ZO 15 FEB 2015 serie grote zangers Grote Zaal / 20.15 uur voorprogramma / 19.30 uur
Bo Skovhus + Stefan Vladar Schuberts Schwanengesang
PROGRAMMA
ZO 15 FEB 2015 serie grote zangers Grote Zaal / 20.15-21.25 uur DUUR: ca. 70 minuten zonder pauze
Bo Skovhus + Stefan Vladar Schuberts Schwanengesang
voorprogramma
Bo Skovhus bariton Stefan Vladar piano
Grote Zaal / 19.30-20.00 uur
Maartje Rammeloo sopraan Jan-Paul Grijpink piano Henri Duparc (1848-1933) Phidylé (1882) Claude Debussy (1862-1918) Nuit d'étoiles (1880) Léo Delibes (1836-1891) Les filles de Cadix (1887) Gaetano Donizetti (1797-1848) Salut à la France uit La fille du régiment (1840)
Dit concert wordt live uitgezonden door Omroep MAX
Tekst toelichting: Katja Reichenfeld
Franz Schubert (1797-1828) Schwanengesang (1828), en vijf liederen op teksten van Johann Gabriel Seidl Vijf liederen op teksten van Johann Gabriel Seidl *Sehnsucht, D879 *Am Fenster, D878 Die Taubenpost, D965 A *Wiegenlied, D867 *Bei dir allein, D866 nr.2 Zes liederen op teksten van Heinrich Heine Der Atlas, D957 nr.8 Ihr Bild, D957 nr.9 Das Fischerm채dchen, D957 nr. 10 Die Stadt, D957 nr. 11 Am Meer, D957 nr.12 Der Doppelg채nger, D957 nr. 13 Acht liederen op teksten van Ludwig Rellstab Liebesbotschaft, D957 nr. 1 Kriegers Ahnung, D957 nr. 2 Fr체hlingssehnsucht, D957 nr. 3 St채ndchen, D957 nr.4 Aufenthalt, D957 nr. 5 In der Ferne, D957 nr. 6 *Herbst, D945 Abschied, D957 nr. 7
TOELICHTING De liederen van Schwanengesang dateren uit Schuberts laatste levensjaar 1828. Dat jaar begon met een gezellig oudejaarsfeestje met zijn vrienden dat tot twee uur ‘s nachts duurde. In januari kwamen zij weer bij elkaar om samen de nieuwe gedichtenbundel Reisebilder van Heinrich Heine te lezen. Van zijn vriend Franz von Schober kreeg Schubert bovendien nog een andere Heine-band: het kort daarvoor uitgegeven Buch der Lieder waarin hij de teksten vond die hij gebruikte voor zijn zes aangrijpende Heine liederen in Schwanengesang. Heine gaf zijn gedichten geen titels mee en de liedtitels zijn dan ook van Schubert zelf. Het jaar 1828 Schubert was al vanaf 1822 ziek en in 1828 leed hij onder andere aan voortdurende hoofdpijn en duizeligheid, maar het was of zijn scheppingsdrang in dat laatste jaar tot een explosie kwam. Op hem als geen ander is het gezegde van toepassing: ‘Waar ik ben is de dood niet, en waar de dood is, ben ik niet’.
vioolwonder. Ook Schubert was razend benieuwd en kocht kaartjes voor twee concerten. Dit was in april en mei. Daarna was er geen geld meer voor een zomervakantie die hij zo dringend nodig had. In het najaar ging het bergafwaarts met Schuberts gezondheid en begin september trok hij in bij zijn broer Ferdinand omdat hij te ziek was om nog enigszins voor zichzelf te zorgen. Maar op 4 november stond hij op uit zijn ziekbed, kleedde zich netjes aan en bracht een bezoek aan de bekende muziektheoreticus Simon Sechter voor een les in contrapunt, de kunstige behandeling van meerstemmigheid. Hierbij had hij niet, zoals we bij de term ‘contrapunt’ zouden denken, de kunst van Bach voor ogen, maar hoogstwaarschijnlijk die van Beethoven, zijn grote held. Het zou bij één les blijven.
Een kleine greep uit de meesterwerken uit Schuberts laatste jaar: de drie laatste Pianosonates, het Strijkkwintet, de voltooiing van de Symfonie in C, en de Fantasie in f voor piano vierhandig. Op 26 maart, de sterfdag van Ludwig van Beethoven, vond het enige openbare concert tijdens Schuberts leven plaats waar uitsluitend zijn eigen muziek klonk. Met aan de piano Schubert zelf! De pers besteedde geen aandacht aan dit evenement aangezien heel Wenen rouwde om de dood van Beethoven, en bovendien stond alles op z’n kop vanwege de komst van Niccolò Paganini, het Italiaanse
Twee weken later had de dood de strijd gewonnen. Schubert overleed op 19 november. 4
TOELICHTING
Hij werd naar zijn wens dicht bij het graf van Beethoven begraven. Toen de notaris de nalatenschap kwam inspecteren, wist de man in een document de volgende zin te produceren: ‘Behalve wat oude gedrukte muziek, geschat op 10 florijnen, heeft de erflater niets van waarde achtergelaten.’
oorspronkelijke uitgave het enige Seidl-lied. Het lied op tekst van Rellstab, Herbst, is toegevoegd omdat het er eigenlijk bij hoort maar door de uitgever over het hoofd werd gezien. Voor de duidelijkheid worden alle toegevoegde liederen in het programma aangegeven met een *. Seidl-liederen De jonge dichter Seidl inspireerde Schubert vanaf 1826 tot in totaal twaalf liederen, waarvan hij er in 1828 acht aanbood bij een uitgever. De Seidl-liederen hebben een lichter soortelijk gewicht dan de liederen op tekst van Rellstab en Heine, en daarom openen Skovhus en zijn pianist Vladar het concert met deze liederengroep. Schuberts allerlaatste liedcompositie, Die Taubenpost, waarmee hij lichtvoetig en weemoedig tegelijk het leven verliet, sluit verrassend goed aan bij het lied Bei dir allein, vroeger geschreven, even licht maar zonder die zweem van weemoed. Ontroerend is het lied Sehnsucht waarin de geboorte van het lied zelf wordt beschreven. Afwezig in deze liederengroep is de diepe tragiek die wij geneigd zijn te verbinden met de late composities van Schubert.
Schwanengesang Schwanengesang is geen liedcyclus zoals Die Schöne Müllerin en Winterreise, maar een verzameling van op zichzelf staande liederen op teksten van drie verschillende dichters: Johann Gabriel Seidl, Heinrich Heine en Ludwig Rellstab. De drie dichters sloegen ieder een andere toon aan, en dat deed ook Schubert in zijn composities. De liederen dateren allemaal uit 1828 en zij verschenen zo’n twee maanden na Schuberts dood bij zijn uitgever Tobias Haslinger onder de titel Schwanengesang. Naamgeving en bundeling waren een actie van de uitgever samen met Schuberts broer Ferdinand die de nalatenschap van zijn broer beheerde.
De drie dichters sloegen ieder een andere toon aan, en dat deed Schubert ook in zijn composities.
Heine-liederen De zes Heine-liederen heeft Schubert zelf nog een maand voor hij stierf aangeboden aan uitgeverij Probst in Leipzig, samen met de drie laatste Pianosonates en het Strijkkwintet. Het is duidelijk dat hij veel waarde hechtte aan deze groep waarin hij zijn muzikale uitdrukkingskracht tot het uiterste dreef. Hij deed dat onder andere via extremen in de dynamiek: van ppp (pianissimo possibile, zo zacht mogelijk) tot fff (fortissimo possibile,
Schuberts zelf was van plan geweest om drie aparte boekdelen te laten uitgeven: één met de acht Seidl-liederen, één met de zes Heineliederen en één met de acht Rellstab-liederen. In die vorm worden de liederen vanavond gepresenteerd, en hiertoe zijn vier liederen van Seidl toegevoegd aan Taubenpost, in de 5
TOELICHTING
zo luid of sterk mogelijk), zoals te horen is in de Doppelgänger. Ook zoekt Schubert de grens in het opdrijven van de zanglijn tot onverwachte toonhoogte – aan het slot van het huiveringwekkende lied Der Atlas –, en met gebruik van kale eenstemmigheid in contrast met het opbloeien van akkoorden in de pianopartij in Ihr Bild.
Vaak is een streng ritme gebruikt om de eenheid te handhaven in de verschillende gevoelsnuances, door Schubert zo meesterlijk geschilderd met het rijke palet van zijn harmonieën. In de beweeglijke pianopartij stromen de beekjes en waaien zachte voorjaarswinden, en altijd weer worden we diep getroffen door het licht-donker effect wanneer Schubert plotseling overschakelt van majeurakkoorden naar mineur en terug van mineur naar majeur.
Uniek in Schuberts oeuvre is de vluchtige impressie van Die Stadt gehuld in nevelflarden en vochtige windvlagen die in de piano worden verbeeld door opflitsende gebroken septiemakkoorden waarmee het lied ook eindigt. Septiemakkoorden vragen om een ‘oplossing’, een thuiskomen in de grondtoonsoort, maar in dit lied is geen oplossing en geen thuiskomst: verloren is de geliefde die in de stad woonde.
De dood stond dan wel voor Schuberts deur, maar daarbinnen leefde en werkte de componist. Het is pijnlijk om te beseffen hoeveel geweldige muziek de eenendertigjarige componist nog had kunnen schrijven.
Rellstab-liederen De zeven teksten van Rellstab die Schubert uitkoos, schijnen dezelfde te zijn die Beethoven eerder had aangestreept voor eigen liedcomposities. Van Beethovens liederen is het niet meer gekomen, maar Schubert trad in zijn voetsporen en schreef op diezelfde teksten zeven heel verschillende liederen. Zo zijn daar de coupletliederen zoals Frühlingssehnsucht, het toegevoegde lied Herbst en Ständchen waarover Schubert zelf verbaasd was toen hij een uitvoering bijwoonde: ‘ik wist niet dat het zó mooi was!’ Dan is er een aantal liederen geschreven als lyrische scènes met een terugkerend refrein als Liebesbotschaft en Aufenthalt, en één doorgecomponeerd lied: Kriegers Ahnung, een hoogtepunt in Schuberts liedoeuvre. 6
liedteksten 5 Lieder nach Gedichten von Johann Gabriel Seidl (1804-1875)
Am Fenster D878 Ihr lieben Mauern hold und traut, Die ihr mich kühl umschließt, Und silberglänzend niederschaut, Wenn droben Vollmond ist!
Sehnsucht D879 Die Scheibe friert, der Wind ist rauh, Der nächt’ge Himmel rein und blau. Ich sitz’ in meinem Kämmerlein Und schau’ ins reine Blau hinein.
Ihr saht mich einst so traurig da, Mein Haupt auf schlaffer Hand, Als ich in mir allein mich sah, Und Keiner mich verstand.
Mir fehlt etwas, das fühl’ ich gut, Mir fehlt mein Lieb, das treue Blut; Und will ich in die Sterne seh’n, Muß stets das Aug’ mir übergeh’n.
Jetzt brach ein ander Licht heran, Die Trauerzeit ist um, Und Manche zieh’n mit mir die Bahn Durch’s Lebensheiligtum.
Mein Lieb, wo weilst du nur so fern, Mein schöner Stern, mein Augenstern? Du weißt, dich lieb’ und brauch’ ich ja, Die Träne tritt mir wieder nah.
Sie raubt der Zufall ewig nie Aus meinem treuen Sinn, In tiefster Seele trag’ ich sie, Da reicht kein Zufall hin.
Da quält’ ich mich so manchen Tag, Weil mir kein Lied gelingen mag, Weil’s nimmer sich erzwingen läßt Und frei hinsäuselt wie der West.
Du Mauer wähnst mich trüb wie einst, Das ist die stille Freud; Wenn du vom Mondlicht widerscheinst, Wird mir die Brust so weit.
Wie mild mich’s wieder g’rad’ durchglüht! Sieh’ nur, das ist ja schon ein Lied! Wenn mich mein Los vom Liebchen warf, Dann fühl’ ich, daß ich singen darf.
An jedem Fenster wähnt ich, dann Ein Freundeshaupt, gesenkt, Das auch so schaut zum Himmel an, Das auch so meiner denkt. 7
liedteksten
Die Taubenpost D965 A Ich hab’ eine Brieftaub’ in meinem Sold, Die ist gar ergeben und treu, Sie nimmt mir nie das Ziel zu kurz Und fliegt auch nie vorbei.
Wiegenlied D867 Wie sich der Äuglein kindlicher Himmel, Schlummerbelastet, lässig verschließt! Schließe sie einst so, lockt dich die Erde: Drinnen ist Himmel, außen ist Lust!
Ich sende sie viel tausendmal Auf Kundschaft täglich hinaus, Vorbei an manchem lieben Ort, Bis zu der Liebsten Haus.
Wie dir so schlafrot glühet die Wange! Rosen aus Eden hauchten sie an: Rosen die Wangen, Himmel die Augen, Heiterer Morgen, himmlischer Tag!
Dort schaut sie zum Fenster heimlich hinein, Belauscht ihren Blick und Schritt, Gibt meine Grüße scherzend ab Und nimmt die ihren mit.
Wie des Gelockes goldige Wallung Kühlet der Schläfe glühenden Saum. Schön ist das Goldhaar, schöner der Kranz drauf: Träum du vom Lorbeer, bis er dir blüht.
Kein Briefchen brauch ich zu schreiben mehr, Die Träne selbst geb ich ihr, Oh, sie verträgt sie sicher nicht, Gar eifrig dient sie mir.
Liebliches Mündchen, Engel umweh’n dich, Drinnen die Unschuld, drinnen die Lieb! Wahre sie, Kindchen, wahre sie treulich! Lippen sind Rosen, Lippen sind Glut.
Bei Tag, bei Nacht, im Wachen, im Traum, Ihr gilt das alles gleich, Wenn sie nur wandern, wandern kann, Dann ist sie überreich!
Wie dir ein Engel faltet die Händchen, Falte sie einst so, gehst du zur Ruh’! Schön sind die Träume, wenn man gebetet: Und das Erwachen lohnt mit dem Traum.
Sie wird nicht müd, sie wird nicht matt, Der Weg ist stets ihr neu; Sie braucht nicht Lockung, braucht nicht Lohn, Die Taub’ ist so mir treu! Drum heg ich sie auch so treu an der Brust, Versichert des schönsten Gewinns; Sie heißt – die Sehnsucht! Kennt ihr sie? – Die Botin treuen Sinns.
8
liedteksten
6 Lieder nach Gedichten von Heinrich Heine (1797-1856)
Bei dir allein D866 nr. 2 Bei dir allein empfind’ ich, daß ich lebe, Daß Jugendmut mich schwellt Daß eine heit’re Welt Der Liebe mich durchhebe; Mich freut mein Sein Bei dir allein!
Der Atlas D957, Schwanengesang nr. 8 Ich unglücksel’ger Atlas! Eine Welt, Die ganze Welt der Schmerzen muß ich tragen, Ich trage Unerträgliches, und brechen Will mir das Herz im Leibe.
Bei dir allein weht mir die Luft so labend, Dünkt mich die Flur so grün, So mild des Lenzes Blüh’n, So balsamreich der Abend, So kühl der Hain, Bei dir allein!
Du stolzes Herz, du hast es ja gewollt! Du wolltest glücklich sein, unendlich glücklich, Oder unendlich elend, stolzes Herz, Und jetzo bist du elend. Ihr Bild D957, Schwanengesang nr. 9 Ich stand in dunkeln Träumen und starrte ihr Bildnis an, und das geliebte Antlitz Heimlich zu leben begann.
Bei dir allein verliert der Schmerz sein Herbes, Gewinnt die Freud an Lust! Du sicherst meine Brust Des angestammten Erbes; Ich fühl’ mich mein Bei dir allein!
Um ihre Lippen zog sich Ein Lächeln wunderbar, Und wie von Wehmutstränen Erglänzte ihr Augenpaar. Auch meine Tränen flossen Mir von den Wangen herab – Und ach, ich kann’s nicht glauben, Daß ich dich verloren hab!
9
liedteksten
Das Fischermädchen D957, Schwanengesang nr. 10 Du schönes Fischermädchen, Treibe den Kahn ans Land; Komm zu mir und setze dich nieder, Wir kosen Hand in Hand.
Am Meer D957, Schwanengesang nr. 12 Das Meer erglänzte weit hinaus Im letzten Abendscheine; Wir saßen am einsamen Fischerhaus, Wir saßen stumm und alleine. Der Nebel stieg, das Wasser schwoll, Die Möwe flog hin und wieder; Aus deinen Augen liebevoll Fielen die Tränen nieder.
Leg an mein Herz dein Köpfchen Und fürchte dich nicht zu sehr; Vertraust du dich doch sorglos Täglich dem wilden Meer.
Ich sah sie fallen auf deine Hand Und bin aufs Knie gesunken; Ich hab von deiner weißen Hand Die Tränen fortgetrunken.
Mein Herz gleicht ganz dem Meere, Hat Sturm und Ebb’ und Flut, Und manche schöne Perle In seiner Tiefe ruht.
Seit jener Stunde verzehrt sich mein Leib, Die Seele stirbt vor Sehnen; Mich hat das unglücksel’ge Weib Vergiftet mit ihren Tränen.
Die Stadt D957, Schwanengesang nr. 11 Am fernen Horizonte Erscheint, wie ein Nebelbild, Die Stadt mit ihren Türmen, In Abenddämmrung gehüllt.
Der Doppelgänger D957, Schwanengesang nr. 13 Still ist die Nacht, es ruhen die Gassen, In diesem Hause wohnte mein Schatz; Sie hat schon längst die Stadt verlassen, Doch steht noch das Haus auf demselben Platz.
Ein feuchter Windzug kräuselt Die graue Wasserbahn; Mit traurigem Takte rudert Der Schiffer in meinem Kahn.
Da steht auch ein Mensch und starrt in die Höhe Und ringt die Hände vor Schmerzensgewalt; Mir graust es, wenn ich sein Antlitz sehe – Der Mond zeigt mir meine eigne Gestalt.
Die Sonne hebt sich noch einmal Leuchtend vom Boden empor Und zeigt mir jene Stelle, Wo ich das Liebste verlor.
Du Doppelgänger, du bleicher Geselle! Was äffst du nach mein Liebesleid, Das mich gequält auf dieser Stelle So manche Nacht, in alter Zeit?
10
liedteksten
8 Lieder nach Gedichten von Ludwig Rellstab (1799-1860)
Neigt sich die Sonne Mit rötlichem Schein, Wiege das Liebchen In Schlummer ein. Rausche sie murmelnd In süße Ruh, Flüstre ihr Träume Der Liebe zu.
Liebesbotschaft D957, Schwanengesang nr. 1 Rauschendes Bächlein, So silbern und hell, Eilst zur Geliebten So munter und schnell? Ach, trautes Bächlein, Mein Bote sei du; Bringe die Grüße Des Fernen ihr zu.
Kriegers Ahnung D957, Schwanengesang nr. 2 In tiefer Ruh liegt um mich her Der Waffenbrüder Kreis; Mir ist das Herz so bang und schwer, Von Sehnsucht mir so heiß.
All ihre Blumen, Im Garten gepflegt, Die sie so lieblich Am Busen trägt, Und ihre Rosen In purpurner Glut, Bächlein, erquicke Mit kühlender Flut.
Wie hab ich oft so süß geträumt An ihrem Busen warm! Wie freundlich schien des Herdes Glut, Lag sie in meinem Arm! Hier, wo der Flammen düst’rer Schein Ach nur auf Waffen spielt, Hier fühlt die Brust sich ganz allein, Der Wehmut Träne quillt.
Wenn sie am Ufer, In Träume versenkt, Meiner gedenkend Das Köpfchen hängt, Tröste die Süße Mit freundlichem Blick, Denn der Geliebte Kehrt bald zurück.
Herz! daß der Trost dich nicht verläßt! Es ruft noch manche Schlacht. Bald ruh ich wohl und schlafe fest, Herzliebste – gute Nacht!
11
liedteksten
Frühlingssehnsucht D957, Schwanengesang nr. 3 Säuselnde Lüfte wehend so mild Blumiger Düfte atmend erfüllt! Wie haucht ihr mich wonnig begrüßend an! Wie habt ihr dem pochenden Herzen getan? Es möchte euch folgen auf luftiger Bahn! Wohin?
Ständchen D957, Schwanengesang nr. 4 Leise flehen meine Lieder Durch die Nacht zu dir; In den stillen Hain hernieder, Liebchen, komm zu mir! Flüsternd schlanke Wipfel rauschen In des Mondes Licht; Des Verräters feindlich Lauschen Fürchte, Holde, nicht.
Bächlein, so munter rauschend zumal, Wollen hinunter silbern ins Tal. Die schwebende Welle, dort eilt sie dahin! Tief spiegeln sich Fluren und Himmel darin. Was ziehst du mich, sehnend verlangender Sinn, Hinab?
Hörst die Nachtigallen schlagen? Ach! sie flehen dich, Mit der Töne süßen Klagen Flehen sie für mich.
Grüßender Sonne spielendes Gold, Hoffende Wonne bringest du hold! Wie labt mich dein selig begrüßendes Bild! Es lächelt am tiefblauen Himmel so mild Und hat mir das Auge mit Tränen gefüllt! Warum?
Sie verstehn des Busens Sehnen, Kennen Liebesschmerz, Rühren mit den Silbertönen Jedes weiche Herz. Laß auch dir die Brust bewegen, Liebchen, höre mich! Bebend harr’ ich dir entgegen! Komm, beglücke mich!
Grünend umkränzet Wälder und Höh’! Schimmernd erglänzet Blütenschnee! So dränget sich alles zum bräutlichen Licht; Es schwellen die Keime, die Knospe bricht; Sie haben gefunden, was ihnen gebricht: Und du?
Aufenthalt D957, Schwanengesang nr. 5 Rauschender Strom, Brausender Wald, Starrender Fels Mein Aufenthalt.
Rastloses Sehnen! Wünschendes Herz, Immer nur Tränen, Klage und Schmerz? Auch ich bin mir schwellender Triebe bewußt! Wer stillet mir endlich die drängende Lust? Nur du befreist den Lenz in der Brust, Nur du!
Wie sich die Welle An Welle reiht, Fließen die Tränen Mir ewig erneut.
12
liedteksten
Herbst D945 Es rauschen die Winde So herbstlich und kalt; Verödet die Fluren, Entblättert der Wald. Ihr blumigen Auen! Du sonniges Grün! So welken die Blüten Des Lebens dahin.
Hoch in den Kronen Wogend sich’s regt, So unaufhörlich Mein Herze schlägt. Und wie des Felsen Uraltes Erz, Ewig derselbe Bleibet mein Schmerz. In der Ferne D957, Schwanengesang nr. 6 Wehe dem Fliehenden, Welt hinaus ziehenden! – Fremde durchmessenden, Heimat vergessenden, Mutterhaus hassenden, Freunde verlassenden Folget kein Segen, ach! Auf ihren Wegen nach!
Es ziehen die Wolken So finster und grau; Verschwunden die Sterne Am himmlischen Blau! Ach, wie die Gestirne Am Himmel entflieh’n, So sinket die Hoffnung Des Lebens dahin! Ihr Tage des Lenzes Mit Rosen geschmückt, Wo ich den Geliebten Ans Herze gedrückt! Kalt über den Hügel Rauscht, Winde, dahin! So sterben die Rosen Der Liebe dahin.
Herze, das sehnende, Auge, das tränende, Sehnsucht, nie endende, Heimwärts sich wendende! Busen, der wallende, Klage, verhallende, Abendstern, blinkender, Hoffnungslos sinkender! Lüfte, ihr säuselnden, Wellen sanft kräuselnden, Sonnenstrahl, eilender, Nirgend verweilender: Die mir mit Schmerze, ach! Dies treue Herze brach – Grüßt von dem Fliehenden, Welt hinaus ziehenden! 13
liedteksten
Abschied D957, Schwanengesang nr. 7 Ade! du muntre, du fröhliche Stadt, ade! Schon scharret mein Rößlein mit lustigen Fuß; Jetzt nimm noch den letzten, den scheidenden Gruß. Du hast mich wohl niemals noch traurig gesehn, So kann es auch jetzt nicht beim Abschied geschehn.
Ade, ihr Sterne, verhüllet euch grau! Ade! Des Fensterlein trübes, verschimmerndes Licht Ersetzt ihr unzähligen Sterne mir nicht, Darf ich hier nicht weilen, muß hier vorbei, Was hilft es, folgt ihr mir noch so treu!
Ade, ihr Bäume, ihr Gärten so grün, ade! Nun reit ich am silbernen Strome entlang. Weit schallend ertönet mein Abschiedsgesang; Nie habt ihr ein trauriges Lied gehört, So wird euch auch keines beim Scheiden beschert! Ade, ihr freundlichen Mägdlein dort, ade! Was schaut ihr aus blumenumduftetem Haus Mit schelmischen, lockenden Blicken heraus? Wie sonst, so grüß ich und schaue mich um, Doch nimmer wend ich mein Rößlein um. Ade, liebe Sonne, so gehst du zur Ruh, ade! Nun schimmert der blinkenden Sterne Gold. Wie bin ich euch Sternlein am Himmel so hold; Durchziehn wir die Welt auch weit und breit, Ihr gebt überall uns das treue Geleit. Ade! du schimmerndes Fensterlein hell, ade! Du glänzest so traulich mit dämmerndem Schein Und ladest so freundlich ins Hüttchen uns ein. Vorüber, ach, ritt ich so manches Mal, Und wär es denn heute zum letzten Mal?
14
BIOGRAFIEËN Componist Franz Schubert Franz Schubert (1797‑1828) was de zoon van een muzikale schoolmeester die hem leerde vioolspelen. Pianoles kreeg hij van zijn oudere broer en ook leerde hij zingen. Met zijn mooie jongenssopraan werd hij op zijn elfde aangenomen als koorknaapje in de keizerlijke hofkapel die verbonden was met het Stadtskonvikt, de beste onderwijsinstelling van Wenen. Hier kreeg Schubert onder anderen les van Antonio Salieri. Op zijn dertiende begon hij liederen te componeren en toen hij zeventien was schreef hij zijn eerste meesterwerk in dit genre, Gretchen am Spinnrade. De liederen ´vloeiden´ uit zijn pen en met een totaal van zo´n 600 liedcomposities wist hij bij een select publiek grote naam te maken. Zijn vrienden
kwamen regelmatig bijeen in ´Schubertiades´waar Schubert zijn nieuwe liederen zong met lichte tenorstem terwijl hij zichzelf aan het klavier begeleidde. Door zijn vrienden leerde hij steeds nieuwe 15
dichters kennen die hem inspireerden tot zijn liederen en liedcycli. Schubert had als jonge man een syfillisinfectie opgelopen, maar hij stierf op zijn eenendertigste aan de directe gevolgen van buiktyfus.
biografie
Uitvoerenden Bo Skovhus Bariton
De Deense bariton Bo Skovhus (1962) studeerde aan het conservatorium van Aarhus en de opera-academie van Kopenhagen. In New York nam hij aan de Juilliard School of Music vervolgens les bij de befaamde zangpedagoog Oren Brown. Skovhus’ debuut als operazanger vond plaats in 1988 bij de Weense Volksopera als Don Giovanni in Mozart´s gelijknamige opera. Naast diverse Mozartrollen had hij ook veel succes in opera´s van Ambroise Thomas (Hamlet), Britten (Billy Budd) en Tsjaikovsky (Eugen Onegin die hij in 2011 zong bij DNO, een prachtige productie onder leiding van Mariss Jansons). In het liedrepertoire heeft de romantiek zijn voorkeur (Schubert, Schumann, Wolf, Korngold). Als liedzanger was hij voor het eerst in de vroege jaren negentig in Amsterdam te horen met liederen van Mendelssohn. 16
biografie
Stefan Vladar Piano
De Oostenrijkse pianist Stefan Vladar (1965) studeerde aan het Weense conservatorium waaraan hij zelf sinds 1999 als pianodocent is verbonden.
foto: 漏 www.lukasbeck.com - Wiener Konzerthaus
Op zijn twintigste won Vladar de eerste prijs van de pianocompetitie in Wenen, en daarna werd hij als solist gevraagd bij belangrijke orkesten onder leiding van grootheden zoals Claudio Abbado, Riccardo Chailly, Seiji Osawa en Neville Marriner. Vanaf 2002 manifesteert Vladar zich zelf ook als dirigent. Aanvankelijk was hij chefdirigent van het orkest van Graz en sinds 2008 vervult hij dezelfde functie bij het Kamerorkest van Wenen. Zijn repertoire omvat behalve muziek uit de romantiek ook vroeg twintigsteeeuwse muziek van onder anderen Bart贸k, Prokofjev en Strawinsky.
17
biografie
Maartje Rammeloo Sopraan
Maartje Rammeloo studeerde zowel Klassiek zang als Muziektheater aan het Fontys Conservatorium te Tilburg. Aan ditzelfde instituut behaalde ze, cum laude, haar masterdiploma met als specialisatie Operette en Klassiek Muziektheater. Ze volgde masterclasses bij onder anderen Montserrat Caballé, Raoul Gimenez, Elly Ameling, Bernarda Fink en aan het Mozarteum te Salzburg bij Edith Wiens. Vijf jaar lang werd Maartje gecoacht door de vermaarde mezzosopraan Jard van Nes en momenteel werkt ze met de Amerikaanse coaches Ira Siff en Peter Nilsson. Door de jaren heen
heeft Maartje veel successen geboekt tijdens (inter)nationale competities. In 2008 ontving ze de Staetshuys Fonds Prijs aan het Internationaal Vocalisten Concours te Den Bosch. In 2011 behaalde ze de Jo Bollenkampprijs (juryprijs) tijdens het Erna Spoorenberg concours. Maartje was een prijswinnaar tijdens het bekende Hans Gabor Belvedère Competition en stond in de finale van het Montserrat Caballé Concours in Zaragoza en de Wilhelm Stenhammer Competitie in Zweden.
Jan-Paul Grijpink Piano
Jan-Paul Grijpink studeerde aan de conservatoria van 18
Utrecht en Amsterdam waar hij zich specialiseerde in liedbegeleiding en opera. Direct na zijn studie was hij werkzaam bij Opera Studio Nederland en bij de Nederlandse Reisopera. Jean-Paul won diverse prijzen waaronder de prijs voor beste interpretatie van het Schubertlied, bij het concours ‘Schubert und die Musik der Moderne’ in Graz. Hij treedt regelmatig op met zangers als Karin Strobos, Marjolein Niels, Florian Just en Selma Harkink. Hij is ondermeer te beluisteren op een cd opname van Schubert’s Schwanengesang samen met de Amerikaanse tenor Steven Tharp. Jan-Paul maakt als repetitor deel uit van de muzikale staf van De Nationale Opera in Amsterdam. Tevens is hij als docent werkzaam aan het Conservatorium van Amsterdam.
Grote Zangers
Colofon Stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en de Stichting Grote Zangers.
Stichting Grote Zangers Theo van den Bogaard, directeur Lia van der Steen, communicatie Marian Lases, voorprogramma Leo Spigt, mecenaat Partners Muziekgebouw aan ’t IJ Alferink Artists Management Contact Stichting Grote Zangers Herengracht 458 1017 CA Amsterdam t 020 6643151 info@grotezangers.nl Volg ons op www.grotezangers.nl
19
VERWACHT
VR 13 MRT 2015 serie grote zangers grote zaal / 20.15 uur voorprogramma / 19.30 uur
Judith van Wanroij + Barbara Kozelj + Thomas Beijer Duetten
De mooiste operaduetten? Die van Sophie en Octavian uit Strauss’ Der Rosenkavalier, zullen velen antwoorden. Of van de zusjes Fiordiligi en Dorabella uit Mozarts Così fan tutte. Twee jonge sopranen, Barbara Kozelj uit Slovenië en de Nederlandse Judith van Wanroij – beiden op weg naar een grote carrière – zingen ze vandaag in het Muziekgebouw; vocaal vuurwerk gegarandeerd. ‘Een sterke persoonlijkheid. Expressief en lyrisch,’ schreef de Badische Zeitung toen Kozelj de rol van Donna Elvira in Don Giovanni zong in het Volkshaus Basel. Dagblad Trouw omschreef Judith als ‘een sopraan van grote klasse.’ Het uitbundige programma na de pauze wordt voorafgegaan door een meer ingetogen eerste helft. Met de meeslepende duetten van Dvorák ˇ en sierlijke vroegromantiek van Mendelssohn.
20
Judith van Wanroij
VERWACHT
za 28 feb 2015 serie koren grote zaal / 20.15 uur
Gesualdo Consort Amsterdam Alla Madrigalesca
In 1958 schreef componist Paul Hindemith (1895-1963) 12 madrigalen, geïnspireerd door renaissancecomponisten als Monteverdi en Gesualdo. Kenmerkend voor een madrigaal is de beeldende manier waarop in de muziek de tekst tot expressie komt. Hindemith wilde een uitvoering met meerdere zangers per stemsoort; ‘anders kan mijn muziek niet zuiver gezongen worden’. Het Gesualdo Consort voert het werk nu in solistische bezetting uit, een ‘wereldpremière’ die het uiterste vraagt van de intonatiekunst van de zangers. Daarnaast staan in dit concert uiterst expressieve madrigalen van Carlo Gesualdo (1560-1613) op de lessenaars. Een ensemble noemt zich niet voor niets Gesualdo Consort Amsterdam. De prachtige muziek van de ‘door de demonen gekwelde’ maar geniale meester zingt het dan ook als geen ander. Toen het zijn opname met Gesualdo’s eerste drie madrigaalboeken uitbracht, noemde muziekblad Gramophone dat ‘een mijlpaal’.
21
Paul Hindemith
VERWACHT
Februari do 19 feb / 20.15 uur
Nederlands Blazers Ensemble Die Fledermaus vr 20 feb / 20.15 uur
Severin von Eckardstein & friends Klarinet in de hoofdrol
vr 27 feb / 21.00 uur
do 5 mrt / 20.15 uur
Sonic Acts 2015 The Geologic Imagination
Asko|Schönberg Tintelfrisse reïncarnaties
za 28 feb / 20.15 uur
vr 6 mrt / 20.15 uur
Gesualdo Consort Amsterdam Alla Madrigalesca
Szymanowski Quartet Beethoven plus za 7 mrt / 20.15 uur
Maart
Fatoumata Diawara African Life
zo 1 mrt / 11.00 uur / Kleine Zaal za 21 feb / 20.15 uur
Amsterdam Sinfonietta + Terje Tønnesen De nieuwe jaargetijden
Masato Suzuki De dag van het ingenieuze orgel
zo 8 mrt / 15.00 uur
Eric Vloeimans Wat is het geheim van de trompet? (8+)
zo 1 mrt / 15.00 uur zo 22 feb / 15.00 uur
Rick Stotijn Wat is het geheim van de contrabas (8+)
Sweelinck Barokorkest Händel Operajuwelen zo 1 mrt / 15.30 uur / Waalse Kerk
zo 22 feb / 20.30 uur / Kleine Zaal
Nederlands Kamerkoor In Amerikaanse kringen…
Lydia Ainsworth The Rest Is Noise
zo 1 mrt / 20.15 uur
wo 25 feb / 20.15 uur
Ragazze Kwartet Haute Couture
Colin Currie & Ralph van Raat + gasten Bartók en Adams
Amsterdam Corelli Collective Lunchconcert ism Conservatorium van Amsterdam di 10 mrt / 20.15 uur
Calefax + Holland Baroque Society What if Bach… wo 4 mrt / 20.15 uur
do 26 feb / 20.15 uur
di 10 mrt / 12.30 uur
Die Frau Marlene Dietrich Pascal Schumacher + United Instruments of Lucilin 22
Van Swieten Society Lieder ohne Worte do 12 mrt / 20.15 uur
Collegium Vocale Gent + Het Collectief Leos Janácek Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen
Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp
MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023
Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 75 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons
PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:
Gelieve te zorgen dat uw mobiele telefoon uit staat tijdens het concert. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.
Mediapartner:
Pauzedrankje (indien inbegrepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.
Druk binnenwerk:
EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds
Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.