Zo 14 okt 2018 Grote Zaal 14.00 uur
Serie Kamerorkesten
Orkest van de 18e Eeuw +Â Cappella Amsterdam Haydns Jaargetijden
Het gratis beschikbaar stellen van dit digitale programmaboekje is een extra service ter voorbereiding op het concert. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling deze versie tijdens het concert te raadplegen via uw mobiele telefoon. Dit is namelijk zeer storend voor de andere concertbezoekers. Bij voorbaat dank.
Programma
Serie Kamerorkesten Serie Orkest van de 18e Eeuw
Orkest van de 18e Eeuw +Â Cappella Amsterdam Haydns Jaargetijden Marcus Creed dirigent Ilse Eerens sopraan (Hanne) Marcel Beekman tenor (Lucas) AndrĂŠ Morsch bariton (Simon)
Serie Cappella Amsterdam Zo 14 okt 2018 Grote Zaal 14.00 - 16.45 uur ca. 70 minuten voor de pauze ca. 70 minuten na de pauze
Het Orkest van de 18e Eeuw kan zijn plannen realiseren dankzij de genereuze ondersteuning van Fonds Podiumkunsten en de internationale vriendenkring (HvdB & FvV).
Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.
2
Programma
Joseph Haydn (1732 – 1809) Die Jahreszeiten, Hob XXI:3 (1801) Der Frühling 1 Inleiding en recitatief: Seht, wie der strenge Winter flieht 2 Koor van landarbeiders: Komm, holder Lenz! 3 Recitatief: Vom Widder strahlet jetzt 4 Aria: Schon eilet froh der Ackersmann 5 Recitatief: Der Landmann hat sein Werk vollbracht 6 Trio en koor: Sei nun gnädig, milder Himmel 7 Recitatief: Erhört ist unser Flehn 8 Vreugdelied: O wie lieblich ist der Anblick 9 Koor met soli: Ewiger, mächtiger, gütiger Gott! Der Sommer 10 Inleiding en recitatief: In grauem Schleier rückt heran 11 Aria: Der munt’re Hirt versammelt nun 12 Trio en koor: Sie steigt herauf, die Sonne 13 Recitatief: Nun regt und bewegt sich alles umher 14 Recitatief: Die Mittagsonne brennet jetzt 15 Cavatina: Dem Druck erlieget die Natur 16 Recitatief: Willkommen jetzt, o dunkler Hain 17 Aria: Welche Labung für die Sinne! 18 Recitatief: O seht! Es steiget in der schwülen Luft 19 Koor: Ach, das Ungewitter naht 20 Trio en koor: Die düstren Wolken trennen sich
Der Herbst 21 Inleiding en recitatief: Was durch seine Blüte 22 Trio en koor: So lohnet die Natur den Fleiß 23 Recitatief: Seht, wie zum Haselbusche dort 24 Duet: Ihr Schönen aus der Stadt, kommt her 25 Recitatief: Nun zeiget das entblößte Feld 26 Aria: Seht auf die breiten Wiesen hin! 27 Recitatief: Hier treibt ein dichter Kreis 28 Koor van landarbeiders en jagers: Hört, hört, das laute Getön 29 Recitatief: Am Rebenstocke blinket jetzt 30 Koor: Juhhe! Juhhe! Der Wein ist da Der Winter 31 Inleiding en recitatief: Nun senket sich das blasse Jahr 32 Cavatina: Licht und Leben sind geschwächet 33 Recitatief: Gefesselt steht der breite See 34 Aria: Hier steht der Wand’rer nun 35 Recitatief: So wie er naht, schallt in sein Ohr 36 Spinnerslied: Knurre, schnurre, knurre 37 Recitatief: Abgesponnen ist der Flachs 38 Lied met koor: Ein Mädchen, das auf Ehre hielt 39 Recitatief: Vom dürren Osten dringt 40 Aria: Erblicke hier, betörter Mensch 41 Recitatief: Die bleibt allein und leitet uns unwandelbar 42 Trio en dubbelkoor: Dann bricht der große Morgen an
Pauze 3
Toelichting ‘Stille devotie, opperste verbazing en luid enthousiasme wisselden elkaar af bij de toehoorders. Met de overvloed aan muzikale vindingen werden de stoutste verwachtingen overtroffen. Hetgeen werd uitgebeeld, nodigt dan ook iedereen uit tot deelname. Want wie kent niet de drukkende hitte van de zomer? Wie verheugt zich niet op de vruchten van de lente? En wie stoort zich niet aan de verkleumende kou van de winter? Haydn heeft de tekst op een voorbeeldige wijze getoonzet. Van begin tot eind wordt de luisteraar door gevoelens overmand. Want het is teder maar ook schokkend, folkloristisch maar ook kunstzinnig, eenvoudig maar ook subliem.’ Zo schreef op 24 april 1801 de recensent van de Weense Allgemeine Musikalische Zeitung over de première van Die Jahreszeiten van Joseph Haydn. Het ging hier nog om een besloten uitvoering onder Haydns leiding in Palais Schwarzenberg in Wenen, die alleen toegankelijk was voor adellijke genodigden. De openbare première was op 29 mei en was een enorm succes en werd luid bejubeld door het grote publiek. Dat was natuurlijk te verwachten bij een thema waar ieder mens mee te maken heeft in zijn leven: de seizoenen. En dan de aansprekende muziek waarmee de destijds beroemdste componist van Europa die zo herkenbare materie had uitgebeeld. Het was een cultureel topmoment in de Oostenrijkse hoofdstad waarvan ook elders in Europa krantenberichten verschenen. In dit wereldlijk oratorium had Haydn in zijn muziek de veranderingen in de natuur in de loop van het jaar geschilderd. Inclusief allerlei natuurverschijnselen, zoals winterstormen, het uitbotten van de natuur in de lente, de zon hoog aan de hemel, maar ook de droogte als de regen uitblijft, het zingen van de vogels en het kwaken van de kikkers. Net als bij Die Schöpfung was er een Engelse 4
tekst als uitgangspunt gekozen, ditmaal een Schots gedicht van James Thomson dat in het Duits was vertaald. En opnieuw had oud-diplomaat Gottfried van Swieten zich aan die taak gezet en weer nauw met Haydn samengewerkt.
Die Jahreszeiten is een eerbetoon aan het landleven Haydn zelf slaakte na de succesvolle première van Die Jahreszeiten een zucht van verlichting. Het componeren was niet van een leien dakje gegaan en had hem zo’n twee jaar gekost. Na afloop werd hij ernstig ziek. Hevige koortsaanvallen brachten de zeventigjarige ertoe om in allerijl zijn testament te maken. Het componeren had hem fysiek en geestelijk uitgeput. Vijf jaar later nog, in 1805, zei Haydn: ‘Die Jahreszeiten hebben me geen geluk gebracht. Ik had ze niet moeten componeren. Ze hebben me kapot gemaakt.’ Groter kon het contrast niet zijn met het enthousiasme waarmee het grote opus van de éminence grise werd ontvangen. Lof alom. En in de
Toelichting
zorgvuldig geschreven partituur nergens sporen van vermoeidheid of gebrek aan inspiratie en verbeeldingskracht. Met de tekst van James Thomson was Haydn in aanraking gekomen in Engeland. Het gedicht was een lange hommage aan het landleven, geheel in de geest van Jean-Jacques Rousseau en het naturalisme van de Verlichting van zijn tijd. Hier geen eerbetoon aan God en zijn schepping, maar het beeld van de mens en zijn beleving van de natuur. Gottfried van Swieten kwam in zijn bewerking en vertaling de gelovige componist wel hier en daar tegemoet. Zo vertaalde hij het Engels-neutrale ‘Hail, Source of Being! Universal Soul of heaven and earth!’ met: ‘Ehre, Lob en Preis sei Dir, ewiger, gütiger Gott!’ Haydn had liever een meer filosofische benadering gehad, maar kon niet aan de aardse inhoud ontkomen. Waar was de almachtige Schepper? Waar de bezinning over het leven, het bestaan en de dood? Haydn moest nu natuurgeluiden nabootsen, zoals het kraaien van een haan, wat hij deed met meesterlijk resultaat. De lente De luisteraar kijkt mee door de ogen van boer Simon, zijn dochter Hanne, knecht Lukas en een koor van jagers en landarbeiders. Zodra zij aan het woord komen, bejubelen zij de natuur. De ouverture is dan net achter de rug, met de overgang van de gure winter naar de langverwachte lente. Er klinken nog winterse buien in door, een gure wind die in een onbehaaglijk g-klein door de bomen huilt. Maar Simon,
Lukas en Hanne hebben hoop (‘Seht, wie der strenge Winter flieht!’) en de muziek wordt echt lenteachtig als Hanne vergezeld van een fluit het prachtige koor van de landarbeiders voorbereidt: ‘Komm, holder Lenz’. Dan zaait Simon fluitend achter zijn ploeg het land in (‘Schon eilet froh der Ackersmann’) en worden de weergoden aangeroepen (‘Sei nun gnädig’). Daarbij klinkt nota bene de allerhoogste noot van het oratorium op het woord ‘Sonne’ op een piccolo. Vrolijk dansende kinderen bezingen nu de schoonheid van de ontwakende natuur: bloeiende lelies, blatende lammetjes, zoemende bijen en fladderende vogels – alles door Haydn subtiel geschilderd in tonen. Als besluit van De lente klinkt een fugatisch ‘Ewiger, mächtiger, gütiger Gott’. De zomer Der Sommer is een schildering van één dag van het landleven. Eerst is er een recitatief over de stilte van de nacht. Een uil zoekt zijn schuilplaats op, maar al snel kraait een haan, zo is te horen aan een plastisch hobomotief. Een herder wordt wakker en roept met zijn hoornsignalen de kudde bijeen. Het koor is blij met de eerste zonnestralen: ‘der Gottheit schönstes Bild’. Toch verraden (net als bij Vivaldi’s Vier jaargetijden) tremolo’s (trillende motiefjes) de keerzijde van die brandende middagzon. Lukas heeft dorst en vreest droogte en een misoogst, zo klinkt het in zijn indringend lamento. Maar dan is er verkwikking in de schaduw van een hoge boom en een kabbelend beekje. Daar raakt Hanne betoverd door het fluitspel van een jonge herder (op hobo!): ‘Welche 5
Toelichting
Labung für die Sinne’. Een donderbui blaast de romantische dromerij bruusk weg. Een koor van geschrokken landarbeiders zoekt een schuilplaats. Pauken verbeelden het gedonder en pizzicati (getokkelde tonen van de strijkers) de eerste regendruppels. Als de wolken leegstromen is er paniek (‘Weh’ uns!’), maar de lucht klaart op en het vee keert terug in de stal. Aan het gekwaak van de kikkers en het getsjirp van krekels te horen valt de schemering in. De hoorn imiteert de avondklok. Een werkdag is voorbij en men legt zich tevreden in het stro. De herfst Het meest profane dat Haydn moest uitbeelden zou nog komen: een heus drinkgelag in Der Herbst. Een eerste aria bezingt de geslaagde oogst en de arbeid (‘O Fleiss, o edler Fleiss’). Vervolgens verjagen de dorpelingen in ‘Ihr Schönen aus der Stadt’ stadse types van hun land: bleekgezichten met praatjes! Natuurlijk ontbreekt een jachtscène niet. Er wordt een vogel uit de lucht geschoten, met hoorngeschal en razende honden. Dan volgt een waar brasfestijn. Het lijkt het hoogtepunt van het oratorium, waar Haydn naderhand enigszins beschaamd aan terugdacht: ‘Was het niet absurd dat ik een tekst als ‘Juchhee es lebe der Wein, haisa, hopsa, lasst uns hüpfen’ op muziek moest zetten, waarbij iedereen zich lallend onder de tafel drinkt?’ Het ging hem wonderwel af. De wijn doet zijn werk, aangemoedigd door doedelzak en trom storten de meisjes zich in de armen van de jongens. Geweldige vondst van Haydn om hier een soort mislukkende fuga te schrijven, 6
met noten die beneveld, gek en zelfs even bitonaal klinken, alsof een dronkaard dubbel ziet. Kan het aardser in een ‘serieus’ oratorium? De winter De koude wintermaanden staan voor de deur. In de ouverture klinken nevel en mist. Men beklaagt zich over sneeuwval en onbegaanbare wegen en paden. Lukas is kwaad (‘Hier steht der Wandrer nun, verwirrt en zweifelhaft’). Maar binnen is het aangenaam. De vrouwen zingen aan het spinnewiel (‘Knurre, schnurre, knurre’, de rollende r-en verbeelden het spinnen). Meisjes dienen netjes te zijn, want alleen dan trekken ze oprechte minnaars aan. Maar dan begint Hanna een ‘onschuldig’ liedje: ‘Ein Mädchen, das auf Ehre hielt’. Daarin heeft een edelman een oogje op een boerendochter. En hij heeft succes. Als hij vraagt: ‘Kom, geef me eens een zoen’, geeft de boerendochter hem zijn zin. ‘Waarom zegt ze nu niet nee?’, zingt het koor. De edelman wil meer. Hij houdt haar een ring, een gouden horloge en geld voor. Het koor zingt naïef: ‘Klinkt allemaal goed’, maar het meisje begrijpt wat hij wil: ‘Het is te gewaagd hier, mijn broer zou het kunnen zien. Die werkt hier vlakbij op het land, anders hadden we het wel kunnen doen.’ Het koor schrikt wakker: ‘Hoho, wat krijgen we nu?’ Het loopt het met een sisser af. Het meisje behoudt haar eer, de edelman druipt af en het koor roept hem spottend na. Het blijft raden naar de gedachten van Haydn bij deze scène. Ten slotte is de ernst terug met de ingetogen aria ‘Erblicke hier, bethörter Mensch’.
Toelichting
De winter stemt tot bezinning over de eindigheid van het leven en over deugdzaamheid. De stille mijmering wordt plots verstoord door een moralistisch slotkoor waarin, net als in het openingskoor, de christelijke god wordt bezongen (‘Uns leite deine Hand, o Gott!’). Zo eindigt dit wereldse oratorium alsnog met de woorden ‘Amen, amen’. Tekst toelichting: Clemens Romijn
7
Libretto Joseph Haydn Die Jahreszeiten Tekst: Gottfried van Swieten (1733 - 1803) naar The Seasons van James Thomson (1700 - 1748)
DER FRÜHLING 1. Recitatief Simon Seht, wie der strenge Winter flieht! Zum fernen Pole zieht er hin. Ihm folgt auf seinen Ruf Der wilden Stürme brausend Heer Mit gräßlichem Geheul. Lukas Seht, wie vom schroffen Fels der Schnee In trüben Strömen sich ergießt! Hanne Seht, wie vom Süden her, Durch laue Winde sanft gelockt, Der Frühlingsbote streicht!
Mädchen Er nahet sich, der holde Lenz, und Frauen Schon fühlen wir den linden Hauch, Bald lebet alles wieder auf. Männer Frohlocket ja nicht allzufrüh! Oft schleicht, in Nebel eingehüllt, Der Winter wohl zurück und streut Auf Blüt’ und Keim sein starres Gift. Alle Komm, holder Lenz ! Des Himmels Gabe, komm! Auf unsre Fluren senke dich! Komm, holder Lenz, o komm Und weile länger nicht! 3. Recitatief Simon Vom Widder strahlet jetzt Die helle Sonn’ auf uns herab. Nun weichen Frost und Dampf, Und schweben laue Dünst’ umher. Der Erde Kraft ist nun erlöst, Und lind und sanft die Lüfte wehn.
2. Koor van landarbeiders Chor des Landvolks Komm, holder Lenz! Des Himmels Gabe, komm! Aus ihrem Todesschlaf Erwecke die Natur.
8
4. Aria Simon Schon eilet froh der Ackersmann Zur Arbeit auf das Feld; In langen Furchen schreitet er Dem Pfluge flötend nach. In abgemessnem Gange dann
Libretto
Wirft er den Samen aus; Den birgt der Acker treu und reift Ihn bald zur goldnen Frucht. 5. Recitatief Lukas Der Landmann hat sein Werk vollbracht Und weder Müh’ noch Fleiß gespart. Den Lohn erwartet er Aus Händen der Natur Und fleht darum den Himmel an. 6. Trio en koor Soli und Chor Sei nun gnädig, milder Himmel! Öffne dich und träufe Segen Über unser Land herab! Laß deinen Tau die Erde wässern! Laß Regenguß die Furchen tränken! Laß deine Lüfte wehen sanft! Laß deine Sonne scheinen hell! Uns sprießet Oberfluß alsdann, Und deiner Güte Dank und Ruhm. 7. Recitatief Hanne Erhört ist unser Flehn: Der laue West erwärmt und füllt Die Luft mit feuchten Dünsten an. Sie häufen sich; nun fallen sie Und gießen in der Erde Schoß Den Schmuck und Reichtum der Natur.
8. Vreugdelied Hanne O wie lieblich ist der Anblick Der Gefilde jetzt! Kommt, ihr Mädchen, laßt uns wallen Auf der bunten Flur! Lukas O wie lieblich ist der Anblick Der Gefilde jetzt! Kommt, ihr Burschen, laßt uns wallen Zu dem grünen Hain ! Hanne Seht die Lilie, Seht die Rose, Seht die Blumen all! Lukas Seht die Auen, Seht die Wiesen, Seht die Felder all! Mädchen und Burschen O wie lieblich ist der Anblick Der Gefilde jetzt! Laßt uns wallen Auf der bunten Flur! Laßt uns wallen Zu dem grünen Hain! Hanne Seht die Erde, Seht die Wasser, Seht die helle Luft!
9
Libretto
Lukas Alles lebet, Alles schwebet, Alles reget sich. Hanne Seht die Lämmer, Wie sie springen! Lukas Seht die Fische, Welch Gewimmel! Hanne Seht die Bienen, Wie sie schwärmen! Lukas Seht die Vögel, Welch Geflatter! Chor Alles lebet, Alle Alles schwebet, Alles reget sich.
Ist des Schöpfers Hauch. Mädchen und Burschen Laßt uns ehren, Laßt uns loben, Laßt uns preisen ihn! Männer Laßt erschallen, Ihm zu danken, Unsre Stimmen hoch! Soli Von deinem Segensmahle Hast du gelabet uns. Männer Mächtiger Gott! Soli Vom Strome deiner Freuden Hast du getränket uns, Gütiger Gott! 9. Koor met soli
Mädchen Welche Freude, Welche Wonne Schwellet unser Herz! Burschen und Mädchen Süße Triebe, Sanfte Reize Heben unsre Brust.
Chor Ewiger, mächtiger, gütiger Gott!
Simon Was ihr fühlet, Was euch reizet,
Hanne Gütiger Gott!
10
Simon Ewiger! Lukas Mächtiger!
Libretto
Chor Ehre, Lob und Preis sei dir, Ewiger, mächtiger, gütiger Gott!
Welchem er entgegenharrt.
DER SOMMER
Soli Sie steigt herauf, die Sonne, sie steigt, Sie naht, sie kommt, Sie strahlt, sie scheint.
De inleiding schildert de ochtendschemering. 10. Recitatief Lukas In grauem Schleier rückt heran Das sanfte Morgenlicht; Mit lahmen Schritten weicht vor ihm Die träge Nacht zurück. Zu düstern Höhlen flieht Der Leichenvögel blinde Schar; Ihr dumpfer Klageton Beklemmt das bange Herz nicht mehr. Simon Des Tages Herold meldet sich; Mit frohem Laute rufet er Zu neuer Tätigkeit Den ausgeruhten Landmann auf. 11. Aria Simon Der munt’re Hirt versammelt nun Die frohen Herden um sich her; Zur fetten Weid’ auf grünen Höh’n Treibet er sie langsam fort. Nach Osten blickend steht er dann Auf seinem Stabe hingelehnt, Zu sehn den ersten Morgenstrahl,
12. Trio en koor
Chor Sie scheint in herrlicher Pracht, In flammender Majestät! Lobgesang Chor Heil, o Sonne, Heil! Des Lebens Licht und Quelle, Heil! O du, des Weltalls Seel’ und Aug’, Der Gottheit schönstes Bild! Dich grüßen dankbar wir! Soli Wer spricht sie aus, die Freuden alle, Die deine Huld in uns erweckt! Wer zählet sie, die Segen alle, Die deine Mild’ auf uns ergießt! Chor Die Freuden, o, wer spricht sie aus? Die Segen, o, wer zählet sie! Hanne Dir danken wir, was uns ergötzt. Lukas Dir danken wir, was uns belebt. 11
Libretto
Simon Dir danken wir, was uns erhält. Alle drei Dem Schöpfer aber danken wir, Was deine Kraft vermag. Chor Heil, o Sonne, Heil! Des Lebens Licht und Quelle, Heil! Dir jauchzen alle Stimmen, Dir jauchzet die Natur! Soli sten und Chor Dir jauchzet die Natur! 13. Recitatief Simon Nun regt und bewegt sich alles umher, ein buntes Gewühl bedecket die Flur. Dem braunen Schnitter neiget sich der Saaten wallende Flut, die Sense blitzt, da sinkt das Korn; doch steht es bald und aufgehäuft in festen Garben wieder da.
15. Cavatina Lukas Dem Druck erlieget die Natur. Welke Blumen, Dürre Wiesen, Trockne Quellen: Alles zeigt der Hitze Wut, Und kraftlos schmachten Mensch und Tier, Am Boden hingestreckt. 16. Recitatief Hanne Willkommen jetzt, o dunkler Hain, Wo der bejahrten Eiche Dach Den kühlen Schirm gewährt, Und wo der schlanken Espe Laub Mit leisem Gelispel rauscht. Am weichen Moose rieselt da In heller Flut der Bach, Und fröhlich summend irrt und wirrt Die bunte Sonnenbrut. Der Kräuter reinen Balsamduft Verbreitet Zephirs Hauch, Und aus dem nahen Busche tönt Des jungen Schäfers Rohr.
14. Recitatief Lukas Die Mittagssonne brennet jetzt In voller Glut und gießt Durch die entwölkte Luft Ihr mächtiges Feu’r in Strömen hinab. Ob den gesengten Flächen schwebt Im niedern Qualm ein blendend Meer Von Licht und Widerschein. 12
17. Aria Hanne Welche Labung für die Sinne! Welch’ Erholung für das Herz ! Jeden Aderzweig durchströmet Und in jeder Nerve lebt Erquickendes Gefühl. Die Seele wachet auf
Libretto
Zum reizenden Genuß, Und neue Kraft erhebt Durch milden Drang die Brust. 18. Recitatief Simon O seht! Es steiget in der schwülen Luft Am hohen Saume des Gebirgs Von Dampf und Dunst ein fahler Nebel auf. Emporgedrängt dehnt er sich aus Und hüllet bald den Himmelsraum In schwarzes Dunkel ein. Lukas Hört, wie vom Tal ein dumpf Gebrüll Den wilden Sturm verkünd’t! Seht, wie von Unheil schwer Die finstre Wolke langsam zieht Und drohend auf die Eb’ne sinkt. Hanne In banger Ahnung stockt Das Leben der Natur. Kein Tier, kein Blatt beweget sich, Und Todesstille herrscht umher. 19. Koor Chor Ach, das Ungewitter naht! Hilf uns, Himmel! O wie der Donner rollt! O wie die Winde toben! Wo flieh’n wir hin! Flammende Blitze durchwühlen die Luft,
Von zackigen Keilen berstet die Wolke, Und Güsse stürzen herab. Wo ist Rettung? Wütend rast der Sturm; Der weite Himmel entbrennt. Weh’ uns Armen! Schmetternd krachen Schlag auf Schlag, Die schweren Donner fürchterlich. Weh’ uns, weh’ uns! Erschüttert wankt die Erde Bis in des Meeres Grund. 20. Trio en koor Lukas Die düstern Wolken trennen sich, Gestillet ist der Stürme Wut. Hanne Vor ihrem Untergange Blickt noch die Sonn’ empor. Und von dem letzten Strahle glänzt Mit Perlenschmuck geziert die Flur. Simon Zum langgewohnten Stalle kehrt, Gesättigt und erfrischt Das fette Rind zurück. Lukas Dem Gatten ruft die Wachtel schon, Hanne Im Grase zirpt die Grille froh,
13
Libretto
Simon Und aus dem Sumpfe quakt der Frosch. Alle drei Die Abendglocke tönt! Von oben winkt der helle Stern, Und ladet uns zur sanften Ruh. Männer / Chor Mädchen, Bursche, Weiber, kommt! Unser wartet süßer Schlaf, Wie reines Herz, gesunder Leib Und Tagesarbeit ihn gewährt. Mädchen, Bursche, Weiber, kommt! Frauen / Chor Wir geh’n, wir folgen euch. Gesamt / Chor Die Abendglocke hat getönt; Von oben blinkt der helle Stern Und ladet uns zur sanften Ruh. DER HERBST De inleiding schets de vreugde van de boer over de rijke oogst 21. Recitatief Hanne Was durch seine Blüte Der Lenz zuerst versprach; Was durch seine Wärme Der Sommer reifen ließ; Zeigt der Herbst in Fülle Dem frohen Landmann jetzt. 14
Lukas Den reichen Vorrat führt er nun auf hochbeladnen Wagen ein. Kaum faßt der weitgefaßten Scheune Raum, was ihm sein Feld hervorgebracht. Sein heitres Auge blickt umher, es mißt den aufgetürmten Segen ab, und Freude strömt in seine Brust. 22. Trio en koor Simon So lohnet die Natur den Fleiß, ihn ruft, ihn lacht sie an, ihn muntert sie durch Hoffnung auf, ihm steht sie willig bei; ihm wirket sie mit voller Kraft. Hanne, Lukas Von dir, o Fleiß, kommt alles Heil. Die Hütte, die uns schirmt, die Wolle, die uns deckt, die Speise, die uns nährt, ist deine Gab, ist dein Geschenk. O Fleiß, o edler Fleiß, von dir kommt alles Heil. Hanne Du flößest Tugend ein, und rohe Sitten milderst du. Lukas Du wehrest Laster ab und reinigest der Menschen Herz. Simon Du stärkest Mut und Sinn zum Guten und zu jeder Pflicht
Libretto
Hanne, Lukas, Simon O Fleiß, von dir kommt alles Heil. Chor O Fleiß, von dir kommt alles Heil. 23 Recitatief Seht, wie zum Haselbusche dort Die rasche Jugend eilt! An jedem Aste schwinget sich Der Kleinen lose Schar, Und der bewegten Staud’ entstürzt Gleich Hagelschau’r die lockre Frucht. Simon Hier klimmt der junge Bau’r Den hohen Stamm entlang, Die Leiter flink hinauf. Vom Wipfel, der ihn deckt, Sieht er sein Liebchen nah’n, Und ihrem Tritt entgegen Fliegt dann im trauten Scherze Die runde Nuß herab. Lukas Im Garten steh’n um jeden Baum Die Mädchen, groß und klein, Dem Obste, das sie klauben, An frischer Farbe gleich. 24. Duet Lukas Ihr Schönen aus der Stadt, kommt her! Blickt an die Töchter der Natur,
Die weder Putz noch Schminke ziert! Da seht mein Hannchen, seht! Ihr blüht Gesundheit auf den Wangen; Ihr Auge lacht Zufriedenheit, Und aus dem Munde spricht das Herz, Wenn sie mir Liebe schwört. Hanne Ihr Herrchen, süß und fein, bleibt weg! Hier schwinden eure Künste ganz, Und glatte Worte wirken nicht; Man gibt euch kein Gehör. Nicht Gold, nicht Pracht kann uns verblenden. Ein redlich Herz ist, was uns rührt, Und meine Wünsche sind erfüllt, Wenn treu mir Lukas ist. Lukas Blätter fallen ab, Früchte welken hin, Tag und Jahr vergeh’n, Nur meine Liebe nicht. Hanne Schöner grünt das Blatt, Süßer schmeckt die Frucht, Heller glänzt der Tag, Wenn deine Liebe spricht. Beide Welch ein Glück ist treue Liebe! Unsre Herzen sind vereinet; Trennen kann sie Tod allein. Lukas Liebstes Hannchen! 15
Libretto
Hanne Bester Lukas! Beide Lieben und geliebet werden Ist der Freuden höchster Gipfel, Ist des Lebens Wonn’ und Glück. 25. Recitatief Simon Nun zeiget das entblößte Feld Der ungebetnen Gäste Zahl, Die an den Halmen Nahrung fand Und irrend jetzt sie weiter sucht. Des kleines Raubes klaget nicht Der Landmann, der ihn kaum bemerkt; Dem Übermaße wünscht Er doch nicht ausgestellt zu sein. Was ihn dagegen sichern mag, Sieht er als Wohltat an, Und willig fröhnt er dann zur Jagd, Die seinen guten Herrn ergötzt. 26. Aria Simon Seht auf die breiten Wiesen hin! Seht, wie der Hund im Grase streift! Am Boden suchet er die Spur Und geht ihr unablässig nach. Jetzt aber reißt Begierd’ ihn fort; Er horcht auf Ruf und Stimme nicht mehr; Er eilet zu haschen - da stockt sein Lauf. Nun steht er unbewegt wie Stein. Dem nahen Feinde zu entgeh’n, 16
Erhebt der scheue Vogel sich, Doch rettet ihn nicht schneller Flug. Es blitzt, es knallt, ihn erreichet das Blei Und wirft ihn tot aus der Luft herab. 27. Recitatief Lukas Hier treibt ein dichter Kreis Die Hasen aus dem Lager auf. Von allen Seiten hergedrängt, Hilft ihnen keine Flucht. Schon fallen sie und liegen bald In Reihen freudig hingezählt. 28. Koor van landarbeiders en jagers Männer Hört, hört das laute Getön, Das dort im Walde klingt! Frauen Welch ein lautes Getön Durchklingt den ganzen Wald! Alle Es ist der gellenden Hörner Schall, Der gierigen Hunde Gebelle. Männer Schon flieht der aufgesprengte Hirsch, Ihm rennen die Doggen und Reiter nach. Alle Er flieht, er flieht. O wie er sich streckt! Ihm rennen die Doggen und Reiter nach.
Libretto
O wie er springt! O wie er sich streckt! Da bricht er aus den Gesträuchen hervor, Und läuft über Feld in das Dickicht hinein. Männer Jetzt hat er die Hunde getäuscht; Zerstreuet schwärmen sie umher. Alle Die Hunde sind zerstreut; Sie schwärmen hin und her. Jäger Tajo,tajo,tajo! Männer Der Jäger Ruf, der Hörner Klang Versammelt aufs neue sie. Alle Ho, ho! Tajo, ho, ho! Mit doppeltem Eifer stürzet nun Der Haufe vereint auf die Fährte los. Jäger Tajo! Frauen Von seinen Feinden eingeholt, An Mut und Kräften ganz erschöpft, Erlieget nun das schnelle Tier. Männer Sein nahes Ende kündigt an Des tönendes Erzes Jubellied, Der freudigen Jäger Siegeslaut.
Jäger Halali! Frauen Den Tod des Hirsches kündigt an Des tönenden Erzes Jubellied, Der freudigen Jäger Siegeslaut. Jäger Halali! Alle Den Tod des Hirsches kündigt an Des tönenden Erzes Jubellied, Der freudigen Jäger Siegeslaut. Halali! 29. Recitatief Hanne Am Rebenstocke blinket jetzt Die helle Traub’ in vollem Safte, Und ruft dem Winzer freundlich zu, Daß er, zu lesen sie, nicht weile. Simon Schon werden Kuf’ und Faß Zum Hügel hingebracht, Und aus den Hütten strömet Zum frohen Tagewerke Das muntre Volk herbei. Hanne Seht, wie den Berg hinan Von Menschen alles wimmelt! Hört, wie der Freudenton Von jeder Seit’ erschallet! 17
Libretto
Lukas Die Arbeit fördert lachender Scherz Vom Morgen bis zum Abend hin, Und dann erhebt der brausende Most Die Fröhlichkeit zum Lustgeschrei. 30. Koor Chor Juhhe! Juhhe! Der Wein ist da, Die Tonnen sind gefüllt. Nun laßt uns fröhlich sein, Und juhhe, juhhe, juch! Aus vollem Halse schrei’n! Männer Laßt uns trinken! Trinket, Brüder! Laßt uns fröhlich sein! Frauen Laßt uns singen! Singet alle! Laßt uns fröhlich sein!
Alle Heida! Laßt uns fröhlich sein Und juhhe, juhhe, juh! Aus vollem Halse schrei’n! Juhhe, juh! Es lebe der Wein! Frauen Nun tönen die Pfeifen Und wirbelt die Trommel. Hier kreischet die Fiedel, Da schnarret die Leier Und dudelt der Bock. Männer Schon hüpfen die Kleinen Und springen die Knaben; Dort fliegen die Mädchen Im Arme der Bursche Den ländlichen Reih’n. Kinder Heisa, hopsa! Laßt uns hüpfen! Männer Ihr Brüder, kommt!
Alle Juhhe, juhhe, juh! Es lebe der Wein !
Frauen Heisa, hopsa! Laßt uns springen!
Männer Es lebe das Land, wo er uns reift! Es lebe das Faß, das ihn verwahrt! Es lebe der Krug, woraus er fließt ! Kommt, ihr Brüder! Füllt die Kannen ! Leert die Becher! Laßt uns fröhlich sein!
Männer Die Kannen füllt!
18
Frauen Heisa, hopsa! Laßt uns tanzen! Männer Die Becher leert!
Libretto
Alle Heida, laßt uns fröhlich sein! Und juhhe,juhhe,juh! Aus vollem Halse schrei’n! Männer Jauchzet, lärmet! Springet, tanzet! Lachet, singet! Nun fassen wir den letzten Krug Alle Und singen dann in vollem Chor Dem freudenreichen Rebensaft! Heisa, hei, juhhe, juh! Es lebe der Wein, der edle Wein, Der Grillen und Harm verscheucht! Sein Lob ertöne laut und hoch In tausendfachem Jubelschall! Heida, laßt uns fröhlich sein! Und juhhe, juhhe, juh Aus vollem Halse schrei’n! DER WINTER De inleiding schildert de dikke nevel waarmee de winter begint 31. Recitatief Simon Nun senket sich das blasse Jahr, Und fallen Dünste kalt herab. Die Berg’ umhüllt ein grauer Dampf, Der endlich auch die Flächen drückt, Und am Mittage selbst Der Sonne matten Strahl verschlingt.
Hanne Aus Lapplands Höhlen schreitet her Der stürmisch düstre Winter jetzt. Vor seinem Tritt erstarrt In banger Stille die Natur. 32. Cavatina Hanne Licht und Leben sind geschwächet, Wärm und Freude sind verschwunden. Unmutsvollen Tagen folget schwarzer Nächte lange Dauer. 33. Recitatief Lukas Gefesselt steht der breite See, Gehemmt in seinem Laufe der Strom. Im Sturze vom türmenden Felsen hängt Gestockt und stumm der Wasserfall. Im dürren Haine tönt kein Laut; Die Felder deckt, die Täler füllt Ein’ ungeheure Flockenlast. Der Erde Bild ist nun ein Grab, Wo Kraft und Reiz erstorben liegt, Wo Leichenfarbe traurig herrscht, Und wo dem Blicke weit umher Nur öde Wüstenei sich zeigt.
19
Libretto
34. Aria Lukas Hier steht der Wand’rer nun, Verwirrt und zweifelhaft, Wohin den Schritt er lenken soll. Vergebens suchet er den Weg; Ihn leitet weder Pfad noch Spur. Vergebens strenget er sich an Und watet durch den tiefen Schnee; Er find’t sich immer mehr verirrt. jetzt sinket ihm der Mut, Und Angst beklemmt sein Herz, Da er den Tag sich neigen sieht, Und Müdigkeit und Frost Ihm alle Glieder lähmt. Doch plötzlich trifft sein spähend Aug’ Der Schimmer eines nahen Lichts. Da lebt er wieder auf; Vor Freuden pocht sein Herz. Er geht, er eilt der Hütte zu, Wo starr und matt er Labung hofft. 35. Recitatief Lukas So wie er naht, schallt in sein Ohr, Durch heulende Winde nur erst geschreckt, Heller Stimmen lauter Klang. Hanne Die warme Stube zeigt ihm dann Des Dörfchens Nachbarschaft, Vereint in trautem Kreise, Den Abend zu verkürzen Mit leichter Arbeit und Gespräch. 20
Simon Am Ofen schwatzen hier Von ihrer Jugendzeit die Väter. Zu Körb und Reusen flicht Die Weidengert’ und Netze strickt Der Söhne muntrer Haufe dort. Am Rocken spinnen die Mütter, Am laufenden Rade die Töchter, Und ihren Fleiß belebt Ein ungekünstelt frohes Lied. 36. Spinnerslied Frauen und Mädchen Knurre, schnurre, knurre! Schnurre, Rädchen, schnurre! Hanne Drille, Rädchen, lang und fein, Drille fein ein Fädelein Mir zum Busenschleier! Weber, webe zart und fein, Webe fein das Schleierlein Mir zur Kirmesfeier! Außen blank und innen rein, Muß des Mädchens Busen sein, Wohl deckt ihn der Schleier. Außen blank und innen rein, Fleißig, fromm und sittsam sein, Locket wackre Freier. 37. Recitatief Lukas Abgesponnen ist der Flachs, Nun stehn die Räder still.
Libretto
Da wird der Kreis verengt Und von dem Männervolk umringt, Zu horchen auf die neue Mär, Die Hanne jetzt erzählen wird.
Wie wird mir’s dann ergehn! Er acvkert uns hier allzunah, Sonst könnt es wohl geschehn. Schaut nur, von jenem Hügel da Könnt Ihr ihn ackern sehn.
38. Lied met koor
Chor Ho, ho, was soll das sein?
Hanne Ein Mädchen, das auf Ehre hielt, Liebt einst ein Edelmann, Da er schon längst nach ihr gezielt, Traf er allein sie an. Er stieg sogleich vom Pferd und sprach: Komm, küsse Deinen Herrn! Sie rief vor Angst und Schrecken: Ach! Ach ja, von Herzen gern. Chor Ei, ei, warum nicht nein? Hanne Sei ruhig, sprach er, liebes Kind, Und schenke mir dein Herz! Denn meine Lieb ist treu gesinnt, Nicht Leichtsinn oder Scherz. Dich mach ich glücklich: Nimm dies Geld, den Ring, die goldne Uhr, Und hab ich sonst, was die gefällt, O sag’s und fodre nur! Chor Ei, ei, das klingt recht fein! Hanne Nein, sagt sie, das wär viel gewagt: Mein Bruder möcht es sehn, Und wenn er’s meinem Vater sagt,
Hanne Indem der Junker geht und sieht, Schwingt sich das lose Kind Auf seinen Rappen und entflieht Geschwinder als der Wind. Lebt wohl, rief sie, mein gnädger Herr! So räch ich meine Schmach. Ganz eingewurzelt stehet er Und gafft ihr staunend nach. Chor Ha, ha, das war recht fein. 39. Recitatief Simon Vom dürren Osten dringt Ein scharfer Eishauch jetzt hervor. Schneidend fährt er durch die Luft, Verzehret jeden Dunst Und hascht des Tieres Odem selbst. Des grimmigen Tyranns, Des Winters Sieg ist nun vollbracht, Und stummer Schrecken drückt Den ganzen Umfang der Natur.
21
Libretto
40. Aria Simon Erblicke hier, betörter Mensch, Erblicke deines Lebens Bild! Verblühet ist dein kurzer Lenz, Erschöpfet deines Sommers Kraft. Schon welkt dein Herbst dem Alter zu; Schon naht der bleiche Winter sich, Und zeiget dir das offne Grab. Wo sind sie nun, die hoh’n Entwürfe, Die Hoffnungen von Glück, Die Sucht nach eitlem Ruhme, Der Sorgen schwere Last? Wo sind sie nun, die Wonnetage, Verschwelgt in Üppigkeit. Und wo die frohen Nächte, Im Taumel durchgewacht! Verschwunden sind sie wie ein Traum, Nur Tugend bleibt. 41. Recitatief Simon Die bleibt allein, Und leitet uns unwandelbar Durch Zeit- und Jahreswechsel, Durch Jammer oder Freude Bis zu dem höchstem Ziele hin. 42. Trio en dubbelkoor Simon Dann bricht der große Morgen an, Der Allmacht zweites Wort erweckt Zu neuem Dasein uns, Von Pein und Tod auf immer frei. 22
Lukas, Simon Die Himmelspforten öffnen sich; Der heil’ge Berg erscheint. Ihn krönt des Herren Zelt, Wo Ruh’ und Friede thront. Chor Wer darf durch diese Pforten gehn! Soli Der Arges mied und Gutes tat. Chor Wer darf besteigen diesen Berg? Soli Von dessen Lippen Wahrheit floß. Chor Wer darf in diesem Zelte wohnen! Soli Der Armen und Bedrängten half. Chor Wer wird den Frieden dort genießen! Soli Der Schutz und Recht der Unschuld gab. Chor O seht, der große Morgen naht. O seht, er leuchtet schon! Die Himmelspforten öffnen sich, Der heil’ge Berg erscheint! Vorüber sind, verbrauset sind Die leidenvollen Tage, Des Lebens Winterstürme.
Libretto
Ein ew’ger Frühling herrscht, Und grenzenlose Seligkeit Wird der Gerechten Lohn. Soli Auch uns werd’ einst ein solcher Lohn! Laßt uns wirken, laßt uns streben! Chor Laßt uns kämpfen, laßt uns harren, Zu erringen diesen Preis! Uns leite deine Hand, o Gott! Verleih’ uns Stärk’ und Mut! Mit Jubelsang dann gehn wir ein In deines Reiches Herrlichkeit. Amen.
23
Biografieën Componist Joseph Haydn Joseph Haydn (1732 - 1809) was de zoon van een muzikale wagenmaker. De liedjes die zijn vader zong voor de twaalf kinderen zouden Haydn zijn leven lang bijblijven. Van zijn schoolmeester leerde hij klavier en viool spelen. Op zijn achtste jaar werd hij met zijn mooie jongenssopraan aangenomen op de koorschool van de Stephansdom in Wenen. Als bijvakken kreeg hij daar viool- en pianoles. Toen hij tegen zijn zestiende de baard in de keel kreeg, maar kattenkwaad bleef uithalen, werd hij door de dirigent uit het koor gezet. Hij wist het hoofd boven water te houden door onder andere pianoles te geven en zowel orgel als viool te spelen tijdens de kerkdiensten. In die tijd begon hij te componeren en in 1761 trad hij in dienst van de muzikale vorst Esterházy. Dertig jaar lang werkte hij als kapelmeester aan diens 24
hof. Na de opheffing van de hofkapel verhuisde Haydn naar Wenen. Daar haalde de Engelse concertorganisator Johann Peter Salomon hem over naar Engeland te komen. Twee maal reisde Haydn naar Engeland, in 1790 en in 1794. Hij bracht er in totaal vier jaar door en beleefde er de gelukkigste tijd van zijn leven. Hier klonken onder meer zijn Londense symfonieën, waaronder de ‘Paukenslag’. De oratoria Messiah en Israel in Egypt van Georg Friedrich Händel, die hij in de Westminster Abbey hoorde, maakten op hem een onvergetelijke indruk en hij schreef op aanraden van Salomon haalde Haydn ook een dergelijk oratorium, Die Schöpfung (1798), voor vocale solisten, koor en orkest. Na deze twee reizen naar Londen keerde hij terug naar Wenen waar hij in 1809 stierf, niet lang nadat de stad was ingenomen door Napoleon.
BiografieĂŤn
25
Biografieën
Uitvoerenden Ilse Eerens Sopraan
foto: Sarah Wijzenbeek
De Belgische sopraan Ilse Eerens begon haar studie aan het Lemmensinstituut te Leuven en zette die voort bij Jard van Nes aan de Nieuwe Opera Academie in Amsterdam en Den Haag. Eerens behaalde meerdere prijzen op zangwedstrijden als het Internationaal Concours van 26
’s-Hertogenbosch 2004 en het ARD Musik Wettbewerb 2006. Haar repertoire is breed. Zo zong ze in Jeanne d’Arc au bûcher van Arthur Honneger, Der Kreidekreis van Alexander Zemlinsky en Lucio Silla en Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart, Le Grand Macabre van György Ligeti en in een Debussyprogramma van het City of Birmingham Symphony Orchestra. Hoogtepunten later dit seizoen zijn onder meer Mélisande (Pelléas et Mélisande, Debussy) aan het Stadttheater Klagenfurt, Pamina aan de Opéra de Lille, de Matthäus Passion met het koor en orkest van de MDR, Der Prozess in het Konzerthaus Wien en het Mozart Requiem met het Gulbenkian koor en orkest onder leiding van Lorenzo Viotti.
Marcel Beekman Tenor Marcel Beekman zingt zowel het barokke en klassieke als het hedendaagse concert- en operarepertoire.
foto: Marco Borggreve
Hij trad op met de Berliner Philharmoniker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Orkest van de 18e Eeuw, Les Arts Florissants, de orkesten van de omroep en Asko|Schönberg, onder dirigenten als Sir Simon Rattle, William Christie, Reinbert de Leeuw, Iván Fischer, John Adams en Frans Brüggen. Hoewel bekend om zijn affiniteit met de barok, bracht Marcel veel nieuw werk in première van componisten zoals Calliope Tsoupaki, Elmer Schönberger, Roderik de Man, Maarten Altena en Martijn Padding en was te gast op internationale concertpodia
Biografieën
en festivals en produceert tevens eigen hedendaagse kamermuziekprogramma’s. Een aanzienlijke reeks cd-opnamen getuigt van zijn veelzijdigheid. Tot zijn operarepertoire behoren rollen als Berenice (L’Ipermestra / Francesco Cavalli), Arthur Rimbaud (Nuit de l’enfer / Roderik de Man) Laki Topalovic (Maratonci / Isidora Žebeljan) en de titelrol in Willem Breukers Jona, de Nee-zegger. Beekman zong bij De Nederlandse Opera, Theater an der Wien, Bregenzer Festspiele, Salzburger Osterfestspiele en het Saito Kinen Festival Japan.
André Morsch Bariton De Duitse bariton André Morsch studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam bij Margreet Honig en aan de Nieuwe Opera Academie in Den Haag. Na zijn debuut in 2003 bij de Opera Stuttgart heeft hij een uitgebreid operarepertoire opgebouwd.
foto: Sarah Wijzenbeek
Tussen 2011 en 2018 was Morsch lid van het ensemble bij de Opera Stuttgart. Daar vertolkte hij verschillende grote operarollen. Daarnaast was hij te gast bij het Grand Théâtre de Genève, De Nationale Opera in Amsterdam, de Opéra Comique in Parijs en Oper Leipzig. Als veelgevraagd concertzanger werkte hij met orkesten als het Koninklijk Concertgebouworkest, het Gewandhausorchester Leipzig, het Tonhalle Orchester Zürich, Les Talens Lyriques en het Orkest van de 18e Eeuw en
met dirigenten zoals Frans Brüggen, Marc Albrecht, Jaap van Zweden, Reinbert de Leeuw, Jan Willem de Vriend, Sylvain Cambreling en Edo de Waart. Op zijn repertoire staan onder meer cantates, de Johannes Passion, de Matthäus Passion en de Hohe Messe van Bach, Die Schöpfung en Die Jahreszeiten van Haydn, Ein deutsches Requiem van Brahms, het Requiem van Fauré en het Stabat Mater van Schubert. Tijdens het seizoen 2018/19 is André Morsch nog te gast bij de Nationale Opera als Thésée in Enescu’s Oedipe, bij Het Concertgebouw voor een recital met Julius Drake en Rosanne van Sandwijk en als Plutone in Legrenzi’s La Divisone del Mondo, gedirigeerd door Christophe Rousset aan de Opéra National du Rhin in Strasbourg, een productie die ook nog in Nancy en Versailles te zien zal zijn.
27
Biografieën
Orkest van de 18e Eeuw
Marcus Creed Dirigent De Engelse dirigent Marcus Creed (1951) studeerde aan King’s College in Cambridge, waar hij meezong in het beroemde King’s College Choir. Verdere studies volgde hij aan de Christ Church in Oxford en de Guildhall School of Music in Londen. Sinds 1977 woont Marcus Creed in Berlijn, waar hij eerst als repetitor en later als koorleider verbonden was aan de Deutsche Oper. Daarnaast dirigeerde hij de ensembles Neue Musik en het Sharoun Ensemble en leidde hij de liedklas aan de Hochschule der Künste. In 28
1987 werd Marcus Creed artistiek leider van het RIAS Kammerchor, dat onder zijn leiding talrijke internationale prijzen kreeg zoals een Edison Award, een Diapason d’Or en een Cannes Classical Award. Hij werkte samen met de Akademie für Alte Musik Berlin, het Freiburger Barockorchester en Concerto Köln en gaf concerten tijdens de Berliner Festwochen, Wien Modern, de Salzburger Festspiele en festivals in Montreux, Edinburgh, Luzern en Innsbruck. In 1998 werd hij docent koordirectie aan de Musikhochschule van Keulen. Sinds 2014 is hij tevens chef-dirigent van het DR VokalEnsemblets in Kopenhagen. In 2010 ontving hij de Preis der Europäischen Kirchenmusik.
Het Orkest van de 18e Eeuw werd in 1981 opgericht door Frans Brüggen en bestaat uit circa vijftig leden, afkomstig uit zo’n twintig verschillende landen. De musici gelden allen als specialisten op het gebied van de achttiende-eeuwse muziek en spelen op instrumenten uit die tijd of kopieën daarvan. Op deze wijze proberen zij het doel van het orkest te bereiken: de klassieke meesterwerken van Haydn, Mozart en Beethoven en werken uit de eerste helft van de achttiende eeuw te laten klinken zoals de componisten het zich destijds moeten hebben voorgesteld. Het Orkest van de 18e Eeuw vormt qua grootte en samenstelling een afspiegeling van de ‘klassieke’ orkesten zoals die in Mannheim, Parijs en Wenen bestonden. Het orkest komt drie tot vijf keer per jaar bijeen voor internationale tournees en
Biografieën
foto: Annelies van der Vegt
maakte talloze cd-opnamen, die vaak werden bekroond met belangrijke prijzen. In 2010 ontving het orkest de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs, uit handen van de toenmalige Prinses Máxima, ‘vanwege de collectieve topprestatie die het orkest sinds de jaren tachtig op artistiek gebied levert’. In 2014 heeft het orkest afscheid moeten nemen van Frans Brüggen, die op 79-jarige leeftijd overleed. De samenwerking met de ‘founding father’ van het orkest kwam ten einde, maar Brüggen zal een belangrijke
bron van inspiratie blijven. Het orkest besloot de traditie van vijf projecten per seizoen voort te zetten en werkt daarvoor samen met verschillende gastdirigenten.
Eerste viool Alexander Janiczek, concertmeester Marc Destrubé Kees Koelmans Franc Polman Irmgard Schaller Annelies van der Vegt Sophie Wedell Sayuri Yamagata Tweede viool Staas Swierstra Matthea De Muynck Hans Christian Euler Anthony Martin Guya Martinini Marinette Troost Gustavo Zarba 29
Biografieën
Altviool Emilio Moreno Marten Boeken Antonio Clares Deirdre Dowling Else Krieg Yoshiko Morita Cello Richte van der Meer Emannuel Balssa Albert Brüggen Carlos Leal Cardin Rainer Zipperling
Hoorn Teunis van der Zwart Stefan Blonk Jairo Gimeno Veses Hylke Rozema Trompet Jonathan Impett Nicolas Isabelle Trombone Sue Addison Phil Dale Steve Saunders
Contrabas Margaret Urquhart Robert Franenberg
Pauken en percussie Maarten van der Valk Lola Mlacnik
Fluit en piccolo Michael Schmidt-Casdorff Ricardo Kanji
Fortepiano Pieter-Jan Belder
Hobo Frank de Bruine Alayne Leslie Klarinet Eric Hoeprich Guy van Waas Fagot Danny Bond Donna Agrell Contrafagot Luke Alexander 30
Cappella Amsterdam Met een rijkdom aan stemkleuren bereikt kamerkoor Cappella Amsterdam zijn specifieke homogene klank. Sinds 1990 staat het koor onder artistieke leiding van chefdirigent Daniel Reuss. Kamerkoor Cappella Amsterdam werd opgericht in 1970. De nadruk in het repertoire ligt op twee uitersten: oude meesters en moderne muziek. Werken van Nederlandse componisten krijgen speciale aandacht, van Sweelinck tot Andriessen en Ton de Leeuw. Cappella Amsterdam vindt het belangrijk om het Nederlandse muzikale erfgoed bij publiek te laten klinken, in Nederland en daarbuiten. Het koor werkt samen met Nederlandse en internationale topensembles en -orkesten, zoals het Orkest van de 18e Eeuw en Asko|Schönberg. Bij Harmonia Mundi verschijnen vrijwel jaarlijks cd’s van Cappella Amsterdam o.l.v. Daniel Reuss, waaronder in 2017 de alom geprezen
Biografieën
foto: Marco Borggreve
cd Arvo Pärt – Kanon Pokajanen, winnaar van de Edison Klassiek 2017. Voor najaar 2018 staat een cd-release van Brahms’ Ein deutsches Requiem op stapel en wordt in samenwerking met harmonia mundi gewerkt aan een serie cd-opnames met werken van vroege Franco-Vlaamse polyfonisten. De eerste in deze reeks, Josquin des Prez - Miserere mei Deus is onlangs uitgekomen.
Sopranen Elisabeth Blom Martha Bosch Elma Dekker Maria Köpcke Rachel Thompson Marijke van der Harst Marjo van Someren
Tenoren Ross Buddie Dolf Drabbels Jon Etxabe Arzuaga Jelle Leistra Markus Schuck Diederik Rooker Leon van Liere
Alten Natascha Morsink Laura Rodrigues Lopes Inga Schneider Sabine van der Heijden Mieke van Laren Suzanne Verburg Desirée Verlaan
Bassen Jan Douwes Berend Eijkhout Andrew Hopper Pierre-Guy Le Gall White Bart Oenema Robert van der Vinne Johan Vermeer 31
Verwacht
Serie Kamerorkesten Za 1 dec 2018 Grote Zaal 20.15 uur
Concergebouw Kamerorkest + Bram van Sambeek
Fagotconcerten
De Nederlandse fagottist Bram van Sambeek kwam in seizoen 2015-2016 als Zielsverwant van het Muziekgebouw met een aantal bijzondere en zeer gewaardeerde programma’s. Met het Concertgebouw Kamerorkest roept hij nu echo’s van Haydn en Mozart op in het fagotconcert van tijdgenoot Weber en speelt hij virtuoze variaties op een thema van Pergolesi van de Zwitser Otmar Nussio. De unieke strijkersklank van het Concertgebouw Kamerorkest komt vervolgens optimaal tot zijn recht in Dvořáks Serenade. Bram van Sambeek ontving in 2009 als eerste fagottist de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs. Niet alleen omdat hij een geweldige fagottist is, maar ook omdat hij verder durft te kijken dan klassiek en ook rock en jazz speelt. Hij is zo’n begenadigd kamermusicus dat de Chamber Music Society of Lincoln Center hem opnam in de eigen selecte groep kamermusici. Programma: Johann Sebastian Bach Kunst der Fuge, Contrapunctus 1 - 4 / Carl Maria von Weber Fagotconcert in F op. 75 / Otmar Nussio Variaties op een Arietta van Pergolesi voor fagot en strijkorkest / Antonín Dvořák Serenade voor strijkers op. 22
32
Bram van Sambeek foto: Marco Borggreve
Steun het Muziekgebouw
Met een schenking of nalatenschap helpt u het Muziekgebouw bijzondere artistieke programma’s te realiseren én projecten mogelijk te maken op het gebied van educatie en talentontwikkeling.
foto: Adam Mork
Vriendschap Iedere bijdrage is van harte welkom; u kunt eenmalig doneren of structureel, door middel van een Vriendschap. Vanaf een jaarbijdrage van € 50,= bent u Vriend van het Muziekgebouw en ontvangt u verschillende tegenprestaties, zoals uitnodigingen voor speciale evenementen en de Vriendennieuwsbrief. Nalatenschap Het is ook mogelijk het Muziekgebouw op te nemen in uw testament. Dankzij de ANBI-status is het Muziekgebouw volledig vrijgesteld van erfbelasting, waardoor de schenking vanuit een erfenis volledig aan de doelstelling ten goede komt. Wilt u hierover meer weten, neem dan a.u.b. contact met ons op. Informatie? Meer informatie vindt u op www.muziekgebouw.nl/steunons. Neem voor vragen contact op met ons kantoor via vrienden@ muziekgebouw.nl of 020-7882010. 33
Verwacht
Oktober wo 17 okt / 20.30 uur / Bimhuis Wacław Zimpel + Saagara Minimal music met Indiase en Europese invloeden
Cello Biënnale Amsterdam
vr 2 nov / 20.15 uur Master Drummers of Burundi Fascinerende drumshow
zo 11 nov / 11.00 uur / Kleine Zaal Ere Lievonen Het Euler-orgel van Fokker
za 3 nov / 20.15 uur Amsterdam Sinfonietta + Harriet Krijgh + Claron McFadden Andriessen & Moore
zo 11 nov / 15.00 uur Sweelinck Barokorkest De vroegklassieke symfonie
zo 4 nov / 15.00 uur Calefax Wat is het geheim van rietinstrumenten? (8+)
zo 11 nov / 20.15 uur Ladysmith Black Mambazo Legendarische a capellagroep
Zie het volledige programma op www.muziekgebouw.nl/ cellobiennale
wo 7 nov / 20.30 uur / Kleine Zaal Eartheater + Partners
di 13 nov / 20.00 uur / Paradiso Nederlands Blazers Ensemble Bach en Soefi
zo 28 okt / 20.15 uur Gli Angeli Genève De Duitse cantate vóór Bach
do 8 nov / 20.15 uur Klangforum Wien Furie en stilte
Huil van de Wolff
wo 31 okt / 20.15 uur John Scofield Quartet
vr 9 nov / 19.00 uur college + 20.15 uur concert PRJCT Amsterdam Vergeten aria´
18 t/m 27 okt
do 1 nov / 12.30 uur Lunchconcert ism Conservatorium van Amsterdam
vr 9 nov / 20.30 uur / Bimhuis ICP Orkest + Nieuw Amsterdams Peil Patsboem!
Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff
do 1 nov / 20.15 uur I SOLISTI Het Credo van Messiaen
za 10 nov / 20.15 uur Josef Špaček De uitdaging van Ysaÿe
Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen
November
34
Foto: Erik van Gurp
Grand café 4’33 Kom voor het concert eten in Grand café 4’33. Reserveren: 020 788 2090 of 433grandcafe.nl.
Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl
Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.
Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons
Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiënten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Druk binnenwerk
35