7 minute read

Zeven borden bij een blinde vlek

1

De Eerste Wereldoorlog is een blinde vlek in het historisch bewustzijn van Nederland. De bloedige ‘Great War’, zoals hij buiten ons land doorgaans wordt genoemd, ging aan ons grondgebied voorbij. Toch ontkwam het neutrale Nederland niet aan het eerste mondiale conflict in de twintigste eeuw: oplopende schaarste, grote aantallen vluchtelingen, smokkelende landgenoten, sociale onrust over onze toekomst. Het leger was vier jaar lang gemobiliseerd; honderdduizenden landgenoten stonden paraat aan de landsgrenzen. In Glanerbrug bewaakten marechaussees een gebarricadeerde grensovergang.

3

Na november 1918 maakte Europa de balans op van ruim vier jaar oorlog: dertig miljoen gesneuvelde en gewonde soldaten, complete landstreken verwoest, het continent uitgeput, de oorlogvoerende landen bankroet. De traumata kregen een plaats in literatuur en kunst. Naast de vele slachtoffers door de Spaanse griep had Nederland slechts enkele morele deuken opgelopen. Het land haalde opgelucht adem. Een van de mensen die hun herinneringen aan het Nederland van die vier jaar uitbeeldden, wasH.F. van Baaren (1876-1965). In Utrecht had hij ervaring opgedaan met glas, aardewerk en porselein. Dat kwam goed van pas bij het ontwerpen van zes originele herinneringswandborden over de jaren 1914-1918. Of eigenlijk waren het er zeven…

In de muziek

In 1899 was Van Baaren met zijn kersverse echtgenote Maria Magdalena Kok van de domstad naar Enschede verhuisd, waar hij werk had gevonden als magazijnmeester bij de machinefabriek Tattersall & Holdsworth. Via Richard Tattersall, zoon van de directeur, kwam hij in aanraking met een nieuwe uitvinding: de spreekmachine, zoals de grammofoon aanvankelijk werd genoemd. Van Baaren zag er letterlijk en figuurlijk muziek in. Het zou nog even duren voordat hij er ook voldoende brood in zag. Op zondagen ging hij met grammofoons en platen de boer op om bij caféhouders demonstraties te geven. De verkoop nam zodanige vormen aan dat hij in 1907 een muziekwinkeltje begon aan de Oldenzaalsestraat. Drie jaar later waagde hij de sprong om zich als zelfstandig winkelier te vestigen in de Enschedese binnenstad. In de Burgemeesterstraat, de latere Haverstraatpassage, opende hij een muziekwinkel annex galanteriezaak. Behalve grammofoons en platen omvatte het assortiment ook muziekinstrumenten en allerlei toebehoren. Na verloop van tijd kon hij zijn baan in de fabriek opzeggen. Filialen van H.F. van Baaren Muziekhandel zouden vanaf 1923 volgen in Hengelo, Borculo, Almelo en Nordhorn.

4

Nevenactiviteiten

Van Baaren was ook op andere terreinen actief. In Utrecht was hij met de bijbel grootgebracht en in zijn jonge jaren in Enschede sloot hij zich aan bij de SDAP. Hij werd er bestuurslid van de coöperatie Tot steun in den strijd, een bakkerscollectief. Toen zijn eigen zaken tot ontwikkeling kwamen, had hij inmiddels zowel van de kerk als de politiek afstand genomen. Hij werd medeoprichter van de Enschedese Middenstands Vereniging en bracht het tot bestuurslid van de Nederlandse Middenstandsbond. Ook was hij oprichter en voorzitter

van een bond van Nederlandse muziekhandelaren. Hij zou uiteindelijk vicevoorzitter worden van de Kamer van Koophandel voor Twente en Salland. In 1925 verplaatste Van Baaren zijn inmiddels vermaarde Enschedese vestiging naar de toplocatie Markt 6, tegenover de Hervormde Kerk. Acht jaar later kon hij het zich veroorloven zijn muziekwinkel eraan te geven inclusief leegverkoop van de galanteriezaak. Aan de Gronausestraat liet hij twee huizen bouwen; op nummer 153 bleven zijn vrouw en hij tot aan hun dood wonen. Na zijn werkzame leven was hij in Enschede nog volop actief in maatschappelijke organisaties, waaronder Kleding en Dekking, een gemeentelijke instelling tot steun aan armen en behoeftigen. Zijn expertise op muziekgebied gaf hij door aan zijn nakomelingen, maar de muzikaliteit kregen ze van zijn vrouw. Zoon Kees was een landelijk bekend componist en muziekpedagoog, kleinzoon Freek was enkele decennia actief als jazzmusicus, onder andere als leider van de Hodge Podge Stompers.

Eigen wandborden

Van Baarens kennis van porselein en aardewerk leidde ertoe dat hij een verwoed verzamelaar werd van wandborden, vooral herinneringsborden. Zijn nazaten herinneren zich dat in het grootouderlijk huis alle muren ‘behangen’ waren met wandborden. Met het opzetten van die collectie was hij op vrij jonge leeftijd begonnen. Die belangstelling had tot gevolg dat hij direct na de Eerste Wereldoorlog zelf een serie wandborden ontwierp en op de markt bracht, samen met zijn vriend boekhandelaar C.G. Campagne, die net als Van Baaren een winkel had aan de Oldenzaalsestraat, later De Heurne. Op de zes borden – in verschillende oplages – is aan de achterzijde vermeld ‘Uitgevers en ontwerpers H.F. van Baaren en C.G. Campagne Enschede’, daaronder een ruitvormig logo met BACA en het volgnummer van het bord. Elk bord geeft een opvallend aspect van het leven in de Eerste Wereldoorlog weer, thema’s die kennelijk op de makers indruk hadden gemaakt. Over elk van die uitgebeelde thema’s valt – naast de oplage en de naam van de producent – wel iets te vertellen.

Bord 1: O.W.-ers en smokkelaars

O.W.-ers waren oorlogswinstmakers. Aan oorlogen werd ook toen al goud verdiend en dat niet alleen door wapenhandelaars. Rond de grens stond met name Glanerbrug in een kwade reuk als centrum van smokkelaars en zwarthandelaren. Kleinkunstenaar Koos Speenhoff zong in het Interbellum – op de melodie van Wien Neerlands bloed – de volgende ‘ode’ aan de smokkelaars:

Wien Neerlands geld in ’t laadje vloeit, Door reuzen-knoeierij, Wiens hart voor contrabande gloeit, Is goochemer dan wij. ik in behoeftige omstandigheden, nood, ontbering. (Firma De Distel in Amsterdam, 750 stuks.)

5

Bord 2: Distributie

Naarmate de oorlog duurde kromp de productie van veel artikelen zienderogen in. Schaarste leidde vanzelfsprekend tot duurte en dus gingen veel eerste levensbehoeften op de bon. Eerlijk verdelen tegen betaalbare prijzen. De bonkaarten lijken hier nog wel uit een hoorn des overvloeds te komen, met lange wachtrijen tot gevolg. Het hoofd boven in de hoorn stelt minister Posthuma van Handel, Nijverheid en Landbouw voor. (Firma Rembrandt in Nijmegen, 175; firma Van der Want in Gouda, 575 stuks.)

Bord 3: Slachtverbod

Ingevolge de Distributiewet van 1916 konden voorraden worden gevorderd, waaraan maximumprijzen konden worden verbonden. Veehouders probeerden door illegale slacht de omvang van hun eventueel te vorderen veestapel te beperken en het vlees tegen zwarte marktprijzen te verhandelen. De dieren op dit bord zijn tot dan toe de dans ontsprongen en roepen ‘Hoera wij leven nog.’ Dit bord kent ook een aantal misdrukken, waarbij het gras onder de dierenpoten ontbreekt. (Firma Rembrandt in Nijmegen; 500 stuks.)

Bord 4: Mislukte revolutie

In de week van 9 tot 14 november 1918 deed SDAPvoorman Troelstra een vergeefse oproep tot een socialistische revolutie, in navolging van de omwentelingen in Rusland en Duitsland. De tijd bleek bepaald niet rijp. Op 18 november, op het bord staat abusievelijk 17, vond op het Haagse Malieveld een grote demonstratie plaats, waarbij de deelnemers hun aanhankelijkheid betuigden aan het koningshuis. Koningin Wilhelmina en de tienjarige prinses Juliana maakten die middag een ‘spontane’ rondrit door Den Haag. Toen zij het Malieveld bereikten, spanden enthousiaste burgers en militairen de paarden uit en trokken zelf het rijtuig een eind voort. Dit tafereel staat op het bord uitgebeeld, waarbij de indruk wordt gewekt alsof koningin en prinses rondreden in de in 1903 in gebruik genomen Gouden Koets. Dat was vrijwel zeker niet het geval. In en na de Eerste Wereldoorlog werd, zeker bij minder officiële gelegenheden, een eenvoudiger rijtuig gebruikt omdat de acht ‘vaste’ paarden van de Gouden Koets met delen van de cavalerie nog waren ingekwartierd op hun mobilisatiebestemming. (Firma De Distel in Amsterdam, 850 stuks.)

6

Bord 5: Melknood

Naast illegale slacht van koeien nam de veestapel ook af door bemoeilijking van de import. Door de duikbotenoorlog op de Atlantische Oceaan was onze handelsvloot namelijk feitelijk vogelvrij verklaard, waardoor de aanvoer van veevoeder en meststoffen werd belemmerd. Deze schaarste deed zich ook na het einde van de Eerste Wereldoorlog nog voelen, vandaar het jaartal 1919 op het bord. (Firma Van der Want in Gouda, 625 stuks.)

Bord 6: Kolennood

Bij gebrek aan brandstoffen werden namaakkolen vervaardigd. Natgemaakt papier werd tot een vrij harde en massieve bal gekneed en vervolgens werd het water zoveel mogelijk uit de aldus gevormde ‘kolen’ geperst. Ze brandden als fakkels, al waren levensduur en afgegeven warmte aanzienlijk lager dan bij echte kolen. Deze papierballen-methode werd ook in huize Van Baaren toegepast: voor dit tafereel heeft een foto van twee familieleden, bezig met de productie, model gestaan. (Plateelbakkerij De Distel in Amsterdam, 850 stuks.)

Het zevende bord

Het duo Van Baaren / Campagne bracht in de jaren na de oorlog ook nog een zevende bord op de markt, onder de naam BACA-vredesbord. De uitvoering week af van de andere zes borden en de oplage bleef beperkt tot tachtig exemplaren. Voor zover bekend is er binnen de familie geen exemplaar van dit bord bewaard gebleven. Daardoor bestaat ook geen duidelijkheid over formaat, kleur en afbeelding. Maar wellicht is bij lezers van MijnStadMijnDorp bekend waar zich een exemplaar van dit ontbrekende wandbord bevindt! ■

This article is from: