9 minute read

Een Twentse fabrikantenfamilie op het

Een Twentse fabrikantenfamilie op het Sallandse platteland

Aan het einde van de negentiende eeuw begonnen Twentse fabrikantenfamilies in de ruime omtrek van de stuwwal tussen Oldenzaal en Enschede met het opkopen van honderden hectares woeste grond. Tot circa 1920 verrezen er tientallen fabrikantenvilla’s, waarmee architecten als Karel Müller en Gerhard Beltman een sterk stempel drukten op het Twentse buitengebied. Eén van de weinige fabrikanten die in Twente geen geschikte locatie vond, was de Almeloër A.A.W. van Wulfften Palthe. Hij bouwde een bijzonder huis op de Sprengenberg, twee kilometer ten zuiden van het Sallandse dorp Haarle. Een grote opknapbeurt begin 2011 heeft er voor gezorgd dat de toren weer – als vanouds – prijkt als een wit baken in het landschap.

Familie van Wulfften Palthe

Arnold Albert Willem (Arnold) van Wulfften Palthe werd in 1851 geboren aan de Markt in Oldenzaal. Vader A.A.W. van Wulfften Palthe (1816-1900) was kantonrechter in Oldenzaal en Statenlid in de provincie Overijssel. Hij stamde uit een oud Twents patriciërsgeslacht, de Palthe’s, waarvan in de achttiende eeuw de families Racer Palthe en Van Wulfften Palthe afgesplitst waren. Arnolds moeder, Johanna Henriëtta Stork, was een zuster van de bekende C.T. Stork, oprichter van de Hengelose machinefabriek Gebr. Stork & Co. In 1873 had Arnold samen met zijn broers Derk Willem en Jan Richard in Almelo de firma Gebr. Palthe opgericht, die zich richtte op het verven en wassen van textielproducten. Hij bewoonde een villa dicht bij het station in Almelo, waar hij als amateur astronoom een klein sterrenobservatorium op het dak had gebouwd.

Komst naar Haarle

In 1898 vond in Raalte een veiling plaats van een boerderij, enkele percelen heide en een bos gelegen op de vijfendertig meter hoge Sprengenberg bij het dorp Haarle in de gemeente Hellendoorn. Koper van de grond was Van Wulfften Palthe. Hij was op zoek geweest naar droge zandgronden, waarop zijn vrouw Maria Aurelia Engberts beter kon vertoeven. De natte, leemhoudende gronden, die de familie tot dan toe in De Lutte en Oldenzaal in bezit had, waren voor zijn reumatische vrouw niet geschikt om langdurig te verblijven. Kort daarna werd bovenop de Sprengenberg een achtkantige koepel gebouwd, waar de familie –met inmiddels zeven kinderen – in de weekeinden verbleef en jachtpartijen organiseerde. Al snel ontstond de behoefte aan een groter huis. De bekende architect Karel Müller spoorde Van Wulfften Palthe aan om iets bijzonders te doen boven op de kale heide: ‘Hier moet je geen gewoon huis bouwen, hier moet iets speciaals staan!’ Müller had vanaf circa 1900 al verschillende fabrikantenvilla’s in Twente ontworpen, maar het ontwerp van de Sprengenberg betekende zijn definitieve doorbraak. Nadien tekende hij voor het ontwerp van het landgoed Bellinckhof in Almelo en Egheria in De Lutte (beide van Ten Cate),

Huize De Sprengenberg met windmolen, ca. 1908. Huize De Sprengenberg, 2008.

Pastoor Ferdinand Ellerbeck, 1906.

de Borg in Beuningen (van Van Wulfften Palthe’s broer D.W.), De Wigwam in Enschede (Van Heek) en Het Welna in Lonneker (Ter Kuile). Daarnaast ontwierp hij de Wilhelminaschool in Hengelo (eveneens van Stork), het directiekantoor van Gelderman in Oldenzaal en het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. De Haarlese villa, gebouwd in 1903, bestond uit een dertig meter hoge toren en een tweetal bijgebouwen in vakwerkstijl. Bovenop de toren werd een open uitzichtplatform gerealiseerd, evenals een torenkamer waar Van Wulfften Palthe zijn nieuwe observatorium vestigde. In 1906 werd het huis nogmaals uitgebreid met een tweetal galerijen in L-vorm, een studeerkamer, een biljartkamer en een autogarage. De familie verhuisde definitief van Almelo naar Haarle.

Leven op De Sprengenberg

Haarle was aan het begin van de twintigste eeuw een kleine agrarische gemeenschap. Met nog geen duizend inwoners, een kerkje, enkele cafés en wat nijverheid was het een kleine enclave op het Sallandse platteland. Als enige dorp van de gemeente Hellendoorn bleef het geheel katholiek. De bevolking keek dan ook vreemd op toen aan het begin van de twintigste eeuw een hervormde, welgestelde, Twentse familie in het dorp kwam wonen. De verhouding tussen Van Wulfften Palthe en de toenmalige dorpspastoor, Ferdinand Ellerbeck, was ondertussen uitstekend. De familie kwam geregeld bij de pastoor over de vloer, zoals Palthe’s dochter Thalie in haar memoires aantekent: ‘Veel van Haarle en zijn omgeving heeft ons de oude Pastoor Ellerbeck verteld.’ Hij vertelde hen over de oude buurtschap, de boerderijen, en zijn grootste passie. ‘Pastoor Ellerbeck had groote liefhebberij in het verzamelen van steenen en fossielen. Zijn familie noemde hem daarom “steenen Doris”’. Van Wulfften Palthe was van harte welkom bij de in 1916 gereedgekomen nieuwe kerk. ‘Daar Vader ook bijgedragen had voor de bouw, werden we uitgenodigd om de inwijding bij te wonen. De Bisschop van Utrecht, Monseigneur van de Wetering, droeg de mis op. Na afloop ontmoetten we hem op de receptie in de Pastorie. Onze auto bracht hem daarna naar de trein in Deventer.’

Vertier

Op ’n barg, zoals de dorpsgemeenschap de Sprengenberg noemde, werd weelderig geleefd. Het najaar stond veelal in het teken van de jacht. Van Wulfften Palthe nodigde zijn jachtvrienden uit, die –volgens dochter Thalie – ‘dikwijls de avond tevoren, soms met hun dames, bij ons [op het huis] kwamen. Na een ontbijt met gebakken leverworst, waar Vader op gesteld was zijn gasten voor te zetten, vertrokken

de jagers het veld in.’ ’s Avonds werd er, in de grote zaal onder de toren, een jachtdiner gehouden. ‘Na de maaltijd zaten de heeren voor de haard, waar een groot vuur brandde, hetgeen een der jagers uitlokte om te zeggen: “Arnold, je verstookt hier wel een schoolmeesters tractementje!” Gelukkig dat het hout en de takkebossen uit eigen bosschen kwamen.’ Het huis had al vroeg elektriciteit, die met behulp van een windmolen werd opgewekt. De familie bezat een auto en er werd volop muziek gemaakt. Net ten oosten van het huis werd een tennisbaan aangelegd, waar veel gespeeld werd. Het thee-uurtje werd dikwijls verplaatst van het terras bij de koepel naar het tennisveld. Overigens heeft dit nog tot internationaal succes geleid. Van Wulfften Palthe’s kleindochter, Kea Bouman, won in 1927 het Franse tenniskampioenschap Roland Garros. Ze was daarmee de eerste Nederlandse winna(a)r(es) van een Grand Slam-toernooi, en zou de enige blijven tot Richard Krajicek in 1996 Wimbledon won. Ongeveer anderhalve kilometer ten zuiden van het huis werd een noodlandingsplaats voor vliegtuigen aangelegd. Neef Pieter Matthijs van Wulfften Palthe was opgeleid als vliegenier. Van Wulfften Palthe kreeg in 1913 de gelegenheid om een rondje mee te vliegen. De noodlandingsplaats bij De Sprengenberg bestond uit een geëgaliseerd stuk heide. Vier hoeken werden met wit zand gemerkt en in het midden van het perceel werd een kruis aangebracht. Twee keer is er, door Piet van Wulfften Palthe, een landing gemaakt.

Leven op het platteland

De dorpsgemeenschap zelf profiteerde sterk van de familie Van Wulfften Palthe. De boer bij het landgoed leverde dagelijks melk, de bakker brood en dan was er nog Marie Oude Nijhuis: ‘Een vriendelijk klein menschje, dat vele malen smakelijk voor ons kookte, als we met vacantie in “ ’t kleine huisje” waren.’ Haar broer Hein Oude Nijhuis werd naar verloop van tijd chauffeur voor de familie, zodat hij de eerste Haarlenaar met een rijbewijs werd. Naast het huis werd al snel een woning gebouwd voor een jachtopziener die van elders werd betrokken. De woeste heidegronden, vele honderden hectares, werden vanaf begin twintigste eeuw ontgonnen. Tientallen boerenzonen uit Haarle vonden hun werk als bosarbeider op de Sprengenberg. Het hout werd gebruikt voor de mijnbouw in Limburg.

Vijf dochters

Arnold Albert Willem van Wulfften Palthe overleed in 1929, 78 jaar oud. Het landgoed kwam nadien onder beheer van zijn erfgenamen. De laatste vaste bewoner van het huis op de Sprengenberg, Van Wulfften Palthe’s ongehuwde dochter Mieke, overleed in 1962. De overige kinderen van Van Wulfften Palthe hadden Haarle al decennia daarvoor verlaten. De oudste dochter, Jet, trouwde met de uit Den Bosch afkomstige Wouter Bouwman. Hij trad toe tot de firma Gebr. Palthe, die later tot N.V. werd omgevormd. Datzelfde gold voor de enige zoon van Van Wulfften Palthe, Jan Jacob. Hij kwam te wonen op de buitenplaats Wendelgoor bij Almelo. Coba overleed in Düsseldorf, na getrouwd te zijn geweest met de Duitse koopman Hans Marioth. De al aangehaalde dochter Thalie, die haar memoires schreef, woonde op latere leeftijd met haar man J.U. de Kempenaer in ’t Joppe bij Gorssel. Beiden hebben zich ingezet voor de geschiedschrijving van Haarle. J.U. de Kempenaer zorgde voor het behoud van een van de Haarler markeboeken en schreef in 1946 het bekende boek Haarle (O.) in de oorlogsjaren. Het boek bevat oorlogsbeschrijvingen van vele tientallen Haarlenaren, waarmee het tot aan de dag van vandaag een bruikbaar egodocument is. Enkele jaren later schreef De Kempenaer nog een ongepubliceerd werk over de geschiedenis van het dorp. Zijn zoon, W.J.A.E. de Kempenaer (1919), is de enige die ooit in het huis de Sprengenberg geboren is. Zijn doopnaam Ericus (heide) getuigd daarvan. De meest bekende dochter uit het gezin is echter wel dochter Annetje. Zij was in 1913 getrouwd met de bijna twintig jaar oudere textielfabrikant Jan Herman van Heek. Een jaar daarvoor had Van Heek Huis Bergh in ’s Heerenberg gekocht, waaraan zij daarna hun leven hebben gewijd.

Huize De Sprengenberg, juni 2011.

Exploitatie van het landgoed

Vanaf de jaren zestig werd ten oosten van de villa een rododendronkwekerij gestart. De lanenstructuur die op het landgoed was ontstaan, evenals de directe omgeving van het bovenop de berg gebouwde badhuisje werden ingericht als siertuin, om als verkoopcatalogus in natura te kunnen dienen. Het totale goederencomplex van Van Wulfften Palthe bedroeg circa 950 hectare. Het overgrote deel van de gronden werd in 1984 verkocht aan Natuurmonumenten. Het huis De Sprengenberg kwam formeel in eigendom bij de Stichting Huis Bergh, die ook de exploitatie van het Huis Bergh verzorgt. De Sprengenberg, bestaande uit het huis en de directe omgeving, wordt tegenwoordig bewoond en onderhouden door een familievereniging waarin de nazaten van A.A.W. van Wulfften Palthe verenigd zijn. Sindsdien is er gewerkt aan het herstel van het huis en ook van de tuinen. De laatste werden teruggebracht in de stijl van Leonard Springer en Pieter Wattez, die ze rond 1910 aanlegden. In de eerste helft van 2011 is de toren opnieuw geschilderd. Zoals familielid Rob van Oijen op 12 maart 2011 schreef in De Stentor: ‘Met de huidige opknapbeurt krijgt de toren haar oude uitstraling terug. De toren is lang niet gebruikt. Sinds drie jaar is er weer elektriciteit in de toren zodat er ’s avonds licht door de ruiten straalt. Dat geeft een sprookjesachtig beeld. Omwonenden reageren hier positief op en daar zijn wij blij mee. Wij voelen ons namelijk betrokken bij de omgeving. Daarom kiezen wij er bewust voor om tijdens de opknapbeurt te werken met ondernemers uit de buurt.’ ■

This article is from: