110355_MSMD_4_2011_Opmaak 1 29-07-11 10:28 Pagina 24
24
Zie ook: Herman Starink (red. Sybrand Buve), Russisch aan de IJssel: of de Oost-Europese ervaringen van een Deventer school als tijdsdocument: 1971 – 2007. Deventer, 2010.
Spandoek met portret van Lenin, opgehangen in Moskou, aan de vooravond van de dag waarop de communistische jongerenorganisatie Komsomol haar zestigjarig bestaan zou vieren (29 oktober 1978).
‘Juf, ik zei zdrávstvoejtje en Bij Olst en Wijhe lag sinds het begin van de jaren vijftig de IJssellinie. Als ‘de Russen’ kwamen, zouden grote gebieden langs de IJssel binnen zeer korte tijd onder water gezet kunnen worden. Zo was althans de bedoeling van dit verdedigingssysteem uit de tijd van de Koude Oorlog. Ook al zou dat ten koste gaan van vele tienduizenden mensenlevens. De Russen kwamen wel, maar niet om het land te bezetten. Ze werden zelfs uitgenodigd, en gastvrij ontvangen door gezinnen in en om Deventer. Maar toen was de IJssellinie al geschiedenis. Niet omdat de Koude Oorlog voorbij was, maar omdat de strategische inzichten waren veranderd. Op 15 april 1974 vertrokken de leerlingen vanaf hun school aan de Nieuwe Markt in Deventer voor de allereerste Ruslandreis. In het midden vooraan docente Margreet van Brink.
Russisch op school in Deventer n 1968 werd de liquidatie van de IJssellinie voltooid. In datzelfde jaar trad ook de Mammoetwet in werking. De invoering van deze onderwijswet maakte het mogelijk nieuwe schoolvakken in het voortgezet onderwijs in te voeren, waaronder Russisch. In Deventer gebeurde het.
I
en haar indringende vragen stelde over haar bezoeken aan de Sovjet-Unie. Toen de Mammoetwet de mogelijkheid schiep, legden anderen binnen de school de link. ‘Kun jij niet iets met je Russisch doen?’, was de vraag vanuit de schoolleiding.
‘Zdrávstvoejtje’ Margreet van Brink De invoering van het vak Russisch op een Deventer school – op het eerste gezicht tegen de tijdgeest van de Koude Oorlog in – had alles te maken met de belangstelling van Margreet van Brink, in 1926 geboren in Rotterdam. Sinds 1955 gaf zij geschiedenis en Nederlands aan de HBS in Deventer. Al sinds de oorlog had zij zich beziggehouden met de Russische taal, waarvan ze de eerste beginselen leerde van een oude emigrant. De belangstelling voor de Sovjet-Unie had ze ook meegekregen van haar vader. Die hield tijdens de oorlog op een kaart keurig bij hoe de Duitsers daar na de slag om Stalingrad in 1942-1943 werden teruggedreven. Ze slaagde erin een paar woordenboeken op de kop te tikken en was voor altijd gegrepen door de taal én door het land. In 1963 bezocht ze voor het eerst de Sovjet-Unie en die reis naar Moskou en Leningrad maakte op haar diepe indruk. Haar belangstelling bleef ook bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst niet onopgemerkt. Zo kreeg ze in 1965 bezoek van iemand die zich bekend maakte als een medewerker van Binnenlandse Zaken
Russisch mocht dan wel de ‘taal van de vijand’ zijn, de Sovjet-Unie, kon zij aanvoeren, was tegelijkertijd óók een wereldmacht. En Russisch was de moedertaal van liefst 130 miljoen mensen en de tweede taal van nog veel meer Sovjet-burgers en andere OostEuropeanen. Verder had het een rijke literatuur en verschenen er in deze taal zeer veel wetenschappelijke publicaties op talloze vakgebieden. De argumenten bleven niet ongehoord. In 1971, het jaar waarin de hbs in Deventer opging in de Alexander Hegius Scholengemeenschap (AHS), kon Margreet van Brink met veertien leerlingen in klas 2 beginnen met het nieuwe vak. Daarmee was de AHS, samen met een school in Zeist, de eerste in Nederland die Russisch als regulier schoolvak in het lesprogramma van het vwo opnam. De leerlingen konden er ook eindexamen in doen. Meer scholen in Nederland zouden volgen, maar het zijn er nooit meer dan vijf geworden; een daarvan was het Thijcollege in Oldenzaal. Paul Leerink, Herman Starink, Jan Jaap Lems, Hans de Koning en Charlotte de Lange voor de Basilius-kathedraal op het Rode Plein in Moskou, tijdens de reis van 1978.