23 minute read

Essenstoven in Steenwijkerwold: levende landschapselementen

Steenwijkerwold op de kadasterkaart van 1832. De boerderij van Hoogeman, tweede van rechts. De Heilige Andreaskerk ten zuidwesten van de hoeve van Hoogeman. De steeg loopt noord-zuidwaarts tussen kerk en hoeve.

Essenstoven in Steenwijkerwold: levende landschapselementen

Boer Willem Hoogeman moet begin 1800 vele kilometers hebben afgelegd, te voet of met paard en wagen, over de Gelderingensteeg in Steenwijkerwold. Zijn weilanden, hooilanden en veenderijen lagen aan weerszijden van deze toen al eeuwenoude steeg, die de voetstappen telde van kerkgangers en boeren en waarschijnlijk ook wel soldaten.

Gezicht op de toren van de Nederlands Hervormde kerk te Steenwijkerwold vanaf de Thijlingerhof in mei 1982. W illem Hoogeman woonde op een hoeve vlak bij de Heilige Andreaskerk, die in 1830 verrees op de plek waar eens het Slot Gelderingen had gestaan. Zijn landerijen strekten zich uit tot aan het Steenwijkerdiep, zo’n anderhalve kilometer zuidwaarts, binnen de tegenwoordige gemeente Steenwijkerland. Het bouwland lag tegen het erf, de veengrond langs de steeg, het weiland en het hooiland lagen wat verder van huis.

De Oldemarktseweg in de Kerkbuurt te Steenwijkerwold.

Essenstoven

De steeg ligt er nog steeds. Wie er nu door wandelt, treft daar de oudste levende landschapselementen van Nederland: de essenstoven, bomen die wel achthonderd jaar oud kunnen zijn. Willem Hoogeman en zijn buren Andries Tiel, Rijkeld Thomas van Essen en Petrus Wilhelmus Muller hebben de stoven gebruikt om hakhout te oogsten. Het essenhout werd tot op de grond toe afgezaagd. De achtergebleven stronken liepen weer uit en leverden nieuw hakhout. De wortels, die zich steeds verder ontwikkelden, zorgden

Onderhoud

De Gemeente Steenwijkerland heeft in samenwerking met Landschap Overijssel en andere gebiedspartijen een projectplan Groene en Blauwe diensten opgesteld. Dit, om essenstoven en andere waardevolle landschapselementen te onderhouden en te herstellen. De afspraken omvatten een periode van in totaal 21 jaar, waarbij de boeren zich contractueel verplichten herstel en onderhoud in fases uit te voeren. Ze krijgen voor dit werk een passende vergoeding. Het onderhoud van de essenstoven vormt een speciaal onderdeel van de afspraken. De Gemeente vindt, samen met de gebiedspartijen dat de essenstoven in Steenwijkerwold op landelijk, en misschien zelfs op Europees niveau een bijzondere waarde vertegenwoordigen. Dit vergt in het beheer extra aandacht en zorgvuldigheid. De stoven mogen niet machinaal worden teruggezet met klepelmaaiers of hydraulische knippers, om de oudere stoven en de wortels niet te beschadigen. Eens per tien jaar moeten ze worden geknot. Deze vorm van landschapbeheer dient niet alleen het historisch erfgoed. Het draagt zeker bij aan een gevarieerd en aantrekkelijk streekeigen landschap. De essenstoven zijn ook van levensbelang voor zeldzame blad- en levermossen en andere planten. Het is niet alleen de flora die er wel bij vaart. Verschillende vogelsoorten bouwen hun nesten in de oude en grillig gevormde stoven, zeker als die wat hoger gelegen zijn.‘s Winters biedt de stoof een rustplek aan bijvoorbeeld de wezel of andere kleine zoogdieren.

bovendien voor stevigheid langs de wanden van de uitgesleten en uitgegraven weg, de ‘holleweg’. Die lag daardoor tussen twee hellingen, maar een nadeel was dat er door uitdijende wortels verder nauwelijks iets wilde groeien. Ook Hoogeman zorgde ervoor dat de stoven, waarvan de oudste een omvang hebben van wel tien meter, intact bleven. Net als generaties voor hem en generaties na hem maakte hij dankbaar gebruik van het fijndradige, taaie essenhout. Het werd niet alleen als stookhout aangewend, of als erfscheiding, er werden ook gebruiksvoorwerpen van gemaakt, zoals gereedschapsstelen en wandelstokken. Rijtuigbouwers gebruikten het flexibele hout voor de koetsen. In de loop der tijd werd er echter steeds minder essenhout gebruikt; nieuwe materialen deden hun intrede. Het leidde ertoe dat het onderhoud van de stoven op een laag pitje kwam te staan. Als het essenhout echter niet wordt gehakt en daardoor uitgroeit, kan dat uiteindelijk het einde van de stoof betekenen. Het doorgeschoten hout scheurt namelijk uit en gaat vervolgens rotten, waarna de stoof ten dode is opgeschreven. een essenstoof, kijkend over zijn landerijen. Genietend van het mooie Steenwijkerwoldse land, terwijl de zon langzaam langs de horizon zakte en een verstoorde uil door de lucht fladderde. Hij zou het nog steeds kunnen doen, dankzij het werk van Landschap Overijssel, dat samen met de particuliere eigenaren herstel- en beheerplannen opstelt, met bijbehorende beheervergoedingen. Zo krijgt deze vorm van landschapsbeheer weer nieuw leven ingeblazen, met nieuwe economische dragers. Het werk van Willem Hoogeman en zijn buren is overgenomen door de huidige eigenaren. De stoven aan de Gelderingensteeg in Steenwijkerwold zijn tegenwoordig in eigendom en beheer van de Gemeente Steenwijkerland. Ze worden regelmatig gesnoeid. Zo worden deze unieke levende natuurmonumenten behouden.

Essenstoof met bewoners.

Vrijwilligers

Verspreid over de hele provincie ondersteunt Landschap Overijssel zo'n 3500 vrijwilligers bij hun werkzaamheden in natuur&landschap. Niet alleen de vrijwilligers die direct verbonden zijn aan de stichting in bijvoorbeeld de eigen natuurterreinen of bezoekerscentra, maar ook de meer autonome vrijwilligersgroepen die actief zijn op het gebied van soortenbescherming en landschapsbeheer. ■

Boven: De havezate Herinckhave in de buurtschap Fleringen bij Tubbergen.

Een pachtboek met verhalen

In het pachtboek van Herman Goossen Grubbe tot Herinckhave, dat is beschreven in de jaren 1638-1679, worden pachtovereenkomsten met de bijbehorende afwikkelingen vermeld. Maar het is tegelijkertijd een kasboek en er worden opsommingen, lasten en productie-opbrengsten vermeld. Ook is het gebruikt als een aantekenboek of memorieboek, met niet alleen dagelijkse onderwerpen. Zo staat er bijvoorbeeld een verslag in van de huwelijksproblemen die de katholieke Grubbe had met zijn gereformeerde vrouw Sophia van Besten uit Den Ham in Salland. Op 5 februari 1648 vertrok zij met de kinderen van de havezate Herinckhave in de marke Fleringen bij Tubbergen. Na bemiddeling van de predikanten van Almelo en Wierden kwam zij terug, maar op 5 maart 1651 vertrok zij opnieuw. Het verhaal van Herman Goossen in dit pachtboek gaat in dit geval niet alleen over de strijd tussen man en vrouw, het is ook en vooral het verhaal van een geloofsstrijd. Uiteindelijk raakten zelfs Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel daarbij betrokken, nadat Sophia dit college om steun had gevraagd. Het was juist in de tijd na de Vrede van Munster van 30 januari 1648. Na tachtig jaar had Nederland de katholieke Spanjaarden verdreven en kregen de gereformeerden (de latere hervormden) het hier voor het zeggen. Met deze zaak wilden de Staten aan de bevolking van Overijssel laten zien, dat de gereformeerde machthebbers de religie van de oude machthebbers niet zouden gedogen. Zij steunden Sophia, die tot twee maal toe de kinderen meenam, door dik en dun en maakten Herman Goosen tot zondebok. Dat het allemaal zo ver zou komen, kon deze verlaten echtgenoot, aldus bijgaande tekst uit het pachtboek, in maart 1651 nog niet vermoeden. Vooral zijn sterke wil om moreel en economisch te overleven heeft hem van de ondergang gered. In het jaar 1648 op de 5e februari is mijn vrouw met grote wreedheid van huis weggelopen waarbij zij al de kinderen heeft meegenomen en dat onder het voorwendsel dat ik haar in het uitoefenen van haar godsdienst ernstig belemmerd had. Zij is eindelijk met twee predikanten, die van Almelo en van Wierden, weer bij mij teruggekomen, 14 dagen na de Olde Pasen, nadat zij 5 weken van mij weg geweest was. In het jaar 1651 op de 5e maart is mijn vrouw wederom met valse praktijken bij mij weggelopen. Zij deed alsof zij naar de kerk in Weerselo wilde rijden. Deze vlucht had zij lang van te voren beraamd met haar dienstmaagd genaamd Magdalena, geboren in Bentheim, met freule Gladebecke te Weerselo en de predikant Nijhoff te Ootmarsum. De maagd had de kleren van mijn vrouw op de avond te voren naar het huis van onze molenaar gebracht om ze de volgende dag, voordat zij quasi naar Weerselo ter kerke reed, naar het huis van freule Gladebecke te brengen waar onze dochter Bertha Sophia toen ter tijd was. Zij zijn daarop [in het Stift] op een andere wagen gestapt die Gladebecke daartoe had laten komen. Daarmee reden zij naar Ootmarsum om de kinderen te weten Jan Hendrick en Goossen Palick die daar bij de predikant Nijhoff in de kost waren, ook mee te nemen. Daar hebben zij wederom een andere wagen gekregen die hen verder naar Ulsen bracht. Van Ulsen zijn zij de volgende dag naar Hardenberg gegaan en zo reden zij verder naar Zwolle zonder dat ik iets van te voren hiervan gewaar geworden ben. Ik wist niet anders dan dat zij uit devotie naar Weerselo (omdat in Tubbergen op de woensdagen niet gepreekt wordt) ter kerke wilde gaan. Wij hebben geen ruzie met elkaar gehad, maar zij scheidde zo liefelijk van mij dat ik mij niet kan herinneren dat zij ooit vriendelijker afscheid van mij genomen heeft. Mij van geen kwaad bewust, ben ik met haar een eindje opgelopen, omdat de knecht de wagen nog niet geheel klaar gemaakt had. Ik ben met haar door het bos tot midden op De Esch gelopen waar de wagen bij ons kwam en zij met een lieflijke (maar een valse en een Judas) kus, wederom afscheid van mij nam. Ik vroeg haar nog of zij in de middag weer terug zou zijn, waar op zij antwoordde dat zij dat niet wist omdat zij wilde zien of freule Gladebecke haar nodig had. Wie zou nu hieruit enige haat of huwelijksproblemen kunnen veronderstellen. Terwijl ik nergens van wist en in het geheel geen kwaad vermoedde, merkte ik dat de wagen s’ avonds terug kwam en hoorde onze maagd roepen dat mijn vrouw weer terug was en onze Geerlich Daniël (zijnde het jongste kind) riep: mijn moeder komt daar weer aan. Op dat moment stond ik met Jan ten Broeck uit Oldenzaal te praten.

Het pachtboek bevindt zich in het Huisarchief Herinckhave in het Historisch Centrum Overijssel. Het is ca 42 cm lang, 18 cm breed en 5 cm dik.

1.[16]48 den 5 februarij is mijn vrouw met groote wreetheit van 2.hijrgeloepen meede nemmende al die kinder en sulks onder dexel... 3....es of ick haer in hare Religie gemolesteert hadde is eindelijck 4.mit twe predicanten als van Almelo en Wijrden weederom hijr 5.bij mij gekoemen 14 daegen naer den Olden paeschen nae dat 6.sije 5 weeken van mij geweest was 7.Anno 1651 den 5 martij is mijn vrouw wederom met valsche 8.practiken sich symileerende of sije toe Werselo toe kercken wolde 9.vaeren, van mij geloepen, nae dat sije deesen loep met haere maegt 10.genaempt Magdalena van Benthem van geboerte en met 11.Juffer Glabecke toe werseloe en den predikant Nijhoff toe Oet 12.merschen een tijdt lanck toe voeren gepractiseert hadde welke 13.maegt hare kleederen s avonts toe voeren an onse mullers huijs om s an: 14.dren daeges voer t eer sije van hijr quantswijs nae werseloe toe 15.krecken [kercken] voer an Juffer Glabeckken huijs toe brengen alwaer 16.onse dochter Bertha Sophia doemaels was d welke sije van 17.daer up eenen andren waegen die haer Glabeckke daer toe 18.bestelt hadde voer t meede nae Oetmerschen om die kinder toe 19.weeten Jan Hendrick, en Goessen pallick die daer bij den pre20.dicant Nijhoff in kost waeren oick meede toe neramen alto alwaer 21.sije weederom eenen andren waegen heeft gekregen die haer 22.voert nae Ulsen brachte van Ulsen weeder s andren daeges up 23.den hardenberg en soe voer t nae Zwolle sonder dat ick in t 24.alderminste toe voeren hijr van gewaer geworden bin of 25.anders geweeten hebbe als dat sije uijt devotie toe werselo (alsoe 26.toe Tubbergen up woensdaegen niet gepreekt worde) toe kerken 27.wolde voeren dan wij niet een twistich woordt met melkande 28.ren gehadt hadden iae scheide soe lieffelick van mij dat ick niet 29.en weet dat sije oijt vrindelijker haer afscheit van mij genoe 30.men heeft en ick geen quaet denckkende gae met haer of, en 31.also die knecht met den waegen noch niet geheel veerdich 32.was, gae met haer doer den busch tot midden up den Esch 33.alwaer die waegen ons an koemende sije met een liefelick (maer 34.valsch en Judas) kus weederom haer afscheit van mij nimet 35.vrage haer noch of sije toe middach oick weeder quam daer 36.sije up antwoorde sulks niet toe weeten maer wolde seen hoe 37.haer Glabeckke noedigede, wij sol nu hijr eenigen haet ofte 38.niet uijt konnen prefumeren ick dan nergens van weetende 39.noch in t minste geen quaet vermoede hebbende vernemme 40.s avonts den waegen weeder en hoere onse maegt roepen mijn 41.vrouw, en onse Geerlich Daniël (sinde het Jongste kint) mijn moeder 42.kumpt daer weeder an, en alsoe ick met Jan ten Broeck van 43.Oldenzael stae en praete

1

2 3

4 5

6

7 8

9 10 11

12 13 14

15 16 17

18

19 20

21

22

23

24 25

26 27 28

29 30

31

32 33

34 35

36

37 38

39 40

Wim Coster & Jan ten Hove ([red.]. Overijssel: plaatsen van herinnering. Bert Bakker (Amsterdam), Historisch Centrum Overijssel (Zwolle), 2011. 541 pp. € 39,95

Het Franse begrip ‘lieux de mémoire’ (‘plaatsen van herinnering’) slaat op het vertellen van verhalen aan de hand van historische plekken of gebouwen. In de jaren 2005-2007 zag de vierdelige serie ‘Nederland. Plaatsen van herinnering’ het licht. Overijssel is de eerste provincie met een eigen boek over plaatsen van herinnering. Wim Coster, die samen met Jan ten Hove de redactie verzorgde spreekt over ‘gidsen door de tijd’: plekken of personen zijn heel goede kapstokken om mooie historische verhalen te vertellen. Alle 25 Overijsselse gemeenten zijn met een plek of monument vertegenwoordigd. De redactie heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in periodes en thema’s. Er zijn originele keuzes gemaakt. Voor Tubbergen is bijvoorbeeld niet gekozen voor het Schaepman-monument met een verhaal over de katholieke staatsman maar voor de motorraces. Niet alleen de klassieke onderwerpen – Thorbecke, de Hanze, Moderne Devotie etc. – komen aan bod maar ook verhalen over veenarbeiders, de tribune van Heracles, de ijsbaan van Dalfsen, de Lonneker landbouwcoöperaties. De diversiteit aan onderwerpen maakt het mooi geïllustreerde boek zeer lezenswaardig. ■

Marianka Spanjaard & Paul Denekamp. Verweven met Twente: de joodse fabrikantenfamilie Spanjaard (1800-2000). Walburg Pers Zutphen, 2011. 255 pp. € 29,50

Eigenlijk een familieboek uitgegeven ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van Berith Salom, een vereniging van nazaten van Salomon en Sara Spanjaard, inmiddels toe aan de negende generatie. Salomon Spanjaard belandde begin negentiende eeuw als marskramer in Borne en stond aan de wieg van een fabrikeurs- en handelsfirma, die onder leiding van zijn zonen en kleinzonen zou uitgroeien een textielfabriek en werkgever voor meer dan de helft van de Bornse bevolking. Jacob Spanjaard drukte in de eerste decennia van de twintigste eeuw zo’n zwaar stempel op bijna alles wat in Borne gebeurde, dat hij de bijnaam ‘God van Borne’ verwierf. ‘Verweven met Twente’ is meer dan een familieboek. Geschetst wordt hoe een joodse familie weliswaar invloedrijk was, maar toch een beetje werd buitengesloten, waardoor ze ook erg op zichzelf waren. Ook aan bod komen de ontwikkelingen zoals die in de tijd plaatsvonden: ups en downs in de conjunctuur, de sociale kloof tussen fabrikanten en arbeiders, het familisme en natuurlijk de Tweede Wereld oorlog, die tot gevolg had dat de Spanjaards na de oorlog vrijwel uit de directie waren verdwenen. ■

Willem Groothuis. Honderd jaar Natura Docet: Meester Bernink en zijn natuurhistorisch museum. Walburg Pers Zutphen, 2011. 286 pp. € 24,50

Museum Natura Docet in Denekamp, het oudste regionale natuurmuseum in Nederland, bestaat dit jaar honderd jaar. Een goede aanleiding om voor het eerst uitgebreid de geschiedenis van dit museum en de mensen die erbij betrokken waren vast te leggen. Veel aandacht is er voor J.B. ‘Meester’ Bernink, stichter van Natura Docet. De Denekamper onderwijzer raakte al op jonge leeftijd ‘gebiologeerd’ door de natuur. Hij werd verzamelaar van planten, vogels, insecten en stenen en struinde als het even kon door het toen nog bijna ongerepte landschap rond Denekamp. Veel dorpsgenoten begrepen hem niet noemden hem Vöggelklaas, maar hij had contacten met natuurliefhebbers uit het hele land. Onder meer met Jac. P. Thijsse en Eli Heimans, die een belangrijke rol speelden bij de totstandkoming van het museum. Bekende wetenschappers, waaronder natuurvorsers en geologen bleven altijd naar Denekamp komen om onderzoek te doen en om elkaar te ontmoeten. In het fraai uitgegeven boek ook ruime aandacht voor de mensen die Bernink tot steun waren, zoals zijn dochter Heleen, Willem Dingel dein, en vele anderen. ■

Rien van der Helm. Capitool Reisgidsen. Overijssel. Houten / Antwerpen 2011. 416 pp. Prijs: € 29,99. Verkrijgbaar in de (online) boekhandel.

Ook Overijssel heeft nu een Capitool Reisgids. Meer dan 400 pagina’s met ‘streek voor streek’ ruime aandacht voor historie en cultuur, veel nieuwe en historische foto’s en speciaal gemaakte gedetailleerde tekeningen van kerken, boerderijen en andere historische objecten. Een prima, handzame en stevig gebonden binnenkomer voor de toerist, én de Overijsselaar, die de provincie wil leren kennen. ■

Een illustratie door Jan Egas van de Onze Lieve Vrouwebasiliek en de toren van de ‘Peperbus’ in Zwolle, pagina’s 60-61, verwijzend naar foto’s met uitleg over onderdelen als de altaren, de triomfbalk en de reliekschrijn van Thomas a Kempis.

De agenda

DEVENTER: Geert Groote Dag

Activiteiten op 1 september 2011 van 12.45-18.30 uur @ www.geertgrootedagdeventer.nl

DEVENTER: Historisch Museum

Tentoonstelling: Korteling: Deventer schilders van ambacht naar kunst! Te zien t/m 4 september 2011. @ www.deventermusea.nl

DEVENTER: Speelgoedmuseum

Tentoonstelling: Speelgoed van Bekende Nederlanders Te zien t/m 22 januari 2012. @ www.deventermusea.nl

DIEPENHEIM: Kunstvereniging

Zomertentoonstelling: ‘Wat zijn mij wolken nog en wegen’ oude tradities- nieuwe vertellingen. Te zien t/m 18 september 2011. @ www.kunstverenigingdiepenheim.nl

ENSCHEDE: TwentseWelle

Tentoonstelling: Onverwacht Klederdracht te zien t/m 5 september 2011 Tentoonstelling: De Kracht van Vlas te zien t/m 15 september 2011. @ www.twentsewelle.nl

NIEUWLEUSEN: Museum Palthehof

Tentoonstelling: ‘Lieve Woordjes en Stoere Helden’ poëziealbums en stripboeken Te zien t/m 29 oktober 2011. @ www.palthehof.nl

OMMEN: Bissinghdag ‘Nostalgisch Ommen’

Activiteiten op 17 augustus 2011. @ www.ommerbissingh.nl

OMMEN: Nationaal Tinnen Figuren Museum

Tentoonstelling: ‘Toen was geluk nog heel gewoon’: diorama’s gebaseerd op de schilderijen van Carl Spitzweg door Peter Scheuch Te zien t/m 4 december 2011. @ www.tinnenfigurenmuseum.nl

STEENWIJK: Stadsmuseum Steenwijk

Schoolklas van Toen. Te zien t/m 30 september 2011. @ www.stadsmuseumsteenwijk.nl

VOLLENHOVE: Cultuur Historisch Centrum Land van Vollenhove

Tentoonstelling: De Vrije Vlucht; luchtvaartonderzoek in de Noordoostpolder. Te zien t/m 5 november 2011. @ www.chcvollenhove.nl

ZWARTSLUIS: Schoonewelle Centrum Natuur en Ambacht

‘Voor het digibord’; schoolplaten in Schoonewelle. Te zien t/m 30 september 2011. @ www.schoonewelle.nl

ZWOLLE:Stedelijk Museum

Tentoonstelling: She Me vrouwen door mannenogen, portretten van vrouwen uit de 17de tot 20ste eeuw. Te zien t/m 18 september 2011. @ www.stedelijkmuseumzwolle.nl

ZWOLLE: Historisch Centrum Overijssel

Zomeractiviteit: Historische speurtocht door de bekendste winkelstraat van Zwolle: de Diezerstraat. Voor kinderen en volwassenen. Gratis verkrijgbaar t/m 2 september 2011. @ www.historischcentrumoverijssel.nl

ZWOLLE : Historisch Centrum Overijssel

Tentoonstelling: ‘Een ongekleurd namiddaglicht’, Dichter bij JC Bloem. Te zien van 16 september t/m 20 november 2011. @ www.historischcentrumoverijssel.nl

Uitgelicht! EXPOSITIE

‘Een ongekleurd namiddaglicht’

Dichter bij JC Bloem. Van 16 september t/m 20 november 2011.

De Stichting JC Bloem Poëzieprijs geeft sinds 2001 een tweejaarlijkse prijs voor de beste tweede bundel en heeft in 2011 een erebundel ter gelegenheid van de 45ste sterfdag van Bloem uitgegeven. Voor deze bundel is aan 12 kunstenaars gevraagd om een kunstwerk te maken bij een gedicht van Bloem. Ook de vijf dichters/prijswinnaars zijn in de bundel opgenomen. De expositie in het Historisch Centrum Overijssel laat de kunstwerken zien, maar ook gedichten, foto’s, films, informatie over Bloem en originele uitgaven van de dichter.

De erebundel is uitgegeven in een beperkte oplage en wordt verkocht tijdens de expositie van 16 september tot 20 november 2011.

De expositie is gratis te bezichtigen tijdens openingsuren.

OPROEP!

Vrijwilligster Anneke van Dyk voert de gegevens in van de vragenlijst over De Mens.

Doo-j met? Doe-j mit? Doe-j mee?

Het Woordenboek van de Overijsselse Dialecten legt de woordenschat vast van alle dialecten in de provincie Overijssel: Twente, Salland en het Land van Vollenhove. Dit project wordt met steun van de provincie Overijssel uitgevoerd aan de IJsselacademie in Kampen. Het is de bedoeling om al het dialectmateriaal uit het woordenboek via internet beschikbaar te stellen. U kunt dan niet alleen alle dialecttermen voor een bepaald begrip vinden, maar bijvoorbeeld ook alle dialectwoorden die voor uw woonplaats zijn verzameld, met één druk op de knop op uw beeldscherm tevoorschijn laten komen. In de afgelopen jaren (1998 tot en met 2007) hebben mensen uit de hele provincie en het aangrenzende Münsterland lijsten ingevuld met vragen over hun eigen, lokale dialect. Die vragenlijsten hadden allerlei onderwerpen zoals ‘eten en drinken’, ‘het huis’, ‘het menselijk lichaam’ of ‘kleding’. Dankzij het enthousiasme van vele honderden dialectsprekers is er zo een enorme hoeveelheid Overijssels dialectmateriaal verzameld. Maar voordat dat materiaal via internet beschikbaar komt, moet het wel allemaal vanuit die vragenlijsten in een database worden ingevoerd. Aan die database wordt op dit moment hard gewerkt. Het Woordenboek van de Overijsselse Dialecten is op dit moment al online. Door op de website van de IJsselacademie (www.ijsselacademie.nl) onder het knopje ‘Taal’ te klikken op ‘Overijssels woordenboek’ en vervolgens de instructies te volgen, komt u in het gegevensbestand van het woordenboek. Op het moment zijn daar al zo’n 205.000 dialectwoorden uit allerlei plaatsen in Overijssel te vinden. Als u regelmatig op de website kijkt, zult u zien dat ons werk iedere week wel weer wat gegroeid is. Hoewel er dus al heel veel werk is verzet, ligt er nog een hele berg materiaal te wachten om ingevoerd te worden. En daar hebben wij uw

hulp bij nodig!

We zijn op zoek naar vrijwilligers, die mee willen helpen om het dialectmateriaal uit de vragenlijsten in de computer in te voeren. Dat kan op de IJsselacademie, maar dat kan ook thuis achter uw eigen computer. U krijgt dan een aantal vragenlijsten thuisbezorgd die u in uw eigen tijd en in uw eigen tempo kunt invoeren. Voor het invoerwerk zijn geen speciale vaardigheden vereist, wel nauwkeurigheid. Uiteraard krijgt u aan het begin duidelijke instructies en kunt u ook tijdens het invoeren steeds hulp krijgen bij eventuele vragen.

Wilt u ook meewerken aan het vastleggen van de woordenschat van de Overijsselse dialecten en er zo mee voor zorgen dat die voor de toekomst bewaard blijft? Neem dan contact op met de IJsselacademie, tel. 038-331 52 35 of e-mail tvandewijngaard@ijsselacademie.nl / avissers@ijsselacademie.nl.

wateruus

wi’j aosemen tuus in spiegelbeelden praoten revierspraok dachten as water in et rietlaand overzomerde de roerdomp achter de òltkachel zat op zien ukies de winter

in een stilte die zich niet liet wegen op et getrippel nao van moezen op de zolder de oltwörm kloppen zich een skedelbreuke in et taoie gebint van ons veeruus

et dronken gezang van naojöörsstörmen douwen deurposten krange ontzetten de ramen

levens verstreken op de zomerdiek zweit gien moederwas meer an de liende allenig de olde vliere wet nog de woonplek de revier pröt dwäs deur mien eimwee ene

GERRIT PLEITER

Gerrit Pleiter draagt voor bij de presentatie van de bundel Verrassend Nedersaksisch, 12 november 2010.

Fondslijst

In MijnStadMijnDorp is geen ruimte voor het afdrukken van onze fondslijst. Wilt u toch de titels weten van onze (nu) 221 uitgaven, belt of mailt u ons dan gerust. Op onze site staat overigens een lijst met boeken met daarbij een korte beschrijving: www.ijsselacademie.nl > Uitgeverij > Overzicht leverbare publicaties.

Kenniscentrum voor immaterieel erfgoed in Overijssel

Onderzoek en publicaties

De IJsselacademie is een onderzoeksinstituut en kenniscentrum voor taal, geschiedenis en traditie in Overijssel. U kunt er terecht met vragen over dit immaterieel erfgoed in de regio. De Academie stimuleert en begeleidt onderzoek van wetenschappers en van amateurs en organiseert educatieve programma’s en bijeenkomsten. Daarnaast is de IJsselacademie een uitgeverij. Veel onderzoek resulteert in publicatie van boeken, dvd’s, cd’s.

Ruim dertig jaar

De stichting IJsselacademie is opgericht in 1977. Haar werkzaamheden worden gefinancierd door de provincie Overijssel, door gemeenten in het werkgebied en door de opbrengst van producties. Ook zijn er incidentele subsidies, zoals van het Prins Bernhard Cultuurfonds, het bedrijfsleven en particulieren die speciaal bij een project betrokken zijn. Het werkgebied spitst zich toe op Salland en het Land van Vollenhove (van Gramsbergen tot Schokland en van Bathmen tot Steenwijk), maar de Academie realiseert op verzoek ook projecten op de Veluwe en in Flevoland.

IJsselacademie

Wordt u donateur?

Voor minimaal € 20,- per jaar krijgt u 20% korting op onze uitgaven en ontvangt u jaarlijks zes keer MijnStadMijnDorp, Historisch Tijdschrift Overijssel. GRATIS!

Vrijdag 4 november 2011 Wintervergadering van de VORG in Oldenzaal

Hoewel begin november de winter hopelijk nog ver weg is, houdt de VORG dan toch al zijn jaarlijkse Wintervergadering. Dit keer zijn wij te gast in het charmante museum Het Palthe-Huis, gelegen in het historische stadje Oldenzaal. Om 10.00 uur worden wij welkom geheten door Wim Heersink en Ruud Olde Dubbelink, respectievelijk voorzitter en conservator van museum Het Palthe-Huis.

Het voorlopig programma is als volgt:

10.00 uur Ontvangst met koffie en Twentse krentenwegge 10.30 uur Pi de Bruijn, ‘ Het Masterplan van Oldenzaal’, met bij mooi weer een korte wandeling door de historische binnenstad 11.30 uur Korte huishoudelijke vergadering 11.45 uur Uitreiking van de Bijsterbos-prijs voor jonge, veelbelovende historische onderzoekers 12.00 uur Lunch in Grand Café De Dominee, gelegen aan de Groote Markt 13.30 uur Ruud Olde Dubbelink, ‘Het platteland in de stad’. Een bijdrage tot de studie van het stadslandschap van Oldenzaal. 14.30 uur pauze 14.45 uur Albert Mensema, ‘De grand tour van de Oldenzaler Egbert de Pomerede 15.30 uur Winterborrel, met een korte exposé van Clemens Hogenstijn over de Oldenzaalse patriot Jan Willem Racer 16.00 uur Einde

Plaats: museum Het Palthe-Huis, Markt 13 te Oldenzaal

Museum Het Palthe-Huis is het vroegere woonhuis van de familie Palthe. Sinds 1929 is het een museum, ondergebracht in twee gebouwen. Het hoofdgebouw dateert van omstreeks 1650 en laat binnen een beeld zien van een woonhuis, zoals dat er in de 18e eeuw uitzag. U treft er bijvoorbeeld een eetkamer in Lodewijk XVI-stijl. De sfeervolle keuken, compleet met alle toebehoren voor het bereiden van maaltijden, is eveneens zeer de moeite waard. In de voorkamer is de complete huisapotheek van dokter Landreben Michgorius en diens voorgangers te zien. In de negentiende eeuw woonden en werkten deze medici in het huis tegenover het museum. Ook de instrumenten van de dokter zijn bewaard gebleven, een unieke verzameling. De in Twente geboren architect Pi de Bruijn richtte samen met Frits van Dongen, Carel Weeber en Jan Dirk Peereboom Voller de Architekten Cie. op, waaraan hij sindsdien als partner verbonden is. De Bruijn kreeg internationale bekendheid als architect van de nieuwbouw Tweede Kamer. Hij heeft brede ervaring als architect en stedenbouwkundige in complexe, langdurige en gevoelige projecten. Ook het plan voor de wederopbouw van de Enschedese wijk Roombeek is van zijn hand. Voor Oldenzaal heeft hij een verkenning uitgevoerd naar mogelijkheden van uitbreiding van het Palthe-Huis. Deze studie – ‘Oldenzaal, stad met pit’– was voor het gemeentebestuur aanleiding om hem te vragen een stedenbouwkundig masterplan voor de binnenstad van Oldenzaal op te stellen. Met dit masterplan is Pi de Bruijn er op een bijzondere wijze in geslaagd de grotendeels verloren gegane historische kenmerken van Oldenzaal opnieuw te accentueren en te combineren met moderne stedenbouwkundige ontwikkelingen. Ruud Olde Dubbelink is conservator van museum Het Palthe-Huis. Telkens slaagt hij erin om spraakmakende tentoonstellingen te organiseren over de kunst en cultuur van Oldenzaal en Noordoost-Twente. Daarnaast is hij nauw betrokken bij het erfgoedonderwijs in Oldenzaal. Ruud Olde Dubbelink heeft vele publicaties over facetten van het Oldenzaalse verleden het licht laten zien. Hij is afgestudeerd als Mediterraan archeoloog en was 22 jaar verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Albert Mensema en Clemens Hogenstijn zijn beiden bestuurslid van de VORG en kenners van respectievelijk de geschiedenis van de adel en van de patriotten. Leden van de VORG krijgen nog een uitnodiging, maar leg nu deze datum vast in uw agenda!

This article is from: