➣
Ronnie Potsdammer man zonder concessies magazine van folk tot wereldmuziek nr. 136 • augustus/september 2011 losse nummers €4,25
Nadara Gipsy Wedding Band Wees niet bang, dans! Linda Simpson Toeval en Elrieke Otto Groote Bunkermuziek De Stokers Feest uit de smeltkroes
on air bij
New Folk Sounds On Air Het magazine New Folk Sounds kunt u lezen: het staat vol recensies, artikelen en nieuwtjes. Maar naar New Folk Sounds On Air kunt u luisteren; het is een auditieve vertaling van de inhoud van het tijdschrift. Wij maakten een mooie selectie om u muzikaal in anderhalf uur tijd door New Folk Sounds 136 te loodsen. Op de Concertzender natuurlijk! Live: op vrijdag 19 augustus: 20.00 - 21.30 uur. Herhalingen: maandag 29 augustus: 15.00 - 16.30 uur en woensdag 7 september: 10.00 - 11.30 uur of daarna via streaming audio. ☛ www.concertzender.nl.
Playlist voor nummer 136 (Samenstelling Marius Roeting): 01 De Stokers - Gezag (de Stokers) 4.39 De stokers - eigen beheer 02 Daniel Kahn & Painted bird - March of the jobless corps-Arbeitslozer marsh (Mordegai Gebirtig) 3.47 Lost Causes - Oriente RIEN cd 77 03 De Kift - Carburateur (Werner Schwab, Vincent van Warmerdam) 3.21 Brik - eigen beheer 04 Ronnie Potsdammer - Lijkzang van weleer (Brassens, vert van Altena) 4.02 Ronnie Potsdammer zingt strikt voor volwassenen - Delta DE 106 05 Hans Mortelmans & groep - City van de mode (Mortelmans) 2.55 Parima - Wild Boar WBM 21098 06 Coby Schreijer & Dick Poons - De Belleman (trad) 2.34 Die Burg Waldeck festivals 1964-1969 - Bear Family rec 07 Otto Groote ensemble - De anner Steerns an d´Heven (Groote) 3.53 De anner Steerns an d´Heven - GMS08-09 08 Dina Drinks Tea - Growing older (Dina Popma) 5.07 May i found you - eigen beheer 09 Calahan Morris & Eli West - On God’s Rocky Shore (Morris & West) 2.54 The holy coming of the storm - eigen beheer 10 Filthynelly - Subway to Berlin (Van der Els, Filthynelly) 2.57 Feztival - Silvox SIL 250 11 Paul McKenna Band - Silent Majority (Lionel McClelland) 4.07 Stem the tide - Greentrax CDTRAX 359 12 Marry Waterson & Oliver Knight - Angels Sing (Waterson) 4.18 The days that shaped me - One little Indian 1087 13 Pierre Bensusan - Dame Lombarde (trad) 3.07 Près de paris - DADGAD Music DM1001 14 Zaman Fabriq - Makedonski tansi (Nedjalko Nedjalkoc - B. Allery) 3.34 Zaman fabriq - Buda Musiques 860209 15 Tamikrest - Dihad Tedoun Itran (trad) 6.25 Toumastin - Glitterhouse, LC 08323 16 Habib Koite, Afel Bocoum & Oliver Mtukudzi - Diadie (Bocoum) 5.02 Acoustic Afrika in concert - Contre Jour CJ027 17 Susana Baca - Reina De Africa (Baca) 4.20 Afrodiaspora - Luaka Bop 18 Kari Bremnes - Togsang (Bremnes) 3.05 Fantastisk allerede - Kirkelig kiulturverksted FXCD 362 19 Emin Yagci - Bulutlar OynarOynasir Sankiz (trad) 2.27 Tulum - Felmay Fy 8173 20 Svjata Vatra - Piimanaiste polka (trad) 3.13 Zillja Zelenen’ke - eigen beheer 21 Balaxy Orchestra - 3 hot turki (van Noten & Thys) 3.39 Wilkey may trip - BO001 22 Shtelt Band Amsterdam - Old bulgar (trad) 2.14 The Klezmer village - Chamsa CD014
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Inhoud nummer 136
New Folk Sounds 136 24e jaargang augustus/september 2011 verschijnt zes keer per jaar Uitgegeven door de Stichting Janviool Redactieadres: Postbus 1022, 4388 ZG Oost-Souburg Telefoon: 0118-462377 Fax: 0118-469960 E-mail: info@newfolksounds.nl Internet: www.newfolksounds.nl Bestuur Stichting Janviool: Hans van Deelen, Evert Bronstring, Marco Pol Redactie: Hans van Deelen (hoofdredactie), Marco Pol (eindredactie), Dries Delrue, Luther Zevenbergen. Aan dit nummer werkten verder mee: Joop van den Bremen, Ron Janssen, Piet Karregat, Rob van Niele, Daan van Os, Marius Roeting, Eelco Schilder, Raph Schouten en Hugo de Vries. Abonnementsprijzen: Per kalenderjaar. Nederland: € 23,75. Buitenland: € 27,15. Losse nummers: € 4,25 + bijdrage verzendkosten. Bijdrage verzendkosten Nederland: € 1,00 Bijdrage verzendkosten buitenland: € 2,00 Losse nummers uitsluitend via vooruitbetaling o.v.v. gewenste nummer en uw adresgegevens op rekeningnummer: 1206656 t.n.v. New FolkSounds Tijdschriftenadministratie, Leiden. Buitenland: vermeld op het speciale overschrijvingsformulier de volgende codes: IBAN: NL24 INGB 0001 2066 56 BIC: INGBNL2A Opzegging: schriftelijk vóór 1 november New Folk Sounds Abonnementenadministratie: Oude Herengracht 4, 2312 LN Leiden Telefoon (maandag 09.00-11.00 uur): 071-5219256 E-mail: abonnee@newfolksounds.nl Advertentietarieven: 1/1 pag. € 270,– (max. 190 x 270 mm) 1/2 pag. € 165,– (max. 190 x 130 mm) 1/2 pag. € 165,– (max. 95 x 270 mm) 1/3 pag. € 130,– (max. 190 x 90 mm) 1/4 pag. € 95,– (max. 95 x 130 mm) 1/4 pag. € 95,– (max. 190 x 65 mm) 1/6 pag. € 75,– (max. 95 x 95 mm) 1/8 pag. € 60,– (max. 95 x 65 mm) 1/9 pag. € 50,– (max 47,5 x 95 mm) Alleen voor muzikanten: 1/16 pag. € 25,–. Voor de achterzijde geldt een toeslag van 25%, voor de binnenzijde van de omslag een toeslag van 10%. Kortingen: dezelfde advertentie in drie opeenvolgende edities: 5%. Dezelfde advertentie in zes opeenvolgende edities: 10%. Bijsluiten flyer €165,Aanlevering advertenties: Digitaal: per e-mail of op cd-rom InDesign, Phostoshop of Ilustrator in hoge resolutie TIFF-, EPS- of PDF-formaat. Gescand op 300 dpi, 100% groot, in te stellen op uw scanner. Of op papier: zwart/wit kwalitatief goede print, zonder vouwen. De advertentie moet, drukklaar, op een van deze twee manieren, worden aangeleverd. Hierop zijn de tarieven gebaseerd. Voor advertenties en info: advertentie@newfolksounds.nl Kladjes: tarieven een tot en met drie regels: € 4,50. Elke volgende regel € 1,10. Copyright: Stichting Janviool. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie. Drukwerk: ADZ, Vlissingen Deadlines NFS 137: Advertenties: 12 augustus Deadlines NFS 138: Kopij: 30 september, advertenties: 14 oktober
augustus
4 Opmaat 6 Behalve klezmer, balkan en ska gooien De Stokers nog meer muziekstijlen door de mixer. 8 Na 26 jaar Magna Carta heeft zangeres Linda Simpson de band verlaten en is ze een hele nieuwe weg ingeslagen. Lees haar verhaal en dat van de Nederlandse zangeres Elrieke die nauw bij Simpsons nieuwe project is betrokken. 11 Otto Groote verbouwde een bunker om er te gaan beeldhouwen. Sindsdien komt er geen beeld meer uit zijn handen, maar maakt hij muziek. 15 Dina Drinks Tea creëert een eigen universum, in het klein. 16 Près de Paris was het overweldigende debuutalbum van Pierre Bensusan waarmee hij de gitaarbegeleiding in de folkmuziek op zijn kop zette. In deze aflevering van Meesterwerk blikken we terug. 19 De moeder aller Duitse folkfestivals. Het Burg Waldeck Festival in het licht der geschiedenis 22 De Nadara Gipsy Wedding Band is, behalve uiteraard zeer muzikaal, ook filmgeniek. 26 Een bijna vergeten chansonnier, Ronnie Potsdammer, destijds omstreden maar desondanks onverstoorbaar. Een retrospectief. 30 Recensies met oa: De Kift, Ad Vanderveen, Hans Mortelmans, Seth Lakeman, John Kirkpatrick, Alasdair Fraser & Natalie Haas, Kari Bremnes, Soig Siberil, Malicorne, The Ukrainians, Tamikrest, Susana Baca en Tango Negro Trio. 41 Extract 42 Agenda
& september 19
8 11
ISSN: 0932-7666 Tekening voorkant: Ronnie Potsdammer ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
26
opmaat Nieuwe Engelse folknamen
Troubadours
Fiona Sally Miller is een singer songwriter uit Brighton, Engeland. Zij bewandelt het muzikale pad dat folk & indie artiesten als Laura Marling en Mumford and Sons met succes volgen. Fiona begon solo te zingen en gitaar te spelen in Newcastle, waar ze gespannen op aangename folkavonden voor zeker tien mensen speelde. Aan Brighton Univerity studeerde ze vervolgens muziekproductie, om te leren hoe ze haar liedjes op een goede manier op kan nemen. Daar ontmoette ze ook gitarist Matthew Hodson, en werd gebouwd aan de band waar ze nu mee speelt: Monti Ochocki (gitaar, piano), Josh Wheeler (bas) en Matthew Snowdon (percussie). Haar debuut ep is getiteld Out of the woods and in to the trees. De hele ep is gratis te downloaden via Bandcamp: fionasallymiller.bandcamp.com/album/out-of-the-woods-and-in-to-the-trees De jonge band Boat to Row komt uit de Engelse Midlands. Het collectief bestaat uit Michael King (zang, gitaar), David Sharpe (drums, zang), Benjamin Gilchrist (bas, zang, gitaar, banjo), Faye Haddon (viool, mandoline, zang) en Hannah Riley (zang, gitaar, melodica, glockenspiel). Na twee digitale releases hebben ze afgelopen mei hun eerste zilveren schijfje uitgebracht onder de titel A boat to row, to row to you. Op boattorow.bandcamp.com/ track/autumn-glow kun je tegen een prijs die je goeddunkt (mag ook nul zijn) het nummer Autum glow downloaden. Ook hun nieuwste single kun je downloaden tegen een zacht prijsje. Komende september staan ze op het Moseley Folk Festival, even ten zuiden van Birmingham.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
2011 markeert de veertigste verjaardag van Carole King's succesalbum Tapestry. De meest bekende track van de plaat, You've got a friend, leverde een grammy op voor zowel Carole King als James Taylor. De basis voor hun beider vriendschap en roem werd gelegd in Doug Weston’s gerenommeerde West Hollywood club The Troubadour. De op dvd uitgebrachte documentaire Troubadours: The Rise of the Singer-Songwriter beschrijft de opkomst in de vroege jaren zeventig van de folk en singer-songwriters scene in Los Angeles, met een hoofdrol voor King en Taylor. In de negentig minuten durende film wordt het begin van hun carrières belicht, evenals de gehele Californische singersongwriter scene. Troubadours bevat interviews met veel van de andere singersongwriters uit die historische periode, zoals Jackson Browne, Roger McGuinn, David Crosby en Kris Kristofferson. Gaat dat zien.
Folk Yourself Onder de ietwat uitdagende naam folkyourself.blogspot.com bestaat er een uitstekende website voor liefhebbers van vooral Europese folkmuziek. Moeilijk te krijgen titels op lp en ook wel cd kun je hier vinden. Veel muziek uit Frankrijk en Engeland, maar ook materiaal uit Hongarije, Noorwegen en Italië is voorhanden. Even neuzen dan maar?
opmaat Bal folk deunenboek Eind 2007 verscheen van Wouter Kuyper's hand het Bal folk deunenboek, waarin veertig nieuwe melodieën werden opgenomen, geënt op traditionele dansen uit West-Europa, met de nadruk op Frankrijk.Van verschillende mensen bleef Kuyper horen dat ze ook graag zijn deunenboek zouden kopen, maar het was al jaren uitverkocht. Sinds kort is er een tweede druk van het deunenboek verkrijgbaar. Het zijn moderne composities zoals ze de laatste jaren op de balfolks worden gespeeld. Het boek staat vol met dansen als scottishen, walsen, mazurka’s en bourrée’s. Alle composities zijn van de hand van Wouter Kuyper en staan genoteerd in de toonsoort waarin ze zijn ontstaan. Het boek bevat voor een deel de cijfer-tablatuur die speciaal voor trekharmonica’s gebruikt wordt, maar is bedoeld voor alle instrumenten. De illustraties in het boek zijn van de hand van de Groningse tekenaar en muzikant Auke Eringa. Hij heeft zich laten inspireren door de muziek. Mensen die het boek kopen, kunnen op internet geluidsbestanden beluisteren. Deze geluidsbestanden zijn bedoeld als aanknopingspunt om te horen hoe de muziek zou kunnen gaan klinken. Alle melodieën zijn in elk geval in midi (dus door de computer 'gespeeld') op deze site te beluisteren en een deel is ook als (door Wouter Kuyper ingespeelde) mp3 te beluisteren. De link naar de betreffende pagina is alleen bedoeld voor mensen die het boek hebben aangeschaft, en staat vermeld in het voorwoord van het boek. Je kunt het boek bestellen door € 15,00 plus € 2,25 verzendkosten (binnen Nederland) over te maken op rekening 364195614, ten name van Wouter Kuyper in Utrecht, onder vermelding van "Deunenboek” en je naam en adres.
AlascA Ditmaal geen formatie met Palingsound uit Volendam, maar met folk. Met een voorliefde voor muziek uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, is deze viermansformatie sinds 2010 in de huidige bezetting druk in de weer om zich bekend te maken aan het grote publiek. Niet zonder succes. Zo schopten de mannen het al tot de finale van de Grote Prijs van 2010. Hoewel de invloeden goed te horen zijn -‘60’s en ‘70’s- is er niet echt een duidelijke inspiratiebron te noemen. Naar eigen zegge behoren vooral Bob Dylan, Fleetwood Mac, Sufjan Stevens en Tim Buckley tot de favorieten. De teksten en muziek zijn echter van eigen hand. Vanwege de jonge leeftijd van de bandleden – Frank Bond (gitaar, bas en zang) / 23 jaar, Ferdinand Jonk (banjo) / 22 jaar, Willem Bond (toetsen en zang) / 22 jaar en Louis van Sinderen (percussie en drums) / 20 jaar - is de prestatie des te opmerkelijker om een dergelijke sfeer op de plaat te kunnen krijgen. Het eerste album zal in januari 2012 uitkomen en heet Actors and Liars, waarvan twee songs al op de eigen website gratis te beluisteren zijn. Leuk om te vermelden is dat de cd wordt geproduceerd door de Britse Grammy Awardwinnaar Alan Branch. Na de release zal de band zoveel mogelijk toeren en alsof het nog niet genoeg is zijn ze ook nog bezig met het opzetten van hun eigen platenlabel: King Forward Records. Piet Karregat
Foto: Marco Bakker
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Tekst: Marius Roeting
Pierre Bensusan ✤ Près de Paris Het zal midden jaren zeventig van de voorgaande
eeuw
geweest
zijn.
Folkmuziek was een hot item en dus volop geprogrammeerd op de betere festivals,
zoals
het
Festival
van
Vlaanderen. Op de binnenplaats van de Gentse St Pieter stonden coryfeeën op de planken. Het publiek genoot van het zonnetje en keuvelde zachtjes tussen de noten door. Plots werd het ijzingwekkend stil. Een nog geen twintigjarige krullenbol op het podium eiste aandacht en legde letterlijk het publiek het zwijgen op. Met zijn omfloerste, ietwat haspelende stem, maar vooral met zijn instrument: de akoestische gitaar. Hier was een wereldwonder bezig. Die klanken konden onmogelijk van één man en uit één instrument komen. Prachtig en onvergetelijk was de blik en de houding van een grootheid naast het podium. Met wijd opengevallen mond van verbazing stond daar de toen al grote Martin Carthy, vaandeldrager van de English fingerpicking style, vol bewondering te kijken en te luisteren naar een nog relatief onbekende jongeman uit Frankrijk in het folkcircuit: Pierre Bensusan. Inmiddels is Pierre Bensusan een begrip voor alles wat rond de akoestische gitaar draait. De titel ‘Mister DADGAD’ is aan velen vergeven, maar slechts één heeft daar recht op. Hij is niet de uitvinder, wel degene die de stijl geperfectioneerd en gepromoot heeft. Een fenomeen op de zes snaren. De keuze voor een meesterwerk was lastig. Wordt het Près de Paris of toch II? Het werd zijn debuutschijf uit 1975. Misschien niet direct vanuit muzikaal oogpunt, maar veeleer omdat met dit album de aanzet werd gegeven tot een heel andere kijk op begeleiding op gitaar van
-allereerst- Keltische folkmuziek, later op improvisatie, compositie, techniek etc. Pierre Bensusan nam het album Près de Paris op toen hij nog maar 17 jaar oud was. In 1962 was de familie verhuisd vanuit Algerije naar een voorstad ten westen van Parijs. Vanaf zijn zevende kreeg hij pianolessen, maar toen hij elf was leerde hij zichzelf gitaarspelen. Aanvankelijk gebruikte hij diverse stemmingen, maar dat gaf weinig bevrediging. “Bij toeval kwam ik de DADGAD stemming tegen, toen ik in 1973 een maand bij vrienden in Bretagne verbleef. Ik achtte het beter te concentreren op één stemming en je instrument zo te doorgronden dat je daarin in elke toonsoort alle akkoorden en improvisaties kon spelen. DADGAD paste het beste bij mij. Daarmee kon ik een universele muzikale taal spreken. Vanaf 1978 is dit mijn standaard stemming (album Musiques). Ik heb niet veel bijgedragen aan de ontwikke-
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
ling van die stemming. Het meest principiële is 'to hide the ear', zodat je niet weet dat de gitaar in die bepaalde stemming staat en je je er ook niet druk ook maakt.” Collega muzikanten zijn minder bescheiden over Benusans betekenis voor de DADGAD stemming. Zo zegt Soig Siberill: “Voor mij zijn er twee mensen die zeer belangrijk zijn geweest voor de gitaarbegeleiding in Keltische muziek: Michael O'Domhnaill en Pierre Bensusan. Bensusan is geniaal. Hij bouwt vooral op een krachtige rechterhand. Daarbij speelt hij zeer harmonisch. Hij heeft talent, maar werkt ook zeer hard aan zijn techniek. Ik kan me herinneren dat we een toer hadden en samen reisden. Je zat nog geen vijf minuten in de trein of de gitaar kwam al weer uit de koffer. Het is een perfectionist.” Schot Ian Melrose vindt: “Hij heeft het gitaarspel naar zo'n niveau getild dat, wat er ook uitkomt, het pure muziek is. Het lijkt of er bij hem geen grenzen en beperkingen zijn. Dankzij
meesterwerk
zijn fenomenale techniek heeft hij controle over elke noot. In zijn uitvoeringen en composities is hij een meester in variatie en improvisatie met fraaie harmonieën, ritmes en melodische veranderingen.”
de gitarist. Zoals hij zelf zegt was het debuutalbum een weergave van zijn voorliefde voor Keltische muziek, bluegrass, maar tevens folk in het algemeen en moesten de andere elementen nog rijpen.
Près de Paris: een tijdsbeeld Près de Paris werd opgenomen in een studio in Marnes Le Coquette, nadat Bensusan Frederic Leibovitz had ontmoet. Deze richtte het label Cezame op en legde Bensusan vast voor drie albums. De tien tracks zijn een mix van Franse en Keltische songs en melodieën, zowel eigen(tijdse) als traditionele. De keuze voor Keltisch materiaal, gekozen door een uit Algerije afkomstige jongeman, is volgens Bensusan niet zo vreemd. “De Keltische muziek is voor mij een echo van oriëntaalse elementen uit Joodse, Arabische en Spaanse herinneringen in mijn familie. Ook de ornamentatie ligt dicht bij barokke en Arabo-Andalusische muziek. En ik voelde dat Keltische muziek een nog ongerepte route voor de akoestische gitaar was. Ik wilde niet de zoveelste gitarist zijn die platgetreden wegen bewandelde. Mijn doel was om innovatief te zijn, zonder mezelf te verloochenen.” De keuze van het repertoire werd geïnspireerd door het luisteren naar gitaristen als Bert Jansch, John Renbourn, Martin Carthy, maar ook Bob Dylan. Daarnaast was zijn mentor, banjospeler Bill Keith, van groot belang. Bensusan speelde mandoline in Keiths band vanaf 1974. “Zijn cross-picking en melodische banjotechniek heeft me geïnspireerd om harp arpeggio's op de gitaar te ontwikkelen.” Aan de opnamen zelf bewaart Pierre Bensusan goede herinneringen. “We namen op in juni en elke track heeft niet meer dan twee takes gekost. Zang en gitaarspel werden tegelijkertijd vastgelegd. Het was allemaal heel nieuw en daardoor spannend voor mij. Wat me vooral is bijgebleven, naast de support van de gastmusici, is de geur van de studio. Een mix van oude bandopnamemachines als de Revox, de tapes, de elektronica, het vloerkleed en de onvermijdelijke sigaretten. Het verliep heel harmonieus en alles bij elkaar duurden de opnamen niet meer dan een week.” De gitarist leefde in die tijd met zijn ouders in Sursesnes, een voorstad ten westen van Parijs, in een appartementencomplex waar veel muzikanten verbleven. De bewoners vormden bovendien een smeltkroes van culturen. Die multiculturele omgeving heeft vooral invloed gehad op het later werk van
Het album kent zowel bewerkingen van Keltische traditionals (Merrily kissed the quaker/ Cunla, The Ashplant/The morning dew) als eigen composities in die stijl. De Opener Gavotte is deels een traditional (De trilport), aangevuld met Bensusans eigen A Fublaines. Die openingstrack zet al gelijk de toon: harmonische, vol klinkende akkoorden, een twinkelende melodie en sterke ritmische baspartijen. Twee tracks zijn onvergetelijke standaards geworden in de loop der jaren. Zijn uitvoering van Dame Lombarde en de Phil Coulter compositie The town I loved so well. Ondanks zijn wat lispelende zang toont Bensusan aan ook vocaal meer dan gemiddeld te presteren. Is hij niet zo'n geweldig zanger, dan is het toch vooral de emotie die hij in die vocale uiting legt. Zelf vindt hij dat Près de Paris niet een noemenswaardig en exceptioneel album in de folkgeschiedenis is, maar dat het net zo belangrijk is geweest als albums van muzikanten die in de periode de folkmuziek naar een volwassener en professioneler niveau tilden, zoals Alan Stivell, Dan Ar Bras, Malicorne, Pentangle, Fairport Convention, Martin Carthy, Planxty, Kolinda, Nic Jones etc. Of het tussen dit rijtje staan al geen verdienste op zich is… Soig Siberill schat de waarde van Près de Paris anders in. “Het was het eerste album waarbij Franse- en Bretonse folk met gitaarbegeleiding op die manier ten gehore werd gebracht. Hij adapteerde deze tradities en de Keltische om er zijn eigen draai aan te geven. Het behoort tot de rootsalbums in de historie van dit genre.” Ian Melrose vult aan: “Al op die jonge leeftijd had hij een heel volwassen en vooral melodisch geluid. Het heeft karakter, toont nieuwe richtingen en de kwaliteit van de gitaar georiënteerde interpretaties van folkmuziek en Keltische muziek in het bijzonder. Hij speelt solo polyfonische arrangementen van jigs en reels en doet dat levendig, losjes maar met een hoge mate van precisie. Datzelfde geldt voor de begeleiding van de songs. De titeltrack was mijn favoriet op dat album.” Het gevolg/vervolg Près de Paris won diverse grote prijzen, zoals de Grand Prix du disque folk en Montreux. Het is daarmee nog steeds een van de meest
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
onderscheiden debuutalbums ooit. Het legde geen windeieren voor de Franse gitarist. “Ik was net achttien en bezig om een solocarrière op te bouwen. Het heeft me op de kaart gezet en in staat gesteld om door heel Europa te toeren, letterlijk nieuwe wegen te ontdekken en figuurlijk doordat ik in aanraking kwam met andere muzikanten en nieuwe vrienden. Ik kreeg de kans om in 1977 naar Ierland te gaan, waar ik de DADGAD introduceerde. Het was verbazend hoe open en enthousiast de Ieren waren voor die nieuwe sound. Ik speelde zeker niet authentiek Iers, maar we voelden beiden dezelfde snaar trillen. Dat heeft me zelfvertrouwen gegeven en de moed en overtuiging om mijn eigen muzikale pad te volgen.” Het maken van de altijd zo moeizame opvolger, het andere meesterwerk Pierre Bensusan II, was eerder een gevecht dan een vreugde. “Eerder een kwelling en een opdracht in vergelijking met het spontane van het debuut. Ik stelde mezelf een heleboel existentiële vragen en geloofde nauwelijks meer in mezelf. Ik keek op naar anderen, had respect en werd te tolerant. Daarnaast wilde ik weg van het bekrompen folkwereldje, waarin
❝ Niet de muziek of de gitaarstemming is gelimiteerd. De enige die beperkt is, is de muzikant zelf. iedereen over elkaar viel, elkaar bekritiseerde en veroordeelde, op elkaar neerkeek. Ik ontmoette een boel gefrustreerde muzikanten. Het tweede album is zeker een reactie daarop.” Inmiddels is Pierre Bensusan meer dan vijfendertig jaar beroepsmuzikant. Dat feit werd vorig jaar gevierd met de complete (her) uitgave in nieuwe verpakkingen van al zijn albums, plus een gloednieuw Vividly. (zie New Folk Sounds 135). En nog steeds blijft Pierre Bensusan zich ontwikkelen, vernieuwen en op zoek naar innovaties. Elementen van Keltische muziek en folk bleven in zijn werk vertegenwoordigd, maar grenzen werden verlegd naar improvisatie, jazz, zelfs latin invloeden en wereldmuziek. En hij blijft gitaristen inspireren. Zoals Ian Melrose de invloed van Bensusan op zijn eigen ontwikkeling weergeeft: “De mix van de melodische aanpak, improvisatie, het verweven van jazz en folk-elementen was een grote inspiratiebron voor mij. Met name het album Solilai. Dat toonde aan hoe vrij, Europees
en tegelijkertijd kosmopolitisch fingerstyle gitaarspel kan zijn.” Pierre Bensusan heeft nooit een geheim gemaakt van wat en hoe hij speelt. Al vanaf Près de Paris zijn tabulaturen beschikbaar. Later volgden de boeken, de onvermijdelijke instructie video's/dvd's en workshops. Toch kan hij het niet nalaten een voetnoot te plaatsen bij ‘naspelers’. En hij reageert op de toenemende kritiek van jongere gitaristen die de DADGAD stemming (te) beperkt en saai vinden. “Die muzikanten zouden hun mening moeten toetsen aan wat nu bereikt is en gecreëerd wordt. Een stemming is alleen maar een gereedschap om een muzikale uiting te bewerkstelligen. Elke stemming is waardeloos als je er niet induikt en bestudeert van binnen uit. Niet de muziek of de stemming is gelimiteerd. De enige die beperkt is, is de muzikant zelf. Je kan niet zonder meer iemand imiteren of klonen. Dat houdt in iemands gedachte en gevoelens mee kopiëren. Dat is gekkenwerk. Je moet
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
je eigen weg vinden. Het is beter om je eigen levenswerk te maken, je eigen boek te schrijven. Mijn motto is altijd geweest om muziek met mensen te delen en te helpen om de stukken zo goed mogelijk te doorgronden. Er zijn geen trucs, geen geheimen. Ik vind het best als anderen 'een nieuwe Pierre Bensusan' willen zijn. Maar ik zou sterk willen adviseren om dieper in jezelf te kijken. En bovendien, na vijfendertig jaar ben ik nog geen nieuwe PB tegengekomen. En dat is maar goed ook. Eentje is al meer dan genoeg.” ) Pierre Bensusans albums zijn onlangs allemaal heruitgegeven en verkrijgbaar op zijn eigen DADGAD music label met bestelnummers DM 1001 (Près de Paris) tot DM 1012 ( Vividly). Ook is een box verschenen met daarin het complete werk + bonus cd. Distributie Music & Words. ➸ www.pierrebensusan.com
Tekst: Dries Delrue Foto's: Bear Family Records
Er was eens…
Franz Josef Degenhardt
Het Burg Waldeck Festival Van 1964 tot 1969 vonden in het Duitse Hunsrück middengebergte (Rheinland Pfalz) zes muziekfestivals plaats. Het waren de allereerste openluchtfestivals in Duitsland. Ze boden een belangrijk podium aan internationale folk en chanson. Het belang van dit initiatief voor de verdere ontwikkeling van deze genres in Duistland kan moeilijk overschat worden. Veel artiesten en deelnemers denken er met nostalgie aan terug. Twee uitgaven, een dubbelcd uit 2007 en een lijvig boek met tien bijhorende cd’s uit 2008 geven een mooi en interessant beeld van deze Burg Waldeck Festivals. De tijdsgeest waarin jongeren over heel Europa anders gingen denken en ageren dan de generatie van hun ouders die nog Wereldoorlog II meemaakten, bepaalde mede de sfeer op die festivals. En dat is te lezen en te horen in deze uitgaven.
De voorgeschiedenis In het prachtige landschap tussen Moezel en Rijn staat de ruïne van Burg Waldeck. De jeugdvereniging Nerother Wandervögel startte in 1922 met het oprichten van paviljoenen voor jeugdontmoetingen en kampen. Het werd een centrum van muziekbeleving. Duitse en vreemde volksliederen werden er graag gezongen. De voor de oorlog opgerichte vereniging Arbeitsgemeinschaft Burg Waldeck e.V. (ABW) nam, na Wereldoorlog II, op Burg Waldeck initiatieven voor musische vorming. Vanaf halfweg de jaren ’50, de oorlog was nog maar tien jaar voorbij, vonden er veel werkgroepen rond theater en muziek plaats. Het was ook de periode waarin jeugdtoerisme via jeugdherbergen een ontwikkeling nam. Vanuit Burg Waldeck werden reizen georganiseerd naar verre landen waar nieuwe muziek werd ontdekt die men bij thuiskomst wilde doorgeven aan elkaar. De AWB en de Nerother Wandervögel vormden twee uiteenlopende richtingen op Burg Waldeck. Speelde de ABW in op de moderne ontwikkeling van jeugdvorming, de Wandervögel wilden erg traditioneel verder werken, met heimwee naar de Weimarperiode. Deze onenigheid op hetzelfde domein heeft mede een rol gespeeld in het verdwijnen van het festival. Een studentenwerkgroep lanceerde in 1963 het idee om een Festival rond Folk en Chanson te organiseren. In zo een afgelegen gebied met weinig voorzieningen als water en elektriciteit was dat verre van vanzelfsprekend, maar de ABW stemde in met het voorstel op voorwaarde dat de studenten voor het vele materiële voorbereidend werk zouden instaan. Een vraag die deze jonge Duitsers zich stelden was: “Waarom kent de Duitse muziekscène geen Georges Brassens of Pete Seeger, geen Joan Baez of Yves Montand?” Belangrijke medeinitiatiefnemers waren de zangers Peter Rohland en de tweelingbroers Hein & Oss Kröher. Rohland kan als zanger en volksliedvorser beschouwd worden als de grondlegger van de folkrevival in Duitsland. Al in de vroege jaren ’60 wist hij als Duitser ook het Jiddische lied uit de vergetelheid te halen. Zonder hem hadden we misschien geen Zupfgeigenhansel of Liederjan gekend. Hein & Oss vertolkten sociale volksliederen, liederen uit het volk ontstaan. De artiesten die op de festivals zouden optreden werden niet betaald. Het zou voor
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
➺
Hai & Topsy
de optredende muzikanten een springplank zijn naar bekendheid, ook via radio- en televisieuitzendingen, en mogelijks ook naar een platencontract. Al van in het begin wekten de Burg Waldeck Festivals inderdaad veel belangstelling bij de media en de platenuitgevers, zelfs bij het grote Polydor. Vijf festivals “Chanson-Folklore-International” Het eerste festival, tijdens de Pinksterdagen van 1964, lokte 350 à 400 bezoekers. Er waren vooral traditionele liederen te horen met zangers als Peter Rohland, Oss Kröher en Hay & Topsy uit Zweden, ook bekend van hun vertolkingen van Jiddische liederen. Belangrijk was ook dat nieuwe Duitse chansonniers er hun entree maakten: Franz Josef Degenhardt, Reinhard Mey, Dieter Süverkrüp. Wolf Biermann mocht Oost-Duitsland niet verlaten, maar zijn lied Ballade von Briefträger Wiliam M. Moore, vertolkt door Fasia Jansen, werd tot populairste lied van het festival verkozen. Tijdens de Pinksterdagen van 1965 werd het festival meer internationaal: zangers uit Spanje, Italië, Canada, Engeland, Israël waren er. Enkele namen maar: Colin Wilkie, Shirley Hart, John Pearse, Perry Friedman, Aviva Semadar. En een belangrijke nieuwe Duitser, Walter Mossmann, introduceerde er de elektrische gitaar in het Duitse chanson. In 1966 deed chansonnier Hannes Wader zijn intrede en aan de ondertitel van het festival, ‘Jonge Europeanen zingen’, werd nog meer recht gedaan. Zo waren er ondermeer ook te horen: Terry Gould uit Engeland, René Zosso uit Zwitserland, Fausto Amodei uit Italië, de Belg Julos Beaucarne en de Nederlander Rein Dool. Het spreekt vanzelf dat in die tijd veel protestliederen, ondermeer geïnspireerd door de Vietnamoorlog, vanaf het eerste festival te horen waren op Burg Waldeck. In 1964 zong Süverkrüp een Duitse vertaling van Vians Le Déserteur. In 1965 klonk er We shall overcome en Degenhardt staat om zijn politieke liederen bekend. Na het festivalweekend volgde nog een ‘Folksong-Woche’ met werkateliers. Het festival van 1967, waar ook Coby Schreijer optrad, begeleid door Dick Poons, ging onder de titel ‘Das engagierte Lied’ en vormde duidelijk een hoogtepunt in de reeks. Het aantal bezoekers was zowat vertienvoudigd. Maar klonk er protest in de liederen, vanuit bepaalde kringen was er ook protest tegen de liederen te horen. Tegenstand vanuit traditionele hoek en kerkelijke kringen was bekend. Een rechtszaak, aangespannen door de Wandervögel, over het eigendomsrecht van het domein en het vernietigen van autobanden,
e lektriciteits- en geluidskabels maakten het de organisatoren moeilijk. Maar uit extreem linkse hoek kwamen protesten tegen artiesten die, naar hun oordeel, onvoldoende geëngageerd waren. Met Vietcong-vlaggen palmden ze een podium in en wilden vooral discussiëren. “Zet de gitaren aan de kant en discussieer” was hun motto. Ook de organisatoren werden laksheid en zelfs medewerking met fascistoïde kringen verweten. Hoofdorganisator Jürgen Kahle moest zich voor een ter plekke opgerichte ‘volksrechtbank’ verantwoorden. Hij had onder andere met de generaal van de naburige Amerikaanse luchtmachtbasis een akkoord gesloten om tijdens de festivaldagen geen straaljagervluchten meer uit te voeren. Als dat geen linkse doodzonde was! Kahle hield het na dat 1967 festival voor bekeken en trok zich als organisator terug. Het verloop van het festival in 1968 werd mede beïnvloed door het neerschieten in 1967 van de student Benno Ohnesorg, de aanslag op Rudi Dutschke in april 1968, de studentenrevoltes en de Mei ’68 beweging in Frankrijk. Extreem linkse jongeren, ondermeer uit de buitenparlementaire oppositiebeweging richtten de ‘Basisgruppe Waldeck-Festival’ op en eisten veel meer discussie over de inhoud van de liederen. Liederen van Reinhard Mey en van Hanns Dieter Hüsch waren naar hun oordeel te poëtisch, hadden onvoldoende politieke inhoud. Daarom werden hun optredens verstoord. Mey werd zelfs van het podium weggedragen. De aanwezigheid van de Amerikaanse protestzangers Guy Carawan, Phil Ochs en Odetta daarentegen werd toegejuicht. Rolf Gekeler, die Kahle opvolgde, had
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Hedy West
die artiesten op het Newport Festival 1967 voor Burg Waldeck warm kunnen maken. Maar discussie werd belangrijker geacht dan muziek. De ziel van de Burg Waldeck Festivals werd er kapot gediscussieerd. Ondanks de meer dan 4000 bezoekers - teveel eigenlijk voor het domein - en de ruim 51 artiesten veroorzaakte 1968 de ondergang van het festival. Het festival van 1969, dat niet meer door ABW maar door een Projektgroep werd georganiseerd en pas in september plaatsvond, werd het laatste in de rij. Praten en innemen van standpunten over muziek waren nu het belangrijkste voor de nog 2000 bezoekers. Op de affiches was het woord ‘festival’ verdwenen. Er stond nu ondermeer: workshops, szenen, referaten, konzerten …Het hoofdthema was ‘Gegenkultur’. De mooie festivaltijd op Burg Waldeck was nu voltooid verleden tijd. Burg Waldeck blijft een oord van kunstopvoeding. Daar zijn geregeld nog prachtige concerten te horen. Er worden ook Liederfeste georganiseerd maar de sfeer van de festivalperiode wordt niet meer bereikt. Sinds 2000 vindt er jaarlijks in de herfst ook de ‘Peter-Rohland-Singewettstreit’ plaats. Rohland, die mee aan de basis stond van de festivals had slechts tweemaal kunnen deelnemen. In de lente van 1966 stierf hij. Hij was pas drieëndertig. Een wedstrijd die zijn naam draagt is een gepast eerbetoon aan deze pionier.
Een dubbel-cd en een boek met tien bijhorende cd’s. Als herinnering aan de Burg Waldeck festivals, die van historisch belang zijn geweest in de ontwikkeling van de muziekcultuur in Duitsland, kan men zich cd’s en een boek aanschaffen. Het zijn bijzonder interssante uitgaven. In het boek zijn referaten van organisatoren en kritische deelnemers te lezen. Illustraties zijn er in overvloed. Erg interessant zijn de 110 pagina’s waarin alle artiesten die er in die zes jaar optraden, voorgesteld worden, de ene natuurlijk uitgebreider dan de andere. Tussendoor lees je ook persoonlijke herinneringen van muzikanten. Uit het erg omvangrijke klankmateriaal werd een keuze gemaakt. Omwille van de klankkwaliteit, toch wel belangrijk bij het beluisteren van muziek, ontbreken volgens de samensteller van de tien toegevoegde cd’s enkele belangrijke liederen en artiesten. Niettemin geven de bijna 15 uur klank een beeld van wat en hoe er gezongen werd in deze pionierstijd van Folk en Chanson. De afzonderlijk uitgebrachte dubbelcd met enkel opnames van het festival 1967 is ook de moeite waard, al was het maar om Aleksander Kulisiewicz, een Pools journalist die het nazikamp overleefde, Die Moorsoldaten te horen zingen. Detaillijsten met de inhoud van deze cd’s zijn te vinden op de respectievelijke websites.
De franstalige Belg Julos Beaucarne (zie NFS 106), die op Burg Waldeck optrad in 1966 en 1967, heeft beste herinneringen aan deze festivals. Als hij er over spreekt hoor je meermaals de woorden ‚formidable’ en ‚fantastique’. Blijkbaar niet bij de rellen betrokken in 1967 herinnert hij zich vooral de zeer gemoedelijke en vredelievende sfeer onder de deelnemers. Wat hem vooral verraste was de grote aandacht voor zijn franstalige chansons. Uit de reacties bleek duidelijk dat ze zijn liederen begrepen. Hij ontmoette er ondermeer mensen uit Italië die hem de kans gaven op te treden op een festival in Turijn. Met het weinige Duits dat hij leerde tijdens naoorlogse studentenkampen in Oost-Duitsland om kerken en huizen herop te bouwen, had hij contact met enkele Duitse collega-zangers. Door zijn optreden op Burg Waldeck werd hij ook naar Berlijn uitgenodigd voor een programma op de nationale televisiezender en kon hij ook een reeks kleinere concerten geven in Duitse steden voor ‚Club Voltaire’. Dat is een vereniging van Fransminnende Duitsers, die in meerder steden een afdeling heeft. Beaucarne was ook een van de zangers op het slotconcert van de Internationale Essener Songtage 1968 in de Essense schouwburg. Tenslotte verscheen er op het Duitse Da Camera label de lp Julos chante Julos. „Ja“, zegt Julos „ aan Burg Waldeck houd ik de beste herinneringen over“.
Julos Beaucarne tussen Hannes Wader (links) en Walter Moßmann in (de vrouw op de foto werd niet herkend) ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Nummertje gemist?
Het New Folk Sounds archief New Folk Sounds probeert de nieuwste ontwikkelingen in de folk op de voet te volgen. Toch is het soms leuk, nuttig of interessant om oude 足artikelen te lezen. Dit kan bijvoorbeeld door te zoeken in het steeds groeiende artikelen-archief op onze website. www.newfolksounds.nl/artikelen.html. Daarnaast heeft onze website een zoekfunctie op www.newfolksounds.nl/archief.html waarin u kunt opzoeken welke 足artikelen we in het verleden hebben geschreven. Deze zoekfunctie gaat terug tot en met het eerste nummer van Jan Viool (de voorloper van NFS). U kunt vanaf nummer 129 een exemplaar met het gewenste artikel nabestellen. Als het niet meer voorradig of ouder is dan nummer 129, kunt u een verzoek insturen om het betreffende artikel online te zetten. Instructies voor een nabestelling vindt u op: www.newfolksounds.nl/abonnee.html