Frank Fairfield Nostalgia of niet? ☛ magazine van folk tot wereldmuziek nr. 132 • december 2010/januari 2011 losse nummers €4,25
Harry Niehof Tussen Middelstum en Madrid Guy Béart Bijna vergeten Čači Vorba wil verder dan Polen De erhu volgens George Gao VOLT! Balfolk onder stroom
Inhoud nummer 132
New Folk Sounds 132 23e jaargang december 2010/januari 2011 verschijnt zes keer per jaar Uitgegeven door de Stichting Janviool Redactieadres: Postbus 1022, 4388 ZG Oost-Souburg Telefoon: 0118-462377 Fax: 0118-469960 E-mail: info@newfolksounds.nl Internet: www.newfolksounds.nl Bestuur Stichting Janviool: Hans van Deelen, Evert Bronstring, Marco Pol Redactie: Hans van Deelen (hoofdredactie), Marco Pol (eindredactie), Dries Delrue, Luther Zevenbergen. Aan dit nummer werkten verder mee: Willem Bilderbeek, Joop van den Bremen, Robbert van Hulzen, Ron Janssen, Piet Karregat, Rob van Niele, Daan van Os, Marius Roeting, Eelco Schilder, Patrick Vijverberg, Hugo de Vries, Jeroen van Zuylen. Abonnementsprijzen: Per kalenderjaar. Nederland: € 23,75. Buitenland: € 27,15. Losse nummers: € 4,25 + bijdrage verzendkosten. Bijdrage verzendkosten Nederland: € 1,00 Bijdrage verzendkosten buitenland: € 2,00 Losse nummers uitsluitend via vooruitbetaling o.v.v. gewenste nummer en uw adresgegevens op rekeningnummer: 1206656 t.n.v. New FolkSounds Tijdschriftenadministratie, Leiden. Buitenland: vermeld op het speciale overschrijvingsformulier de volgende codes: IBAN: NL24 INGB 0001 2066 56 BIC: INGBNL2A Opzegging: schriftelijk vóór 1 november New Folk Sounds Abonnementenadministratie: Oude Herengracht 4, 2312 LN Leiden Telefoon (maandag 09.00-11.00 uur): 071-5219256 E-mail: abonnee@newfolksounds.nl Advertentietarieven: 1/1 pag. € 270,– (max. 190 x 270 mm) 1/2 pag. € 165,– (max. 190 x 130 mm) 1/2 pag. € 165,– (max. 95 x 270 mm) 1/3 pag. € 130,– (max. 190 x 90 mm) 1/4 pag. € 95,– (max. 95 x 130 mm) 1/4 pag. € 95,– (max. 190 x 65 mm) 1/6 pag. € 75,– (max. 95 x 95 mm) 1/8 pag. € 60,– (max. 95 x 65 mm) 1/9 pag. € 50,– (max 47,5 x 95 mm) Alleen voor muzikanten: 1/16 pag. € 25,–. Voor de achterzijde geldt een toeslag van 25%, voor de binnenzijde van de omslag een toeslag van 10%. Kortingen: dezelfde advertentie in drie opeenvolgende edities: 5%. Dezelfde advertentie in zes opeenvolgende edities: 10%. Bijsluiten flyer €165,-
december
2 Fotopagina 4 Opmaat 6 Harm Goslink Kuiper doet alles op geheel eigen wijze en ontwerpt zelfs zijn eigen instrumenten 8 Ergens tussen Middelstum en Madrid zoekt Harry Niehof zijn muzikale inspiratie 11 Een portret van de jongste Nederlandse balfolkband VOLT! 12 Frank Fairfield brengt met ongekende precisie de Amerikaanse folk van de jaren dertig tot leven 14 In Het Meesterwerk dit keer Ptazzi van Dommelvolk 16 George Gao brengt de erhu naar het Westen 19 Gamelan-Ensemble Gending toerde al diverse malen door Indonesie. Een muzikaal reisverslag 22 Nieuwe aandacht voor de bijna vergeten chansonnier Guy Béart 24 De fascinatie voor muziek uit de Karpaten en zigeunermuziek in het algemeen bracht de muzikanten van de band Caci Vorba bijeen. Met oprichter Piotr Majczyna blikken we terug bij het vijfjarig bestaan van de band 27 Op locatie: Take Root 28 Recensies met oa: Ernst Jansz, BJ Baartmans, Klezmokum, Faran Flad, Eliza Carthy & Norma Waterson, Richard Thompson, Dr John, Mary Gauthier, Judy Collins, Loudon Wainwright III, Talila, Lucilla Galeazzi, Taranta Nights, Koos Du Plessis en Vieux Farka Touré. 40 Extract 41 Agenda
& januari
Aanlevering advertenties: Digitaal: per e-mail of op cd-rom InDesign, Phostoshop of Ilustrator in hoge resolutie TIFF-, EPS- of PDF-formaat. Gescand op 300 dpi, 100% groot, in te stellen op uw scanner. Of op papier: zwart/wit kwalitatief goede print, zonder vouwen. De advertentie moet, drukklaar, op een van deze twee manieren, worden aangeleverd. Hierop zijn de tarieven gebaseerd. Voor advertenties en info: advertentie@newfolksounds.nl Kladjes: tarieven een tot en met drie regels: € 4,50. Elke volgende regel € 1,10. Copyright: Stichting Janviool. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie. Drukwerk: ADZ, Vlissingen Deadlines NFS 133: Advertenties: 17 december Deadlines NFS 134: Kopij: 4 februari 2011. Advertenties: 18 februari 2011
6
8
ISSN: 0932-7666 Foto voorkant: Frank Fairfield, (Foto: Marcel Houweling) ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
11
22
opmaat
Jan de Smet komt met nieuwe kinder-cd
Buurman nieuwe cd
Nieuwe Snaar voorman Jan de Smet heeft een nieuwe kinder-cd gemaakt als opvolger van
Met de debuut-cd Rocky komt altijd terug wist de Vlaamse groep Buurman onder leiding van Geert Verdickt in 2008 de nodige indruk te maken met kleine liedjes die groeibriljanten bleken te zijn. De groep brengt chansonrock die (minimaal) gelijk op gaat met Yevgueni en Mira. Nu is het dan tijd voor de opvolger, die de titel Mount Everest heeft meegekregen, wat tevens de titel is van de van het album getrokken single. De oren jeuken al.
Steek je vinger in de lucht, een in 2005 bij Lannoo verschenen boekje en cd, met 14 vertaalde liedjes van Woody Guthrie. Waar dit voor allerkleinsten was bedoeld, is Wat heb je vandaag (niet) op school geleerd, ook uitgegeven bij Lannoo, gericht op de wat oudere kinderen. Wie bij de eerste cd opgroeide kan nu van het vervolg genieten. Ditmaal heeft Jan de Smet de nummers vooral zelf geschreven, waarvan sommige al zo'n twintig jaar geleden in opdracht van Omroep Brabant. Het is een verzameling grappige en ondeugende liedjes over cowboys, farao’s en koningen, vakantie, vrienden en een groot dierenfeest. Eén van de door anderen geschreven liedjes is het nummer Ruimtevaarder (oftewel Meester Frank) van Kommil Foo. Jan de Smet ziet de cd als een alternatief voor de grote commerciële kinderproducties. Het boekje werd opgesierd met kleurrijke illustraties van Tom Hautekiet.
Chimera-cd dertig jaar na Obstakel Bijna dertig jaar na hun tweede lp komt de groep Chimera met een (demo)cd, waarop negen nummers prijken, allen eigen composities met duidelijke folkinvloeden. De titel van de cd is Uitgevlogen, tevens een van de nummers op het schijfje. De opnames werden verricht in de woning van ex-Chimera drummer Hans de Lange, die achter de knoppen plaats nam. Het artwork voor het cd-hoesje is van de hand van zanger/ gitarist Bas Verkade, die ook het Chimeradebuut Des duivels oorkussen indertijd van een sfeervol beeld voorzag.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Tekst en foto's: Joop van den Bremen
Harry Niehof Het scheelde niet veel of we hadden nooit meer wat gehoord van Harry Niehof omdat hij in Spanje wilde gaan wonen. Uiteindelijk koos de zanger-gitarist toch voor Groningen, maar het zuidelijke land laat hem niet los. Dat blijkt in zijn theaterprogramma Van Middelsom noar Madrid dat op 13 november in Delfzijl in première ging. Gelijktijdig verscheen zijn dubbel-cd, Golf noa golf.
) Eigen cd’s: Altied onderwegens (Silvox, 2005) Straks is ‘t weer janken (Silvox, 2007) Golf noa golf (eigen beheer, 2010) ) Los Bomberos: Cuba blues (Silvox, 2004) ) v/h De Bende: Voorheen De Bende mit Pazzipanten (Paplabel, 2008) Dit jaar en begin volgend jaar treedt Harry Niehof op in diverse theaters (zie de agenda) ➸ www.harryniehof.com
Harry Niehof (1954) zou het liefst full-time zingen en muziek maken, maar dat lukt nog niet helemaal. “Groningen is een beetje te klein om daarvan volledig te kunnen leven.” Dus ondertitelt de geletterde muzikant Engelse en Amerikaanse films tussen zijn optredens en opnames door. Op zijn elfde kreeg hij een gitaar. Later speelde hij in allerlei bandjes, schreef zijn eerste liedje toen hij zestien was en leerde het echte gitaarspel van Martin Carthy, “voor zover dat mogelijk was. Ik begreep helemaal niks van wat die man deed. Tot ik vele jaren later een instructievideo van hem in handen kreeg. De trucjes die ik wou weten legde hij niet uit, maar die kon ik zo beeldje voor beeldje zien: ‘Oh dat doe die’.” Niehof voelt zich met Ry Cooder verwant. “Ik vind het heel mooi, wat die doet.” Bij zijn teksten heeft hij vooral Lucinda Williams voor ogen. “Die is helemaal te gek. Ze heeft van die associatieve teksten waar je zelf dingen kunt invullen en die vaak vrij donker zijn. Soms heeft ze een verhaaltje dat net een stap verder gaat dan wat redelijkerwijs mogelijk is.” Niehof stopt ook zelf af en toe wat magisch realisme in zijn liedjes. Op zijn nieuwe cd is dat onder meer te vinden in Van Middelsom noar Madrid en Meermin van Meerstad. De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo vond hij geweldig. “Ik zou het boek wel eens weer willen lezen.” Hij sluit de overleden Vlaamse schrijver als inspiratiebron dan ook niet uit. “Blijkbaar, maar ik ben daar niet mee bezig.” Hij is dol op Shakespeare. “Niet dat ik mij daarmee zou willen vergelijken, hoor.” Van Middelstum naar Spanje Tot zijn vijftiende woonde Harry Niehof in Middelstum. Op zijn verjaardag verhuisde hij naar Steenwijk. “Middelstum was een echt Gronings dorp. De enige mensen die daar niet Gronings spraken, waren de kinderen van de notabelen.” Bakkerszoon Harry sprak dus ook het dialect waarin hij zijn gevoelens leerde uitdrukken. De dichter Jan Glas omschreef dat volgens hem zeer fraai.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
“De toal woarin mie’t leven oetlegd is. Dat vond ik wel een mooie, want over emoties praten in het Gronings doe je niet.” Niehof ging naar de stad Groningen om er aan de universiteit te studeren en woont er nog steeds. Hij wierp zich volop in het rijke muziekleven. Hij speelde in Jump Jive en The Soulfingers, maar vooral in de kroegen van ‘Stad’. Zo kwam de zanger-gitarist terecht bij De Vrije Hand. In dat gezelschap kon je - met budget - muzikanten uitnodigen. “Ik heb toen een aantal muzikanten gevraagd waarmee ik altijd al graag had willen zingen.” Soms werd Niehof zelf uitgenodigd voor een gitaar- of een slidepartij. Toen de vraag wat terugliep, wilde hij een soort visitekaartje afgeven. Dat werd de cd Broken Lines van Sugar Boy Harry in 2001, “met de leukste liedjes die ik de afgelopen vijftien jaar had gemaakt.” Harry Niehof zou best in Spanje willen wonen. “Als de financiën het toestaan, dan zit ik daar zo vaak mogelijk. Niet zozeer vanwege het klimaat, dat helpt natuurlijk, maar omdat Spanjaarden wel een beetje op Groningers lijken. De Spanjaarden kijken de kat uit de boom en daarna flirt iedereen met je. Als je in Spanje op een terras gaat zitten, dan komen ze niet bij je. Dat is geen gebrek aan respect maar ze denken: ‘Nou, als ze wat willen, dan roepen ze wel’. De mensen laten je met rust en je mag zijn zoals je bent. Dus dat schept ook al gauw een zekere afstand. Als je dan wel wat hebt met Spanjaarden dan is dat ook buitengewoon waardevol. Ik heb er een half jaar gewoond en we hebben gekeken of we daar misschien vast konden gaan wonen. Maar dat was net op het moment dat het met mijn Groningse muziek een beetje begon te lopen. Dat was niet handig. Ik kon daar natuurlijk gewoon gaan werken als ondertitelaar. Ik krijg via internet mijn spullen binnen. Maar dan heb je geen binding met het land. Dan heb je wel je praatje bij de bakker, maar verder sta je er buiten. Dus ik dacht, als ik hier iets wil doen, dan wil ik ook echt. Ik wil niet in een buitenlandse kolonie zitten maar er echt bijhoren. Maar ik bedacht ook dat ik
❝ In je blote kont gaan staan is toch een ander verhaal
wel heel erg mijn vrienden zou missen. Ik ging toch verder met het Gronings. Als ik dat niet zou doen, zou ik daar vreselijk spijt van krijgen. Ik zat in een goede flow wat muziek betreft. Teksten kwamen bijna als vanzelf. Ik wilde daar mee verder.” Van Engels naar Gronings Harry Niehof houdt van het Grunnegs omdat het een spaarzame taal is. ’Gain woord te veul’ sluit prachtig aan bij zijn teksten die “zo kort mogelijk” moeten zijn. “Voor muziek is dat prachtig. Ik ben ook altijd aan het schrappen. Ik begin met associëren en schrijf vellen vol. Dan zoek ik dingen bij mekaar en schrap opnieuw. Op een gegeven moment heb ik wat en dan gaat nog weer de helft eruit. Ik vind het erg mooi als je met heel weinig woorden alles kunt zeggen. Ik bedoel niet dat je het moet gaan uitleggen, maar dat je met een soort duidelijke lijn iets kunt suggereren waar de mensen mee verder kunnen.” “Dat Gronings is eigenlijk begonnen als oudejaarsgrap. We hebben elk jaar een oudejaarsfeest. Dan vragen we mensen iets te doen. Dat moet niet te gemakkelijk zijn. Een Spaanse vriendin wou daar graag iets zingen. Die kwam met een Spaans lied. Toen zei ik dat ik daar een Gronings lied van zou maken. Dat was een waanzinnig succes. Ze braken de tent af en twee dagen later hingen ze van Radio Noord aan de telefoon. Die hadden dat gehoord. Van Los Bomberos ken ik Ron Glasbeek, de bassist. Samen hebben we nog een paar liedjes gemaakt, gewoon voor de pret.” Radio Noord wilde dat wel opnemen. “Dat was een vreselijk groot succes.” Dus schreef Niehof als een gek een cd vol met humorvolle en dubbelzinnige liedjes. “Dat begon met ‘kijk mij eens grappig zijn’ maar langzamerhand kwam ik erachter: ‘wacht eens even, dit is mooi’. Tegen het eind heb ik nog Lagrimas negras gedaan. Ik vind het zo’n mooi lied en kon het niet over mijn hart verkrijgen om daar weer zo’n onzinlied van te maken. Dat werd Zwaarde leegte. Langzamerhand kwamen er teksten waarvan ik
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
➺
dacht: ‘dat bekt gewoon’. Ik had wel eens wat geprobeerd in het Nederlands, want ik vond het een beetje raar om in het Engels te blijven zingen. Het is wel mijn vak maar ik speel toch eigenlijk altijd in Nederland. Dus is het een soort barrière om in het Engels te zingen voor een Nederlands publiek.” De Songclub, opgezet door collega-muzikant Bert Hadders, effende de weg naar het serieuze werk. Eens per twee maanden moet iedere deelnemer op de songclubavond een oud en een nieuw lied zingen. De deelnemer mag twee keer overslaan. De derde keer wordt die uit de club gezet en neemt de eerstvolgende op de wachtlijst zijn plaats in. “Het is vooral in het Engels, maar ik ben daar als eerste begonnen met Groningse liedjes. Mijn allereerste serieuze liedje heb ik daar gedaan met zweet in mijn schoenen. Ik wist natuurlijk helemaal niet hoe dat over kwam. Grapjes maken in het Gronings is tot daar aan toe, maar dan in je blote kont gaan staan is toch een ander verhaal, maar het was een waanzinnig succes.” De tweede cd die daaruit voortkwam, leverde Niehof in 2007 de Streektaalprijs van het Dagblad van het Noorden op. Het theater in Later speelde Niehof met Voorheen de Bende, een muzikaal theater dat volle zalen trok. Het eerste seizoen was hij nog sessiemuzikant, maar in het volgende programma ook Pazzipant. “Dat was niet mijn core business, om het zo maar eens te zeggen. Maar wat ik eigenlijk al mijn hele leven heb gewild en waar het nooit van gekomen is: In een busje stappen met een klein groepje mensen met een gekkigheidtheater. Dan natuurlijk wel met een bandje erbij dat verschrikkelijk goed kan spelen. Zo de campings af, waar je een decortje opzet met drie lampjes en waar je een showtje hebt met hele goede muziek. Maar ook iets wat mensen verder lokt. Dat leek mij helemaal te gek. Wat dat betreft, sloot dat bij De Bende naadloos aan.” Het bleek een goede opstap naar zijn nieuwe theatervoorstelling Van Middelsom noar Madrid. Daarin zingt Niehof vooral liedjes van zijn nieuwe ‘spaigelploatje’. Die dubbel-cd heet Golf noa golf. Op de eerste schijf zingt en speelt Niehof op diverse snaarinstrumenten samen met Herman Grimme (toetsen) en Johan Viswat (bas), de twee muzikanten die hem ook in het theater bijstaan. Bovendien werken Jaap Stegeman (piano), Roel Postma (percussie), Fokke de Jong (drums) en de zangeressen Inki de Jonge
en Carmen Schilstra aan enkele nummers mee. Het zijn bijna allemaal nieuwe liedjes. Harry Niehof vatte de originele teksten in aansprekende muziek. Ze verhalen - soms wat on-Gronings - over liefde en bevatten veel poëzie. In de klank valt de inbreng van Herman Grimme te herkennen maar Niehof tekent daar bij aan: “Bij de vorige platen ging ik naar Herman toe en die ging er dan mee klooien. Het grappige bij deze plaat is dat het veel meer een groepsproces is geweest.” De tweede schijf, solo opgenomen in de studio van Herman Grimme bevat ook enkele eerder uitgebrachte nummers en Schiere dag met een “geniale melodie” van Lou Reed (Perfect day). Twee ‘Cubaanse liedjes’ kregen een geheel nieuwe uitvoering. “Swaarde leegte is het enige serieuze liedje op de Los
Bomberos-plaat. Die versie vind ik nog steeds mooi, maar als je dat Cubaanse nummer niet hebt gehoord en je hoort dit, dan denk je die Cubaklanken er niet gelijk bij. Dat is juist leuk en Grunnen leeft speel ik met een folkbegeleiding. Dat vond ik ook anders dan wat er op de Cubaplaat staat.” De muziek van Harry Niehof klinkt soms als blues maar is het niet. Het is geen pop maar het gaat af en toe wel die kant op. Het is geen rhytm & blues maar hier en daar zit dat er een beetje in. Jazz is het ook niet maar toch swingt het op sommige momenten lekker en ook al is het geen folk, het lijkt er zo nu en dan wel erg sterk op. Wat is het eigenlijk wel? “Het is gewoon Harry Niehofmuziek,” zegt de maker.
opmaat Het Eeuwige Leven In memoriam Ruud de Jonker Met het overlijden van Ruud de Jonker op 1 oktober 2010 heeft de Nederlandse folkwereld een markant zanger en muzikant verloren. Ruud is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de folkscene in Noord-Holland, met name in Amsterdam en omgeving. Zo is hij altijd actief betrokken geweest bij Stichting Mokum Folk, waar hij een van de stuwende krachten was achter de maandelijkse samenspeelsessies op de Amsterdamse Zeedijk. Daarnaast was hij een voortrekker van Stichting Piet van Rees, in welke hoedanigheid hij de wekelijkse samenzangavonden van de stichting muzikaal begeleidde. In 1979 richtte hij samen met Chiel Hessel en Cor van Sliedregt het folkensemble VAAG op (Vaders Actieve Akoestische Genoegen). Na het vertrek van Cor halverwege de jaren '80 is VAAG als duo actief gebleven tot enkele maanden voor Ruuds overlijden. Ruud zong en speelde gitaar, accordeon en autoharp. Velen zullen zich hem in het bijzonder herinneren vanwege zijn virtuoze beheersing van de autoharp. Zijn grote voorbeelden waren Amerikaanse singer-songwriters als John D. Loudermilk en Tom Paxton, van wie hij met veel toewijding en perfectionisme nummers vertolkte. Veel bezoekers van de samenspeelmiddagen zullen via Ruud op het spoor zijn gezet van deze artiesten. Ook heeft hij meegewerkt aan de in februari van dit jaar verschenen cd Buitengaats van Jos de Rooij, een compilatie van in het Nederlands vertaalde Tom Paxtonnummers. Ruud was een folkmuzikant in hart en nieren en genoot ervan om muziek te delen met anderen. Omdat zijn muzikale kennis en kunde groot was, was hij vaak het middelpunt dat hij eigenlijk niet wilde zijn. Hij was immers wars van alles wat in zijn ogen riekte naar egotripperij. Mede daardoor heeft het ook 25 jaar geduurd voordat VAAG uiteindelijk een cd uitbracht, die toepasselijk de titel Hè Hè kreeg. Mokum rouwt om het verlies van een eersteklas muzikant en fijn mens, die slechts 62 jaar is geworden.
Dirk van Esbroeck als reiziger Bij Uitgeverij Epo verscheen van de hand van Dree Peremans het 424 bladzijdes dikke boek Dirk van Esbroeck – reiziger (ISBN 978 90 6445 678 7). In het boek steekt een cd met 21 nummers, onder andere vier live-opnames uit 1970 van De Doolaards, de groep waar van Esbroeck in speelde voordat hij met Rum bekendheid zou verwerven. Het levensverhaal van Dirk van Esbroeck wordt – vanzelfsprekend – uitvoerig belicht. In New Folk Sounds 133 zullen we uitgebreid aandacht aan het boek besteden.
Tien jaar Boombal Waar in België het Boombal tien jaar geleden spontaan ontstond, is het ondertussen uitgegroeid tot een dansfenomeen. Het zijn sociale dansfeesten die elke keer opnieuw nieuw mensen overtuigen door de combinatie van moderne live folkmuziek en een gemoedelijke sfeer op de dansvloer. Grote troeven zijn verder de laagdrempeligheid (ieder Boombal begint met een dansinitiatie) en het feit dat je op de dansvloer werkelijk alle soorten mensen aantreft, en dit van jong tot oud. Een hedendaags volksfeest dus, dat voorlopig nog niet aan z'n eind is gekomen. Wie de geschiedenis van het Boombal eens uitgebreid wil doornemen, kan dat doen via de volgende link: www.boombal.be/10jaar.htm#story
Tekst: Luther Zevenbergen Foto: Marcel Houweling
Frank Fairfield
❝ Niets zo ergerlijk als de term singer-songwriter ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Hij komt niet uit de Appalachen, maar uit Californië. Toch associeer je de muziek van Frank Fairfield vooral met de binnenlanden of de zuidelijke staten van Amerika. De sfeer van O Brother, where art thou. Zittend op een stoel speelt hij afwisselend banjo, fiddle en gitaar en zingt traditionele Amerikaanse folksongs. Zijn speel techniek is eveneens authentiek; hij houdt de viool niet in de nek, maar tegen zijn borst en zijn fingerpicking-stijl is veel minder staccato dan tegenwoordig meestal het geval is. Hier en daar a-ritmisch en het klinkt veel meer zoals op oude veldopnamen van Harry Smith. Naar aanleiding van het overtuigende optreden op het Groningse Take Root-festival sprak ik met hem. Tijdens het gesprek probeer ik er achter te komen hoe zijn muziek zich verhoudt tot de traditie, maar hij wil daar niet veel van weten. Om te beginnen vraag ik of hij alleen traditionals speelt of ook zelf nummers schrijft. “Dit is gewoon het Engelstalige repertoire. Het zijn de liedjes die iedereen kent. Met traditie heeft het niet zoveel te maken. Tijdens het spelen veranderen de songs vanzelf hier en daar. Zo hebben die liedjes zich altijd ontwikkelt.”
“Er zijn nog wel muzikanten die deze muziek op deze manier spelen. Ik weet het niet precies hoe ik dat heb opgepikt. Ik luister veel naar de muziek en speel het dan zelf of ik speel wel eens met iemand samen. En die mensen kunnen me inspireren door wat ze spelen en hoe ze het spelen. Ik weet niet of ik op een manier speel zoals anderen doen. Mijn techniek, de houding van de banjo of de fiddle, ik geloof niet dat ik dat heb gekopieerd van iemand, maar gewoon zelf al spelend heb ontwikkeld.”
Vind je het belangrijk om zelf iets aan het repertoire toe te voegen in de zin dat je zelf nieuwe liedjes schrijft, probeer ik nog eens. “Ik begrijp die vraag nooit zo goed. Waarom zou iedereen een liedjesschrijver moeten zijn? Het grootste deel van het repertoire kan eigenlijk door niemand geclaimd worden. Veel van die Amerikaanse liedjes bestaan overal in allerlei vormen. Ze zijn allemaal ergens uit ontstaan, geen enkel liedje ontstaat vanuit het niets. Met dit soort vragen is het net alsof je het wiel opnieuw uitvindt, maar dat is helemaal niet zo. Ik heb ook geen behoefte dat te doen, ik wil gewoon onderdeel zijn van het bestaande repertoire. Er is ook niets zo ergerlijk als de term ‘singer-songwriter’.”
Tijdens de soundcheck in Groningen viel me nog iets opmerkelijks op. In plaats van de microfoons van de zaal liet hij één rondomgevoelige studio-microfoon neerzetten. De verwarring was van het gezicht van de technicus te lezen en het duurde ook even voordat het geluid zo ingesteld was dat het niet meer rondzong. Ik ben benieuwd of hij hiermee een bepaalde sound wil bereiken of dat er een andere beweegreden is. “Een vriend van me leende me deze microfoon, en het is een fantastische microfoon. De reden waarom ik het graag gebruik is omdat ik me dan niet druk hoef te maken over de balans en de verschillende microfoons. Ik kan gewoon spelen zoals ik dat zonder techniek doe en de microfoon pikt alles op. Ik hou er ook niet van om zo gevangen te zitten tussen allerlei snoeren en standaards.” De reden lijkt dus vooral pragmatisch, maar als ik hem vraag of hij de cd ook zo heeft opgenomen, met slechts één microfoon, bevestigt hij dit. Om vervolgens enthousiast uit te wijden over de opnametechniek van de jaren dertig. “De studio-techniek van tegenwoordig is gericht op alles apart registreren en het wordt er niet perse beter van. Als je oude platen uit de jaren twintig of dertig beluistert hoor je het verschil. De technici van die tijd hadden vaak maar één microfoon waarmee ze soms hele groepen of orkesten opnamen. Die wisten alle afzonderlijke musici zo in de ruimte te plaatsen dat er een goede mix ontstond. Ze hadden ook geen gecontroleerde studioruimte, maar namen op in een grote tabaksschuur of zo. Als je dat hoort, dat klinkt echt fantastisch.”
Van welk repertoire of welke traditie hij dan precies deel uitmaakt is niet duidelijk. Frank legt uit dat er volgens hem niet zoiets bestaat als bijvoorbeeld ‘Appalachian Music’. “Het is een misverstand dat zelfs in de VS zelf nog bestaat. Het lijkt zo dat als je op een fiddle of een banjo speelt, dat je dus ‘Appalachian music’ speelt, terwijl je in werkelijkheid overal stringbands hebt. Je hebt songs en stijlen, muziek uit het berggebied of juist uit de valleien, zwarte muziek en blanke muziek. Het heeft allemaal grote overeenkomsten en de tradities lopen zo door elkaar dat het helemaal niet zo duidelijk is waar de songs nu precies vandaan komen.” Ik geef het toch niet zo snel op en dus confronteer ik hem met de opmerking die je in vrijwel elke recensie tegenkomt, namelijk dat een concert van Frank je lijkt terug te zetten in een andere tijd. Dit alles wordt natuurlijk bevestigd door de ouderwetse kleding die hij draagt en zijn speeltechniek. “Ik weet niet of het een andere tijd is. Ga ik terug naar de jaren twintig? Het is muziek die nog gewoon bestaat, en ook nog steeds gespeeld wordt. Alles heet nu `old time`. Toen de platenmaatschappijen in de jaren twintig die muziek voor het eerst commercieel begonnen uit te brengen, noemden zij het ook al ‘old time’. Je kunt naar allerlei plekken gaan waar de muziek gebleven is. Je gaat dan niet terug in de tijd, maar hoort iets dat niet weg is geweest.” Maar dan blijft nog de vraag hoe hij die ouderwetse manier van spelen heeft opgepikt. Heeft hij dat van iemand geleerd?
Alhoewel Frank met veel enthousiasme kan vertellen over de Amerikaanse folk is het moeilijk om te achterhalen welke band hij heeft met de traditie. Om nog maar te zwijgen van wie Frank Fairfield nu werkelijk is. En zo blijf ik achter met het mysterie dat iedere bezoeker van een concert van hem heeft. Speelt hij een act, of is hij echt verweven met de muziek? Want wat hij ook mag zeggen, zo authentiek, met een bijna etnomusicologische precisie, zul je deze vorm van Amerikaanse folk niet snel meer horen. Eigenlijk doet het er ook niet zoveel toe. De onwaarschijnlijke manier waarop hij deze traditie tot leven brengt, verplaatst je als concertbezoeker naar een andere wereld vervuld met een prettig soort nostalgie. ➸ ww.myspace.com/frankfairfield
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Nummertje gemist?
Het New Folk Sounds archief New Folk Sounds probeert de nieuwste ontwikkelingen in de folk op de voet te volgen. Toch is het soms leuk, nuttig of interessant om oude 足artikelen te lezen. Dit kan bijvoorbeeld door te zoeken in het steeds groeiende artikelen-archief op onze website. www.newfolksounds.nl/artikelen.html. Daarnaast heeft onze website een zoekfunctie op www.newfolksounds.nl/archief.html waarin u kunt opzoeken welke 足artikelen we in het verleden hebben geschreven. Deze zoekfunctie gaat terug tot en met het eerste nummer van Jan Viool (de voorloper van NFS). U kunt vanaf nummer 125 een exemplaar met het gewenste artikel nabestellen. Als het niet meer voorradig of ouder is dan nummer 125, kunt u een verzoek insturen om het betreffende artikel online te zetten. Instructies voor een nabestelling vindt u op: www.newfolksounds.nl/abonnee.html Een verzoek kunt u mailen naar info@newfolksounds.nl