Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN T O E PA S S I N G E N
M E T
A A N D A C H T
V O O R
M E N S
E N
M I L I E U
CRADLE TO CRADLE
Jaargang
Het kan niemand ontgaan zijn dat er een frisse wind door bouwend Nederland waait. In de jaren ‘90 moest de overheid nog trekken aan een bijkans dood paard, dat bovendien alleen wilde lopen als de andere bijkans dode paarden gingen lopen. Echter, sinds de visioenen van onze milieuheilige Al (het Oog in Al, wisten ze al in Utrecht) sleept het paard in zijn wilde vaart de verbouwereerde overheid achter zich aan. Milieu, nu ook in de salon bon ton. Van nog grotere impact in ons land lijkt de filosofie van William McDonough & Michael Braungart, of eigenlijk – dat mag ook wel eens worden gezegd – de documentaire van regisseur Rob van Hattum en onderzoeker Gijs Swantee. Wat veel mensen niet weten is dat Cradle to Cradle als boek al van 2002 dateert, maar dat het aanvankelijk alleen in de ondergrondse circuleerde – en dan vooral in Amerikaanse kringen – totdat het in 2006 bekend werd door de Tegenlicht-uitzending. Sindsdien moesten veel projecten ‘cradle to cradle’ (C2C, een bijvoeglijk neologisme) worden; Venlo, Almere en Hoofddorp zijn nog maar de meest bekende. Echter, dat de filosofie niet stap voor stap is uitgestippeld merkte men later: C2C is goed uit te leggen voor materialen en producten, maar hele gebouwen, laat staan stedelijke gebieden, zijn lastiger in die ambitie te vertalen. Of erger nog: de complexe processen waarmee de plannen tot stand komen. Daarmee zijn we op een heel fragiel kantelpunt aangekomen: de ambities moeten snel in concrete resultaten worden gedemonstreerd, of we zien deze fase over een paar jaar als de kortstondige hype die cynici hem nu al toewensen.
Dubo_0208_DEF2.indd 1
11,
mei
2008
Als het aan mij ligt doen we er alles aan om de gestarte projecten helemaal goed te doen. Al is het maar alleen om te laten zien dat het kan. Nederlanders zijn een volk dat rap enthousiast kan worden met de juiste motivatie, maar dat zijn interesse even snel weer kan verliezen en dat op cruciale momenten wel eens het doorzettingsvermogen mist. Daarom verworden ambitieuze projecten vaak tot poldercompromissen. Daarom gaan we gemiddeld wel iets vooruit maar niet met sprongen. Daarom zijn we nog nooit wereldkampioen voetbal geworden. Ai, dat laatste doet pijn... Wat Cradle to Cradle niet vertelt is dat je voor recyclen en zeker upcyclen altijd energie nodig hebt – u kent hem al van twee nieuwsbrieven terug: de Tweede Wet van de Thermodynamica. Je kunt iets vaak recyclen, maar exergie is beperkt en zo komt aan alles een eind. Ik heb de afgelopen jaren geprobeerd elke editie van deze nieuwsbrief te upcyclen, maar ook mijn hoofdredacteurschap van deze nieuwsbrief houdt nu op. Tijd voor een frisse wind, ook hier.
Andy van den Dobbelsteen Dank aan m’n NBDB-companen (eerste jaar/laatste jaren): uitgever Bart/ Gerard, bureauredacteur Fleur/Misja en ontwerper Marek/Rosanna. Houdt u ondertussen de website www.duurzaamgebouwd.nl in de gaten.
Klavertje 4 Florian Boer & Marco Vermeulen pagina 4
Park 20/20 Michel Baars & Patricia Boshom pagina 11
Biomassa belicht! Marit Heinen pagina 16
De Almere Principles Alex van Oost & Peter Kiers pagina 7
Het groenste kantoor Jón Kristinsson & Floris Klunder pagina 12
Regionale kansen voor biomassa en waterstof Leo Gommans pagina 18
Eva Centrum, Lanxmeer Arjan van Timmeren pagina 8
Superuse versus Cradle To Cradle Jos de Krieger pagina 14
MIPIM 2008 Marlon Huysmans pagina 20
2
nummer
13-05-2008 13:41:42
IN HET NIEUWS
Het Rijk zal binnenkort met de vastgoedsector een convenant sluiten over duurzaamheid bij nieuwbouwprojecten. Via een kwart minder energiegebruik in 2011 en de helft minder in 2015 moet in 2020 de doelstelling van een klimaatneutrale nieuwbouw worden bereikt. De bestaande bouw moet worden aangepast. In een onlangs door het Rijk en de vastgoedsector gesloten convenant is afgesproken dat 500.000 woningen en gebouwen aangepast worden. Uiteindelijk zal in 2020 het energiegebruik met in totaal dertig procent verminderd moeten zijn. De doelstellingen van het Rijk werden door minister Cramer tijdens de vastgoedbeurs Mipim in Cannes bekendgemaakt. www.vastgoednieuws.nl
Dutch Trends
De redactie van de Nieuwsbrief Duurzaam Bouwen stelt het zeer op prijs als u ons uw nieuwsberichten en andere wetenswaardigheden van uw bedrijf toestuurt. Dit kan via e-mail: m.vries@weka.nl of per post: WEKA Uitgeverij B.V., t.a.v. Misja de Vries, Postbus 61196, 1005 HD Amsterdam.
Duurzaamheid heeft de volledige aandacht van de Nederlandse vastgoedmarkt, maar dit komt nog onvoldoende tot uiting in investeringsbeslissingen. Vastgoedondernemingen aarzelen en weten niet waar te beginnen met het invoeren van duurzame bedrijfsvoering. Dit stelt het rapport ‘Dutch Trends in Real Estate’, een jaarlijks onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PwC) en ULI Nederland (Urban Land Institute) naar trends en ontwikkelingen op de Nederlandse vastgoedmarkt. Uit het onderzoek onder bestuurders van Nederlandse vastgoedondernemingen blijkt dat drie kwart duurzaamheid beschouwt als een zeer belangrijk thema op hun strategische agenda. Echter, slechts 45 procent vindt dat ze er daadwerkelijk in slaagt het thema succesvol in hun bedrijfsvoering te implementeren. Bovendien zijn het vooral de eindgebruikers, huurders en kopers van vastgoed, die de stuwende kracht vormen. www.duurzaamnieuws.nl
Duurzaam gemeentehuis De raad van de Gelderse gemeente Bronckhorst (met Hengelo als hoofdplaats) heeft onlangs ingestemd met het definitieve ontwerp van het nieuwe gemeentehuis. Het opgaan in het landschap, de monastieke uitstraling en de duurzame ambities vallen op bij dit gebouw. Volgens architectenbureau atelier Pro is het uitgaande van de principes van passief bouwen met dit ontwerp mogelijk een EPQ van 0,36 te halen. Een EPQ van 0,36 betekent dat het energiegebruik van dit gebouw slechts 36 procent zal zijn ten opzichte van de norm volgens het bouwbesluit. Voor zover bekend is dit in Nederland nog niet gerealiseerd. Het gemeentehuis is gericht op een zo laag mogelijk energieverbruik zonder concessies te doen aan het comfort van het gebouw. Het systeem voor mechanische ventilatie is ruim uitgelegd en zal bij hogere bezetting van ruimten automatisch meer lucht toevoeren. Daarnaast kunnen de ramen door de gebruikers worden geopend. In de zomer wordt het gemeentehuis koel gehouden door een op een bodemopslagsysteem aangesloten vloerkoeling. De bouwstart is gepland voor oktober dit jaar, eind 2009 volgt de oplevering. www.atelierpro.nl
Perspectief door zesxzes
Convenant Rijk en vastgoedsector
Hardhout niet gewenst Dakscan Nijmegen gaat als eerste gemeente in Nederland het energieverlies van daken in kaart brengen door middel van dakthermografie. Met behulp van de Dakscan, een nieuw product van Dakwacht, wordt met een infraroodcamera de temperatuur van de dakoppervlakken bepaald. Temperatuurverschillen kunnen duiden op energieverlies via het dak. Naar schatting gaat bij gebouwen dertig procent van de warmte verloren via het dak. De resultaten van de Dakscan worden ingezet om daken beter te isoleren en energieverlies tegen te gaan. De pilot dakthermografie wordt in Nijmegen uitgevoerd door Dakwacht in samenwerking met Miramap. www.dakwacht.nl
De voorzitter van de werkgroep MVO van de WVB (ondernemersvereniging in vastgoed onderhoud), Jan Bouw, heeft op de BouwRai 2008 aangekondigd dat hardhout voor woningen niet meer nodig en gewenst is. Er zou een verbod op hardhout moeten komen, aangezien er een kwalitatief goed en duurzaam alternatief met vurenhout voorhanden is. De groeitijd van hardhout (meer dan 100 jaar) overtreft de gebruiksduur (nu veelal 30 jaar), als gevolg waarvan de wereldvoorraad snel uitgeput raakt. De WVB introduceert de mogelijkheid geheel op vurenhout over te stappen. Wel stelt de WVB voor om bestaand materiaal niet meer te slopen of te verwijderen, maar in alle gevallen te behouden. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat onderhouden van materiaal duurzamer is dan vervangen door nieuw materiaal, ook al is dat kwalitatief soms beter. www.bouwwereld.nl
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 2
Dubo_0208_DEF2.indd 2
13-05-2008 13:41:44
Duurzaam wonen
Zoneiland Almere
Wooncorporatie Woonbron, Stichting Natuur en Milieu en de Woonbond bundelen hun krachten op het gebied van duurzaamheid. Onlangs ondertekenden ze een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van milieu, gezondheid, woonlasten en bewonersparticipatie. Naast energiebesparingsdoelstellingen die twee keer zo hoog zijn als die het Rijk heeft geformuleerd voor woningcorporaties, garandeert Woonbron dat de woonlasten van de huurders gemiddeld omlaag zullen gaan. Naast energiebesparing zijn concrete afspraken vastgelegd op de thema’s duurzaam materiaalgebruik, duurzaam renoveren en slopen, het verbeteren van het binnenklimaat in een woning en de betrokkenheid van bewoners door middel van eigen energiebesparende initiatieven. www.bouwwereld.nl
De gemeente Almere en Nuon tekenden onlangs een akkoord over de bouw van een ‘zonne-eiland’ bij de wijk Noorderplassen-West in Almere. Met een collectorenoppervlakte van 7000 m2 moet dit het op drie na grootste eiland met zonnecollectoren ter wereld worden. Alle collectoren samen zullen tien procent van de jaarlijkse warmtebehoefte van de 2700 woningen in de wijk leveren. Dit staat gelijk aan de energie voor een miljoen douchebeurten per jaar. De overige negentig procent wordt door Nuon geleverd met eveneens milieuvriendelijke restwarmte uit de nabijgelegen elektriciteitscentrale in Almere-Stad. Niet alleen uniek qua grootte, maar ook zeker qua vormgeving zal Zoneiland Almere een markante toegangspoort voor Noorderplassen-West vormen. www.almere.nl
Energiezuinig bouwen In januari hebben koplopers van de Nederlandse bouwsector hun krachten gebundeld om de innovatiekracht voor energieneutraal bouwen te vergroten. Onder de naam ‘Naar Energieneutraal’ is dit initiatief gestart met als doel innovatieve koplopers in de Nederlandse bouw te verbinden om met elkaar een radicale kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad, een halvering van het energiegebruik in de gebouwde omgeving in 2030 en de ontwikkeling van een innovatieve bouw- en installatiebedrijfstak te realiseren. Niet alleen om zo van Nederland een meer duurzame energiehuishouding te maken, maar ook om zo de positie van de Nederlandse bouw op de internationale markt te versterken.‘Naar Energieneutraal’ is een initiatief van de Innovatiewerkgroep van PeGO. www.naarenergieneutraal.nl
Web nieuws Iedereen heeft zijn mond vol van Cradle to Cradle. Tik het in op Google en je krijgt al snel 838.000 hits. Een rondje Cradle to Cradle.
www.letscradle.nl De stichting Let’s Cradle onderneemt activiteiten die ondernemerschap en natuur op een intelligentere en winstgevendere wijze aan elkaar verbinden; met voorspoed voor beiden. De stichting werd bekend met het landelijk gratis vertonen van An Inconvenient Truth, waarvan ruim 40.000 bioscoopgangers gebruik maakten. www.cradletocradle.nl Deze site belooft alle ins en outs over Cradle to Cradle in Nederland. Handige site die enige orde in de Cradle to Cradle-chaos schept.
www
www.c2c.duurzaamheid.nl De NL editie van Cradle to Cradle. Hier kun je het boek bestellen. Onder C2C in de praktijk vindt de bezoeker de inmiddels overbekende kantoorstoel, een voorbeeld uit het boek en enkele links.
www.vpro.nl/programma/tegenlicht Zelden bracht een Tegenlicht-uitzending zo veel teweeg als Afval is Voedsel, van oktober 2006. Hierin tonen de chemicus Michael Braungart en de architect William McDonough aan dat groei goed kan zijn voor mens en milieu, èn voor de ondernemer. Via innovatie kan er een duurzame consumerende en producerende samenleving ontstaan zonder schuldgevoel over het milieu. Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 3
Dubo_0208_DEF2.indd 3
13-05-2008 13:41:44
KLAVERTJE 4 HET C2C WERKLANDSCHAP VAN GREENPORT VENLO
Florian Boer & Marco Vermeulen In de regio Venlo zal in de komende decennia een omvangrijk werklandschap gestalte krijgen gebaseerd op Cradle to Cradle (C2C) principes. Het moet niet alleen een productief landschap worden, maar ook aangenaam en duurzaam. De symbolische start wordt gemaakt met de Floriade van 2012. Tot die tijd wordt er gewerkt aan nieuwe infrastructuren, energiesystemen, waterhuishouding en een optimale onderlinge afstemming tussen verschillende overheden en private partijen. Want behalve een ambitieuze C2C-doelstelling betreft het hier ook een complexe opgave voor gebiedsontwikkeling. Het C2C-masterplan Klavertje 4 probeert hiertoe een eerste aanzet te geven. Klavertje 4 is een samenwerkingsverband tussen het Rijk, de provincie Limburg, de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas, Sevenum, Maasbree en het bedrijfsleven (o.a. de veiling ZON). Het C2C-masterplan Klavertje 4 is momenteel in ontwikkeling en wordt naar alle waarschijnlijkheid in het najaar 2008 vastgesteld. William McDonough + Partners zijn als supervisor bij dit proces betrokken en leveren tevens input voor het masterplan.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 4
Dubo_0208_DEF2.indd 4
Klavertje 4 (K4) is een gebied ter grootte van ongeveer 5.000 hectare ten noordwesten van Venlo. Tal van ontwikkelingen waren hier reeds aan de gang toen de betrokken gemeenten en de provincie zich realiseerden dat een gezamenlijke aanpak een beter en wenselijker resultaat zou opleveren dan wanneer iedereen afzonderlijk de ontwikkelingen op hun beloop zou laten. Een regulier afstemmingsoverleg groeide uit tot een nationaal voorbeeldproject waarin temidden van de agrarische en logistieke industrie de Greenport Venlo tot ontwikkeling moet komen. Het doel van de samenwerking is om het uitgestrekte gebied te ontplooien tot een dynamische zone van logistiek en agrarische bedrijvigheid zonder dat dit leidt tot een onomkeerbare aantasting van de natuur waarin deze activiteiten zijn ingebed. De nieuwe bebouwing moet opgaan in het landschap waarbij een harmonisch en duurzaam evenwicht moet ontstaan in de samensmelting tussen economie en ecologie.
Het toeziend oog van William McDonough
Dit uitgangspunt hebben de betrokken overheden ontleend aan de C2C-gedachten van Braungart & McDonough. In het voorjaar van 2007 is dan ook een intentieovereenkomst gesloten waarbij de betrokken partijen zich – op initiatief van de Kamer van Koophandel – hebben gecommitteerd aan de C2C-beginselen onder het toeziend oog van William McDonough. Deze intentie is ambitieus omdat het een zeer grootschalige ontwikkeling betreft op het grondgebied van vier verschillende gemeenten, met bemoeienis van private partijen en provinciale en nationale overheid. Dat vraagt veel afstemming en overtuigingskracht. Het is ook ambitieus omdat het op zijn zachtst gezegd een weerbarstig programma betreft tussen de snelwegen A73 en A67: ruim 1.000 hectare distributiecentra, glastuinbouw en intensieve veehouderij met al hun bijbehorende (vracht)verkeersbewegingen.
Ir. F. (Florian) Boer is omgevingstechnoloog en stedenbouwkundige. Hij is opgeleid aan de technische universiteit van Eindhoven en partner bij VHP stedenbouwkundigen + architecten + landschapsarchitecten te Rotterdam. Ir. M. (Marco) Vermeulen is architect en stedenbouwkundige. Hij is opgeleid aan de technische universiteit van Eindhoven en directeur van Urban Affairs. VHP en Urban Affairs werken sinds het najaar van 2007 gezamenlijk aan het C2C-masterplan Klavertje 4.
13-05-2008 13:41:44
De context van het werklandschap Klavertje 4
Ambities voor een werklandschap
De Greenport Venlo heeft zichzelf tot doel gesteld om de verschillende functies in het gebied zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen zodat er een meerwaarde kan ontstaan: het Agro Business Park. Hierin worden een groot aantal logistieke functies (distributie, handel, opslag) gecombineerd met faciliteiten voor productie en verwerking. Het doel is om niet alleen spullen te verplaatsen maar ook om waarde toe te voegen, deze direct te verhandelen en kennis hieromtrent te ontwikkelen. Dit betekent dat er combinaties worden gemaakt met de veiling (ZON) en met kennisintensieve bedrijven die voorzien zijn op het terrein van de Floriade: Greenpark. Het Greenpark is een R&D-locatie waar naar alle waarschijnlijkheid een C2C-leerstoel zal worden gevestigd met Michael Braungart aan het hoofd. Behalve deze programmatische combinatie ligt het voor de hand ook naar combinaties te zoeken in waterhuishouding, energiesystemen en infrastructuur. Dit komt samen in een C2C-masterplan waaraan momenteel wordt gewerkt. Dit plan heeft geen vast omlijnd eindbeeld, maar vormt een wenkend perspectief waarin aangegeven wordt hoe het gebied zich kan ontwikkelen in de komende decennia. Het klavertje, meer dan een metafoor
Behalve een aantrekkelijk perspectief reikt het masterplan bouwstenen aan die de basis vormen voor het eindbeeld. Zo kan er op concreet schaalniveau al worden begonnen en hoeft men niet 25 jaar te wachten op de eerste resultaten. De kleinste bouwsteen is het klavertje. Dat lijkt zuiver metaforisch, maar dat is het niet. Na een uitgebreide studie naar mogelijke configuraties voor de extreem grote eenheden die de logistieke sector met zich meebrengt (hallen ter grootte van tienduizenden vierkante meters) lijkt de configuratie van een klaver een goede basis te kunnen vormen waarin C2C-
doelstellingen eenvoudig kunnen worden toegepast. De bouwsteen maakt het mogelijk om middels een eenrichtingsverkeerssysteem de hoeveelheid verkeersbewegingen te beperken, de routing helder te houden en de hoeveelheid asfalt tot een minimum terug te brengen. Groen en water
Door het klavertje kan in een verhouding 70 procent uitgeefbaar en 30 procent collectief gebied een maximale hoeveelheid groen worden gerealiseerd. Dit groen maken we functioneel voor de infiltratie van hemelwater vanaf de grote dakvlakken van de loodsen en vanaf de infrastructuur (gezuiverd via zaksloten). Omdat de bebouwde bladen van het klavertje uiteengelegd worden, kan het groengebied tot diep in het werkgebied doordringen, tot nut en genoegen van werknemers, maar ook voor de aanleg van een langzaamverkeersnetwerk. In de stam van het klavertje bevindt zich een brede groenzone die wordt ingezet ter zuivering van het vuile water uit de omliggende gebouwen (toiletten, maar ook productiewater). Het gezuiverde water wordt verzameld in een schoonwaterbekken waar de meest representatieve functies zich concentreren, zoals gezamenlijke voorzieningen. Schoon water dat infiltreert in de bodem kan via bodempassages in de nattere gebieden, waar de kassen zich bevinden, worden gebruikt voor gietwater. Hiermee wordt de natuurlijke balans in het gebied gehandhaafd. Energie
Energetisch biedt het centrale stamgedeelte van het klavertje de mogelijkheid om een lauwwatersysteem op te nemen waar restwarmte van de kassen wordt opgeslagen en gebruikt voor de distributiehallen. Daarnaast zal op groter schaalniveau een centrale biovergasser een plek krijgen in het plangebied. Deze maakt snijafval uit de kassen en verwerkingsindustrie, varkensmest en groenafval uit het landschap en omliggende dorpen weer
Meer informatie: website Greenport Venlo: http://greenportvenlo.ipublisher.nl/. Alle illustraties en afbeeldingen zijn afkomstig van Urban Affairs en VHP.
OV-systeem dat alle vitale functies van K4 met elkaar verbindt
De Greenportlane ontsluit het werklandschap, dat de vorm aanneemt van een reeks klavertjes
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 5
Dubo_0208_DEF2.indd 5
13-05-2008 13:41:44
Uitgangspunten voor het wenkend perspectief • Ruimtelijk casco: infrastructuur en landschap zijn de ruimtelijke dragers die bereikbaarheid en leefbaarheid voor de langere termijn waarborgen en tegelijkertijd voldoende flexibiliteit bieden voor de (marktgestuurde) invulling. Ruimte bieden voor ondernemen. • Minimaliseren van het aantal benodigde verkeersbewegingen. Optimale afstemming tussen de verschillende schakels in de agroketen worden ruimtelijk gefaciliteerd. Hoofdinfrastructuur nabij verkeersintensieve functies. • K4 gebied is maximaal zelfvoorzienend ten aanzien van energie en water. Faciliteren van samenwerking op het gebied van energie- en watervoorziening en bij de verwerking van reststoffen en afvalwater. • Sense of place: het creëren van een aantrekkelijke omgeving (groen én stedelijk) om in te werken en te recreëren. Kansen benutten voor ruimtelijke kwaliteit ten behoeve van onderscheidend vermogen en identiteit K4. • Intensief ruimtegebruik, onder andere dubbel ruimtegebruik en maximaal gebruik collectieve faciliteiten. • Verbinding van het werklandschap met bestaande ecologische systemen (onder andere EHS). Het vergroten van de habitat voor flora en fauna (en mens). • K4 in groter verband: belendende gebieden en gebiedsoverstijgende systemen betrekken in het ontwerp. Andersom programmatische betekenis van K4 relateren aan omgeving.
Functionele opzet van het werkcluster op het aspect waterhuishouding
Functionele opzet van het werkcluster op het aspect energiesystemen
productief. Juist het aanwezige en geplande programma in dit gebied vormt een goede mix voor een werkzame biovergasser. Dit gas wordt via een nieuwe ontsluitingsstructuur geleid naar warmtekrachtcentrales die zich op de rotondes bevinden en die de aanhechtingen van de klavertjes vormen. Zij leveren electriciteit en warmte via het lauwwatersysteem aan de werkclusters. Als het niet mogelijk is om dit systeem meteen in het begin aan te leggen, dan biedt de ruimtelijke structuur van het klavertje de mogelijkheid om dit in een later stadium alsnog te doen. Aanvullend kunnen er ook windmolens worden aangekoppeld. Deze concentreren zich aan de spoorlijn Venlo-Eindhoven, vanwege hun gunstige windrichting. Tevens garandeert de vereiste veiligheidszone hier een groene, recreatieve verbinding van formaat. Tot slot worden in het masterplan de aanwezige cultuurhistorische verbindingen zoveel mogelijk ingezet om verder te vitaliseren ten behoeve van het te ontwikkelen werklandschap.
Een kwetsbaar proces
Het masterplan is nog volop in ontwikkeling. Wat hier gepresenteerd is, is een tussenstand. Het moge duidelijk zijn dat de totstandkoming van het werklandschap K4 een ambitieus proces behelst. De schaal is groot en met veel betrokken partijen is durf en vasthoudendheid cruciaal. C2C op de schaal van gebiedsontwikkeling vraagt om extra creativiteit op o.a. de volgende aspecten: • Exploitatiemodellen voor de lange termijn (en dus niet primair gebaseerd op verkoop van gronden), gericht op rentmeesterschap in plaats van exploitatie. • Regulering van nutsvoorzieningen (de energieleverancier bepaalt de slagingskans van mogelijkheden voor energieuitwisseling tussen verschillende sectoren). • Communicatie over de waarlijke voordelen, maar ook verantwoordelijkheden in het proces. De tijd zal leren hoeveel goede intenties ook daadwerkelijk zullen leiden tot concrete resultaten. Een goed begin is in elk geval gemaakt. We houden u op de hoogte.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 6
Dubo_0208_DEF2.indd 6
13-05-2008 13:41:45
DE ALMERE PRINCIPLES LEIDRAAD VOOR STEDELIJKE ONTWIKKELING OP BASIS VAN CRADLE TO CRADLE
Alex van Oost & Peter Kiers Op 9 april presenteerde Adri Duivesteijn, in het bijzijn van William McDonough, de Almere Principles. De wethouder Stedelijke Ontwikkeling introduceerde daarmee een voor Nederland unieke leidraad met 7 geboden die hun basis hebben in de Cradle to Cradle-filosofie. Hier een weergave van de Almere Principles. Almere, de nieuwe stad die dertig jaar geleden werd ontworpen op uit zee gewonnen land, zal in 2030 leefbaar en gezond zijn. Ze zal zichzelf aanhoudend vernieuwen en omvormen en daarmee de kwaliteiten van haar meerkernige opbouw en haar omgeving versterken. Almere zal een vitale gemeenschap zijn met een rijke verscheidenheid aan woon- en werkmogelijkheden, in een weldadige overvloed van ruimte, water, natuur en cultuurlandschappen die door de tijd heen kunnen groeien en veranderen. De Almere Principles zijn bedoeld als inspirerend richtsnoer voor iedereen die in de komende decennia betrokken is bij het doorontwerpen van Almere tot een duurzame stad. De verwerkelijking van deze visie is een cultuurdaad, en de uitdrukking van een optimistische benadering van de toekomst. 1 Koester diversiteit
Om de stad te verrijken, erkennen wij diversiteit als een bepalend kenmerk van robuuste ecologische, sociale en economische systemen. Door op ieder terrein diversiteit te waarderen en aan te moedigen, zal Almere gedijen als een stad die rijk is aan variatie. 2 Verbind plaats en context
Om de stad te verbinden, zullen wij haar identiteit verankeren en versterken. De stad zal vanuit eigen kracht en tot wederzijds voordeel actieve relaties onderhouden met de haar omringende gemeenschappen in breedste zin. 3 Combineer stad en natuur
Om de stad betekenis te geven, zullen wij bewust streven naar unieke en bestendige combinaties van het stedelijke en het natuurlijke weefsel, en naar een verhoogd besef van de menselijke verbondenheid met de natuur. 4 Anticipeer op verandering
Om op de evolutie van de stad voort te bouwen, zullen wij een ruime mate van flexibiliteit en aanpasbaarheid in onze plannen en programma’s opnemen, en daarmee onvoorspelbare kansen voor toekomstige generaties mogelijk helpen maken. 5 Blijf innoveren
Om de stad vooruit te brengen, zullen wij nieuwe en verbeterde processen, technologieĂŤn en infrastructuren aanmoedigen en experimenten en kennisuitwisseling ondersteunen. 6 Ontwerp gezonde systemen
Om de stad te verduurzamen, zullen wij in onze stedelijke systemen Cradle to Cradle-oplossingen benutten, in het besef van de onderlinge afhankelijkheid van ecologische, sociale en economische gezondheid op ieder schaalniveau. 7 Mensen maken de stad
Vanuit de erkenning dat burgers de drijvende kracht zijn in het maken, behouden en verduurzamen van de stad, ondersteunen wij hun streven om hun unieke mogelijkheden te verwezenlijken, met bezieling en waardigheid. De woorden van de Almere Principles zullen tot leven komen en betekenis krijgen door menselijk handelen, en door hen op elk niveau als beginsel te nemen van ieder ontwerp voor de stad als geheel.
Ir. A.C. (Alex) van Oost is senior adviseur Milieu & Stedelijke Ontwikkeling bij de gemeente Almere. Ir. P. (Peter) Kiers is adviseur Duurzame Stedelijke Ontwikkeling bij die gemeente. Beiden zijn betrokken bij de Schaalsprong, het project waarbij Almere in inwoneraantal verdubbelt via de ontwikkeling van nieuwe wijken.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 7
Dubo_0208_DEF2.indd 7
13-05-2008 13:41:45
Sleutelmaatregelen Op het schaalniveau van de wijk zijn vijf sleutelmaatregelen bij de realisatie van een decentraal en flexibel geïntegreerd voorzieningensysteem gedacht, waarbij het toekomstige EVA Centrum een belangrijke rol krijgt: • ‘gebiedscentrale’ levering van hergebruiksstromen (warmte, elektriciteit, water, nutriënten), en zo nodig een opslagvoorziening; • ‘micronetten’ ten behoeve van het transport van de (naar kwaliteit) gescheiden energie- en sanitatiestromen; • een ontwikkelings- en assemblageteam, en na realisatie overname door een VoorzieningenServiceBedrijf (voor energie- en sanitatiesystemen, beheer directe leefomgeving et cetera); • ondersteunende toegevoegde diensten (autoservicebedrijf, volwaardige inzameling- en hergebruikvoorzieningen ter plaatse, e-delivery, flexwerkplekken, et cetera); • volwaardig en vroegtijdig betrekken van alle belanghebbenden.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN
EVA CENTRUM, LANXMEER SLUITEN EN VERBINDEN VAN ESSENTIËLE STROMEN
Arjan van Timmeren Het EVA Centrum is een onderdeel van de ecologische wijk Lanxmeer in Culemborg. Een belangrijke rol is weggelegd voor de stadsboerderij en de stadsboer. Binnen de geïntegreerde ‘Sustainable Implant’ (SI) worden de essentiële stromen (water, energie, afval) onderling gekoppeld en verwerkt. Het streven is een volhoudbaar systeem te realiseren, zonder toevoer van energie uit eindige bronnen en met maximaal hergebruik ter plaatse van nuttige stoffen uit het afval. De ecologische wijk Lanxmeer is het resultaat van een bijzonder particulier initiatief: in 1993 richtte Marleen Kaptein de Stichting EVA (Educatie, Voorlichting en Advies) op ter bevordering van integrale en duurzame ruimtelijke ontwikkeling en vond daarbij een partner in de gemeente Culemborg. Gezamenlijk ontwikkelen ze de nieuwbouwwijk op basis van permacultuurprincipes en (gedeeltelijk) organische vormgeving. Het stedenbouwkundige ontwerp van de wijk is van de Duitse architect Joachim Eble, in nauwe samenwerking met Hyco Verhagen (Copijn, Utrecht). Behalve de sterke nadruk op vormgeving en materialisatie gericht op volhoudbaarheid, zijn vooral water en energie de twee centrale thema’s bij de vergaande uitwerking en realisatie van de plannen.
Binnenhof (links) en hoogstam-appelboomgaard (met watertoren) in de wijk (rechts)
Dr. ir. A. (Arjan) van Timmeren is universitair docent Climate Design & Sustainability aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Daarnaast runt hij met zijn vrouw het architectenbureau Atelier 2T, dat onder andere het EVA-centrum in de wijk Lanxmeer heeft ontworpen.
8
Dubo_0208_DEF2.indd 8
13-05-2008 13:41:46
Afvalwater
Op grond van de plannen voor het realiseren van centrale biogaswinning is er bij de bouw van de eerste fase voor gekozen rekening te houden met het naar een centraal punt in de wijk leiden van het (zwarte) afvalwater. Daartoe was het nodig de aansluiting op het centrale rioleringsnet op dat punt af te kunnen sluiten. Vanuit de wens de installatie in te kunnen zetten voor educatieve doeleinden, en vanuit de locatiespecifieke kenmerken, is gekozen dit (afsluit)punt te leggen bij de kavel voor het toekomstige EVA Centrum, nabij het NS-station. Vanaf de allereerste plannen en ontwikkelingen is het realiseren van een bezoekerscentrum onderdeel van de plannen geweest. Tot de uiteindelijke oplevering van het EVA Centrum, en daarmee de biogasvoorziening, wordt afvalbeheer en de behandeling van afvalwater volgens een duurzame wijze opgelost, gebaseerd op de conventionele gang van zaken. Alle overige afvalwaterstromen worden behandeld in de diverse helofytenvelden in de wijk, waarna het effluent in een wadi de bodem kan infiltreren. Oorspronkelijk was het plan om spoelwater van het waterwinningsproces als huishoudwater te leveren ten behoeve van gebruik voor toiletspoeling, wasmachines en tuinbesproeiing. Het geheel is uitgewerkt als systeem op wijkschaal. De benodigde extra leidingen zijn tijdens de bouw aangelegd, maar het gescheiden toevoerleidingnet is nooit in gebruik genomen. Sustainable Implant
Binnen Lanxmeer Culemborg is de oplossing van het verregaand verduurzamen van de essentiële stromen gebaseerd op de afvalstromen. Na analyses werd voor toepassing in de Sustainable Implant (SI) gekozen voor het alternatief op basis van anaërobe vergisting van zwartwater en GFT-afval en een nabehandeling met een Living Machine, die tevens als hoofdbehandeling voor het EVA Centrum wordt benut. De belangrijkste componenten binnen de SI zijn de biogascentrale, warmtekrachtkoppeling (WKK) en overige technische installaties. Deze decentrale vergistingsinstallatie verwerkt het zwartwater en het GFT-afval van de wijk. Uit de installatie komt methaangas (biogas), CO2 en een waterrijke vaste slurrie. Het methaangas wordt in de WKK omgezet in warmte (warm water) en kracht (elektriciteit). Het warme water is voor de verwarming van het hotelcomplex, het conferentiecentrum en vooral voor de wellnessonderdelen. De elektriciteit is in eerste instantie voor de processen binnen de SI zelf, maar een klein overschot wordt elders benut of teruggeleverd aan het net. De waterrijke vaste slurrie uit de vergister gaat door een schroefpers. Het effluent, het gezuiverde water, ondergaat een behandeling, waarna hergebruik plaatsvindt voor een relatief hoogwaardige toepassing (besproeiing van de eetbare gewassen). Het vaste composteerbare materiaal komt in een gesloten ruimte in de kelder, waar het wordt verwerkt tot grondverbeteraar en teruggebracht naar de stadsboerderij in de wijk.
De S I van het EVA Centrum
Principe van de afvalwaterbehandeling in de SI
Meer informatie: • Website van EVA: http://www.eva-lanxmeer.nl/. • Timmeren, A. van; Autonomie & Heteronomie – Integratie en verduurzaming van essentiële stromen in de gebouwde omgeving; Eburon, Delft, 2006.
Dubo_0208_DEF2.indd 9
Stedenbouwkundig ontwerp van Lanxmeer [Joachim Eble] Een bijzondere locatie Lanxmeer ligt gedeeltelijk in een grondwaterbeschermingsgebied, nabij de historische kern van het oude ‘stadje’ en naast het NS-station. De wijk ligt gedeeltelijk in een zogenaamde 25-jaarszone, waar in principe niet gebouwd mag worden. Voor de wijk werd door de provincie ontheffing verleend, vooral op basis van het vergaande pakket met milieumaatregelen. Uitgangspunt voor de wijk was verder dat het een voorbeeldwijk moest worden, waarin een goede energie- en waterhuishouding samengaat met ecologische architectuur en een natuurlijke leefomgeving. Belangrijk streven is de afstand tussen bewoners en de natuurlijke omgeving te verkleinen. Dit gebeurt op basis van permacultuur, ondermeer door het integreren van agrarische functies in het stedenbouwkundige plan. De groenstructuur ondersteunt dit. Er zijn vijf gradaties te onderscheiden in privacyzonering van de groenstructuur (c.q. buitenruimte), elk met een eigen vorm van gebruik, beheer en verantwoordelijkheid: privéterrein c.q. tuin; gezamenlijke hofjes, intensief gebruikte openbare ruimte, minder intensief gebruikte ruimte, en natuurlijke zones (zoals het drinkwaterwingebied).
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 9
13-05-2008 13:41:46
Living Machine
De verticale glazen kas met hangende tuinen en de zuivering van het afvalwater is aan de geluidsbelaste westgevel van het complex geplaatst, om zoveel mogelijk zonlicht te vangen op de tweede tot en met vijfde verdieping. De glazen kas c.q. spouw is een niet natuurlijk te ventileren volledig afgesloten ruimte die is ingevuld met zes cascaderende zuiveringsstappen, bekend van het Living Machine-concept, voor het zuiveren van het zwartwater van het EVA Centrum. Het effluent wordt naar helofytenfilters geleid, architectonisch geïntegreerd in ‘bakken’ op de begane grond in de arcade langs de westgevel van het conferentiecentrum (onder de hangende tuinen), alwaar het een laatste nazuivering ondergaat, waarna het teruggaat naar de waterretentievijver en ten slotte de biologische zwemvijver in de binnentuin. De overig beschikbare kasruimte (gedeeltelijk op het dak) is ingevuld met groen met een agrarische bestemming. In dit deel van het systeem wordt het gezuiverde water uit de beneden liggende helofytenbakken benut. Door in de glazen kas het surplus CO2 van de vergister (een bijproduct van het methaangas) in te brengen als vorm van bemesting wordt de groei van de planten bevorderd. Los van deze binding van CO2 levert de keuze voor decentrale behandeling van het afvalwater al een CO2-reductie van 194 kg per woning per jaar. Indien de uit afvalstromen opgewekte energie zou worden teruggebracht naar de woningen in de wijk (en niet het EVA Centrum, zoals binnen de huidige configuratie gebeurt), komt dit neer op een energiebesparing per woning van 6,4 GJ per jaar. Bovenin de kas zijn tweedegeneratie warmtewisselaars toegepast, die direct gekoppeld aan opslag van warmte in een aquifer zorgen voor verdere aanvulling van het warmwatersysteem van het EVA Centrum (en vooral ook het wellnessprogramma). Het uit de aquifer komende ‘koele’ water wordt benut voor de koeling van de conferentieruimten en – zonodig – hotelkamers.
Maquette van het EVA Centrum Consequenties
De uitwerking van de SI heeft bepaalde consequenties. Niet alleen is een juiste omgang nodig met stringente eisen, maar ook geldt voor elke vorm van afvalverwerking en inzameling dat ergens op enigerlei wijze hinder ontstaat. Feitelijk vormt dit de achtergrond van het huidige end-of-pipe-denken: het zo ver mogelijk van de leefomgeving transporteren van ‘gevaarlijke’ stromen en de oplossing daarvan. Het lokaal oplossen van sanitatie en energieopwekking, en het direct koppelen van hergebruik dichter bij de gebruikers heeft bepaalde, veelal milieu- en gezondheidsgerelateerde aspecten die duidelijk meegewogen moeten worden. Kritisch daarbij zijn factoren ‘tijd’ (de condities verschillen over het jaar en de dag, en er is bij hernieuwbare bronnen vaak een faseverschil tussen aanbod en vraag), ‘ruimte’ (er moet voldoende ruimte beschikbaar zijn, met eisen aan de inrichting, het gebruik en soms de klimatisering) en ‘techniek’ (de onderlinge verbinding tussen verschillende technieken en stromen, en de integratie in het landschap en de bedrijfsprocessen). Sluitstuk
De uitwerking van de SI geïntegreerd in het EVA Centrum wordt het sluitstuk van deze aansprekende ecologische wijk Lanxmeer. Momenteel worden de diverse mogelijkheden voor realisatie en financiering onderzocht. De meerinvesteringen van het grote hotel/congrescentrum met wellnesscentrum lijken dit proces momenteel te vertragen. De integrale aanpak van het ontwikkelingsproces en het betrekken van alle partijen vanaf het allereerste begin heeft geleid tot een technisch, sociaal, maatschappelijk, politiek en last but not least ecologisch uniek project. De tijd zal het leren of dit unieke project in de hier gepresenteerde vorm ook zal worden gerealiseerd, of dat de SI wellicht als stand-alone, of op andere locaties zal verrijzen. Dit laatste aangezien het concept inmiddels in andere plannen is opgepakt.
Nieuwsbrief
Afbeeldingen zijn – tenzij anders vermeld – van Atelier 2T.
DuurzaamBOUWEN 10
Dubo_0208_DEF2.indd 10
13-05-2008 13:41:47
PARK 20/20 C2C KANTORENPROJECT IN DE HAARLEMMERMEER
Michel Baars & Patricia Boshom Cradle to Cradle, ofwel C2C, de filosofie van de Amerikaanse architect William McDonough en Duitse chemicus Michael Braungart, maakt sterk opgang in Nederland. Delta Projectontwikkeling heeft een ambitieus plan ontworpen om op Beukenhorst-Zuid in Hoofddorp Park 20/20 te ontwikkelen. Het gaat om een kantorenpark dat volgens het C2C-principe wordt aangelegd naar ontwerp van McDonough. Kantorenpark Park 20/20 beslaat een oppervlak van 128.000 vierkante meter en wordt een toplocatie om te werken. In het plan zijn veel voorzieningen opgenomen voor een optimaal werkklimaat: een kinderdagverblijf, sportaccommodaties, horecavoorzieningen, retail, een postkantoor en bankfilialen. Om het plan conform de C2C-gedachte te ontwikkelen moet het projectteam (Delta Projectontwikkeling, Volker Wessels Stevin en de Reggenborgh Groep) oplossingen vinden voor infrastructuur, alternatieve energievoorziening, water- en afvalmanagement. Search Ingenieursbureau heeft onderzocht welke structurele conceptmaatregelen vereist zijn om het ambitieniveau te realiseren. Eerste oriëntatie
Projectdirecteur Kees Noorman schetst hoe complex de opgave is waarvoor het projectteam staat:“Iedereen denkt verstand te hebben van duurzaam ontwikkelen, maar weinig mensen weten wat het inhoudt. Waar heb je het precies over? Wat is Cradle to Cradle? Het project moet ook voldoen aan de verwachtingen van de overheid, want de politiek loopt weg met C2C. Alles moet C2C ontwikkeld worden, maar wat dat concreet inhoudt als je gaat bouwen, weet eigenlijk niemand. Voor ons is het ook een zoektocht wat het precies inhoudt om C2C te bouwen, zeker gezien de schaal van Park 20/20. Daarom hebben we Search ingeschakeld om vanuit de conceptkant te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn en inzichtelijk te maken hoe C2C-bouwen zich verhoudt tot traditioneel bouwen. Search heeft een goede reputatie op het gebied van duurzaam ontwikkelen, dus de keuze lag voor de hand.” Tweede fase
Aan de hand van het schetsontwerp van McDonough heeft Search een rapport samengesteld met adviezen om de juiste invulling aan C2C te kunnen geven. Het rapport is goed ontvangen. Noorman:“Aan de hand van de eerste verkenningen hebben wij geconstateerd dat onze plannen ruim binnen de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Haarlemmermeer passen. Nu is de fase aangebroken om onze plannen concreet in te vullen. Welke materialen gaan we gebruiken, hoe gaan we alternatieve energie opwekken, hoe richten we het afval- en het watermanagement in? Search is geselecteerd als partner om dat verder mee uit te werken.” Geen halve maatregelen
Delta Projectontwikkeling mag zich gezien het hoge C2C-ambitieniveau verheugen in grote belangstelling vanuit de bouwwereld, vastgoed- en beleggerssector en overheidsinstanties. Noorman zegt daarover:“Put your money where your market is. We leggen de lat met dit project heel hoog en zullen daarop afgerekend worden. Er zit een groot afbreukrisico in als je dingen vertelt die je niet kunt waarmaken. Zeker omdat C2C een onderwerp is waarvan veel mensen denken dat het een hype is. De markt moet uiteindelijk betalen wat je bouwt. Als het project zo duur wordt dat niemand iets wil huren of kopen, doe je het niet goed. Dus je moet altijd de balans zien te vinden tussen wat de markt bereid is te betalen en de technische mogelijkheden.” Betekent dit dat het projectteam eventueel bereid is het hoge ambitieniveau bij te stellen? “Geenszins. McDonough heeft zich met dit project exclusief aan Nederland verbonden en doet niet meer mee als wij halve maatregelen nemen. Als het niet naar zijn zin gaat, geeft hij de opdracht terug. Daarom spelen adviseurs als Search zo’n belangrijke rol. Zij moeten ons de mogelijkheden aanreiken om het C2C-ambitieniveau te realiseren tegen een marktconforme prijs.”
Ing. M.B.A. (Michel) Baars is bedrijfsdirecteur van Search Ingenieursbureau in Heeswijk (Noord-Brabant). P. (Patricia) Boshom is medewerker Public Relations van Search.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 11
Dubo_0208_DEF2.indd 11
13-05-2008 13:41:47
HET GROENSTE KANTOOR Zonneterp De uitwerking en dimensionering van het ‘Zonneterp’ is tot stand gekomen door financiële steun van van InnovatieNetwerk Agro 2006. De huidige glastuinbouw gebruikt vaak 50 m3 aardgas per jaar, per m2 intensieve teelt. Dit wordt in één stap tot nul gereduceerd en zo kunnen de omringende woningen ook een overschot van laagcalorische warmte krijgen. Enkele belangrijke Nederlandse uitvindingen liggen hier aan ten grondslag. Ten eerste de zeer effectieve fijnedraadwarmtewisselaars voor verwarming, koeling en warmteterugwinning op ventilatielucht (van dr. Noor van Andel). Ten tweede de anaërobe vergister, waarvoor prof. Gatze Lettinga de prestigieuze USA Taylor Award 2007 ontving. Ten derde het haalbaarheidsonderzoek naar zonnecollectoren door prof. Jón Kristinsson, die in 1976 al wereldoctrooien had op seizoenswarmteopslag in de grond.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN
FLORIADEKANTOOR GAAT VERDER DAN CRADLE TO CRADLE
Jón Kristinsson & Floris Klunder Voor de Floriade 2012 worden kaskantoren gebouwd in een natuurlijke setting in een bestaand bos volgens het ‘Zonneterp’-concept. In de Zonneterp kunnen 2 hectare gesloten glastuinbouwkassen 8 hectare woningen verwarmen en koelen van de ‘Eetbare Stad’. Dit is een volledig zelfvoorzienend gebouw onder andere met de nieuwe lagetemperatuurtechnologie van de energieproducerende kas. In de meeste opzichten is het ‘Zonneterp’-concept een parallele ontwikkeling naast Cradle to Cradle, die compost maakt van afval. Echter door toepassing van de Nederlandse fijnedraadwarmtewisselaars kunnen voor het eerst zeer lage afvaltemperaturen benut worden, dan wel opgeslagen worden in seizoenswarmteopslag in de aquifer. Alle organische afval wordt verzameld, anaërobisch vergist tot biogas, en via een microturbine voorziet dit het gebouw van elektriciteit. Het kaskantoor voor de Floriade 2012 is CO2-neutraal en energetisch zelfvoorzienend. Het kaskantoor is duurzaam maar tevens een beeldbepalend gebouw met een herkenbare vorm en silhouet. Bouwen voor kort visueel contact aan de snelweg is een bijzondere uitdaging. Door de voorover hellende glazen noordgevel wordt het bos weerspiegeld in het glas, dat daarmee de hoogte van het gebouw camoufleert. De opgave is om op 10.550 m2 vloeroppervlakte een spraakmakende expositie voor glastuinbouw te maken met kantoorwerkplekken in het groen. Tijdens het ontwerpproces blijkt dat het in een latere fase, aangrenzend te bouwen multifunctioneel kantoorgebouw om verschillende redenen beter gelijktijdig gebouwd kan worden. Zo ontstaat er een integraal ontworpen gebouw van 42.500 m2. Binnenklimaten
De kaskantoor voor de Floriade heeft als absolute voorwaarde de duurzame beheersing van het binnenklimaat in alle seizoenen en ook onafhankelijk van het aantal bezoekers. Het spreekt vanzelf dat het metabolisme van een zittend mens, werkend aan een tafel anders is dan een willekeurige plant die vaak wil zonnebaden. Onder binnenklimaat wordt hier verstaan: lucht- en stralingstemperatuur, daglicht en kunstlicht, luchtsnelheid (tocht), vochtigheid en akoestisch klimaat als nagalmtijd en ventilatie. De geur van bloemen, stuifmeel, pollen en eventueel insecten komen later aan de orde. Ieder op zijn beurt. Bezoekers van de Floriade komen from all over the world. Het kaskantoorklimaat tijdens de Floriade speelt hierop in. De kas met werkplekken in de kas heeft vier klimaten en sferen: • Een groot subtropisch kantoor met mediterrane lavendelgeur, olijf- en palmbomen. • Het Midden-Oostenkantoor in het zand met leembouw met cederhouten luiken, tenten en dadelpalmen. • Het Amazonekantoor, een warm en vochtig klimaat met vogels en vlinders onder een dik bladergroen en stromend water. • Een koele, ronde Poolcirkelvegetatiekas, schaduwvrije hoge verlichting met aangepaste werkplekken.
Prof. ir. J. (Jón) Kristinsson is een van de directeuren van het architecten- en ingenieursbureau Kristinsson in Deventer en emeritus hoogleraar Milieutechnisch Ontwerpen. Ooit won hij de prestigieuze Koninklijke Shellprijs. Ir. F. (Floris) Klunder is bouwkundige en medewerker aan bureau Kristinsson.
12
Dubo_0208_DEF2.indd 12
13-05-2008 13:41:47
De 650 overdekte, rondom open parkeerplaatsen onder het gebouw ontvangen daglicht door glazen schachten rond bomen in de volle grond, die door de vloer steken. Natuurkunde van het vrije veld
Het kenmerk van duurzame installaties is dat ze gebaseerd zijn op de natuurkunde van het vrije veld, meer dan werktuigbouw. De zon is de verwarmingsbron. De uitstraling ’s nachts naar de heldere hemel, aangevuld met koele lucht ’s nachts, is de natuurlijke koeling. De warmte en de koelte worden opgeslagen in zandlagen ondergronds in de aquifer. Volgens het stratificatieprincipe blijft in een tank met vloeistoffen de warmte boven en de koude onderin, zo ook hier. Deze seizoenswarmteopslag wordt effectief aangevuld met een kortetijdopslagverwarming en -koeling door overschotten op te slaan in de thermische massa van de dubbele betonvloeren. Het opladen van een seizoenopslag kost één seizoen voor ingebruikname van het gebouw. Voor de persoonlijke keuze van kantoorpersoneel of kleine temperatuurcorrecties wordt gebruik gemaakt van decentrale fijnedraadwarmtewisselaars en stralingspanelen. De schil
Er zijn geen zichtbare luchtkanalen, geen verlaagde plafonds. Planten en scheidingspanelen regelen voornamelijk de akoestiek. De te openen dakramen en gevelramen zorgen voor een ademend binnenklimaat en vochtregeling. De vergaderzalen krijgen ventilatie via decentrale ‘ademende ramen’ met CO2-sensoren en een thermostaat. De lichtregeling geschiedt voornamelijk door buiten- en binnenzonwering op de lichtdoorlatende polycarbonaat dak- en gevelplaten. Uitzichtramen zijn van HR++ helder glas. Het ‘Midden-Oosten’ heeft geen buitenzonwering, alleen kunstmatig aangewakkerde wind en te openen ramen. De bovenste kantoorverdiepingen hebben Nanogel translucente aerogel dakramen. Tegen nachtelijke afkoeling en extreme zoninstraling worden horizontale reflectiegordijnen toegepast. De parabolische, silhouetbepalende dakschalen vormen een zonnecollector die kokend water kan opwekken. Afval = energie, water en voedsel
Door alle organische afval te verzamelen en anaëroob te vergisten, kan de biogasfermator een microturbine en dieselmotor aandrijven die elektriciteit opwekt. De CO2-uitlaatgassen die bij verbranding ontstaan zijn bemesting van de planten in de kas, tot 1.000 ppm bij gesloten kassen. Het ‘Zonneterp’-principe kan worden toegepast voor alle gebouwen op het Floriadeterrein, aangevuld met de organische afval van de veiling aan de overzijde van de snelweg. Overal worden vacuümtoiletten toegepast zoals op grote zeeschepen. Dit heeft als voordeel dat er weinig spoelwater nodig is en de faecaliën uit de toiletten geconcentreerd zijn. Condenswater uit de kas is geschikt als drinkwater in andere delen van de wereld, en water uit de vergister als irrigatiewater ten bate van de kas. Regenwater kan gebufferd worden in de karpervijver en het moeraslandschap aan de zuidzijde van de kas. Om overschot aan water te ervaren wordt onder een lekkende luifel een glazen paraplu aangebracht. Het kaskantoor kan enkele miljoenen bezoekers overtuigen dat een duurzame toekomst voor de wereldbevolking mogelijk is.
Meer informatie over de fijnedraadwarmtewisselaar: www.Fiwihex.nl en over de seizoenswarmteopslag en vele andere innovaties: www.kristinsson.nl.
Innovatieve vloer De verdiepingshoogte van vloer tot vloer is 5 meter door toepassing van dubbele, door Adviesburo Bartels, ontwikkelde vloeren met een vrije overspanning van 18 meter met bereikbare leidingruimte, tussen de boven- en ondervloer. Deze ruimte biedt de mogelijkheid voor zeer lage temperatuur ‘betonkern’verwarming en -koeling en is optimaal functioneel voor een flexibele indeling. De vloerbelasting mag zeer hoog zijn, ondanks de zeer grote overspanning en weinig kolommen.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 13
Dubo_0208_DEF2.indd 13
13-05-2008 13:41:48
SUPERUSE VERSUS CRADLE TO CRADLE WAT SUPERUSE VOOR EEN C2C-WERELD KAN BETEKENEN
Jos de Krieger
Waar William McDonough zijn voorbeeld over bomen mee afsluit, gaat ook op voor gebouwen: waarom slopen we gebouwen zonder ons te beseffen welke waardevolle elementen het gebouw nog heeft? “Imagine this design assignment. Design something that makes oxygen, sequesters carbon, fixes nitrogen, distills water, accrues solar energy to make fuel, makes complex sugars and food, creates microclimates, changes colour with the seasons and self replicates. Why do we knock that down and write on it?” William McDonough, TEDtalk, 2005
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN
Voordat men sprak over Cradle to Cradle (C2C) werd er al duurzaam of ecologisch gebouwd en de architecten die daar al jaren mee bezig zijn, zijn nu degenen die gevraagd worden om C2C-ontwerpen te maken. Ieder bureau heeft daarbij al die tijd zijn eigen visie op duurzaam bouwen gehad. Jón Kristinsson was recent in het nieuws met een C2C-gebouw voor de Floriade 2012 in Venlo, terwijl hij al jaren in woord en architectuur pleit voor het gebruik van passieve zonne-energie, mede door woningen en kassenbouw te koppelen. Het in Rotterdam gevestigde 2012Architecten werpt al een hele tijd een kritische blik op het materiaalgebruik in architectuur en om hun daden kracht bij te zetten hebben ze hun filosofie op papier gezet. In april 2007 kwam hun boek Superuse op de markt, waarin wordt ingegaan op het vraagstuk wat we met ons afval kunnen, in plaats van wat we ermee ‘moeten’. Ondanks dat de term C2C bij iedereen bekend is, zijn de voorwaarden die in het boek gesteld worden dat volgens mij niet. De twee belangrijkste elementen van C2C maken meteen duidelijk waarom een echt C2C-gebouw nú nog niet haalbaar is. Ten eerste gaat het C2C-principe uit van een overvloed aan duurzame elektrische energie, omdat de zon in principe toch meer dan genoeg energie levert om alles en iedereen op aarde van stroom te voorzien; we moeten het alleen nog weten te winnen. Ten tweede moet ál het materiaal herbruikbaar zijn ‘to the parts per million’ óf moet het materiaal volledig biologisch afbreekbaar zijn. Beide vergen nog een boel technologische ontwikkeling voor het zover is, maar tot die tijd gekomen is moeten we niet stil blijven zitten. Superuse
De naam die 2012Architecten aan hun filosofie gegeven heeft is Superuse, wat vergelijkbaar is met de term
‘upcyclen’ die in het C2C boek gebruikt wordt. Zelf omschrijven de schrijvers het als volgt: “[...] superuse can be defined as any kind of use to keep up produced value.” De filosofie is dus breder dan gebouwen alleen en heeft als gemene deler het benutten van afval- of reststromen. Het boek staat vol met voorbeelden uit allerlei vakgebieden, maar de focus ligt op het gebruik van restmaterialen in architectuur. Hierin staat van hun eigen hand onder andere Duchi, een winkelinterieur gemaakt van autoruiten en afvalhout (zie afbeelding hierboven). Andere voorbeelden zijn een kunstwerk van Christo gemaakt van olievaten, earthships gemaakt van autobanden en aarde en natuurlijk het interieur van WORM (zie afbeelding rechts). Naast deze voorbeelden van projecten staan er ook twee essays in waarbij critici (M. Goedkoop en T. de Jong) hun licht laten schijnen op Superuse. De tegelijk met het boek gestarte website superuse.org biedt een platform om superuse-full products met elkaar te delen.
J. (Jos) de Krieger studeert op dit moment af aan de TU Delft op een duurzame nieuwbouw voor WORM (Rotterdam), deels gemaakt van sloop- en afvalmaterialen. Daarnaast is hij werkzaam bij 2012Architecten en bezig met het opzetten van een interactieve digitale oogstkaart.
14
Dubo_0208_DEF2.indd 14
13-05-2008 13:41:48
Hier is goed te zien dat er buiten de architectuur ook een heleboel interessante voorbeelden te vinden zijn. Nooit geweten dat je met je oude cd’s nog zoveel kon doen. Oogstkaart
2012Architecten gebruikt een ‘oogstkaart’ om inzicht te krijgen welke materialen bij een project gebruikt kunnen worden. Het is namelijk een van de gedachten bij Superuse om materialen zo dicht mogelijk bij de locatie te oogsten, zodat kosten en energie voor transport beperkt blijven. Het maken van een goede oogstkaart is een tijdrovend proces, omdat met een nieuw project ook een nieuwe kaart gemaakt moet worden van die specifieke locatie. In mijn afstudeeronderzoek heb ik geprobeerd om dit proces te vereenvoudigen door te kijken wat de mogelijkheden zijn van een interactieve digitale oogstkaart (IDO). Een IDO houdt in dat iedereen die dat wil kan delen in de kennis over waar materialen geoogst kunnen worden. Hiervoor ben ik in samenwerking met treelz.com een pilot gestart, waarbinnen een bestaande website een eerste versie van de IDO draait. Treelz heeft een gebruikersomgeving gebouwd die over Google Maps™ geplaatst wordt. Hierdoor is met een enkel systeem een wereldwijde dekking gegarandeerd en worden de kaarten ook ‘automatisch’ actueel gehouden. Binnenkort zal het systeem met alle essentiële basisfunctionaliteit functioneren op waste.treelz.com, in deze groep kunnen dan op de kaart iconen geplaatst worden van sloop- en afvalmaterialen voorzien van tekst en afbeeldingen van het betreffende materiaal (zie afbeelding Treelz). Om naar een ideale IDO te gaan is nog een boel tijd voor ontwikkeling nodig, maar de eerste stap is hiermee gezet. Functionaliteit waarbij iconen een tijdgerelateerde kleur krijgen of een koppeling met de database van superuse. org zou geweldig zijn; wie weet wat de toekomst voor de IDO brengt.
Oogstkaart via Treelz.com
Conclusie
Tot het moment daar is dat C2C zover uitontwikkeld is dat onze hele maatschappij C2C zou kunnen zijn, moeten we onze blikveld breed houden. Op dit moment zitten we nog vast aan de realiteit van onze Cradle to Grave-samenleving en de bijbehorende problemen zijn niet zomaar opgelost. Superuse biedt een interessante alternatieve blik op de materiaalstromen in onze samenleving, een methode die zeker navolging mag krijgen. Het is belangrijk dat we bewust bezig zijn én blijven met de gebouwen en producten die we maken én weggooien. Gebouwen zijn in principe niet duurzaam, maar gebouwen kunnen wel een minder negatieve bijdrage leveren aan de conditie van de aarde. De uitdaging is om hier naar toe te werken, onder andere met Superuse.
“[…] Nevertheless, my skepticism aside, I certainly do like your concept, especially the way you link materials to a location.” T. de Jong in Superuse
Conceptuele oogstkaart
“As soon as waste gets a certain economic value, it will become feasible for someone to produce more of it.” M. Goedkoop in Superuse
Superuse is te koop bij de meeste boekhandels of op internet bij bol.com. Voor meer informatie zie: www.superuse.org, www.2012architecten.nl, www.treelz.com, www.ted.com > McDonough, www.kringloopnet.nl/kringloopbouwmaterialen.html.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 15
Dubo_0208_DEF2.indd 15
13-05-2008 13:41:48
BIOMASSA BELICHT! HET ONDERZOEKSPROGRAMMA KLIMAAT VOOR RUIMTE
Marit Heinen Klimaat voor Ruimte Sinds 2000 is, onder coördinatie van Wageningen UR, Vrije Universiteit, KNMI, RIVM, ECN en NWO, gewerkt aan de opzet van het onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte. Het programma onderzoekt hoe we, toegesneden op ruimtegebruik, met de gevolgen van klimaatverandering om moeten gaan. Klimaat voor Ruimte onderzoekt ook hoe via maatregelen in ruimtegebruik de broeikasgassen kunnen afnemen.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN
In de vorige nieuwsbrief introduceerden wij het onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte. Deze keer zullen we wat meer vertellen over onderzoek naar biomassa in ons programma. Klimaatverandering en uitputting van de voorraad van fossiele brandstoffen zorgen ervoor dat wij naar andere bronnen van energie zoeken. De laatste tijd zijn biomassa, biobrandstof, en hun relatie met voedselproductie en energiezuinig leven, geliefde gespreksonderwerpen in alle lagen van de samenleving. De auto’s van vandaag kunnen niet zomaar rijden met een hoog percentage biobrandstof in de tank; daarvoor zijn aangepaste auto’s nodig. Onze huidige auto’s kunnen wel rijden op een mengsel van benzine of diesel met een laag percentage biobrandstof. Eerste en tweede generatie
Biobrandstof kan je onderverdelen in twee soorten: eerste generatie en tweede generatie. De eerste generatie biobrandstof is nu op de markt en wordt gemaakt van voedingsgewassen. Biodiesel wordt bijvoorbeeld gemaakt van koolzaad of palmolie en bio-ethanol van suikerriet, suikerbiet of maïs. De tweede generatie biobrandstoffen is duur en nog vrij ingewikkeld om te produceren, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen. Deze biobrandstoffen worden voornamelijk gemaakt van afval vanuit de landbouw en het natuurbeheer. Ze zullen dan ook minder concurreren met onze voeding. Wereldwijd stijgen namelijk de voedselprijzen; de Wereldbank spreekt zelfs van een voedselcrisis.
MSc. V. (Marit) Heinen is wetenschappelijk projectbegeleider bij Klimaat voor Ruimte. Marit voltooide in 2007 de Master Environment and Resource Management aan de VU met een scriptie in samenwerking met het Milieu en Natuur Planbureau over de relatie tussen voeding en biobrandstoffen.
16
Dubo_0208_DEF2.indd 16
13-05-2008 13:41:50
Voedselcrisis
In armere landen kan de bevolking de hoge prijss voor essentiële basisvoeding niet meer betalen. In Mexico exico wordt er bijvoorbeeld gedemonstreerd tegen de e hoge maïsprijzen, het hoofdingrediënt van hun tortilla’s. De grote vraag naar biobrandstoffen is natuurlijk niet de enige oorzaak van stijgende voedselprijzen. Veel oogsten van bijvoorbeeld rijst zijn vanwege extreme weersomstandigheden mislukt en dat terwijl de grote vraag emt. De Britse vanuit snel groeiende landen zoals China toeneemt. an de G8 de stijgende premier Gordon Brown heeft zelfs in een brief aan enkomst van de belangrijkste voedselprijzen op de agenda gezet voor de bijeenkomst industrielanden. ME4
Het is dus erg belangrijk om alle voor en nadelen rondom biomassa te onderzoeken. Het Klimaat voor Ruimte project ME4 onderzoekt de interacties tussen bio-energieketens en de ruimte, waarbij ze zich voornamelijk op de tweede generatie biobrandstoffen richten. Veel van de huidige studies richten zich op het biomassapotentieel en geven dan vervolgens niet aan hoe dat potentieel kan worden omgezet in daadwerkelijk beschikbare biomassa. Het projectteam van ME4 kijkt naar toekomstscenario’s met zowel de huidige als de toekomstige technologie en naar wat de impact van de gehele biomassaketen is, gegeven diverse ruimtelijke interacties. Daarbij kan je denken aan interacties met water, biodiversiteit, bodem, landschap, klimaat, concurrerend landgebruik en het milieu. De sociaal-economische aspecten worden in dit project ook meegenomen: wat zijn de kosten en baten? Hoe gaan we om met belemmerende regelgeving? En hoe creëer je draagvlak voor de bio-energie?
Biomassa = biologisch materiaal zoals hout, landbouwproducten en mest. Biobrandstof = brandstoffen voor transport gemaakt uit biomassa.
Zonneterp
Een onderdeel van project ME4 is de workshop ‘Biomassadialoog’ in samenwerking met project IC8 en de Universiteit Utrecht. Deze dialoog heeft ten doel om concrete ideeën voor nieuwe, duurzame biomassaketens te ontwikkelen. Verschillende Nederlandse stakeholders nemen deel aan de dialoog: ondernemers, NGO’s, wetenschap, bedrijfsleven en overheid. In de eerste workshop hebben de deelnemers de duurzaamheid van bestaande biomassaketens geëvalueerd om op basis hiervan in de tweede workshop een wenselijk toekomstbeeld (2025) te formuleren. In workshop 3 is dit toekomstbeeld gebruikt om de belangrijkste uitdagingen inzichtelijk te maken, om vervolgens acties en strategieën te formuleren om de uitdagingen op te pakken. Onderdeel van de toekomstvisie is dat in de gebouwde omgeving de warmte- en elektriciteitsvraag volledig wordt gedekt door organische reststromen die in en rond het huis beschikbaar zijn. Zo is er het concept de ‘Zonneterp’: een combinatie van een glastuinbouwkas en woningen. De kas dient als zonnecollector voor de buurt en de woningen leveren door vergisting van urine, faeces en GFT-afval voedingstoffen (CO2) aan de kas.
Een zonneterp is een combinatie van een glastuinbouwkas en woningen (www.zonneterp.nl)
Algen
Er worden ook toepassingen in de toekomstvisie genoemd die niet in woonwijken plaatsvinden, zoals bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s). Bij RWZI’s zou een algenvijver kunnen worden aangelegd. Stikstof wordt van de zuivering naar de vijver gevoerd om algengroei te stimuleren en het door algen geproduceerde zuurstof wordt naar de zuivering geleid. De algen worden geperst, en van de olie wordt biodiesel gemaakt. Dit is een van de toepassingen waarbij niet alleen gebruik wordt gemaakt van reststromen maar ook biobrandstoffen worden geproduceerd. Het eindrapport van de Biomassadialoog, met daarin concrete acties en aanbevelingen, zal in juni op de Klimaat voor Ruimte website beschikbaar zijn.
Voor meer informatie over Klimaat voor Ruimte en de projecten: www.klimaatvoorruimte.nl.
Nieuwsbrief Wilt u op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte? Meldt u zich dan aan voor onze elektronische nieuwsbrief. De nieuwsbrief verschijnt een aantal maal per jaar. Aanmelden via: info@klimaatvoorruimte.nl.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 17
Dubo_0208_DEF2.indd 17
13-05-2008 13:41:50
REGIONALE KANSEN VOOR BIOMASSA EN WATERSTOF CONFERENTIE
- 7 MAART 2008, EVOLUON, EINDHOVEN
Leo Gommans Mogelijkheden van waterstof Volgens Menno Ros van ECN is waterstof niet zo geschikt om in het bestaande gasnet te pompen, maar wel interessant voor (lokaal schoon) vervoer met brandstofcelauto’s. Waterstof kan lokaal geproduceerd worden, eventueel uit biomassa. De ontwikkeling van de brandstofcel gaat echter niet zo snel en is erg afhankelijk van de auto-industrie. Tijdens de conferentie stelde het publiek dan ook de vraag of deze ontwikkeling niet ingehaald zou worden door de snelle ontwikkelingen in de biobrandstoffen.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 18
Dubo_0208_DEF2.indd 18
Bijzonder interessant, inspirerend, doch ook kritisch, zo mag je de eerste van drie conferenties ‘Regionale kansen voor biomassa en waterstof’ wel noemen. Een belangrijke functie van de conferentie is het samenbrengen van partijen. Het begint schijnbaar door te dringen dat waterstof, maar vooral biomassa, voor een belangrijk deel een regionale bezigheid is. Deze keer ging over Zuid-Nederland. Als de volgende conferenties voor de regio’s Middenen Noord-Nederland ook zo worden, kan ik het iedereen aanraden die hierin geïnteresseerd is. Met biomassa worden niet alleen energiegewassen bedoeld, maar vooral juist biologische restproducten, die lokaal vrijkomen bij huishoudens, de industrie of de agrarische sector. Vanwege de relatief lage energiedichtheid van deze producten, ligt het niet voor de hand om deze over grote afstanden te verslepen; vandaar dus de lokaal-regionale aanpak. Dan is er ook nog het aspect van (schone) opslag bij deze energiedragers: anders dan bij fotovoltaïsche zonnecellen of windturbines, waar we de opgewekte elektriciteit direct moeten gebruiken, kan met biomassa en waterstof energie worden opgeslagen en op een later tijdstip, door conversie, omgezet worden in elektriciteit en/of warmte. In een transitie naar een duurzame energievoorziening zullen we deze opslagcapaciteit steeds meer nodig hebben om vraag en aanbod van duurzame energie goed op elkaar af te kunnen stemmen. De nieuwe groene revolutie
Na de opening van oud-minister Gerrit Braks, nu burgemeester van Eindhoven, startte Paul Hamm, voorzitter van het Platform Groene Grondstoffen met een stemmingmakende video over de mogelijkheden van biobrandstoffen. Concurrentie met voedselproductie hoeft er niet te zijn: van een plant wordt gemiddeld 5 tot 10 procent als voedsel gebruikt; de overige 90 tot 95 procent blijft als rest op het veld of tijdens verwerking achter. Ook grootschalige productie van algen in zeewoestijnen, die kooldioxide opnemen en zuurstof produceren, is mogelijk. Kortom: biomassa of jong
Ir. L.J.J.H.M. (Leo) Gommans is promovendus bij de leerstoel Climate Design & Environment en universitair docent bij de leerstoel MilieuTechnisch Ontwerpen (MTO-A), beide aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Daarnaast is hij werkzaam als docent duurzaam bouwen aan de Faculteit Bouw van de Hogeschool Zuyd in Heerlen en aldaar lid van de kenniskring van het lectoraat Nieuwe Energie.
13-05-2008 13:41:51
fossiel genoeg. Annemie Burger, directeur-generaal van het ministerie van LNV schetste nog meer mogelijkheden voor een bio-based economy, de nieuwe groene revolutie. De productie van op biomassa gebaseerde materialen, energie en voedsel kan volgens haar prima samengaan. De kunst is om de reststoffen te gebruiken. 65 procent van het suikerriet bijvoorbeeld wordt niet omgezet tot brandstofsuikers. Volgens Burger dienen we de mogelijkheden en kansen te verkennen. Planten zijn de enige fabrieken die CO2 binden en CO2 is een groeigas en daarmee meststof voor de glastuinbouw. En daar wordt de helft van de Nederlandse agrarische productie (in geld uitgedrukt) gerealiseerd. Paul Gosselink van de Brabantse OntwikkelingsMaatschappij (BOM) schetste dat wat in Zuid-Nederland gebeurt tot op heden nog vrij kleinschalig is en vaak nog in een experimenteel stadium. Aan de ondernemer hoeft het volgens hem niet te liggen. Nederland blijft een innovatief land met veel kennis op het gebied van biochemie. Volgens Gosselink is het gewoon een kwestie van doen: inventariseer de vraag naar energie, breng reststromen in kaart en organiseer en faciliteer het vervolgens. In de middagworkshop bleek dat de schoen nou juist daar wringt. Workshop lokale verwerking van biomassa
In de middagworkshop waaraan ik deelnam bleken de vele aanwezige ondernemers wel te willen investeren, mits de risico’s niet te groot zijn. Het vertrouwen in de overheid is niet zo best: deze stelt veel vragen en geeft geen oplossingen. Volgens het ondernemend publiek vergroot de overheid de risico’s, onder andere door financiering in vaste afzetprijzen en willekeur waarmee met subsidies wordt gewerkt (zoals bij de MEP-regeling). Een boer verdient zo meer door afval te gooien in zijn vergister, dan voedsel in zijn koe. Stoomschepen zijn niet door de zeilschepenbouwers uitgevonden. Er wordt veel geld in kennis en innovatie gestopt, maar dit gaat naar de grote jongens in de markt (de zeilschepenbouwers), waardoor per saldo weinig werkelijke transitie gerealiseerd wordt. Innovatieve ondernemers schijnen met de in Nederland opgedane kennis naar het buitenland te verhuizen om daar hun slag te kunnen slaan. Ruben van Maris, van Maris-Projects laat in een enthousiast verhaal zien en horen hoe het bedrijf op verschillende plaatsen in de wereld afvalverwerkingsfabrieken plaatst voor de productie van ethanol en mest. In Maleisië krijgt hij binnen een week een vergunning om een reactor te mogen plaatsen. In Nederland kost dat volgens hem jaren. Volgens Twan Goossens van de BOM wordt in Nederland heel wat geregeld maar vooral ook heel veel niet. De overheid zou vooral de kleine ondernemer, zoals agrariërs, kunnen ondersteunen en zou kunnen coördineren bij plannen. Omdat biomassastromen vooral op de regionale schaal hun weg vinden en veel van het daarbij horende vergunningbeleid door de provincie wordt uitgevoerd, ligt juist hier een belangrijke taak voor de provincie: coördineren en faciliteren van de biomassastromen en conversie.
Afval = voedsel? Vroeger was ‘afval’ uit de levensmiddelenindustrie (koekjes en zo) voedsel voor de varkensmesterijen. Op gegeven moment was deze voeding hier niet meer goed genoeg voor dieren en werd het als afval naar het buitenland geëxporteerd. Van keukenafval kunnen we methaangas maken en daarvan weer elektriciteit en warmte: 1 kWh elektriciteit en 2 kWh warmte uit 2 kg keukenafval. Ook dierlijke mest mag in Nederland niet zomaar worden gebruikt als voedingsstof voor planten. Voor Ruben van Maris van Maris-Projects reden genoeg om in het buitenland winstgevende fabrieken te realiseren die op basis van de Nederlandse biotechnologiekennis energie produceren uit afval, dat vervolgens in de vorm van vaten ethanol alsnog wordt verkocht aan Nederland.
Het vervolg
Dagvoorzitter Jacques Kimman, lector Nieuwe Energie van de Hogeschool Zuyd te Heerlen, sluit de dag af met de kanskaart Zuid-Nederland, waarop de deelnemers van de conferentie de nieuwe waterstof- en biomassa-initiatieven hebben aangegeven. De volgende stap bestaat uit nieuwe, slimme samenwerkingsverbanden, vooral regionaal. Provinciale overheden zouden juist hier een belangrijke rol kunnen spelen. Voor Zuid-Nederland waren de partijen voor deze verbanden vandaag samen. De provincie Noord-Brabant neemt zijn taak blijkbaar serieus want zij was volgens de deelnemerslijst met zes mensen vertegenwoordigd. Zeeland stond met twee mensen op de lijst en Limburg was de grote afwezige van deze dag. Als Limburger vind ik dat een kwalijke zaak en ik hoop dan ook dat ze bij de provincie Limburg dit artikel lezen en de les alsnog leren!
Dagvoorzitter Jacques Kimman presenteert de kanskaart Zuid Nederland met biomassa en waterstofprojecten
Meer informatie: http://www.creatieve-energie.nl. De foto van Jacques Kimman is van SenterNovem.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 19
Dubo_0208_DEF2.indd 19
13-05-2008 13:41:53
MIPIM 2008 VERSLAG VAN DE MIPIM VASTGOEDBEURS IN CANNES
Marlon Huysmans 26.000 mensen in een vliegtuig: niet echt duurzaam?
Voor wie er nog nooit geweest is: de MIPIM beurs in Cannes is de grootste vastgoedbeurs in Europa. Zo’n 26.000 mensen stappen in een vliegtuig en landen in Cannes voor een meet-and-greet. Niet echt duurzaam, zou mijn moeder zeggen. Maar gezien het feit dat ik mijn internationale netwerk met steden als Londen, Parijs, Berlijn wilde uitbreiden, was het toch erg praktisch iedereen daar in een keer te treffen. Sustainability is just like teenage sex
Ons vliegtuig is vier uur vertraagd. Dat biedt dus genoeg tijd om te netwerken. Zoals elk jaar is iedereen hier voor de handel. Prima, want er moet geld verdiend worden. Maar wat me erg verbaast is dat dit jaar duurzaamheid wordt gezien als het nieuwe ‘groene goud’, maar dat heel veel mensen de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt. Een programmamanager duurzaam bouwen uit London zei het heel typerend: “Sustainable building is just like teenage sex. A lot of people say they do it, but they don’t. A lot of people who do it, probably do it wrong!” From Russia with Money
Wat meteen opvalt is dat Cannes wordt geregeerd door de Russen dit jaar. De golf van geld uit Rusland is direct zichtbaar. Als teken van hun nieuwe rijkdom hebben ze de grootste stands en zelfs bijna het hele prestigieuze Carlton Hotel aan de boulevard Croisette in beslag genomen. De drang naar Westerse welvaart. Het straalt ervan af. En waar geld is, wordt geïnvesteerd in stenen, dus we kunnen daar nog flink wat bouwactiviteiten van verwachten. Nu maar hopen dat ze de Westerse wereld niet kopiëren in hun energieslurpende wijze van bouwen en het meteen Cradle to Cradle gaan doen. Terwijl ik het opschrijf hoor ik mezelf zeggen:“Wat denk je zelf? Want zoals je de Chinezen en de Indiërs ziet denken: Nu zijn wij aan de beurt!” De zin en onzin van duurzaambouwen in de Emiraten
Meerdere keren wordt me op de beurs de Masdar City-ontwikkeling uit Abu Dabi voorgehouden als het voorbeeldproject op gebied van duurzaam bouwen. Masdar City moet de duurzaamste stad ter wereld worden. Ik ben enigszins verward. Had deze stad er überhaupt wel moeten komen? Wat is de zin en onzin van het bouwen van een nieuwe stad in de woestijn? Laatst legde ik deze gewetensvraag voor aan groene goeroe Eckart Wintzen. Wat als je bedrijf wordt gevraagd om een dergelijke grote opdracht in de Emiraten uit te voeren en je er goed aan kunt verdienen? Wat doe je vanuit je visie op duurzaamheid? Ga je daar je beste mensen op inzetten, terwijl ze in Nederland ook prachtige duurzame projecten kunnen realiseren? Eckart vond dat je tegen Dubai en Abu Dabi moest aankijken als de experimentele keukens van de wereld, waar je op het gebied van duurzaam bouwen kunt experimenteren met vernieuwende technieken, die simpelweg gefinancierd worden door een hele rijke sjeik. Daardoor zou je bepaalde ontwikkelingen in bijvoorbeeld Dubai qua R&D kunnen financieren en ze later na deze leergeldfase kunnen kopiëren in landen waar deze extra financiële middelen niet voorhanden zijn.“Want…”, zei hij met een knipoog,“als je wacht op experimenteel geld van de overheid, ben je een ouwe mopperende vent, zoals ik.” Twee weken later krijg ik het bericht dat Eckart gestorven is in zijn huis in Frankrijk aan een hartaanval, met een glas rode wijn in zijn hand. Ondanks onze korte recente ontmoeting mis ik direct zijn onorthodoxe visie, om daarna te besluiten dat we allemaal visie hebben en we prima de zin en onzin van duurzame vastgoedontwikkeling kunnen ontdekken. Zelfs op het MIPIM!
Nieuwsbrief
Ir. M.A.P. (Marlon) Huysmans is directeur Sustainability bij OVG Projectontwikkeling.
DuurzaamBOUWEN 20
Dubo_0208_DEF2.indd 20
13-05-2008 13:41:53
TEGENHOUDEN OF MEEBEWEGEN Klimaatverandering, dichtbij wanneer er een weerrecord wordt gebroken, maar meestal ver weg en moeilijk grijpbaar. Toch kunnen we er niet omheen. Het idee dat ons energiegebruik leidt tot overstromingen ergens anders in de wereld en dat ook langs onze kust de zeespiegel de komende honderden jaren met meters kan stijgen, geeft een onbehaaglijk gevoel. Tegenhouden of meebewegen, adaptatie aan klimaatverandering en de ruimte, wil klimaatverandering tastbaar maken. Het boek gaat over de wijze waarop we ons kunnen aanpassen aan dat deel van de klimaatverandering dat onvermijdelijk is. Een primaire focus op emissiebeperking blijft essentieel, want aanpassen zonder emissiebeperking is als dweilen met de kraan open. En nog belangrijker, emissiebeperking is cruciaal willen we voorkomen dat het klimaat met ons aan de haal gaat. Toch moeten we ons voorbereiden op aanpassing. Tijdig aanpassen voorkomt schade en biedt nieuwe kansen op het gebied van ruimtelijke ordening en infrastructuur. De aarde heeft vele veranderingen van klimaat meegemaakt, denk aan de dinosaurussen en, meer recent, aan de ijstijden. Eerder waren planetaire en geologische processen aanleiding tot klimaatverandering. Nu zijn het de mensen die door het verbranden van fossiele koolstof het wereldklimaat beïnvloeden. Het klimaatsysteem heeft een zekere traagheid. Zodanig dat als we erin slagen de emissie sterk te beperken, naar verwachting ons land nog altijd met een stijging van temperatuur te maken krijgt van 2 tot 4 °C. Een dergelijke stijging zal grote invloed hebben op onze natuur en op onze maatschappelijke systemen. Er is geen boer te vinden die niet inspeelt op veranderingen in weer en klimaat. Dat doen boeren dagelijks, maar ook op lange termijn. Wanneer twee keer achter elkaar een oogst mislukt doordat het land door overmatige regenval te nat is geweest, zal hij in het derde jaar maatregelen hebben getroffen. En zo is het met vele aspecten in onze samenleving. Tegenhouden of meebewegen biedt een overzicht van de mogelijkheden om de samenleving aan te passen aan klimaatverandering. Geen droge opsomming, maar verbindende hoofdstukken, waarin de ontwikkelingen op wereldschaal in landbouw en natuur, in waterbeheer en leven in de stad worden verbonden met lokale en regionale voorbeelden. En waarin de verschillende thema’s met elkaar in verband worden gebracht met illustraties uit de lopende onderzoeksprogramma’s in Nederland en daarbuiten. Met ruimtelijk beleid gericht op de langere termijn zijn vele van de problemen waar het klimaat ons voor stelt, oplosbaar, zo blijkt uit de voorbeelden. Tegenhouden of meebewegen is geschreven door ir. Rob Roggema samen met coauteurs dr. ir. Andy van den Dobbelsteen en dr. ir. Annemarth Idenburg. Het boek is tot stand gekomen in samenwerking met Klimaat voor Ruimte.
Tegenhouden of meebewegen verschijnt in de reeks Duurzame Bouwkeuzes, een coproductie van WEKA Uitgeverij en NIBE Publishing.
Heeft u interesse in Tegenhouden of meebewegen, dan kunt u deze rechtstreeks bestellen op www.weka.nl.
Meer informatie over de bouwuitgaven van WEKA Uitgeverij B.V. kunt u vinden op www.weka.nl. Voor vragen over een abonnement op Duurzame Bouwkeuzes of andere titels staat de klantenservice u graag te woord op telefoonnummer 020 – 582 66 00. E-mailen kan natuurlijk ook: info@weka.nl.
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 21
Dubo_0208_DEF2.indd 21
13-05-2008 13:41:54
PRODUCTNIEUWS Fotovoltaïsche lei
Sempergreen vegetatiemat
Eternit heeft de fotovoltaïsche Arizona lei-module ontwikkeld. Eternit komt zo tegemoet aan een esthetisch probleem dat de opbouw van enorm grote zonnepanelen met zich meebrengt. De nieuwe Eternit Arizona II is een volledig geïntegreerde fotovoltaïsche lei. De PV-lei laat zich perfect integreren in een dak met 45 x 32 leien. Deze lei neemt de plaats in van een gedeelte van de normale dakbedekking en komt zowel qua dikte, kleur als vorm overeen met de omringende leien. Bovendien zijn geen hulpstukken of slabben nodig, zodat er geen enkele zwakke plek in de dakbedekking gecreëerd wordt. Eén Arizona-module is vijf leien breed. Met 58 elementen kan een gemiddeld huishouden in de helft van de behoefte aan elektrische energie voorzien. www.eternit.nl
Vegetatiedaken met Sempergreen® vegetatiematten van Sempervirens zorgen voor een volledige ecologische kringloop. De met de vetplant Sedum begroeide matten kunnen op daken, maar ook op gewone grond worden uitgerold. De enige eisen die Sempergreen aan het dak stelt zijn waterdichtheid, een goed draagvermogen, een goede drainage en enkele centimeters substraat om op te groeien. De matten hebben een geluids- en warmteisolerende werking, zijn licht en ecologisch verantwoord. De planten zijn in staat luchtverontreiniging op te nemen en een vegetatiedak reduceert het regenwater dat in het riool komt met zo’n 45 procent. De matten zuiveren het (vervuilde) regenwater, nemen een gedeelte ervan op en verdampen een gedeelte. De vegetatiematten kunnen in de verschillende bladkleuren van de Sedum vetplant geleverd worden. Kruiden en gras kunnen ook aan de matten toegevoegd worden. Hierdoor is de Sempergreen dakbegroeiing een lust voor het oog. www.sempergreen.nl
Green house
Airflex Na zich al jaren op de Franse markt te hebben bewezen is de ultradunne isolatiefolie Airflex nu ook verkrijgbaar in Nederland. Het isolatiemateriaal waarbij stilstaande lucht tussen reflecterende aluminiumfolie zorgt voor een thermische barrière, kan worden toegepast bij daken, muren en vloeren. Het laat zich makkelijk verwerken. Zo is het onder andere voorzien van een gepatenteerde maataanduiding en een geïntegreerde zelfklevende plakstrook. De overlap van 4 centimeter zorgt voor optimale aansluiting en voorkomt koudebruggen. Indien er voldoende ventilatie plaatsvindt waardoor vrijkomend vocht weg kan is het materiaal waterdicht bij natte weersomstandigheden. Daarbij werkt de kern van polyethyleenschuim brandvertragend. In combinatie met twaalf centimeter minerale wol levert het een R-waarde op van 5,14. www.cobouw.nl
Tijdens Salone Internazionale del Mobile Milaan presenteerden Gispen en Richard Hutten ‘Green house’. Gebruikmakend van zogenaamde ‘Leaves’, blaadjes van kunststof met een sterk magneetje in de steel, kan een ruimte speels worden ‘aangekleed’. Het leek Hutten een mooi idee om het gevoel van bomen en bladeren door te laten lopen ín een gebouw. Hij dacht aan grote bladeren tegen het plafond. Veel simpeler kan het niet: gooi een blaadje tegen iets van staal of metaal, en het blijft zitten. Neem een paar honderd van die blaadjes, plaats of gooi ze allemaal tegen een metalen systeemplafond, en je hebt een geweldig vrolijk bladerdek boven je hoofd. Al die blaadjes dempen geluid en verbeteren zo de akoestiek in de ruimte, niet alleen mooi maar ook nog eens functioneel. www.gispen.nl
VBI EcoPrefab Concept
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 22
Dubo_0208_DEF2.indd 22
Kantoorgebouwen die gerealiseerd zijn volgens het VBI EcoPrefab Concept verbruiken jaarlijks ruim zestig procent minder energie dan gebouwen met een traditionele installatie. De EPC-waarde van het gebouw daalt van 1,5 naar 0,8. VBI integreert de systemen voor koeling en verwarming in de dragende geprefabriceerde constructie. Zo ontstaat het VBI EcoPrefab Concept, een slim, gezond en energiebesparend klimaatsysteem voor nieuwe kantoorgebouwen. Het maakt gebruik van de massa van het gebouw, die in staat is koude of warmte te bufferen en af te geven. Het resultaat is een aangenaam binnenklimaat, het hele jaar door. De investering voor het VBI EcoPrefab Concept ligt op hetzelfde niveau als dat van een gebouw met een traditioneel klimaatsysteem. www.ecoprefab.nl
13-05-2008 13:41:55
AAN DE LIJN Cradle to Cradle, van wieg tot wieg, komt in menselijke zin neer op reïncarnatie. Dus leven en dood. Echter, het kan ook betrekking hebben op een uit stuk uit het leven. Dus komen en gaan. Wij vroegen in dit kader onze twee vertrekkende medewerkers naar hun ideeën over de menselijke cradle to cradle, aan de hand van bekende quotes. Gerard Vos, uitgever, Den Haag
Andy van den Dobbelsteen, hoofdredacteur, Amsterdam
“Less bad is not good enough.” Terugkijkend op uw
“Less bad is not good enough.” Terugkijkend op uw
leven, wat zou u anders hebben gedaan?
leven, wat zou u anders hebben gedaan?
Je heden wordt bepaald door het verleden. En aangezien
Hmm. Moeilijk. Aan de ene kant zou ik veel dingen anders
ik het voorrecht heb om tegenwoordig dagelijks met
hebben gedaan. Dat gaat vooral gebeurtenissen waarbij ik
duurzaamheid bezig te zijn, zou ik zeker niet iets willen
mensen pijn heb gedaan, of gemiste kansen, die eenmalig
veranderen.
bleken. Wat dat betreft ben ik echt overtuigd dat je vooral spijt krijgt van dingen die je niét hebt gedaan. Maar aan de
“Upcycling, not downcycling.” Als u zou reïncarneren,
andere kant loopt het leven zoals het loopt, vormt het je ook
hoe zou u dan willen terugkomen?
juist door de slechte ervaringen en heeft terugkijken dus niet
Met dit soort vragen roepen spirituele mensen al snel dat
zo’n zin. Beter volop leven in het nu, en daar al het goede uit
ze willen terugkomen als vlinder, dolfijn of dwerghamster,
proberen te halen.
maar dat is boeddhistisch gezien juist een stap terug. Ik zou dan ook willen terugkomen als mens. Wellicht dat ik me dan
“Upcycling, not downcycling.” Als u zou reïncarneren,
wat meer op de politiek zou willen richten en ligt er wellicht
hoe zou u dan willen terugkomen?
een functie als president van de Verenigde Staten in het
Jeetje, wat een vraag. Ik geloof op zich wel in iets als
verschiet. Alhoewel me het ook wel wat lijkt om uitvinder van
reïncarnatie maar niet in de terugkeer als een beest.
ecovriendelijke producten te zijn.
Reïncarnatie heeft als concept natuurlijk alleen zin als je je elke keer verder ontwikkelt, en dan zie ik niet gebeuren dat
“A building is a tree.” Moet uw lijk later ook een functie
mensen ineens een rund worden. Alhoewel... Nee, ik denk
krijgen als voedsel, mest of als energie?
dat ik graag zou terugkomen (wetende dat m’n leven nu
Dit doet me sterk denken aan de SF-film Soylent Green
nog verre van perfect is en ik waarschijnlijk nog een keer aan
met Charlton Heston. Die film is ergens in de jaren zeventig
de bak moet...) als wereldleider, natuurlijk om alles goed te
gemaakt. New York is in het jaar 2022 door vervuiling en
maken wat nu verkeerd gaat. Maar ja, misschien wordt ik nog
overbevolking een grote puinhoop. De enkele bomen die
wereldleider in dít leven. Ha!
er nog zijn, worden in een tent gepreserveerd. Vers voedsel is uitsluitend nog voor de rijken. Het overgrote deel van de
“A building is a tree.” Moet uw lijk later ook een functie
bevolking knabbelt de hele film door dan ook op koekjes
krijgen als voedsel, mest of als energie?
(Soylent). Deze blijken uiteindelijk niet van zeewier gemaakt,
Jazeker! Voedsel voor mensen is misschien te gortig, maar ik
maar van lijken. Ik vond het als kind een huiveringwekkende
vind het een erg mooi principe als er bomen worden geplant
film. Met deze film in mijn achterhoofd zou ik te zijner tijd
op de plek waar iemand is begraven. Mogen ze bij mij ook
geloof ik liever worden ingezet als energie.
doen. Meteen een mooi duurzaam aandenken. Die boom kan in volwassen staat gekapt worden en allerlei functies
“Waste equals food.” U gaat zich nu richten op een
in gebouwen vervullen. En uiteindelijk kan houtpulp weer
andere uitdaging. Wat wilt u als geestelijk afval (voedsel)
dienen als energiebron.
achterlaten voor de Nieuwsbrief Duurzaam Bouwen?
Dat ik dan op zo’n manier weer in de bouw terechtkom is
Er is momenteel zo veel gaande op het gebied van duur-
mooi! (Reïncarneer ik dan dus als bouwmateriaal?)
zaamheid. Waar vroeger iedereen de neus ophaalde voor
Trouwens, als mensen voedsel moeten worden, zouden
duurzaamheid, daar wil iedereen nu opeens een stuk(je) van
we vanuit de C2C-filosofie ook geen rotzooi in ons lichaam
de taart. En nu maar hopen dat de pioniers een stukje krijgen
moeten opslaan, dus geen onafbreekbare medicijnen, giftige
waar ze recht op hebben. Ik hoop in ieder geval dat iedereen
drugs of siliconentieten...
die iets met duurzaamheid te maken heeft, met groot enthousiasme prachtige duurzame projecten realiseert, dan
“Waste equals food.” U gaat zich nu richten op een
komt het vanzelf goed allemaal.
andere uitdaging. Wat wilt u als geestelijk afval (voedsel) achterlaten voor de Nieuwsbrief Duurzaam Bouwen? Hopelijk is wat ik achterlaat geen waardeloos afval... Ik hoop dat mijn opvolger de nieuwsbrief weer een slag verder kan helpen en dat hij/zij er een eigen draai aan geeft, zoals ik dat ook heb gedaan.‘t Is mooi geweest, nu weer tijd voor een andere insteek!
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN 23
Dubo_0208_DEF2.indd 23
13-05-2008 13:41:55
AGENDA Mei 15 mei 2008 CUR Bouw & Infra-dag 2008 Hoe kan de bouwsector optimaal bijdragen aan leefbaarheid, mobiliteit, veiligheid en duurzaamheid, zonder de economische bedrijvigheid te verstoren en kan het sneller en met minder hinder? Deze vraag staat centraal op de CUR Bouw & Infra-dag 2008. Organisatie: CUR Bouw & Infra Locatie: Gouda Informatie: www.curbouweninfra.nl 16 en 17 mei 2008 European Solar Days Gedurende deze dagen wil de zonne-energiesector bedrijven, overheden en particulieren informeren over het gebruik van de zon als een belangrijke en aantrekkelijke energiebron. Organisatie: Holland Solar Locatie: diverse locaties Informatie: www.solardays.nl 29 en 30 mei 2008 Let’s Cradle congres Naast Michael Braungart en William McDonough zullen vele andere sprekers hun licht werpen op het Cradle to Cradle-concept. Op de vrijdag zullen er weer twintig workshops zijn, waarvan sommigen in het Engels. Net als de vorige keer zal het een niet-commercieel zakelijk gericht karakter hebben. Er zijn presentaties over Cradle to Cradle-ervaringen. Partijen (bedrijven en personen) die in staat zijn om een (niet-commerciële) workshop te organiseren over hun eigen actuele ervaring. Organisatie: Planet Prosperity Foundation Locatie: Rotterdam Informatie: congres@planetprosperity.org
De Nieuwsbrief Duurzaam Bouwen is een uitgave van WEKA Uitgeverij B.V. Deze nieuwsbrief is een onderdeel van het abonnement op het Praktijkhandboek Duurzaam Bouwen of het Praktijkpakket Duurzame Bouwkeuzes. De nieuwsbrief verschijnt vier keer per jaar. Jaarabonnement voor WEKA-abonnees: € 45 Jaarabonnement voor niet-abonnees: € 55
Nieuwsbrief
DuurzaamBOUWEN
Hoofdredacteur Uitgevers Bureauredactie Vormgeving Druk
Andy van den Dobbelsteen Nathalie Lusink/Gerard Vos Misja de Vries ZEDline, Amsterdam Boom & van Ketel grafimedia, Haarlem Productnummer 312180147
Juni 5 juni 2008 KansRijk 2008 KansRijk is dé plek om meer te weten te komen over duurzaamheid en innovatie. Wat kan dit voor u betekenen en wat kan de overheid voor u betekenen? Innovatie en duurzaamheid kunnen ook in uw bedrijf of organisatie de oplossing bieden voor een gezonde en verantwoorde economische groei. Organisatie: o.a. ministerie van VROM & SenterNovem Locatie: Nieuwegein Informatie: www.senternovem.nl 25 en 26 juni 2008 Energiebesparing in woningbouw Congres waarbij u antwoord krijgt op vragen als hoe ziet het beleid eruit? Waarom worden warmtepompen in woningbouw nog niet op grote schaal toegepast? Wat zijn beschikbare alternatieven? Welke afwegingen kunnen gemaakt worden? Kan met alleen een goede isolatie worden volstaan of is meer nodig? Boek hierdoor (energie)winst in bestaande en nieuwe woningen. Organisatie: SBO Locatie: Eindhoven Informatie: www.sbo.nl 2009 15 juni – 19 juni 2009 SASBE2009 Smart and Sustainable Built Environments is de naam van het congres waarvan op 30 juni 2008 de deadline sluit voor het inzenden van abstracts. Centraal motto van SASBE2009 is ‘From problem to promise – building smartly in a changing climate’, en het congres steekt dan ook in op een positieve benadering van klimaatverandering en uitputting van fossiele energie. Bekenden als Michael Braungart, Wubbo Ockels en Ken Yeang hebben hun naam verbonden aan het congres. Organisatie: TU Delft, CIB e.a. Locatie: Delft Informatie: www.sasbe2009.com
Voor abonnementen kunt u contact opnemen met: WEKA Uitgeverij B.V. Postbus 61196 1005 HD Amsterdam Tel.: 020 582 66 00 Fax: 020 582 66 99 Website: www.weka.nl E-mail: info@weka.nl ISSN 1389-1448 © 2008 WEKA Uitgeverij B.V.
24
Dubo_0208_DEF2.indd 24
13-05-2008 13:41:55