magazine van folk tot wereldmuziek nr. 129 • juni/juli 2010 losse nummers €4,25
Staff Benda Bilili Niets is onmogelijk Joris Van vinckenroye Bas en Basta! Deux Accords Diront Warme muziek op Eisherz
✺
Xarnege
Netsayi
Waar ligt
‘contemporary folk’ vanuit menselijk perspectief
Vasconia?
Inhoud nummer 129
New Folk Sounds 129 23e jaargang, juni/juli 2010 verschijnt zes keer per jaar Uitgegeven door de Stichting Janviool Redactieadres: Postbus 1022, 4388 ZG Oost-Souburg Telefoon: 0118-462377 Fax: 0118-469960 E-mail: info@newfolksounds.nl Internet: www.newfolksounds.nl Bestuur Stichting Janviool: Hans van Deelen, Evert Bronstring, Marco Pol Redactie: Luther Zevenbergen (hoofdredactie), Marco Pol (eindredactie), Hans van Deelen, Dries Delrue. Aan dit nummer werkten verder mee: Willem Bilderbeek, Joop van den Bremen, Ron Janssen, Gert-Jan Kamphorst, Rob van Niele, Daan van Os, Marius Roeting, Eelco Schilder. Abonnementsprijzen: Per kalenderjaar. Nederland: € 23,75. Buitenland: € 27,15. Losse nummers: € 4,25 + bijdrage verzendkosten. Bijdrage verzendkosten Nederland: € 1,00 Bijdrage verzendkosten buitenland: € 2,00 Losse nummers uitsluitend via vooruitbetaling o.v.v. gewenste nummer en uw adresgegevens op rekeningnummer: 1206656 t.n.v. New FolkSounds Tijdschriftenadministratie, Leiden. Buitenland: vermeld op het speciale overschrijvingsformulier de volgende codes: IBAN: NL24 INGB 0001 2066 56 BIC: INGBNL2A Opzegging: schriftelijk vóór 1 november New Folk Sounds Abonnementenadministratie: Oude Herengracht 4, 2312 LN Leiden Telefoon (maandag 09.00-11.00 uur): 071-5219256 E-mail: abonnee@newfolksounds.nl Advertentietarieven: 1/1 pag. € 270,– (max. 190 x 270 mm) 1/2 pag. € 165,– (max. 190 x 130 mm) 1/2 pag. € 165,– (max. 95 x 270 mm) 1/3 pag. € 130,– (max. 190 x 90 mm) 1/4 pag. € 95,– (max. 95 x 130 mm) 1/4 pag. € 95,– (max. 190 x 65 mm) 1/6 pag. € 75,– (max. 95 x 95 mm) 1/8 pag. € 60,– (max. 95 x 65 mm) 1/9 pag. € 50,– (max 47,5 x 95 mm) Alleen voor muzikanten: 1/16 pag. € 25,–. Voor de achterzijde geldt een toeslag van 25%, voor de binnenzijde van de omslag een toeslag van 10%. Kortingen: dezelfde advertentie in drie opeenvolgende edities: 5%. Dezelfde advertentie in zes opeenvolgende edities: 10%. Bijsluiten flyer €165,-
juni
4 Opmaat 6 Joris Vanvinckenroye, de bassist van Aranis maakte onder de naam Basta! een bijzondere solo-cd. 9 Een groepsnaam als statement, gewoon Piet dus 10 Netsayi slaat een brug tussen Zimbabwe en het westen 14 Over de achtergronden van Onderwege van Gerard van Maasakkers lezen we in de rubriek Meesterwerk 16 Staff Benda Bilili, het is nooit te laat in het leven en niets is onmogelijk 19 Van Django Reinhardt, de man die de gitaar als jazzinstrument introduceerde, verscheen een fraaie cd-box 20 Xarnege speelt muziek uit Vasconia, waar dit ligt en hoe de groep is ontstaan vertelt violist Juan Ezeiza 22 Zorgt de nieuwe cd Eisherz voor de grote doorbraak voor de dames van Deux Accords Diront? 26 Op locatie 27 Recensies met oa: Daniel Lohues, Boh foi toch, Groef, Gerard van Maasakkers, Orion, Turdus Philomelos, Julie Fowlis, The Lovell Sisters, John Gorka, Ian Melrose, Ana Moura, Lou Dalfin en Salif Keita. 37 Extract 38 Agenda 43 Fotopagina
& juli
Aanlevering advertenties: Digitaal: per e-mail of op cd-rom InDesign, Phostoshop of Ilustrator in hoge resolutie TIFF-, EPS- of PDF-formaat. Gescand op 300 dpi, 100% groot, in te stellen op uw scanner. Of op papier: zwart/wit kwalitatief goede print, zonder vouwen. De advertentie moet, drukklaar, op een van deze twee manieren, worden aangeleverd. Hierop zijn de tarieven gebaseerd. Voor advertenties en info: advertentie@newfolksounds.nl Kladjes: tarieven een tot en met drie regels: € 4,50. Elke volgende regel € 1,10. Copyright: Stichting Janviool. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie. Drukwerk: ADZ, Vlissingen Deadlines NFS 130: Advertenties: 18 juni Deadlines NFS 131: Kopij: 30 juli, Advertenties: 13 augustus
22
6 16
ISSN: 0932-7666 Foto voorkant: Netsayi, (Foto: Ronald Rietman) ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
20
opmaat Folk in Muziekacademie Herentals De stedelijke muziekacademie van Herentals heeft folkgitarist Philip Masure binnen gehaald om les te komen geven. Bedoeling is om vanaf volgend schooljaar in de muziekacademie te starten met een afdeling folk. De keuze voor folk op het lesrooster van de academie lag volgens cultuurschepen Ingrid Ryken een beetje voor de hand. “De academie maakt er een erezaak van om voortdurend te vernieuwen. Folk wint de jongste tijd bij heel wat muziekliefhebbers aan populariteit. Denk maar aan de verschillende boombals om maar één ding te noemen. Op die trend willen we inspelen.” Masure verkeert in goed gezelschap. Ook Toon Van Mierlo (Naragonia), Marianne Wynen (Moragh) en Elly Aerden (Eleonor) hebben hun medewerking toegezegd. Bij de opleiding kunnen leerlingen kiezen voor folkgitaar, doedelzak, diatonisch accordeon, folkviool of zang.
Drijfhout en de aswolk De première van de nieuwe voorstelling Over drijven en stranden van Vlieland’s folkduo Drijfhout moest in april worden uitgesteld vanwege de IJslandse aswolk. Violist/gitarist Nils Koster zat vast in Ierland. Ondertussen is de kop er af, en speelt Drijfhout de voorstelling regelmatig - tot en met december 2010 - in filmhuis en theaterzaal Podium Vlieland. De gelijknamige cd is reeds verkrijgbaar, bevat achttien nummers en is te bestellen via de website van het duo: www.drijfhout-vlieland.nl. Enkele nummers uit Drijfhout’s verleden werden opnieuw opgenomen. Daarnaast bieden Koster en Lamerus nieuw werk en een aantal traditionals, allemaal vastgelegd in hun eigen studio.
Folkcorn op MySpace De oudste folkgroep van Nederland gaat met z’n tijd mee! Folkcorn heeft nu zijn eigen MySpace pagina, waarop je vier nummers kunt beluisteren, in het Engels achtergrondinformatie kunt lezen en enkele YouTube filmpjes kunt bekijken. De
Klaor vør je roots? van streektaal tot foekepot
➸
✺ festivals ❝ interviews ❣ tipcd’s ❂ boeken ✿ dvd’s
☛ lees alles in
www.newfolksounds.nl
New Folk Sounds ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
MySpace is gemaakt door Martijn Reinders, muzikant in de metal-folkband Mondvolland en fan van Folkcorn. Kijk op www.myspace.com/folkcorn.
Tekst: Luther Zevenbergen Foto's: Jana Arns
Joris Vanvinckenroye De vroegere contrabassist van Troissoeur Joris Vanvinckenroye is na het opbreken van die groep nooit uit beeld verdwenen. Zo is hij de laatste jaren vooral actief in Aranis, een groep die hij al in de
nadagen
van
Troissoeur
oprichtte. Aranis heeft zojuist haar vierde cd opgenomen die in de loop van dit jaar verschijnt en Vanvinckenroye verraste vorig jaar met een bijzondere solo-cd onder de naam Basta!. Daarnaast maakte hij ook muziek voor dansen theaterprojecten. Onlangs trof ik hem op een straattheaterfestival in Ieper. Ik sprak met hem over de verschillende muzikale projecten waar hij druk mee is.
) Basta! - Cycles (2009) Aranis - Songs from mirage (2009) Aranis - II (2007) Aranis - I (2005) Troissoeur - 3S (2004) Troissoeur - Trah Njim (2000) ➸ www.myspace.com/bastasolobass ➸ www.aranis.be
Onder de naam Basta! staat hij alleen op het podium, slechts gewapend met zijn contrabas en een loop-sampler. Met dit apparaat kan hij, terwijl hij speelt, korte stukjes samplen om die vervolgens als basis te gebruiken voor een nieuwe laag. Ik vraag hem hoe dit project precies tot stand is gekomen. “Met Troissoeur probeerden we van alles uit en hebben zo ook met elektronica geëxperimenteerd. Onze gitarist had altijd wat van die apparatuur, die eigenlijk speciaal voor gitaar gemaakt is, zoals bijvoorbeeld een loopstation. Ik vond dat tof en heb daar ook dingen mee uitgeprobeerd. Op een gegeven moment ben ik voor mijn eindexamen van het conservatorium de uitdaging aangegaan om zo’n stuk te maken. Ik vond dat ik voor mijn examen beter zoiets kon doen dan een concerto uit 1800 te spelen. Dat is mijn ding niet helemaal, ik wilde echt iets persoonlijks creëren. Alleen de contrabas vond ik wat te mager en dus ging ik het uitproberen met die loops. Daar ben ik een paar jaar vrij ongedwongen mee bezig geweest, maar met het eindexamen had ik een doel en heb ik zo’n stuk uitgewerkt. Ik ben daar goed op beoordeeld en dat gaf me de stimulans om het uit te bouwen en er wat nieuwe stukken bij te maken. Een concert vormde dan weer de gelegenheid om nieuwe stukken uit te werken en zo heb ik in vier, vijf jaar een heel programma samengesteld. Het leek mij een goed idee om naast de laatste Aranis-cd tegelijkertijd ook deze cd uit te brengen, dan kun je dat meteen meenemen in dezelfde promotie.” De interactie van een groep wordt met Basta! dus eigenlijk vervangen door de interactie met de technische middelen, zoals een loopstation. “In de tijd met Troissoeur heb ik wel gemerkt dat het heel moeilijk is om zoiets als een loopstation te gebruiken in combinatie met andere muzikanten. Omdat je een vaste puls moet hebben. En dat moet je dan synchroon zien te krijgen. Zover zijn we als groep nooit gekomen. Je kunt dat dan het beste solo doen, dan heb je de controle over alles. Ofwel werk je zonder ritme en maak je meer soundscapes. Dat laatste hebben we met Troissoeur wel gedaan.” Wie de Basta!-cd beluistert heeft regelmatig het gevoel dat er meer muzikanten aan het werk zijn. Joris legt een basis van basloopjes en ritmische patronen en speelt daarover melodieën in de hoge registers. Op bepaalde momenten lijk je een strijkkwartet te horen. De vraag is dan ook op welke manier hij die lagen opgebouwd heeft in de studio en hoe hij dat live in zijn eentje doet. “Alle structuren van een stuk komen min of meer overeen met wat er op de cd staat. Uiteraard is een cd geen live-concert, en ik heb wel kleine aanpassingen gedaan om het voor de cd wat beter te maken. Soms moet je twee schema’s wachten voor je de volgende partij kan spelen, puur omwille van de techniek. In de studio ga je dat niet doen, want dat wordt dan een saai moment. Tijdens een optreden kan dat best omdat er toch wel meer gebeurt. De grote structuur van een stuk blijft echter wel hetzelfde. Ik heb in de studio ook niets op voorhand opgenomen. Want het moest geen cd worden met stukken die tijdens optredens onspeelbaar zijn.” De muziek op de cd klinkt allemaal vrij spontaan, alsof het geïmproviseerd is, maar tegelijk klinken de melodieën doordacht en vloeiend. “Voor Aranis schrijf ik altijd alles uit, terwijl we met Troissoeur een veel intuïtievere manier van werken hadden. Basta! is eigenlijk een combinatie van die twee manieren van werken. Met die loopstation, kwam ik al improviserend tot iets, om dan vervolgens een melodie uit te werken. Voor de optredens heb ik geoefend om de gecomponeerde melodieën over de loops te spelen. Met improvisatie vanuit loops is het gevaar dat het vaak terugvalt op patronen die op den duur niet genoeg afwisseling brengen. Het basisschema ligt vast. De bovenste laag kan wel een beetje variëren van concert tot concert, maar als je vraagt of het allemaal improvisatie is, dan moet ik zeggen dat dit slechts voor een klein deel zo is.” Voor elk project waarin Joris Vanvinckenroye actief is, geldt dat het muzikaal heel moeilijk te plaatsen is. Ook in zijn solo-cd herkent de luisteraar flarden klassiek, geïmproviseerde muziek, maar ook elementen uit de folk en wereldmuziek. Maar een vergelijking die je overal terugziet is die met componisten als Steve Reich en Michael Nyman. De eerste is de ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
➺
Contrabas, Bach en een 'loopstation'
Š
Š Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
g rootmeester van de ‘minimal music’, terwijl de tweede daar veel elementen uit leent, maar tevens veel sterke melodische ontwikkeling in zijn werken stopt. “Ik ken de muziek van Michael Nyman en Steve Reich natuurlijk wel, maar zij zijn eigenlijk geen grote voorbeelden voor me of vormen voor mij geen streefdoel. Door die loops kom je uit op herhaalde patronen. Dat is eigenlijk een technische belemmering, maar ik probeer dat om te zetten naar iets muzikaals. De gedachtengang van Steve Reich was juist om vanuit herhaling iets te creëren en hij werkte veel met faseverschuiving. Zulke dingen doe ik nooit. Maar die invloeden neem ik natuurlijk wel mee, zoals ik uit allerlei genres invloeden meeneem. In die vijftien jaar dat ik actief ben heb ik diverse fasen doorgemaakt. In de begintijd van Troissoeur was dat onder andere de folk. En dan vooral de wat avontuurlijke folk uit Scandinavië, of de Balkan. Groepen die iets meer doen dan alleen traditionele muziek spelen. Tegenwoordig heb ik vooral veel voeling met Chamber Rock of Rock in Opposition. De essentie van die genres is dat je alle stijlen vermengt en zo tot iets nieuws komt.” Joris deed in 2005 eindexamen op het conservatorium en begon die opleiding dus toen hij al actief was met Troissoeur. Maar voor iemand met zo’n brede muzikale oriëntatie zou het conservatorium benauwend kunnen zijn. “Ik heb gelukkig leraren gehad die mij niet in een keurslijf wilden steken. Ze gaven me de vrijheid, ook omdat ik al iets ouder was en goed wist wat ik wilde. Ze hebben me daar goed in gesteund. Uiteindelijk ben ik het conservatorium gaan doen om me te ontwikkelen en vooral de strijktechniek wilde ik goed leren. Daarom heb ik ook de klassieke richting gekozen en niet de jazz, waarin die strijktechniek niet echt bestaat. Ik heb nog wel gevraagd op de informatiedag of ik de twee richtingen kon combineren, maar dat was dus niet mogelijk.” De muziek waar hij binnen zijn studie veel aan gehad heeft is Bach. En misschien vinden we daarin wel een link met Basta!. Want Bach mocht dan geen loopstation hebben, de gedachte om één muzikant tegelijkertijd twee partijen te laten creëren is in de Cello Suites van Bach ook aanwezig. “Hij deed dat allemaal met noten. Daarom is het ook zo mooi en uitdagend om te bestuderen, omdat je voelt, hier is over nagedacht, hier zit iemand achter die dat met visie deed, die een ongelofelijk vakmanschap had. Ik heb alle Cello Suites van Bach gestudeerd. Dat is echt heel moeilijk en ik zou het ook nooit op een concert durven spelen. Maar ik vind het prachtig, het is ook het enige van het klassieke repertoire dat ik nog regelmatig studeer.”
“We proberen dat nu wel een beetje te veranderen. Als we proberen om het een keer te laten rocken, dan lukt dat vaak maar half. Vorige week hebben we de nieuwe cd opgenomen. We hebben er nu een drummer bij, die helemaal geen klassieke achtergrond heeft. Hij heeft meer een rockmentaliteit en dat past goed in de groep, hoe vreemd dat ook mag klinken.” Aranis is ook een groep met veel verschillende invloeden, maar de klassieke stempel heeft misschien ook wel te maken met het feit dat de muziek vooraf gecomponeerd wordt. Of speelt daar toch ook een groepsproces mee, zoals bij Troissoeur? “Dat groepsproces was er bij Troissoeur wel meer dan met Aranis, maar ik wil dat ook wel relativeren. Troissoeur was naar buiten toe een groepsproces, maar dat was ook niet altijd zo. Daar werden veel dingen ook afzonderlijk voorbereid en in de groep gebracht, maar dat mocht naar buiten toe niet gezegd worden. Het was niet zo dat alles in de oefenruimte ontstond, er waren riffs en zelfs structuren die thuis werden voorbereid en dan gezamenlijk werden gearrangeerd. Als we wat samen probeerden te maken, vooral in de laatste jaren, kwam het nooit tot een resultaat. Iedereen had een ander idee en dat liep zo uit elkaar dat er niets uitkwam. Dat is ook de reden dat Troissoeur is vastgelopen. Op een gegeven moment kon ik mijn ideeën ook niet meer kwijt. Die stijl wilden de anderen niet meer, dus ben ik uiteindelijk maar een eigen groep gaan oprichten. Zo is Aranis ontstaan.” Naast de muzikale projecten werkt Joris ook samen in een dansvoorstelling. En in Ieper spreek ik hem vlak voor een optreden met theatermaker Kurt Demey die er zijn voorstelling De Gehoornde Man speelt. “Dat is heel fijn om te doen. Het is een heel ander publiek, dat niet direct voor de muziek komt, maar wel apprecieert wat ik doe. Met dans is voor mij veel makkelijker, omdat muziek en dans elkaar niet in de weg zitten. Er is meer interactie, zoals dat ook tussen muzikanten is. Als iemand nu iets met tekst doet, moet ik me daar aan aanpassen. Maar het belangrijkste is voor mij dat ik mijn muziek kan brengen. Ik wil er wel voor waken dat niet iemand van mij vraagt om in de stijl van wie dan ook te schrijven. Ik kan muzikaal wel alle kanten opgaan, maar moet het wel zelf zo voelen.”
Zelf heeft hij dus een vruchtbare tijd gehad op het conservatorium, maar hij ziet ook wel de beperkingen. “Hoe er nu mee omgegaan wordt is heel intellectueel. Het gaat vooral om de details en niet meer om zelf muziek creëren. Uw eigen muziek maken geeft veel meer voldoening. Daar is veel te weinig aandacht voor. Ik heb dat met Aranis wel gedaan, ik heb die groep opgericht met medestudenten tijdens de opleiding. Dat is toch het moment om zoiets te doen.” De muziek van Aranis leunt veel sterker op de klassieke muziek dan de andere projecten van Joris. Dat heeft voor een deel natuurlijk ook met de samenstelling van de groep te maken.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
opmaat Het Eeuwige Leven
The Magickal Folk of the Faraway Tree De Ierse folkband The Magickal Folk of the Faraway Tree herbergt leden uit de groepen United Bible Studies, The Cosmic Nanou en Agitated Radio Pilot. Maar waar deze bands vooral de vreemde kanten van de hedendaagse folkbeweging exploreren, is The Magickal Folk of the Faraway Tree met name geïnteresseerd in de traditionele aspecten van het genre. Nadat David Colohan (United Bible Studies) het standaardwerk Folksongs of Britain and Ireland van Peter Kennedy in handen kreeg was al snel het idee geboren om hiervan een selectie op te gaan nemen. Zo kwam in 2003 van The Magickal Folk of the Faraway Tree de cd-recordable The mildew leaf uit, om te worden opgevolgd door The cat’s melodeon. Authentiek, pretentieloos en direct brengt dit illustere Ierse gezelschap oude folk, waarbij ze in het Gaelic, Frans en Engels zingen - soms a capella zichzelf daarbij spaarzaam begeleidend op banjo, gitaar, mandoline, viool, accordeon en fluit. Het is het soort folk waarbij dood en verdoemenis continu op de loer liggen. De dubbel-cd The Soup And The Shilling (uitgebracht op Deserted Village) bevat een cd met nummers die eerder te vinden waren op beide cd-recordables, en een cd met geheel nieuw werk, waarvoor de groep Folksongs of Britain and Ireland verder uitploos. The Soup & The Shilling geeft aan hoe het gezelschap traditionele folkmuziek op een ingenieuze manier interpreteert en
Ljiljana Buttler overleden Op 27 april 2010 overleed op 66-jarige leeftijd zangeres Ljiljana Buttler als gevolg van longkanker. Ljiljana Petrovic kwam in 1944 in Belgrado ter wereld als dochter van een accordeonist en een zangeres. Na een aantal omzwervingen kwam ze als kind samen met haar moeder terecht in het dorpje Bijeljina in Bosnië- Herzegovina, waar ze zang- en pianolessen ging volgen bij de plaatselijke muziekschool. Toen haar moeder, die als zangeres werkzaam was in een restaurant, ziek werd, nam Ljiljana haar plaats in om brood om de plank te krijgen. Het was het begin van haar carrière. Na enkele jaren ging ze terug naar Belgrado, waar ze zich vestigde in de uitgaanswijk Skadarlija. In de jaren zeventig brak ze in Joegoslavië door als zangeres en bracht ze verschillende succesvolle albums uit. Haar populariteit nam grotere vormen aan, tot aan het eind van de zeventiger jaren, toen invloeden uit het westen de interesse voor traditionele muziek verdrongen. Ljiljana trok haar conclusies, verhuisde in 1989 naar Düsseldorf vanwege de politieke onrust en de dreiging van een Balkanoorlog. Ze trouwde met een Duitser en werkte onder andere in een fabriek en als poetsvrouw en keerde zich af van de muziek. Daar vond platenbaas Dragi Sestic haar in 2002 na een intense zoektocht. Ljiljana, inmiddels halverwege de vijftig en behoorlijk zwaarlijvig als gevolg van een chronische stofwisselingsziekte, voelde niet veel voor een comeback, maar liet zich na lang aandringen over halen nieuwe opnames te maken. Het resultaat, de cd Mother of gypsy soul maakte duidelijk dat de intense, donkere, maar gedistingeerde stem van Ljiljana Buttler, vol droefenis, bitterheid, melancholie en hoop, te lang niet door het publiek gehoord kon worden. Muzikale ondersteuning was er van Mostar Sevdah Reunion, met wie ze in 2006 ook The Legends Of Life opnam. Ljiljana Buttler wilde niet teren op oude roem. Ze liet Sestic weten dat ze zich wilde ontwikkelen tot jazz-zangeres, naar voorbeeld van haar grote idool Ella Fitzgerald. Op Buttlers laatste cd Frozen Roses uit 2009 is dat goed te horen. Plannen voor een nieuwe cd, dit keer met een pianotrio als begeleiding, waren in een vergevorderd stadium toen Buttler in november vorig jaar onwel werd tijdens een concert in Londen. Toen het weer beter leek te gaan, werd een eerste optreden met de nieuwe begeleiders gepland in Frankfurt. Halverwege dat concert moest ze met ademnood worden opgenomen in het ziekenhuis, waar longkanker in een vergevorderd stadium werd geconstateerd. Krap twee maanden later is Ljiljiana Buttler er niet meer.
haast hedendaags doet klinken.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Tekst: Dries Delrue Foto: Crammed Discs
Staff Benda Bilili
Te gast op de zomerfestivals Gehandicapt zijn na kinderverlamming komt veel voor in Congo. Maar daarvoor hoef je nog niet hulpbehoevend te zijn. ‘Een handicap, dat heb je in je hoofd’ is de voornaamste gedachte van Ricky, de nu 56-jarige leider van de muziekgroep Staff Benda Bilili. Vorig jaar nog onbekend in Europa, nu door heel ons continent op tournee. Op Womex 2009 in Kopenhagen ontving de band voor zijn eerste cd al de Artist Award van het jaar.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Straatmuzikanten worden wereldsterren De Congolese hoofdstad Kinshasa telt veel gehandicapten. Na het invoeren, onder Mobutu, van een wet die hen voor een groot gedeelte vrijstelde van belastingen op handelspraktijken, zagen de meest ondernemenden onder hen daar een overlevingsmiddel in. De kade aan de veerboot naar Brazzaville, het andere Congo aan de overzijde van de Congorivier, werd een verzamelplaats van mannen in een rolwagen of driewielerfiets die een handeltje drijven in sigaretten en drank en goederen overbrengen naar de overkant. Zo deed ook Ricky Likabu, die nu zesenvijftig is. Aan de uitgangen van nachtclubs en betere restaurants, waar de blanken komen, was hij ook vaak te zien. Bovendien is hij een vrij begenadigd zanger en gitarist, wat zijn aantrekkingskracht voor het kopende publiek groter maakte. Op de overzet leerde hij andere muzikanten kennen, verzamelde die rond zich en vormde de band Staff Benda Bilili. In zijn Lingala-dialect betekent dat: kijk verder dan het uiterlijke. Vaak zegt hij: “Onze onderste ledematen zijn wel naar de vaantjes maar ons hoofd werkt nog goed. Waarom zouden wij onze vaardigheden niet benutten?” In de stad waar het krioelt van straatkinderen, shegés genoemd, heeft Ricky een straatjongen geadopteerd die bijzonder muzikaal begaafd is. Roger Landu is achtendertig jaar jonger dan Ricky. Coco Ngambali, eenenvijftig, is een derde belangrijk lid van de band. Hij beschikt over een vrij gesofisticeerde driewielige motorfiets, maar niet over voldoende centen om de brandstof te betalen. Vaak wordt hij voortgeduwd door enkele straatkinderen die dat karwei uitvoeren in ruil voor wat eten. In totaal telt de band een tiental leden. Met enkele gitaren, percussie en veel gezang zingen zij, in dat steeds armer wordend land, zelf gecreëerde liederen van hoop en bewustwording. Hun vaste stek is de omgeving van de dierentuin van Kinshasa, gelegen aan de rand van het rijkere stadsgedeelte en de ‘cité’, de armere zwarte
woonwijken van deze miljoenenstad. Zij werden in 2004 opgemerkt door het Franse kineastenduo Renaud Barret en Florent de la Tullaye. Zij waren zo verrast door de rijkdom van hun muziek dat ze de Belgische producer Vincent Kenis hierover aanspraken. Kenis was al producer van andere Congolese muzikanten zoals Kasaï All Stars en Konono n°1. Er werd, in open lucht, een cd opgenomen en in Europa verspreid. In korte tijd sierde de groep de covers van meerdere muziekbladen in Frankrijk, Engeland, Duitsland en ook bij ons. In de zomer 2009 speelden zij opgemerkte concerten in Frankrijk. Het was hun eerste reis buiten Congo, de overzetten naar Congo-Brazzaville niet te na gesproken. In november kregen zij op de Womex muziekbeurs in Kopenhagen de Artist Award. De erkenning door Womex, de World Music Expo, maakte van hen wereldsterren die in het najaar 2009 ook in andere Europese hoofdsteden konden optreden. In de komende maanden zijn ze in gans Europa te horen en te zien, ondermeer op 26 juni
Roger met zijn zelf gemaakte 'satonge' ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
op het Brusselse festival Couleur Café en op 7 augustus op het Esperanzah festival te Floreffe. De dag daarop zijn ze op het Festival Dranouter geprogrammeerd. Ze zullen er ongetwijfeld de concerttent in vuur en vlam zetten. De satonge Bij de hierboven genoemde instrumenten ontbreekt de satonge. Het is een instrument dat door Roger Landu zelf is gebouwd. Met een groot metalen melkpoederblik, een stuk elektriciteitsdraad en een gebogen stok maakte hij een nieuw soort snaarinstrument. Door het meer of minder buigen van de stok bekomt hij een andere klank. Producer Vincent Kenis bouwde er een microfoon in zodat de klank versterkt werd. Van de ouderen leerde Roger wat melodie is en hoe een lied gestructureerd is. Hij speelt solo’s op dat eensnarig, zelf gebouwd instrument als de beste gitarist. Critici vergelijken hem met grote gitaristen. Zelfs de naam Jimi Hendrix is al genoemd. De jongen moet wel een
➺
ijzonder muzikaal gehoor hebben om zulke b muziek te maken met dat echte minimum aan middelen. Een fenomeen, die Roger, die wel in zichzelf en zijn kunnen gelooft. Hij denkt ondermeer aan het bouwen van satonges om te verhandelen. Sociaal geëngageerd Deze fysiek gehandicapten hebben een sterke geest en veel hoop in de toekomst van hun land. In 2006, in de aanloop naar de eerste verkiezingen in het land sinds meer dan veertig jaar, zongen zij een lied, Allons Voter! (Laten we gaan stemmen!), dat de mensen opriep om van hun stemrecht gebruik te maken. Dat lied werd opgepikt door de MONUC, de missie van de Verenigde Naties in de democratische Republiek Congo, en veelvuldig ten gehore gebracht op de UN radio aldaar, radio Okapi. Met de hulp van de MONUC maakte de onafhankelijke verkiezingscommissie voor haar bewustmakingscampagne ook een clip van het lied, die vaak op televisie werd vertoond. De bandleden ontvingen hiervoor elk 50 dollar, maar naderhand wilde een advocaat voor de groep een billijker vergoeding bepleiten. Maar een contract hierover is er niet en ook geen akkoord. “Het belangrijkste is dat veel mensen zijn gaan stemmen.” vindt Ricky. Het lied is niet te horen op hun cd. De actualiteit ervan is nu natuurlijk ook voorbijgestreefd.
ooit op een karton (tonkara) op straat, maar met een beetje geluk kon ik mij een matras aanschaffen.” In het openingsnummer Moto Moindo hoor je: “Sta op, zwarte man, zij voeden ons met diepvriesvis uit kartonnen dozen, maar de rivier zit vol vis, de aarde onder onze voeten steekt vol met goud en diamant. Sta op, zwarte man. Als de Afrikanen niet samenspannen zullen we nergens komen.” Hun muziek gaat uiteraard terug naar de geroemde Congolese rumba maar is doorspekt met invloeden van reggae, funk en blues. De oudere bandleden die in 1974 een optreden van James Brown in het stadion meemaakten steken hun bewondering voor en beïnvloeding door deze grote Amerikaanse zanger niet onder stoelen of banken. Hun muziek noemen ze zelf eenvoudig ‘musique internationale’.
“Afrika behoort aan de Afrikanen” Maar ook de liederen op de cd Très, très fort zijn niet vrijblijvend. In Polio roepen zij ouders op om hun verantwoordelijkheid te nemen en de kinderen te laten inenten tegen de kinderverlamming, en om ze een behoorlijke opvoeding te geven. Laat ook je kop niet hangen als je in de miserie zit. Misschien kom je er uit. In Tonkara zingen ze: “Ik sliep
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Een film Renaud Barret en Florent de la Tullaye hebben in Parijs een filmproductiehuis, Belle Kinoise, dat zich toelegt op het maken van films over bijzondere mensen, vooral muzikanten, in Kinshasa. In 2004 draaiden ze Jupiter’s dance, een documentaire over de plaatselijke muziekscène in de armoewijken van Kinshasa. Zij ontdekten Staff Benda Bilili en draaiden tussen 2004 en 2009 een film over de groep die vanaf de straten van Kinshasa op de grote podia van Europa terecht kwam. Een tweede film van het duo, Victoire terminus, Kinshasa gaat over vrouwen die boksen en wedstrijden organiseren in Kin. Nu is de film Benda Bilili! afgewerkt. Hij werd op 13 mei voor het eerst vertoond op het Festival van Cannes in de sectie ‘la Quinzaine des Réalisateurs’. Vanaf eind augustus wordt hij ook vertoond in de Franse filmzalen. Ongetwijfeld zullen ook andere Europese landen in de verdeling van de film geïnteresseerd zijn, want wie de muziek van Staff Benda Bilili kent zal ook die film willen zien. De groep was niet voor niets de meest geloofde en gelauwerde wereldmuziekband van 2009. Hun cd is inderdaad ‘Très, très fort’. Heel, heel sterk. ) Très, très fort / Crammed Discs zie recensie in New Folk Sounds 128 of op www.newfolksounds.nl ➸ www.crammed.be ➸ www.myspace.com/staffbendabilili myspace.com/bellekinoise
Nummertje gemist?
Het New Folk Sounds archief New Folk Sounds probeert de nieuwste ontwikkelingen in de folk op de voet te volgen. Toch is het soms leuk, nuttig of interessant om oude artikelen te lezen. Dit kan bijvoorbeeld door te zoeken in het steeds groeiende artikelen-archief op onze website. www.newfolksounds.nl/artikelen.html. Daarnaast heeft onze website een zoekfunctie op www.newfolksounds.nl/archief.html waarin u kunt opzoeken welke artikelen we in het verleden hebben geschreven. Deze zoekfunctie gaat terug tot en met het eerste nummer van Jan Viool (de voorloper van NFS). U kunt vanaf nummer 115 een exemplaar met het gewenste artikel nabestellen. Als het niet meer voorradig of ouder is dan nummer 115, kunt u een verzoek insturen om het betreffende artikel online te zetten. Instructies voor een nabestelling vindt u op: www.newfolksounds.nl/abonnee.html Een verzoek kunt u mailen naar info@newfolksounds.nl © © Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.