4 minute read

Neanderthalers eerste bewoners Overijssel

Neanderthalers eerste

Jachtkamp op akker in Twente levert ieder jaar nieuwe vondsten op

De oudste sporen van menselijke bewoning in de provincie Overijssel tot nu toe zijn afkomstig van de Neander thalers; ofwel de Homo Neanderthalensis. Deze mensensoort stierf ongeveer 27.000 jaar geleden uit. Van hen zijn in Overijssel ongeveer 120 bewerkte vuurstenen gevonden, waaronder vuistbijlen. De vondsten komen voor een belangrijk deel uit de buurschap Mander in Twente. Daar was ruim 40.000 jaar geleden een jachtkamp gevestigd, waar nog ieder jaar vondsten worden gedaan. Maar ook op andere plaatsen zijn sporen van Neanderthalers gevonden.

Auteur Dick Schlüter ‘in gesprek’ met een Neanderthaler.

bewoners Overijssel

Zo vonden archeologen bij Raalte en Zwolle tientallen vuurstenen. Een zandafgraving bij Steenwijk leverde onder andere een bewerkt mammoetbot op. Tussen Wierden en Almelo werd een vuurstenen schaaf gevonden. Overijssel is zo de belangrijkste vindplaats boven de grote rivieren van bewerkte voorwerpen (artefacten) van Neanderthalers. Beroepsarcheologen spelen een belangrijke rol bij het duiden (determineren) hiervan. Zij werken daarbij nauw samen met tientallen amateur-archeologen, veelal verenigd in afdelingen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland.

In 1936 deed men in het Friese Wijnjeterp de eerste vondst die in verband kon worden gebracht met Neanderthalers. In Overijssel gebeurde dat in 1971, toen de scholier Gerrit Holland op een zandweg bij Delden een van vuursteen gemaakte handspits opraapte.

Mander

In 1979 weren de eerste vondsten in Mander gedaan. Scholier Hans Oude Rengerink (thans in dienst van het Oversticht te Zwolle als archeoloog voor Twente) vond toen een vuistbijl op een akker bij de Duitse grens, tussen het dorp en Getelo. Studenten archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen zochten de betreffende akker daarna tussen 1979 en 1982 verschillende keren systematisch af. Onder leiding van wetenschappelijk medewerker dr. Dick Stapert vonden zij nog 22 andere bewerkte vuurstenen. Volgens de schatting van Stapert – op basis van de typologie van de vuistbijl – is het materiaal tussen de 40.000 en 60.000 jaar oud. In die tijd zwierven bij Mander dus Neanderthalers rond. Ieder jaar wordt door de inspanningen van amateur-archeologen de lijst met vondsten langer. Ook elders in Overijssel zijn vondsten gedaan. Vooral in natte zandafgravingen is intussen het nodige opgeraapt. Dergelijke afgravingen vinden hoofdzakelijk plaats in beek- en rivierdalen, omdat zich daar kwalitatief goed (metsel)zand bevindt. Voor jagers en verzamelaars als de Neanderthalers waren deze dalen van oudsher aantrekkelijk, want daar was drinkwater te vinden. Ook het jachtwild kwam er drinken en was dan kwetsbaar, omdat het stilstond. Tegelijkertijd bood de begroeiing van de rivierdalen voor de jagers een aantrekkelijke dekking.

Tien tot twintig personen

Alle vondsten bij elkaar vormen het bewijs dat de Neanderthalers in bepaalde periodes hun kampementen in Overijssel opzetten. Zij deden dit als het klimaat gunstig was voor bepaalde flora en fauna en daarmee voor de jacht en het verzamelen van planten en bessen. De Neanderthalers trokken rond in kleine familiegroepen. Zij hadden een grote oppervlakte nodig om in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien. In Overijssel ging het in totaal waarschijnlijk nooit om meer dan tien tot twintig personen. Het is dan ook geen wonder dat de vondsten uiterst zeldzaam zijn en alleen met veel moeite kunnen worden gedaan. Uit dna-onderzoek en onderzoek van gebitten is vastgesteld dat de Neanderthalers vooral vleeseters waren. Ze maakten onder andere jacht op de mammoet, de wolharige neushoorn, de steppewisent, het wilde paard en de muskusos. Het landschap moet er in die tijd hebben uitgezien als een grote grassteppe; qua oppervlak en uiterlijk vergelijkbaar met de vroegere prairie in de Verenigde Staten. Alleen in de rivierdalen en tijdens warmere perioden was er sprake van een meer uitbundige begroeiing.

Volkerenmoord of klimaat?

Uiterlijk leken de Neanderthalers, ondanks hun grote ogen, zwaardere wenkbrauwbogen en grotere neusopeningen, op de tegenwoordige mens. Ze waren wat zwaarder gebouwd en ook sterker, zo is op basis van botvondsten berekend, en ze hadden een meer gedrongen lichaam. De mannen waren gemiddeld 1.66 cm lang en de vrouwen 1.54 cm. Deze kenmerken hingen samen met de aanpassing aan een kouder klimaat dan het huidige. Met enige verzorging en in een maatkostuum gestoken zouden de Neanderthalers in het hedendaagse straatbeeld niet opvallen. Uiterlijk en kracht hebben hen echter niet voor uitsterven kunnen behoeden. Over de oorzaken bestaan verschillende theorieën. Eén ervan spreekt van de eerste volkerenmoord door onze voorouders, Homo sapiens sapiens, die Europa en Azië ongeveer 70.000 jaar geleden vanuit Afrika begonnen te bevolken. Een andere theorie schrijft het uitsterven toe aan snelle klimaatsveranderingen waaraan de Neanderthalers zich niet snel genoeg (opnieuw) aan konden aanpassen. Hun uitsterven –ruim 27.000 jaar geleden in het zuiden van Spanje, nadat zij ruim 150.000 jaar in Europa en een deel van Azië hadden geleefd – blijft een intrigerend raadsel. In Zeeland is intussen een stuk schedeldak van een Neanderthaler gevonden. In Warendorf bij Münster is in een zandafgraving eveneens een stuk schedeldak gevonden, thans één van de topstukken in het archeologische museum van Niedersachsen te Herne bij Dortmund. Het is dus niet onmogelijk dat er ooit nog eens een botrest van een Neanderthaler in een zandafgraving in Overijssel wordt gevonden. Of dat er resten of werktuigen worden gevonden van de voorouder van de Neanderthaler – de Heidelbergmens, Homo Heidelbergensis – die meer dan 180.000 jaar geleden in Europa leefde. Menig (amateur-)archeoloog droomt daarvan! ■

Geologie en archeologie

Archeologen hebben het bij vondsten afkomstig van Neanderthalers over het Midden-Paleolithicum oftewel de Midden-Steentijd. Geologisch gaat het om de periode van de ijstijden oftewel het Pleistoceen. De huidige mens leeft in de geologische periode Holoceen, die ruim 10.000 jaar geleden is begonnen. De afgrenzing tussen de verschillende perioden heeft onder andere te maken met belangrijke veranderingen in het klimaat.

Dick Stapert en Marcel Niekus (staand) tijdens een veldonderzoek in Lonneker naar aanleiding van de vondst van een vuistbijl.

This article is from: