5 minute read
Familiebedrijf Bolletje De weeë geur van versgebakken beschuit
Familiebedrijf Bolletje
De weeë geur van versgebakken beschuit
Alnaargelang de windrichting is in Almelo, in de wijde omgeving van de Sluiskade, de wat weeë geur van versgebakken beschuit te ruiken. Bolletje is om meerdere redenen een begrip in Almelo, Twente en Nederland. Het familiebedrijf kan bogen op een rijke historie. ‘Ik wil Bolletje’ werd door een vakjury in 2002 uitgeroepen tot dé slagzin van de twintigste eeuw. De bekende tekening van het bakkertje met de koksmuts is in 1951 ontworpen door de geestelijke vader van Tom Poes en Olivier B. Bommel oftewel de striptekenaar Marten Toonder. Het familiebedrijf zag al vroeg de commerciële waarde van stripfiguren in.
Bolletje in Almelo is eigendom van de familie Ter Beek. Het bedrijf kent een geschiedenis van al bijna anderhalve eeuw. Albertus Antonius ter Beek (1802-1868) was broodverkoper in Almelo en omgeving. Zijn zoon Gerardus Johannes (1843-1933) opende aan de Grotestraat Zuid in 1867 een bakkerij met winkel en legde de basis voor het bedrijf dat sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw bekend staat als Bolletje. Vanaf het begin werd er niet alleen brood gebakken, maar ook beschuit gemaakt. Een arbeidsintensief product van tarwebloem, gist, zout, suiker, eieren en melk. In het begin van de twintigste eeuw werkten bij de Electrische Brood- en Beschuitfabriek annex Banketbakkerij A.A. ter Beek dan ook al vijftien mensen. Kleinzoon Jan vertelde enkele jaren geleden over de in 1933 overleden Gerrit ter Beek: ‘Ik zie hem nog voor me. Hij was al ver in de tachtig, toen stond hij nog beschuitbollen te snijden. Met de hand.’ Gerard, de oudere broer van Jan, kwam in de jaren dertig na twee jaar Mulo in de bakkerij. Hij nam de taak over van zijn grootvader: het bestieren van de beschuitproductie.
Boven: In de bakkerij van Ter Beek, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog.
Onder: ‘Ik wil Bolletje’, volgens kenners de beste slagzin van de twintigste eeuw. Het eigenwijze jongetje was in 1954 een creatie van tekenaar Wim Boost.
in Almelo
Ter gelegenheid van het 125 jarig bestaan in 1992 werd het pand aan de Grotestraat Zuid in oude luister hersteld en nostalgisch ingericht als Bolletje Winkel & Koffieschenkerij anno 1867. Op de eerste etage is museum De Meelzolder gehuisvest.
De volgende generatie was die van Albert ter Beek (1877-1958) die met de bakfiets en vanaf de jaren dertig in een Ford A bestelwagen met merkloze beschuit op pad ging. De afnemers waren bakkers die vervolgens hun eigen naam aan het product verbonden. Op de bedrijfsauto stond ‘Zes dagen in de week beschuitvan Ter Beek’. In Almelo voegde men er met de nodige humor aan toe: ‘En de zevende dag de maag van streek’. Uit het huwelijk in 1910 tussen Albert ter Beek en Johanna Lubbers werden zeven kinderen geboren, vijf jongens en twee meisjes die allemaal voor kortere of langere tijd werkzaam zijn geweest in het bedrijf. De dochters hielpen hun moeder in de winkel. Eerst aan de Grotestraat Zuid en later in de nieuw geopende vestiging aan de Ootmarsumsestraat in Almelo.
Automatische baklijn
In 1940 besloten de vijf broers het groter aan te gaan pakken. Zij kochten een automatische baklijn voor beschuit, inclusief een elektrische oven met een transportband. In eerste instantie kreeg de familie tijdens de Tweede Wereldoorlog de nodige grondstoffen om te kunnen blijven draaien, mede omdat men aan ziekenhuizen leverde. De laatste twee oorlogsjaren stond de beschuitlijn echter vrijwel stil en moest het gezin het hoofd boven water zien te houden met de inkomsten uit de brood- en banketbakkerij. Na de oorlog werd de productie van beschuit weer voortvarend ter hand genomen. De gebroeders Ter Beek besloten om niet langer merkloos te leveren, maar met een eigen merk te komen en dat landelijk aan te pakken. Jan en Gerard stippelden de lijnen uit. Ter Beek’s Eierbeschuit werd de merknaam. In Amsterdam bezocht Jan in 1951de striptekenaar Marten Toonder om hem een soort mascotte voor op de verpakking te laten maken. Dat werd het bekende parmantige bakkertje, dat tot op de dag van vandaag als beeldmerk wordt gebruikt.
Bolletje
Om een merknaam te hebben waar ook de afnemers zich mee konden identificeren werd de naam ‘Bolletje’ gekozen. ‘Jan kwam bij me in de bakkerij met het probleem dat er snel een andere merknaam moest komen’, vertelde Gerard ter Beek hierover in 2005. ‘We liepen al pratend langs de band met de bolletjes deeg. Dat beeld zie ik nog zó voor me. Ik zeg ineens tegen Jan: “Kiek, doar he’j oewn naam.” Hij zei:
Het in 1951 door Marten Toonder ontworpen figuurtje van het bakkertje met de koksmuts siert nog altijd de verpakkingen van Bolletje.
“Dat is t!”’ De beschuit onder de neutrale naam Bolletje bleek een gat in de markt en door een landelijke aanpak wist het familiebedrijf marktleider te worden. Het gevolg was dat de bakkerij aan de Grotestraat Zuid te klein werd en in 1954 verhuisde men naar een nieuw fabrieksgebouw aan de Turfkade in Almelo. In dat jaar ging ook de campagne ‘Ik wil Bolletje’ van start. Wim Boost maakte tekeningen van een recalcitrant jochie dat alle andere eten weigert en roept: ‘Ik wil Bolletje’ of ‘Ik wil Bolletje eierbeschuit.’ Opnieuw was het dus een striptekenaar die een belangrijke bijdrage leverde aan de naamsbekendheid van Bolletje. Gerards zoon Bertus ter Beek zette in de jaren zeventig de assortimentsverbreding voort met gerichte overnames in heel Nederland. Ondanks de doorgaande automatisering groeide het personeelsbestand van drie- naar zevenhonderd. In 1984 werden drie van de vijf families met zeventien neven en nichten uitgekocht. In handen van de nakomelingen van Ben en Gerard en diens zoon Bertus ter Beek blijft Bolletje een echt familiebedrijf met een beperkt aantal zeer betrokken aandeelhouders. In 2001 is Geert Jan van Ark de eerste algemeen directeur van buiten de familie. Als rechtgeaard familiebedrijf loopt men niet te koop met de jaarcijfers en ook de familie is bescheiden. In 2005 vertelde Gerard ter Beek (89) dat hij geen interesse heeft in eerbetoon: ‘Ik zeg altied: mien medalje steet an de Turfkade.’ ■
De vijf broers Ter Beek, zonen van de in 1910 getrouwde Albert ter Beek en Johanna Lubbers. Zij pakten de zaken groter aan en voerden ook een automatische baklijn in. En de merknaam Bolletje. Van links naar rechts: Ben, Gerard, Toon, Karel en Jan.