8 minute read
Portret van Augustin van Outryve
Op aanraden van Musea Brugge kocht de Vlaamse Gemeenschap in 2017 het portret van Augustin van Outryve, geschilderd door Joseph-Benoît Suvée. Ze deed dit met middelen uit het Topstukkenfonds. Op het statige portret poseert de West-Vlaamse zakenman in zijn werkkamer. Het schilderij is in langdurige bruikleen gegeven aan Musea Brugge en werd in eigen huis gerestaureerd door Laetitia Golenvaux. Het opgefriste werk is vanaf volgend jaar te zien in het Groeningemuseum. — Door Laurence Van Kerkhoven
Advertisement
De gefortuneerde handelaar Augustin van Outryve (Oostrozebeke 1710 – Brugge 1795) wordt in dit imponerende schilderij ten voeten uit geportretteerd. Hij poseert voor zijn schrijftafel in een met leder beklede Lodewijk XV stoel. De brede dieprode mantel die hij om zich heen heeft geslagen, springt meteen in het oog. Daaronder draagt hij een elegant kostuum. Zijn crèmekleurige satijnen vest is met uiterste precisie geschilderd. Kenmerkend zijn ook de kostbare witte zijden kousen en de zwarte lederen schoenen, gesloten met glanzende gespen.
Augustin van Outryve wordt als een krasse zeventiger geportretteerd met een strenge, onderzoekende blik en de lippen strak op elkaar geklemd. Hij draagt een voor die tijd karakteristieke pruik, aan de zijkanten gemodelleerd in horizontale, stijve krullen. In zijn linkerhand houdt hij een document vast, waarop zowel de handtekening van de kunstenaar als de exacte datering van het doek te zien zijn: J. B. Suvée / fecit / Paris le / 12 juin / 1782.
Joseph-Benoît Suvée, Portret van Augustin van Outryve, 1782, olieverf op doek, 211,2 × 146,47 cm, Collectie Vlaamse Gemeenschap, in langdurige bruikleen aan het Groeningemuseum (© Lukas – Art in Flanders vzw, foto Dominique Provost)
Op het tafelblad van zijn bureau zien we, naast een inktpot met twee ganzenveren, een snuifdoos, een witte zakdoek en drie grote dozen die hij gebruikte voor het klassement van zijn boekhouding/ briefwisseling. Dat die omvangrijk moet zijn geweest, blijkt o.a. uit de nummers die op de voorkant van de opbergdozen zijn aangebracht (nr. 42 en nr. 33). Nog belangrijker, zijn de aanduidingen van de bestemmingen: Allemagne, Paris en Hollande. Die wijzen duidelijk op zijn uitgebreide internationale netwerk.
De reus van het 18e-eeuwse Brugse ondernemersleven Tijdens de tweede helft van de 18e eeuw bekleedde Augustin van Outryve in Brugge een belangrijke positie in de zakenwereld. Hij stond aan het hoofd van een internationaal gereputeerde handelsonderneming die hij van zijn ongehuwd gebleven tante Mary-Anne van Outryve (Ooigem 1674 – Brugge 1746) had overgenomen.
Deze ondernemende dame richtte in 1715 samen met haar jongste zus ‘eene societeyt van goederen ende commercie’ op die zich aanvankelijk vooral toespitste op de textielhandel en later ook op het verhandelen van grote ladingen thee. Mary-Anne van Outryve bouwde een bloeiend netwerk uit en liet de zaak al heel snel evolueren tot
één van de belangrijkste handelshuizen in de Oostenrijkse Nederlanden. Zij had een winkel in de Cordoeanierstraat in Brugge, waar ‘le beau monde’ over de vloer kwam. Mary-Anne van Outryve liet haar winstgevende handelszaak in 1742 over aan haar toen 32-jarige neef Augustin die de onderneming nog verder zou uitbreiden. De omvang van zijn internationale netwerk met Brugge als draaischijf valt niet te onderschatten. Uit briefwisseling en ondernemingspapieren in het Brugse Stadsarchief blijkt dat hij professionele contacten onderhield met Zweden (Stockholm), Denemarken (Helsingor), Letland (o.a. de historische regio Koerland), Polen (Elbing), Duitsland (Hamburg), Nederland (Amsterdam), Engeland (Londen), Frankrijk (Valenciennes) en Spanje (Barcelona en Málaga).
In 1782 – het jaar waarin zijn portret voltooid werd – stichtte Augustin van Outryve met zijn neef Jean-Jacques van Outryve de Merckem een private maatschappij voor zeeverzekering. Samen bezaten ze drie schepen die ze als reders naar de Antillen lieten varen en zelfs tot in Amerika.
Augustin van Outryve behoorde tot de meest vermogende notabelen in Brugge. Ongehuwd en kinderloos, legde hij zich helemaal toe op zijn carrière: internationale handel, rederij en zeeverzekering. Hij groeide, zonder overdrijven, uit tot de reus van het 18 e -eeuwse Brugse ondernemersleven.
Ontstaansgeschiedenis van het portret 1780 was een cruciaal jaar voor JosephBenoît Suvée (Brugge 1743 – Rome 1807). Op 29 januari werd hij volwaardig lid van de zeer eerbiedwaardige Académie royale de Peinture et de Sculpture. De fiere Suvée
Detailopname uit het schilderij waarop te zien is dat Suvée voor dit portret twee verschillende doeken gebruikt heeft (© Lukas – Art in Flanders vzw, foto Dominique Provost)
verwittigde onmiddellijk de Brugse academie waar hij zijn eerste opleiding had gekregen. Suvée werd in zijn heimat als een ware held verwelkomd met een feestelijke optocht. De kunste- naar verbleef toen drie maanden in zijn geboortestad. Hij logeerde bij zijn vriend, Emmanuel-Louis van Outryve d’Ydewalle (Damme 1745 – Brugge 1827), een jongere neef van Augustin van Outryve. Tijdens zijn verblijf kreeg hij heel wat bestellingen, zowel van de lokale geestelijkheid als van diverse notabelen en kunstliefhebbers die zich graag door hem wilden laten portretteren. Zo ook de toonaangevende familie Van Outryve die meermaals bij Suvée aanklopte voor een treffende beeltenis. Doorgaans ging het om schilderijen in buste. Het portret van Augustin van Outryve is het enige familiewerk waarvoor de kunstenaar een meer dan levensgroot formaat hanteerde. Suvée schilderde de gezichtstrekken van Augustin van Outryve naar het leven tijdens zijn verblijf in Brugge in het voorjaar van 1780. Wie aandachtig naar het portret kijkt, ziet dat de kunstenaar voor het hoofd van de geportretteerde een klei- ner doek gebruikte dat hij later zorgvul- dig verwerkte in het grotere geheel van de compositie. Uit de datering op het schilde- rij blijkt dat Suvée het portret uiteindelijk pas in de maand juni van het jaar 1782 in Parijs voltooide. Het jaar nadien prijkte dit kunstwerk op het Parijse salon, samen met de Verrijzenis van Christus die bestemd was voor het hoofdaltaar in de Brugse SintWalburgakerk. De commentatoren waren lovend over het majestueuze portret van Augustin van Outryve en zijn opvallende karmijnrode mantel.
Suvée en het mecenaat van de fami- lie Van Outryve Suvée smeedde levenslange vriend- schapsbanden met de familie Van Outryve. Hierboven werd al aangestipt dat de kun- stenaar in 1780 bleef overnachten bij Emmanuel-Louis van Outryve d’Ydewal- le. Van alle familieleden moet deze edel- man de beste contacten onderhouden hebben met de schilder. Ze kenden elkaar zeker al van 1771, het jaar waarin Suvée de Romeprijs won en plechtig onthaald werd in zijn geboortestad. Emmanuel-Louis van Outryve zat toen in dezelfde koets als Jan Anton Garemijn en Paul Jozef De Cock, respectievelijk directeur en leraar van de Brugse academie. Dat Emmanuel-Louis van Outryve een oprechte bewondering had voor zijn artistieke productie, blijkt
duidelijk uit het feit dat hij verschillende schilderijen van Suvée verzamelde, waaronder zijn vroegste historiestuk met de voorstelling van Milo van Croton. Dit schilderij moet beslist een ereplaats gekregen hebben in één van de salons van het huidige Arentshuis. Emmanuel-Louis van Outryve d’Ydewalle was immers eigenaar van dit herenhuis van 1783 tot 1827. Hij was ook de man die verantwoordelijk was voor de Egyptische aanpassingen aan het gebouw, met de nu nog zichtbare palmbladkapitelen aan de zuilen in de trapzaal en het ingangsperron.
Topstuk voor het Groeningemuseum Suvées portret van Augustin van Outryve is een uniek en zeldzaam schilderij dat niet alleen op kunsthistorisch vlak bijzonder interessant is, maar ook op sociaal en economisch gebied van cruciaal belang is.
Hoewel Suvée meerdere psychologisch scherp geobserveerde portretten geschilderd heeft, staat het monumentale portret van Augustin van Outryve alleen in zijn oeuvre. Het meer dan levensgrote formaat dat de standing van het personage extra benadrukt, is inderdaad hoogst uitzonderlijk in zijn werk.
Het schilderij heeft ook een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen. Het behoort tot de meest intrigerende portretgetuigenissen die Suvée geschilderd heeft van de vooraanstaande familie Van Outryve. Het getuigt niet alleen van het mecenaat van de familie Van Outryve, maar illustreert ook perfect de internationale faam van de 18 e -eeuwse handel in Brugge.
De figuur van Augustin van Outryve kan zonder moeite symbool staan voor het bloeiende economische leven in Brugge en West-Vlaanderen uit die periode. Door de impliciete verwijzing naar de vele internationale contacten krijgt het portret een iconische status.
Met zijn grote zin voor realisme, perfecte stofweergave en virtuoze penseelstreken, is dit majestueuze portret een topwerk en één van de hoogtepunten van Suvées kunst. Een mooie versterking voor het collectieprofiel van het Groeningemuseum.
AUGUSTIN VAN OUTRYVE Joseph-Benoît Suvée, Milo van Croton, ca. 1763-1765, olieverf op doek, 261 × 200 cm, Brugge, Groeningemuseum, inv. 0000.GRO0377.I (© Lukas – Art in Flanders vzw, foto Hugo Maertens)
Selectieve bibliografie
Explication des peintures, sculptures et gravures de messieurs de l’Académie Royale, Parijs, Imprimerie de la Veuve Hérissant, 1783, p. 13, cat. 36. A. Vanhoutryve, Familie Van (H)Outryve. Proeve tot historische en genealogische studie, Kortemark, Familia et Patria, 1985, pp. 294-296. B. Beernaert en J. D’hondt, ‘Het huis Arents, Dijver 16: een aanzet tot huizenonderzoek’, in: Jaarboek 1995-1996 Brugge Stedelijke Musea, 1997, pp. 181-183. A. Van den Abeele, ‘Petronilla van Outryve, een geëmancipeerde vrouw in de 18 de eeuw’, in: Brugs Ommeland, 2003, pp. 99-140. B. Beernaert, Brochure Open Monumentendag Brugge. 20 ste editie – 20 ste eeuw. Het beste van 25 jaar, Brugge, Stad Brugge, 2013, pp. 62-63. L. Van Kerkhoven, Aankoopdossier van het Portret van Augustin van Outryve (1782) door Joseph-Benoît Suvée, 2016 (ongepubliceerd dossier met bijlagen, waarvoor de auteur dank verschuldigd is aan Dominique Marechal, Françoise van Outryve d’Ydewalle en Bertil van Outryve d’Ydewalle). D. Marechal, ‘Suvée, le Flamand’, in: Joseph-Benoît Suvée 1743-1807: un artiste entre Bruges, Rome et Paris, Parijs, Arthena, 2017, p. 15 (voetnoot 24), en p. 16 (voetnoot 38). S. Join-Lambert en A. Leclair, Joseph-Benoît Suvée 1743-1807: un artiste entre Bruges, Rome et Paris, Parijs, Arthena, 2017, p. 47 (ill.), p. 100, p. 114, p. 232 (cat. P.102). L. Van Kerkhoven, ‘Fiche nr. 1’, in: Studieopdracht in het kader van het Topstukkendecreet. Proeflijst Neoclassicisme. A-lijst, 2018, pp. 3-6 (opgesteld in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap).