> Dansen van het folkbal
N
E
W
folk S O U N D S SERIE © Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Het folkbal heeft een nieuwe generatie Nederlandse folkies aan het dansen gezet – maar noem het alsjeblieft geen volksdansen. (NFS94) 1 In de serie Dansen van het folkbal wordt in iedere aflevering één van deze dansen nader belicht. Hierbij wordt vooral de afkomst behandeld en de muziek die erbij wordt gespeeld. Eerste aflevering: de schottisch. (NFS96) 2 De bourrée heeft als tango van Frankrijk relaties gemaakt en gebroken. Tweede aflevering in de serie ‘Dansen van het bal folk.’ (NFS97) 3 Als één van de meest verguisde en bejubelde dansen is de polka nog steeds op de vreemdste plekken te vinden. Derde aflevering in de serie ‘Dansen van het bal folk’. (NFS98) 4 Heb je veel kandidaat-danspartners, maar weinig tijd? Dan biedt de Cercle circassien uitkomst! Vierde aflevering in de serie ‘Dansen van het bal folk’. (NFS99) 5 Met hun wortels in de branles van de zestiende eeuw zijn de an dro en de hanter dro de dinosauriërs van het bal folk in deel vijf van deze serie dansbeschrijvingen. (NFS100) 6 Dans de mazurka, de meest romantische van alle baldansen, bij voorkeur met de man of vrouw van je dromen. Zesde aflevering in de serie Dansen Van Het Bal Folk. (NFS101) 7 De wals, wellicht de bekendste dans van het bal folk, heeft vele bijzondere neefjes. Zevende aflevering in de serie Dansen Van Het Bal Folk. (NFS102) 8 De jig wordt verguisd door meer traditioneel ingestelde Franse volksdansers, maar is geliefd bij folkbalgangers en ideaal voor vrijgezellen. Deel acht in de serie Dansen Van Het Bal Folk. (NFS103) 9 Een dans met zijn oorsprong in de poëzie, die moet wel uit Frankrijk komen. De rondeau is aan de beurt in deel negen van de serie Dansen Van Het Bal Folk. (NFS104) 10 Als je even niet oplet heb je ze zo gemist: de rariteiten van het bal folk. Laatste aflevering in de serie Dansen van het Bal Folk. (NFS105)
DANSEEH!
De opkomst van het folkbal in Nederland
Het is een bont tafereel. Een eenvoudige houten dansvloer, stampvol met dansers van alle soorten en maten: nette huisvrouwen op dansschoentjes, hippies in kilt op blote voeten, uw buurman in zijn gemakkelijke kloffie, vleermuisjes in lange zwarte gewaden. Langs de dansvloer staan de muzikanten op een geïmproviseerd podium te spelen op viool, draailier, doedelzak en trekharmonica. Tussen de nummers door worden de dansen aangekondigd: "Bourrée! Schottische! Mazurka!" De sfeer is ongedwongen, en volleerde dansers zwieren moeiteloos tussen stuntelende beginners door. Tekst: Rolf Groeneveld Foto: Finn Snaterse Ooit moest je voor een zogenaamd bal folk naar de festivals in het Franse Saint Chartier of Gennetines, of, iets dichter bij huis, in het Waalse Blanmont of het Vlaamse Gooik. Tegenwoordig kun je (om maar een greep te doen) ook in Wageningen, Eindhoven, Groningen en Harlingen terecht om een hele avond de bourrée en schottische te dansen. In amper een jaar of drie zijn deze bals in Nederland als paddestoelen uit de grond geschoten, en het bizarre is: er lijkt een hele nieuwe generatie te zijn die dolenthousiast de bals afreist en bereid is drie uur in de trein te zitten voor een avondje dansen op volksmuziek. Wat bezielt die mensen? Folkbal en volksdansbal Op zich wordt er in Nederland al langer op volksmuziek gedanst, en dan vooral bij de volksdansgroepen die zich bijna overal in Nederland bevinden. Het repertoire van deze groepen is breed, met een grote variatie aan dansen, en over het algemeen sterk gedomineerd door dansen uit de Balkan en Israël. Men
organiseert cursussen, treedt op voor publiek, en organiseert ook volksdansbals. Heel soms is er live muziek bij de optredens en bals, maar meestal komt de muziek van een cassettebandje of een cd. Tenslotte bestaat er vaak (maar ook niet altijd) een één-op-één-relatie tussen dans en melodie. Omdat het 'dansen op volksmuziek' jarenlang door deze groepen is gedomineerd, is dit ook wat het grote publiek zich bij volksdansen voorstelt. De bals die momenteel opgang maken (meestal folkbal of bal folk genoemd) hebben hier echter weinig mee gemeen: ze lijken wat sfeer en mentaliteit betreft meer op een salsa-avond dan op een volksdansbal. In essentie komt het verschil erop neer dat bij volksdansers de dans centraal staat, terwijl bij de folkbals de muziek belangrijker is. Er komen meer muzikanten op af dan op de volksdansbals, en je zal er eerder opmerkingen horen als: "leuke deun!" en "wat spelen ze lekker!" De dansen komen vooral uit Frankrijk en Bretagne, zoals de schottische, bourrée, en andro, al komt er heel af en toe een Vlaams zot kieken langs, of een Italiaanse tarantella. De muziek is altijd live, en wordt verzorgd door twee of drie aangekondigde © NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
groepen, soms aangevuld met een open podium. Door het beperkte repertoire aan dansen en de prominente rol van de muziek worden dezelfde dansen op een keur aan melodieën gedanst. Het belangrijkste verschil zit hem echter in de sfeer en het publiek. Er komen opvallend veel jongeren van begin twintig op af, en dit heeft het effect de sfeer wilder en opzwepender is, maar soms ook gewoon lomper dan de sfeer op de volksdansbals. Pasjesneukers! Volksdansers en folkbalgangers mengen dan ook moeizaam. Volksdansers vinden een folkbal vaak saai (altijd maar weer dezelfde dansen!), en sommige volksdansers lijken bang te zijn dat de jeugd straks alleen nog maar bourrées wil dansen en de kalamatianos, de pravo horo en de boanopstekker links laat liggen. Aan de andere kant willen veel folkbalgangers gewoon lekker spelen en dansen, en hebben ze helemaal geen zin om die ingewikkelde pasjes uit één of andere Sovjetsatelliet te leren. De term 'pasjesneukers' is wat dat betreft al eens gevallen, en iemand die beide bals regelmatig bezoekt vertelde me: "Op een folkbal mis ik de
variatie van de volksdansbals, maar op een volksdansbal mis ik de sfeer, het opzwepende van de folkbals. Op het folkbal in Wageningen realiseerde ik me op een gegeven moment dat ik al een kwartier lang de All American Promenade (op folkbals bekend als de jig, RG) aan het dansen was - en ik vond het gewoon leuk!" Wat beide groepen echter met elkaar gemeen hebben is een zekere moeite met de term volksdansen. Sommige volksdansgroepen zijn de term 'folkloristisch dansen' gaan gebruiken, of 'internationaal dansen', om de associatie met klompendansen en klederdrachten te vermijden. De folkbals worden vanwege hun oriëntatie op Franse traditionele muziek soms aangekondigd met de Franse termen 'bal folk' of 'bal populaire'. In Groningen hebben ze de term 'spansen' verzonnen: een samentrekking van 'spelen' en 'dansen', en op zich niet eens zo'n vreemde term gezien het belang van live muziek op deze bals. In Deventer probeert men het nog met 'DANSEEH!' maar het lijkt erop dat de term 'folkbal' het in Nederland gaat winnen. The French connection Het moge duidelijk zijn dat de folkbals uit Frankrijk en België zijn overgewaaid, met Saint Chartier en Gooik als grote voorbeelden. Het festival in Saint Chartier werd voor het eerst georganiseerd in 1976, toen de folk revival in Europa op zijn hoogtepunt was. Terwijl in Nederland de folkscene na een aantal jaren weer inzakte, zijn de Franse en Vlaamse scenes in leven gebleven. In Vlaanderen was dit mede te danken aan Herman Dewit, de voorman van 't Kliekske, die in Gooik muziek- en danscursussen organiseerde waarmee hij veel jongeren wist aan te spreken. In de jaren negentig begonnen deze activiteiten langzaamaan
vruchten af te werpen, en nu is er een groot aantal jonge folkgroepen die een eigentijdse draai weten te geven aan de Vlaamse traditionele muziek. Hierbij moet ook Wim Claeys genoemd worden, trekharmonicaspeler in Ambrozijn, Gezellig Onderuit Zonder Elektriek en Tref. Het maandelijkse Boombal dat hij ooit in Gent begon, heeft nu in verscheidene dorpen en steden in Vlaanderen navolging gekregen. Een aantal Nederlandse bals, onder andere dat in Groningen, is ontstaan nadat bezoekers aan de festivals in Saint Chartier en Gooik besloten ook bals in eigen land te organiseren. Daarnaast hebben optredens van Franse en Vlaamse groepen het balvirus in Nederland verspreid. Het maandelijkse folkbal in Eindhoven is bijvoorbeeld ontstaan nadat bij de optredens van AedO en Follia! tijdens Folkwoods in 2003 massaal werd gedanst en Tinus Kanters, de organisator van Folkwoods, besloot dat zoiets maar vaker moest gebeuren. Maar ook de Stichting Draailier en Doedelzak mag niet worden vergeten. Zij organiseert al vanaf de jaren tachtig cursusweekends voor het bespelen van bourdoninstrumenten waarbij het repertoire vooral uit Franse traditionele muziek bestaat. Op deze cursusweekends wordt ook veel gedanst, en men geeft tegenwoordig ook danscursussen.
Draailier en Doedelzak, zoals Musac, Chardon, Marius Lutgerink en Willem Schot, die vooral Frans repertoire spelen, al speelt Willem Schot ook eigen composities. Andere groepen, zoals Madlot, Schraapstaal, BRU en Met Zak En As, combineren het Franse repertoire met 'folkbalfähige' melodieën uit oude Nederlandse verzamelingen, zoals de Hollantsche Schouwburgh en het vioolboek van Wieger Michiels Visser. Lirio, dat een interpretatie aan Franse, Vlaamse en Nederlandse muziek geeft die sterk is geïnspireerd door de nieuwe Vlaamse groepen, is tot nu toe de enige Nederlandse balgroep die tot België heeft weten door te dringen. Ze hebben al enkele malen op het Boombal gespeeld en spelen dit jaar bal op het folkfestival in Dranouter. Deze lijst is waarschijnlijk verre van volledig. Er ontstaan nog steeds nieuwe groepen en er zijn ook mensen lokaal actief. Ook wordt er volop in de toekomst geïnvesteerd. De folkbalscene is al opvallend gemengd, zowel wat betreft het type bezoeker als wat betreft de leeftijden, maar er zitten ook muziekdocenten tussen die hun leerlingen enthousiast weten te maken voor de folkbals. De jongste muzikant tot nu toe was acht jaar oud! Zo wordt ook de volgende generatie klaargestoomd, en lijkt het Nederlandse folkbal bezig aan een onstuitbare opmars.
Groepen Welke groepen spelen er zoal op de Nederlandse folkbals? Soms worden Vlaamse groepen geboekt als AedO, Balbrozijn (een balversie van...), Follia! en Madingma. Steeds vaker wordt de muziek echter verzorgd door één van de vele Nederlandse ensembles die overal de kop opsteken. Daar zitten groepen en personen bij uit de scene rond de Stichting
Websites: www.folkbal.nl, www.balfolkwageningen.tk, www.musac.nl, www.geocities.com/doedelier/volksbal, www.madlot.nl, members.chello.nl/g.vanderwoude1/, www.lirio.nl, www.boombal.be, www.saintchartier.org, www.gooikoorts.be
© NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
De dansen van het folkbal (1):
de Schottisch Tekst: Rolf Groeneveld Een dame van een volksdansvereniging vroeg mij eens wat zoal gedanst wordt op een folkbal en ik had net de Schottisch en een paar Bretonse dansen opgesomd toen ze vroeg: "Dus jullie dansen alleen Keltische dingen?" Ik kon het haar moeilijk kwalijk nemen. De naam 'Schottisch' suggereert immers dat de bewuste dans uit Schotland afkomstig is. In de Lage Landen wordt deze dans zelfs als 'Schots' aangeduid. En in het begin van de negentiende eeuw, nog voordat de Schottisch ontstond, tekende de Friese beurtschipper en violist Wieger Michiels Visser zo'n negen melodieën, waarschijnlijk afkomstig uit Schotland, op met de naam 'Schotz' of 'Schots'. Het is op zich dus niet zo vreemd om te denken dat de Schottisch een Schotse dans is. De Schottisch komt echter niet uit Schotland, maar uit Midden-Europa - Duitsland of Bohemen, waar precies is niet helemaal duidelijk. De Schottisch werd met de Wals, Polka en Mazurka tot de modedansen uit de negentiende eeuw gerekend. In tegenstelling tot de dansen die tot dan toe werden gedanst, zoals rijdansen en contradansen, zijn dit allemaal paardansen. De Schottisch komt waarschijnlijk voort uit de Hopser, een Duitse dans, al wordt de Écossaise of Schotse Wals ook als voorloper genoemd. Net als de Polka, Wals en Mazurka heeft de Schottisch zich via de balzalen van de betere klasse over Europa verspreid. Zelfs de Schotten hebben zelf uiteindelijk ook de Schottisch gedanst, al had de dans daar niet zo veel succes als in continentaal Europa. Daarom zijn tegenwoordig overal in Europa verschillende versies van de Schottisch te vinden. Spreken de Fransen van een 'Schottische' en de Nederlanders en Vlamingen van een 'Schots,' voor de Zweden is het een 'Schottis' en voor de
Duitsers een 'Rheinländer.' De Enkele Duitse Polka, onder volksdansers welbekend als een Nederlandse volksdans, lijkt sterk op de Schottisch. Het is echter niet bekend of de Friese dansen Skotse Trije en Skotse Fjouwer van de Schottisch zijn afgeleid of verwijzen naar een Schotse oorsprong. De Schottisch was op zijn hoogtepunt tussen 1830 en 1840, daarna nam de Polka het over. Beide dansen zijn net als de andere negentiende-eeuwse modedansen uit de mode geraakt toen vanuit de Verenigde Staten nieuwe dansen kwamen aangewaaid. Vóór die tijd dansten de Amerikanen Europese dansen, inclusief de Schottisch. In genres als Old Time en Bluegrass zijn dan ook enkele Schottisches te vinden. Na de introductie van de Jazz en de Ragtime waaide de culturele wind echter de andere kant op, zodat dansen als Foxtrot en Quickstep in rap tempo de oude Europese dansen verdrongen. Waar begin twintigste eeuw de Schotsen nog de overhand hadden op een gemiddelde Nederlandse bruiloft, bestaat het
repertoire tegenwoordig grotendeels uit Foxtrots - denk maar aan de hits van Koos Alberts of Henk Wijngaard. Tijdens die overgang van Europese naar Amerikaanse dansen hebben echter ook interessante kruisbestuivingen plaats gevonden. Zo hebben Ragtimecomponisten als Stern Henry en Thomas Allen rond 1900 Schottisches geschreven voor de piano, geheel in Ragtime-stijl. De muziek voor de Schottisch wordt wel eens omschreven als een langzame Polka, maar het verschil tussen de twee gaat wel verder dan alleen het tempo. Op zich worden Schottisches net als Polka's traditioneel in een tweekwarts- of tweetweedemaat genoteerd. De cadans van een Schottisch gaat echter meer richting een vierkwartsmaat dan het stuiterende één-twee-één-twee van de Polka. Mooie voorbeelden zijn ondermeer Scottische en Neige op de cd Accordeon Diatonique van treF, of Scottish de Pen-Houa-Ouain op de cd Naradie van Ambrozijn. De legendarische Engelse band Blowzabella heeft op haar cd Vanilla het Nederlandse Jan Mijne Man opgenomen in combinatie met een eigen compositie genaamd Go Mauve als een bijzonder dansbare set Schottisches. Schottische à Virmoux, hierbij afgebeeld, is een Franse traditionele Schottische die als een evergreen mag worden beschouwd. Zoals de Schottisch op de folkbals gedanst wordt is het een simpele dans waar naar believen variatie in aangebracht kan worden. De basispassen zijn zó aangeleerd, en er zijn legio mensen die het daar lekker bij houden. Meer ervaren dansers scheppen er plezier in om er spontaan figuren aan toe te voegen. Zo wordt de dans een spel tussen de twee danspartners: als ik nu een draai maak, ga jij dan mee of raak je de draad kwijt? Voorwaar een goede oefening in non-verbale communicatie! Volgende keer: de Bourrée
© NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
De dansen van het folkbal (2):
de bourrée Tekst: Rolf Groeneveld en Ineke Janssen Steenberg
Voor een dans van toch minstens driehonderd jaar oud is de bourrée opvallend bij de tijd gebleven. Was het van oorsprong een statige hofdans, tegenwoordig is het één van de leukste, en zeg maar gerust zwoelste traditionele dansen van Europa. Het grappige is dat het juist de enigszins puriteinse 'officiële' regels zijn die de bourrée zo zwoel maken. De gehele dans ‘horen’ de danspartners elkaar niet aan te raken, en vroeger werd van de vrouw zelfs verwacht dat ze kuis naar de grond keek. Ondertussen dans je zestien maten naar elkaar toe en van elkaar af, en dan zestien maten vlak langs elkaar heen - nog steeds zonder elkaar aan te raken. Het is dus een soort georganiseerd flirten, een kat-en-muisspelletje op de maat van de muziek. En dat danspartners elkaar tegenwoordig gewoon kunnen aankijken, heeft de bourrée alleen maar spannender gemaakt, zodat men tegenwoordig zelfs zegt dat je de bourrée meer met je ogen dan met je voeten danst. Want omdat je tegenover elkaar staat ben je bijna gedwongen naar elkaar te kijken, en danspartners die dat niet durven hebben pech: ze versterken het kat-en-muisspel alleen maar. Ik heb dansers gezien die naar elkaar keken alsof ze elkaar wel konden opeten, en ik heb me zelf ook wel eens het toetje gevoeld. Er zijn mensen verliefd geworden toen ze met elkaar de bourrée dansten, en als een dans dat teweeg kan brengen, kan het niet anders of ze heeft ook relaties ten gronde gericht. Een volksdans van driehonderd jaar oud die zoveel passies veroorzaakt, wie had dat ooit gedacht? De bourrée mag van mij met recht de tango van Frankrijk genoemd worden. De bourrée is aan het Franse hof ontstaan. De historici zijn het niet geheel eens over de precieze datum, maar bekend is dat bijvoorbeeld Johann Sebastian Bach bourrées heeft gecomponeerd. In Nederlandse bundels van rond 1700, zoals Oude en Nieuwe Hollantse
Boerenlieties en Contredansen, komen ook bourrées voor. De bourrées van Bach en de Boerenlieties verschillen echter sterk van de dansen die we tegenwoordig van het folkbal kennen. De bourrée van het folkbal is afkomstig van het Franse platteland. De Franse bevolking heeft ooit de oorspronkelijke hofdans van de vorstenhoven overgenomen, en deze verder ontwikkeld tot de dans die we nu kennen. Tegenwoordig zijn in Frankrijk ontelbare regionale varianten te vinden, al zijn de basispassen overal ongeveer hetzelfde. Zo danst men in de Auvergne de bourrée bijvoorbeeld vooral met twee tot vier paren, met veel variaties, terwijl men in de Berry vooral in lange rijen danst, of in carré, dat wil zeggen kruislings met twee paren. Ook de stijl verschilt van streek tot streek. In de Auvergne dansen vooral de mannen vrij snel en uitbundig, met veel stampwerk. In de Berry danst men daarentegen ingetogener, alsof men op wieltjes rijdt. De maat is bijna altijd 2/4 (bourrée à deux temps) of 3/4 (bourrée à trois temps), maar varianten in 3/8 of zelfs 6/8 komen ook voor. Op folkbals danst men vooral de Berry-variant. Dat komt misschien doordat die het eenvoudigst is, maar het kan ook komen doordat het festival in Saint Chartier, in de Berry dus, van grote invloed is geweest op het ontstaan van de folkbals. Dat bourrées veel worden gedanst op bijvoorbeeld het Vlaamse Gooikoorts festival komt voornamelijk doordat jongere Vlaamse folkliefhebbers © NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Franse dansen overgenomen hebben. De oude garde van de Vlaamse folkscene heeft er dan ook wel eens over geklaagd dat de nieuwe generatie liever Franse dan Vlaamse dansen danst.
Al zijn de bourrées uit de Boerenlieties over het algemeen anders dan die van het folkbal, toch zijn er in de diverse Nederlandse bundels uit die periode melodieën te vinden die zich perfect voor deze dans lenen. Daarom als voorbeelden van de twee meest vóórkomende bourrée-ritmes hierbij twee Nederlandse melodieën van rond 1700. La chercheuse de l'esprit is een mooie bourrée à trois temps uit De Hollandsche Schouwburg, dat wil zeggen, volgens Twee Violen En Een Bas die deze melodie spelen op hun cd Amsterdam 1700. De strontmoolen had een bourrée à deux temps kunnen zijn, en misschien was hij dat ook wel. Het is één van vele melodieën in de Boerenlieties met titels waar musicologen jaren later nog schande van zouden spreken. Je kunt er natuurlijk ook uit concluderen dat onderbroekenlol nu eenmaal van alle tijden is! Volgende keer: de polka
De dansen van het folkbal (3):
de polka Tekst: Rolf Groeneveld en Ineke Janssen Steenberg Foto’s: Wim van Ophem
"Een spook waart door Europa - het spook van het communisme," schreef Karl Marx in 1848. Tegelijk waren de Europese danszalen in de ban van een springerig, energiek spookje - de polka. Net als het communisme heeft ook de polka diepe sporen achtergelaten in het westerse culturele landschap: je komt de dans nog steeds op gekste plekken en in de vreemdste vormen tegen. Draaien, draaien, draaien. Dat is waar de polka om, eh, draait. Het is op het eerste gezicht een uiterst simpele dans, omdat je met je danspartner van het ene been op het andere huppelt. Wie de polka voor het eerst probeert, zal de dans daarom misschien zelfs een beetje suf vinden. Maar net als bij bijvoorbeeld de wals wordt de polka leuker naarmate je hem beter leert dansen. Het gaat namelijk niet om het huppelen van het ene op het andere been, maar om het drááien, en dat gaat pas echt goed als je de dans een beetje onder de knie krijgt. Dan merk je pas wat een ontzettend swingende, energieke dans die polka kan zijn. De polka is aan het begin van de negentiende eeuw ontstaan in Tsjechië. Over de naam doen verschillende verklaringen de ronde. Zo kan de naam zijn afgeleid van het Tsjechische pulka, wat 'halve pas' betekent, maar polka betekent in het Tsjechisch ook 'Poolse vrouw'. Wat betreft de ontstaansgeschiedenis spreekt het verhaal van Anna Slezak het meest tot de verbeelding. Dit boerenmeisje zou in 1834, in het Boheemse dorp Labska Tynice in een vrolijke bui iets naar eigen ingeven gezongen en gedanst hebben dat door de plaatselijke schoolmeester Joseph Neruda is opgetekend. In ieder geval is de polka daarna als een ware vloedgolf over Europa gespoeld. Franse dansscholen kregen met zoveel vraag te kampen dat ze balletdanseressen van de Parijse Opéra moesten inhuren om als danspartners te kunnen fungeren bij danslustige heren. Dat trok weer andere heren aan die in andere zaken
waren geïnteresseerd dan de polka. Misschien komt hier de Engelse term 'horizontal folkdancing' vandaan? De goede zeden van de dansscholen werden dermate aangetast dat hun imago drastisch achteruitging en ouders hun dochters verboden met vreemde mannen te dansen. Ook de commercie liet zich niet onbetuigd. Zoals de acid house in de jaren tachtig een hausse aan felgele smilies teweegbracht, veroorzaakte de polka het ontstaan van een reeks afgeleide producten die met de feitelijke dans weinig meer te maken hadden. Zo ontstonden 'polka haar' (nogal kortgeknipt haar), 'polkabrokken' (snoepgoed), en 'polkastippen' (grote ronde stippen in een regelmatig patroon op textiel). Sommigen hiervan zijn vandaag de dag nog steeds te vinden. 'Polka dot' is een bekende Engelse term voor polkastippen waarvan maar weinig mensen de connectie met de dans zullen weten. Of het moet zijn vanwege het grapje in Steven Spielbergs Animaniacs, waarin het figuurtje Wakko zijn zusje Dot een gestippeld jurkje aanbiedt met de woorden "polka dot?" Waarop Dot antwoordt met "Why not?" en met Wakko de polka danst. Behalve van tekenfilms zullen velen deze dans natuurlijk uit de volksmuziek kennen. In de Ierse volksmuziek is County Kerry bekend om haar vele polka's, getuige de vele melodieën met titels die niet verder gaan dan Kerry Polka number 12 of iets dergelijks. Ook Duitse blaaskapellen zijn beroemd, of berucht, om hun polka's. Wie kent niet het stereotype van de Beierse, in lederhosen gestoken mannen
© NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
met grote snorren die aan de lopende band polka's en walsen spelen? Het heeft een onmiskenbaar 'fout' imago, maar vergeet niet dat het een overblijfsel is van een hype waar je eigen voorvaderen waarschijnlijk aan hebben meegedaan. Want behalve de Ieren en de Duitsers hebben ook de Zweden, de Fransen, de Nederlanders en de Italianen hun eigen polka's overgeleverd. En dus ook de Tohono O'odham. De wie? De Tohono O'odham, een indianenstam uit Arizona die halverwege de negentiende eeuw via katholieke missionarissen met de Europese dansmuziek in aanraking kwamen. Vandaag de dag spelen zij nog steeds hun afgeleide van die muziek, die ze aanduiden met Waila of Chicken Scratch. De muziek is doorspekt met polka's, maar een schottische en een mazurka willen ook nog wel eens langskomen. Zo is de polka zelfs tot inheemse Amerikanen doorgedrongen. Volgende keer: de cercle circassien Beschrijvingen van bal folk dansen zijn te vinden op: http://celticbompa.4t.com/
De dansen van het folkbal (4): de cercle circassien Tekst: Rolf Groeneveld en Ineke Janssen Steenberg Foto’s: Wim van Ophem
Tot nu toe zijn in deze serie alleen paardansen aan bod geweest, maar geen bal folk is compleet zonder een kringdans zoals de jig of de cercle circassien. Afgezien van het feit dat je ze met een grote groep danst is het leuke van deze dansen dat er veel partnerwisselingen in zitten. Daardoor zijn jigs en cercles uitstekende gelegenheden om veel andere dansers op zijn minst van gezicht te leren kennen, en openen veel bals met één van deze kringdansen. De cercle bestaat uit vier delen. In het eerste deel staan de dansers man-vrouw-man-vrouw in een kring, en lopen ze naar het midden van de kring en weer terug. In het tweede deel lopen de vrouwen naar het midden terwijl de mannen in hun handen klappen, en andersom. Als de mannen aan het eind van het tweede deel terug komen uit het midden van de cirkel nemen ze de dame naast hun vorige danspartner in gesloten danshouding voor het derde deel (de swing), waar ze in het rond draaien. In het vierde deel lopen man en vrouw tegen de klok in met de cirkel mee (de promenade). Het mooie is hier dat de draai in het derde deel je in zekere zin de gelegenheid biedt om de ervaring van je danspartner uit te proberen, want het valt op dat hoe ervarener (en roekelozer?) je danspartner is, des te harder je ronddraait! De cercle zoals die op folkbals en op de Franse en Belgische festivals wordt gedanst is aan het begin van de twintigste eeuw opgetekend in Engeland (Northumberland). In die tijd bestond de dans uit twee delen. Het eerste
deel had de vorm van een Sicilian circle die men met vier personen danste. Dit eerste deel is een erfenis uit de Franse quadrille die in klokrichting gedanst wordt. Het tweede deel, genaamd big circle, komt overeen met de cercle die we nu van de folkbals kennen. In Frankrijk is de cercle circassien tussen de twee oorlogen over het land verspreid. Aan het begin van de jaren zeventig kwam de dans weer boven water in de folkbewegingen, waar mensen op zoek waren naar een gezamenlijk dansrepertoire dat eenvoudig genoeg was om makkelijk door te geven en aan te leren. Deze vernieuwde versie heeft het eerste deel dat met z'n vieren gedanst werd verloren, zodat vanaf dat moment alleen de big circle overbleef.
De muziek die er tegenwoordig voor gebruikt wordt is meestal een 6/8, bestaande uit 32 maten, dus net zo lang als een typische Ierse double jig. Het is dus niet verwonderlijk dat een Ierse evergreen als The Irish Washerwoman de standaardmelodie is bij de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, waar de cercle al sinds jaar en dag gedanst wordt. Maar incidenteel wordt de cercle ook wel op reels gedanst. De melodie die op deze pagina staat behoort momenteel tot de standaardmelodieën voor de cercle. Ze past erg goed bij de dans omdat de delen mooi aansluiten op de delen van de dans: het eerste, herhaalde deel van de melodie is even lang als de eerste twee delen van de cercle die in een kring worden gedanst, het tweede deel past bij de draai en het derde deel past bij de rondgang totdat de dans weer van voren af aan begint. De herkomst van de naam is in nevelen gehuld. Er bestaat wel degelijk een regio die Circassië heet, namelijk in de Kaukasus ten noordoosten van de Zwarte Zee. In de twee helft van de negentiende eeuw zijn er, na veel oorlog met de Russen, zo'n vierhonderdduizend islamitische Circassiërs naar Turkije geëmigreerd, waar veel vrouwen om hun uitzonderlijke schoonheid in de slavernij belandden. Op het ogenblik wonen groepen Circassiërs in Turkije, Syrië en Jordanië. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat deze bevolkingsgroep iets te maken heeft met de dans die we kennen als de cercle circassien. Wie weet wilden de Schotten dezelfde grap uithalen als de Bohemers ooit deden door de schottisch te verzinnen! Volgende dans: de andro en de hanterdro
© NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
De dansen van het folkbal (5): de an dro en de hanter dro Tekst: Rolf Groeneveld Foto: Ton Tersteeg
Tijdens het festival in Saint Chartier, ieder jaar rond de veertiende juli, staan in het dorp vijf dansvloeren opgesteld met ieder een geïmproviseerd podiumpje waarop amateurmuzikanten tot 's morgens vroeg de dansers begeleiden. Er gaat bijna geen moment voorbij of van minstens één van deze mini-podia klinken een bombarde en een biniou, beide Bretonse muziekinstrumenten. De ervaren bezoeker weet dan: daar moet je wezen voor an dro's. Want an dro's en hanter dro's, daar lusten de Bretonnen wel pap van. Op een Fest Noz (het Bretonse equivalent van een bal folk) bestaat de overgrote meerderheid van de muziek uit an dro's en hanter dro's. En iedereen, van jong tot oud, doet eraan mee.
Tegenwoordig houden veel balgroepen ervan de muziek een jazzy tintje te geven. Voor de luisteraar is dat misschien fijner om naar te luisteren, maar het kenmerkende, hoekige ritme van de an dro gaat daarmee verloren. Vaak hoor je daardoor zelfs geen verschil meer tussen an dro's en schottisches, wat toch jammer is.
Vanwege de lange slinger is de an dro wel eens gekscherend een "polonaise voor krabben" genoemd. En inderdaad hebben dansers er vaak lol in om een an dro door deuropeningen en om zuilen en pilaren heen te dansen zoals dat bij een polonaise ook wel gebeurt. De dansers op het festival in Saint Chartier sluiten zo traditioneel de nacht af.
De an dro en hanter dro hebben hun oorsprong in de branle, een dans die van de renaissance tot in de achttiende eeuw populair was bij de Franse aristocratie. En waarschijnlijk is deze dans in verschillende vormen en op verschillende plaatsen bewaard gebleven, want behalve de an dro's en hanter dro's in Bretagne vind je nog branles in bijvoorbeeld de Franse Elzas. En dat de branle niet alleen in Frankrijk, maar ook in Nederland razend populair was, zien we aan de aantallen die (soms verbasterd tot 'brandes') te vinden zijn in bundels als Oude En Nieuwe Hollantse Boerenlieties En Contredansen en het Luitboek Van Thysius. Dat laatste is wat dat betreft wel één van de opmerkelijkste boekjes. Het is in 1590 samengesteld, waarschijnlijk door een student die later één van de meest orthodoxe dominees zou worden die Nederland ooit gekend heeft: Adriaen Smoutius. Het Luitboek staat vol branles, en het grappige is dat ze na al die jaren nog steeds een sterke overeenkomst vertonen met de an dro's die vandaag de dag nog op een Fest Noz klinken.
Terwijl de laatste dauwdruppels verdampen en de bakker zijn baguettes uit de oven haalt, schuiven dan de laatste dansers en muzikanten in een lange an dro van de dansvloertjes op het dorpsplein naar het café.
Traditioneel ingestelde dansers dansen de an dro en de hanter dro in een gesloten kring, maar op folkbals vormen de dansers lange rijen. Bij de an dro staan de dansers met de pinken aan elkaar gehaakt, en schuiven ze op de maat van de muziek langzaam naar links: links-rechts-links, rechts-links-rechts. Onder-
tussen maken de dansers een armbeweging, alsof ze het cijfer 9 in de lucht schrijven. Bij de hanter dro staan de dansers dichter tegen elkaar aan, hebben ze de hand van hun buurman of buurvrouw steviger vast en zijn de stappen: links-rechts-links, rechts, enzovoort. Daarnaast bestaat er ook een vorm die in paren gedanst wordt, Kas-Abarh genaamd. Het ritme is bij de an dro een tweekwartsmaat; bij de hanter dro is het een driekwartsmaat die eigenlijk meer als een anderhalve tweekwarts klinkt dan als bijvoorbeeld een wals. Soms worden de dansen om en om afgewisseld in één melodie, zoals in de melodie die hier staat afgebeeld. In zijn traditionele vorm klinkt de muziek aanmerkelijk vierkant en hoekig, een beetje streng zelfs. Dat strenge ritme, gecombineerd met heel eenvoudige melodieën die soms niet meer dan acht maten omvatten, geeft de an dro en de hanter dro een bijna hypnotiserend karakter.
© NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Volgende keer: de mazurka Met dank aan Ineke Janssen Steenberg
Bronnen: Laurel de Vietri, The Background Of The Branle, Footnotes, Issue 72, December 2002 De vorige aflevering is per abuis de melodie voor de cercle niet afgebeeld. Daarom hierbij ook deze melodie.
De dansen van het folkbal (6): de mazurka Tekst: Rolf Groeneveld Foto: Ton Tersteeg
De mazurka is een van de meest romantische, elegante dansen uit het repertoire van het bal folk. De cercle dans je met iedere willekeurige danspartner, want die ben je zo weer kwijt. De bourrée met die dame of heer waar je een oogje op hebt, want dat is immers de ultieme flirtdans. Bij de an dro haak je gewoon bij de rij aan. Maar de mazurka dans je het beste met de man of vrouw van je dromen. Liefst bij kaarslicht en heeeeel dicht tegen elkaar aan.... Het is echter niet alleen een van de meest romantische, maar ook een van de moeilijkste dansen. De mazurka is een parendans op een driekwartsmaat, net als een wals dus. Maar waar de nadruk bij de wals op de laatste twee tellen ligt, ligt die bij de mazurka meer op de laatste tel. Het complexe van de mazurka zit in de danspassen. Het vergt namelijk enige oefening om die van nature, zonder te tellen, te doen. Voor de buitenstaander ziet het eruit als één maat stap-stap-hop, één maat waarin de dansers een kwart draai tegen de klok in maken, en twee maten waarin de dansers een hele of een halve draai met de klok mee maken. Het is een prachtig gezicht, niet zo zwierig als de wals maar eleganter en statiger. De mazurka behoort min of meer tot de modedansen van de negentiende eeuw, net als de wals, de polka en de schottische, maar is eigenlijk veel ouder dan dat. De oorsprong van deze dans ligt in de streek Mazurië in het voormalige Oost-Pruisen, tegenwoordig Polen. De naam betekent dan ook 'man uit Mazurië'. Al in de zestiende eeuw was hij razend populair onder de Poolse adel. Aanvankelijk was het een nogal artistieke dans, waarbij alleen de basispassen werden aangeleerd en de danser werd geacht de dans verder zelf inhoud te geven. De mazurka komt dan ook veel voor in het ballet en de klassieke muziek. Eén prins was zo onder de indruk van hoe de Italiaanse balletdanseres Maria Taglioni de mazurka danste dat hij erop stond champagne uit haar nog warme schoen te drinken. Augustus de Tweede, koning van Polen tussen 1697 en 1733, kon ook geen genoeg van de mazurka krijgen en introduceerde de dans aan het Duitse hof. Later, toen Polen haar onafhankelijkheid verloor, verspreidde de mazurka zich over de rest van Europa, onder andere via Poolse vluchtelingen en hun beschermheren bij de aristocratie. De Polen zijn nog steeds apetrots op hun dans, die het bij hen zelfs tot nationaal volkslied heeft geschopt onder de naam Dabrowski's Mazurka.
De mazurka kun je in zowat heel Europa in verschillende vormen vinden. Vreemd genoeg is het improvisatie-aspect vrijwel verdwenen, terwijl men bijvoorbeeld de schottische graag met veel variaties en improvisaties danst. De beschrijving hierboven is het meest van toepassing op de Franse mazurka, die het populairst is op de folkbals. Maar bestaan ook Zweedse mazurka's, en de polska, dé dans van Zweden, is aan de mazurka verwant. Ook in de Lage Landen is de mazurka bekend. Het vioolboek van de Fries Andries Kiers, uit 1864, bevat twee mazurka's, en vandaag de dag hebben enkele Limburgse dj's en bands uit het bruiloften- en partijencircuit nog steeds een paar mazurka's op hun repertoire staan. De Nederlandse en Vlaamse versies lijken enigszins op elkaar. Beide missen de kwart draai in de tweede maat en dansen een wals in de derde en vierde maat. De Nederlandse versie is daarbij wat lomper en sneller dan de versie die in Vlaanderen populair is, met een flinke stamp op de eerste maat. Daarnaast bestaan er ook bijvoorbeeld Ierse en Italiaanse mazurka's. Omdat het zo'n populaire dans is geweest over zo'n lange periode, is het niet verbazend dat verschillende klassieke componisten mazurka's hebben © NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
gecomponeerd. Hiertoe behoren natuurlijk Poolse componisten, zoals Frédéric Chopin en Karol Szymanowski, maar ook de Russen Pjotr Tsjaikovski, Alexandr Borodin, Michail Glinka en Alexander Scriabin en de Fransen Claude Debussy en Maurice Ravel. Voor de melodie bij dit artikel houden we het toch maar bij de volksmuziek. Mazurka de Servant is een traditionele mazurka uit het Centraal Massief in Frankrijk, die zich meer leent voor de Franse mazurka dan de mazurka's uit bijvoorbeeld Kiers. Speel de melodie voor een Franse mazurka een beetje gepunctueerd, waar bij de 'oneven' noten iets langer zijn dan de 'even' noten, nog net niet alsof het een negen-achtse maat is. Steek die kaarsjes aan, schenk nog een wijntje in en speel hem heeeeel lieflijk.... Volgende keer: de rondeau
Dansen van het bal folk (7): de wals Tekst: Rolf Groeneveld Foto: René Damkot
Ik had de wals natuurlijk kunnen overslaan. Om bourrées en schottisches te dansen moet je naar een bal folk, maar voor de wals kun je op iedere bruiloft, in iedere danszaal en - laten we wel wezen - iedere bejaardensoos terecht. Kortom: geen dans zo afgezaagd als de wals! Of niet? Over een dans met zo'n lange geschiedenis - het is de oudste van alle paardansen - moet toch wel iets interessants te vertellen zijn? En dat is er. De wals was de wegbereider van alle paardansen zoals de polka en de schottische. En omdat de wals zo oud is heeft ze tijd genoeg gehad om in allerlei bijzondere variaties opnieuw op te duiken. “We hebben met pijn geconstateerd dat de onbehoorlijke dans genaamd Wals was geïntroduceerd op het Engelse hof. Het is genoeg om een blik te werpen op de wellustige verstrengeling van de ledematen en de samendrukking van de lichamen in hun dans, om te zien dat het inderdaad ver verwijderd is van de eerbare terughoudendheid die tot nu toe kenmerkend was voor Engelse vrouwen. Wanneer dit obscene tafereel was voorbehouden aan prostituées en overspelige vrouwen had het onze aandacht niet verdiend, maar nu dat men poogt het op te leggen aan respectabele klassen der samenleving, voelen wij ons verplicht iedere ouder te waarschuwen hun dochter niet bloot te stellen aan deze fatale besmetting”. Het redactioneel commentaar van The Times loog er niet om: wat in juli 1816 werd gedanst op het bal van de prins-regent kon absoluut niet door de beugel. Het Engelse tijdschrift Belgravia vergeleek de wals met ‘gewelddadige omhelzingen en galopperingen door een kleine ruimte’. Ook de dansmeesters waren niet blij met de wals. De dans zou te gemakkelijk zijn, terwijl de hofdansen die toen gangbaar waren uitgebreide oefening vergden. Wat echter weinig van deze klagers wisten was dat Victoria, de toenmalige Koningin van Engeland, dol was op de wals.
ook Chopin, Tsjaikovski en Brahms. Vanuit Wenen heeft de wals zich verder verspreid, en ook verschillende varianten ontwikkeld. De bekendste twee varianten hiervan zijn de Engelse wals en de Weense wals, waarbij de Engelse wals wat ingetogener is (een schrale troost voor de Times-redactie) en de Weense wals wat sneller. Op het bal folk hangt het wellicht af van de muzikanten welk type wals er precies gedanst wordt, maar de officiële Franse versie draait redelijk snel, omdat dit goed past bij de musette-muziek. Het aantal varianten van de wals houdt echter niet op bij de Engelse, Weense en, zo je wilt, de Franse wals. Zo is er ook de Valse Écossaise, oftewel Schotse (of Ierse) wals, die uit een langere reeks verschillende passen bestaat en zo meer op een choreografie lijkt dan de standaard wals. Maar de meest bizarre varianten zijn toch wel de walsen in maten als een vijfkwartsmaat en een zeven-achtstemaat. Van de eerste zijn nog wel voorbeelden bekend uit de klassieke muziek, bijvoorbeeld van de hand van Tsjaikovski. Ook moderne Franse balgroepen zoals Minuit Guibolles
De oorsprong van de wals is in nevelen gehuld, maar de dans werd voor het eerst rond 1780 populair, en wel aan het Weense hof. Eén van de oudste walsmelodieën, Ach du lieber Augustin, stamt ook uit die tijd en is in Nederland beter bekend als het Sinterklaasliedje Daar wordt aan de deur geklopt. Maar al snel componeerden ook gerenommeerde componisten walsen, waaronder natuurlijk 'de Straussen' (er waren er een stuk of zes), maar
spelen walsen in vijfkwartsmaat. Hedendaagse traditionele Franse artiesten zoals de accordeonist Stephan Delicq maken het echter nog veel bonter met walsen in acht-achtste (drie-drie-twee) of elf-achtste maat (een aantal drieën met ergens een twee, maar dat wisselt per melodie). Maar ook de Vlamingen laten zich niet onbetuigd. Zo speelt treF live ook graag een wals in vijfkwarts, en is Ambrozijn's Stemvlucht een heerlijk trage wals in elf-achtste. De kampioenen zijn echter de Duitsers met hun zwiefacher. Zoals de naam al aangeeft, bestaat een zwiefache uit twee verschillende delen, meestal een driekwartsmaat en een tweekwartsmaat. De volgorde verschilt echter per melodie, zodat de dansers de melodie moeten kennen om de dans goed te kunnen dansen. Eén van de bekendere zwiefacher is zowaar een versie van onze eigen Daar wordt aan de deur geklopt! Als we de tekst aan de zwiefacher zouden aanpassen zou het kunnen zijn: "Daar wordt aan de deur geklopt, hard en zacht geklopt, daar wordt aan de deur geklopt, wie is daar?" En ik maar denken dat ik naar donker Roemenië moet voor moeilijke ritmes.
Met dank aan Ineke Janssen Steenberg Volgende keer: de rondeau © NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Dansen van het bal folk (8): de jig Tekst & foto’s Rolf Groeneveld
De jig is als één van de vrolijkste dansen razend populair op folkbals en op de dansvloeren van het festival in Saint Chartier. Maar op diezelfde vloeren begint het gedonder al, want het is ook de dans die de gemoederen het meest verhit. Want is het wel zo'n Franse dans en komt hij niet - quel horreur! - uit de Verenigde Staten? En is het nou een jig, een chapelloise, een Gay Gordons of een All American Promenade? Zelfs wie niet om deze vragen maalt en gewoon graag met zijn of haar geliefde naar het bal gaat, moet oppassen. Voor je het weet ben je hem of haar kwijt aan iemand anders... Hoe oud of nieuw de dans zelf ook is, het woord 'jig' is al heel oud. Al in de zeventiende en achttiende eeuw danste de aristocratie graag een 'gigue' of 'giga', en we vinden ze dan ook in de muziek van onder anderen Bach, Vivaldi en Mozart. Ook de Nederlanders kenden giga's en gigues, getuige muziekboeken als Oude En Nieuwe Hollantsche Boerenlieties en Contredansen en de Hollantsche Schouburgh. Meestal zijn het levendige, vrolijke melodieën in een zes-achtste maat, maar variaties in drie-achtste, negen-achtste en twaalf-achtste komen ook voor. De dans die we op folkbals 'jig' plegen te noemen, heeft waarschijnlijk niets met de oude giga's en gigues te maken. In de volksdanswereld is deze dans bekend onder de naam 'All American Promenade' - de geinponems onder de volksdansers noemen hem ook wel het Aapje, naar de afkorting AAP. De Amerikaan Jim Arkness componeerde de All American Promenade in de jaren zestig, maar of hij echt de eerste was is niet helemaal zeker. In
Scandinavië en op de Britse eilanden zijn namelijk al langer dansen bekend die sterk op het Aapje lijken, zoals de Zweedse Alemans Marsj, de Schotse Gay Gordons en de Ierse Two Hand Jig. De Fransen noemen het weer een Chapelloise, maar de oorsprong van die naam is in dikke nevelen gehuld.
ken. Voor dansers is het een leuke dans om in de sfeer te komen, of om ondanks een gebrek aan ervaring of danstalent toch te dansen. Maar het is ook een handige manier om van een vervelende danspartner af te raken: na één herhaling ben je hem of haar al weer kwijt en dans je met iemand anders.
Hoe we hem ook noemen, de jig is net als de cercle een uitermate geschikte dans om een folkbal te openen. Amerikaanse volksdansers scharen het Aapje onder de 'mixers', wat wil zeggen dat het een dans is om de dansers gezellig door elkaar te husselen en met elkaar kennis te laten maken. Het thema van de jig is namelijk, om het maar eens oneerbiedig te zeggen, 'partnerruil'. De dansers vormen paren die achter elkaar in een kring staan, en na iedere herhaling geeft de man zijn danspartner door naar de man achter hem - of de vrouw geeft haar partner door naar de man voor haar, het is maar hoe je het bekijkt. Het is een eenvoudige dans waar ook onervaren dansers snel aan mee kunnen doen, dus muzikanten spelen hem graag aan het begin van een bal om mensen de dansvloer op te trek-
Wat folkbal-jig en giga wel met elkaar gemeen hebben is de maatsoort van de muziek. Bijna alle melodieën voor de jig zijn in zes-achtste, al komt het sporadisch ook voor dat hij op een vierkwartsmaat wordt gedanst. De dans duurt zestien maten, dus alles wat zestien maten of een veelvoud daarvan duurt is in principe geschikt. Het is natuurlijk wel leuker als de melodie even lang duurt als de dans, maar er zijn maar weinig melodieën die zo kort zijn als zestien maten en ondanks dat niet op den duur saai worden. Een leuk voorbeeld van een melodie die aan beide criteria voldoet is zowaar van Nederlandse bodem: Ruytertie jonk van jaaren, hier afgebeeld, komt uit de Oude En Nieuwe Hollantse Boerenlieties En Contredansen. Op zich valt het dus met die verhitte gemoederen wel mee. Of toch niet? Na Folkwoods 2004 schreef Ad van Meurs op Folkforum een vlammend stuk waarin hij zich beklaagde over 'folky linedancers' die 'de dansvloer claimen'. Hoon en verontwaardiging was zijn deel: hoe durft die mislukte cowboy het folkbal met line dancing te vergelijken! Hoeveel van die verontwaardigde folkies zouden geweten hebben dat de All American Promenade bij menig line dancing event op het programma staat? Bronnen: De zeer informatieve website van Celtic Bompa: http://celticbompa.4t.com/
© NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Dansen van het bal folk (9): De rondeau Tekst & foto’s Rolf Groeneveld
Waarom spelen onze balgroepen eigenlijk niet meer rondeaus? Op de meeste bals komt deze dans niet meer dan één of twee keer voorbij, dus als je pech hebt mis je net die ene keer dat ze hem spelen. En dat is jammer, want de rondeau combineert de trance van een an dro met de energie van een polka en de gezelligheid van een cercle. Is het zo'n moeilijke dans om te dansen? Zijn er zo weinig melodieën? Of durft niemand Bruno Le Tron te evenaren? En dat terwijl de rondeau letterlijk de meest poëtische oorsprong heeft van alle baldansen. In de late Middeleeuwen dansten de Fransen de 'carole', wat zowel een liedvorm was als een dans die in een open of een gesloten ketting werd gedanst. De liederen, ook wel 'rondets de carole' genoemd, hadden de functie om deze dans te begeleiden. Het weinige dat van deze rondets bewaard is gebleven vinden we in de Middeleeuwse literatuur, en in liederen waar ze ingebed zijn in het refrein. De rondeau is uit deze liederen voortgekomen, waarbij zeker in het begin de dans sterk met het lied was verbonden. De rondeau is vooral populair in Zuid-West Frankrijk en heeft twee basisvormen: de open rondeau (ronda aubèrta of ronda trencada) en de gesloten rondeau (ronda barrada). De open rondeau danst men als een open ketting, vaak van individuen, maar er bestaan ook varianten waar de dansers in paren achter elkaar dansen. In de 'individuele' vorm stuurt de danser voorin de ketting, die altijd een man is, de dans. Als er geen instrumenten aanwezig zijn zorgen de vrouwen al zingende voor de muziek. De gesloten rondeau is een gewone rondedans die bijna nooit wordt gedanst met ondersteuning van een lied. Behalve deze twee vormen zijn er ontelbare andere varianten, afhankelijk van het dorp of van improvisaties van de dansers zelf.
Op een folkbal in Nederland en België kom je de open rondeau het meeste tegen. Ze dansen hem wel wat anders dan wat de Fransen traditioneel doen. Zo kan de 'stuurman' op de folkbals iedereen zijn, terwijl deze rol traditioneel bijna altijd aan een man is toebedeeld. Daarnaast danst men de open rondeau op de folkbals bijna altijd op instrumentale muziek.Voor de leek ziet de dans er misschien uit als een wat snelle versie van de an dro, die immers ook in rijen door de zaal heen slingert. Maar schijn bedriegt, want het zijn echt twee heel verschillende dansen. Ten eerste slingert een rondeau een stuk sneller door de zaal dan een an dro, die wat dat betreft een wat trage dans is. Ten tweede danst men de folkbal-rondeau hand-in-hand, terwijl men in de an dro elkaars pinken haakt. Probeer je maar voor te stellen wat er van je pinken overblijft als je dat bij de rondeau zou doen! De muziek van de rondeau is op de Nederlandse folkbals altijd in een zes-achtste
maat, maar wie op zoek gaat naar bladmuziek voor Franse rondeaus zal ook rondeaus in twee-kwartsmaat tegenkomen. Over het gewenste tempo van de rondeau valt te twisten. Door die zes-achtste maat zijn veel balgroepen geneigd om de rondeau net zo snel te spelen als een jig of een cercle, maar eigenlijk is een wat rustiger tempo, wat meer traditioneel is, ook leuk. De muziek moet dan een beetje 'hangen', alsof de dansers van pas naar pas vallen. Wat betreft de melodie heeft een leuke rondeau iets hypnotiserends, een beetje zoals de melodieën voor de an dro dat ook hebben. Het zou daarom een niet al te ingewikkelde melodie moeten zijn. Nog mooier is het als het arrangement naar een climax opbouwt. Als danser krijg je dan bijna het gevoel in een achtbaan te zitten, maar dan wel een waar je zelf overheen moet rennen. De ultieme rondeau van de folkbals is wat dat betreft Bruno Le Tron's Valhermeil. De meeste folkballiefhebbers zullen deze melodie waarschijnlijk kennen als het verborgen nummer op de eerste cd van treF. Deze versie heeft alles wat een lekkere rondeau maakt: een hypnotiserende melodie, drie rasmuzikanten en een prachtige opzwepende opbouw. Om ruzie met Le Tron of Buma/Stemra te vermijden kiezen we hier echter toch maar voor een traditionele Franse rondeau!
Met dank aan Ineke Janssen Steenberg Volgende keer: het rariteitenkabinet van het bal folk (slot) © NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Hupsakee, daar gaan we weer... Het rariteitenkabinet van het balfolk (slot) Tekst: Rolf Groeneveld Foto: Ronald Rietman
Dat een dans tot nu toe niet in deze serie aan de orde is gekomen, wil natuurlijk niet zeggen dat die dans niet op een bal folk voorkomt. Naast de gebruikelijke bourrées, scottishes en cercles kun je soms ook een Zweedse polska dansen, of een Bretonse laridee. Het slot van deze serie wilde ik echter bewaren voor wat je de curiosa van het bal folk zou kunnen noemen. Als ze al worden gespeeld, dan is het niet meer dan één keer op een avond. Dan huppelt de ene helft van de dansers dolblij de dansvloer op terwijl de andere helft met een gezicht van walging naar de bar of de wc loopt. Ze zitten namelijk ergens tussen 'hartstikke fout' en 'ontzettend leuk' in.
Veel liefhebbers van het bal folk pogen zich te distantiëren van het volksdansen met de bewering dat bij iedere volksdans één melodie hoort, terwijl er legio melodieën zijn waar je een scottish op kunt dansen. Het grappige is dat de rariteiten waar ik het over heb nou juist allemaal hun eigen melodie hebben! Maar waarschijnlijk komt dat juist doordat ze vanuit de volksdanswereld naar het bal folk zijn overgewaaid. Een goed voorbeeld daarvan vormt de tarantella. Tarantella's zijn natuurlijk onlosmakelijk verbonden met Italië, maar wat de Italianen dansen lijkt in de verste verte niet op de tarantella van het bal folk. De Italiaanse tarantella is een kringdans met vaak in het midden een danspaar dat door de dansers in de kring wordt aangemoedigd. Het is een dans waarvan de oorsprong met allerlei mythen wordt omgeven, en die vaak een nogal erotisch karakter heeft. Zo zou iemand die door een ZuidEuropese wolfsspin (Lycosa tarantula) gebeten wordt slechts genezen kunnen worden door een wilde dans. Er is echter ook een versie in omloop waarin deze dans het medicijn
is voor vrouwen die door de conservatieve seksuele moraal depressief zijn geworden! De tarantella van het bal folk is een paardans die uit stukjes van tarantella-varianten bestaat uit verschillende streken van Italië. Alle mysterie en erotiek van het Italiaanse origineel is in de volksdanstarantella platgeslagen tot een educatief verantwoorde choreografie van verschillende patroontjes. Maar vergis je niet: het is vaak notabene het jongere danspubliek dat om deze dans vraagt. We kunnen natuurlijk ook niet om de boanopstekker heen. De Nederlandse folkloriste Anne Sanson-Catz tekende deze dans in 1928 op tijdens de Graafschapse Folkloredag, en hij is sindsdien vooral populair bij volksdansgroepen in Overijssel en Gelderland. Het is een eenvoudige kringdans waarvan de bijnaam 'pannekoek' wel zo ongeveer de lading dekt. Het leukste, want ruigste, deel is waar de dansers van de kring een ovaal maken door naar elkaar toe te lopen, tot de kring zo plat wordt als een pannekoek. Op veel bals ontaardt dat gedeelte nogal eens in een potje ren-je-rot dat doet denken aan een vechtscène uit Asterix. De boanopstekker wordt vaak in één adem genoemd met de vleegerd. De vleegerd is ook een Nederlandse dans die je soms op een Nederlands bal folk kunt aantreffen, maar hij is zeker niet hetzelfde als de boanopstekker. © NEW
folk SOUNDS
© Stichting Janviool, niets van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder nadrukkelijke toestemming van de redactie.
Van de Vlaamse dansen heeft het zotte kieken zich nog het diepste in het bal-folkrepertoire genesteld. Net als de boanopstekker is het zotte kieken een kringdans, ware het niet dat de kring bij het zotte kieken uit slechts drie personen bestaat. Deze kring draait in het eerste gedeelte rond en in het tweede gedeelte maakt één van de dansers een poortje waar de andere dansers onderdoor kruipen. Plat? Een beetje wel ja, maar de lol van het zotte kieken zit vooral in de uitputtingsslag tussen dansers en muzikanten. De melodie wordt op een normaal tempo ingezet, waarna het tempo gestaag wordt verhoogd. Terwijl de eerste danstrio's hijgend en puffend afvallen verlagen de muzikanten het tempo plotseling weer, om het een ronde verder weer op te voeren, en zo wordt de dans een soort wedstrijd wie het meeste uithoudingsvermogen heeft. Je kunt je overigens afvragen hoe Vlaams het zotte kieken eigenlijk is, maar hoe Nederlands de boanopstekker is zullen we ook nooit zeker weten. Ik heb het zotte kieken regelmatig op het festival in Saint Chartier gezien, al weet ik niet hoe de Fransen hem noemen. De Denen kennen de melodie van het zotte kieken onder de naam Det toppede høne. Nu is 'toppede høne' Deens voor kuifhoen, dus op in beide gevallen wordt de dans met gevogelte geassocieerd! Bronnen: www.folketshus.dk Marita Verberk-Kruiswijk, 1982. Hopsa en 25 andere oude en gereconstrueerde Nederlandse dansen. Nevofoon, Winschoten, ISBN 90 6542 015 0. Met dank aan Bert Lotz en Judica Lookman