7 minute read

Juf, ik zei zdrávsvoejtje…’ Russisch op school in Deventer

‘Juf, ik zei zdrávstvoejtje‘Juf, ik zei zdrávstvoejtjeenen

Bij Olst en Wijhe lag sinds het begin van de jaren vijftig de IJssellinie. Als ‘de Russen’ kwamen, zouden grote gebieden langs de IJssel binnen zeer korte tijd onder water gezet kunnen worden. Zo was althans de bedoeling van dit verdedigings systeem uit de tijd van de Koude Oorlog. Ook al zou dat ten koste gaan van vele tienduizenden mensenlevens. De Russen kwamen wel, maar niet om het land te bezetten. Ze werden zelfs uitgenodigd, en gastvrij ontvangen door gezinnen in en om Deventer. Maar toen was de IJssellinie al geschiedenis. Niet omdat de Koude Oorlog voorbij was, maar omdat de strategische inzichten waren veranderd.

Op 15 april 1974 vertrokken de leerlingen vanaf hun school aan de Nieuwe Markt in Deventer voor de allereerste Ruslandreis. In het midden vooraan docente Margreet van Brink. Paul Leerink, Herman Starink, Jan Jaap Lems, Hans de Koning en Charlotte de Lange voor de Basilius-kathedraal op het Rode Plein in Moskou, tijdens de reis van 1978.

Russisch op school in Deventer

In 1968 werd de liquidatie van de IJssellinie voltooid. In datzelfde jaar trad ook de Mammoetwet in werking. De invoering van deze onderwijswet maakte het mogelijk nieuwe schoolvakken in het voortgezet onderwijs in te voeren, waaronder Russisch. In Deventer gebeurde het.

Margreet van Brink

De invoering van het vak Russisch op een Deventer school – op het eerste gezicht tegen de tijdgeest van de Koude Oorlog in – had alles te maken met de belangstelling van Margreet van Brink, in 1926 geboren in Rotterdam. Sinds 1955 gaf zij geschiedenis en Nederlands aan de HBS in Deventer. Al sinds de oorlog had zij zich beziggehouden met de Russische taal, waarvan ze de eerste beginselen leerde van een oude emigrant. De belangstelling voor de Sovjet-Unie had ze ook meegekregen van haar vader. Die hield tijdens de oorlog op een kaart keurig bij hoe de Duitsers daar na de slag om Stalingrad in 1942-1943 werden teruggedreven. Ze slaagde erin een paar woordenboeken op de kop te tikken en was voor altijd gegrepen door de taal én door het land. In 1963 bezocht ze voor het eerst de Sovjet-Unie en die reis naar Moskou en Leningrad maakte op haar diepe indruk. Haar belangstelling bleef ook bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst niet onopgemerkt. Zo kreeg ze in 1965 bezoek van iemand die zich bekend maakte als een medewerker van Binnenlandse Zaken en haar indringende vragen stelde over haar bezoeken aan de Sovjet-Unie. Toen de Mammoetwet de mogelijkheid schiep, legden anderen binnen de school de link. ‘Kun jij niet iets met je Russisch doen?’, was de vraag vanuit de schoolleiding.

‘Zdrávstvoejtje’

Russisch mocht dan wel de ‘taal van de vijand’ zijn, de Sovjet-Unie, kon zij aanvoeren, was tegelijkertijd óók een wereldmacht. En Russisch was de moedertaal van liefst 130 miljoen mensen en de tweede taal van nog veel meer Sovjet-burgers en andere OostEuropeanen. Verder had het een rijke literatuur en verschenen er in deze taal zeer veel wetenschappelijke publicaties op talloze vakgebieden. De argumenten bleven niet ongehoord. In 1971, het jaar waarin de hbs in Deventer opging in de Alexander Hegius Scholengemeenschap (AHS), kon Margreet van Brink met veertien leerlingen in klas 2 beginnen met het nieuwe vak. Daarmee was de AHS, samen met een school in Zeist, de eerste in Nederland die Russisch als regulier schoolvak in het lesprogramma van het vwo opnam. De leerlingen konden er ook eindexamen in doen. Meer scholen in Nederland zouden volgen, maar het zijn er nooit meer dan vijf geworden; een daarvan was het Thijcollege in Oldenzaal.

n hij zei het net zo terug!’ en hij zei het net zo terug!’

Margreet van Brink en haar opvolgster Eva den Hartog bij de ‘wisseling van de wacht’ in 1987.

Reizen en Olympiades

Een nog betere vorm van kennismaking met een in vele opzichten ‘vreemd’ land vormden de Ruslandreizen. Elke twee jaar kregen de leerlingen van de klassen 4 en 5 de kans een reis naar de Sovjet-Unie te maken, meestal naar Moskou en Leningrad. Daar plande Van Brink ook altijd een bezoek aan een Sovjet-school of een bijeenkomst met Pioniers, de communistische jeugdorganisatie voor kinderen van

ongeveer tien tot vijftien jaar. Maar tot een echte ontmoeting, laat staan een gesprek, met leeftijdgenoten kwam het eigenlijk nooit. De Sovjet-jeugd werd afgeschermd voor de ‘verderfelijke’ westerse invloeden. Na de reis van 1984 tekende het Deventer Dagblad uit de mond van een leerlinge op: ‘We hebben een school bezocht, maar de kinderen die we gesproken hebben waren daar wel speciaal voor uitgezocht. Ze wisten precies wat ze wel en niet moesten zeggen. Ze hadden op niets in hun land kritiek.’ Ook aan de zogenaamde Olympiades voor Russische taal en literatuur voor buitenlandse scholieren, die om de drie jaar in Moskou werden gehouden, namen Nederlandse leerlingen deel. Vanuit Deventer werd eerst één leerling afgevaardigd, later soms ook twee of drie. Tot 1987 organiseerde en begeleidde Margreet van Brink zeven reizen. In dat jaar ging ze met de vut. Russisch was inmiddels didactisch een volwassen en ‘gewoon’ vak geworden; sinds het begin van de jaren tachtig ook op de havo.

Blijvend

Ruim 700 leerlingen hebben zich in 36 jaar tijd op het Hegius of het Hillesum met Russisch beziggehouden. Bijna 300 daarvan volgden het vak minimaal drie jaar, ongeveer 200 kozen de taal ook daadwerkelijk als eindexamenvak. Op het eerste gezicht geen al te indrukwekkende getallen. Een enquête liet eind 2010 echter zien dat opvallend veel ‘oud-Russen’ in werk, hobby, vrijwilligerswerk of op vakantie gebruik zijn blijven maken van hun Russische lessen in Deventer. Met als klap op de vuurpijl enkele (ook gemengde) huwelijken die zonder het Russisch op het Hegius niet gesloten zouden zijn.

Leerlingen Roel ter Horst (achteraan links), Albert-Jan Vosmeijer (rechts naast hem) en Joris Verdaasdonk (rechts vooraan) met een aantal Sovjet-zwemmers bij een zwem tweekamp Moskou-Deventer in december 1978.

Van Brink greep elke gelegenheid aan om haar leerlingen met ‘echte Russen’ in contact te brengen. Dat gebeurde via bezoeken aan Russische gezelschappen die in de schouwburg optraden en via ontmoetingen op school met zwemmers en schaatsers die voor wedstrijden naar Deventer kwamen. De allereerste keer was, direct al in september 1971, bij een zweminterland Nederland-Rusland. Voor de leerlingen was het een unieke praktijkervaring. ‘Juf, ik zei zdrávstvoejtje’ (‘goedendag’), kon een van hen enthousiast melden, ‘en hij zei het net zo terug!’ Vooral de contacten met de jeugdschaatsers bleven intensief, omdat er jaarlijks Sovjet-junioren meededen aan een toernooi van de Deventer IJsclub. Die verbleven dan een kleine week in gezinnen waarvan de kinderen op het Hegius Russisch volgden. Vooral voor de begeleiders was het erg wennen: de gedachte dat hun pupillen verspreid over verschillende adressen bij ‘gewone’ particulieren in huis logeerden maakte hen zenuwachtig. Het was een van de gevallen waarin de kloof tussen Oost en West zich deed voelen. Van Brink reed naar eigen zeggen wel eens op een avond met de Russische bobo’s alle adressen af ‘om te laten zien dat hun pupillen allemaal veilig binnen zaten.’

Hegius-leerlingen brachten een Russisch alfabetgedicht ten gehore tijdens de manifestatie Oost-Europa in Deventer in 1993.

Na de val van de Muur

Van Brink werd opgevolgd door Eva den Hartog. Haar aantreden viel min of meer samen met een drastische verandering in de OostWest-verhoudingen. Nadat Michail Gorbatsjov in 1985 secretaris-generaal van de Communi stische Partij was geworden, vielen Oost-Europa en de Sovjet-Unie binnen nauwelijks meer dan vijf jaar uiteen en was de Koude Oorlog de facto ten einde. De tijden veranderden daarmee ook voor de AHS. Het nieuwe Rusland kende veel meer vrijheid, en in plaats van ‘gewone’ reizen waren er nu uitwisselingen mogelijk. De Deventer leerlingen verbleven dan bij Russische scholieren thuis en de Russen brachten een tegenbezoek aan Deventer. Tussen 1993 en 1999 kwam het tot drie uitwisselingen met een school in Moskou en twee met een gymnasium in de WitRussische hoofdstad Minsk.

Het einde

Eva den Hartog hield het Russisch op school in Deventer nog twintig jaar overeind, maar na de grote scholenfusie waaruit in 2000 het huidige Etty Hillesum Lyceum voortkwam, was de strijd eigenlijk niet meer te winnen. De nieuwe directie had minder hart voor het vak en wilde het afschaffen omdat het te duur was en er structureel te weinig leerlingen waren. In 2007 deed de laatste leerlinge eindexamen. In haar eentje. ■

This article is from: