13 minute read

Tweehonderd jaar familienamen

Register van naamsaanneming Ommen.

Op de kadastrale kaart van de gemeente Ommen staat ook de boerderij Kampman.

Tweehonderd jaar

In de ‘mairie’, het gemeentehuis, van Ommen was het kort voor Kerstmis 1811 een komen en gaan. Burgers meldden zich bij burgemeester J. Amama Chevallerau om hun familienaam vast te laten leggen in de registers van naamsaanneming. Die drukte was het gevolg van een decreet van Napoleon Bonaparte van 18 augustus 1811. De Franse keizer had bepaald dat iedereen in het voormalige Koninkrijk Holland die nog geen familienaam had, er binnen het lopende kalenderjaar een aan moest nemen. De oudste man in de familie moest de gekozen naam opgeven.

In 1811 werd in Nederland de burgerlijke stand ingevoerd. Sindsdien werden geboorte, huwelijk en echtscheiding en overlijden geregistreerd door de gemeenten. Veel Nederlanders, vooral in het oosten en noorden, hadden toen echter nog geen familienaam. Zo’n achternaam, die van generatie op generatie werd doorgegeven, kregen de kinderen van hun vader. Hun zoons gaven die weer door aan hún kinderen.

familienamen

Iedereen een achternaam

In Overijssel hadden leden van de maatschappelijke bovenlaag meestal wel een vaste achternaam. In de steden kwamen familienamen eveneens nog redelijk veel voor. Ook onder joden kwam de vaste familienaam nauwelijks voor. Op het platteland hadden veel mensen een ‘patroniem’ of heetten ze naar de boerderij waar ze woonden. Bij een ‘patroniem’ heeft iemand de voornaam van zijn vader achter zijn voornaam staan met ‘zoon’ of ‘dochter’ er aan toegevoegd. Als Pieter een zoon Jan heeft, dan heet die bijvoorbeeld ‘Jan Pietersen’ en diens zoon Willem heet weer ‘Willem Jansen’. Veel Overijsselaars heetten naar de boerderij waar zij woonden. Verhuisden zij naar een ander erf dan namen zij die naam aan. Berend Lohuis in Ommen, die verhuisde naar de boerderij ‘Schurink’, ging bijvoorbeeld Berend Schurink heten. Willem

Nannink, die naar de ‘Kampman’ vertrok, heette vanaf dat moment Willem Kampman. Bovendien was iedereen tot de invoering van de burgerlijke stand vrij zijn naam te veranderen. Die veranderlijke namen droegen echter niet bij aan de doelmatige bevolkingsadministratie die de Franse overheid voor ogen stond. Vandaar het decreet van Napoleon. De hiervoor genoemde burgemeester ontving op 20 december 1811 de ene na de andere inwoner van Ommen en de omliggende buurschappen. Zo verklaarde Hendrikus Hannessen uit Arrien de familienaam Lamberink aan te nemen. Hendrik Hendriks en Jan Jans uit Besthmen kozen die dag beiden voor de naam Vruwelink. Zij waren gehoorzaam aan de keizer. Dat gold lang niet voor iedereen en daarom werd het decreet in 1813 nog eens herhaald. In 1825 gebeurde dat opnieuw, nu in een Koninklijk Besluit van Willem I. Daarna was het niet meer mogelijk zomaar een nieuwe naam aan te nemen of een bestaande naam te wijzingen. De dynamiek van voor 1811 verdween. Het Neder landse familienamenbestand bevroor als het ware.

Voormalig Gemeentehuis van Ommen, in het centrum, 1957. Uit het register van naamsaanneming van Ommen: Hendrik Vruw(e)link krijgt zijn achternaam op 20 december 1811.

Registers

Het duurde nog wel enkele decennia tot men gewend was aan de nieuwe situatie. In de begintijd kwamen mensen nog onder verschillende namen voor. Ook was men aanvankelijk niet zo precies met de spelling van de naam. Sommigen bevestigden bij de naams aanneming een naam die zij al langer gebruikten, anderen kozen een hele nieuwe. Dat een enkeling rond 1811 de spot wilde drijven met de Franse bezetter en uit protest een lachwekkende naam aannam, berust op een mythe. Uit de aangenomen namen blijkt dat men hier serieus mee omging en zich waarschijnlijk bewust was van de consequenties van het aannemen van een grappige of bespottelijke naam. Een naam als ‘Naaktgeboren' bijvoorbeeld die in dit verband vaak genoemd wordt, is veel ouder en was al in het midden van de zeventiende eeuw in gebruik. De aangenomen familienamen zijn vastgelegd in de ‘registers van naamsaanneming’. In de jaren 1811-1813 zijn die meestal in het Frans gesteld, omdat dit toen de administratieve taal was. Hendrikus Hannessen registreerde in Ommen de naam Lamberink voor zichzelf, zijn zes zoons en vijf dochters, in leeftijd variërend van acht tot 33 jaar. Zijn zoons zorgden voor een nageslacht dat groeide en bloeide. Volgens de Nederlandse Familienamenbank waren er in 2007 410 dragers van de naam Lamberink, vooral geconcentreerd in de regio rond Ommen. Allemaal afstammelingen van de man die de akte van naamsaanneming in 1811 ondertekende als ‘hendrykes lamberink’. In de databank ontbreken de Vruwelinks, want hun familienaam stierf in de negentiende eeuw uit. Hendrik Hendriks Vruwelink had twee dochters, Jennigje en Hendrikje. De eerste trouwde met Jan Jans, die in 1811 evenals zijn schoonvader de naam Vruwelink aannam. Hij was bij zijn bruid ingetrokken op het erf Vruwelink in Besthmen. Maar de Lamberinks kunnen in 2011 met vele andere Nederlanders vieren dat hun familienaam tweehonderd jaar geleden officieel werd geregistreerd. ■

Hermien van der Weide De schijn

In 1993 verscheen de biografie Gert en Hermien, het ware verhaal. Hoewel de titel anders doet vermoeden, is aan het tragische levensverhaal van de vrouwelijke helft van het ooit immens populaire zangduo eigenlijk nooit goed recht gedaan. Simpelweg omdat Hermien van der Weide – vanaf het moment dat ze als negentienjarige in de ban raakte van de Enschedese zoetgevooisde en goed uitziende zanger en charmeur Gert Timmerman – gevangen zat in het keurslijf van het ‘project Gert & Hermien’. Een project dat door haar dominante zang- en levens partner met straffe hand werd geleid. Toen ze zich in 1999 door een scheiding uiteindelijk uit dit keurslijf wist te bevrijden, was het al te laat. Een leven lang de schijn ophouden en proberen de boel bij elkaar te houden, met behulp van drank, drugs, medicijnen en religie: het had haar lichamelijk en geestelijk gesloopt.

Hermien van der Weide werd op 25 juli 1943 geboren in De Krim in de gemeente Hardenberg. Het gezin Van der Weide woonde er in een eenvoudig arbeiderswoninkje op het erf van een grote aardappelboer en telde op dat moment al drie zonen. Vijf jaar na Hermien meldde zich nog een nakomertje: Annie. Het jongste zusje zou later uitgroeien tot de grote steun en toeverlaat van Hermien. Vóór en achter de schermen tijdens de gloriejaren van Gert & Hermien, maar zeker ook in haar moeilijke laatste jaren. Het was geen vetpot in het gezin Van der Weide. Vader werkte in de plaatselijke coöperatieve aardappelmeelfabriek ‘Onder Ons’. Hij was verplicht zo nu en dan bij te springen op het land van de boer van wie hij een huisje huurde. Soms trok hij zelfs noodgedwongen op de fiets naar het westen van het land, om daar enkele maanden seizoensarbeid te verrichten. In die tijd speelde het geloof in De Krim een allesoverheersende rol. In huize Van der Weide waren de geesten echter verdeeld, hoewel Hermiens ouders

(1943-2003) ophouden met Gert

beiden Nederlands Hervormd waren. Moeder was een zeer gelovige vrouw en zong ook in het kerkkoor. Vader was wat minder fanatiek; durfde zelfs openlijk uit te komen voor zijn sympathie voor de ‘rooien’. Toen de hereboer voor wie hij werkte en van wie hij een huisje huurde bij verkiezingen een affiche van de AR op een boom spijkerde, haalde Van der Weide dat er vanaf toen het donker was. Hij hing er een plakkaat van de PvdA voor in de plaats…

Lippenstift

Toen Hermien zeven jaar was, overleed haar moeder op 39-jarige leeftijd aan kanker. Voor haar verbitterde en ontredderde vader reden om de kerk geheel de rug toe te keren. Want, vond hij, juist in de tijd waarin hij ook de geldelijke steun van de kerk nodig had om

behandeling van zijn zieke vrouw mogelijk te maken, liet die hem in de steek. Na de dood van hun moeder werden Hermien en haar zusje Annie enige tijd ondergebracht bij familie. Het gezin werd herenigd toen hun vader hertrouwde. Na de lagere school ging Hermien naar de huishoudschool, net als al haar vriendinnetjes. Daarna vond ze een baantje bij de Nederlandsche Bontweverij in Slagharen. Een van de eerste dingen die ze van haar zelfverdiende geld kocht, was een felrode lippenstift. Zéér tegen de zin van haar vader. Hermien had op dat moment al de nodige podiumervaring als zangeres en een tijdlang had ze met een van haar broers ook accordeonlessen gevolgd. Vervolgens werd ze gevraagd zangeres te worden bij de band ‘De Vrolijke Trekkers’.

Zéér tegen de zin van haar vader op het podium

De Lido’s

Hermien had haar zangtalent niet van een vreemde. Haar moeder zong in het kerkkoor en haar vader was een verdienstelijk zanger. Hij speelde thuis ook vaak op zijn mondharmonica. Nadat Hermien de smaak van het zingen echt te pakken had gekregen, vormde ze een duo met haar vriendin Joke Wemmenhove. Ze traden op als de Lido’s, een naam die was ontleend aan de haarkleur van beide meisjes: licht en donker. Het duo luisterde in zelfgemaakte, voor die tijd kekke, pakjes bruiloften en partijen op met smartlappen en cowboyliedjes. Dat laatste soms met een nep kampvuurtje op het podium. In het begin van de jaren zestig, toen het gezin Van der Weide inmiddels was verhuisd naar Slagharen, werd Hermien hartstochtelijk fan van Gert Timmerman, in 1935 geboren in Oldenzaal en opgegroeid in Enschede . Die begon op dat moment al lan-

Hermien (links) met haar vriendin Joke Wemmenhove als de Lido’s, het duo Licht en Donker, in 1959.

delijk furore te maken als zanger van Duitstalige schlagers. Toen Gert in 1963 op een dag op de televisie zou verschijnen met zijn hit Blume von Tahiti, bewoog Hermien hemel en aarde om zijn optreden te kunnen zien. Bij de buren. Zelf hadden ze op dat moment nog geen televisie. In datzelfde jaar trad Gert een keer op in het naburige Vriezenveen en dus móest en zóu Hermien haar idool live horen en zien zingen. Ze kregen oogcontact. Na afloop van het concert ontmoetten de twee elkaar en sloeg de vonk over. Het was wederzijds, want de bijna tien jaar oudere Gert viel als

een blok voor zowel de ‘looks’ als de stem van de negentienjarige Hermien. Hij gaf haar een foto met handtekening, plus zijn telefoonnummer. Een paar dagen later nodigde hij haar uit voor zangles. Daarbij bleef het niet.

Invloed

Nog hetzelfde jaar trouwde het tweetal. Hermien was op dat moment al vier maanden zwanger. Meteen was ook een zangduo geboren dat in de volgende tien jaar ongekende successen zou gaan boeken met zoetgevooisde, gemakkelijk in het gehoor liggende, brave Nederlandstalige liedjes over harmonieus huwelijksen familiegeluk. Gert liet meteen zijn invloed gelden. Zowel in het huwelijk als in hun carrière als zangduo. Hermien brak rigoureus met haar verleden, liet haar

Hermien op haar trouwdag in 1963. Successen op vinyl.

vriendin Joke Wemmenhove in de steek en had, behalve met haar zus Annie, ook nauwelijks nog contact met haar familie. Intussen bouwden Gert en Hermien wel een indrukwekkende discografie op met klassieke hits als Ik heb eerbied voor jouw grijze haren, Alle duiven op de Dam en Wil je altijd bij me blijven? In grote tv-shows, tijdens optredens voor publiek en in ‘de bladen’ wist het tweetal al die jaren de schijn op te houden van een voorbeeldig, in alle opzichten gelukkig en geslaagd stel. De werkelijkheid was anders. Zoals ook Annie, die met haar man Henk zowel privé als bij de optredens jarenlang intensief contact had met Gert en Hermien, van dichtbij meemaakte. De schone schijn was voor

het duo enkel op te houden met grote hoeveelheden drank en drugs. Jaren later, toen hun carrière zelfs met allerlei kunst- en vliegwerk niet meer te rekken viel, zou Hermien in een talkshow op tv laconiek bekennen dat ze soms wel twee flessen sherry en de nodige pilletjes naar binnen werkte, voordat ze het podium op durfde. Toen de successen van het duo in de jaren zeventig minder werden, zocht Hermien – na de drank en de drugs – naar een nieuwe uitweg uit het knellende keurslijf dat ‘Gert & Hermien’ in alle opzichten was geworden: het geloof. Gert zag ‘het licht’ pas na enig aandringen van Hermien. Het weerhield hem er niet van haar bekering naar zijn hand te zetten en voor Gert & Hermien een nieuwe carrière in streng-religieuze kringen op gang te brengen.

Weg uit het knellende keurslijf

Knellende banden

Ook hierin vond Hermien echter niet haar zo gezochte rust en levensvervulling. En al helemaal niet de vrijheid om zichzelf te zijn. Hoewel ook nu de schijn, bijvoorbeeld voor de EO-televisie, lang werd opgehouden, begonnen de banden van de orthodoxe christelijke wereld steeds meer te knellen. In 1993 werden die banden abrupt en met veel lawaai verbroken toen Gert en Hermien zich in de armen storten van de ‘ver-

derfelijke’ boerenrockers van Normaal. Ongeveer tegelijkertijd legden hun dochters Sandra en Sheila het imago van zedige christenmeisjes definitief af door in februari 1993 naakt in de Playboy te verschijnen. Twee maanden later verscheen in hetzelfde blad een interview met Gert en Hermien. Nog even leek de carrière van Gert & Hermien weer op te flakkeren, toen ze met oude successen in een eigentijds popjasje en met hun dochters als de sexy rockchicks She She kortstondig uitgroeiden tot cultfiguren in het clubcircuit. In 1999 lukte het definitief niet meer de schijn op te houden. Hermien was toen zowel geestelijk als lichamelijk al volledig opgebrand, nadat ze in 1997 op het podium een hartaanval had gehad. Ze besloot te scheiden en – met name in de roddelbladen – deden beide dochters een boekje open over hun vader, die hun moeder zou hebben gemolesteerd en Sandra seksueel zou hebben misbruikt. Ernstig verzwakt door een nierziekte leidde Hermien nog een aantal jaren een teruggetrokken bestaan in een klein appartement in Oldenzaal. Op 23 mei 2003 overleed ze op 59-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Enschede.

In de armen van de ‘verderfelijke boerenrockers van Normaal’

Villa ‘Con Amper’ te Usselo, 1972. Sandra van Megen, dochter van Gert en Hermien.

Ich hab noch einen Koffer von Hermien…

Aan het even turbulente als tragische levensverhaal van Hermien van der Weide wordt eind dit jaar een bijzonder hoofdstuk toegevoegd met een muziektheaterprogramma van dochter Sandra. Het begon als een ode aan de legendarische Duitse zangeres Hildegard Knef. Maar toen Sandra zich ging verdiepen in leven en werk van deze theaterpersoonlijkheid met haar doorleefde stem, ontdekte ze steeds meer raakvlakken met haar eigen leven en carrière… én die van haar moeder. Zo kreeg het theaterprogramma – waaraan begin 2011 nog volop werd gesleuteld – een steeds sterker (auto)biografisch karakter. Hetgeen treffend tot uiting komt in de voorlopige titel: Ich hab noch einen Koffer von Hermien…

Die werktitel is een speelse verwijzing, met een serieuze ondertoon, naar zowel het beroemde lied Ich hab noch einen Koffer in Berlin van Hildegard Knef, als naar het levensverhaal van Hermien Timmerman-van der Weide. Dat levensverhaal draagt dochter Sandra met zich mee in haar herinnering. Maar ook in tastbare zin, in een koffer vol tijdschriften en andere memorabilia over haar moeder. Sandra: ‘Die koffer sleep ik overal mee naar toe. Maar ik open hem nooit meer. Zoals ik ook het verleden, als dochter van Gert en Hermien Timmerman heb afgesloten. Daar wil ik het niet meer over hebben.’ ■

Hermien gefotografeerd door Govert de Roos.

This article is from: