Do 21 sep 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Donderdag avondserie
Het Collectief + Reinbert de Leeuw Pierrot Lunaire Het gratis beschikbaar stellen van dit digitale programmaboekje is een extra service ter voorbereiding op het concert. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling deze versie tijdens het concert te raadplegen via uw mobiele telefoon. Dit is namelijk zeer storend voor de andere concertbezoekers. Bij voorbaat dank.
Programma
Donderdag avondserie Do 21 sep 2017 Grote Zaal 20.15 - 22.00 uur
Het Collectief + Reinbert de Leeuw Pierrot Lunaire Het Collectief: Thomas Dieltjens piano Wibert Aerts viool Martijn Vink cello Toon Fret fluit Julien Hervé klarinet
ca. 40 minuten voor de pauze ca. 35 minuten na de pauze
Inleiding Foyerdeck 1 19.15 - 19.45 uur Musicoloog Michel Khalifa in gesprek met pianist Thomas Dieltjens (Het Collectief) en dirigent Reinbert de Leeuw
Reinbert de Leeuw dirigent Marianne Pousseur stem (sprechstimme) Klaas Verpoest video Alban Berg (1885 - 1935) Vier Stücke op. 5 (1913) ·· Mässig - Langsam ·· Sehr langsam ·· Sehr rasch ·· Langsam Arnold Schönberg (1874 - 1951) Verklärte Nacht op. 4 (1899) arr. Eduard Steuermann (1932) Pauze Arnold Schönberg Pierrot Lunaire op. 21 (1912) Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.
2
Toelichting Wenen is rond 1900 het centrum van de kunsten en van nieuwe bewegingen. Experiment en vernieuwing vieren hoogtij en op de vleugels van de psychoanalyse van Sigmund Freud krijgt het expressionisme in de muziek vastere vormen; niet de natuur en de ‘werkelijkheid’, maar de weergave van de emotie wordt daardoor steeds belangrijker in de schilderkunst en de muziek. Arnold Schönberg ontpopte zich tot de grote voortrekker van deze beweging in de muziek. De eerste aanzet gaf hij al met zijn strijksextet uit 1899, Verklärte Nacht, en in 1909 schreef hij met Erwartung zijn eerste grote expressionistische meesterwerk; muziek alsof de luisteraar werkelijk in het hoofd van de hysterische vrouw zit die wanhopig op zoek is naar haar geliefde. Schönberg deelde zijn bevindingen en de ontwikkelingen in zijn eigen muziek – die uiteindelijk zouden leiden tot zijn definitie van de twaalftoonsmuziek – direct met zijn leerlingen Alban Berg en Anton Webern. Hij was dan ook behoorlijk gepikeerd toen Berg in 1913 zijn eigen weg ging en geheel op eigen houtje een werk als de Vier Stücke op. 5 publiceerde. Ondertussen vierde ook de amusementsmuziek hoogtij, die sinds de walsen van de familie Strauss een nieuwe dimensie had gekregen, en kreeg het cabaret steeds vastere vormen. In het melodrama, min of meer gesproken teksten met muzikale begeleiding, vonden cabaret en muziek elkaar. In 1912 ving Arnold Schönberg de sfeer van vernieuwing, angst, hoop, wanhoop en verlangen in een werk dat een van de meesterwerken van de twintigsteeeuwse muziek zou worden: Pierrot Lunaire. Hierin combineerde hij op een verrassende
wijze cabaret, dichtkunst, nieuwe muziek en de inzichten van Freud en gaf hij op exemplarische wijze de tijdgeest een dan weer hilarische dan weer angstaanjagende klank. Vandaag krijgt deze klank ook een beeldcomponent in de hallucinerende videobeelden van Klaas Verpoest.
Alban Berg Vier Stücke Hoewel Alban Berg slechts van 1904 tot 1910 bij Arnold Schönberg compositie studeerde, bleef de band tussen de twee levenslang. Ook met Anton Webern, die in 1908 bij Schönberg ‘afstudeerde’ met zijn Passacaglia op. 1, bleef het contact zeer vriendschappelijk. Toch markeren de Vier Stücke op. 5 een moment in de relatie tussen Schönberg en Berg dat het even niet boterde. Dit had ongetwijfeld vooral met het ego van Schönberg te maken; hij had moeite met het feit dat zijn voormalig pupil en ‘knecht’ bij vele muzikale zaken plotseling op eigen benen ging staan. Schönberg had met Webern en Berg de vrije atonaliteit verkend en kwam tot korte intense stukken waarbij de inventie belangrijker was dan de 3
Toelichting
structuur van het geheel. Webern bleek een grootmeester in de miniatuur, wat hij altijd zou blijven, en ook Berg leek met de Vier Stücke uit 1913 die kant op te gaan. Maar toen Schönberg de Vier Stücke voor klarinet en piano onder ogen kreeg, gaf hij Berg een behoorlijke veeg uit de pan. Zijn jongste werken zouden ‘insignificant’ en ‘waardeloos’ zijn. Berg bleef netjes en antwoordde later vriendelijk dat ‘de enorme pijn’ die hij gevoeld had bij die woorden vooral ‘een garantie’ was dat hij Schönbergs kritiek ‘ter harte’ nam. Gelukkig veranderde Berg niets aan de vier miniaturen die pas in 1919 in première gingen tijdens een concert in de door Schönberg in 1918 geïnitieerde Verein für musikalische Privataufführungen. Zo erg was het dus ook weer niet gesteld met die kritiek. En terecht, want hoewel Berg zich niet helemaal thuis voelde in de kleine vorm, leverde hij met de Vier Stücke zijn eigen geconcentreerde visie op de atonaliteit af. De vier stukken, die verder los van elkaar staan, veranderen constant van richting, emotie en tempo, maar worden onderhuids gestuurd door een groot structureel bewustzijn. Zowel kleine melodische motieven als een onderliggend gevoel van tonale richting, hier vooral ingevuld door heletoonsharmonieën en kwartopeenstapelingen, zorgen ervoor dat elk van de vier stukken een eenheid en compleetheid tentoonspreidt. Berg bleef zelf ook achter zijn ‘jeugdzonde’ staan. In 1920 liet hij de partituur geheel op eigen kosten opnieuw zetten om hem voor heruitgave geschikt te maken. 4
Arnold Schönberg Verklärte Nacht De eerste stap van Schönberg die naar Pierrot Lunaire leidde was in feite Verklärte Nacht. De Oostenrijkse componist schreef dit strijksextet in 1899. Als inspiratie diende het gelijknamige gedicht van de Duitse dichter Richard Dehmel uit de collectie Weib und Welt. ‘Ik wilde de motieven van mijn tekst volgen’, schreef Dehmel aan Schönberg nadat hij het sextet gehoord had. ‘Maar ik vergat mijn intentie al snel, zo werd ik gegrepen door de muziek.’ Schönberg combineerde de eendelige sonatevorm met het idee van een symfonisch gedicht en volgde de tekst inderdaad min of meer op de voet. Dat was meteen een van de stenen des aanstoots. Het ook destijds algemeen bekende gedicht van Dehmel verwees expliciet naar erotiek en de seksuele moraal en handelt over een vrouw die aan een nieuwe geliefde bekent dat ze het kind van een ander in zich draagt. Net als in het gedicht speelt, conform de expressionistische beginselen, de bekentenis en de emotionele staat van de vrouw, de reactie van de man en de uiteindelijke verzoening een rol in Schönbergs werk. Toch was het niet zozeer de tekst, maar vooral de taal van de muziek die ophef veroorzaakte. Hoewel het werk duidelijk in d mineur staat, paste Schönberg de chromatiek toen al zo extreem toe dat het
Toelichting
zicht op de regels van het muzikale spel compleet versluierd raakte. Pas in 1902 ging het werk in première bij de Wiener Musikverrein, nadat het er eerder geweigerd was. Schönbergs goede vriend, componist en pianist Eduard Steuermann maakte in de jaren twintig voor uitvoering tijdens een van de concerten van de Verein für musikalische Privataufführungen een arrangement voor pianotrio. Deze versie klinkt vandaag. Pierrot Lunaire Arnold Schönberg componeerde zijn Dreimal sieben Gedichten aus Albert Girauds Pierrot Lunaire in 1912. Aan de basis van dit revolutionaire werk stond de actrice Albertine Zehme (1857 - 1946).
vol geweld, misdaad en godslastering. En in het laatste deel vinden we Pierrot op weg naar huis in Bergamo. De melancholie slaat toe omdat zijn verleden hem blijft achtervolgen. De gedichten hebben alle de vorm van een rondeel: twee coupletten van vier regels en een afsluitend couplet van vijf met de eerste zin van elk gedicht gelijk aan de zevende en de laatste. Schönberg lijkt zich in de muziek niet zoveel aan te trekken van deze strenge vorm. Alle eenentwintig delen duren niet langer dan één à twee minuten en geen enkel deel lijkt op de ander. Schönberg gaat vrijelijk zijn gang met een rijkdom aan materiaal dat slechts bijeengehouden wordt door een lichte thematische verbondenheid van het ‘Pierrotmotief’ (Gis – E – C – D – Bes – Cis – G) dat doorlopend gevarieerd opduikt. Ook zet hij de vijf instrumentalisten in een veelheid aan combinaties in waardoor de kleur bijna per gedicht verandert.
Zehme hield zich bezig met een sophisticated vorm van cabaret gebaseerd op het melodrama waarbij woorden gesproken worden over een muzikale begeleiding. Zij vroeg Schönberg om een werk voor haar avondcabaret op basis van Pierrot Lunaire van de Belgische dichter Albert Giraud in de Duitse vertaling van Otto Erich Hartleben. ‘Een fantastisch idee, precies goed voor mij’, schreef de componist enthousiast in zijn dagboek.
Voor de première van Pierrot Lunaire waren maar liefst veertig repetities nodig.
Schönberg beperkte zich tot eenentwintig van de vijftig gedichten en rangschikte ze thematisch in groepen van drie keer zeven gedichten. In deel één fantaseert Pierrot onder invloed van de volle maan over zaken als liefde en seks. In het tweede deel betreden we de wereld van de nachtmerrie
Daarnaast zijn het vooral de vernieuwende elementen die opvallen. Ten eerste is er de noviteit van het ‘Sprechgesang’, een toestand tussen spreken en zingen waarbij de stem steeds onderweg is van de ene naar de andere noot. En ten tweede is er 5
Toelichting
de culminatie van de beknopte atonale schrijfwijze die de componist sinds 1909 ontwikkelde als antwoord op zijn eerdere grootschalige laatromantische werken. Het maakte Pierrot Lunaire tot een complexe onderneming. Daarom waren er maar liefst veertig repetities nodig voordat het werk op 16 oktober 1912 in première kon gaan. Deze eerste uitvoering leverde niet meteen enthousiaste reacties op. Pas na meerdere uitvoeringen drong de genialiteit van Pierrot Lunaire tot het publiek en collega’s door. Igor Stravinsky, in zijn jonge jaren bepaald geen voorstander van de richting die Schönberg op ging, noemde het zelfs de ‘solar plexus’ van de twintigste-eeuwse muziek. Tekst toelichting: Paul Janssen
6
Liedteksten Arnold Schönberg Verklärte Nacht Arnold Schönberg liet zich inspireren door dit gedicht van Richard Dehmel (1863 - 1920)
Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain; Der Mond läuft mit, sie schaun hinein. Der Mond läuft über hohe Eichen Kein Wölkchen trübt das Himmelslicht, In das die schwarzen Zacken reichen. Die Stimme eines Weibes spricht:
Das Kind, das Du empfangen hast, sei Deiner Seele keine Last, O sieh, wie klar das Weltall schimmert! Es ist ein Glanz um Alles her, Du treibst mit mir auf kaltem Meer, Doch eine eigne Wärme flimmert Von Dir in mich, von mir in Dich. Die wird das fremde Kind verklären Du wirst es mir, von mir gebären; Du hast den Glanz in mich gebracht, Du hast mich selbst zum Kind gemacht. Er fasst sie um die starken Hüften. Ihr Atem küsst sich in den Lüften. Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht.
Ich trag ein Kind, und nit von Dir ich geh in Sünde neben Dir. Ich hab mich schwer an mir vergangen. Ich glaubte nicht mehr an ein Glück Und hatte doch ein schwer Verlangen Nach Lebensinhalt, nach Mutterglück Und Pflicht; da hab ich mich erfrecht, Da liess ich schaudernd mein Geschlecht Von einem fremden Mann umfangen, Und hab mich noch dafür gesegnet. Nun hat das Leben sich gerächt: Nun bin ich Dir, o Dir begegnet. Sie geht mit ungelenkem Schritt. Sie schaut empor, der Mond läuft mit. Ihr dunkler Blick ertrinkt in Licht. Die Stimme eines Mannes spricht:
7
Liedteksten
Pierrot Lunaire op. 21 Drie maal zeven gedichten van Albert Giraud (1860 - 1929) / Duitse vertaling door Otto Erich Hartleben (1864 - 1905)
I. TEIL 1. Mondestrunken Den Wein, den man mit Augen trinkt, Gießt Nachts der Mond in Wogen nieder, Und eine Springflut überschwemmt Den stillen Horizont. Gelüste schauerlich und süß, Durchschwimmen ohne Zahl die Fluten! Den Wein, den man mit Augen trinkt, Gießt Nachts der Mond in Wogen nieder. Der Dichter, den die Andacht treibt, Berauscht sich an dem heilgen Tranke, Gen Himmel wendet er verzückt Das Haupt und taumelnd saugt und schlürft er Den Wein, den man mit Augen trinkt.
2. Colombine Des Mondlichts bleiche Bluten, Die weißen Wunderrosen, Blühn in den Julinachten O brach ich eine nur! Mein banges Leid zu lindern, Such ich am dunklen Strome Des Mondlichts bleiche Blüten, Die weißen Wunderrosen. Gestillt war all mein Sehnen, Dürft ich so märchenheimlich, So selig leis - entblättern Auf deine brauenen Haare Des Mondlichts bleiche Blüten! 3. Der Dandy Mit einem phantastischen Lichtstrahl Erleuchtet der Mond die krystallnen Flacons Auf dem schwarzen, hochheiligen Waschtisch Des schweigenden Dandys von Bergamo. In tönender, bronzener Schale Lacht hell die Fontaine, metallischen Klangs. Mit einem phantastischen Lichtstrahl Erleuchtet der Mond die krystallnen Flacons. Pierrot mit dem wächsernen Antlitz Steht sinnend und denkt: wie er heute sich schminkt? Fort schiebt er das Rot und das Orients Grün Und bemalt sein Gesicht in erhabenem Stil Mit einem phantastischen Mondstrahl.
8
Liedteksten
4. Eine blasse Wäscherin Eine blasse Wäscherin Wäscht zur Nachtzeit bleiche Tücher; Nackte, silberweiße Arme Streckt sie nieder in die Flut.
6. Madonna Steig, o Mutter aller Schmerzen, Auf den Altar meiner Verse! Blut aus deinen magren Brusten Hat des Schwertes Wut vergossen.
Durch die Lichtung schleichen Winde, Leis bewegen sie den Strom. Eine blasse Wäscherin Wäscht zur Nachtzeit bleiche Tücher.
Deine ewig frischen Wunden Gleichen Augen, rot und offen. Steig, o Mutter aller Schmerzen, Auf den Altar meiner Verse!
Und die sanfte Magd des Himmels, Von den Zweigen zart umschmeichelt, Breitet auf die dunklen Wiesen Ihre lichtgewobnen Linnen – Eine blasse Wäscherin.
In den abgezehrten Händen Hältst du deines Sohnes Leiche. Ihn zu zeigen aller Menschheit – Doch der Blick der Menschen meidet Dich, o Mutter aller Schmerzen!
5. Valse de Chopin Wie ein blasser Tropfen Bluts Färbt die Lippen einer Kranken, Also ruht auf diesen Tönen Ein vernichtungssüchtger Reiz.
7. Der kranke Mond Du nächtig todeskranker Mond Dort auf des Himmels schwarzem Pfühl, Dein Blick, so fiebernd übergroß, Bannt mich wie fremde Melodie.
Wilder Lust Accorde stören Der Verzweiflung eisgen Traum – Wie ein blasser Tropfen Bluts Färbt die Lippen einer Kranken.
An unstillbarem Liebesleid Stirbst du, an Sehnsucht, tief erstickt, Du nächtig todeskranker Mond Dort auf des Himmels schwarzem Pfühl.
Heiß und jauchzend, süß und schmachtend, Melancholisch düstrer Walzer, Kommst mir nimmer aus den Sinnen! Haftest mir an den Gedanken, Wie ein blasser Tropfen Bluts!
Den Liebsten, der im Sinnenrausch Gedankenlos zur Liebsten schleicht, Belustigt deiner Strahlen Spiel – Dein bleiches, qualgebornes Blut, Du nächtig todeskranker Mond.
9
Liedteksten
II. TEIL 8. Nacht (Passacaglia) Finstre, schwarze Riesenfalter Töteten der Sonne Glanz. Ein geschlossnes Zauberbuch, Ruht der Horizont – verschwiegen. Aus dem Qualm verlorner Tiefen Steigt ein Duft, Erinnrung mordend! Finstre, schwarze Reisenfalter Töteten der Sonne Glanz. Und vom Himmel erdenwärts Senken sich mit schweren Schwingen Unsichtbar die Ungetume Auf die Menschenherzen nieder... Finstre, schwarze Riesenfalter. 9. Gebet an Pierrot Pierrot! Mein Lachen Hab ich verlernt! Das Bild des Glanzes Zerfloß – Zerfloß! Schwarz weht die Flagge Mir nun vom Mast. Pierrot! Mein Lachen Hab ich verlernt! O gieb mir wieder, Roßarzt der Seele, Schneemann der Lyrik, Durchlaucht vom Monde, Pierrot – mein Lachen!
10
10. Raub Rote, fürstliche Rubine, Blutge Tropfen alten Ruhmes, Schlummern in den Totenschreinen, Drunten in den Grabgewolben. Nachts, mit seinen Zechkumpanen, Steigt Pierrot hinab – zu rauben Rote, fürstliche Rubine, Blutge Tropfen alten Ruhmes. Doch da – strauben sich die Haare, Bleiche Furcht bannt sie am Platze: Durch die Finsternis – wie Augen! – Stieren aus den Totenschreinen Rote, fürstliche Rubine. 11. Rote Messe Zu grausem Abendmahle, Beim Blendeglanz des Goldes, Beim Flackerschein der Kerzen, Naht dem Altar – Pierrot! Die Hand, die gottgeweihte, Zerreißt die Priesterkleider Zu grausem Abendmahle, Beim Blendeglanz des Goldes Mit segnender Geberde Zeigt er den bangen Seelen Die triefend rote Hostie: Sein Herz – in blutgen Fingern – Zu grausem Abendmahle!
Liedteksten
12. Galgenlied Die dürre Dirne Mit langem Halse Wird seine letzte Geliebte sein.
14. Die Kreuze Heilge Kreuze sind die Verse, Dran die Dichter stumm verbluten, Blindgeschlagen von der Geier Flatterndem Gespensterschwarme!
In seinem Hirne Steckt wie ein Nagel Die dürre Dirne Mit langem Halse.
In den Leibern schwelgten Schwerter, Prunkend in des Blutes Scharlach! Heilge Kreuze sind die Verse, Dran die Dichter stumm verbluten.
Schlank wie die Pinie, Am Hals ein Zöpfchen – Wollüstig wird sie Den Schelm umhalsen, Die dürre Dirne!
Tot das Haupt – erstarrt die Locken – Fern, verweht der Lärm des Pöbels. Langsam sinkt die Sonne nieder, Eine rote Königskrone. – Heilge Kreuze sind die Verse!
13. Enthauptung Der Mond, ein blankes Türkenschwert Auf einem schwarzen Seidenkissen, Gespenstisch groß – dräut er hinab Durch schmerzendunkle Nacht. Pierrot irrt ohne Rast umher Und starrt empor in Todesängsten Zum Mond, dem blanken Türkenschwert Auf einem schwarzen Seidenkissen. Es schlottern unter ihm die Knie, Ohnmächtig bricht er jäh zusammen. Er wähnt: es sause strafend schon Auf seinen Sünderhals hernieder Der Mond, das blanke Türkenschwert.
11
Liedteksten
III. TEIL 15. Heimweh Lieblich klagend – ein krystallnes Seufzen Aus Italiens alter Pantomime, Klingts herüber: wie Pierrot so holzern, So modern sentimental geworden. Und es tönt durch seines Herzens Wüste, Tönt gedämpft durch alle Sinne wieder, Lieblich klagend – ein krystallnes Seufzen Aus Italiens alter Pantomime. Da vergißt Pierrot die Trauermienen! Durch den bleichen Feuerschein des Mondes, Durch des Lichtmeers Fluten – schweift die Sehnsucht Kühn hinauf, empor zum Heimathimmel Lieblich klagend – ein krystallnes Seufzen! 16. Gemeinheit In den blanken Kopf Cassanders, Dessen Schrein die Luft durchzetert, Bohrt Pierrot mit Heuchlermienen, Zärtlich – einen Schädelbohrer! Darauf stopft er mit dem Daumen Seinen echten türkischen Taback In den blanken Kopf Cassanders, Dessen Schrein die Luft durchzetert! Dann dreht er ein Rohr von Weichsel Hinten in die glatte Glatze Und behäbig schmaucht und pafft er Seinen echten türkischen Taback Aus dem blanken Kopf Cassanders!
12
17. Parodie Stricknadeln, blank und blinkend, In ihrem grauen Haar, Sitzt die Duenna murmelnd, Im roten Röckchen da. Sie wartet in der Laube, Sie liebt Pierrot mit Schmerzen, Stricknadeln, blank und blinkend, In ihrem grauen Haar. Da plötzlich – horch! – ein Wispern! Ein Windhauch kichert leise: Der Mond, der böse Spötter, Äfft nach mit seinen Strahlen – Stricknadeln, blink und blank. 18. Der Mondfleck Einen weißen Fleck des hellen Mondes Auf dem Rücken seines schwarzen Rockes, So spaziert Pierrot im lauen Abend, Aufzusuchen Glück und Abenteuer. Plötzlich stört ihn was an seinem Anzug, Er beschaut sich rings und findet richtig – Einen weißen Fleck des hellen Mondes Auf dem Rücken seines schwarzen Rockes. Warte! denkt er: das ist so ein Gipsleck! Wischt und wischt, doch – bringt ihn nicht herunter! Und so geht er, giftgeschwollen, weiter, Reibt und reibt bis an den frühen Morgen – Einen weißen Fleck des hellen Mondes.
Liedteksten
19. Serenade Mit groteskem Riesenbogen Kratzt Pierrot auf seiner Bratsche, Wie der Storch auf einem Beine, Knipst er trüb ein Pizzicato.
21. O alter Duft O alter Duft aus Märchenzeit, Berauschest wieder meine Sinne; Ein närrisch Heer von Schelmerein Durchschwirrt die leichte Luft.
Plötzlich naht Cassander – wütend Ob des nächtgen Virtuosen – Mit groteskem Riesenbogen Kratzt Pierrot auf seiner Bratsche.
Ein glückhaft Wünschen macht mich froh Nach Freuden, die ich lang verachtet: O alter Duft aus Märchenzeit, Berauschest wieder mich!
Von sich wirft er jetzt die Bratsche: Mit der delikaten Linken Faßt den Kahlkopf er am Kragen – Träumend spielt er auf der Glatze Mit groteskem Riesenbogen.
All meinen Unmut gab ich preis; Aus meinem sonnumrahmten Fenster Beschau ich frei die liebe Welt Und träum hinaus in selge Weiten... O alter Duft – aus Märchenzeit!
20. Heimfahrt (Barcarole) Der Mondstrahl ist das Ruder, Seerose dient als Boot; Drauf fährt Pierrot gen Süden Mit gutem Reisewind. Der Strom summt tiefe Skalen Und wiegt den leichten Kahn. Der Mondstrahl ist das Ruder, Seerose dient als Boot. Nach Bergamo, zur Heimat, Kehrt nun Pierrot zurück; Schwach dämmert schon im Osten Der grüne Horizont – Der Mondstrahl ist das Ruder.
13
Biografieën Componisten Alban Berg De Oostenrijkse componist Alban Berg (1885 - 1935) was net als Anton Webern een leerling van Arnold Schönberg. Samen met Schönberg en Webern vormde hij het boegbeeld van de Tweede Weense School, de componisten die de tonaliteit achter zich lieten ten gunste van de door Schönberg ontwikkelde dodecafonie. Van deze drie componisten bleek Berg uiteindelijk de componist die de nieuw ontwikkelde mogelijkheden het meest toepaste vanuit het gedachtengoed van de late negentiende eeuw. Het leidde tot een zeer persoonlijke en dramatische taal die Berg met terugwerkende kracht verhief tot een van de sleutelfiguren op de drempel van de twintigste-eeuwse muziekgeschiedenis. En dat niet alleen. Want werken als het Vioolconcert, Wozzeck en de Lyrische Suite vinden 14
tot op de dag van vandaag hun weg steeds makkelijker naar het publiek.
Biografieën
Arnold Schönberg Arnold Schönberg (1874 - 1951) werd in een joods gezin geboren in Wenen. Hij was net als zijn vader voorbestemd om de handel in te gaan, maar de vioollessen die hij vanaf zijn achtste jaar kreeg trokken hem naar de muziek. Schönberg begon te componeren, leerde zichzelf cello spelen en ging spelen in het orkest van Alexander von Zemlinsky. Zemlinsky werd de eerste en enige compositiedocent van de verder autodidacte Schönberg. Hij componeerde aanvankelijk in een stijl verwant aan Brahms maar met een werk als Verklärte Nacht uit 1899 ging hij avontuurlijker wegen bewandelen. In 1904 ging hij zelf compositieles geven en meldden Anton Webern en Alban Berg zich als zijn leerlingen. Gezamenlijk onderzochten zij de grenzen van de (a) tonaliteit en met Pierrot Lunaire bereikte Schönberg deze. Na een stilte van bijna twaalf jaar presenteerde
hij de twaalftoonstechniek. Hiermee werd hij een van de grote vernieuwers en denkers van de twintigsteeeuwse muziekpraktijk. In 1933 verliet hij zijn vaderland vanwege de nazi’s en trok hij naar de Verenigde Staten. Daar was hij tot
op hoge leeftijd actief als compositiedocent en schreef hij nog een aantal werken, deels geïnspireerd door de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hij stierf in Los Angeles op 13 juli 1951. 15
Biografieën
Uitvoerenden Reinbert de Leeuw Dirigent De Nederlandse dirigent, pianist en componist Reinbert de Leeuw studeerde muziektheorie en piano in Amsterdam en compositie bij Kees van Baaren in Den Haag. Hij ontpopte zich tot advocaat van ‘vergeten’ twintigsteeeuwse componisten en boekte veel succes met de opname van de pianowerken van Eric Satie. In 1974 richtte hij met studenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag het Schönberg Ensemble op. Dit ensemble, opgegaan in Asko|Schönberg, richtte zich in eerste instantie op de uitvoering van de muziek van de Tweede Weense School en groeide onder leiding van De Leeuw uit tot een internationaal vermaard ensemble voor hedendaagse muziek. Tot het midden van de jaren 16
tachtig was De Leeuw ook actief als componist. Daarna wierp hij zich vooral op als arrangeur. Pas in 2014 schreef hij na jaren weer een eigen werk, Der nächtliche Wanderer. Van 2001 tot 2010 was De Leeuw ook artistiek leider van de NJO Summer Academie. De Leeuw is regelmatig onderscheiden voor zijn werk. Zo kreeg hij in 1992 het 3M Muzieklaureaat. Sinds 2004 is hij hoogleraar aan de Universiteit Leiden voor de uitvoerende en scheppende kunsten van de 19e, 20e en 21e eeuw. Op zijn zeventigste verjaardag in 2008 werd hij vanwege zijn betekenis voor de muziekwereld benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
BiografieĂŤn
foto: Emanuel Maes
17
Biografieën
Marianne Pousseur
foto: Marco Sallese
De Belgische zangeres, actrice en comédienne Marianne Pousseur (1961), dochter van de componist Henri Pousseur, studeerde klassieke zang en kamermuziek aan het Conservatorium van Luik. Al tijdens haar studie zong ze veelvuldig in zowel Collegium Vocale Gent als La Chapelle Royale van Philippe Herreweghe. Al in de jaren negentig maakte zij furore met haar vertolking van Pierrot Lunaire van Arnold Schönberg. Van 18
haar uitvoering onder leiding van Herreweghe verscheen zowel een film als een cd. Sindsdien werkt ze veel samen met de belangrijkste ensembles op het gebied van de muziek van de twintigste eeuw zoals Ensemble Intercontemporain en Asko|Schönberg. Ze is veelvuldig actief op het gebied van muziektheater en werkte regelmatig samen met de componist George Aperghis. In 2013 schreef ze een eigen werk op een tekst van Yannis Ritsos, Phedre, en nam ze zelf de rol van zangeres en actrice op zich.
Klaas Verpoest
De Belgische film- en videomaker Klaas Verpoest (1975) houdt zich als videoperformer vooral bezig met geïmproviseerde beelden bij multimediale uitvoeringen. Verpoest werkt samen met vele internationale performers op het gebied van muziek, muziektheater, dans en literatuur. Hij is daarbij niet op zoek naar een vertaling van de muziek in beelden, maar naar een gelijkwaardige beeldcomponent als contrapunt bij de andere kunstvormen.
BiografieĂŤn
foto: Emanuel Maes
Het Collectief Het Collectief is een kamermuziekensemble dat in 1998 in Brussel werd opgericht. Door consequent met een vaste kern van vijf muzikanten te werken bouwde de groep een intrigerende eigen sound
op, gekenmerkt door een heterogene mix van blazers, strijkers en piano. In zijn repertoire keert Het Collectief terug naar de roots van het modernisme: de Tweede Weense School. Vanuit deze solide basis worden zowel de grote twintigsteeeuwse composities als de allernieuwste experimentele stromingen verkend.
Bovendien maakt de groep furore met spraakmakende cross-overs tussen het hedendaagse en het traditionele repertoire. Naast de vele concerten in BelgiĂŤ speelt Het Collectief steeds vaker op diverse internationale podia.
19
Verwacht
Donderdag avondserie Do 28 sep 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Homo Instrumentalis Silbersee Van speer tot smartphone: gereedschap dient de mens. Het avontuurlijke muziektheaterhuis Silbersee reflecteert op de mens, in de greep van zijn technologie. Deze ambitieuze multimediale muziekvoorstelling beleeft in september 2017 haar première in de toonaangevende RuhrtriÍnnale en is daarna tijdens de Europese tournee in het Muziekgebouw te zien. Homo Instrumentalis voert van het oude Griekenland naar de maximale industrialisatie halverwege de 20e eeuw, en vervolgens naar het visioen van een volledig elektronisch tijdperk. Daar dwaalt het menselijk bewustzijn door een digitale werkelijkheid. Prachtige muziek van Nono en Aperghis wordt gekoppeld aan nieuw werk van de Nederlands-Cypriotische Yannis Kyriakides, Ode to Man. Programma: Georges Aperghis Machinations (versie Silbersee 2017) / Luigi Nono La fabbrica illuminata / Yannis Kyriakides Ode to Man , part I and II / Wouter Snoei Soundscape foyer
20
Verwacht
Donderdag avondserie Do 5 okt 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Nieuw Ensemble Omwentelingen De wereld kwam in korte tijd op zijn kop te staan: vluchtelingen, xenofobie, populisme, terrorisme, nationalisme – enorme krachten zijn ontketend, waarin onrust en polarisatie toenemen. Miljoenen mensen voelen zich machteloos, in angst levend over wat hen boven het hoofd hangt. Hoe verhouden componisten zich hiertoe? Artiesten zijn vaak sterk betrokken op de wereld waarin zij leven: zij leveren commentaar, mengen zich scherp in het openbare debat, komen met een creatief antwoord of verschaffen ongewone inzichten. GeÍngageerde componisten als Luigi Nono, Peter Schat en Louis Andriessen hebben ondervonden dat het niet eenvoudig is om dit via muziek te doen. Hoe vergaat het de componisten van nu? Dit concert biedt een podium aan componisten die willen reageren op de actualiteit.
Nieuw Ensemble foto: Martina Simkovicova
Programma: nieuwe werken van Rick van Veldhuizen (1994), Genevieve Murphy (1991), Erqing Wang (1998), Kate Honey (1991), Chiva Bons (1992) en Brechtje (1993) en Matteo Nicolin (1994)
21
Verwacht
zo 1 okt / 20.15 uur PRJCT Amsterdam De troost van Stabat Mater
zo 8 okt / 20.15 uur Avital meets Avital Vernieuwende klankkleuren
September
wo 4 okt / 20.15 uur Nederlands Kamerkoor + Peter Dijkstra Vespers van Rachmaninov
wo 11 okt / 20.00 uur / Atriumzaal Les in jazz Vera Vingerhoeds
vr 22 sep / 20.15 uur Cappella Amsterdam Schwanengesang
do 5 okt / 20.15 uur Nieuw Ensemble Omwentelingen
wo 11 okt / 20.15 uur Benjamin Grosvenor Hommage aan de piano
za 23 sep / 20.15 uur Belcea Quartet De dood en het meisje
vr 6 okt / 20.15 uur Amsterdam Sinfonietta + Alexander Sitkovetsky De roep van de violen
do 12 okt / 20.15 uur Nederlands Blazers Ensemble Georgië
za 7 okt / 14.15 uur De IJ-Salon Mails van vroeger
vr 13 okt / 20.15 uur Carminho Canto
za 7 okt / 20.15 uur Pierre Hantaï Carte blanche: Domenico Scarlatti
Huil van de Wolff
do 28 sep / 20.15 uur Homo Instrumentalis Silbersee vr 29 sep / 20.15 uur Collegium Vocale Gent De klankkathedraal van Schnittke za 30 sep / 20.15 uur Busch Trio De mooiste Tsjechische pianotrio’s
Oktober zo 1 okt / 11.00 uur / Kleine Zaal Ere Lievonen + Maarten Havinga Fokker-orgel XL! 22
Kijk Muziek! zo 8 okt 13.30 + 15.30 uur / Kleine Zaal Kras (2-4) Alle Hoeken van de Kamermuziek 15.30 uur 3ACH, a stairway to heaven (6+) Zonzo Compagnie + Oorkaan
Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff Geheimtips Bijzondere concerten
Foto: Erik van Gurp
Restaurant Zouthaven Kom voor het concert eten in restaurant Zouthaven. Reserveren: 020 788 2090 of zouthaven.nl
Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl
Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.
Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons
Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiĂŤnten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Druk binnenwerk
23