9 minute read

Infraroodreflectografieonderzoek

Naast traditioneel kunsthistorisch onderzoek, wordt natuurwetenschappelijk onderzoek binnen een museale context steeds belangrijker. Infraroodreflectografie (of kortweg IRR) is een beeldvormingstechniek die Musea Brugge en het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden al een aantal jaren uitvoert. Begin dit jaar werd daarvoor de nieuwste apparatuur aangeschaft. — door Guenevere Souffreau

Natuurwetenschappelijke analyses en beeldvormingstechnieken spelen een grote rol bij het beantwoorden van onderzoeksvragen. Binnen de voortdurend breder wordende waaier aan onderzoeksmethodes nemen beeldvormingstechnieken een belangrijke plaats in. Het zijn traditionele onderzoekstechnieken. Ze zijn al decennialang bekend en benut binnen de kunstwereld, relatief toegankelijk en bovendien niet-destructief voor het kunstwerk. De bekendste technieken maken gebruik van röntgen-, ultraviolette- of infraroodstralen. Omdat die technieken soms verward worden, volgt hierna eerst een korte technische introductie, waarna gefocust wordt op het gebruik van IRR bij Musea Brugge.

Advertisement

Elektromagnetische straling Beeldvormingstechnieken zijn gebaseerd op elektromagnetische straling en geven verschillende informatie naargelang de golflengte, de frequentie en de energie van de gebruikte straling.

Röntgenstralen (ook wel x-stralen genoemd) hebben een hoge frequentie en energie, waardoor ze dwars doorheen objecten kunnen gaan. Röntgenbeelden geven daarom informatie over het totale object dat werd bestraald. Voor een schilderij gaat het om de verschillende verflagen, inclusief de lagen die je met het blote oog niet kan zien, maar ook om de opbouw van de drager, zoals de structuur van het doek of het hout, nagels, nieten en andere verbindingen. Röntgenstraling bevat echter zoveel energie dat het ioniserend werkt en chemische reacties kan ontketenen in levend weefsel, waardoor er kans is op schade.

Ultraviolette (uv) stralen dringen dan weer niet eens allemaal door de vernislaag van een schilderij. Uv wordt daarom hoofdzakelijk gebruikt bij onderzoek naar de staat van de vernis en om de aanwezigheid van overschilderingen duidelijk te kunnen zien. Zichtbaar licht dringt wel goed door de vernislagen, waardoor we de verflaag eronder kunnen waarnemen. Infraroodstralen zijn opnieuw helemaal anders. Ze zitten in een ander segment van het elektromagnetische spectrum en hebben een lagere frequentie en energie dan röntgen, uv of zichtbaar licht. Ze dringen niet zo diep door bepaalde materialen als röntgenstralen, maar wel dieper dan uv of gewoon zichtbaar licht. Infraroodstralen dringen door de verflagen van een schilderij, tot op een witte gronderingslaag, waar de stralen teruggekaatst worden. Die gereflecteerde straling kan opgevangen en geregistreerd worden door een speciale camera, een infraroodreflectografiecamera. In tegenstelling tot bijvoorbeeld röntgen zijn infraroodstralen totaal onschadelijk en zijn er geen veiligheidsmaatregelen nodig om ermee te werken.

Goddelijke camera’s Sinds 2014 voeren Musea Brugge en haar Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden een actief beleid rond IRR-onderzoek. De camera die hiervoor gebruikt wordt is de zogenaamde Osiris, ontwikkeld door het bedrijf Opus Instruments in Groot-Brittannië, gebaseerd op een prototype gerealiseerd in de National Gallery. Om een beeld te kunnen maken, moet een schilderij belicht worden met twee lampen die voldoende infraroodlicht geven. Gewoonlijk worden daar halogeenlampen voor gebruikt. De camera wordt verbonden met een computer en maakt digitale beelden van de – voor ons grotendeels onzichtbare – gereflecteerde infraroodstralen, via speciaal ontworpen software. De Osiris is uniek, omdat het de eerste IRR-camera is (strikt gezien is het eigenlijk een scanner) met voldoende resolutie om schilderijen met behulp van slechts één

Schematische voorstelling van de interactie tussen verschillende soorten elektromagnetische straling en een schilderij. © Musea Brugge / Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden

opname te onderzoeken. Eind 2018 kocht de Stad Brugge de nieuwste versie van deze camera, de Apollo.

De nieuwe camera heeft heel wat troeven die de efficiëntie en kwaliteit van het onderzoek verhogen. Zo heeft de Apollosoftware bijvoorbeeld een ‘live view’ functie om te focussen, wat betekent dat het scherpstellen rechtstreeks en direct kan gebeuren, terwijl met de Osiris verschillende testopnames moeten gemaakt worden om te zien of een beeld scherp is. De Apollo maakt bovendien beelden in een nog hogere resolutie dan de Osiris (ca. 5100 × 5100 pixels). Die verbeterde scherpstelling én resolutie resulteren in een merkbaar verhoogde leesbaarheid van de IRR-beelden. Verder kan met de Apollo onder meer de belichtingstijd aangepast worden, in vijf verschillende standen. Dat betekent dat een object minder fel belicht moet worden, wat belangrijk kan zijn bij erg lichtgevoelige objecten, zoals bijvoorbeeld manuscripten.

Ondertekeningen Maar, wat is er nu precies te zien op die beelden, de zogenaamde reflectogram- men, die een infraroodreflectografiecame- ra maakt? En, hoe kan dit bijdragen tot het onderzoek van schilderijen? De op de witte grondlaag van een schilderij gereflecteerde infraroodstraling wordt door de camera geregistreerd en als wit weergegeven op het reflectogram. Koolstofhoudend ma- teriaal, zoals potlood of houtskool, absorbeert infraroodstralen en geeft dus geen reflectie, waardoor die zones donker zijn op het infraroodreflectogram. Dus, als een kunstenaar op een witte preparatielaag tekende met een koolstofhoudend ma- teriaal, is die tekening zichtbaar op het infraroodreflectogram van een schilderij. Dergelijke tekeningen, ook wel onderteke- ningen genoemd, kunnen helpen om de

De nieuwe Apollocamera, in opstelling tijdens het onderzoek van Hans Memlings Reliekschrijn van de heilige Ursula (1489, olieverf op paneel, Musea Brugge O.SJ0176.I) op 17 juni 2019. © Musea Brugge / Vlaams onderzoeks- centrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden

Detail uit het Laatste Avondmaal van Pieter Pourbus (1548, olieverf op paneel, Musea Brugge inv. 1995.GRO0020.I), bovenaan in zichtbaar licht, onderaan het IRR-beeld. © Musea Brugge / www.lukasweb.be, foto Hugo Maertens (boven) / Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden, IRR Guenevere Souffreau en Anne van Oosterwijk (onder)

werkmethodes van een kunstenaar te begrijpen. Je kunt bijvoorbeeld zien hoe zijn tekenstijl er uitziet, of hij veel wijzigingen of correcties aanbracht, of hij hulpmiddelen gebruikte zoals perspectieflijnen, een passer of sjablonen.

De meeste schilders uit de 15e en de 16e eeuw maakten voorbereidende tekeningen op een met een witte grondlaag geprepareerd paneel of doek. Daardoor zijn de werken uit deze periode vaak goed te onderzoeken met IRR. Een mooi voorbeeld zijn de schilderijen van Pieter Pourbus. Die blijken bijna altijd een duidelijke ondertekening te hebben in een kenmerkende zuivere en grafische stijl, met zelfzekere omtreklijnen en parallelle arceringen die schaduwen aanduiden. Hoewel Pourbus zijn ondertekeningen gewoonlijk erg zorgvuldig en doordacht realiseerde, zijn er ook veel zogenaamde ‘pentimenti’ of aanpassingen te vinden. Dat is onder meer te zien in zijn Laatste Avondmaal (1548, olieverf op paneel, Musea Brugge, inv. 1995.GRO0020.I). Wanneer we focussen op het IRR-beeld van de figuur met de stoel op de voorgrond, zien we dat het hoofd van de jongen aanvankelijk eerder in profiel getekend was. In de geschilderde verflagen erboven, draait hij zijn hoofd in de andere richting. De jongen heeft op de ondertekening schoenen aan, terwijl hij op het uiteindelijke schilderij blootsvoets is en zijn voeten een lichtjes andere positie kregen. Tijdens het schilderen heeft Pieter Pourbus dus zijn getekende compositie aangepast. Ondertekeningen kunnen niet alleen inzicht geven in de totstandkoming van een kunstwerk; omdat ze de werkwijze en stijl van een kunstenaar tonen, kunnen ze bovendien helpen bij toeschrijvingen. De aanwezigheid van pentimenti duidt gewoonlijk ook op het feit dat het hoogstwaarschijnlijk om een origineel werk gaat, omdat bij het maken van een kopie normaal gezien geen compositiewijzigingen gebeuren. Het is dus erg belangrijk om bij de interpretatie van een ondertekening het reflectogram nauwkeurig te vergelijken met wat er effectief te zien is op de verflagen van het uiteindelijke schilderij.

Andere toepassingen Vanaf de 17e eeuw werken schilders vaker op donkere ondergronden, met dikkere verflagen of zonder vooraf een tekening te maken. Onderzoek naar ondertekeningen is dan soms minder relevant of zelfs onmogelijk. Niettemin is ook dan IRR interessant. Op een reflectogram is niet alleen een eventueel onderliggende tekening te zien, maar ook informatie over de verflagen die erboven liggen. Verschillende pigmenten of verfsoorten reageren immers anders op infraroodstralen, door ze in meerdere of mindere mate te absorberen of te reflecteren. Zo kunnen verflagen die we niet met het blote oog zien, toch weer zichtbaar worden. Op het reflectogram van de Brugse familie van Jacob van Oost I (1645, olieverf op doek, Musea Brugge, inv. 0000. GRO0181.I) zien we bijvoorbeeld duidelijk dat de kunstenaar tijdens het schilderen van de compositie de twee hoofdfiguren een lichtjes andere plaats gaf, waarbij de vrouw oorspronkelijk dichter bij de man stond. Verder zijn op een infraroodreflectogram gerestaureerde zones vaak duidelijker te zien dan met het blote oog.

Kennisverspreiding en kennisdeling Binnen Musea Brugge en het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden wordt IRR in eerste instantie ingezet bij het onderzoek van de eigen collectie. Dat gebeurt zowel in het kader van restauratieprojecten, zoals de momenteel lopende restauratie van de Dood van Maria door Hugo van der Goes, als bij kunsthistorische onderzoeksprojecten, al dan niet ter voorbereiding van een tentoonstelling, zoals ‘Pieter Pourbus en de vergeten meesters’ (Groeningemuseum, 2017-2018) of ‘Lancelot Blondeel’ (in voorbereiding). Verder worden geselecteerde topstukken, zoals deze van Hans Memling, of specifieke deelcollecties onderworpen aan een systematische documentatie met IRR.

De kennis wordt bovendien ten dienste gesteld van (inter)nationale partners. Enerzijds voert het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden onderzoek uit voor externen en/of faciliteert ze de externe onderzoekers binnen Musea Brugge. Anderzijds draagt ze actief bij aan externe kunsthistorische onderzoeksprojecten, zoals bijvoorbeeld het VERONA-project van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK/IRPA). In het kader van dit laatste project, dat alle werken van, en bij uitbreiding gerelateerd aan, Jan van Eyck onderzoekt met verschillende technieken, werd in 2018 het Turijn-Milaan-Getijdenboek in het Palazzo Madama in Turijn onderzocht door de Brugse onderzoekers en hun apparatuur.

Tenslotte wordt tweejaarlijks een internationaal symposium georganiseerd rond ondertekeningen en materiaaltechnisch onderzoek van schilderijen, in samenwerking met het KIK/IRPA, het Studiecentrum Vlaamse Primitieven, de Université catholique de Louvain (UCL, Louvain-la-Neuve) en Illuminare – Centre for the Study of Medieval Art (KU Leuven).

Selectieve bibliografie

D. Saunders, R. Billinge, J. Cupitt, N. Atkinson en H. Liang, ‘A New Camera for High-Resolution Infrared Imaging of Works of Art’, in: Studies in Conservation, Vol. 51, Nr. 4 (2006), pp. 277-290. Christina Currie, Bart Fransen, Valentine Henderiks, Cyriel Stroo, Dominique Vanwijnsberghe, Van Eyck Studies: Papers Presented at the Eighteenth Symposium for the Study of Underdrawing and Technology in Painting, Brussels, 19-21 September 2012, Leuven, Peeters, 2017. Anne van Oosterwijk (red.), Vergeten Meesters. Pieter Pourbus en de Brugse schilderkunst van 1525 tot 1625, Gent, Snoeck, 2017. Anne Dubois, Jacqueline Couvert, Till-Holger Borchert, Technical studies of paintings: problems of attribution (15th-17th centuries): Papers presented at the Nineteenth Symposium for the Study of Underdrawing and Technology in Painting, held in Bruges, 11-13 September 2014, Leuven, Peeters, 2018. www.closertovaneyck.be

Detail uit de Brugse familie van Jacob van Oost I (1645, olieverf op doek, Musea Brugge, inv. 0000.GRO0181.I), bovenaan in zichtbaar licht, onderaan het IRR-beeld. © Musea Brugge / www.lukasweb.be, foto Hugo Maertens (boven) / Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden, IRR Guenevere Souffreau (onder)

This article is from: