8 minute read
Op het voetbalveld en in de rechtszaal
In 2008 bevestigde de Hoge Raad de uitspraak tegen een voetballer van het Rotterdamse Sparta. Deze speler kreeg zes maanden voorwaardelijke celstraf zonder taakstraf opgelegd. In 2005 had hij een tegenstander van Go Ahead tijdens een wedstrijd in de Eerste Divisie een dubbele beenbreuk bezorgd. Het was niet voor het eerst dat een speler van de tegenpartij van de club uit Deventer voor het gerecht werd gedaagd. Een geval van heel andere orde, en met heel andere gevolgen voor de speler in kwestie, deed zich bijna tachtig jaar eerder voor in Zwolle.
Op 2 januari 1927 zouden de eerste elftallen van de Zwolsche Athletische Club (Z.A.C.) en het Deventer Go Ahead elkaar treffen. Beide ploegen liepen achter op het wedstrijdschema van de Eerste Klasse Oost, het hoogste niveau in de toenmalige voetbalwereld.
Het was een grijze, maar droge en vrijwel windstille dag met een temperatuur van zo'n vijf graden boven nul. Prima voetbalweer. Hoewel beide ploegen tot de middenmoot behoorden, hadden enkele duizenden toeschouwers de weg naar het sportpark in Spoolde, nabij Zwolle, weten te vinden.
De eerste helft
Om precies 14.00 uur floot scheidsrechter Rijk de Vries uit Enschede voor het begin van de wedstrijd. De eerste helft speelde Z.A.C. naar het doel aan de stadskant. Aanvankelijk waren beide ploegen aan elkaar gewaagd en golfde het spel op en neer. Er werd pittig maar fair gespeeld. De scheidsrechter hoefde slechts twee keer te fluiten voor een vrije trap. Naarmate de wedstrijd vorderde, grepen de Zwollenaren, in witte shirts en zwarte broeken, het initiatief. De druk op het doel van keeper Leo Halle nam toe. Na een half uur spelen werd het betere Zwolse spel beloond. Vanaf rechts kwam een perfecte voorzet, die door de pas zeventienjarige Beb Bakhuijs in één keer prachtig op de pantoffel werd genomen: 1-0. Direct na de aftrap gingen de rood-gelen van Go Ahead op zoek naar de gelijkmaker. Acht minuten voor rust kreeg rechtsbuiten Jan Stenvert de bal en stormde in volle vaart in de richting van het Zwolse doel. De jonge linkshalf Piet Bakker wist hem echter de bal afhandig te maken. Voor de gefrustreerde Stenvert aanleiding om zijn opponent getergd in de rug te lopen. De scheidsrechter floot voor een vrije trap en toen gebeurde er plotseling iets waarop niemand had gerekend.
Gestaakt
Met martiale tred en in vol ornaat betrad wachtmeester Jan Vos het speelveld. Hij greep Stenvert bij de schouder, maar die was daar niet van gediend en schudde de sterke arm der wet van zich af. Toen vervolgens enkele toeschouwers zich ermee wilden bemoeien, schoot een collega de wachtmeester te hulp. De wapenstokken zwiepten door de lucht en even later werd Stenvert door beide marechaussees afgevoerd naar de kleedkamer van Go Ahead. Daar, onder de houten hoofdtribune, maakte Vos vervolgens tegen Stenvert proces-verbaal op wegens ‘poging tot mishandeling’. Bepaald niet tot genoegen van de laatste. Nog maar nauwelijks had de wachtmeester zijn bonnenboekje opgeborgen of het voltallige bestuur van Go Ahead stormde naar binnen. Woedend! Niet in het minst secretaris Toon Denkers die een klap met de wapenstok op zijn hoofd had gekregen. De heren werden op de voet gevolgd door de scheidsrechter en door een officier van Justitie, verantwoordelijk voor de ordehandhaving. Ten slotte voegden de heren Warner, directeur van het sportpark, en Hulsebos, districtssecretaris van de Nederlandse Voetbalbond, zich bij het gezelschap. Vos verklaarde dat Stenvert wat hem betrof verder kon spelen en beloofde aan de scheidsrechter dat hij niet zonder overleg zou ingrijpen. Het bestuur van Go Ahead eiste vervolgens dat de marechaussee en de politie het sportpark zouden verlaten. De officier van Justitie kon dit uiteraard niet voor zijn rekening nemen. Interim-voorzitter Koopman van Go Ahead gaf te kennen dat er zo absoluut niet verder kon worden gespeeld. Scheidsrechter De Vries besloot daarop de wedstrijd officieel te staken. Het publiek begon te morren, maar verliet uiteindelijk het sportpark. Daarmee was echter nog lang niet alles gezegd.
Reacties
De eerste twee weekeinden na het incident werden door de voetbalbond alle Zwolse wedstrijden afgelast. Nog wekenlang bleef ‘Het Zwolsche incident’ de gemoederen flink bezig houden. Over één ding waren de kranten het echter unaniem eens: de overtreding van Stenvert had niet veel om het lijf gehad. Het ingrijpen van wachtmeester Vos was daarom overdreven en ongewenst geweest. In het Deventer Dagblad en de Zwolsche Courant vlogen de verdachtmakingen over en weer. In de landelijke krant Het Vaderland
kreeg een anonieme bron uit Enschede alle ruimte. Volgens deze bron legden Zwolse marechaussees al tenminste sinds januari 1925 een ongezonde belangstelling voor de voetbalsport aan de dag. Een speler van de Enschedese Boys had ook al eens bijna een proces-verbaal gekregen en een bestuurslid was al eens zonder opgaaf van redenen van een Zwols voetbalterrein verwijderd. In Het Sportblad meende C.J. Groothoff, ‘de meest deskundige voetbaldeskundige van ons land’, dat het om een ‘proefneming’ ging, om te bezien tot hoever de bevoegdheden van de politie zich uitstrekten. Op verzoek van de Haarlemsche Courant liet Jasper Warner – niet alleen directeur van het sportterrein in Spoolde, maar ook oud-voorzitter van de N.V.B. – zijn licht over de kwestie schijnen. Hij had geen goed woord over voor het bestuur van Go Ahead, dat maar had lopen schreeuwen dat het niet verder wilde spelen. Warner vond het allesbehalve chique. De wachtmeester kende hij als ‘een prima kerel en een goed politieman’. Aangezien Vos zelf voetbalde was hij ‘tot oordelen bevoegd’. Desondanks vond Warner het een ‘gevaarlijk principe’ wanneer de marechaussees ook de sportvelden tot hun werkterrein gingen rekenen. Het bestuur van Go Ahead vond dat Warner als oud-voorzitter en tevens erelid van de N.V.B. had moeten zwijgen, omdat ‘het hooghouden der sportiviteit voor persoonlijke belangen gaat’. Dit kon Warner natuurlijk weer niet over zijn kant laten gaan. Hij reageerde op deze ‘insinuatie’ door te melden dat hij zijn werkzaamheden voor het sportterrein geheel ‘con amore’ verrichtte. Hij nam niets terug van wat hij eerder had gezegd. Het populaire geïllustreerde tijdschrift Het Leven wist Stenvert te verleiden tot het ‘naspelen’ van zijn actie tegen Bakker. Of de amateurbepalingen daarbij werden overtreden, is niet bekend. ‘De Sjekker’, de opschepper zoals hij werd genoemd, verwierf er in elk geval landelijke bekendheid mee. Nadat oprichter en erevoorzitter W.J.H. (Pim) Mulier de N.V.B. had geadviseerd om bij de overheid aan te dringen op een instructie voor de politie, kwam de Bond in actie. Nog in januari volgden er gesprekken met de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. La Vie Sportive, het orgaan van de Belgische voetbalbond, meldde dat er in België na een vergelijkbaar incident inmiddels een regeling met de overheid was getroffen. De Nederlandse politiek liet op 22 februari echter weten voor een dergelijke instructie geen aanleiding te zien.
Rechtszaak
Op 31 maart 1927 moest Stenvert zich voor de rechtbank in Zwolle verantwoorden wegens de opzettelijke mishandeling van de speler P.J.M. Bakker van Z.A.C. Voor zijn verdediging mocht hij gebruik maken van de diensten van oud-international J.H. Welcker, de huisjurist van de N.V.B. en ooit een begenadigd aanvaller van Quick Den Haag. Het was die dag al vroeg een drukte van belang op de Zwolse Blijmarkt. Toen om half tien de deuren van het Gerechtsgebouw openzwaaiden, ontstond een geweldig gedrang. Binnen de kortste keren puilde de publieke tribune uit met vooral Go Ahead supporters. Ook op de perstribune was geen plekje meer vrij. Eerst werd beklaagde Stenvert verhoord. Vervolgens werden opgeroepen getuigen à charge gehoord. Eerst Bakker, daarna wachtmeester Vos. Bakker kon zich niet herinneren dat Stenvert hem zou hebben gestompt. Ook was hij niet gevallen. Ondanks de waarschuwing dat hij Stenvert niet moest beschermen, bleef Bakker bij zijn verklaring. Vos deed dat, minder verwonderlijk, eveneens. Ten slotte was het de beurt aan de getuigen à décharge: scheidsrechter de Vries, interim-voorzitter Koopman van Go Ahead, districtssecretaris Hulsebos van de N.V.B. en H. Altena, klerk ter griffie, die op het laatste moment was opgeroepen wegens verhindering van getuige Denkers. De officier van Justitie eiste tien gulden boete of tien dagen hechtenis. De oud-voetballer mr. Welcker bleek als verdediger in de rechtszaal al even handig als als aanvaller op het veld. Stenvert, zo pleitte hij, had nu eenmaal een typische manier van voortbewegen en van enige opzet was geen sprake geweest. Ook vestigde hij de aandacht op het grote belang van deze zaak voor de sport in het algemeen. Kranten in binnen en buitenland hadden er niet voor niets vol mee gestaan. Wachtmeester Vos was zo ‘geworden een Europeesche vermaardheid, of liever beruchtheid’. Waar het volgens Welcker om ging was, dat de sport baas kon blijven in eigen huis. Op 13 april volgde de uitspraak. De rechtbank besloot tot vrijspraak: ‘overwegende dat zij niet uit wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft geput dat de verdachte het feit heeft begaan, zooals hem dit ten laste is gelegd.’
De tweede helft
Op zondag 29 mei 1927 was er dan eindelijk ruimte voor het resterende deel van de wedstrijd Z.A.C. - Go Ahead. Onder leiding van scheidsrechter M. Israëls uit Rotterdam werd na zeven minuten, waarin niets opzienbarends gebeurde, onmiddellijk van speelhelft gewisseld. Ook tijdens de tweede helft hing er een zekere lusteloosheid over het spel van beide ploegen. Stenvert stond midvoor omdat Go Ahead met vier invallers speelde. Hij kwam niet uit de verf op deze voor hem vreemde positie. Ook zijn ploeggenoten en de spelers van Z.A.C. bakten er weinig van. Zelfs een strafschop wegens hands van Go Ahead bleek te moeilijk. De penalty werd door Bakhuijs hard, maar onzuiver, genomen. Halle wist de bal met de voet te keren. Veel toeschouwers verlieten voortijdig het terrein. De stand bleef dus ongewijzigd en de uitslag van 1-0, zoals die reeds tijdens de eerste 38 minuten was bereikt, ging definitief de boeken in.
Na afloop
Stenvert werd in 1930 met Go Ahead landskampioen, wat de club in 1933 zonder Stenvert nog een keer gelukte. Wachtmeester Vos was toen al overgeplaatst. Nog vele jaren later was zijn naam synoniem aan die van ‘de bemoeizuchtige dienstklopper’. Z.A.C. zakte in de jaren dertig weg ten faveure van andere clubs in de Overijsselse hoofdstad, Zwolsche Boys en PEC. ■