2016 01 16 Ests Filharmonisch Kamerkoor

Page 1

za 16 jan 2016 serie koren grote zaal / 20.15 uur

Ests Filharmonisch Kamerkoor Boetepsalmen van Schnittke


PROGRAMMA

za 16 jan 2016 serie koren Grote Zaal / 20.15-22.00 uur DUUR: ca. 30 minuten voor de pauze ca. 55 minuten na de pauze

Ests Filharmonisch Kamerkoor Boetepsalmen van Schnittke

voorprogramma

Kaspars Putnin¸ š dirigent

entreehal / 19.30-19.55 uur

Twee kwartetten van het Conservatorium van Amsterdam Kwartet 1 Luiza Dedisin sopraan Sandra Darcel alt Sander de Jong tenor Matthijs Schelvis bas Kwartet 2 Judith Weusten sopraan Serena Pérez Garcia alt Sander de Jong tenor Matthijs Schelvis bas Will Shaw piano Yolanda Haliman piano PROGRAMMA Johannes Brahms (1883-1897) Liebeslieder op. 52 (1869)

Tekst toelichting: Huib Ramaer

Arvo Pärt (1935) Dopo la vittoria (1996/1998) Nunc dimittis (2001) Jonathan Harvey (1939-2012) Mortuos Plango, Vivos Voco (1980)

PAUZE Alfred Schnittke (1934-1998) Twaalf Boetepsalmen (1988) 1. Adam zat wenend aan de poort van het paradijs 2. O wildernis, neem mij op 3. Daarom leef ik in armoede 4. Mijn ziel, mijn ziel 5. O mens, ellendig en verdoemd 6. Toen ze het schip zagen 7. O mijn ziel, waarom ben je zo bang 8. Als jullie eindeloos verdriet willen overwinnen, treur dan niet 9. Ik heb mijn leven als monnik als onwaardig bevonden 10. Jullie Christenen, verzamel jullie! 11. Ik kwam binnen in dit tranenrijke leven als een naakt kind 12. (zonder tekst)


toelichting

TOELICHTING Arvo Pärt en Alfred Schnittke staan voor een wonderlijke paradox. Geknecht en tegengewerkt door de Sovjetautoriteiten moesten zij beiden vaststellen dat de westerse avant-garde in de jaren zestig en zeventig haar artistieke vrijheid eigenhandig knevelde met intellectuele dogma’s. In het vrije westen, destijds nog een walhalla van subsidiërende overheden en de muziek ondersteunende radiodiensten, vervreemdde het publiek van de componist door de ontkenning van de spirituele dimensie en de historische wortels van muziek. Vanachter het IJzeren Gordijn leverden genoemde mannen elk op hun eigen wijze een bijdrage aan een proces van dooi en wonnen zij het publiek weer voor eigentijdse klanken, ook hier. Natuurlijk deden de Amerikaanse minimalisten, en eerder al John Cage, iets soortgelijks aan de westzijde. En ook aan de muziek van de Brit Jonathan Harvey is te horen hoe er bij steeds meer West-Europese componisten een verlangen ontwaakte om mensen spiritueel te raken. Harvey deed het met volle inzet van de verworvenheden van serialisme, spectraalanalyse en digitale techniek. Daar komt nog bij dat seriële en andere streng avant-gardistische muziek tegenwoordig met dermate veel flair gespeeld wordt, dat er vaak toch meer muziek in blijkt te zitten dan vermoed. Deze avond echter worden we omhuld door kathedrale klokklanken en meegevoerd door koorklanken van componisten die hun heil zochten in de hernieuwde beleving van het katholieke geloof, met het kompas op de orthodoxe, byzantijnse traditie en de oertijd van de kerstening.

Arvo Pärt

van het jaar 387. De tekst had de vorm van een kort scenario voor twee personen en wat Pärt in het bijzonder raakte, was hoe Ambrosius tijdens de ceremonie het Te Deum begon te zingen en hoe Augustinus hierop aanhaakte, met gemak het gezang voortzettend alsof hij het altijd al gekend had.

Dopo la vittoria In Estland stelde Arvo Pärt vast dat de westerse nieuwe muziek van de serialisten op een dood spoor zat. Postmodern knippen en plakken met stukjes oude muziek, de kunst van het ‘polystilisme’ waar collega Schnittke in de jaren zeventig zo bedreven in was, bleek het voor Arvo Pärt evenmin te zijn.

Dopo la Vittoria is niet gecomponeerd in de ‘tintinnabuli’-stijl die Pärts doorbraak markeerde. Het is bovendien een van zijn weinige a-capellawerken in majeur (As). Eveneens uitzonderlijk voor hem is de montere verteltrant in pittig staccato en het pittige tempo. Dat moet ook wel, wil je al het verhalend proza, gevonden in een encyclopedie over de geschiedenis van de kerkzang, in korte tijd over het voetlicht krijgen. En dan te bedenken dat Arvo Pärt eerder vergeefs op inspiratie had zitten wachten boven de volledige tekst van Te Deum Laudamus, aan Ambrosius toegeschreven! Omkleed met dit levendige verhaal en beperkt tot slechts enkele citaten Kerklatijn van de heilige, kon hij er pas echt wat mee.

Zich in stilte bezinnend met stapels muziek van goede oude meesters als Machaut, Obrecht, Josquin en Ockeghem vond hij zijn ei van Columbus in de kleine belletjes waarmee de diensten van de Russische orthodoxe kerk worden opgeluisterd. ‘Tintinnabuli’ noemde hij ze, naar het Latijn voor klokgebeier. In de jaren negentig begon Pärt een breder palet te hanteren. Zowel Nunc dimittis als Dopo la vittoria dragen de vruchten daarvan. Begin jaren negentig kreeg Pärt een opdracht van de stad Milaan. Of hij iets wilde componeren voor de beschermheilige van de stad, Aurelius Ambrosius (ca. 340-397), beter bekend als Sint Ambrosius, ter nagedachtenis aan diens zestienhonderdste sterfdag. Zoekend naar inspiratie voor deze eervolle opdracht, viel Pärts oog op een beschrijving van de doop van Augustinus door Ambrosius, in de paasnacht 4

5


toelichting

toelichting

Arvo Pärt

Jonathan Harvey

Alfred Schnittke

Sfeerbepalend voor Nunc dimittis is de middeleeuwse hoketustechniek die ook Louis Andriessen inspireerde in de jaren zeventig. Lettergrepen van woorden worden over de partijen verdeeld. De zangers moeten nauw op elkaar aansluiten als sprinters in een estafette.

Op uitnodiging van Pierre Boulez verwezenlijkte Jonathan Harvey zijn droom in het instituut voor nieuwe muziek Ircam in hartje Parijs. In opdracht van de buurman, het Centre Pompidou, sleutelde hij er dit stuk voor acht tapesporen in elkaar.

Aanleiding voor Schnittkes Twaalf Boetepsalmen vormde de viering van de duizendjarige kerstening van Rusland in 1988. Voor Schnittke vormen deze psalmen het culminatiepunt van de begin jaren tachtig ingeslagen weg van spirituele oriëntatie.

Voor het eerst kon hij experimenteren met ‘puur digitale creaties’. Het rijke harmonische boventoonspectrum van de tenorklok uit het carillon van Winchester Cathedral vormt het uitgangspunt voor de structuur. Het klankspectrum is ontleed tot 33 toonhoogtegebieden, de bouwstenen voor ‘akkoorden’. De modulaties daartussen verlopen middels glissando’s. Door zowel de zang als de klokklanken te manipuleren zijn transformaties tussen vocalen en klokklanken gerealiseerd. ‘De wanden van de concertzaal verbeelden de wanden van de klok waarbinnen het publiek zich bevindt’, aldus Harvey. Daaromheen cirkelt de zang van Harvey’s zoon (jongenssopraan) als manifestatie van de menselijke geest. Mortuos Plango, Vivos Voco ontstond in juli en augustus 1980 met assistentie van Stanley Haynes. Het eerste publiek dat zich onder de klok waande bezocht op 30 november 1980 een aan het Ircam gewijde dag op een festival in Lille.

Schnittke gebruikte teksten uit een in 1986 in Moskou verschenen bundel apocrief en anonieme poëzie van monniken uit de zestiende eeuw. In feite sluit Schnittke met zijn Boetepsalmen aan op een traditie van louterende Russische koorwerken, zoals de muziek bij de liturgie van de heilige Sint Chrisostomus, of ‘Johannes met de gouden mond’, waarmee Rachmaninov in 1910 zijn componeercrisis overwon. Met de grootst mogelijke originaliteit en afwisseling weet Schnittke blijvend te boeien.

Nunc dimittis

Mortuos Plango, Vivos Voco

Nunc dimittis is geschreven in 2001 voor de Mariakathedraal in Edinburgh. De tekst is de lofzang van Simeon uit het Nieuwe Testament. Het werk is opgedeeld in vier secties, alle uitmondend in gewijde stilte. Gonzende bourdons in bassen en tenoren openen het werk. De sopraan snijdt erdoorheen met een toonladder, dalend vanaf de terts. Mannenstemmen nemen eveneens deel aan dalend ingezette toonladders tot alle stemmen elkaar overlappen. De tweede sectie werkt bezwerend door een hypnotiserende herhaling van tekst en toonhoogtes. In de derde sectie creëert Pärt een indrukwekkend halo op het woord ‘lumen’ (licht). De afsluiting wordt gezongen op een lofspreuk uit het Gregoriaans, het Gloria Patri uit de Kleine Doxologie (van het Griekse ‘doxa’, heerlijkheid). Hier volgt Pärt min of meer de gangbare traditie in de synagogale diensten en in de oosterse liturgie. 6

kinderen zijn doorgaans eveneens wreder dan het leesvoer voor westerse kindjes). Vlak voor de val van de muur wast Schnittke er in 1988 de oren van de Sovjetautoriteiten mee, tegelijkertijd monumentaal troost biedend aan het geslachtofferde volk. Kerkbezoekers laten al eeuwen hun tranen de vrije loop bij de afbeelding van Boris en Gleb op iconen die hen troost bieden. ‘Zondig zijn we allemaal’ is het motto en daaruit is een eeuwig verlangen geboren naar troost, licht en vergeving.

Twaalf Boetepsalmen

Typerend voor Schnittke zijn de overgangen van duisternis naar het licht van de verlossing, meestal telkens in de laatste regels. De componist vond ze zelf bij lezing van Dante in diens omschrijving van het verlaten van de hel. Bij aanvang betuigt Adam als eerste spijt. Na wijze raad, te berde gebracht in deel acht, wordt het koor fijn vertakt in groepjes en solo’s in het lange deel negen. Onwrikbare Russische standvastigheid is troef in deel tien. Prachtig ingebed is de naakte solo van deel elf. Tenslotte stijgt de muziek met een schitterend ‘geïnstrumenteerde’ tekstloze meditatie ten hemel.

De zesde boetepsalm getuigt van een dubbele broedermoord in 1015 op Boris en Gleb, zonen van Grootprins Vladimir van Kiev, begaan door hun oudere broer Svjatopolk. De Russische kerk nam deze ongelukkigen als eerste heiligen op in haar canon. Het verhaal is een variatie op Kain en Abel, in Russische stijl, want nóg wreder (Russische sprookjes voor 7


liedteksten

liedteksten Arvo Pärt Dopo la vittoria Dopo la vittoria definitiva sugli Ariani, Sant’ Ambrogio compose un inno solenne di ringraziamento: ‘Te Deum laudamus’; da allora questo canto viene ripetuto in occasione di cerimonie solenni di ringraziamento.

Na de overwinning Na de definitieve overwinning op de Arianen schiep Sint Ambrosius de plechtige lofprijzing: ‘Wij loven U, o God.’ Deze hymne wordt tot op de dag van vandaag uitgevoerd op elke feestelijke dankzegging en lofprijzing van de Heer.

Trascorsi due anni, quando davanti al consesso dei potenti di Milano venne battezzato Agostino, quelle strofe di ringraziamento furono cantate dagli officianti e dai battezzati e quindi entrarono a far parte da quel momento del cerimoniale religioso.

Het was twee jaar later, toen alle gelovigen zich verzamelden in Milaan om getuige te zijn van de doop van Sint Augustinus, dat deze lofzang werd gezongen tot de dopelingen en tot de dopers en sindsdien deel uitmaakte van het grote corpus van kerkgezangen.

L’antico e ignoto biografo di Agostino scrive:

Een vroege anonieme biograaf van Augustinus schrijft: ‘Ter gelegenheid van Augustinus’ bekering prees de gezegende Ambrosius de Heilige Drieëenheid met vreugdevol gezang en moedigde hij Augustinus aan om zijn geloof te belijden ter ere van God.

‘Sant’ Ambrogio allora con voce lieta lodò la Santissima Trinità e indusse lo stesso Agostino a proclamare la sua fede nella gloria di Dio.’

Così entrambi cantarono l’intero inno di gloria alla Santissima Trinità. Sant’ Ambrogio diceva il primo verso e Agostino cantava quello seguente. L’ultimo verso venne proclamato da Agostino: ‘In Te, o Signore, ho posto la mia speranze e mai dovrò dolermene. Amen.’

Aldus elkaar afwisselend, zongen zij de complete lofzang ter ere van de Heilige Drieëenheid. Ambrosius zong het eerste vers, Augustinus de volgende. En Ambrosius besloot het laatste vers als volgt: ‘Op U, Heer, is mijn hoop gevestigd, beschaam mij niet in de eeuwigheid. Amen.’

…da allora questo canto viene ripetuto in occasione di cerimonie solenni di ringraziamento.

... Deze hymne wordt tot op de dag van vandaag uitgevoerd op elke feestelijke dankzegging en lofprijzing van de Heer.

Uit: Een Geschiedenis van kerkzangers en gezangen, samengesteld door aartsbisschop Filaret. Uitgegeven in Sint Petersburg, 1902.

Nunc dimittis Nunc dimittis servum tuum Domine, secundum verbum tuum in pace. Quia viderunt oculi, mei salutare tuum, quod parasti ante faciem omnium populorum, lumen ad revelationem gentium et gloriam plebis tuae Israel.

Nu laat u heengaan Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u heeft beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt heeft ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.

Uit het Nieuwe Testament, Lukas 2, 29-32.

Ambrosius loofde en prees de Heer en zei:

Lodando e ringraziando il Signore, Sant’ Ambrogio diceva: ‘Lodiamo Te, o Signore, in Te crediamo, o Signore.’ Agostino proseguiva: ‘A Te, Padre Eterno, tutta la terra rende gloria.’ ‘A Te cantano gli angeli e tutte le potenze dei cieli.’

‘We prijzen U, mijn Heer, wij geloven in U, o Heer.’ Augustinus vulde aan: ‘U, eeuwige Vader, eert heel de aarde. Tot U roepen alle engelen, tot U de hemelen en alle machten.’ 8

Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen

Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto sicut erat in principio et nunc et semper et in Saecula saeculorim. Amen. Uit de Kleine Doxologie.

9


liedteksten

liedteksten

Jonathan Harvey

2. Priimi mya, pustyni Yako mati tchado svoye, Vo tikhoye i bezmlevnoye Nedro svoye, ne brani, pustynya, Stashilishtchi svoïmi Otobegoshago ot lukavniya Bludnitza mira sego. O prekrasenaya pustyni, Veselaya dubravitza! Vozlyubikh bo tya patche Tzareskykh tchertog I pozlashtchennykh polat. I poiydu v luzekh Po krasnomu tvoyemu vinogradu, Razlitchnykh tzvetetz tvoïkh, Dykhayushtche ot vozdukha malym vetretzem, Dvikzhushtche ot dreves Vetviye svoye kudryavoye. I budu yako khud zver’ Edin skytayasya, I begaya tchelovek, I mnogomyatezhniya ceya zhizni I sedya platcha I rydaya Vo glubokom I dikom Nedre tvoyem. O Vladykho Tzaryu!

2. O wildernis, neem mij op in jouw stille, zachte schoot zoals een moeder haar kind. Bedreig me niet, o wildernis, met jouw monsters, ik die op de vlucht ben voor de valse verleidster van deze wereld. O mooie wildernis, hartelijk eikenbos! Jullie zijn mij dierbaarder dan de kamers van de tsaar gevuld met goud. Ik zal op de velden wandelen van jouw prachtige tuin bezaaid met talloze bloemen, waar zachte winden de lucht bewegen en de takken van de bomen doen zwaaien. Ik zal alleen rondtrekken als een wolf, door de wereld zwerven, de mensen vermijden en de verlokkingen van het leven. Wenend en klagend zal ik mij verbergen in jouw veilige schoot. Almachtige Heer!

Nasladil mya yesi zemenykho blago, I ne lishi mene nebesnago tzarestviya tvoyego.

Jij hebt mij de schatten van de aarde gegeven, weiger mij niet jouw hemels koninkrijk.

Mortuos Plango, Vivos Voco Horas avolantes numero, Mortuos plango, Vivos ad preces voco

Ik betreur de doden, ik roep op tot het gebed Ik tel de tastbare uren, ik betreur de doden, ik roep de levenden op tot het gebed.

Tekst op de tenorklok uit het carillon van de kathedraal van Winchester.

Alfred Schnittke Stikhi Pokayanniye

Twaalf Boetepsalmen

1. Plakasya Adamo pred’ rayemo sedya: ‘Rayu moï, rayu, prekrasniy moï rayu! Mene bo radi, rayu sotvoreno byste. A Evvy radi, rayu zaklyutcheno byste. Uvi mnye, greshnomu, Uvi-i-i bezzakonenu! Sogreshikho, Gospodi, sogreshikho, I bezzakonen vakho. Uzhe azo nye vizhu raiskiya pishtcha, Uzhe azo nye slishu arkhangeleska glasa. Sogreshikho, Gospodi, sogreshikho. Bozhe milostivye, pomilui mya, padshago.’

1. Adam zat wenend aan de poort van het paradijs: ‘Mijn paradijs, mijn heerlijk paradijs! Jij werd voor mij geschapen. Door Eva’s schuld werd je mij verboden. Wee mij, ik ben een zondaar! Wee mij, ik heb gezondigd! Ik heb gezondigd tegen mijn Heer en ik was ongehoorzaam aan het Gebod. Nooit zal ik de vruchten van het paradijs zien. Nooit zal ik de stem van de aartsengel horen. Mijn God, ik heb gezondigd. Heb erbarmen, Heer, vergeef mij mijn zonde.’

10

11


liedteksten

liedteksten

3. Sego radi nishtch yesm’, Sela ne imeyu, Dvora svoyego ne styazhayu, Vinograda ne kopayu, Po moryu plavaniya ne sotvoryayu. Z gostmi kupli ne deyu, Knyazyu ne sluzhu, Bolyarom ne totchen, V slugakho ne potrebyen, V knizhnom poyutchenii zabytliv, Tzerkvi Bozhiya ne derzhusya, Otza svoyego dukhovenago zapoved’ prestupayu, Tem Boga prognevayu. Na vsyakaya dyela blagaya ne pamyatliv, Bezzakoniya ispolnen, Grekhi svershen, Dai zhe mi, Gospodi, prezhe konetza pokayatisya.

3. Daarom leef ik in armoede. Ik bezit geen land. Ik heb geen eigen huis, geen wijngaard om in te werken. Ik zoek geen rijkdom op zee. Ik drijf geen handel met kooplieden. Ik dien geen vorst. De bojaren hebben niets aan mij. Als dienaar ben ik waardeloos. Ik leer moeilijk uit boeken. Ik ben in onenigheid met de Kerk van de Heer. Ik negeer de woorden van mijn geestelijke vader. Zo trek ik de woede van God aan. Goede daden zijn niet mijn doel. Ik ben een en al schande en beladen met zonden. Heer, geef mij de kans om voor het einde boete te doen.

4. Dushe moya, dushe moya, Potcho vo gresekh prebyvayershi, Tchiyu tvorishi volyu. I bez uma myateshisya? Vostani ostanisya sego, I platchisya del svoïkh gortze, Prezhe dazhe smr’tniy tchas Ne voskhytit’tobye: Togda slezy ne uspeyute.

4. Mijn ziel, mijn ziel, waarom verkeer jij in zonde? Wat is dat voor een wil waaraan je gehoorzaamt? Waarom ben je zo vreselijk onrustig? Sta op! Laat alles achter jou en ween bittere tranen over jouw daden tot het moment dat je sterft: want dan is het te laat om tranen te vergieten. Mijn ziel, denk aan de bittere uren van angst en ontzetting. Denk aan de eeuwige pijn die de zondaar te wachten staat. Doch jubel, mijn ziel, en roep voor altijd: barmhartige God, verlos mij!

Pomysli, dushe moya, Gorkïy tchaso strasheniy I groziny I muku vetchnuyu, Ozhidayushtchu greshnikov mutchiti. No vospryani, dushe, Vopityushtche neprestaneno: Milostivye, pomilui mya! 12

5. Okayanne ubogiy tchelovetche! Vek tvoï kontchayetesya, I konyetz priblizhayetesya, A Sud strasheniy gotovitsya. Gore tebye, ubogaya dushe! Solnetze ti yest’ na zapadi, A dene pri vetcheri I sekira pri koreni Dushe, dushe! Potchto tleyushtchumi petcheshisya?

5. O mens, ellendig en verdoemd, jouw leven vergaat, jouw einde komt nader, een vreselijk oordeel staat jou te wachten. Wee jou, ellendige ziel! De zon gaat onder, het daglicht dooft uit, een scherpe bijl zal de wortel doorhakken. Ziel, o ziel, waarom beklaag je jouw sterfelijkheid?

Dushe, vostrepeshtchi, Kako ti yavitisya sozdatelyu svoyemu, I kako ti piti smertrenuyu tchashu, I kako ti tr’peti smradniya efiopy I vetcheniya muky, Oto neya zhe, Khriste, Molitvami rozheshaya tya Izbavi dusha nasha.

O ziel, sidder en beef voor je voor jouw schepper gaat staan, voor je van de kelk des doods drinkt, voor je de stank des duivels en de eeuwige kwelling ondergaat. Christus, bevrijd onze zielen Van deze kwelling en aanhoor onze gebeden.

6. Zrya korablye naprasno pristavayema, Vozopista prekrasenaya dva brata Boriso i Glebo: ‘Bratye Svyatopoltche, ne pogubi nayu, Yeshtche bo yesmi velmi mlady! Ne podrezhi lozy neplodniya, Ne sozhni klasa nedozrelago, Ne prolyei krovi nepovinniya. Ne sotvori platcha materi nayu! Polozheni yesmya v Vyshchegorodye russikiya zemla,

6. Toen ze het schip zagen dat plots aankwam, riepen de twee knappe broers Boris en Gleb: ‘O broeder Svjatopolk, dood ons niet, we zijn allebei nog zo jong! Snij de scheuten niet af, die nog geen vruchten dragen. Snij het onrijpe graan niet af. Vergiet geen onschuldig bloed. Bezorg onze moeder geen verdriet. Ze begroeven ons in Wischgorod, in Russische aarde. Loof de Heer!’

Bozhe nashe, slava tebye.’

13


liedteksten

liedteksten

7. Dushe moya, koka ne ustrashayeshisya, Vidyashtche vo grobekh lezhashtchi, Kosti obnazheny, smerdyashtchi? Razumeï i vizhd’: Gde knyaze, gde vladyka, Gde bogat gde nishtche?

7. O mijn ziel, waarom ben je zo bang om de lijken in de doodkisten te zien en de naakte stinkende beenderen? Aanschouw en begrijp: Waar is de prins, waar is de heerser? Waar zijn de rijken, waar de armen?

Gde lepota obraza, Gde veleretchiye premudrosti? Gde gordyashtchiyesya o narodekho? Gde zlatom i biserom krasyashtchasya? Gde kitcheniya i lyubvi? Gde mzdoïmaniye I sud nelitzemereno, nepravdoyu ubystreno? Gde gospodin ili rabo? Ne vse li yest’ yedinako: Prakh i zemlya i kal smerdyashtchii? O dushe moya potchto ne uzhasayeshisya serdtzem? I kako ne ustrashayeshisya Strashnago sudishtcha I muky vetcheniya? O ubogaya dushe!

Waar is de schoonheid van het aangezicht? Waar is de rede van de wijsheid? Waar zijn de hoogmoedigen? Waar zijn zij die opscheppen met hun goud en parels? Waar zijn trots en liefde? Waar zijn de hebzuchtigen? Waar is het rechtvaardige oordeel dat steeds sneller komt hoe meer leugens er worden verteld? Waar is de meester, waar de slaaf? Is het dan niet allemaal gelijk, stof en aarde en stinkende drek? O mijn ziel, waarom beef je niet van angst? Waarom ben je niet bang voor het vreselijke oordeel en de eeuwige kwelling? O ongelukkige ziel!

14

Pomyani, kako zemnago Tzarya, tlennago tcheloveka, Glagola trepetno poslushayeshi I nebesnago sozdatelya svoyego Zapovedi ne khranishi. Zhiveshi po vsya, tchasi sogreshayushtchi A knizhnoye pisaniye ni vo tchto zhe vmenyayeshi, Yako glumleniyu predolagayeshi: O dushe moya! Vosplatchisya, vopiyushtche ko Khristu: Isuse, spasi mya, Molitv radi vesekho svyatykho tvoïko Izbavi mya vetchnago i gorkago mutcheniya.

Herinner je hoe aandachtig je luisterde naar de woorden van de wereldlijke leider, die toch maar sterfelijk is, en hoe je doof was voor het gebod van de hemelse Schepper. Je bevindt je in eeuwige zonde. Je weigert het leren van de heilige geschriften ernstig te nemen, je spot ermee. O mijn ziel! Ween en aanroep Christus: ‘Jezus, red mij! Verlos mij, als antwoord op de gebeden van de heiligen, van de eeuwige bittere kwelling.’

8. Ashtche khostcheshi pobediti Bezvremyannuyu petchal’, Ne opetchalisya nikogda zhe Za koyu-lyubo vremyannuyu vesh’. Ashtche i byen’ budeshi, Ili obestchesten, Ili ogtnan, Ne opetchalisya, No patche raduïsya. Togda sya tokmo petchalisya, Yegda sogreshishi, No i togda v meru, Da ne vpadeshi vo otchayaniye I ne pogibneshi

8. Als jullie eindeloos verdriet willen overwinnen, treur dan niet om aards ongeluk. Als jullie geslagen zijn of onteerd of verstoten treur dan niet, maar jubel. Treur alleen wanneer jullie gezondigd hebben, en zelfs dan met mate. Wanhoop niet, dan vernietigen jullie jezelf niet.

15


liedteksten

liedteksten

9. Vospomyanukh zhitiye svoye kliroskoye Az nepotrebniy, Petchalnoye reku i skoropreselnoye, Gladolya Uvi mnye! Tchto sotvoryu Gde ubo zhivu, I kako terplyu? V monastyre ubo igumeni i ikonomi I kelari i kaznatcheï. Vkupe zhe i podkelarniki i tchashniki, I soborniya startzy gordliviya, Samolyubyem vsi oderzhimy, I srebrolyubiyem ob’yashasya I bratonenavideniyem sopletoshasya I skupostiyu svyazashasya, I lukavstvom pomratchishasya, okayannii, Sami deyushtche tmami nepodobnaya, Nam zhe o yedinom malom nekoyem malodushii Zelo zazirayushtche. Sami ubo bezvremenno vkyshakhu Razlitchnaya brashna, Nas zhe i khudymi brashny Ne khotyatu pitati. Vino zhe i vsyakoye pitye Vsegda piyakhu, Sego radi prezresha nas,

9. Ik heb mijn leven als monnik als onwaardig bevonden. Ik zeg het met droefheid en vol onzekerheid. Wee mij! Waar ben ik mee bezig? Waar leef ik? Wat onderga ik? Er zijn abten in het klooster, mannen verantwoordelijk voor bezit,

mannen verantwoordelijk voor het land en het geld, en vele andere ondergeschikten en oudere, strijdlustige monniken. Ze worden allen vereerd door zelfzucht en geldzucht. Ze haten hun vrienden. Hun hebzucht verenigt hen. Ze zijn gevangen in hun boosaardigheid en verdoemd. Zelf doen ze nooit iets verkeerd maar anderen verwijten ze de kleinste fout. Zelf hebben ze zelfs op de meest foute momenten heerlijke maaltijden genoten, ons gunnen ze zelfs geen slechte maaltijd. Ze hebben altijd wijn en andere drank gedronken. Ze hebben ons geminacht, gek van hebzucht.

16

Ze hebben van alles meer dan genoeg. Ons heeft echter niemand ook maar een glas aangeboden. Waanzinnige hebzucht! Gebrek aan naastenliefde! Ze beseffen niet dat wat God heeft gegeven, voor iedereen is bestemd. Ze hebben hun monnikengeloften vergeten; en wanneer ze die niet vergeten zijn, waren ze met alles oneerlijk. Ze hebben hun buiken gevuld, hebben talloze kleren bijgestapeld, en daarin voor wereldlijke heren geparadeerd. Ze hebben de daklozen, de armen geminacht en zelfs beledigd. Christus, Onze Heer, hemelse leider, geef ons het geduld hun beledigingen en slagen te verdragen, verlos ons van hun macht. Red ons, Heer, red ons, mensenvriend!

Svoyeya radi bezumniya skuposti, No vyesma obladayushtche, Nas zhe ni yedinago kratira spodoblyayushtche. Ole bezumniya skuposti! Ole nebratolyubiya! Ne svedushtche ubo! Yako yedina Bozhiya blagost’ ravna vsyem, I kakovo inotcheskoye obeshtchaniye. No ubo ashtche i vedushtche, No lukavnuyushtche vo vsyem, I svoya tchrevanasyshtchayushtche I odezhdy rasshiryayushtche Krasyashtchesya i gordyashtchesya, Bogatstvom patsche mirskikh, Strannykh zhe i nuzhnykh ne miluyushtche, No i oskorblyayushtche. No vIadyko tzaryu nebesniy, Khriste Bozhe nash. Podazhd’ nam terpeniye Protivu ikh oskorbleniya I izbavi ot nasiliya ikh. I spasi ny, Gospodi, Yako tchelovekolyubetz

17


liedteksten

liedteksten

10. Pridyete, khristonosenii lyudive, Vospoïmo mutsheniko stradaniya. Vospoïmo mutsheniko stradaniya. Kako po Khriste postradavoshe I mnogiya muky pretr’pevoshe. O telesye svoyeme ne bregroshe I yedinomyslenno upovaniye imushtche ko Gospodu. Predo Tzari i Knyazi netchestivymi, Khrista ispovedavoshe I dusha svoya polozhisha za veru pravuyu. Tako i miy niyne druzi i bratiya spostrazhemo Za veru pravoslavnuyu, I za svyatiya obiteli, I za blagovernago Tzarya nashego, I za vse pravoslaviye Stanemo soprotiv gonyashtchikh nas, Ne ustydimo svoyego litza. Ne uklonimosya ubo, o voïni, Poiydem na suprotivniya i bezbozhniya agaryany, Razoryayushtchikh pravoslavnuyu veru. Se niyne vremya, Somretiyu zhivoto kupimo, Da ashtche pokhityat nas agaryany I proliyut krov’ nashu, To mutchenitzy budemo Khristu, Bogu nashemu, Da venetzy pobednymi uvyazemosya oto Khrista, Boga i Spasa dushamo nashimo.

10. Jullie Christenen, verzamel jullie! Laten we het lijden van de martelaren loven, Dat het lijden van Christus weerspiegelt. Ze hadden geen angst om hun lichaam en vertrouwden enkel op God. Ze namen het op voor Christus Tegenover eerloze, goddeloze tsaren en heersers en wijdden hun ziel aan het ware geloof. Vrienden en broeders, laten wij nu ook voor het christelijk geloof en voor het heilige koninkrijk, voor de tsaar die echt gelooft en voor het christendom. We weerstaan degenen die ons onderdrukken en bewaren onze eer. We wijken niet terug maar gaan de vijand tegemoet en de ongelovigen die ons geloof willen vernietigen. Nu is het tijd om te sterven, om het eeuwige leven te bereiken. En wanneer de vijanden ons gevangennemen en ons bloed vergieten, worden wij martelaren van Christus, onze God, en dragen de martelaarskroon van de overwinning die we kregen van Christus, onze God, de redder van onze ziel.

18

11. Nago izydokho, na platch’ sei, Mladenetz syi Nago i otoïdu paki. Ubozhe, tchto truzhayusya I smushtschayusya vsye nago, Vedaya konyetz zhitiyu. Divstvo, kako shestvuyem, Vsi ravnym obrazom Oto tmi na sveto, Oto svyeta zhe vo tmu Oto tcheva materenya

11. Ik kwam binnen in dit tranenrijke leven als een naakt kind en even naakt zal ik weer weggaan. Machteloos – waarom klagen? Naakt – waarom zich onnodig zorgen maken, terwijl men toch weet dat het leven niet eeuwig duurt? Wat een wonder! We gaan allemaal samen van het donker naar het licht, van het licht naar het donker, wenend van de moederschoot naar de wereld

So platchem v miro. Oto mira zhe petchalnago Vo grobo. Zatchalo i konyetz platch’, Kaya potreba posredniimo? Sono I senye metchaniye Krasota zhiteïskaya. Uv uv krasnykho Mnogosopletennago zhitiya! Yako tzveto, yako prakho, yako stene prekhodyat.

en van de trieste wereld naar het graf. Tranen aan het begin en tranen op het einde. Welk lot bepaalt onze weg? Dromen, schaduwen, verleidingen – al het mooie van het dagelijkse leven. Wee mij! Magie van het veelzijdige leven! Het vergaat, zoals de bloemen, het stof en de schaduwen.

12. (-)

12. (-)

19


biografieën

BIOGRAFIEËN COMPONISTEN

renaissance. Sporen van die belangstelling zijn nog steeds in zijn composities terug te horen, enerzijds in het gebruik van eenvoudige melodielijnen die geïnspireerd zijn op het gregoriaans, anderzijds in het toepassen van zijn zogeheten ‘tintinnabuli’-stijl – gebaseerd op de drieklank die klokken voortbrengen. Het merendeel van zijn composities heeft een religieuze lading. foto: Peeter Langovits Scan

Arvo Pärt

Jonathan Harvey

De Engelse componist Jonathan Harvey (1939-2012) begon zijn muzikale opleiding aan het St. John’s College van de Universiteit van Cambridge. Hij was korte tijd cellist van het BBC Scottisch Symphony Orchestra, maar de nadruk lag al snel op het componeren.

Het oeuvre van de Estlandse componist Arvo Pärt (1935) valt uiteen in twee delen, gescheiden door een periode van stilte in de jaren zeventig. Voor die tijd schreef hij in stijlen die in de jaren veertig en vijftig gangbaar waren. Daarna trad zijn Russischorthodoxe geloof in zijn werk op de voorgrond. In zijn ‘stille’ jaren tussen 1968 en 1976 bestudeerde hij muziek uit de middeleeuwen en de

In zijn werk toont hij een breed scala aan invloeden die lopen van Arnold Schönberg en Olivier Messiaen tot Karlheinz Stockhausen en Pierre Boulez. In de jaren tachtig werkte Harvey op uitnodiging van Boulez enige tijd aan het 20

muziekinstituut Ircam (Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique) in Parijs. Naast componist was Harvey een veelgevraagd docent.

Alfred Schnittke

Alfred Schnittke (1934-1998) begon zijn muzikale opleiding in Wenen, maar zette deze na drie jaar voort aan het Conservatorium in Moskou waar hij later ook les gaf. Schnittkes vroege composities zijn sterk beïnvloed door het naoorlogse serialisme. Al snel vond hij deze stijl onbevredigend en zocht hij zijn eigen weg door de muziekgeschiedenis. Zijn al dan niet parodistische gebruik van verschillende stijlen en vormen leidde tot het polystilisme. Hij groeide 21

daarmee uit tot een van de meest gespeelde componisten van de twintigste eeuw.


biografieën

UITVOERENDEN Kaspars Putninš ¸ Dirigent

biografieën

topkoren. Zijn werk omvat het hele westerse koorrepertoire, van renaissancepolyfonie tot hedendaags, maar zijn belangrijkste drijfveer is om nieuwe koormuziek aan het publiek te presenteren. Kaspars Putnin¸ š gaf concerten in belangrijke concertzalen als het Lincoln Centre in New York, de Philharmonie en het Konzerthaus in Berlijn en Cité de la musique in Parijs. Hij is een veelgevraagd workshopleider en was de laatste jaren in die rol te gast op verschillende koorfestivals in Nederland.

Kaspars Putnin¸ š (1966) is sinds september 2014 dirigent van het Ests Philharmonisch Kamerkoor. Daarvoor bouwde hij met het Lets Radiokoor en zijn eigen Letse Radio Ensemblezangers een aanzienlijke internationale reputatie op. Putnin¸ š ontving uitnodigingen

voor gastdirecties door de BBC Singers, het RIAS Kammerchor, het SWR Vokalensemble Stuttgart, het Vlaams Radiokoor, het Nederlands Kamerkoor, het Zweeds Kamerkoor en vele andere 22

Ests Philharmonisch Kamerkoor Ests Philharmonisch Kamerkoor (EPCC) is in 1981 opgericht door Tõnu Kaljuste. Hij was twintig jaar lang artistiek directeur en dirigent van het koor. Kaljustes opvolger was Daniel Reuss (van 2008-2013) en sinds 2014 geeft Kaspars Putnin¸ š de leiding. Het veelzijdige koor legt voornamelijk de nadruk op Estse componisten. Het koor geeft ruim zestig concerten per jaar, in Estland en daarbuiten. Het werkte samen met een groot aantal dirigenten, waaronder Claudio Abbado, Sir Colin Davis en Paavo Järvi en met orkesten over de hele wereld. Het opnemen van muziek speelt een grote rol bij het EPCC en twee opnames wonnen een Grammy-award: Arvo Pärt. Da Pacem (2007, Harmonia Mundi) met dirigent Paul Hillier en Arvo Pärt. Adam’s Lament (2007,ECM) met dirigent Tõnu Kaljuste. Naast 14 Grammy-notaties ontving het koor onder andere een Diapason d’or, Preis der Deutschen Schallplattenkritik en een Chco de l’Annéé Classica 2014.

Sopranen: Karoliina Kriis Kristine Muldma Hele-Mall Leego Annika Lõhmus Maria Melaha Karolis Kaljuste Greesi Langovits Alten: Marianne Pärna Karin Salumäe Helis Naeris Anna Dõtõna Ave Hännikäinen Cätly Talvik

Tenoren: Kaido Janke Toomas Tohert Raul Mikson Madis Enson Tiit Kogerman Sander Sokk Bassen: Aarne Talvik Tõnu Tormis Rainer Vilu Henry Tiisma Andreas Väljamäe Olari Viikholm Kaarel Kukk

23


biografieën

VERWACHT

wo 27 jan 2016 serie cappella amsterdam

VERWACHT

wo 6 apr 2016 serie koren grote zaal / 20.15 uur

grote zaal / 20.15 uur

Cappella Amsterdam

Cappella Amsterdam

Jaarlijks geeft Cappella Amsterdam carte blanche aan een getalenteerde, jonge dirigent. Dit seizoen is dat Maria van Nieukerken (1975), oud-leerlinge van dirigent Daniel Reuss en een van zijn meest getalenteerde studenten. In dit concert belicht Van Nieukerken verschillende facetten van klaagliederen, ofwel elegieën. Van grootse thema’s uit werelds en religieus perspectief, tot intieme persoonlijke emoties.

Naast zijn bekende en geliefde Ein deutsches Requiem heeft Johannes Brahms juweeltjes van motetten en andere koorwerken geschreven. Dit concert belicht deze minder bekende kant van Brahms. Bijvoorbeeld met het dubbelkorige Fest- und Gedenksprüche, het monumentale motet Warum ist das Licht gegeben den Mühseligen en het Schicksalslied in een bijzondere versie voor koor en piano. De recente cd-opname van deze werken door Cappella Amsterdam is zeer enthousiast door de pers ontvangen.

Elegieën van Maria

Feesten met Brahms

Maria van Nieukerken is dirigent en artistiek leider van onder andere kamerkoor PA’dam. Ook is zij lid van de muziekcommissie van de Europese korenfederatie Europa Cantat, waarin zij het Europa Cantat Festival 2015 in Hongarije voorbereidt. Zij studeerde koordirectie bij Daniel Reuss aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam.

24

Maria van Nieukerken

De cd verscheen eind 2014. Het was een lang gekoesterde wens van dirigent Daniel Reuss, die dit seizoen zijn 25-jarig jubileum bij Cappella Amsterdam viert. De pers was lovend: ‘Cappella Amsterdam brengt dit programma met overtuiging en met een glanzende koorklank, de nog steeds stijgende reputatie van het ensemble waardig.’

25

Johannes Brahms


VERWACHT

wo 27 jan / 20.15 uur

zo 17 jan / 15.00 uur

Cappella Amsterdam Elegieën van Maria

Score Collective At first light

do 28 + vr 29 jan / 20.15 uur

di 19 jan / 20.15 uur

NJO Symfonieorkest Italiaanse Streken do 21 jan / 12.30 uur

Lunchconcert i.s.m. Conservatorium van Amsterdam

Storioni Trio & friends Sextet van Penderecki vr 22 jan / 20.15 uur

Nederlands Kamerorkest Lucas Jussen speelt Mozart en Bartók za 23 jan / 20.15 uur

Quatuor Diotima + Christian Poltéra Nieuw licht op Schuberts Strijkkwintet

Nederlands Blazers Ensemble Cuba

Ensemble Masques De wereld voor Bach do 4 feb / 20.15 uur

za 30 jan / 15.00 uur

Asko|Schönberg Hemels

De IJ-Salon Klavesymbolisme II met Ronald Snijders

Unieke jubileumwandeling Muziekgebouw met app Curvices

Bachdag 10.30 uur

BachScratch Zelf Bach zingen met Klaas Stok 14.00 uur

Nevermind Bach + Telemann 16.00 uur

Les Voix Humaines Die Kunst der Fuge op viola da gamba

zo 24 jan / 15.00 uur

Nederlandse Bachvereniging Driekoningen

wo 3 feb / 19.00 uur college + 20.15 uur concert

zo 31 jan do 21 jan / 20.15 uur

Februari

Speciaal voor ons 10-jarig bestaan maakte componiste Rosalie Hirs de poëzie- en klankinstallatie Curvices Amsterdam. Een unieke muzikale rondwandeling waarvoor u de gratis Curvicesapp kunt downloaden via de App Store, Google Play of iTunes. De app schakelt in zodra u rondom het gebouw een van de wandelzones betreedt. Een cadeautje van de componist waarvan u het hele jubileumseizoen kunt profiteren! Meer info: muziekgebouw.nl/ festival/10jaar

20.15 uur

Vox Luminis Magnificat 26

Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp

Januari

Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen

MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023

Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 75 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons

PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:

Gelieve te zorgen dat uw mobiele telefoon uit staat tijdens het concert. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.

Mediapartner:

Pauzedrankje (indien inbe­grepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.

Druk binnenwerk:

EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds

Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.


XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.