3 minute read
Column Han ten Broeke
Deeltijd-militairen
Nu het gebrek aan geld niet langer het grootste probleem van Defensie is, maar een tekort aan mensen, pleit Commandant der Strijdkrachten (CDS) Rob Bauer voor het delen van personeel met het bedrijfsleven. Een prima gedachte. Maar niet erg nieuw of vernieuwend. Eigenlijk zou de uitwisseling tussen het bedrijfsleven en de Nederlandse Krijgsmacht usance moeten zijn. Maar te midden van een krappe arbeidsmarkt, waar het juist voor de krijgsmacht moeilijk concurreren is, komt het pleidooi van Bauer niets te laat. Met ruim 8.000 vacatures op een personeelsbestand van 60.000 mensen staat het water de CDS immers aan de lippen. En dus praat Defensie nu met zo’n vijftig bedrijven, waarbij het vooral gaat om functies als technici, (para-)medici en cyberspecialisten, zo stelde Bauer afgelopen maand in de NRC (31 okt 2019). Bij het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS) werken wij samen met veel oud-militairen. Van oud-CDS, generaal b.d. Tom Middendorp tot oud-MIVD-baas, schout-bij-nacht b.d. Pieter Bindt. Hun kennis en ervaring is van grote waarde en als ik hen of andere oud-militairen bij ons zie binnenlopen, vraag ik me altijd af waarom dergelijke mannen niet de raden van bestuur van onze grote multinationals bevolken: ze hebben honderden (soms duizenden) manschappen geleid, zijn totaal schokbestendig en hebben een arbeids- en vaak ook levensethos waar je in de maatschappij met een lichtje naar moet zoeken. In de VS wordt dit wel aangeduid met ‘School of the Nation’. Jonge mensen worden opgeleid voor een militair beroep, maar de burgersamenleving kijkt geïnteresseerd over hun schouder mee en tikt daarop als ze ook civiel kunnen worden ingezet. Omgekeerd doet de krijgsmacht hetzelfde met actieve recruiters. De negentienjarige die besluit een opleiding verpleegkunde te volgen kan natuurlijk in de weekenden bijverdienen met een horecabaan, maar kan ook een opleiding tot Combat Life Saver erbij doen. Tegen een kleine vergoeding uiteraard. De twintigjarige die een chauffeursopleiding afrondt en bijklust in een supermarkt zou ook een extra vervoersdiploma erbij kunnen halen. Wederom tegen een kleine vergoeding. Het leidt tot beter opgeleide en opgevoede jongeren met een warm hart voor de krijgsmacht, die kunnen kiezen voor zowel een civiel contract als voor het leven in een uniform. Volgens kolonel Dick Scherjon kan het zelfs beide. Hij wijst op Noorwegen, waar men weliswaar een dienstplicht kent, maar waar die amper behoeft te worden geactiveerd omdat er voldoende animo voor de krijgsmacht is. Tijdens een mobilisatie kan het land ruim 80.000 soldaten op de been brengen. Velen daarvan zijn deeltijd-militairen, met een burgerwacht (reserve) van 45.000! Noorse reservisten krijgen vaak mooiere burgerbanen met dank aan de opleidingen die de krijgsmacht ze verschafte. Maar ze keren ook vaker in deeltijd terug bij het leger. Scherjon pleit dan ook voor het vergroten van de Nederlandse reservecapaciteit om het voortzettingsvermogen en de aanvullingskracht te vergroten die de Nederlandse krijgsmacht nu tekortkomt. Hij denkt zelfs aan een derde compagnie waarin een reservoir aan soldaten zit dat alterneert tussen burgerbanen en militaire inzet, een soort deeltijd-soldaten dus. Het voorkomt dat voor sommige militaire functies, waarvoor even geen inzet of missie is, niet eindeloze oefeningen hoeven te worden gedaan, maar ze weer terugvloeien naar de werkvloer in de burgermaatschappij. Bij Scania in Zwolle ontstaat er nu zo’n duaal werkgeverschap waarbij zowel Defensie als het truckbedrijf de opleiding voor onderhoudspersoneel voor hun rekening nemen. Directeur Personeel en Organisatie, brigadegeneraal Kees de Rijke en Scania Beneluxmanager Peter Tavernier zijn maar wat blij dat ze al die ‘sleutelende handjes’ beide kunnen inzetten, als reservist in de werkplaats of in missiegebied. De kern van hun filosofie is dat het niet gaat om het bezit (noch van de trucks, noch van een voltijds medewerker), maar om de beschikbaarheid en inzetbaarheid. Ook in het regeerakkoord van Rutte III is een zinsnede opgenomen over de noodzaak van een ‘adaptieve krijgsmacht’ om ‘de flexibiliteit en inzetgereedheid’ te vergroten. Je vraagt je af, Ank en Barbara, waar wachten jullie op? HAN TEN BROEKE Reservisten Koninklijke marechaussee
Advertisement