5 minute read

Gerrit Pit kreeg door de oorlog levenslang

Steenwijker Gerrit Pit zat tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna drie jaar lang gevangen in de concentratiekampen Amersfoort en Sachsen hausen, mede door toedoen van zijn broer Piet die lid was van de NSB. Na de bevrijding keerde Gerrit terug en werd hij staflid van het interneringskamp De Eese. Met zijn broer Piet als een van de te bewaken NSB’ers.

DOOR MARTIN VAN DER LINDE

‘Tot het laatst was hij bezig met het verwerken van zijn oorlogsherinneringen.’ De tekst op de rouwkaart van Gerrit Pit (1921-2019) getuigt van een traumatische periode in zijn leven. Tijdens de oorlog stond hij recht tegenover zijn oudere broer Piet, die leider was van de NSB-kring Land van Vollenhove. Waar Piet na de Duitse inval de nieuwe verhoudingen met vreugde had omarmd, voelde Gerrit zich machteloos en verbitterd tegenover de Duitsers. Hij wilde ‘iets doen’ en verspreidde illegale pamfletten vanuit zijn ouderlijk huis aan de Meppelerweg in Steenwijk. Totdat op 13 augustus 1942 de SD bij hem aan de deur stond om huiszoeking te doen. Hij werd meteen opgepakt.

Gerrit op straat in Steenwijk, 1941 (collectie familie Pit).

‘Verwarnung’

Aanvankelijk leek Gerrits arrestatie met een sisser af te lopen. Op voorspraak van Piet kwam hij al snel weer vrij. Voorwaarde was wel dat Gerrit een ‘Verwarnung’ ondertekende, waarin hij verklaarde dat hij niets meer tegen de Duitsers zou ondernemen. Ook moest hij zich bij Piet melden op het kringhuis van de NSB voor een goed gesprek. Na afloop ging Gerrit met gemengde gevoelens naar huis. Wilde Piet hem daadwerkelijk helpen of gebruikte hij het voorval alleen maar om een stukje ‘nationaalsocialistische broederliefde’ te tonen? Na een week of drie werden Piets bedoelingen langzamerhand duidelijk. Hij begon erop te wijzen dat Gerrit nog steeds met zijn oude vrienden omging en verwachtte eigenlijk dat hij zich meer in richting van de NSB zou oriënteren. Een paar dagen later liep Gerrit met wat vrienden door de Oosterstraat in Steenwijk en werd hij aangesproken door een prominent lid van de Jeugdstorm, die zich een houding gaf dat hij tot zijn beste vrienden behoorde. Daar moest Gerrit niks van hebben. Hij schoot de eerste de beste winkel in om van hem af te komen. Woedend haalde Gerrit die avond verhaal bij Piet, die hem te kennen gaf dat hij zijn vrijheid uitsluitend en alleen te danken had aan de NSB. Daaruit vloeide voort, dat hij ook verplichtingen had ten opzichte van de Beweging. Het voorval leidde tot een definitieve breuk tussen beide broers. Gerrit schreef in een brief aan de SD dat hij zich onder deze voorwaarden niet meer aan de ‘Verwarnung’ gebonden voelde. Nu Gerrit expliciet kleur had bekend, sprong de SD na zijn tweede arrestatie minder zachtzinnig met hem om. Eerst kwam hij in kamp Amersfoort terecht en halverwege december 1942 ging hij op transport naar concentratiekamp Sachsenhausen in de buurt van Berlijn. Hier leerde hij in z’n eigen woorden ‘te kijken zonder daadwerkelijk te zien’, vanwege alle verschrikkingen die hij tot aan april 1945 meemaakte. De grootste beproeving kwam echter pas met de bevrijding in zicht.

Een propagandafoto van de SS van een appèl in concentratiekamp Sachsenhausen, 1941 (BundesarchivDeutschland).

Dodenmars

Op 20 april 1945 naderde het Russische leger Sachsenhausen en moesten de 33.000 overgebleven gevangenen van de SS-bewaking in groepen van vijfhonderd te voet het kamp verlaten richting het noordwesten. Iedereen die niet meer kon lopen, werd in de berm doodgeschoten. ‘Ik zie de mensen nog strompelen met hun allerlaatste krachten’, schreef Gerrit na de oorlog. ‘Ik zie hen uiteindelijk neervallen. Haveloze, totaal uitgeteerde skeletten, in wie de wil tot het leven gedood was. Ik hoor de knal van het geweer, dat een einde maakte aan hun bestaan. Helpen kon je deze stumperds niet. Je had al meer dan genoeg aan jezelf.’ Na zo’n twaalf dagen te hebben gelopen en geslapen in de buitenlucht wist Gerrit op 2 mei 1945 in de buurt van het plaatsje Parchim, dodelijk vermoeid, in een onbewaakt ogenblik te ontsnappen en contact te leggen met twee medewerkers van het Internationale Rode Kruis. Na bijna drie jaar had hij zijn vrijheid weer terug. Totaal verzwakt, hij woog nog geen 50 kilo, moest hij eerst een paar weken aansterken, voordat hij weer naar huis mocht.

Interneringskamp De Eese

Terug in Steenwijk kwam Gerrit na twee weken te werken op de administratie van het interneringskamp De Eese. Hier zaten een paar honderd NSB’ers opgesloten, onder wie zijn broer Piet. ‘Toen hij mij zag, schrok hij zich te pletter’, aldus Gerrit. ‘Op een gegeven moment vroeg hij via de kampoudste een gesprek met mij aan. Ik dacht: nou gaan we het erover hebben. Maar hij vroeg alleen maar of ik brood voor hem had, want hij had honger. Hij was ontevreden over de situatie. Nou, daar kwam niks van in. Dacht hij soms dat ik het prettig had gevonden om bijna drie jaar in een concentratiekamp te zitten? Die weigering heeft hij mij later heel erg kwalijk genomen.’ Piet moest zich als voormalige NSB-functionaris voor het Bijzonder Gerechtshof in Arnhem verantwoorden voor zijn daden tijdens de oorlog, maar kwam er met een relatief lichte straf vanaf. Op 19 maart 1948 stond hij weer op vrije voeten.

Piet in uniform als kringleider van de NSB Land vanVollenhove (Nationaal Archief, Den Haag).

Levenslang

Na de oorlog waren er nog verschillende verzoeningspogingen tussen beide broers, maar nooit kwam het tot een vergelijk. ‘We hadden allebei bijna drie jaar vast gezeten, dus hij vond dat we quitte stonden’, vertelde Gerrit. ‘Ik zei tegen hem: “Moet je me nog even vertellen hoeveel er per dag bij jullie werden doodgeschoten. Hoeveel werden er bij jullie per maand gemiddeld opgehangen?” We stonden helemaal niet quitte.’ De gesprekken met Piet hadden volgens Gerrit geen enkele zin. Tot aan Piets overlijden in 1986 zou Gerrit hem nauwelijks nog spreken. Dat betekende niet dat de oorlog voor Gerrit een afgesloten hoofdstuk was. De strijd duurde in zijn hoofd de rest van zijn leven voort. ‘s Nachts sliep hij erg onrustig en had hij last van nachtmerries. Hij kon niet tegen drukte, hield altijd, waar dan ook, de deur in de gaten en las kasten vol oorlogsboeken. Tot aan zijn overlijden hield de oorlog hem in zijn greep, wat hij in de laatste strofe van zijn gedicht Toch levenslang als volgt verwoordde:

Zo werd ons vonnis toch een levenslang, al trachten wij nog zo onszelf te dwingen de beelden naar de achtergrond te dringen, de wonden blijven open…. lang….zo lang….! ●

Gerrits hele oorlogsverhaal kunt u lezen in het boek ‘Ons vonnis werd in feite levenslang’. De oorlogsherinneringen van kampoverlevende Gerrit Pit dat voor 19,95 euro verscheen bij uitgeverij WBOOKS.

This article is from: