☛ C.W. Stoneking
van oude en nieuwe jasjes
magazine van folk tot wereldmuziek nr. 138 • december 2011/januari 2012 losse nummers €4,25
Griff Doedelen voor iedereen Einzelgänger Sido Martens Joy Kills Sorrow Cool, vintage en volwassen Hanggai Zo swingen de nomaden
Inhoud nummer 138
New Folk Sounds 138 24e jaargang december 2011/januari 2012 verschijnt zes keer per jaar Uitgegeven door de Stichting Janviool Redactieadres: Postbus 1022, 4388 ZG Oost-Souburg Telefoon: 0118-462377 Fax: 0118-469960 E-mail: info@newfolksounds.nl Internet: www.newfolksounds.nl Bestuur Stichting Janviool: Hans van Deelen, Evert Bronstring, Marco Pol Redactie: Hans van Deelen (hoofdredactie), Marco Pol (eindredactie), Dries Delrue, Luther Zevenbergen. Aan dit nummer werkten verder mee: Joop van den Bremen, Ron Janssen, Piet Karregat, Rob van Niele, Marius Roeting, Eelco Schilder, Heidi van der Wijk, Jeroen van Zuylen. Copyright: Stichting Janviool. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie. Drukwerk: ADZ, Vlissingen ISSN: 0932-7666 Foto voorkant: C.W. Stoneking
Steun New Folk Sounds met een… ☛ donatie Nu de abonneegelden wegvallen door de overgang van papier naar digitaal, is New Folk Sounds grotendeels verstoken van inkomsten. En natuurlijk kost het maken van een website ook geld. Daarom vragen we een ieder die New Folk Sounds een warm hart toedraagt om donateur te worden, voor €10,00 per jaar (meer is vanzelfsprekend welkom). Daar stellen we dan een aantal acties speciaal voor donateurs tegenover (denk hierbij aan vrijkaarten, cd-acties of exclusieve opnames). Bij deze laatste papieren editie van New Folk Sounds 138 is een acceptgiro ingestoken, waarmee u uw steun aan ons vorm kunt geven. U kunt uw donatie ook rechtstreeks overmaken naar gironummer 1206656 ten name van New Folk Sounds, Leiden. ❤
december
4 Opmaat 6 Nu het laatste gedrukte exemplaar van New Folk Sounds voor u ligt blikken twee oud-hoofdredacteuren terug. Maar Benti Banach en Peter Koene hebben ook een mening over de digitale toekomst. 10 Hij gaat al heel wat jaren mee, maar toch lijkt troubadour Sido Martens beter dan ooit. 12 Nu New Folk Sounds digitaliseert kijken we hoe door de jaren heen de digitalisering in de folk verliep 16 Joy Kills Sorrow is één van de meest spraakmakende Amerikaanse bands op dit moment. Sinds het verschijnen van hun album Darkness sure becomes this city staat de groep uit Boston in de spotlights en nu is er een nieuw en nog inventiever album: This unknown science. 18 De Belgische formatie Griff weet de doedelzak een nieuw geluid mee te geven. In dit interview vertellen muzikanten Remi Decker en Raphaël De Cock over de liefde voor het instrument en het verhaal achter de band. 21 De Mongoolse band Hanggai is populair op festivals, in Nederland en de rest van Europa 24 Nieuwe blues in een oud jasje? Of omgekeerd? Bij C.W.Stoneking is beide mogelijk. 26 Als een waardige afsluiter van een tijdperk presenteert New Folk Sounds: De Folkcanon der Lage Landen 28 De Antwerpse zangeres Mira zoekt voortvarend naar haar plek in de Nederlandstalige muziek met haar 3e cd 29 Extract 30 Recensies met oa: Stef Bos, Campfire Collaboration, River Zydeco Band, Omnia, Joep Pelt, Wannes Van De Velde, June Tabor & the Oysterband, Martin Simpson, Waterboys, Battlefield Band, Northern Lights, C.W.Stoneking, Sarah Lee Guthrie & Johnny Irion, Accordion Samurai en Vieux Farka Touré. 42 Agenda
& januari
16
21
Hans van Deelen, Voorzitter Stichting Janviool ➸ www.newfolksounds.nl
24 ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
28
opmaat
Van 't front Triest New Folk Sounds verdwijnt. Zo maar ineens. Triest is dat. Niet dat ik er een potje om ga zitten janken, maar toch. Het roert mijn ziel wel enkele punten op de schaal van Richter. Drieëntwintig jaar lang, iedere twee maanden folk in zwart-wit. Gepimpt met wereldmuziek. Dat wel, want de globalisering is bij die jongens natuurlijk niet in de geitenwollen sokken blijven hangen. Raar eigenlijk dat de bijl aan de wortel van het tijdschrift, internet dus, ook de toekomstige drager moet worden. Dat klinkt toch verdacht. Toen de cd verscheen, zouden lp’s binnen de kortste keren verdwijnen. Mooi niet dus. Sinds die tijd groeit mijn lp-voorraad sneller dan het begrotingstekort in Griekenland. Ik sleep de zwarte schijven met stapels tegelijk uit tweedehands platenzaken aan en op rommelmarkten sla ik geregeld mijn slag. Bovendien zijn er genoeg artiesten die nog op vinyl verschijnen. Sterker nog. Sommigen vinden dat ze niet meetellen als hun sporen niet in plastic zijn gegrift. Gelukkig heb ik de oude nummers van mijn lijfblad bewaard. Ook die van Jan Viool, lekker rommelig gedrukt in stencilstijl. De authenticiteit van de artikelen steeg door die lay-out tot ongekende hoogte. De komende jaren zal ik ze allemaal nog eens rustig doorlezen. Grammofoonmuziekje op de achtergrond. Glaasje wijn erbij en whisky als dat Schots of Iers is natuurlijk. Zelf heb ik er geen, maar bij mijn buurman mag ik af en toe op zijn computer kijken. Hij weet gelukkig hoe internet werkt. Je kunt immers niet weten of er toch niet een leuk folkgroepje is opgestaan. Dat tientje zal ik dus maar overmaken. U merkt het al, ik zit er niet echt mee. Waarom niet? Dat is simpel. Zolang er mensen zijn, blijft volksmuziek bestaan. Daar kan zelfs internet of welke uitvinding dan ook, niets aan veranderen. Ties Knödde
Stealing Sheep Drie jonge dames uit Liverpool brengen onder de naam Stealing Sheep pakkende popfolksongs met ragfijne driestemmige harmonieën, psychedelische gitaren en subtiele drums. Je kunt kosteloos drie nummers van de groep downloaden, die ook te vinden zijn op de EP Noah and the paper moon. Zij het dat het hier om een remix-versie gaat van Noah's days en om een live-uitvoering van Your saddest song. Stealing Sheep wordt veel getipt, en zou dus zo maar snel groot kunnen worden. Om de liedjes te downloaden ga je naar http://tinyurl.com/Stealing-Sheep-freedownload .
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
opmaat Bert Jansch
Liederen en dansen uit de Kempen Het standaard boekwerk over het Brabantse volkslied, Liederen en dansen uit de Kempen, is nu voor een weggeefprijs te bestellen bij Uitgeverij Veerhuis. Voor € 25,00 haal je het boek in huis, inclusief een cd met veldopnamen en enkele nummers van Ut Muziek, de groep waarin Harrie Franken, de samensteller van het boek, zelf actief was. Vanaf 1968 – Harrie Franken was toen zo’n dertig jaar oud – begon hij met het op band opnemen van liederen en dansen. Het materiaal werd thuis uitgewerkt en systematisch geordend om daarna de verzamelde liedversies te kunnen vergelijken, eventueel te reconstrueren, maar vooral ook te publiceren en met zijn gezelschap Ut Muziek uit te voeren. Dit resulteerde in het standaardwerk, dat in 1978 voor het eerst verscheen. Harrie Franken had al vroeg oor voor verguisde liedvormen als de smartlap of de liedjes van de radio, inclusief het repertoire van de feestgidsen en liederencouranten. Andere verzamelaars zetten dan hun bandrecorder af. Harrie niet. Zo wilde hij het liedgoed niet laten verstarren, maar het zo mogelijk levend houden en doorgeven, zonder allerlei krampachtige ideologische of regionalistische poespas. Het lied verdient immers een uitvoeringspraktijk zonder angst voor soberheid en eenvoud. Het boek is te bestellen via www.uitgeverijveerhuis.nl
Op 5 oktober overleed de Schotse gitarist en zanger Bert Jansch. Ondanks dat Jansch niet vaak op de voorgrond trad, is hij toch een van de belangrijkste folkmuzikanten uit de laatste veertig jaar. Hij was een inspiratiebron voor vele gitaristen, van Paul Simon tot Neil Young. Met laatstgenoemde toerde hij afgelopen jaar nog. De Canadees noemde Jansch de Jimi Hendrix van de akoestische gitaar. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw vestigde de inwoner van Glasgow zich in London. In de smeltkroes van Soho ontstond een scene van jonge singer-songwriters met onder meer Jansch, John Renbourn, Al Stewart, Jackson C. Frank, Sandy Denny, Keith Christmas, Roy Harper etc. Begeesterd door de capriolen van Davey Graham stortte ook Jansch zich op de open stemmingen van de gitaar. Hij kwam met name via Anne Briggs in aanraking met traditionele muziek en bewerkte enkele liederen die nog toonaangevend zijn, zoals Blackwaterside en Jack Orion. In 1967 vormde hij een duo met huisgenoot John Renbourn. Voor het gezamenlijke album Bert & John had Jansch bij Transatlantic Records al drie vinylplaten als solist gemaakt. Het duo werd een vijftal met de komst van bassist Danny Thompson, drummer/percussionist Terry Cox en zangeres Jacqui McShee. Pentangle is nog steeds een van de meest toonaangevende bands uit de jaren zestig met hun mix van akoestische folk en jazzinvloeden. Na zes albums werd de formatie in 1973 ontbonden om daarna met zekere regelmaat heropgericht te worden in telkens andere bezetting, soms met, maar ook zonder Jansch. In 2008 kwam de originele bezetting bijeen voor een aantal concerten. In 2011 werd het herhaald. Na en tussen Pentangle zette Jansch zijn solocarrière voort. Een korte periode trok hij zich helemaal terug uit de muziekscene, maar keerde terug met een nieuwe -niet vaste- formatie Conundrum, waarin onder meer Rod Clements (Lindisfarne), Martin Jenkins (Dando shaft, Whippersnapper) en Nigel Portman-Smith (later Pentangle). Jansch maakte meer dan vijfentwintig officiële studio albums en een handvol liveplaten. Jansch was een zeer kundig en creatief gitarist. Zijn zang was hakkelend, ruw en onvast. Drank was het grote probleem bij de Schot, maar sinds eind jaren tachtig had hij dat probleem goed onder controle. Het lange gevecht tegen kanker verloor hij echter op 5 oktober op 67-jarige leeftijd. Het programma Folk it! (XL) van de Concertzender besteed op 8 december een minispecial aan Bert Jansch.
Trad.it! Stopt Het muziekfestival Trad.it! houdt op te bestaan. Het festival besteedde negen jaar lang aandacht aan Europese folk- en rootsmuziek, maar daar zet de organisatie nu een punt achter. Sinds de eerste editie in 2003 heeft Trad.it! zich ontwikkeld tot een festival van internationale allure, met een verrassende en veelgeprezen programmering. Desondanks gaat noodgedwongen de stekker eruit. Trad.it! krijgt geen subsidie meer. Bovendien is het moeilijk om voldoende sponsors te vinden en kost het aantrekken van artiesten en bands uit diverse landen binnen Europa flink wat geld. Trad.it! trok jaarlijks gemiddeld 500 bezoekers naar de Oosterpoort en dat bleek het plafond te zijn. De concertserie van de Stichting Folk Groningen en de Oosterpoort blijft wel bestaan.
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Tekst: Hans van Deelen Foto's: Auke Wiersma en Reyer Boxem
Sido Martens Al ruim vier decennia is Sido Martens actief als muzikant in folkgeoriënteerde groepen en als solist. De meeste bekendheid vergaarde hij met Fungus, maar de laatste jaren weet hij zich als maker en vertolker van introspectieve Nederlandstalige liederen nadrukkelijk in de kijker te spelen. Natuurlijk een kijkje achterom, maar vooral ook veel hier en nu. En enig licht op de vraag waar de verschillen zitten tussen het solo opereren en het spelen in een band ➸ www.sidomartens.com
Nadat ik in 1975 uit Fungus stapte heb ik heel lang als solist opgetreden. Uiteindelijk stopte ik rond 1982 helemaal met muziek. Toen ik in 1995 gevraagd werd op de melodie van Kaap’ren varen een wervende tekst te maken om Friesland te promoten, vond het reclamebureau dat ik dat zelf wel kon gaan zingen en spelen, want ik speelde tenslotte ooit in die band... Zo geschiedde, ik stapte uit mijn eigen schaduw en begon weer liedjes te maken en op te treden. Eerder had ik al bezworen dat nooit meer in mijn eentje te doen, maar ja, de praktijk is weerbarstig. Logistiek en vooral ook financieel is een bandje meestal een moeizaam verhaal. Het is eenvoudiger en goedkoper alleen te gaan. Bovendien kun je dan lekker je eigen gang
gaan, want ik ben in aanleg toch wel een solist, een einzelgänger. Solo is moeilijker, je kunt je niet verschuilen en moet met de billen bloot, ook als je je dag niet hebt en het niet lekker gaat. Bovendien mis je de interactie met medemuzikanten, want die voegt wel een dimensie toe. Maar ik heb geen hekel aan solo optreden. Gelukkig spelen we tegenwoordig met enige regelmaat als trio: Lielian Tan op drums en Willo de Bildt op basgitaar, die ook meespelen op de cd Drang. Dat vind ik toch wel weer heel mooi om te doen. Drang verscheen via Munich. Wat is in de praktijk het verschil gebleken met uitgeven in eigen beheer? Je distributie is beter, je bestrijkt een groter gebied. Bovendien heeft Munich iemand in Hilversum die de media kan voorzien. En een heus label heeft dan wat meer zeggingskracht. Maar ik moet zeggen dat via mijn eigen website en optredens ik toch ook wel mijn doelgroep, die echt klein is, bereik. Ach, de verkoop van cd’s zit al jaren in het slop. Grote aantallen verkoop ik dan ook niet, kom zelfs niet uit de kosten. Toch vind ik het belangrijk mijn muziek via een geluidsdrager onder de aandacht te brengen. Voor mijn gevoel is zo’n schijfje een mooie, ook letterlijke, afronding van het hele proces van liedjes maken. Hoe blijf je geïnspireerd? Er is met muziek, met tonen en klanken, zo veel mogelijk. Dat verbaast en verwondert me altijd weer, ’t is steeds een ontdekkingsreis. Je zit gewoon wat te pielen en dan is er plotseling een melodie, een loopje, een gekke toon, een wringend akkoord. Tenminste, zo werkt het bij mij. Puur intuïtief, al associërend maak ik ook mijn teksten. Niet met een vooropgezet plan van nu wil ik een zus-of-zo liedje maken. Ik doe gewoon, laat het komen. Opmerkelijk is wel dat in retrospectief heel veel liedjes wel degelijk een afgerond verhaal vertellen en dat ik toch precies zeg wat ik bedoelde en voelde. Vaag, ik weet het, maar fascinerend blijft het. Dat is maar goed ook, anders zou het een kunstje worden. Maar ik kan ook wel over een specifiek onderwerp schrijven, als ik me
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
verbazing & verwondering bijvoorbeeld boos en triest voel over het onrecht dat Foekje Dillema is aangedaan, dan voel ik haar verdriet, die machteloosheid en laat dat neerslaan in de tekst. Tenminste, dat probeer ik dan. Wanneer het ophoudt? Tja, ik weet het niet. Misschien nooit, misschien morgen, ik heb me daar wel eens druk om gemaakt, maar daarmee frustreer je alleen jezelf. Heb uiteindelijk wel geleerd meer te relativeren, dat kon ik vroeger heel slecht. Maar het leven dwingt je er wel toe. Dat klinkt dramatisch, maar als je dat niet oppikt wordt het nog veel moeilijker allemaal. Ben van nature al geen een lachebekje. Het gekke is dat het lijkt alsof er steeds meer komt, dat het niet stopt. Verontrustend bijna. De hoogste tijd om eens een keer goed en langdurig in therapie te gaan, ha. Als je de periode overziet van jouw start als muzikant tot nu, wat valt je dan op? Dat muziek maken in het algemeen professioneler is geworden. Veel meer een beroep dat je uitoefent. Eerder was het een hobby: ach, leuk dat je gitaar speelt maar waar wil je dan van leven, in die trant. Je rommelde maar wat aan. Dat deden ook veel zaaleigenaren en organisatoren, dat heeft me nog veel bezoekjes en uitleg gekost bij de Belastingdienst. Je was maatschappelijk vogelvrij. Nu is het beter gestructureerd. En het opnemen is dankzij de digitale techniek een stuk eenvoudiger. Toen ik met Fungus voor het eerst in de studio zat in 1974 was dat heel bijzonder. Je had een handjevol echte studio’s in Nederland, nou dat was wat. Een schoolreisje, je keek je ogen uit in die grote EMI studio in Heemstede. Maar de druk was groot: een beperkt aantal dagen en dan moest het klaar zijn. Toen ik mijn eerste solo-elpee opnam in 1976 had ik vier dagen: drie om op te nemen en één om te mixen. Bij de tweede plaat ging het dan ook mis: ik speelde, afgezien van de drums, zelf alle instrumenten, moest een soort Nederlandse Mike Oldfield worden. Alleen had die een jaar de tijd, een 24-sporen Studer thuis en meer talent, ha. Van dat gedoe raakte ik echt overspannen omdat ik steeds door moest: ging de gitaar niet, dan maar de bas, lukte de mandoline slecht, dan maar enzovoort.
Brrr. Nu heeft iedere muzikant thuis wel iets staan waar je hoogwaardige opnames mee kunt maken. Dan heb je de tijd aan jezelf. Zo doe ik het nu ook. En hoewel echte tape toch lekkerder klinkt, is het gemak van digitaal niet te versmaden. Alleen: maak op tijd je backups, want anders... Helaas door schade en schande wijs geworden. Maar zonder passie ben je nergens. Opleidingen zat, maar muzikant zijn is geen truc die je kunt leren, dat is een overtuiging die nooit tot wasdom komt zonder talent en bevlogenheid. Ik ben begonnen omdat muziek mij ontroerde, raakte, iets losmaakte, me steunde. Of dat in mijn geval nu door bijvoorbeeld Bob Dylan, The Small Faces, Vivaldi, Bert Jansch, Tim Buckley, Stravinsky, Sandy Denny, Frank Zappa, Tony Williams, The Who of Jack Bruce kwam, de ontroering, dat onnoembare en onbestemde gevoel, die verwondering is essentieel. Kriebels in je buik, kippenvel op je armen, een soort van verliefdheidskoorts. Wat mag niet verloren gaan? Integere muziek. Oprecht en eerlijk. Ik probeer dicht bij mezelf te blijven. Wat ik maak is wat ik ben. Dan maar voor een bescheiden publiek. Status of roem bewust najagen is jezelf voor de gek houden. Dat werkt niet. Net als het recept voor een hit. Hoe vaak kwam dat vroeger niet aan de orde bij de platenmaatschappij? Met Fungus, maar ook bij mijn solo-platen: er moest een hit komen. Kaap’ren varen, een bescheiden hitje, is gewoon ontstaan zonder hitgedachte. Uitgangspunt was: muziek maken zoals wij dat wilden en voelden op dat moment; dan en daar. Dat principe, die instelling moet je koesteren. Wat moet nooit meer terugkomen? De gedachte dat folk synoniem is voor geitenwollensokken, gebatikte jurken en brandnetelthee. Niets ten nadele overigens van genoemde produkten en al helemaal niet van de consument van dit alles. Zelf draag ik graag handgebreide geitenwollenwanten in de vrieskou, want gitaarspelen met verkleumde vingers is een straf, ha. Dat oubollige en sleetse imago dat folk lang aankleefde is gelukkig verdwenen. ©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Foekje Dillema, potentieel wereldkampioene hardlopen, werd na een twijfelachtige seksetest in 1950 als man aangemerkt en geschorst. Die vernedering heeft Dillema, die niet over de affaire wilde praten, nooit kunnen verwerken. Het definitieve bewijs voor haar manzijn is nooit geleverd. Ze liep als een kerel, maar ze bloedde als een vrouw. Levend begraven door wie haar lozen wou. Dat is de tekst die Sido Martens zingt in het door hem gecomponeerde lied Ballade voor Foekje.
Tekst: Dries Delrue
Stoneking Nieuwe blues in oude stijl! Of omgekeerd? Twee jaar geleden was de Noorse meidengroep Katzenjammer dé revelatie op het Dranouter festival. Ze speelden toen in de clubtent. Dit jaar was hun optreden in de grote Kayam nog volop bezig toen in de clubtent C.W. Stoneking aantrad. Vandaar wellicht dat bij de aanvang van zijn concert deze tent maar matig gevuld was. Maar naarmate zijn recital vorderde groeide de belangstelling én het applaus. Voor mij werd C.W. Stoneking dé Dranouter revelatie van 2011. Eén radiohit In het voorjaar hoorde ik vrij geregeld een nummer op VRT radio 1 dat bijzonder mijn aandacht trok. Alles klonk zo origineel en oud tegelijk. Het leek of er werd een oude grammofoonplaat - of was het nog een wassen cylinder ?- gespeeld. De stem van de man klonk net als alle stemmen klonken bij opnames uit de jaren 1920-1930. Die licht nasale klank leek wel uit een soort megafoon te komen. Een energieke muzikale inleiding op koperinstrumenten deed me eerst aan Balkanmuziek denken, maar de zang die volgde voerde me naar Amerika. De blazers kwamen misschien wel uit een Mardi Gras optocht in New Orleans. Het lied fascineerde me. The Love Me Or Die was de titel van het lied, maar de naam van de zanger kon ik maar niet verstaan. Een zoektochtje op de radio 1 website leerde me dat het om C.W. Stoneking ging. Hij bleek net een tournee achter de rug te hebben in Engeland, Nederland, België en Frankrijk. Het zag er dus niet naar uit dat ik die Australische muzikant en zanger vlug live aan het werk zou kunnen zien. Jammer. Maar bij het verschijnen van het programma van Dranouter 2011 stond zijn naam op de affiche. Dat optreden wou ik niet missen, zo nieuwsgierig was ik naar een concert van Stoneking. Het concert Bij de micro zijn een viersnarige banjo en een dobrogitaar opgesteld. Er verschijnt een lange man op het podium in een lange witte broek en met een wit hemd met rood vlinderdasje. Zijn lange haren zijn achterovergekamd en met gel (of is het nog echte ouderwetse
‘brillantine’?) bijeen gehouden. Hij is vergezeld van vier muzikanten van zijn band, The Primitive Horn Orchestra. Trombone, trompet, tuba, contrabas en slagwerk zijn de instrumenten. Al bij de eerste gezongen zinnen weet je dat die fascinerende stem, die klinkt als een opname uit lang vervlogen dagen, echt is. Dus geen technische trucs op die in een studio opgenomen radiohit. Wanneer de kopers invallen klinken ze nog feestelijker en gedrevener dan op de radio. Lied na lied word ik steeds meer geboeid door die zanger-muzikant die, schijnbaar gevoelloos, zijn liederen zingt. Het ene klinkt al melodieuzer dan het andere, maar lied na lied weet hij mij meer en meer te boeien. Zowel bij de liederen die hij alleen op banjo of gitaar begeleidt, als bij deze begeleid door zijn orkest kijk en luister ik met groeiende verbazing. Daar staat een man die weet wat hij wil en die ten volle zijn ding doet, wars van elke mode of commerciële eis. Een artiest dus. Ik blijf met één vraag zitten. Zingt die man oude nummers uit het bluesrepertoire of zijn het eigen nummers? Twee cd’s De twee cd’s die van C.W. Stoneking in de handel zijn brengen het antwoord. Op een kleine uitzondering na staat voor alle nummers te lezen: tekst en muziek: C.W. Stoneking. De cd waarmee hij het eerst Europese muziekliefhebbers bekoorde werd in 2008 opgenomen en hier te lande in 2010 verdeeld. De titel luidt Jungle Blues. Als gevolg van het succes van zijn Europese tournee wordt sinds het voorjaar 2011 ook zijn eerste cd met eigen werk, King Hokum uit 2006, hier verdeeld. Het zijn allebei bluesplaten die je met plezier beluistert en
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
herbeluistert. Al doen ze je meteen aan oude bluesplaten van bijna een eeuw geleden denken, je voelt een artiest aan die zijn geliefkoosde muziekstijlen verwerkt tot een eigen oeuvre. Verhalende liedteksten met veel humor waarbij hokum blues, calypso, boogie woogie en vroege jazz de muziek inspireerden. Of hoe een Australiër, in 1974 uit geëmigreerde Amerikaanse ouders geboren, dankzij de platencollectie van zijn vader een liefde voor die oude muziek in liederen van de eenentwintigste eeuw omzet.
Zal die revelatie van Dranouter 2011, die zichzelf ‘Composer of blues, hokum and junglemusic’ noemt, er over enkele jaren ook terug te horen zijn? Voor mijn part mag dat best.
➸ cwstoneking.com ) King Hokum King Hokum Records KHR-01CD / Bertus Distribution ) Jungle Blues King Hokum Records KHR-02CD / Bertus Distribution
©
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.