Olympische Spelen
klimmen in Parijs
KIJKWIJZER VOOR KLIMMEN
Termen en technieken
VAN WANDELEN
TOT PARAPENTEN Zonder auto naar Davos
PUZZELEN, SPELEN EN LEZEN Hoogtelijn Junior
Bied van 20 t/m 26 juni mee op 11 unieke Buitenmens-items! Deze items zijn in het Beveratelier samengesteld uit gebruikte producten die bij Bever zijn ingeleverd. Jij kunt naar buiten in een uniek en functioneel item, er belandt minder materiaal op de afvalberg en jouw bijdrage komt goed terecht bij de Waddenvereniging.
bekijk alle 11 items bever.nl/veiling
Zilvermeeuw-jas herenjas maat M
Verken de Waddenzee in stijl met de Zilvermeeuw-jas, die je kunt omtoveren tot bodywarmer en handig tasje.
Gemaakt van: •Columbia-pufferjas •Verschillende donsjassen
Dit product is gemaakt door: Reparatie-expert Ellen
TV-TAS multifunctionele tas
De TV-TAS, lichtgewicht en waterafstotend, is van alle Waddeneilanden thuis. Perfect voor stranddagen of een snelle boodschap.
Gemaakt van: •Restmaterialen
Dit product is gemaakt door: Reparatie-expert Else
Strandjutter-tas
tas voor je waterfles
De Strandjutter-tas houdt je verzameling spullen binnen handbereik, ideaal voor strandavonturen of het verzamelen van vondsten langs de kust.
Gemaakt van:
• Restmaterialen
Dit product is gemaakt door: Reparatie-expert Lieke
Flierefluiter-trui
unisex trui maat L
Zorgeloos het buitenleven verkennen? Dat doe je zeker in deze warme en beschermende Flierefluiter-trui.
Gemaakt van:
• Fleecetrui
• Capuchon donsjas
Dit product is gemaakt door: Reparatie-expert Caroline
Bikkel-jack
Unisex maat M
Van stad tot strand: het robuuste Bikkel-jack kun je het hele jaar door dragen. Voorzien van handige opbergzakken.
Gemaakt van:
• Oude spijkerbroeken
• 100% katoen
Dit product is gemaakt door: Reparatie-expert Sjors
Halvezool-tas multifunctionele tas
Perfect voor wadlopen: de Halvezooltas heeft ruimte voor extra schoenen en komt met een handige regenhoes voor modderige stappers.
Gemaakt van:
• Rugzak
• Schoenzool
Dit product is gemaakt door: Reparatie-expert Bianca
Over
Wij hebben buiten nodig, maar buiten ons ook. Van strandwandeling tot huttentocht: je buitenkleding krijgt nogal wat te verduren. Een gaatje, kapotte rits of losse knoop zit dus in een klein hoekje. Gelukkig kunnen we veel defecten makkelijk herstellen. Sinds 2023 heeft Bever een eigen atelier en repareren we deze defecten in ons eigen atelier. Onze Reparatieexperts repareren jouw producten én geven ingeleverde items op de meest creatieve manieren een tweede buitenleven; bijvoorbeeld via de Buitenmens veiling.
Kijk voor meer informatie op nkbv.nl, hoogtelijn.nl, x.com/nkbv en op facebook.com/de.nkbv.
ACTUEEL
8 Op de hoogte
14 In memoriam Robert Weijdert
94 Gespot
NKBV
7 Van het bestuur
84 NKBV voor jou
THEMA OLYMPISCHE SPELEN
18 Olympische droom
20 Kijkwijzer voor klimmen
26 De weg naar de top van de Olympus
30 Interview: Lynn van der Meer
36 Routes bouwen voor grootse prestaties
THEMA ZOMER
38 Hoogtelijn Junior
42 Op basiskamp met kinderen
46 Levada’s op Madeira
52 Naar een hut
54 Fauna in Trièves-Vercors
60 Zonder auto naar Davos-Klosters
66 Markt & Materiaal: lichtgewicht tenten
68 Kreta: Scheuren in een goddelijk eiland
73 Lopend bu et
74 De onaangetaste Huayhuash
EN VERDER
16 Depot: Expeditiepost
78 Klimmen bij de buren
80 Risico’s beperken
86 Op de Te Araroa door Nieuw-Zeeland
91 Mijn verhaal
92 Van de K2 naar Texel
98 Vooruitblik
18
OLYMPISCHE SPELEN & ZOMER
Voor veel wandelaars en bergsporters is de zomer dé tijd van het jaar om volop de bergen en rotsen in te gaan. Maar dit jaar staat de zomer ook in het teken van de Olympische Spelen in Parijs. Dat vraagt om een dubbel thema in deze Hoogtelijn.
30
INTERVIEW
Lynn van der Meer
PARIJS Kijkwijzer
ROUTEBOUWERS
Passen en meten
Lichtgewicht tenten
Trièves-Vercors
Afscheid
Voor gezinnen
Bergbeklimmer, auteur en leraar Nederlands Robert Weijdert (77) hee op donderdag 28 maart afscheid genomen van het leven. Uitgezaaide kanker, zonder enig perspectief op genezing, hee hem tot dat besluit gebracht. Hij laat een echtgenote en twee kinderen achter.
De Nederlandse bergsportwereld verliest een begenadigd alpinist bij wie een groot deel van zijn leven in het teken stond van de bergen en de bergsport. De laatste jaren was hij vooral actief in de regio van het Aostadal. ‘Italië is ruig, ongebaand, daar moet je zoeken, op je tellen passen. De hoogteverschillen zijn er krankzinnig. Het is er licht-Mediterraan: warmer, het waait sneller open. De Noord-Italianen heb ik langzamerhand in mijn hart gesloten’, zei Weijdert daar zelf over in een interview met de Volkskrant in 2009.
Hoewel hij tweemaal in Azië klom, in de Hindu Kush in 1976 op de Istor-o-Nal en met de eerste Nederlandse Mount Everestexpeditie in 1982, was Weijdert vooral een Alpenklimmer. Samen met zijn klimmaat Bernard Tellegen beklom hij in zestien jaar honderden toppen. Tellegen verongelukte gedurende een expeditie in Peru bij een ongelukkige val tijdens het water halen. Nooit meer vond Weijdert een klimmaat met wie hij zoveel tochten maakte. Maar hij bleef klimmen en behaalde onder andere op een paar na alle 82 bergen van 4000 meter in de Alpen.
Als auteur maakte Weijdert naam met het boek Bergland, een overzicht van honderd jaar Nederlands alpinisme, dat hij samen met Charles Dufour samenstelde ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de georganiseerde bergsport in ons land. Daarnaast was Weijdert uitgever van wandelgidsen en enkele bergromans.
Charles Dufour schreef voor Hoogtelijn een in memoriam, dat te lezen is op pagina’s 14 en 15.
Peter Daalder
Hoofdredacteur peter.daalder@hoogtelijn.nl
Op de cover: Op het Petzl NK Lead 2023 greep Lynn van der Meer de winst. In 2024 werd zij zelfs zevenvoudig Nederlands kampioen. Lynn nam als enige Nederlandse klimmer deel aan de Olympische kwali catiewedstrijden, maar greep daar helaas naast een ticket voor de Spelen in Parijs. Lees meer over haar klimcarrière op p. 30. Foto: Paul Lahaye
40 JAAR, TIJD VOOR EEN JAAR VOL MOOIE ACTIES!
Nieuwsgierig? Schrijf je dan nu in voor onze nieuwsbrief!
Op het hoogste niveau
Citius, Altius, Fortius. Dit jaar zijn de Olympische Zomerspelen in Parijs. Het motto ‘sneller, hoger, sterker’ past goed bij de klimsport, die daar voor de tweede maal op het programma staat. Dit keer met twee disciplines: speed en combined (lead en boulder). Wat zal het mooi zijn om de klimmers daar te zien presteren op het hoogste internationale niveau.
Ik kijk er reikhalzend naar uit en zal met bewondering kijken naar alle atleten. Zij tonen ons allerlei eigenschappen die we zo bewonderen, zoals lef, doorzettingsvermogen en passie. Dit keer zijn er nog geen Nederlandse klimmers bij. In mei hee Lynn van der Meer met veel lef geprobeerd zich te kwali ceren... Helaas is het niet gelukt. Dat is ook topsport.
Vanuit de NKBV zorgen wij voor de juiste faciliteiten en ondersteuning voor onze wedstrijdsporters, zodat zij op het hoogste internationale niveau kunnen presteren. Dat doen we voor verschillende disciplines: ijsklimmen, sportklimmen en paraklimmen, skyrunning en skimountaineering. We schrijven nu ook het meerjarenbeleidsplan voor de periode 2025-2028. In dit plan komt een hoofdstuk
Het drukbezochte interview met vijf topvrouwen uit de klim- en bergsport
over internationale wedstrijdsport. Hierin zetten we wat onze visie, missie en doelen voor de komende jaren zijn. En hoe we dat willen bereiken.
Tijdens de Bergsportdag in maart mocht ik vijf ‘topvrouwen’ uit onze vereniging interviewen: Christiane Luttikhuizen, Amber Schi eleers, Ragna Debats, Marianne van der Steen en Katja Staartjes. Zij beoefenen hun sport allemaal op het hoogste niveau. Zowel in de bergsport, als in de wedstrijdsport.
Topsportprestaties als teaminspanning
Het interview ging over passie, kracht en dromen. En het ging ook over grenzen, gezond egoïsme en duurzaamheid. Wat ik vooral heb onthouden, is dat ze allemaal vertelden dat ze hun topsportprestaties zien als een teaminspanning.
Zo was het ook voor de inspanningen van Lynn bij de kwali catiewedstrijd. Zonder de jeugdcoaches, trainers, klimhallen, routebouwers, juryleden, vrijwilligers, familie, bondscoaches en technisch directeur kon Lynn niet presteren op haar hoogste niveau. En dat geldt voor al onze topsporters.
Kortom, ik wens ons allemaal mooie Zomerspelen toe. Met veel lef en passie. En ik wens ons mooie dromen toe. Over presteren op het allerhoogste niveau. Dan gaan we door naar de volgende Spelen van Los Angeles (2028) en Brisbane (2032). Dromen jullie mee?
Marieke Pronkbestuur@nkbv.nl
Opzeggen lidmaatschap
Het NKBV-lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Wil je je lidmaatschap voor volgend jaar beëindigen? Doe dat dan vóór 1 november op mijnnkbv.nl. Je ontvangt dan per e-mail een
bevestiging van je opzegging. Na 1 november wordt je lidmaatschap automatisch verlengd voor het volgende kalenderjaar. Kijk voor meer informatie over het lidmaatschap op nkbv.nl.
Partners van de NKBV
Heb je nieuws voor ‘Op de hoogte’, mail het naar hoogtelijn@nkbv.nl. Meer bergnieuws vind je op nkbv.nl, of volg ons op Facebook, X en Instagram.
op de hoogte
Berlijn
Onder redactie van Berend
Oud-NKBV bestuurslid Paul Kwakkenbos is benoemd tot voorzitter van de Mountain Protection Commission van de internationale klim- en bergsport federatie, de UIAA. Daarmee zet Paul internationaal voort waarmee hij bij de NKBV al begonnen was: zich hardmaken voor een duurzame bergsportbeoefening.
Deze zomer openen de eerste nieuwbouw boulderhallen in Nederland hun deuren. Tot nu toe zijn boulderhallen altijd in bestaande panden of op tijdelijke locaties gerealiseerd, maar op dit moment worden de hallen van Boulder Eindhoven en Mono Boulder in Ede vanaf de grond af opgebouwd.
De Brit Russ Cook liep van het zuidelijkste naar het noordelijkste puntje van Afrika, een afstand van 16.250 kilometer, gelijk aan 385 marathons. Hij deed er bijna een jaar over en zamelde ongeveer €700.000 in voor twee goede doelen.
We zijn in Nederland een nieuwe International Mountain Leader rijker. Ellen Dullens begon haar opleiding in 2020 in Frankrijk en ontving onlangs haar diploma.
Het is geen verrassing meer, maar het blijft zorgwekkend. Gletsjers trekken zich onverminderd terug. Uit de jaarlijkse rapportage van de Oostenrijkse Alpenvereniging blijkt dat 92 van de 93 gletsjers binnen de Oostenrijkse landsgrenzen korter zijn geworden, gemiddeld met 23,9 meter in vergelijking met de bepaling in 2022/23. Dit is de derde hoogste uitkomst in de 133 jaar dat deze metingen worden uitgevoerd.
De drukte op de Mount Everest eist weer zijn tol. Twee klimmers verongelukten in mei tijdens hun afdaling, doordat vlak onder de top een richel afbrak. Vermoedelijk bezweek de richel onder het gewicht van de lange rij mensen die erop stond.
Multitalent verongelukt
Veel multitalenten hebben we niet in onze sport, maar Tom Arent van de Plassche (24) was er één. Hij maakte in 2022-2023 deel uit van het Nederlandse Skimoteam, dat meedoet aan toerskiwedstrijden, en zat in 2021 en 2022 ook in het Nederlandse Skyrunningteam. Hij werd vorig jaar nog Nederlands kampioen toerskiën, ging ook twee keer met goud naar huis bij het Nederlands kampioenschap skyrunning en nam deel aan het Jeugd WK Skyrunning. Tom woonde en werkte in Trente, in ZuidTirol, en bouwde van daaruit aan – zoals hij zelf zei – ‘avonturen’ in de klim- en bergsport. Tot zondag 12 mei. Tijdens een toerskitocht op de Ortler kwam Tom dodelijk ten val in de afdaling van de Minnigerodekloof op 3700 meter. De bergredding wist hem snel te lokaliseren, maar kon helaas niets meer voor hem betekenen.
Eerste vrouwelijke finisher bij de Barkley Marathons
Een van de meest extreme en beruchte ultramarathons ter wereld is de Barkley Marathons in de Verenigde Staten. Onder meer vanwege de afstand (160 kilometer), het zware parcours (dwars door de dichte begroeiing en over de hellingen in de wildernis van Tennessee), de deelnemerslimiet (35) en de onnavolgbare
folklore (zo start de wedstrijd wanneer grondlegger Lazarus Lake een sigaret opsteekt). Dit jaar heeft de Britse Jasmin Paris geschiedenis geschreven. Als eerste vrouw ooit haalde zij de eindstreep. Paris deed dat één minuut en 39 seconden voor het verstrijken van de tijdslimiet van zestig uur.
Geen gletsjers meer in Venezuela
Hij werd in Venezuela al met uitsterven bedreigd, maar nu is het laatste exemplaar o cieel verdwenen. Van de La Coronagletsjer op de Pico Humboldt is zoveel weggesmolten dat nu slechts een ijsveld resteert. De hoge temperaturen in de afge-
lopen jaren door klimaatverandering en het weerfenomeen El Niño deden de laatste gletsjer de das om. Daarmee kan Venezuela bogen over een treurige mijlpaal. Het is het eerste land in de recente geschiedenis dat al zijn gletsjers hee verloren.
Dertig keer op de Mount Everest
Eén keer de Mount Everest (8848 meter) beklimmen is al geen kleinigheid, maar wat als je dat dertig keer voor elkaar krijgt? Dat is niet alleen een onvoorstelbare prestatie, maar ook een nieuw record. En dat terwijl het oude record nog maar een paar weken oud was en ook op zijn naam stond. Wie deze geweldenaar is? Kami Rita Sherpa (54) uit het dorp Thame in Nepal. Voor hem is het abonnement op de Everest vooral werk, maar wel geboren uit een diepe passie voor de bergsport. Kami Rita werkt als senior-gids bij een expeditiebureau en begon in 1992 met het beklimmen van bergen. In 1994 stond hij voor het eerst op de top van de Mount Everest. Op 22 mei maakte hij het dertigtal vol.
Stereotypes
Als we de auto parkeren om naar de Capanna Sasc Furä te lopen, zien we een tte, oudere klimmer praten met een gezette man die bij zijn auto zit te eten. De sportieve zeventiger blijkt een Duitser die het gebied als zijn broekzak kent. Hij klom nog met de te vroeg overleden klimlegende Kurt Albert en strooit met anekdotes. Keuvelend lopen we door het Val Bondasca naar boven. Ik ben iets eerder bij de hut en zie hoe de veteraan bij het inschrijven de huttenwaard een warme knu el gee . ‘Luister Daniela’, hoor ik hem zeggen, ‘straks komt er een nogal stevige Zweed boven, die ongetwijfeld enorm zal snurken. Kun je ervoor zorgen dat ik niet bij hém op de kamer lig?’ Terwijl ik mijn spullen op de slaapzaal klaarmaak voor de nacht denk ik na over de vanzelfsprekendheid waarmee hij dit regelde. Net op dat moment stommelt de Zweed ons lager binnen. Het zou nog een lange en zeer luidruchtige nacht worden... [Ico Kloppenburg]
Heb je opmerkelijk expeditienieuws? Stuur een mail naar ceat@nkbv.nl.
Klimverbod: Shishapangma en Cho Oyu
Teleurstellend nieuws voor bergsporters die dit seizoen hun zinnen hadden gezet op het beklimmen van de Shishapangma (8027 meter) en de Cho Oyu (8188 meter) in Tibet. China hee deze bergen afgesloten voor klimexpedities. Dat gebeurt niet voor het eerst. Na een eerdere sluiting ontstond er een run op klimvergunningen. In oktober 2023 verongelukten twee Sherpa’s en twee alpinisten in meerdere lawines. De alpinisten waren verwikkeld in een strijd om als eerste Amerikaanse vrouw alle veertien achtduizenders te beklimmen. Eerder dit seizoen borg de BritsNepalese Nirmal Purja twee van de slachto ers. De Noorse Kristin Harila moet haar voorgenomen zoektocht naar de andere twee klimmers uitstellen. Onder hen was Tenjen Lama Sherpa, met wie Harila vorig jaar een recordtijd op alle achtduizenders vestigde.
Heb je ook een leuk bergverhaal? Mail je anekdote van 120 woorden naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. En Passant.
op de hoogte
Lintjes voor NKBV-vrijwilligers
Ere wie ere toekomt. Tijdens de lintjesregen dit jaar werden ook twee NKBV-vrijwilligers aangenaam verrast. Rutger Elink Schuurman werd koninklijk onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege zijn pioniersrol in het wedstrijdklimmen in Nederland.
Rogier Wassenberg werd benoemd tot Lid van de Orde van OranjeNassau vanwege zijn grote bijdrage aan het opleiden van kliminstructeurs in NKBV-regio Oost-Brabant.
Zeldzaam inkijkje in het leven van George Mallory
George Mallory was een legendarische bergbeklimmer. Zijn naam is voor eeuwig verbonden aan de twijfel of hij en zijn klimpartner Andrew Irvine in 1924 niet als eersten op de top van de Mount Everest hebben gestaan, in plaats van Edmund Hillary en Tenzing Norgay bijna dertig jaar later. Mallory was ook een verwoed brievenschrijver. Als hij door de Eerste Wereldoorlog, een reis naar Amerika en vele expedities lang van huis is, schrijft hij vooral aan zijn vrouw Ruth over zijn ervaringen en emoties.
Het geeft een uniek inzicht in de mens Mallory en de tijd waarin hij leeft. Dit jaar, honderd jaar na zijn fatale top-
poging op de Mount Everest, heeft de Universiteit van Cambridge een groot deel van die correspondentie gedigitali-
seerd en vrijgegeven. Daaronder ook de laatste brief aan Ruth, daags voor zijn dood, terwijl hij zich in kamp 1 op de Mount Everest voorbereidt op het schrijven van geschiedenis. De afsluiting luidt: ‘It is 50 to 1 against us but we’ll have a whack yet & do ourselves proud. Great love to you. Ever your loving, George.’ Woorden die een extra lading krijgen, want we weten hoe het afloopt.
De brieven van Mallory zijn in te lezen via tinyurl.com/brievenmallory.
Geen directe treinverbinding naar Zwitserland meer
Een tegenvaller voor elke Alpenliefhebber die graag duurzaam naar Zwitserland wil afreizen. De rechtstreekse ICE-dagtrein Amsterdam-Bazel wordt na 15 juli uit de dienstregeling gehaald. De reden: langdurige werkzaamheden aan het spoor. Deze ICE zal daardoor niet verder meer rijden dan Frankfurt. Met deze beslissing zijn na vijftig jaar alle directe dagverbin-
dingen tussen Nederland en Zwitserse steden verdwenen. Ooit waren ook Chur, Interlaken en Zürich zonder overstappen bereikbaar. Vanaf juli is een directe reis alleen nog mogelijk met de nachttrein, die dagelijks vanuit Amsterdam, Utrecht en Arnhem vertrekt naar Bazel en Zürich. Wie deze zomer naar Zwitserland wil, kan het beste de NS Reisplanner raadplegen.
Onder redactie van Ico Kloppenburg
De weg naar Parijs
De eerste van de twee Olympische kwalicatiewedstrijden zit erop. Lynn van der Meer was de enige Nederlandse klimmer die nog kans maakte op een ticket voor de Olympische Spelen en kwam dus in actie in Shanghai, op 16 en 17 mei. Lynn werd veertigste van de 48 deelnemers in het gecombineerde format (boulder en lead). Na een week van reflectie besloot ze daarop niet meer mee te doen aan de tweede wedstrijd. Deelname aan de Spelen van Parijs werd onrealistisch. Daarmee is
Lynns Olympische droom gelukkig nog niet ten einde, zie ook het interview op p. 30. De resterende klimmers strijden van 20 tot en met 23 juni in Boedapest om de tickets voor de Spelen. De behaalde punten daar worden opgeteld bij die van Shanghai en de twaalf vrouwen en twaalf mannen met de meeste punten mogen naar Parijs. Je leest alles over klimmen op de Olympische Spelen in deze Hoogtelijn (p. 18) en op de website van de NBKV: nkbv.nl/wedstrijdsport/klimmen/olympische-spelen
boulderronde in Shanghai
SPORTKLIMNIEUWS op de hoogte
Lynn van der Meer en Luuk Spaargaren Nederlands kampioen lead
Op 25 mei werd het NK Lead 2024 gehouden bij Mountain Network Amsterdam. Bij de dames was Lynn van der Meer zoals verwacht duidelijk de beste. Zij pakte haar zevende titel als Nederlands kampioen. Noor Witte werd tweede en Tessa Robichon knokte zich met haar 15 jaar naar een mooie derde plek.
Bij de heren werd de wedstrijd beslist op countback en vervolgens op tijd, omdat Mark Brand en winnaar Luuk Spaargaren hetzelfde resultaat hadden behaald. Paul Brand werk derde. Het wedstrijdverloop was wat onbevredigend doordat alle nalisten, dames en heren, op één na uit de route vielen.
Mede mogelijk gemaakt door
Nederlanders van start in European Cup
Tijdens de European Cup in Klagenfurt, Oostenrijk, op 26 en 27 april kwamen vier Nederlandse boulderaars in actie. Paul Brand eindigde op de 31e plek en Tedyano Sordam behaalde een 54e plek in zijn eerste internationale wedstrijd bij de volwassenen. Bij de vrouwen deden Lisa Klem en Amber Schi e-
leers mee in Klagenfurt. Lisa kwam net punten tekort om door te gaan naar de halve nale, maar Amber ging als zeventiende door. In de halve nale deed ze goede zaken door de lastige tweede boulder te toppen, wat haar een plek in de nale opleverde. Daar eindigde ze op de zesde plek.
Jorg Verhoeven klimt Papichulo (9a+) in Oliana
De Nederlandse topklimmer Jorg Verhoeven hee opnieuw een grens verlegd: hij klom in het Catalaanse klimgebied Oliana de route Papichulo (9a+), die in 2008 door Chris Sharma werd geopend. Daarmee is hij de eerste Nederlander die een sportklimroute van dit niveau klimt. Voor Jorg, die inmiddels 38 jaar oud is, is dit een tussenstap in zijn plan om de route Fight or Flight (9b) in Oliana te klimmen.
Nigel Armino tikt 8c+ met Working Class
Nigel Armino is terug van een blessure en t, wat hij bewees door Working Class (8c+) te klimmen. Hij probeerde deze boulderachtige route in de Frankenjura vorig jaar al, maar kwam toen niet door de crux. Hij noemt de route gemakkelijk voor de waardering. Een video van de beklimming kun je bekijken door de QR-code te scannen.
montegeneroso.ch
VRAAG & ANTWOORD op de hoogte
De Cerro Torre, Patagonië
Unieke klimervaring
Als je berggids Boris Textor vroeg welke berg hij ooit zou willen beklimmen kon er maar één antwoord zijn: de Cerro Torre (3128 meter) in Patagonië. ‘Dat is een berg zoals je die nergens anders ziet: een perfecte granieten naald met een witte muts erop. Aan alle kanten moeilijk te beklimmen.’ Begin dit jaar kwam zijn droom uit. Het leverde hem de No Guts No Glory Award op bij de Herman Plugge Irish Co ee Award.
Wat maakt de Cerro Torre zo magisch?
‘Op de Cerro Torre kom je een zeldzaam natuurlijk fenomeen tegen: een rotstemperatuur die lager is dan de omgevingstemperatuur in combinatie met een hoge luchtvochtigheid zorgt voor grillige sneeuwvormen die als bloemkoolroosjes tegen de berg geplakt zitten. Dat bedoel ik met die “witte muts”. In klimmersjargon heet het Anraum.’
Hoe bereid je je op zoiets voor?
‘Klimtechnisch is het tricky. Op de hogere gedeeltes van de Cerro Torre moet je heel voorzichtig langs en door die broze sneeuwformaties klimmen. We hadden onze ijsbijlen uitgerust met een extra brede scho el die je als een schep in de sneeuw kan steken. En er dan maar op vertrouwen dat dat je houdt. Totaal anders dan je bijl in bomvast ijs slaan.’
Hoe is de trip verlopen?
‘Toen we aankwamen in Patagonië konden we
meteen pro teren van een periode met goed weer. Ik was samen met een Duitse berggids op pad, Susanne Suβmeier, en we besloten als een soort generale repetitie eerst de Fitz Roy (3405 meter) te beklimmen via de Supercanaleta, wat een heel lang couloir is. Wat daar vooral confronterend was, was dat we tijdens de beklimming het lijk tegenkwamen van een Belg die in 2000 naar beneden was gevallen. We wisten dat hij ergens lag, maar die aanblik deed meer met me dan ik had gedacht. Ik wil nooit zo achtergelaten worden, voelde ik heel sterk. Je wordt nog voorzichtiger.’
En daarna de Cerro Torre… ‘Inmiddels was ook berggids Thomas März erbij gekomen. De aanloop naar de Cerro Torre was al een uitdaging. Om aan de voet te komen loop je 48 kilometer door ruig terrein met al je bepakking. We waren langer bezig met de heen- en terugtocht dan met de beklimming zelf. We kozen voor de Ragniroute en wat we
ons hadden voorgesteld is uitgekomen. Je slaat je afwisselend met kracht een weg door het ijs en beweegt je als een ballerina door de sneeuw. En toen we bij de Anraum aankwamen, deden we iets wat ik als klimmer nooit had gedaan: we groeven eerst een horizontale tunnel door de sneeuwformaties om bij het ijs te komen, ongeveer twee meter lang. Daarna moesten we vier meter omhoog tunnelen. Je krijgt zo eerder claustrofobie dan hoogtevrees.’
Hoe voelde dat?
‘Onwerkelijk. Spannend ook. Zoiets is moeilijk af te zekeren. Over de laatste touwlengte hebben we vier uur gedaan. We wisten dat er slecht weer op komst was en vroegen ons af of we genoeg back-up tijd hadden. Het bleek gelukkig allemaal te kloppen. We hebben deels ’s nachts afgedaald, omdat de kou dan voor betere sneeuwcondities zorgt. Daar hadden we al ervaring mee opgedaan op de Fitz Roy.’
Avond bij de Rifugio Chaligne: schilderij van Robert Weijdert, acryl met potlood
In memoriam Robert Weijdert (1947 – 2024)
Bergbeklimmer en auteur
Robert Weijdert zal bij veel Nederlanders die in de laatste veertig jaren in de bergen wandelden of klommen, bekend zijn. Over zijn eigen alpiene prestaties was hij terughoudend, maar hij is zeker bekend van de vele boeken en gidsjes die op zijn naam staan en door hem uitgegeven werden.
Tekst Charles Dufour
Na 1970, de periode waarin het Nederlandse alpinisme een grote vlucht nam, trad Robert op de voorgrond, niet alleen als begaafd klimmer, maar minstens zo belangrijk was zijn rol in de redactie van De Bergvriend, het tijdschrift van de NBV, de Nederlandse Bergsport Vereniging. Met zijn ambities en schrijfstijl slaagde hij erin dit tijdschrift, dat lange tijd voornamelijk gevuld was met bergwandelverhalen uit de Oostenrijkse Alpen, te voorzien van verhalen over zwaardere tochten in de West-Alpen. Zo heeft hij bijgedragen aan de verbreding van de alpinistische kennis en prestaties binnen de NBV.
IJzersterk team
In die beginperiode maakte Robert zijn grootste tochten zoals de noordwanden van de Studerhorn, de Nesthorn en in 1979 die van de Grosshorn. Al deze tochten maakte Robert met fotograaf Bernard Tellegen. Met hem vormde hij een hecht, ijzersterk team. De slideshow die beiden presenteerden bij een KNAV-najaarsreünie over de beklimming van de noordwand van de Grosshorn maakte grote indruk. Het overlijden van Bernard in 1980 in de Andes is altijd in Roberts gedachten geweest, het is een groot gemis gebleven.
Bijna alle tochten die Robert in die vroege periode maakte getuigen van zijn geweldige conditie. Als voorbeeld een weekendbeklimming van de noordwand van de Fletschhorn met Bernard en Gee van Enst. Zo op vrijdag vanuit school in de auto richting de Simplonpas, tentje opzetten, de route verkennen. Op zondag in alle vroegte door de wand, onder prima condities, eenmaal
Weijdert en Eilard Franken voor het
op de top met alle ervaring gewoon aan de oostkant van de berg omlaag. De volgende ochtend stond hij weer voor de klas. Nog indrukwekkender is zijn solobeklimming van de oostgraat van de Dent d’Hérens, daar was hij terecht trots op.
Beitelen en schaven
De gedrevenheid om zijn artikelen, in welk alpinistisch medium ook, te perfectioneren is zijn hele leven zijn leidraad gebleven. Niet alleen in de 176 tijdschriftartikelen, maar zeker ook in de tientallen boeken en gidsjes die hij schreef. De boeken die hem de meeste voldoening gaven waren Het woeste land en zijn laatste boek De weg naar het zuiden. Hij kon met het grootste geduld beitelen en schaven aan een zin. Net zo lang totdat met het minste aantal woorden het meest gezegd werd. Hij was een groot bewonderaar van de schrijver A. Alberts, die net als Robert lange tijd wachtte voordat hij vond dat een tekst ‘af’ was.
Buiten de Alpen nam Robert deel aan twee expedities: in 1976 aan de succesvolle beklimming van de 7373 meter hoge noordtop van de Istor-O-Nal in de Hindu Kush en aan de niet succesvolle eerste Nederlandse Mount Everestexpeditie in 1982. Over die laatste expeditie sprak hij liever niet. Wel vertelde hij hoe gefascineerd hij was door het bijzondere licht op de Tibetaanse hoogvlakte.
In een interview in de Volkskrant van 14 november 2009 vertelde hij over zijn ervaringen op expedities: ‘Je moet sterk in je schoenen staan. Ik heb veel aan die Himalayaexpedities gehad. Je wordt met jezelf geconfronteerd, op een indringende, harde manier. Ik heb bijvoorbeeld weinig geduld. Ik kan er niet zo goed tegen, omdat ik enig kind ben, als een ander voortdurend wat aan me vraagt. En tijdens zo’n expeditie willen mensen de hele tijd iets van je. Ik heb de indruk gekregen dat de anderen me vaak snel aangebrand vonden en weinig sociaal. Ik denk dat die indruk terecht was.’
Zo is het ook begrijpelijk dat Robert zich niet thuis voelde in grotere groepen, je zag hem zelden bij jaarvergaderingen of reünies. Des te kleiner de groep, des te liever had hij het.
Trektochten
In de jaren negentig en later legde Robert zich toe op het organiseren van trektochten in het gebied van de Gran Paradiso en rondom het Valpelline. In het eerstgenoemde gebied liet hij een trektocht bij voorkeur beginnen in de Rifugio Mario Bezzi, aan het einde van het Valgrisenche, om vanuit die hut oostwaarts te gaan en te eindigen in de Rifugio Città di Chivasso. Hij had een bijzondere band met de gardien van deze laatstgenoemde hut. Robert hielp hem bij juridisch gesteggel met de ‘autoriteiten’, maar ook met het handhaven van de moeizame watervoorziening van deze hut.
Daarnaast was het de, minder bekende, zuidkant van het Valpelline die hem zo dierbaar was dat hij ook daar regelmatig anderen doorheen leidde. In kleine hutten zoals het Bivacco La Lliée en de Rifugio Oratorio di Cunéy zijn zeker aantekeningen te vinden dat Robert daar een nacht heeft doorgebracht. Bij deze tochten werd hij bijgestaan door zijn Lochemse schoolvriend, de fotograaf Eilard Franken. Hij was het die tijdens de tochten kookte. Eilard was ook degene die helend kon optreden als
Robert was een late ontdekkingsreiziger, en wel op kleine schaal
Robert net iets te hoge fysieke of mentale eisen aan een van de deelnemers stelde. Zijn overlijden in 2003 was voor Robert een keerpunt in het organiseren van deze trektochten.
Vriendschappen
In die jaren ontdekte Robert ook de bergen westelijk van het Valpelline. Het uitzicht vanuit de Rifugio Chaligne schilderde hij meerdere malen. Nog later exploreerde hij het gebied aan de zuidkant van het Aostadal. Bergen als de Monte Emilius, Punta Tersiva en Mont Avic werden hem vertrouwd. Deze bergen liggen in gebieden met weinig hutten, met als gevolg lange tochten die veel van je conditie vragen. Conditie die Robert zeker had en consequent in vorm hield met wekelijks (race)fietsen in de polders rondom Eemnes.
Robert was een late ontdekkingsreiziger, en wel op kleine schaal. Hij wist dat er in de Alpen nog plekken zijn waar bijna niemand komt. Daar was hij. Die plekken heeft hij niet voor zichzelf gehouden, door zijn wandelgidsen zijn die ontdekkingen ontsloten. Hij was uiterst kritisch op zijn eigen werk, zowel bij de realisatie van de tochten die hij uitstippelde als op het geschrevene. Fantasten met verhalen over tochten die waarschijnlijk of zeker niet gemaakt waren, verdroeg hij niet. Hij had een afkeer van alpinisten die zich daaraan schuldig maakten. Zo heeft hij vriendschappen verloren, maar dat deerde hem niet. De vriendschappen die bleven achtte hij hoog. Degenen die in die vriendschap mochten delen gedenken hem in dankbaarheid.
Bedankje uit de bergen
Expeditiepost
In deze tweede aflevering van expeditiepost een selectie uit de collectie van Hanke Roos, die van alles verzamelt wat met alpiene expedities te maken hee . Haar boekencollectie, veel exemplaren gesigneerd door de auteurs, is alom bekend. Maar ze hee ook een fraaie verzameling expeditiepost. Hierbij een selectie kaarten van buitenlandse expedities. De eerste bedankkaart van een expeditie ooit is van de Engelse Mount Everestexpeditie van 1924. De groots opgezette expeditie, met onder anderen George Mallory en Andrew Irvine, had ook de sponsoring energiek aangepakt. Er werden maar liefst tweehonderdduizend kaarten gedrukt met een tekstje van captain John Baptist Lucius Noel, die een lm maakte over de expeditie. Daarvoor werd ook op de kaarten uit het basiskamp reclame gemaakt.
Onder redactie van Peter Daalder, m.m.v. Hanke Roos
Mount Everest • 1924
De Engelse Mount Everestexpeditie van 1924 is nog steeds een mysterie. Waren Mallory en Irvine op de 8848 meter hoge top? Ze werden hoog op de berg voor het laatst gezien, daarna onttrokken wolken hen aan het zicht en werd er nooit meer iets van ze vernomen. De kaarten zijn op verschillende dagen verstuurd vanuit Darjeeling en vanuit Calcutta.
Dhaulagiri • 1958
Pumori • 1962
De eerste beklimming van de Pumori (7161 meter) werd in 1962 gedaan door een DuitsZwitserse expeditie onder leiding van Gerhard Lenser, waarvan vier klimmers de top haalden.
Max Eiselin is een grote naam in de Zwitserse bergsportwereld. In 1958 organiseerde hij een expeditie naar de Dhaulagiri (8167 meter). Dat jaar verhinderde een storm succes, maar twee jaar later was Eiselin wel succesvol op de ‘witte berg’.
Manaslu & Annapurna • 1986-1987
Tijdens deze dubbele expeditie behaalde de Poolse topklimmer Jerzy Kukuczka in november 1986 de top van de Manaslu (8163 meter) en in februari 1987 het eerste wintersucces op de Annapurna (8091 meter). Het waren de twaalfde en dertiende achtduizender van de Pool.
Lha Shamma • 1962
De Britse Alpine Club was tot 1974 een mannenclub. Een aantal actieve vrouwelijke klimmers besloot in 1921 de Pinnacle Club op te richten, alleen voor vrouwen. In 1962 beklommen zes alpinisten van die club de Lha Shamma (6400 meter) en vijf andere toppen in de Kanjiroba Himal in Nepal.
Nanga Parbat • 1964
De naam van arts en expeditieleider Karl Maria Herrligko er is vooral verbonden aan de Duitse ongeluksberg Nanga Parbat (8126 meter), waar diverse Duitse pogingen mislukten, met veel slachto ers. Tussen 1953 en 1975 was Herrligkoffer achtmaal op de berg, onder andere in 1964, toen een beklimming uitbleef.
Heb jij ook nog post?
Verzamel je ook expeditiepost? Kaarten, enveloppen, speciale zegels? Maak een foto en tag de NKBV op je social media. @_nkbv en de.nkbv
Gasherbrum I • 1990
Een van de beste vrouwelijke klimmers was de Poolse Wanda Rutkiewicz. In 1990 leidde zij een internationale groep met vier vrouwen. Op de Makalu (8463 meter) slaagden ze niet, met haar landgenote Ewa Panjeko was Rutkiewicz wel succesvol op de Gasherbrum I (Hidden Peak, 8080 meter), haar zesde achtduizender.
Thema: Olympische Spelen
Dromen
Nog niet zo lang geleden droomden jonge klimmers van extreem moeilijke rotsroutes. Voor een nieuwe generatie klimmers is er sinds 2020 een andere droom: deelnemen aan de Olympische Spelen. Deze zomer maakt de klimsport in Parijs voor de tweede keer zijn opwachting op de Spelen. Twee mannen en twee vrouwen kunnen een gouden medaille met een stukje Ei eltoren erin verdienen. Klimmen is namelijk in twee onderdelen opgedeeld: combined, waarin boulder en lead zijn samengevoegd, en speed. De dromen van sporters veranderen, maar die van het Internationaal Olympisch Comité zijn onverzettelijk: een betere wereld door sport. Door te excelleren, met respect en vriendschap, stellen we sport in dienst van de mensheid.
20 Kijkwijzer voor klimmen
26 De weg naar de top van de Olympus
30 Interview: Lynn van der Meer
36 Routes bouwen voor grootse prestaties
Kijkwijzer voor klimmen in Parijs
Mis het niet!
Blok 5 tot en met 10 augustus in je agenda, want dan gaan de beste klimmers van de wereld in Parijs de strijd aan om een van de Olympische medailles in het klimmen. In dit artikel lees je alles over het wedstrijdformat en helpen we met wat klimjargon, zodat je straks begrijpt waar je naar zit te kijken.
Tekst Ico Kloppenburg
Illustraties Mirjam Verbeek, uit haar boek Happy Training
Op de Olympische Spelen worden drie onderdelen beoefend, boulder, lead en speed, maar zullen de klimmers boulderen en leadklimmen in het combined format. Er is daar dus maar één medaille te verdienen. Voor het speedklimmen is wel een aparte medaille.
De drie disciplines verschillen nogal van elkaar. Je kunt ze als volgt karakteriseren:
BOULDER
Explosief en spectaculair. De winnaar is degene die de onbekende klimproblemen (boulders) in het minste aantal pogingen beklimt. Daarbij maakt de klimmer slechts een paar klimbewegingen en moet hij of zij een topgreep stabiel (drie seconden) vasthouden. Onderweg is er ook nog een zonegreep die punten waard is, bedoeld om een gelijkspel te voorkomen. Omdat de boulders onbekend moeten zijn voor de klimmers is een isolatieruimte ingericht, waarin de deelnemers verblijven voor ze klimmen. Wel mogen de klimmers de boulders vooraf kort inlezen: ze bekijken ze samen en er zijn juryleden aanwezig om vragen te beantwoorden.
LEAD
Een dropknee bij het leadklimmen
Tactiek en uithoudingsvermogen. Gezekerd aan een touw legt de klimmer een onbekende route tot circa 12 meter hoogte af. Wie het hoogst komt hee gewonnen. Het gaat dus niet primair om snelheid, maar bij een gelijke stand wint wel de klimmer met de snelste tijd. Ook hier verblij de deelnemer vooraf in een isolatieruimte, zodat de route nog onbekend is. En ook hier geldt: voor de klimmers de isolatie ingaan mogen ze de route gezamenlijk bekijken.
SPEED
Secondenwerk en herhaling. Hier gaat het alleen om de klok: de route is bekend en de atleten kunnen er zoveel op trainen als ze willen. Deze discipline hee zich in de jaren ’80 ontwikkeld in het voormalige Oostblok, waar het wedstrijdelement bij klimmen al eerder van belang was. Inmiddels komen de favorieten uit heel veel verschillende landen, zoals China en Indonesië, maar ook traditionele klimlanden als Frankrijk.
WANNEER IS HET KLIMMEN IN PARIJS?
De strijd vindt plaats van 5 tot en met 10 augustus. Het schema ziet er als volgt uit:
MAANDAG 5 AUGUSTUS, 10:00- 14:00:
• Heren – combined, de boulderronde
• Dames – kwali catie speed
DINSDAG 6 AUGUSTUS, 10:00-14:00:
• Dames – combined, de boulderronde
• Heren – kwali catie speed
WOENSDAG 7 AUGUSTUS, 10:00-13:15:
• Heren – combined, de leadronde
• Dames – nale speed
DONDERDAG 8 AUGUSTUS - 10:00-13:15:
• Dames – combined, de leadronde
• Heren – nale speed
VRIJDAG 9 AUGUSTUS, 10:15-13:20:
• Heren – nale combined
ZATERDAG 10 AUGUSTUS, 10:15-13:20:
• Dames – nale combined
WIE DOEN ER MEE?
Speedklimmen start met veertien klimmers per categorie. Aan het gecombineerde format mogen twintig heren en twintig dames meedoen. Bij de publicatie van deze Hoogtelijn is de complete lijst met deelnemers nog niet bekend, maar hij wordt steeds verder aangevuld en is te vinden op ifsc-climbing.org/olympics.
Topfavoriet bij de dames is in ieder geval de Sloveense Janja Garnbret, die al Olympisch goud hee , maar in de aanloop naar Parijs nog steeds boven alles en iedereen uitsteekt. Bij de heren is het lastiger te voorpellen wie de grote favorieten zijn. De kans dat de nieuwe Olympisch kampioen uit Japan of uit Groot-Brittannië komt is aanzienlijk, maar het zou ook zomaar kunnen dat één van onze Belgische buren meedoet voor een podiumplek.
SCORES
Bij speed is het simpel: de snelste is de beste. Maar voor het gecombineerde format is dat lastiger. Daar wint degene met de meeste punten. Zowel bij boulder als lead zijn honderd punten te verdienen. In de boulderronde zijn er vier boulders, ieder goed voor 25 punten: vijf voor de eerste zone, tien voor de tweede en 25 voor de top. Voor elke mislukte poging wordt een tiende punt afgetrokken. In de leadroute zijn pas punten te verdienen in de bovenste veertig grepen. De tien hoogste grepen zijn ieder goed voor vier punten, de tien daaronder voor drie, de tien daar weer onder voor twee en tot slot de tien daaronder voor één punt per stuk.
Bij speed is het simpel: de snelste is de beste
De stand van de hand: open hand, halve crimp, campus crimp (of chisel), volledige crimp en pinch
Bij lead moet de klimmer het touw in de setjes clippen
TERMEN DIE ZULLEN LANGSKOMEN
Tennis hee zijn let en deuce, basketbal de dunk en de stuitpass, golf de birdie en de eagle. Zo is ook de moderne klimsport doorspekt met (veelal Engelse) termen, die vooral verwijzen naar technieken. Hieronder een aantal technische termen onder elkaar. Zeker niet uitputtend, geordend in een paar categorieën.
• Het risico op uitdraaien is bij moeilijke routes en boulders vaak het grote probleem: de grepen zijn zo geplaatst dat de klimmer ‘uit de wand draait’. De Engelsen noemen dat beeldend een barn door (schuurdeur), en dat is dan meteen de eerste term. Andere termen die hierbij horen zijn:
2 Heelhooks en toehooks, het haken van je hiel of teen achter een greep of element, worden heel veel gebruikt om uitdraaien tegen te gaan.
3 Dreig je van een tree af te draaien, dan kun je soms je andere voet aan de onderkant van dezelfde trede leggen en je voeten tegen elkaar knijpen. Dat wordt een bicycle genoemd, een techniek die je vaak in een extreme overhang ziet.
De spotter let goed op de boulderaar die een heelhook legt
1 Bij een flag duw je het been waarop je niet staat tegen de wand, om uitdraaien tegen te gaan. Hiervan bestaat ook de variant waarbij je het been binnen het standbeen en de wand door tegen de muur duwt. Die heet de inside flag.
het risico op uitdraaien is vaak het probleem
4 Veelgebruikt door goede klimmers is de drop knee. Je buigt dan van één van je benen de knie naar beneden, zodat je druk op je voet opbouwt. Gecombineerd met voldoende lichaamsspanning blijven je heupen dan dicht bij de wand.
• Dynamische bewegingen spelen een grote rol in het moderne klimmen. We onderscheiden hierbij:
1 De dyno, de echte sprong waarbij je loskomt van de wand. Met twee handen tegelijk een double dyno genoemd.
2 De deadpoint, waarbij je je volledig uitstrekt op een trede om bij een verre greep te komen. Het risico is dat je de greep mist of niet vast kunt houden. Een val is dan onvermijdelijk.
3 De pogo, zoals in de springerige dansstijl. Bij sommige sprongen, vooral als je niet goed kunt afzetten van een trede, kun je momentum genereren door het andere been in een pogo omhoog te gooien.
4 De paddle, de ultieme dynamische beweging. Je springt naar een (grote, aflopende) greep, waaraan je niet kunt hangen, maar die je alleen gebruikt om door te springen naar een volgende, betere greep. Hierbij lijkt het soms alsof de klimmer gewichtsloos langs de wand beweegt. Magisch als het lukt, tragisch als het mislukt.
5 De toe catch, een extra uitdaging in een moderne dynamische beweging, waarbij je aan het eind van de beweging of de sprong ook nog een toehook moet leggen. Of je moet juist met je voet tegen een trede of wanddeel aanspringen. Dit maakt de sprong een stuk gecompliceerder, omdat je je niet alleen op de greep moet concentreren, maar ook op de actie van de voeten. Dit zijn voorbeelden van coördinatiebewegingen, waarbij niet de kracht, maar het vermogen om complexe bewegingen uit te voeren de doorslag gee .
dynamische bewegingen spelen een grote rol
• Het klimmen op slopers en crimps is basismateriaal voor elke klimmer. Een sloper is een aflopende greep, waar je je vingers niet lekker achter kunt haken. Hoe meer druk op de greep, hoe beter je hem hebt. Door je zwaartepunt recht onder de greep en zo dicht mogelijk bij de (overhangende) wand te plaatsen, lukt dat het beste. Een crimp is een klein, ja soms heel klein, greepje waar je alleen je vingertoppen of nagels achter kwijt kunt. Technische termen die hierbij horen zijn:
1 Campussen, waarbij je zonder voeten op soms heel kleine grepen door een dak of overhang klimt.
2 De 360, als je tijdens het campussen volledig rond de as van je lichaam draait, een 360˚ draai maakt dus.
IDENTITY – LEER MET HERKOMSTBEWIJS
Meindl heeft al menig innovaties op het gebied van schoenen teweeg gebracht. De nieuwste innovatie heet Identity. Bij de modellen uit deze nieuwe serie bieden wij een gedetailleerd herkomstbewijs van het gebruikte leer aan. Hiermee verschaft Meindl een volledig transparante kijk op de productie van de schoenen, vanaf de alpenweide waarop de koeien grazen, de leerlooierij waar het leer bewezen milieuvriendelijk wordt gelooid tot de uiteindelijke productie. Al bij de leerlooierij wordt het leer voorzien van een identificatienummer welke handmatig in het leer wordt gedrukt. Dit identificatie nummer ook Identitynummer genoemd is dan in de schoen vereeuwigd op de binnenkant van de manchet. Op deze manier kan men de afgelegde levensweg van het gebruikte bovenleer op www. identity-leder.de volgen!
www.identity-leder.de
Linosa Identity• Van een lange lijst overige termen die gebruikt worden noemen we er een paar:
1 Soms is het slim om eerst met je voeten omhoog te gaan en pas daarna met je handen. Dat heet heel toepasselijk feet rst. Als je daarbij ook nog eens ondersteboven alleen aan je tenen gaat hangen spreken we van een bat hang
2 Als twee wanddelen een hoek onder een dak vormen (een corner, in het Engels) kan het soms slim zijn met je rug naar de wand, o ewel facing out te klimmen.
3 Ook in het moderne klimmen wordt nog gebruikgemaakt van verklemmingen, jams, van handen of andere lichaamsdelen. Voor sommige klimmers de hemel, voor de meeste de hel.
4 Ook de mantle is een oldskool term. Hij wordt gebruikt voor de beweging waarbij je jezelf opduwt op een greep en soms je voet ook nog eens hoog moet neerzetten. Denk aan de manier waarop je vroeger op een garagedak klom om er een bal af te halen.
5 Vaak kun je spanning opbouwen tussen je voet op een trede en je knie onder of achter een greep. Met zo’n knee bar kun je soms zelfs je handen loslaten en uitrusten in een no hands rest.
Jams:
voor sommige klimmers de hemel, voor de meeste de hel
6 Tot slot zijn er veel bewegingen genoemd naar beroemde boulders of routes. Een rose move verwijst bijvoorbeeld naar de unieke beweging uit de klimroute La rose et le vampire (8b), de route die Antoine Le Menestrel in 1985 in Buoux opende. Je steekt daarin je hand binnendoor naar de volgende greep en draait je lichaam mee, van de muur af. Of de iconische campusbeweging uit de Zwitserse boulder O the wagon (8C+), waarbij je 180˚ draait en weer terugdraait.
Een bat hang
Meer begrippen uit de klimhal vind je op nkbv.nl/kenniscentrum/klim-en-boulderpraat-dit-hoor-je-in-de-hal. Als je dan toch online bent, maak dan van de gelegenheid gebruik om ook lmpjes van de bewegingen te bekijken.
In gesprek met technisch directeur Dick Boschman
De weg naar de top van de Olympus
Dat klimmen sinds 2020 Olympisch is heeft de sport een enorme impuls gegeven. Maar de weg naar de top van de Olympus is lang en vol hobbels. Gelukkig bestaat er binnen de NKBV een plan om Nederlandse deelnemers op de Spelen te krijgen. Parijs dit jaar is te vroeg, maar we kijken uit naar de Spelen in 2028 in Los Angeles of in 2032 in Brisbane. Dick Boschman, technisch directeur bij de NKBV, is een man van de lange adem en weet hier alles van.
Tekst Ico Kloppenburg
Dick begint te benoemen hoe gepassioneerd mensen binnen de NKBV zijn over het klimmen. ‘Klimwedstrijden zijn natuurlijk een beetje een niche,’ erkent hij, ‘maar de passie voor de sport komt daar wel in naar voren. De K en de B staan niet voor niets naast elkaar in de naam van de vereniging, die ook de rol van sportbond heeft.’ Tegelijk stelt hij vast: ‘Iedereen geniet van klimmen, en er is een aantal unieke talenten dat komt bovendrijven bij wedstrijdklimmen.’ Dick houdt van het proces van de mensen die naar de top willen. ‘Het is waardevol en inspirerend om te werken met mensen met motivatie en passie, die leven voor dat doel.’
Ruim twee jaar is Dick inmiddels aan de slag bij de NKBV en bezig met een Olympisch plan. Twee keer stond hij zelf op de Olympische Spelen, als geweerschutter. Hij weet dus wat erbij komt kijken om op het hoogste podium te mogen strijden. Schietsport en klimmen: op het eerste gezicht zijn ze totaal verschillend, maar ze hebben ook wel iets gemeenschappelijk. Allebei zijn het in Nederland relatief kleine sporten, die wereldwijd veel worden beoefend. Daar houdt de vergelijking dan ook op, want terwijl klimmen nieuw is in de Olympische familie sinds Tokio 2020, is de schietsport er al bij vanaf het begin van de moderne Spelen in 1896.
De bergsport op zich is natuurlijk ook een oude sport, maar de wedstrijdsport zoals we die nu kennen bestaat nog maar kort. En die is ook nog eens volop in ontwikkeling. De flitsende beelden van speedklimmen, boulderen en leadklimmen passen heel goed binnen het verlangen om de Olympische Spelen te vernieuwen. Voor het klimmen biedt dat ook weer veel mogelijkheden om zich te ontwikkelen van een vrij recreatieve binnen- en buitensport tot echte wedstrijdsport, met alle aandacht die daarbij hoort.
Van triatlon naar combined ‘In Tokio was het natuurlijk wat vreemd omdat er een soort “triatlon” van de klimsport was gemaakt’, zegt Dick. ‘Nu we in Parijs werken met het combined format voor boulder en lead, is het allemaal al veel prettiger.’ Inderdaad zullen veel klimmers
‘Teleurstelling is onderdeel van het proces en succes moet je organiseren’
een zucht van verlichting hebben geslaakt toen ze hoorden dat speed een aparte discipline wordt. ‘Het is niet zo dat we in Nederland het wedstrijdformat hebben omgegooid en massaal op gecombineerd hebben ingezet. Maar met Lynn van der Meer hadden we in ieder geval één klimmer die nog kans maakte om Olympiër te worden. En die er ook helemaal voor ging.’
Het is duidelijk dat Dick geniet van het proces dat topsporters doorlopen, met de vreugde en de teleurstelling die daarbij horen. ‘Teleurstelling is onderdeel van het proces en succes moet je organiseren’, zegt hij nadrukkelijk. ‘We zoeken natuurlijk binnen de jeugd naar potentiële topklimmers. Daarbij is het de bedoeling om het toeval kleiner te maken en klimmers eerlijker te beoordelen’, zegt hij. ‘We proberen talentvolle klimmers nu eerder en zuiverder te volgen en niet alleen op basis van wedstrijdresultaten. Want zeker bij de jeugd zijn er heel veel redenen waarom dat geen goed beeld geeft.’ De focus op de combinatie van boulder en lead blijft wel bestaan in het opleidingsprogramma. Op jonge leeftijd beide disciplines beoefenen is cruciaal om later een completere topklimmer te worden. Daarnaast is pas ná de groeispurtfase echt goed te bepalen in welke discipline een klimmer kan gaan uitblinken.
De beoordeling van de potentie van jonge klimmers is veel wetenschappelijker geworden. En de klimsport ontwikkelt zich nog steeds. ‘De klimmer van de toekomst is een veel dynamischere klimmer en we zoeken dus vooral goede bewegers’, aldus Dick. Het gaat in sport altijd om CLUKS, wat staat voor: coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid. Die vijf basiselementen zie je overal terug. In onze sport is kracht de kern van een goede klimmer, en dan met name vingerkracht. Snelheid is voor boulder en lead amper van belang. Daarbij worden coördinatie en lenigheid steeds belangrijker. En het is een kwestie van de lange adem. Nu wordt al gewerkt met de generatie die zich voorbereidt op de Jeugd Olympische Spelen van 2026 in Dakar en de Spelen van 2032 in Brisbane.
‘Voor een sporter is weerbaarheid heel belangrijk en we beginnen er vroeger mee om klimmers dat te leren: je moet het allemaal zelf verdienen. En haal je het vandaag niet, dan krijg je bij wijze van spreken morgen de kans het opnieuw te laten zien. Als jonge topklimmer is het niet meer dan logisch dat je naar de Olympische Spelen wilt. Je hebt een bepaalde topsportarrogantie nodig.’
Vriendschap, respect en excelleren
De focus in de topsport moet volgens de NKBV liggen op verantwoord excelleren. ‘Er gaan mensen afvallen, maar ze hebben zichzelf wel ontwikkeld als mens en we willen ze graag behouden voor de sport. Het zijn tenslotte onze toekomstige wedstrijdtrainers, juryleden en bestuurders. We willen zeker niet in de valkuilen terechtkomen waar sommige bonden in zijn gestapt. Drie woorden staan daarom in de Olympische traditie voorop: vriendschap, respect en excelleren. Daarbij willen we de bijzondere en goede sfeer tijdens klimwedstrijden, waar de klimmers elkaar aanmoedigen, ook niet kwijtraken. Tegelijk is de realiteit
‘Ik vind de mens achter de medaille belangrijk’
Topsport bij de NKBV
De webpagina waar je werkelijk alles kan lezen over het opleidings- en topsportprogramma boulder en lead is te vinden via de QR-code of op de site van de NKBV: nkbv.nl/wedstrijdsport/ klimmen/talent-en-topsport.
De atleten van Jong
Oranje met Amarins
Bottema, bondscoach
Nikki van Bergen en Dick Boschman
dat voor het grote publiek een medaille uiteindelijk alles in de schaduw zet en meer indruk maakt dan alle mooie verhalen over de mens achter de topsporter. Ik vind de mens achter de medaille echter wel belangrijk.’
Als ik Dick voorleg dat onze zuiderburen, de Belgen, nog één vrouw en drie mannen hebben in de race voor een Olympisch ticket en wij maar één valt een korte stilte. ‘Mijn conclusie is dat de omstandigheden op zich wel vergelijkbaar zijn, maar dat wij de wedstrijd- en topsportmentaliteit nog te veel missen. Dat zie je ook in vergelijking met andere landen. Klimmen was vooral een lifestyle, een mooie binnen- en buitenactiviteit, maar het is wedstrijdsport en topsport als je internationaal mee wil strijden om medailles. Het omarmen van alles wat daarbij hoort is nodig, maar dat kost tijd’, aldus Dick.
Topsport is en blij twijfelen. Daar moet je wel tegen kunnen. Zonder een bepaalde mentaliteit om absoluut de beste te willen zijn kom je er niet. Dick vertelt dat hij in 2022, toen hij net was begonnen bij de NKBV, naar het Europees Kampioenschap in München ging en vooral benieuwd was naar Jorg Verhoeven. Die klom daar naar een mooie elfde plek. Dick zegt: ‘Ik wilde graag zien wat er zo bijzonder is aan Jorg, toch een fenomeen in ons land. Toen ik hem had zien klimmen en hem sprak snapte ik meteen waarom hij zo goed is: de topsportmentaliteit spatte eraf.’
Er ligt een plan
We hebben het over wat er nu bij atletiek gebeurt en ook bij het roeien. Daar staat plotseling een enorm succesvolle lichting op het wereldtoneel in sporten waarvan we vroeger dachten dat we alleen in de marge of met één exceptioneel talent konden meedoen. Dick is niet verbaasd over deze ontwikkeling. ‘Wat nu bij atletiek gebeurt is heel mooi. Het is geen toeval, want er is een plan, waaraan al jaren wordt gewerkt. Er ligt dus wel degelijk een recept om tot dit resultaat te komen. Ik zie ook bij het klimmen wel een kentering en wat zou het een mooie beloning zijn voor iedereen die hier al jaren mee bezig is als het plan slaagt. De realiteit is dat we wel ver zijn gekomen, maar nog niet zijn waar we willen zijn.’
Trainen voor een Olympische kwalificatie
‘Tijdens het klimmen faal je constant’
Klimmer en sportdiëtist Lynn van der Meer heeft op haar 25e al flink wat internationale prestaties op haar naam staan en is zevenvoudig nationaal kampioen leadklimmen. Dit voorjaar was ze als enige Nederlandse klimmer in de race voor deelname aan de Olympische Spelen in Parijs. Toch is ze soms onzeker over haar eigen kunnen. ‘Mentaal ben ik niet de sterkste.’
Heel rustig gaan de gewichten omhoog. Lynn van der Meer (25), lange blonde paardenstaart en in het zwart gekleed, ligt op haar rug op de balk. Tenger en tanig probeert ze een gewicht van zestien kilo op te tillen, maar smijt hem weer neer. Of krachttrainer Amarins Bottema, die deze ochtend ook een teamgenoot van de Nederlandse klimselectie traint, even kan helpen met het eerste stukje.
Het is rustig in de krachttrainingszaal op de derde verdieping van Mountain Network Amsterdam. Lynn heeft de sleutel van het topsport- en wooncomplex, waar ze ook woont te midden van de andere sporters. Elke ochtend traint ze hier, evenals de dinsdag- en zaterdagmiddagen. De andere dagen zit ze in Delft of
Utrecht. Zes dagen, zo’n vijf tot zes uur per dag, doet ze kracht- of klimtrainingen, onder begeleiding van afgewisseld drie trainers. Alleen woensdagmiddag en zondag is ze vrij. Vrijdag geeft ze ook nog voedingslessen aan sporters.
Tussen het gewichtheffen en de andere oefeningen – genoteerd op een bordje – kletst ze met Amarins. Of ze zet in haar telefoon wat ze de lucht in tilt en welke oefeningen ze doet. ‘Dat houd ik bij in een boekje’, zegt Lynn later in het café beneden. ‘Dan kan ik terugkijken en zie ik welke vooruitgang ik heb gemaakt. Soms maken we een grafiekje. Kracht gaat maar langzaam vooruit. Nu kan ik dat toch zien en dat vind ik fijn, want ik kan er heel overtuigd van zijn dat ik niet beter word.’
En dat zegt de beste vrouwelijke leadklimmer van Nederland, die vier dagen na het interview goud haalt op Lead 1 in Amsterdam, die een hele serie internationale klim- en boulderprestaties op haar naam heeft staan en die in mei meedoet aan de eerste kwalificatiewedstrijd voor de Olympische Spelen (zie kader).
‘Het besef is er nog niet helemaal’, zegt ze. ‘Ik train wel, maar het dringt nog niet echt tot me door.’
Pijntjes
‘Op zich ging het goed vandaag’, zegt Lynn. Moe is ze totaal niet.
‘Alleen zit iets in mijn schouder in de weg, maar de paracetamol helpt.’ Ze is redelijk in vorm, zegt ze. ‘Nou ja, ik kom in vorm.’
‘Ik train wel, maar het dringt nog niet echt tot me door’
Dat was de afgelopen twee weken wel anders. ‘Toen had ik het zwaar, want de oma van mijn vriend is onverwachts overleden. En dat merk ik ook direct in mijn trainen. Ik kreeg overal pijntjes in mijn lichaam, kon geen kracht leveren en mentaal ook niet doorzetten. Ik weet het niet, ik had gewoon veel verdriet ofzo.’
Lynn mag deze woensdagochtend dan heel rustig lijken, ze is volop aan het trainen voor de World Cup. Haar trainingsprogramma is tot de zomer vastgelegd. In april is de eerste World Cup, in China. ‘Die is onderdeel van de opbouw naar de Olympische kwalificatiewedstrijden.’
Vechtmodus
De Spelen kwamen op haar netvlies toen bekend werd dat het leadklimmen in Parijs voor het eerst alleen gecombineerd wordt met boulderen. In 2020/2021 in Tokio was het gecombineerd leadklimmen, boulderen en speedklimmen. ‘En ik ga niet speedklimmen. Dat vind ik helemaal niet leuk, omdat dat altijd dezelfde route is, vijftien meter hoog, die je zo snel mogelijk moet afleggen.’ Niet dat boulderen nou zo haar ding is, of zal worden, zegt ze.
‘Dan doe je een paar passen en dan ben je boven. En dat rennen en springen is ook niet mijn sterkste kant.’
Lynn is een echte leadklimmer. ‘Dat is gewoon veel leuker’, zegt ze met een twinkeling in haar ogen. ‘Het is altijd anders. Dat vind ik zo vet. Je kan ook echt in een flow komen tijdens het klimmen. Je gaat natuurlijk verzuren in je onderarmen en je wordt moe. Dan kan ik echt in zo’n vechtmodus komen, dat je eigenlijk niet meer kan, maar toch doorgaat. Dat heb ik niet met boulderen, want dan is de boulder al lang klaar.’
Maar ze moet het boulderen wel doen om zich te kunnen kwalificeren voor de Spelen. En dat ging haar de afgelopen wedstrijden
best goed af. Toen ze vorig jaar augustus als 22e eindigde op het wereldkampioenschap combined (boulderen en leadklimmen) in Bern, begon het te dagen. ‘Toen dacht ik ineens: als er twintig naar de Spelen gaan en ik heb niet eens specifiek op boulderen getraind, dan is het misschien nog niet eens zo slecht. Ik zou spijt hebben als ik het niet probeer.’ Haar allergrootste doel is deelnemen aan de Spelen in Los Angeles in 2028. ‘Dan zijn mogelijk alle disciplines apart, daar zijn nu nog gesprekken over. Dan is het alleen lead en wil ik daar wel echt voor gaan.’
Gewoon lekker klimmen
Lynn ontdekte het klimmen zo’n vijftien jaar geleden, op haar eigen kinderfeestje. In 2013 deed ze haar eerste jeugdwedstrijden. In 2015 begon ze met wedstrijden voor volwassenen en werd ze derde bij haar eerste NK Lead. Aanvankelijk had ze niets met wedstrijden, zo vertelt ze. Dat had te maken met haar turnervaringen als kind. ‘Ik vond die wereld nooit leuk. Als ik bij de training was en aan de trainers vroeg of zij me even konden helpen of opvangen, omdat ik het wel spannend vond, dan kwamen ze niet en bleven ze gewoon staan kletsen. Doe maar gewoon, komt wel goed, was de houding. Ja, maar, dacht ik, kom me even helpen, want ik durf niet. Dat soort dingen. Dat vond ik niet leuk en de wedstrijden ook niet.’
‘Ik hoor van anderen dat ik efficiënt kan bewegen’
‘De turnwereld is streng’, aldus Lynn. ‘Het ging niet echt om het plezier. Je moest gewoon je oefeningen netjes uitvoeren. En die vergat ik vaak bij de wedstrijden, omdat ik dan zenuwachtig was. Het was niks voor mij, terwijl ik het turnen zelf heel leuk vond.’ Dus toen ze begon met klimmen, liet ze de wedstrijdfoldertjes links liggen. ‘Ik wilde gewoon lekker sporten en klimmen, meer niet.’ Ondertussen werd ze wel goed en kwam ze in de wedstrijdgroep terecht. Toen een trainer haar aanspoorde om toch een keer mee te doen, was ze om. Het turnen heeft haar overigens wel wat opgeleverd. ‘Ik hoor van anderen dat ik efficiënt kan bewegen.’
Ielig meisje
Het karakter van klimmen is anders dan dat van turnen, vindt Lynn. ‘Bij klimmen helpt iedereen elkaar. Je leest samen een route of een boulder in. Daarna praten we. Hoe was de route? Hoe heb je dit opgelost? Hoe zou jij dit doen? Dat is gewoon gezellig. De concurrentie is niet zo hard. Althans, zo zie ik het.’
Niet dat ze niet wil winnen. ‘Ik doe niet mee om derde te worden. Dus ik wil wel graag winnen. Als dat niet lukt, vind ik dat ook jammer. Het klimmen of boulderen is – denk ik – ook meer de confrontatie met mezelf, niet per se met iemand anders. Het is jij tegen de boulder of tegen de wand. Wat een ander doet, daar heb ik geen invloed op.’
Lynn begon met klimmen in Roosendaal, waar ze aanvankelijk werd getraind door Nederlands kampioen boulderen Elko Schellingerhout en voormalig bondscoach Ulf Lennertz. Toen de uitdaging in Roosendaal weg was omdat de trainers daar vertrokken, ging ze naar Tilburg, trainer Ulf achterna.
Als kind was Lynn niet heel sterk. ‘Dat ben ik van nature niet. Ik was altijd een ielig meisje, maar ik heb wel geleerd het met mijn kracht te laten lukken.’ Ze werd in die tijd ook zelfstandiger, doordat ze steeds alleen met de trein naar Tilburg ging. ‘Het was hard werken en dat kan niet zonder doorzettingsvermogen. Dat leer je dan wel.’ Lynn ging bovendien naar een gewone middelbare school en niet naar een speciale school voor topsporters. ‘Fulltime school naast het klimmen. Ik wist niet anders.’
Geen ijskonijn
Lynn mag dan hoge ogen gooien en steengoed zijn, ze levert nog altijd een strijd met negatieve stemmen in haar hoofd, die haar de put in praten. ‘Ik kan wel onzeker zijn, vooral aan het begin van het seizoen. Dan heb je een lange periode getraind, zijn er geen wedstrijden en weet je niet waar je staat. Ik kan me dan veel zorgen maken en onrustig worden. Zoals vandaag, nu heb ik last van dat dingetje in mijn schouder en kan ik niet honderd procent trainen. Terwijl ik er alleen maar aan denk dat ik straks fit moet zijn.’
‘Ik heb geleerd om het met mijn kracht te laten lukken’
‘Ik kan in een negatieve spiraal komen, denken dat het niet lukt en dat ik slap ben. Mentaal ben ik niet de sterkste’, lacht Lynn.
‘Ik ben geen ijskonijn, ga snel piekeren en twijfelen over mijn eigen kunnen. Dan zeg ik tegen mijzelf: je kan dit niet, stop maar gewoon. Trainen gaat dan minder goed.’ Dat gebeurde afgelopen
Wie is Lynn van der Meer?
Lynn van der Meer (19 mei 1999, Roosendaal) is professioneel sportklimmer, sportdiëtist en zevenvoudig Nederlands kampioen lead, sinds 2017, en Nederlands kampioen boulder in 2023. Ze begon rond haar negende met klimmen en deed in 2013 mee aan haar eerste jeugdwedstrijd. Haar belangrijkste mijlpalen zijn:
2023 Dertiende plek wereldkampioenschap lead, Bern
2023 Alle halve finales van de World Cups lead bereikt
2023 Afgestudeerd sportdiëtist
2023 Vijfde op de Europese Spelen, Krakau
2022 Eerste twee 8c’s buiten: Roof warrior en Father and son (8c) in de Frankenjura
2021 Eerste halve finale World Cup lead, Chamonix
2021 Eerste plek Europa Cup lead, Laval
2017 Nederlands kampioen lead (eerste keer)
2017 Eerste finale Europese jeugdwedstrijd
seizoen nog, in aanloop naar de halve finale van de eerste World Cup lead van het seizoen in Innsbruck. ‘Ik heb die op eigen kracht gehaald, maar ik was zo onzeker. Ik dacht alleen maar: ik kan dit niet, ik hoor niet hier. Ik had nul zelfvertrouwen en praatte mezelf helemaal de put in. Dan kan je bijna niet verwachten dat het nog goed gaat.’
Sinds een jaar of vier loopt ze bij een sportpsycholoog en gaat het stukken beter. ‘Ik heb geleerd hoe ik mijzelf kan herpakken. Vroeger raakte ik in tranen, was de training verpest, en daar kon ik dan niet meer uitkomen. Ik geloofde dat stemmetje echt. Nu probeer ik lief tegen mijzelf te zijn, als die stem weer opduikt. Ik vertel tegen mezelf wat er wel goed gaat. Je moet leren omgaan met falen. Tijdens het klimmen faal je constant, negentig procent van de tijd ben je aan het vallen.’
Wordt Nederland ondertussen niet te klein voor Lynn? Bondscoach Aukje van Weert haalt internationale bouwers in huis om uitdagende routes te bouwen en te zorgen dat Lynn onsight kan klimmen, dus zonder de route van tevoren te hebben gezien, zoals dat bij een wedstrijd gaat. ‘Dat doet ze heel goed!’, zegt Lynn. ‘Maar,’ zegt ze ook, ‘het kan nooit op tegen bijvoorbeeld Innsbruck’, waar ze de week na het interview gaat trainen in haar favoriete klimhal. Die stad heeft ‘een supergrote hal met heel veel moeilijke routes. Waar er in Nederland misschien acht echt moeilijke routes zijn, telt Innsbruck er minstens zeventig in de achtste graad of hoger’, aldus de klimmer. ‘We hebben ze geteld. Daar ben je na een week nog niet uitgeklommen.’
Te dunne atleten Een dag in de week, op vrijdag, werkt Lynn als voedingsexpert voor Topsport Amsterdam, een organisatie die Nederlandse topsporters op allerlei vlakken ondersteunt, van trainingen tot huisvesting. Daar geeft ze onder meer workshops over voeding voor urban- en vechtsporters. Want behalve professioneel klimmer is ze ook pas afgestudeerd sportdiëtist. Door het klimmen is ze in voeding geïnteresseerd geraakt. ‘Als fanatieke jeugdsporter nam mijn moeder me eens mee naar een sportdiëtist en ik vond het superinteressant om te horen wat je kan winnen met goede voeding.’
‘Eerst werd altijd naar BMI gekeken, maar dat is niet het goede istrument’
Voeding is wel een ding geworden in de internationale klimwereld, al wil Lynn het daar liever niet over hebben. ‘Ik vind het leuker als het gewoon over klimmen gaat en hoe vet dat is.’
Maar tijdens de krachttraining op deze woensdagochtend meet Amarins voor het eerst Lynns bloeddruk op. Dat hoort bij de niewe maatregelen van de IFSC, de internationale federatie voor de klimsport. De IFSC reageert op een oproep van vooraanstaande klimmers, onder wie de Sloveense Janja Garnbret, om wat te doen aan het ‘structurele gewichtsprobleem’ in de klimwereld. Te dunne atleten mogen niet meer meedoen aan wedstrijden, besloot de IFSC, ook niet aan de Spelen van Parijs.
Alles meten
Ook Lynn ziet het probleem. ‘Vooral op de World Cups zie je soms hele dunne klimmers. Die zijn ervan overtuigd dat ze dun moeten zijn, maar ze hebben geen idee wat dat op lange termijn voor gevolgen heeft voor hun gezondheid. Als je jarenlang ondervoed bent en je hebt wel heel veel van je lichaam gevraagd, dan loop je het risico dat je bijvoorbeeld geen kinderen kan krijgen.’
Dat gewichtsprobleem ligt deels aan de klimmers zelf, maar ook trainers kunnen een rol spelen, zegt Lynn. ‘Er zijn wel verhalen van trainers die tegen hun trainee zeggen dat anderen een stuk dunner zijn dan zij. Het is nooit tegen mij gezegd, maar ik hoor die verhalen wel. Eetproblemen worden zo in de hand gewerkt. Kinderen zijn er gewoon gevoelig voor als een trainer tegen ze zegt dat ze te zwaar zijn. Je moet een sporter ook in bescherming nemen.’
Dus nu moet er van alles gemeten worden: bloeddruk, hartslag, en elk jaar een sportkeuring. ‘We moeten nu ook een vragenlijst invullen over onze gewoontes. Die vragenlijst is wel discutabel natuurlijk. Die vul je gewoon zelf in.’ Het is ook lastig, vindt Lynn. ‘Sporters moeten gezond zijn als ze meedoen, maar je gaat niet zomaar iemand uitsluiten. Hoe meet je nou hoe gezond iemand is? Eerst werd altijd naar de BMI gekeken, maar dat is eigenlijk niet het goede instrument.’
Vol leven
Lynns leven bestaat uit klimmen. Veel tijd voor sociale uitjes met vrienden heeft ze niet. ‘Ik ben de hele week bezig met trainen, slapen, eten, werken. Alleen op zondag ben ik echt vrij. Zo zit je leven wel vol ja.’ Ook tijdens de vakanties gaat ze klimmen, met haar vriend.
Ze is ook nog eens bezig met het vinden van sponsoren. ‘Je moet je leven wel betalen, maar in deze sport is niet veel geld te verdienen en het is lastig om behalve klimspullen – die ze nu van La Sportiva krijgt – ook financiële ondersteuning te krijgen.’
Nu zijn haar ouders haar grootste sponsoren. ‘Dat is heel lief, want ze willen dat ik mijn doelen haal, maar daar wil ik eigenlijk wel vanaf.’
Uiteindelijk hoopt ze naast haar klimcarrière, in de toekomst, nog iets anders te gaan doen. Ze rondde in vierenhalf jaar haar studie af, met slechts een half jaar pauze voor het wedstrijdseizoen. ‘Ik wil ook wat anders dan iets met klimmen kunnen doen. Niet per se cursussen geven in een klimhal, gewoon een andere leuke baan.’
‘Ik wil nooit stoppen met klimmen. Natuurlijk wel ooit met de wedstrijden, maar dan ga ik gewoon buiten klimmen en moeilijke routes doen. Klimmen verdwijnt denk ik nooit uit mijn leven.’
Olympische kwalificatiewedstrijden
Tussen het interview en de druk van deze Hoogtelijn nam Lynn van der Meer in Shanghai deel aan de eerste van de twee Olympische kwalificatiewedstrijden. Ze eindigde daar op de veertigste plaats en besloot na een week van evaluatie en
reflectie niet meer mee te doen aan de tweede wedstrijd. Deelname aan de Spelen van Parijs werd onrealistisch. Los Angeles in 2028 blijft de stip op de horizon. Lynn volgt haar hart en legt zich volledig toe op leadklimmen.
Wedstrijdroutes en -boulders
Bouwen aan grootse klimprestaties
Achter elke spannende klim- of boulderwedstrijd gaat een goed gebouwde route schuil. Maar waar de professionalisering van de sport en de sporter al enige tijd is ingezet, lijkt dat nu pas vorm te krijgen voor het routebouwen. Frank Loeve en Swaen Harmsen geven een inkijkje in een wereld van minutieus passen en meten.
Tekst Berend Berlijn
Met de Olympische zegen is de klimsport naar een nieuwe standaard gegroeid. Dat geldt ook voor het routebouwen. Wie de wedstrijdroutes in Parijs mag bouwen, staat in hoog aanzien. Krap vier maanden voor de Spelen werd bekendgemaakt dat de Amerikaan Garrett Gregor (boulder) en de Oostenrijker Martin Hammerer (lead) de bouwequipes gaan leiden. Het gehele bouwteam vind je op de website van de International Federation of Sport Climbing: ifsc-climbing.org/ news/ifsc-o cials-announced-for-paris-2024
Black box
Zijn dat verrassende namen? Het is maar hoe je het bekijkt. Dit zijn absoluut topbouwers, maar zo zijn er meer. Waar de sporters in een openbare (en felle) competitie hun plek op de Olympische Spelen proberen veilig te stellen, is de aanwijzing van de routebouwers nog altijd een black box en tot op zekere hoogte arbitrair. Feitelijk is dat precies de positie van het routebouwen. Stap binnen in een wereld van vaak oud-topklimmers die een liefde hebben opgevat voor routebouwen, in de praktijk wijzer zijn geworden, ervaring hebben opgedaan, naam hebben gemaakt en – in het beste geval – de wereld afreizen om op internationale wedstrijden hun bouwtalenten in te zetten.
Onderscheid creëren
In Nederland zijn Frank Loeve en Swaen Harmsen zo komen bovendrijven. Frank Loeve (37) tekende als hoofdroutebouwer voor de laatste drie Nederlands kampioenschappen boulder. Toen hij vij ien jaar geleden in Amsterdam ging studeren, ging hij werken bij klimhal Tussen Hemel en Aarde (inmiddels ter ziele). Daar ontdekte hij naast een passie voor klimmen ook het plezier van klimroutes bouwen.
‘Het is een ervaringsvak’, zegt Frank. ‘De kunst van routebouwen is onderscheid creëren. Bij elke sportwedstrijd gaat het om winnaars en verliezers. Voor routebouwers is het een nachtmerrie
als iedere klimmer bij dezelfde greep eruit vliegt of een route topt. Om dat te voorkomen moet je de klimmers kennen. Bij welke bewegingen voelen zij zich comfortabel? Hoe daag je ze uit? De Nederlandse (sub)top is relatief smal, dat maakt het makkelijker.’
Voor wedstrijden als het NK, Europa of World Cups of de Olympische Spelen bestaat het bouwteam tenminste uit een hoofdbouwer, een klimmer die de fysiek moeilijke passen kan testen en steeds vaker een vrouwelijke klimmer die speci ek inzicht hee in het vrouwenveld. Daarnaast schuiven hallen of federaties vaak zelf nog testers en bouwers naar voren.
Kunstenaar en routebouwer
Nikki van Bergen, oud-wedstrijdklimmer en huidig bondscoach van Jong Oranje, is tot nu toe de enige Nederlandse routebouwer die actief is bij internationale wedstrijden. Dat zou Swaen Harmsen (30) ook wel willen, maar zij werkt nog aan haar portfolio. Swaen bouwde bij het Nederlands jeugdkampioenschap boulder, Dock Masters en de nale van Boulder 2. Haar vaardigheden traint zij als professioneel bouwer voor verschillende boulderhallen in Utrecht.
Swaen combineert het bouwen met haar beroep als kunstenaar/schilder. Dat verklaart de manier waarop Swaen kijkt naar routes. ‘Je moet in wedstrijdboulders altijd spanning inbouwen: het gevoel dat een klimmer elk moment uit de route kan vallen. Dat is een kwestie van de juiste bewegingen achter elkaar zetten, vergelijk het met een goede choreografie. Maar wat mij betreft moet een route ook visueel iets doen, het gaat ook om het design. Ik let bijvoorbeeld op kleurencombinaties die eruit springen, denk aan zwart en geel.’
Ook voor Frank hoort het inbouwen van onzekerheid erbij. Andere kernwoorden vindt hij: dynamiek, coördinatie, complexiteit en kracht. ‘Dat laatste wordt weer belangrijker. Lang is wat
‘voor routebouwers is het een nachtmerrie als iedere klimmer bij dezelfde greep eruit vliegt’
ik de “stuntstijl” noem populair geweest. Bij dyno’s (sprongetjes) en andere dynamische bewegingen test je de klimmers op hun balans. Nu komt de ouderwetse power weer terug. Heb je behalve de beheersing ook de kracht om een dyno op te vangen? Qua grepensets zijn er nu grepen met een kromming die je om een hoek kunt bevestigen. En modules die je kunt stapelen tot een groter volume. Het bouwen wordt driedimensionaler.’
Professionalisering
Swaen: ‘Een groot verschil met het bouwen van een leadroute is dat een boulder eigenlijk één lange crux is. Bij lead wissel je complexe en minder complexe passages af, waardoor de klimmers steeds wat rust kunnen pakken.’ Zowel Swaen als Frank heeft zich gespecialiseerd in boulders. Dat heeft ook een praktische reden. Zolang je in Nederlandse hallen geen hoogwerker naar binnen kan rijden (in tegenstelling tot veel hallen in het buitenland), is het bouwen van een leadroute een zware klus. ‘Je hangt continu in de touwen’, aldus Frank.
Franks routebouwcarrière staat op een lager pitje, nu hij medeeigenaar is van een aantal klimhallen. Wel werkt hij samen met de NKBV aan een opleidingsstructuur voor routebouwers, ingedeeld in niveaus en gekoppeld aan het licentiestelsel. Hierdoor hoeven bouwers in spe niet langer hun eigen weg te zoeken, maar worden zij meer bij de hand genomen. ‘Ook bij de IFSC groeit het besef dat je voor hoogwaardige competities hoogwaardige routes nodig hebt. Zij zijn bezig met een professionaliseringsslag in het routebouwen. Sowieso willen ze niet langer uit dezelfde traditionele bouwpool vissen. Ze mikken meer op vrouwen en op talent buiten Europa. De laatste tijd zie je veel Aziatische bouwers bij internationale wedstrijden.’
Ook wil de IFSC meer structuur aanbrengen in de opleidingen. Frank: ‘Als we daarop aansluiten vanuit de NKBV, kunnen we meer doorstroming realiseren. Zo krijgen we ook meer grip op de internationale bouweisen en -voorkeuren. Die kennis kunnen we weer vertalen naar routes die onze klimmers beter voorbereiden op de internationale arena.’ Als dat balletje gaat rollen, trek je de hele Nederlandse klimsport naar een hoger niveau.
ONTMOET
DIEREN IN DE ALPEN
Marmot
Steenarend
Hoor je marmotten fluiten? Dan is er misschien wel een steenarend in de buurt. Deze grote roofvogel lust wel een marmot. Je herkent de steenarend aan de vorm van zijn staart en de ‘vingers’ aan zijn vleugels.
Lynx
Steenbok
Steenbokken zie je vaak in een roedel. Soms staan er wel twintig bij elkaar. Ze leven hoog in de bergen. Zo hoog, dat er geen bomen meer groeien. Steenbokken grazen kleine plantjes en mos tussen de stenen. Dankzij hun ruwe hoeven glijden ze niet uit op de rotsen en kunnen ze heel goed klimmen. En zie je die grote hoorns? Zowel mannen als vrouwen hebben die, om indruk op elkaar te maken.
Deze knaagdieren leven in ondergrondse tunnels, maar komen naar buiten om te eten. Vaak hoor je ze al voordat je ze ziet. Marmotten kunnen heel hard fluiten! Dat doen ze om elkaar te waarschuwen voor gevaar.
De lynx is een grote kattensoort. Met de pluimen aan zijn oren en mooie vacht ziet hij er lief uit, maar het is een roofdier. Toch hoef je niet bang te zijn. Zolang jij niets doet, zal de lynx dat ook niet doen. Bovendien is hij erg zeldzaam, je ziet hem bijna nooit. Maar misschien zie je wel een pootafdruk?!
Alpenlandsalamander
Dit zwarte beestje is de alpenlandsalamander. Hij is ongeveer zo groot als jouw hand. Overdag zit de salamander meestal verstopt tussen bladeren of onder stenen. ’s Nachts wordt hij actief. Nou ja, actief? Hij is nogal sloom. Toch gaat hij op jacht. De alpenlandsalamander eet namelijk graag kleine insecten en slakken.
De bergen in met… Briek Bouwmeester
(toen 7, nu 9)
Ik was op vakantie in: Zwitserland en Oostenrijk, de bergen van Montafon en Rätikon.
Samen met: papa, mama en mijn zusje Flore sliep ik in twee berghutten, de Tilisunahut en Lindauerhut.
Het leukste vond ik: het stukje dat we met handen en voeten recht omhoog moesten klimmen, omdat ik klimmen heel leuk vind en het ook een beetje spannend was, want het was best hoog.
Ik wil nog een keer naar de bergen met: mijn hele familie, omdat de meesten heel erg van wandelen houden, maar nog nooit of niet zo vaak in de echte bergen zijn geweest.
Wat ik ook nog wil vertellen: dat we marmotten zagen (van heel dichtbij!) en dat we als beloning op de terugweg naar Legoland gingen.
Spelletje voor onderweg
Het eekhoornspel
Eekhoorns verzamelen van alles. Dat ga jij bij dit spel ook doen. Wijs één eekhoorn aan. Diegene verzamelt tussen de vijf en tien dingen uit de natuur. Bijvoorbeeld een eikel, steentje of een mooi blad.
Puzzelen met pickels
Om een berg te beklimmen heb je best wat spullen nodig. Weet jij wat dit zijn?
Stijgijzers
Deze stekels bind je onder je schoenen. Zo glijd je niet uit als je over ijs moet lopen.
Pickel
Let op: niemand mag zien wat de eekhoorn verzamelt! Als de eekhoorn klaar is, laat hij of zij de verzameling zien. De anderen mogen maar even kijken, daarna stopt de eekhoorn alle spullen weg in een jaszak of rugtas. Tijdens de rest van de tocht gaat iedereen op zoek naar dezelfde dingen als die van de eekhoorn.
Aan het eind laat de eekhoorn de verzameling nog eens zien. Tel dan de dingen die de anderen hebben verzameld. Wie hee de meeste dingen onthouden en gevonden?
Loop je in de sneeuw en glijd je uit? Dan duw je de scherpe punt van je pickel in de sneeuw. Zo rem je en glijd je niet van de berg.
Karabiner
Met deze haak maak je van alles vast. Je gebruikt hem bijvoorbeeld om het touw aan jouw klimgordel vast te maken.
Interview met presentator Nizar El Manouzi
Sneeuw en ijs in de zomer
Nizar is erg nieuwsgierig en stelt veel vragen. Dat komt goed uit, want hij is presentator bij Het Klokhuis. Samen met zijn cameraman ging hij twee weken naar Oostenrijk. Hij wandelde over een gletsjer en beklom een hoge bergtop. Maar hij ging ook kijken bij een stuwmeer, een plaats waar energie wordt opgewekt met water. En hij vloog mee met de ambulance van de bergen: de helikopter van de bergredding.
Wat heb je geleerd over de bergen?
Nizar: ‘De gletsjers hebben veel indruk op mij gemaakt. Die dikke laag sneeuw en ijs ligt over de berg heen, als een bevroren rivier. Ik wist niet dat een gletsjer zo groot is en zo diep kan zijn.’
Het Klokhuis in de bergen
Nizar hee vier afleveringen van Het Klokhuis gemaakt.
Ze gaan over:
• Bergbeklimmen
• Bergredding
• Stuwmeren
• Gletsjers
Hoe diep een gletsjer is, dat ging Nizar zelf bekijken. Hoe was het om binnen in de gletsjer te kijken?
Nizar: ‘In de gletsjer hing ik aan een touw. Ik keek onder me en zag hoe diep dat is. Meestal ben ik niet bang, maar dat was echt eng.’
Je was voor het eerst in Oostenrijk. Was je ook voor het eerst in de bergen?
Nizar: ‘Nee. Mijn ouders komen uit Marokko, uit het Atlasgebergte. Daar ben ik als kind vaak in de bergen geweest. Maar dat is heel anders. Het is daar vooral warm en droog. In Oostenrijk is de natuur heel anders. Beneden in het dal is alles groen. Als je hoger komt wordt het steeds kaler en kaler, tot je opeens in de sneeuw staat. Zelfs in de zomer.’
Wil je de afleveringen zien? Ga dan naar hetklokhuis.nl/bergen of scan de QR-code met een mobiele telefoon.
Onderweg moest Nizar wel aan de bergen in Marokko denken.
Nizar: ‘Vroeger nam mijn oom ons altijd mee de bergen in. Dan vroeg ik “zijn we er al?” en dan zei hij “bijna”. En dan waren we twee uur verder en vroeg ik weer “zijn we er al?” Dat gevoel had ik nu weer, alleen dan niet met mijn oom, maar met de berggids die mij en de cameraman alles liet zien.’
Het was wel de eerste keer dat Nizar in een berghut logeerde. Dat is wel even anders dan thuis. Wat vond je daarvan?
Nizar: ‘Dat is even wennen, maar ook wel weer leuk. In de Müllerhütte was bijvoorbeeld geen douche. Je moet het doen met wat er wel is. En je ontmoet allerlei nieuwe mensen, omdat je samen eet. Na een lange dag klimmen en lmen was het heerlijk om in de hut in mijn slaapzak te kruipen.’
De laatste vraag. Raad je het aan om op vakantie te gaan naar de bergen?
Nizar: ‘Ja, zeker!’
Een basiskamp, is dat wel zo’n goed idee?
Op onderzoek uit
‘Jullie zouden eens een basiskamp moeten doen, dat past echt bij jullie!’ Onze campingbuurman, zelf enthousiast vrijwilliger bij de NKBV, was er heilig van overtuigd. Hij zag dat wij op die jne natuurcamping in de Oostenrijkse Alpen helemaal in ons element waren. Overdag gingen we de bergen in, ’s avonds stookten we een vuurtje bij de rivier en halverwege de vakantie maakten we onze allereerste mini-huttentocht met de kinderen, acht en zes jaar oud. De buurman legde ons het principe van een basiskamp uit, kort door de bocht: kamperen en eropuit met andere berglie ebbers.
Gelukkig even een klein stukje vlak tijdens de huttentocht
Mijn gedachten dwaalden al af bij de term ‘kamp’. Ik kreeg er een beetje de rillingen van. Ik zag lange gedekte tafels voor me met droog brood, goedkope hagelslag en zweetkaas. Ik dacht terug aan de verplichte kampactiviteiten en aan corveediensten. Een kamp? Mij niet gezien. Althans, dat dacht ik. Want terwijl mijn gedachten afdwaalden, werd manlief alleen maar enthousiaster over het concept. Hij zag het wel voor zich, en leuk voor onze meiden ook. Daar had hij me. Mijn zwakke plek: onze meiden. Als dit echt leuk zou zijn voor hen, dan wilde ik het wel onderzoeken. Zonder enkele toezegging, uiteraard.
En dus vond ik mezelf een paar weken later terug op het wereldwijde web, op zoek naar informatie over de NKBV-basiskampen. Oké, dat zag er niet onaardig uit. Best veel keuze ook. En veel vrijheid, zo te zien. Want je zit nergens aan vast, hebt geen verplichtingen naar je groepsgenoten en bent ook niet gedoemd om droog brood met zweetkaas te eten. Het grote voordeel voor de kinderen: twee weken lang dezelfde Nederlandse vriendjes en vriendinnetjes die, net als zij, verplicht met papa en mama mee de bergen in moeten. Alleen met je ouders en je zusje naar boven of ook nog met een handvol leeftijdsgenootjes zou wel eens een groot verschil kunnen maken. Het trok me over de streep: we boekten een basiskamp in het Ankogelgebergte in Oostenrijk. Gedurende de voorpret was er een online kennismaking en mijn
eigen berggeit, alias mijn echtgenoot, bood aan een huttentocht uit te zoeken voor de groep.
Kampberaad
Nu is het zover, we komen aan in Oostenrijk. De eerste avond is ons eerste kampberaad. Een beetje onzeker nog, mijn kinderen ook een beetje verlegen, sluiten we met onze campingstoeltjes aan in de kring midden op ons veld. Onze groep blijkt te bestaan uit doorgewinterde basiskampgangers. Een goed teken, vind ik. De kinderen lijken elkaar al snel te vinden. De ouders hebben daarentegen iets meer moeite hun kinderen te vinden als het donker wordt en tijd om het kroost – ‘we zijn nog láng niet moe’ – inmiddels tollend van de slaap, in hun slaapzakken te leggen. Niet veel later zitten de ouders snode vakantieplannetjes te smeden tijdens de eerste spontane borrel. Ja, dit kamp bevalt me wel.
De kennismakingswandeling op dag één is een ‘moetje’. Maar voor niemand vervelend, want ook voor de kleinsten moet dit goed te doen zijn. De rest van de vakantie is iedereen zo vrij als een vogeltje, maar in de praktijk zoeken we elkaar meer dan eens op bij verschillende activiteiten. Versnaperingen, pleisters en wc-papier worden naar hartenlust uitgewisseld. We steken aardig wat op van elkaars deskundigheid. Als we ’s avonds de koppen bij elkaar steken, wisselen we informatie uit die die dag is vergaard. Welke tochten zijn aan dan wel af te raden? Hoe laat gaat
er een lift naar boven en wat zijn de kosten? Heeft iemand nog een klettersteigsetje te leen? Wie gaan er volgende week allemaal mee raften?
Achtbaan
Terug op de camping na een wandeling met een zwerm kinderen, hebben enkele ouders nog wel zin in een serieuzere uitdaging. Op het menu staat een klettersteig van ongeveer een uur met enkele stukjes op niveau D en E. Zo pittig heb ik ze met mijn geringe ervaring nog niet gehad. Maar goed, het is ook niet aan de orde dat ik hem ga doen, want ik blijf bij de kinderen aangezien mijn man de initiator is van deze activiteit. Dit komt mij stiekem wel goed uit, want zou ik het anders wel durven en kunnen? Gelukkig hoef ik er niet over na te denken. Totdat een van de kampgenoten aanbiedt op onze kinderen te passen, zodat ik ook mee kan. Deze kans biedt me de mogelijkheid om een keertje met mijn echtgenoot een klettersteig te doen die moeilijker is dan kinderniveau. Met een kleine knoop in mijn maag begin ik aan de eerste meters. Ik vind het pittig, maar het lijkt me niet onmogelijk. De ervaren klimmers loodsen de minder ervaren erdoorheen. Vlak voor het einde, ik heb nog maar een meter of vier te gaan, kom ik ten val. Gelukkig werkt mijn setje
Met een groep op pad, dat werkt enorm verbindend
Groepsfoto na de pittige klettersteig
naar behoren en kan ik me snel weer vastgrijpen. Razendsnel wordt er een touw uitgerold om me extra te zekeren en word ik met de juiste aanwijzingen naar boven gecoacht. Ik heb het geflikt. Met dank aan de groep. Wat een avontuur. Al met al is deze tocht een fysieke, mentale en emotionele achtbaan. Dat voelt ontzettend kwetsbaar. Als je in deze omstandigheden met een groep op pad bent, werkt dat enorm verbindend.
Huttentocht
In de tweede week is het tijd voor de huttentocht. Bijna de hele groep blijkt hier wel voor te porren, dus moeten we opsplitsen. De helft van de groepsleden keert na één nacht weer tentwaarts, wij klauteren met enkele andere nog een dagje door, op naar de tweede stop. De hutten zelf zijn een belevenis op zich. Na aankomst vermaken we ons met potjes Valse motten en andere leuke spelletjes. Tijdens het eten kukelen de kinderen zowat met hun
Het
lijkt wel
of
we een maand zijn weggeweest
neus in de spaghetti van de slaap. Maar als ze naar bed moeten, is het natuurlijk een groot feest, met meerdere kinderen op een kamer. Op een bepaald moment liggen ze toch echt allemaal te slapen. Totdat mijn jongste ’s nachts huilend rechtop in bed zit vanwege een snurkende kamergenoot. Gezellig, zo’n Lager
De volgende dag gaan we alweer vroeg uit de veren, want we hebben nog wat kilo- en hoogtemeters te maken. Al met al is het een superafwisselende tocht: op dag één lopen we het grootste gedeelte nog onder de boomgrens, dag twee bestaat uit vrijwel enkel rotsen met hier en daar zelfs sneeuw, dag drie is een sprookjesachtig avontuur in de mist met schapen en koeien. Persoonlijk vind ik dat fantastisch, dochterlief vindt het iets minder relaxed. Ze knijpt hem nogal voor de schapen, wat er wel voor zorgt dat ze lekker doorstapt, ondanks de vermoeidheid.
De dag erna nemen we een rustdag op de camping. Weer de bergen in kunnen we de kinderen niet aandoen. Gelukkig denken meer kampbewoners er zo over. De kinderen vermaken elkaar. De ouders draaien een wasje, lezen een boek en drinken een drankje aan de rand van de speeltuin. Het wordt een beregezellige dag. Helemaal als een aantal jarigen vijf enorme dozen apfelstrudel laat aanrukken bij wijze van traktatie.
Bonte avond
De vakantie wordt met een knaller afgesloten: ’s ochtends ra en vanaf de camping, aan het eind van de dag een pannenkoekenfeest, met als klap op de vuurpijl aansluitend een bonte avond. De meest verlegen kinderen kruipen uit hun schulp om een dansje op te voeren of een of ander zwaardgevecht te demonstreren. Volwassenen nemen elkaar in de maling door elkaars eigenschappen uit te vergroten en bergavonturen na te spelen. Nu alles zo de revue passeert, lijkt het wel alsof we een maand zijn weggeweest.
Als wij niet veel later als een van de eersten in de auto de camping af rijden, begint onze oudste hartverscheurend te huilen. Ze vindt het vreselijk dat deze waanzinnig leuke vakantie voorbij is. We troosten haar, en onszelf, met de belo e om volgend jaar weer een basiskamp te doen. Daar kijken we alle vier enorm naar uit.
Verschillende basiskampen
Zelf op onderzoek uit? De reis naar het Oostenrijkse Ankogelgebergte zit helaas al vol, maar er zijn verschillende andere basiskampen. Kies je voor één of twee weken? Oostenrijk, Zwitserland, Spanje of Slovenië?
Bekijk alle kampen via de QR-code of op bergsportreizen.nl/zomervakanties/basiskampen.
Keuzestress
Wandelroutes op Madeira
Het bloemeneiland. Het eiland van de eeuwige lente. De tuin van de Atlantische Oceaan. Als het over Madeira gaat dan buitelen de superlatieven al snel over elkaar heen. Terecht, want het eiland heeft zo’n beetje alles waarvan het hart van menig natuurliefhebber sneller gaat kloppen: een spectaculaire kustlijn, een bergachtig binnenland en natuurlijk die weelderige begroeiing (met inderdaad heel veel bloemen). Madeira heeft desalniettemin lang een beetje een stoffig imago gehad, wellicht doordat in de negentiende eeuw de Europese aristocratie er graag kwam kuren en genieten van het milde klimaat. Maar tegenwoordig profileert het eiland zich als een paradijs voor outdoorliefhebbers, vooral voor wandelaars. Er liggen vele honderden kilometers aan prachtige wandelpaden.
We hebben twee weken de tijd om Madeira te verkennen, maar we zijn amper gearriveerd of de keuzestress slaat al genadeloos toe. In onze wandelgids staan namelijk maar liefst zestig tochten en de ene ziet er nog aantrekkelijker uit dan de andere.
Zeg je Madeira, dan zeg je levada’s. Dat zijn irrigatiekanaaltjes die zijn aangelegd om water van de vochtige noordkust dwars door de bergen naar het droge zuiden te voeren. Er lopen smalle wandelpaden langs en het leuke daarvan is dat die je naar de allermooiste plekken brengen zonder dat je daarvoor al te steile hoogtemeters hoeft te maken, al moet je op een aantal van die levada’s beslist geen hoogtevrees hebben.
Rei
Een levada voor beginners
Een levada voor beginners is de Levada do Rei, die grotendeels door een vrij ongerept loofbos van eucalyptus- en laurierbomen gaat. Hier en daar zijn de takken overwoekerd door lichtroze passiebloemen. Langs het pad bloeien witte en paarsblauwe agapanthussen en rood-oranje-gele crocosmia’s. De rotswanden zijn bedekt met varens en mossen in alle tinten groen. Vooral het venushaar is bijzonder, met de zwarte steeltjes en tere blaadjes die zachtjes wiegen in de wind. Het is betoverend om naar te kijken. We komen na zo’n anderhalf uur uiteindelijk uit bij de Ribeiro Bonito, een riviertje en wat poeltjes waar het aangenaam pauzeren is voordat we via dezelfde weg weer teruggaan.
Risco & 25 Fontes
Een levada uit de boekjes
De volgende dag zetten we de wekker extra vroeg voor twee van de populairste wandelingen op Madeira. De Levada do Risco voert naar de 200 meter hoge waterval Cascata do Risco. Het is de beroemdste waterval van het eiland, maar door de droogte van de laatste tijd is er vandaag weinig indrukwekkends aan. Behalve de rotswand zelf dan, want de combinatie van steen en groen imponeert.
De Levada das 25 Fontes is een droom: een grotendeels geplaveid maar soms wat smal pad, geflankeerd door prachtige witte en paarse bloemen en kromme boomheide. Het eindpunt is een idyllische turkooizen bron waarin (ongeveer, we hebben ze niet geteld!) 25 kleine stroompjes uitmonden. We hebben deze schitterende plek nagenoeg voor onszelf, hoewel brutale Madeirese vinken erop staan dat we ons brood delen. We pionieren daarna nog even verder over een pad langs een bijzonder smalle levada, amper een schoen breed, dat uiteindelijk blijkt dood te lopen in een prachtig keteldal. Alles is zo overwoekerd dat het voelt alsof we iets nieuws hebben ontdekt! Als we teruglopen richting het beginpunt van beide wandelingen, bij Rabaçal, is het pas tegen elf uur en komt de grote stroom wandelaars ons tegemoet.
Caldeirão Verde
Veel spektakel, weinig inspanning
Wil je veel spektakel voor relatief weinig inspanning, dan moet je de Levada do Caldeirão Verde hebben. Deze levada voert vanaf Queimadas namelijk dwars door een aantal diepe kloven, wat betekent dat het pad soms rakelings langs diepe afgronden gaat. Queimadas is een oude pousada, een historische uitspanning, in het nevelwoud, waar kippen en ganzen rondscharrelen. We stappen ook nu weer een soort sprookjeswereld binnen, die met elke stap weelderiger lijkt te worden. Alles, werkelijk alles, is groen – en in meer tinten dan je ooit voor mogelijk hebt gehouden. ‘Als er een hemel bestaat dan moet die er zo uitzien’, zeg ik tegen Dim, terwijl ik voor de zoveelste keer stilsta om me aan de overweldigend mooie natuur te vergapen.
We kijken ondertussen trouwens steeds goed uit waar we onze voeten neerzetten, want vooral daar waar de levadarand maar zo’n 30 centimeter breed is wil je beslist niet struikelen. Caldeirão Verde is een komvormige krater van tientallen meters hoog, waarvan de wanden bedekt zijn met varens en waar een prachtige waterval naar beneden stort. We genieten er even van een welverdiende pauze, alvorens via dezelfde avontuurlijke route weer terug te lopen. Tegemoetkomende wandelaars passeren is op dat smalle en hooggelegen pad bepaald geen sinecure!
Ribeira da Janela
De verstilling
Van een heel andere (en vooral rustigere) orde is de Levada da Ribeira da Janela. Je kunt ervoor kiezen om deze levada helemaal uit te lopen, maar dan heb je een afstand van 25 kilometer af te leggen en moet je je vanaf het eindpunt door een taxi terug naar je auto laten brengen. Maar je kunt natuurlijk ook heen en terug lopen, zo ver als je zelf wil. Wij kiezen voor een afstand van 6 kilometer heen en 6 kilometer terug, tot aan een verlaten ‘waterhuisje’. De Levada da Ribeira da Janela ligt wat buiten de gebaande toeristische paden en is daardoor een weldaad voor wie liever de stilte opzoekt. We genieten van de hoge eucalyptusbomen met hun afbladderende bast en de vele witte en paarsblauwe agapanthussen, met tussendoor steeds fraaie doorkijkjes naar het bergachtige binnenland. Spannend zijn de twee lange tunnels die we onderweg tegenkomen, eentje van maar liefst 300 meter en eentje van 150 meter.
Lombo do Mouro
Het ruige binnenland
Een nóg beter uitzicht over het ruige binnenland van Madeira krijgen we vanaf de Levada do Lombo do Mouro, die ons door medewandelaars – ‘Oh my God, so stunning!’ – is aangeraden. De eerste kilometer is volkomen vlak en met watervallen die langs de rotswanden naar beneden storten en talloze wilde bloemen langs het pad ook al meteen bijzonder fraai. Maar het echte spektakelstuk volgt nadat we de nodige hoogtemeters hebben gemaakt via een stenen trap, die bijna helemaal is overwoekerd door fijnstraal. We hebben een werkelijk waanzinnig uitzicht over het centrale massief van Madeira. We zien de Pico do Arieiro en de Pico Ruivo liggen, evenals de vallei van São Vicente en – in de verte – de Atlantische Oceaan. Wolkenplukken stijgen op uit het dal en kringelen omhoog tegen de bergen en over de kam; de lucht ruikt vanwege de vele brem aangenaam zoet. Je kunt deze levada volgen tot aan Encumeada, maar wij lopen slechts tot aan de Pináculo, een markante top waarvan de naam voor zich spreekt: het ‘toppunt’, en keren daar om. We doen uiteindelijk bijna dubbel zo lang over de wandeling, die volgens onze wandelgids slechts anderhalf uur zou duren...
Nabij de Pico Ruivo doemt berghut Casa de Abrigo op uit de mist Diep onder ons ligt Serra de Água
meer tinten groen dan je ooit voor mogelijk hebt gehouden
Achada do Teixeira & Pico Ruivo
‘Bergbeklimmen’
Hoe mooi en kenmerkend voor Madeira de levada’s ook zijn, de bergen beginnen te lonken. De hoogste top van Madeira, de Pico Ruivo (1862 meter), is via vier verschillende routes te ‘bedwingen’. Omdat er slecht weer is voorspeld, kiezen we voor de eenvoudigste: die vanaf Achada do Teixeira (1592 meter). Terwijl we over een breed en geplaveid (!) pad naar boven lopen, komen de wolken al langzaam uit het dal omhoog. Maar wij zijn uiteindelijk toch nèt wat sneller. Nog voordat alles in nevelen wordt gehuld, kunnen we van het fenomenale panorama genieten: het centrale massief van Madeira, de diep uitgesneden vallei Curral das Freiras, de woeste noordkust met daarachter de eindeloze oceaan.
Van bergbeklimmingen wordt vaak gezegd dat de afdaling het gevaarlijkst is. Dat blijkt ook vandaag maar weer eens. Ik verstap me en kom lelijk ten val – broek kapot, knie geschaafd.
Pico do Arieiro & Pico Ruivo
Dé bergetappe van Madeira
De route Vereda do Areeiro is 7 kilometer lang en verbindt de twee hoogste toppen van Madeira, de Pico do Arieiro (1818 meter) en de Pico Ruivo (1862 meter), met elkaar via een spectaculair pad. De wandelgids waarschuwt voor ‘exposed sections’ en ‘steep ascents’. Dat klinkt uitdagend! We bewonderen de oogverblindende zonsopkomst vanaf de Pico do Arieiro en gaan op weg. ‘We moeten die kant op!’ wijst Dim. Ik staar de diepte in en probeer in de contouren van een ogenschijnlijk onbegaanbare homp rots en steen ergens een pad te ontwaren. Het blijkt er wel degelijk te zijn. Een grotendeels geplaveid pad zelfs, op veel plekken voorzien van staalkabels omdat het regelmatig langs diepe afgronden gaat. En die uitzichten. Oh, die uitzichten! Hoekje om, mooi uitzicht. Trapje af, nog mooier uitzicht. Tunnel door, alweer een mooi uitzicht. Het houdt maar niet op. Niets wat ik hier zou schrijven, zou recht doen aan de ruige schoonheid van het landschap. Ik denk dat dit een van de allermooiste wandelingen is die we ooit hebben gelopen – en we hebben ook nog nooit zo lang over een luttele 7 kilometer gedaan!
Ponta de São Lourenço
Niet groen maar geel
Zo groen en weelderig als Madeira is, zo dor en kaal is het schiereiland Ponta de São Lourenço. Het is eigenlijk een aaneenschakeling van rotsen die in alle tinten zwart, bruin en rood tientallen meters hoog oprijzen uit de kolkende Atlantische Oceaan. Omdat hier bijna geen regen valt, is de vegetatie voornamelijk geel en bruin en zijn er amper tekenen van leven. Hoewel? Als je wat beter kijkt dan zie je toch wat wonderlijke flora en fauna. Zo stuiten we op de matthiola maderensis, een kruisbloemachtige die alleen op Madeira voorkomt en die dapper standhoudt in dit barre klimaat. En ook ontwaren we tussen de dadelpalmen behalve hagedissen ook Berthelots piepers, zangvogels die op Madeira en de Canarische Eilanden broeden. De wandeling over Ponta de São Lourenço is niet zwaar en daardoor erg populair. Het pad oogt van een afstand soms spectaculairder (lees: gevaarlijker) dan het in werkelijkheid is, en waar de hoogtevrees eventueel zou kunnen toeslaan is een afrastering geplaatst. In de routebeschrijving stond ‘Take your swimwear!’ en als we een slingerend pad naar beneden volgen, komen we onderaan de rotsen inderdaad bij een prachtig kiezelstrand uit. De zee is wat ruw, maar ik kan de lokroep niet weerstaan.
Caniçal, Boca do Risco & Porto da Cruz
Het kustpad
Voor een eiland heeft Madeira verrassend weinig kustpaden. Dat komt doordat de kustlijn op veel plaatsen eenvoudigweg veel te steil is. Maar aan de noordkant, tussen Machico en Porto da Cruz, loopt wél een kustpad, en wat voor een! Het is een spectaculair pad over de kliffen, zo’n 350 meter hoog boven de bulderende Atlantische Oceaan. Vanuit Machico volgen we de Levada do Caniçal langs huizen in allerlei pasteltinten. We worden overal vriendelijk begroet. Waar de bebouwing ophoudt begint het pad naar de Boca do Risco, dat tussen de bloeiende en heerlijk zoet geurende acacia’s door omhoog slingert. Vanaf de Boca do Risco (vrij vertaald: ‘het gevaarlijke gat’, omdat er bijna altijd een harde wind staat) volgen we het schitterende kustpad en vergapen ons aan de panorama’s. Het blauw van de Atlantische Oceaan lijkt haast naadloos over te gaan in het blauw van de lucht. We kijken naar de contouren van het eiland Porto Santo en, wat verderop, die van het schiereiland Ponta de São Lourenço, naar de schuimkoppen op de golven, naar de met groen bedekte kliffen waarbij je je afvraagt hoe iemand in vredesnaam op het idee is gekomen om hier een pad aan te leggen. En dan te bedenken dat dit ooit de enige verbindingsweg was tussen de plaatsen Machico en Porto da Cruz! Voorbij Ponta do Espigão Amarelo komt Porto da Cruz langzaam maar zeker in beeld en begint de lange afdaling naar het welverdiende drankje op een terras. Om deze dag helemaal compleet te maken nemen we ook nog een verfrissende duik in zee.
Lombada da Ponta do Sol
Levada voor gevorderden
Op onze laatste wandeldag op Madeira besluiten we om nog een laatste levadawandeling te maken. We vinden onszelf inmiddels gevorderde levadalopers, dus we kiezen voor Lombada da Ponta do Sol, een route langs twee levada’s, die in de wandelgids als moeilijke route is aangemerkt. De Levada Nova begint hoog boven Lombada da Ponta do Sol, niet ver van de hoofdstad Funchal, aan de dichtbebouwde zuidkust van Madeira. Op papier sprak deze route ons in eerste instantie niet zo aan, maar van verschillende wandelaars hebben we gehoord dat hij ronduit spectaculair is. En ‘spectaculair’ blijkt inderdaad het juiste woord. De levadarand is op de meeste plaatsen slechts 30 tot 50 centimeter breed en loopt parallel aan de rotswand, vaak pal langs de afgrond. En al snel blijkt dat op deze route op een aantal hoogtevreesgevoelige passages geen kabels hangen… Ik krijg er wel een beetje de bibbers van en als je nou iets níet wil, dan is het wel knikkende knieën op een smalle strook beton op hoogte. Maar we schuifelen voorzichtig
voort en onze inspanningen worden – zoals inmiddels gebruikelijk – rijkelijk beloond. Na een tunnel staan we ineens voor een schitterende waterval in een onwaarschijnlijk mooi landschap. De rotswand is zo uitgehouwen dat je achter de waterval langs kunt lopen, waarbij we het maar nèt droog houden.
Vanaf de Levada Nova dalen we via een trap af naar de Levada do Moinho. Dat is heel andere koek: de Levada do Moinho slingert gezellig door de vallei van de Ribeira da Ponta do Sol. Het is heerlijk ontspannen lopen. We hebben steeds prachtig uitzicht op het dal en op het dorp, dat met elke stap dichterbij komt. Als we nog een laatste keer omkijken, naar die ongelofelijk groene en steile bergwanden, naar de huizen die daar als een soort adelaarsnesten tegenaan zijn geplakt, naar de uitbundige flora, naar de wolkenplukken die langzaam maar zeker bezit nemen van de blauwe lucht, dan beseffen we wat een voorrecht het is om hier, in dit paradijs, te wandelen.
Wandelen op Madeira
Reis
Voor een bezoek aan Madeira is vliegen de enige optie. De luchthaven ligt zo’n 20 kilometer ten noordoosten van de hoofdstad Funchal. Madeira heeft diverse buslijnen en taxi’s zijn redelijk betaalbaar. Als je zoals wij veel verschillende plekken op het eiland wil verkennen dan is het aan te raden om een auto te huren.
Routes en andere outdooractiviteiten
Op visitmadeira.com/en/whatto-do/nature-seekers/activities/ hiking vind je diverse suggesties voor wandeltochten op Madeira. Er is ook een lange-afstandsroute van 100 kilometer die het hele eiland doorkruist. Een dagje niet wandelen? Op Madeira kun je (onder andere) ook mountainbiken, trailrunnen en klimmen.
De Levada Nova is goed onderhouden, maar niet overal gezekerd
Berliner Hütte, Zillertal, Oostenrijk
Een grand hotel in de Alpen
Als je de Berliner Hütte binnenkomt door de hoofdingang, waan je je meteen in de hal van een kasteel, met een majestueuze houten trap, een kroonluchter en schilderijen van voormalige beheerders van de hut aan de houten wanden. Het lijken wel kasteelheren. De Herrensaal, de Stüberl en de Damensaal (bedoeld voor gasten die vroeg wilden ontbijten) stralen de glorie uit van een grand hotel in de Alpen.
De Berliner Hütte (2042 meter) is al ruim een eeuw een pronkstuk voor de DAV, de Deutscher Alpenverein. Maar niet iedereen valt voor deze pracht en praal uit vervlogen tijden. ‘De hut hee zich tot een groot hotel ontwikkeld dat zelfs de meest verwende mensen alle comfort biedt. Je kunt het nauwelijks meer een hut noemen. Het lijkt meer op een gasthof of een hotel dan op een alpiene schuilplaats’, schrij Johannes Emmer in 1894 in het tijdschri van de Duitse en Oostenrijkse Alpenverenigingen. De Berliner Hütte is zeker
voor die tijd groot en massaal. Er kunnen nu in totaal 170 mensen overnachten, waarvan dertig in het winterverblijf waarin ’s zomers vaak groepen ondergebracht worden.
Populair
In 1879 werd de hut geopend, een bescheiden gebouw van 10 bij 6 meter. Vanaf 1882 was er in de zomer een Hüttenwirt aanwezig en al in 1885 en 1888 werden er ruimtes bijgebouwd, want de hut was (en is) populair onder bergtoeristen.
Aanmelden bij het kantoortje in de hal
Jouw hut in Hoogtelijn?
Voor velen is een hut het (eind)doel van een tocht. Een rustplaats voor een bord soep, een glas fris of een broodje. Heb je een dagtocht gemaakt naar een bijzondere hut en heb je goed fotomateriaal? Stuur de naam van de hut en jouw idee hierover naar hoogtelijn@nkbv nl o.v.v. ‘Naar een hut’, dan bespreken we graag de mogelijkheden voor een artikel in deze rubriek.
Na een verbouwing van twee jaar kreeg de hut in 1911 het huidige aanzien met drie etages in een statige stijl, waarvan in het hoofdhuis de grote hal en de vier meter hoge eetzaal met enorme kroonluchters goede voorbeelden zijn.
Service
Al in 1898 had de hut telefoon, acht jaar later kreeg hij een eigen postkantoor met de mogelijkheid telegrammen te versturen en te ontvangen.
In 1911 volgden een gas- en waterkrachtvoorziening. Een bakkerij, een paardenstal en een schoenmakerswerkplaats waren het toppunt van service. In 1997 kreeg het ‘grand hotel in de Alpen’ als eerste DAV-hut een status als beschermd monument. Er zijn weliswaar aanpassingen gedaan voor de brandveiligheid, toegankelijkheid voor gehandicapten en energiebesparing, maar het karakter van de hut bleef behouden.
De ontvangsthal met schilderijen van voormalige beheerders
Van en naar de Berliner Hütte
De Berliner Hütte ligt op de Schwarzensteinalm in het indrukwekkende berg- en gletsjerlandschap van het natuurpark Zillertaler Alpen, met de gletsjers de Waxeggkees en de Hornkees, en met toppen als de Furtschaglspitze (3190 meter), de Grosser Möseler (3480 meter) op de grens met Italië, de Turnerkamp (3416 meter) en de III. Hornspitze, ofwel de Berliner Spitze (3254 meter).
De bijzondere hut is voor iedere wandelaar goed bereikbaar. De makkelijkste route begint bij Alpengasthaus Breitlahner in Bergsteigerdorf Ginzling (betaald parkeren, ook bereikbaar per bus). Via de Grawandhütte en de Alpenrosenhütte loop je in drie uur naar de hut.
De Berliner Hütte ligt op de Berliner Höhenweg, ook wel de Zillertaler Runde genoemd, een zware meerdaagse tocht. Het hoogste punt van die tocht is de 3134 meter hoge Schönbichler Horn tussen het Furtschaglhaus en de Berliner Hütte. De tocht gaat verder naar het noorden, over de Mörchenscharte naar de Greizer Hütte. Beide etappes zijn pittig te noemen. Kijk voor meer informatie op berlinerhuette.at.
Wandelen in Trièves-Vercors
Waar de uil roept en de wolf huilt
Van een oude ets en een wastrommel maakte herder Romain een duurzame wasmachine
Op de dag dat in het Gelderse Elspeet tweehonderd bezorgde bewoners samenkomen omdat in een week tijd zestig schapen mogelijk zijn doodgebeten door een wolf, vertrekken wij naar Trièves-Vercors, waar de discussie over bescherming van de wolf versus veiligheid van kuddes ook speelt.
Tekst Femke Welvaart Beeld Rik Burger en Femke Welvaart
Als een zware deken ligt de stilte over het dal. Vanuit ons knusse onderkomen, een yurt aan de noordoostkant van het Balcon Est in de Vercors, luisteren we naar de geluiden die door die deken, vanuit het bos onder ons, naar boven sijpelen. Bronstige herten burlen. Midden in de nacht hoor ik een wolf huilen. Een nacht die fris en donker is en waarin alleen het licht van duizenden sterren fonkelt boven de vilten tent. De zomer is ten einde, we gaan het najaar in, waarbij de nachten fris zijn en de dagen korter. Overdag hebben we het geluk van zonnige uren zonder het zweet dat bij hoog zomer hoort. We missen de orchideeën en de uitbundig bloeiende bergkruiden, maar zien nog wel drie kolibrievlinders. De twee centimeter grote
oranjebruine vlinders zoeken in de laatste klokjesgentiaan restjes nectar. Bij het foerageren gedraagt de vlinder zich als een kolibrie: met razendsnel fladderende vleugels hangt ze stil voor de bloem terwijl ze haar lange roltong ver in het kelkje steekt. Net zo snel als ze kwam is ze weer verdwenen, op zoek naar een volgend polletje bloemen. Verderop maakt een marmot zich klaar voor de winter. Zo gaan de seizoenen naadloos in elkaar over.
360 graden uitzicht
We wandelen vandaag op het Balcon Est, over een 50 kilometer lang pad aan de oostkant van de Barrière du Vercors. Het is een halve maan van grijze rots waar we als over een balkon langs
lopen, met een voortdurend uitzicht op de Mont Aiguille. In de ochtend zijn we vertrokken vanaf Refuge de la Soldanelle, de berghut met twee yurts. De hut ligt op 1500 meter hoogte aan de voet van de Deux Soeurs en kijkt uit over Crêtes du Vercors, de Mont Blanc en de bergen van de Dévoluy, Écrins, Belledonne, Grandes Rousses en de Chartreuse.
Wij stappen het Balcon op ter hoogte van de Deux Soeurs en volgen via Pas de la Balme en de Fontaine des Sarrazins (1600 meter) het smalle pad langs de rots. Gids Fabrice loopt met ons mee – voor de route is dat niet nodig, we volgen gewoon het pad. Maar hij kan ons onderweg veel vertellen over de omgeving, de flora en fauna, en helpt ons op lastige stukjes over los gesteente
dat naar beneden is komen schuiven, naar het vervolg van ons pad. Ik ben blij dat we zulk prachtig weer hebben. Ik moet er niet aan denken dit pad te bewandelen bij regen of sneeuw. Het is smal, vaak kan ik mijn beide voeten niet naast elkaar zetten, en als we andere wandelaars tegenkomen, is het voorzichtig passeren.
Halverwege onze dagetappe komen we bij een onbemande hut, waar we pauze houden. De hut ziet er van binnen keurig uit. ‘De mensen uit het dorp beneden gebruiken de hut, maken hem regelmatig schoon en onderhouden het bivak’, vertelt Fabrice. ‘Onlangs hebben ze een nieuwe kachel geplaatst, zodat je ook bij lagere temperaturen een fijne plek hebt om te pauzeren of te overnachten.’ De zon schijnt, dus nemen we plaats op een bankje voor de hut terwijl Fabrice tot onze verrassing een kop koffie voor ons maakt. Een zeer welkome pauze, want de benen moeten nog een beetje inkomen, zo vers vanuit de trein de bergen in.
Het uitzicht is van begin tot einde van de wandeling prachtig. Omdat we in een boog lopen, zien we de Mont Aiguille steeds vanuit een ander perspectief. Ook de Deux Soeurs en La Soldanelle blijven we zien, steeds kleiner, aan het uiteinde van de sikkel.
Na 15 kilometer wandelen op het Balcon nemen we ter hoogte van de Fontaine de Berrèves een pad dat naar Gresse-en-Vercors leidt. We gaan nu meer landinwaarts, zodat we de komende dagen ook de andere kant van de Mont Aiguille kunnen zien.
Wolvenbezoek
Wanneer we op dag drie bij Chichilianne aankomen, slapen we net buiten het dorp in Donnière, vlak onder de beroemde berg, in een pipowagen van La Ferme du Pas de l’Aiguille. Hij staat op de camping van boer Eric Vallier, die tweehonderd schapen en honderd varkens heeft. Eric vertelt hoe zijn grootvader een
Op de wildcamera zien we een wolf
boerderij was begonnen in het dorp en dat hij die wel wilde voortzetten, maar dat hij het daar benauwd kreeg. Te nauwe straatjes, te weinig ruimte. Dus kocht Eric in 1989 een groot stuk grond met uitzicht op de Mont Aiguille, de berg die hij als jongetje al beklom, op midzomernacht, met een rugzak vol takken. Met zijn vrienden maakte hij boven op de berg, op het plateau, een kampvuur om de langste dag van het jaar te vieren. Eric is gelukkig op deze plek, waar niet alleen hij weer kon ademen, maar ook zijn vee de ruimte kreeg.
Toch is er ook bij Eric een schaduwkant aan het boerenbestaan in de ongerepte natuur. De terugkeer van de wolf is een probleem. Er zijn er inmiddels veel in Frankrijk. Om zijn kudde te beschermen heeft Eric drie Pyreneese berghonden bij zijn schapen gezet, maar na dertig jaar is nu toch ook een van zijn schapen gepakt. Het maakt hem zichtbaar emotioneel en nerveus. ‘Elke ochtend loop ik met lood in mijn schoenen naar de kudde om te zien of ze er nog allemaal zijn en of ze niet gewond zijn. Want dat is echt een heel akelig gezicht, een schaap dat is gepakt door de wolf, maar nog leeft. En lijdt. Dat grijpt je aan en vergeet je nooit
Lokale initiatieven
In Trièves zijn er diverse initiatieven waarbij natuur en toerisme hand in hand gaan. Zo is er in het dorp Clelles het café Bistrot de la Place, dat wordt gerund door een aantal jonge mensen die een moestuin onderhouden en in het café gerechten maken met de oogst van de dag.
De Ferme du Pas de l’Aiguille is een camping en boerderij aan de voet van de Mont Aiguille. Ze maken traditionele chipolatas, saucisses aux herbes, pâtés de campagne en nog veel meer bijzondere producten, waarbij ze zo veel mogelijk van het dier gebruiken. Boer Eric wil zo min mogelijk verspillen. In het
campingwinkeltje verkopen ze diverse regionale producten zoals heerlijke kazen van koe en geit, kwark, notenpasta, jam, brood, koffiebonen van een koffiebranderij verderop en lokaal gebrouwen bier.
In de buurt van Mens ligt Centre Terre Vivante, een bos van 50 hectare waarvan 6 hectare biologische (sier)tuinen. Het is een ecologisch bezoekerscentrum in het hart van Trièves waar je onder meer workshops kunt volgen over natuurinclusief tuinieren. Het centrum is gestart door uitgeverij Terre Vivante, die boeken over ecologie en een magazine over biologisch tuinieren uitgeeft.
Col de
weer.’ Ik vraag hem of hij een oplossing ziet voor het probleem. De wolf is immers een beschermde diersoort en voor beheer geldt strenge Europese regelgeving. De kuddebeschermingshonden zijn kennelijk niet honderd procent effectief. ‘Ik vind niet dat de wolf zomaar doodgeschoten mag worden’, antwoordt hij. ‘Wel zou ik bij veelvuldig wolvenbezoek maatregelen willen kunnen treffen. Bijvoorbeeld dat je, als de wolf drie keer je kudde heeft aangevallen, een professioneel jager mag vragen om te komen posten, zodat die de wolf bij weer een bezoek netjes, zonder lijdensweg, kan doden.’ Eric vindt het lastig. Hij houdt van zijn schapen, wil alles voor ze doen, maar, ‘de wolf hoort ook bij de natuur. Alle dieren. Als we wandelen, of anderszins in de natuur zijn, zijn we te gast bij hen. Maar er zijn nu zo veel roedels dat het gevaarlijk wordt voor de kuddes. En als de wolven hun territorium gaan verleggen, dichter bij de bebouwde kom, voorzie ik grote problemen.’
De avond valt. Het is een heldere nacht, de temperatuur daalt. De sterren fonkelen en het licht van de volle maan wordt weerkaatst op de grote grijze wand van de Mont Aiguille. In de verte
roept een uil. We zijn op bezoek in een wereld waar de wolf, de vos, herten, steenbokken, marmotten, valkjes, gieren en uilen de dienst uitmaken.
Wildcamera’s
Gids Freddy neemt ons vandaag mee voor een wandeling bij de Col de l’Aulp: een prachtig glooiend gebied vol bosbessenstruiken en rozenbottels, dat via een zadel steil omhoog gaat naar de top van de Rognon op 1851 meter. We passeren koeien en paarden van herder Romain, die we later vandaag spreken. Eerst lopen we vanaf de top over de bergrug verder zuidwaarts, waar we niemand tegenkomen en een handvol vogels voorbij zeilt. Laag onder ons vliegt een vale gier, op zoek naar een prooi. Als we de boomgrens naderen, haalt Freddy een gps uit zijn rugzak. Hij vertelt dat hij drie wildcamera’s hee opgehangen omdat de commune de aanwezigheid van wolven op de berg wil monitoren. ‘In heel Frankrijk zijn nu wel tweeduizend wolven. In Trièves-Vercors proberen we te lokaliseren waar precies de wolven zich ophouden. Er zijn namelijk in de buurt schapen aangevallen en nu willen we weten waar hun territorium is en met hoeveel ze zijn. We weten dat hier een koppel lee , maar niet hoeveel jonkies zij hebben. Acht tot tien wolven hebben al een groot jachtgebied nodig. Dat kan een bedreiging vormen voor de kuddes die hier grazen.’ Met de gps lokaliseren we de camera’s die aan bomen hangen. De beelden die de camera hee ge lmd, kunnen we pas later bekijken, als we bij herder Romain aankomen. Freddy kan bijna niet wachten: in flink tempo lopen we verder naar beneden, naar de hut van Romain. En voilà! Grande surprise! Op een van de camera’s zien we een wolvenkoppel. Thuis zal Freddy de beelden beter bestuderen, in de hoop dat hij kan zien of het vrouwtje duidelijke tepels hee . Zo kan hij erachter komen of er dit jaar welpjes bij zijn gekomen.
‘We weten dat hier een koppel leeft, maar niet hoeveel jonkies die wolven hebben’
Wanneer ik Freddy vraag of het idee van Eric een oplossing is, knikt hij bedachtzaam. ‘Het is eén oplossing. Maar niet dé’, legt hij uit. ‘Want elke plek, elke kudde, elke wolvenroedel hee een eigen aanpak nodig. Er was bijvoorbeeld een kudde met een Pyreneese berghond die ’s nachts bij de schapen binnen het hek verbleef. Er zijn beelden van een wolf die het hek over springt en een schaap pakt. De hond lag verderop te slapen en hee het niet gemerkt. Een Zwitserse wolvenexpert hee naar de beelden gekeken en geadviseerd om twee honden binnen het hek en twee erbuiten te houden. Dat hielp, daar is nooit meer een schaap gepakt. Maar dat werkt bij deze kudde, op deze plek, met deze roedel. Op een andere plek is een andere oplossing nodig. Elke speci eke situatie vereist een eigen, gerichte aanpak.’
Allergrootste supporter van sport
Nederlandse Loterij is er voor alle sporters, van fanatieke bergsporter tot recreatieve wandelaar.
Freddy haalt zijn wildcamera op
Verse geitenkaas
Herder Romain neemt al elf zomers het vee van een aantal boeren uit de regio mee de berg op. Van mei tot half oktober zorgt hij voor een samengestelde kudde koeien en paarden die boven op Col de l’Aulp grazen, waar hij verblij in een kleine hut met een paar basisvoorzieningen, waaronder een met trappers aangedreven wasmachine. Dit jaar zorgt hij voor 79 koeien en zeven paarden, en zijn eigen kudde geiten.
Ook hij bekijkt de komst van de wolf met argusogen, maar ziet ook hoe bijzonder het is dat het dier is teruggekeerd in het gebied. Ook klimatologisch ziet hij veranderingen, zoals het probleem van hele droge periodes gevolgd door weken met veel neerslag. Maar waar hij in de eerste jaren wat gestrest raakte als het hoeden niet volgens plan ging, laat hij zich nu niet meer zo snel van de wijs brengen. ‘Ervaring helpt’, lacht hij. Dan loopt hij
Wandelen in Trièves-Vercors
Reis
Grenoble ligt op 1000 kilometer rijden vanaf Utrecht.
Met de trein reis je eenvoudig en snel via Parijs of Brussel naar Grenoble. Om vanaf Grenoble bij La Soldanelle te komen, neem je de bus naar Col de l’Arzelier. Het is dan nog een kleine drie kwartier lopen naar de hut. Kijk op tag.fr voor de bustijden.
Route en accommodatie
Wij liepen in vier dagen rond de Mont Aiguille en sliepen op vijf verschillende plekken met elk hun eigen charme.
La Soldanelle is een berghut aan de voet van de Deux Soeurs met twee sfeervolle yurts als extra accommodatie: lasoldanelle.com.
Hotel Le Chalet hee een hele goede keuken, waar ook gasten van buitenaf op a omen: hotellechalet.fr
La Ferme du Pas de l’Aiguille is een kleinschalige boerencamping met
plekken voor tenten en campers. Je kunt er ook in een pipowagen overnachten: fermedupasdelaiguille.fr. Camping Belleroche is eveneens een ‘groene’ camping met plekken voor tenten en campers. Hier verhuren ze
zijn hutje in en komt hij weer naar buiten met een krat vol platte ronde kaasjes. ‘Dit zijn de kazen die ik maak van de melk van mijn geiten en die ik verkoop op de marché artisanal in Lalley.’ Deze wekelijkse markt is in de zomer de afzetmarkt van boeren, bakkers en herders uit de regio die er hun kaas, jam, brood, paté, lokaal gebrouwen bier en lokaal gebrande ko ebonen verkopen. De kaas die Romain overhoudt legt hij in een houten kastje met honesty box bij het hek, langs de opgang naar zijn hut.
We proeven zijn witte en blauwe geitenkazen en Freddy koopt een paar stapeltjes kaas voor thuis. Dan nemen we afscheid van Romain, die zich opmaakt voor de winter. Over een week zit het seizoen er voor hem op en gaan de koeien en paarden weer naar beneden, naar hun stallen in het dal. De berg is dan weer exclusief terrein voor alle wilde dieren die er overwinteren.
een paar luxe safaritenten, compleet met heerlijke bedden, een keuken, douche en wc: campingbelleroche.com.
Gîte Petite Maison dans la Prairie is een oase van rust net buiten Clelles, waar host Sabine je ontvangt in haar sfeervolle huis: tinyurl.com/maisondanslaprairie.
Overnachten met uitzicht op de Mont Aiguille
Gidsen en toerismebureau
Wij wandelden twee dagen met een accompagnateur en montagne (IML), de gidsen Fabrice Vaccari en Freddy Melmoux. Kijk voor meer informatie over het inhuren van een gids op isere-tourisme.com/selection/ guides-et-accompagnateurs. Het O ce de Tourisme du Trièves bezoek je in Clelles. Meer informatie vind je op trieves-vercors.fr.
Seizoen
Het beste seizoen om in TrièvesVercors te wandelen is mei tot oktober. In het late voorjaar staat alles in bloei, dus dat is een aanrader. Ga niet eerder als je op het Balcon wilt wandelen, dan ligt er nog sneeuw en kan het pad te gevaarlijk zijn.
Davos-Klosters zonder auto
steeds een auto heb, is om de natuur in te kunnen gaan. Dat
polysportiva’s Paradijs voor
moet anders kunnen. Dus in plaats van al mijn spullen in de achterbak te gooien en richting de Alpen te rijden, boek ik een treinticket naar het Zwitserse Davos. Met slechts het essentiële in mijn rugzak ga ik een week lang bergsporten tegemoet, met als hoogtepunt de beroemde Davos X-Trails Marathon.
Tekst en beeld Rinske Brand
De zusterdorpen Davos en Klosters in het kanton Graubünden pro leren zich met de slogan #sportsunlimited en zijn daarmee een perfecte bestemming voor de ‘polysportiva’: de mens die van verschillende (berg)sporten houdt. Tegenwoordig niet alleen in de winter, maar zeker ook in de zomer. En voor mensen die zonder auto op vakantie willen, bieden deze twee dorpen alle activiteiten binnen handbereik, geholpen door een uitstekend netwerk van treinen, bussen, kabeltreinen en kabelbanen.
Nederlandse connectie
Per trein naar Klosters en Davos reizen is eenvoudig en comfortabel. De Nightjet vertrekt om negen uur ’s avonds van Utrecht Centraal en arriveert om acht uur ’s morgens in Zürich. Daar stap je over op een trein die je binnen twee uur via Landquart naar Davos en Klosters brengt. De spoorlijn Landquart-Davos is mede te danken aan de Nederlander Willem-Jan Holsboer. Davos ontpopte zich in de negentiende eeuw als een kuuroord voor mensen met tuberculose, maar was moeilijk bereikbaar. Holsboer bese e dat een spoorlijn het reizen naar Davos gemakkelijker en veiliger zou maken, en zo geschiedde. Tot op de dag van vandaag blij deze spoorlijn de levensader van de regio en staat hij bekend als een van de meest schilderachtige treinreizen in het land. Daar is geen woord van gelogen.
polysportiva’s
In de dorpen en de omgeving is het erg makkelijk om rond te reizen dankzij de trein en andere vormen van openbaar vervoer. Iedereen die in Davos of Klosters overnacht, krijgt een gastenpas. Met deze pas kun je niet alleen gratis met de bus reizen in de dorpen, maar krijg je ook aanzienlijke kortingen op alle kabelbanen en -treinen. Dit maakt het verkennen van het gebied nog gemakkelijker.
Kuuroord
Davos was tot anderhalve eeuw terug een kleine boerengemeenschap waar de inwoners een zwaar leven hadden. Velen trokken weg, op zoek naar een beter bestaan. Vaak belandden mannen
Onderweg op de Davos X-Trails Marathon
als huursoldaten in Europese legers. Veel van hen werden daar getroffen door tuberculose, destijds een dodelijke ziekte. Wie terugging naar zijn geboortegrond om daar te sterven, herstelde op miraculeuze wijze van de infectie. De berglucht bleek een adequaat medicijn. Dit wonderbaarlijke verhaal verspreidde zich snel. In 1867 arriveerde Holsboer met zijn zieke vrouw in Davos en zag de commerciële kans. Samen met de arts van zijn vrouw richtte hij een Kurhaus op en Davos groeide in korte tijd uit tot een populair kuuroord. Die functie heeft het nog altijd: het is ook de locatie van het Nederlands Astmacentrum. Deze ‘hooggebergtekliniek’ werd opgericht in 1957 en helpt patiënten met ernstige astma, die baat hebben bij de unieke omstandigheden van Davos
voor hun gezondheid. Het is een van de zes astmacentra die Nederland rijk is, maar het enige dat in het buitenland gehuisvest is.
Anno 2024 zijn Davos en Klosters twee gemoedelijke Alpendorpen vol hotels, restaurants en outdoorzaken. Hele straten zijn gevuld met bergsportwinkels, gids- en verhuurbedrijven. Wat ook opvalt is het enorme aantal kabelbanen en kabeltreinen. Aangelegd voor de wintersport, maar tegenwoordig ook in de zomer in vol bedrijf. Handig om op hoogte te starten met een tocht, maar vooral ook zodat mensen die weinig conditie hebben, slecht ter been zijn of een beperking hebben op deze manier toch van een alpiene ervaring kunnen genieten.
Mijn polysportieve week in Davos en Klosters
Maandag
• parapenten, vanaf het bergstation van de Gotschnabahn en een trailrun over de Schatzalp
Dinsdag
• mountainbiketoer naar Alp Sardasca
Woensdag
• tweedaagse huttentocht: van Wägerhus via de Jöriseen naar Berghaus Vereina
Donderdag
• tweedaagse huttentocht: van Berghaus Vereina naar Klosters
Vrijdag
• wandeling naar de top van de Weissfluh
Zaterdag
• Davos X-Trails Marathon
Zondag
• rustdag, herstelwandeling vanaf bergstation Madrisa
Voor wandelaars
Zoals overal in de Alpen is ook hier aan wandelroutes geen gebrek. Voor ieder wat wils, direct starten in Davos of Klosters of met het openbaar vervoer naar de start van de route. Bijvoorbeeld voor de wandeling van Wägerhus naar de Jöriseen. De ‘postauto’ brengt je vanaf Davos Dorf naar Wägerhus op 2000 meter. Vanaf daar loop je naar 2700 meter, waar je op het hoogste punt uitzicht hebt op de Alpenmeren in een rotsachtig landschap. Het beste doe je dat op een zonnige dag, wanneer in de zon het water helderblauw kleurt, maar ook op een bewolkte dag is het de moeite waard. Daarna kun je doorlopen naar Berghaus Vereina en vervolgens heb je de keuze weer terug naar Klosters te lopen of verder te gaan. Wie verder wil lopen, hee keuze uit onnoemelijk veel hutten, allemaal op een halve of hele dag lopen van elkaar.
Tip voor een korte tocht: de Weissfluh. Een kabeltrein brengt je op het Weissfluhjoch (2662 meter). Daarna gaat een kabelbaan nog eens enkele honderden meters hoger naar de top, naar de Weissfluhgipfel op 2843 meter. Maar dat laatste stuk is ook prima te lopen. Er zijn verschillende routes naar de top te vinden die door een ruig rotslandschap leiden. Hier kun je zonder probleem oog in oog komen te staan met een steenbok, het symbool van Graubünden.
Boven op de top staat Berghaus Weissfluhgipfel. Dit bergrestaurant is in alle opzichten 2.0. De jonge eigenaar heet gasten hartelijk welkom en vertelt enthousiast over de dagschotel. In mijn geval een huisgemaakte falafel met een superverse Alpensalade. Op de achtergrond klinkt muziek die in een club niet zou misstaan. Dat verwacht je niet op bijna 3000 meter hoogte. Alleen al voor dit Berghaus is deze tocht de moeite waard.
Voor trailrunners
In deze regio was trailrunning al gemeengoed toen het in Nederland nog geen naam had. In 1986 vond hier namelijk de allereerste Swiss Alpine Marathon plaats. Tegenwoordig staat deze race bekend als de Davos X-Trails Marathon, maar het concept is nog steeds hetzelfde.
Mijn Davox X-Trails Marathon
De Davos X-Trails Marathon is een uitdagende alpiene marathon over een werkelijk schitterende route. Naast de marathon die ik loop, 43 kilometer met 1500 hoogtemeters, zijn er ook races van 10, 25 en 68 kilometer.
De ochtend van de race verzamelt een bont gezelschap zich op de atletiekbaan. Twintigers met het laatste hightechmateriaal staan naast zestigers in flanellen shirts. Het is duidelijk een evenement waar de hele regio aan meedoet. Wie ook meedoet, is Jasmin Nunige, succesvol ultramarathonloper, een lokale beroemdheid en ambassadeur van de race. Leuk detail: Jasmin is vij ig en loopt nog met gemak podiumplekken.
Om zeven uur klinkt het startschot. Ik begin aan de eerste 12,5 kilometer, vals plat omhoog met een gemiddeld stijgingspercentage van vier procent. Na de lange aanloop gaan we de hoogte in, 1000 meter om precies te zijn. Die klim komt met fenomenale uitzichten. Na de eerste klim slinger ik een aantal kilometers op
Ten slotte nog een tip van een lokale berggids: de Schwarzhorn (3146 meter). Het is de hoogste berg in het gebied en hij is gemakkelijk toegankelijk met de bus en een korte wandeling. De ‘geheimtip’ van de gids is om de tocht te starten in het donker, zodat je de zonsopgang op de Schwarzhorn meemaakt. Je bent dan waarschijnlijk niet alleen, want deze tip is toch niet zo geheim meer. Voor starten in het donker is een auto nodig, dus deze tip zal moeten wachten tot mijn volgende bezoek.
en neer over een smal paadje langs een steile helling. Na een laatste klim naar de Sertigpass, met 2770 meter het hoogste punt van de race, volgt een technische afdaling. Ik besef dat ik moet eten, maar omdat ik in een lastige afdaling zit, stel ik dat uit. Wanneer ik een uur later over een brede grindweg loop, prop ik snel een halve reep naar binnen. Ik voel dat mijn energiepeil te laag is en dat ik een beetje duizelig ben van de hoogte. Mijn stappen worden slordiger en voor ik het weet blijft mijn voet haken en val ik. Met een harde klap beland ik op het scherpe grind, met als gevolg geschaafde knieën, een gescheurd shirt, een kapotte schouder en een diepe snee in mijn kin. Gelukkig stopt een medeloper en biedt hij hulp aan. Hij heeft de juiste EHBO-spullen bij zich om de ergste schade te beperken. Ik scan mijn lichaam: nergens scherpe pijn, niets gebroken. Mijn enige optie is om door te lopen naar de eerstvolgende verzorgingspost, die zich ruim 5 kilometer verderop bevindt. Pas daar kan ik uit de race stappen, als dat nodig is. Na een half uur bloedstelpen en pleisters plakken, vervolg ik mijn weg. En dat gaat puur op karakter. Bij de verzorgingspost maak ik samen met de aanwezige EHBO’ers een inschatting. Voor goede wondverzorging moet ik toch in Davos zijn, vertellen ze. Ook zij zien geen acute reden om te stoppen, dus ik loop door. Van uitstappen zou ik toch spijt krijgen. Nog 11 kilometer te gaan.
Het ‘Zwitsers plat’ komt toch aardig overeen met de Utrechtse heuvelrug
Vanaf hier is het alleen nog vlak en naar beneden, beloven ze me. Maar dit ‘Zwitsers plat’ komt toch aardig overeen met de Utrechtse Heuvelrug. Na kilometerslang door een schitterend dennenbos te hebben geslingerd, kom ik eindelijk aan in Davos. Nog een half rondje op de atletiekbaan en dan: de finish. Gehavend en beurs, maar trots. Ik ben een Davos X-Trails Finisher. Mijn wonden worden uiteindelijk goed verzorgd in het ziekenhuis van Davos, waar ik ook meteen een tetanusprik krijg. Veiligheid voor alles in Zwitserland. Jasmin werd overigens derde op de 43 kilometer. Zij verruilde tijdens de race de 68 kilometer voor de 43. Het was blijkbaar ook niet helemaal haar dag.
Een paar weken na de Davos X-Trails vindt de Madrisa Trail plaats, met afstanden van 11, 24, 33 en 54 kilometer. Deze race gaat grotendeels door hetzelfde gebied, maar is een stuk jonger
‘‘Ik ga het liefst om met mensen die nog veel beter zijn dan ik.’’
- Rebecca, Software
Engineer bij Navara
Benieuwd wat software & data engineering gemeen hebben met boulderen? Bekijk dan onze video en ontdek waarom onze experts ervoor kiezen om met Navara naar de top te klimmen.
Bekijk de video met NK Boulder Finalist Lisa Klem op navara.nl/over-ons of scan de QR code.
Software Delivery
en nog veel kleinschaliger. Trailrunners kunnen hier gemakkelijk weken verblijven en dan nog steeds niet alle paadjes gezien hebben. Onnoemelijk veel trailrun- en wandelroutes starten direct vanuit het dorp en binnen een paar honderd meter zit je midden in de natuur.
Voor mountainbikers en gravelrijders
Ook voor etsers is er een uitgebreid routenet. De toeristische informatie voorziet in een overzicht van de routes op een geprinte kaart, online en in gpx-bestanden, met daarbij ook een opsomming van alle etsvriendelijke hotels in de dorpen. In Klosters en Davos zijn verschillende verhuurplekken en gidsbedrijven te vinden.
Davos-Klosters zonder auto
Reis
Per slaaptrein vanaf Utrecht via Zürich naar Davos en Klosters duurt de reis ongeveer dertien uur. Eenmaal aangekomen zijn met de Davos/ Klosters-gastenpas de trein en de dorpsbussen gratis. Verbindingen en vertrektijden vind je op sbb.ch. Op de kabelbanen krijg je met de gastenpas korting. De postauto dien je wel te betalen.
Materiaal en lessen
Voor het mountainbiken en parapenten kun je voor materiaal en begeleiding onder meer terecht bij Bikeschule Klosters en Air Davos.
Voor iedereen
Veel wandelingen rondom Davos en
Klosters zijn geschikt voor kinderen en de makkelijkste mountainbikeroutes zijn ook te doen met kinderen met wat ervaring. Op de berg de Madrisa zijn de voorzieningen speciaal afgestemd op families. De Madrisa is ook ‘barrièrevrij’, wat betekent dat restaurants, speeltuinen, kinderpark Madrisa Land en uiteraard alle sanitaire voorzieningen ook toegankelijk zijn voor mensen met een sieke beperking.
Meer informatie
Op de websites davos.ch en klosters.ch is over alle activiteiten in dit artikel informatie te vinden. Wandel-, trailrunen mountainbikeroutes zijn standaard voorzien van een duidelijke kaart en een gpx-bestand.
De mountainbikeroutes worden gedomineerd door de uitdagende categorieën rood en zwart, maar wie goed zoekt, vindt ook makkelijke blauwe routes. Een goede tocht voor beginners leidt door de Prättigauvallei, klimt vervolgens richting de Silvretta en komt langs Alp Sardasca. Deze plek is razend populair. Hier bevindt zich namelijk de Sirup Bar, een zel edieningsbar waar alle schepselen van harte welkom zijn. Je kiest een van de zelfgemaakte siropen, lengt aan met water en betaalt wat jij vindt dat de siroop waard is. Met een beetje geluk sta je met een van de vaste viervoetige stamgasten aan de toog.
De blauwe routes, dus ook de bovenstaande, zijn ook geschikt voor een gravelbike. Met banden van 40 millimeter kun je hier prima uit de voeten. Maar kies je voor rood, dan kom je al snel in technisch terrein met zeer steile klimmetjes en afdalingen. De echte experts gaan hier voor de meest extreme downhillervaringen op zwarte routes.
Voor klimmers en parapenters
De regio staat niet bekend om de goede klimgebieden, maar een bijzondere klimervaring is er wel te vinden. Op een van de pijlers van de 77 meter hoge Sunnibergbrücke zijn twintig klimroutes ingericht. Op brugpijler nummer twee zijn ook twee multi-pitchroutes aangelegd.
Wel is de regio een perfect gebied voor paragliding, wat dan ook veelvuldig beoefend wordt. Je kunt kiezen uit tien verschillende startplaatsen, de meeste zijn per kabelbaan bereikbaar. Het gebied rond Davos en Klosters is een van de weinige gebieden in Zwitserland die het hele jaar door goede condities bieden voor parapenten.
markt & materiaal
LICHTGEWICHT TENTEN
Wat is er nieuw in de wereld van lichtgewicht trekkerstentjes? We zetten de meest opvallende en innovatieve tenten op een rij. We verklappen maar vast dat sommige zaken in elk geval niet nieuw zijn: wie de allerlichtste wil, zal diep in de buidel moeten tasten.
Groen tentje
Vaude is zo goed als de enige tentenmaker die volledig transparant communiceert over de voetafdruk van zijn producten. Zo kun je op de website lezen waar en hoe de tenten zijn gemaakt. De lichtgewicht tentjes, zoals de Hogan SUL 2 (1,45 kilogram), zijn waterdicht gemaakt met een ‘eco nish’ zonder schadelijk pvc. Vaude compenseert de CO2uitstoot via Myclimate. Deze organisatie draagt bovendien bij aan sociale, ecologische en economische ontwikkeling in de regio van productie (in dit geval Zhongshan in China).
Vanaf €630 via Vaude.com
De allerlichtste
Voor de absolute minimalisten onder ons maakt het Canadese merk Durston de ideale tent. De Durston X-Mid Pro 2+ weegt 610 gram, maar biedt plaats aan twee slaapmatten en laat zelfs nog ruimte vrij voor twee rugzakken. Deze tent is gemaakt van Dyneema. Hij is op te zetten met slechts vier haringen. Tentstokken krijg je er voor de aanzienlijke aankoopprijs overigens niet eens bij, daarvoor gebruik je je eigen wandelstokken.
Vanaf €633,95 via Durstongear.com
Opblaasbaar
Het meer betaalbare en degelijke Britse merk Alpkit gooit het over een heel andere boeg: haar Aeronaut 2 is de allereerste opblaasbare trekkerstent. Hij weegt slechts 1,5 kilogram en de opgeblazen ‘air pole’ zou, zo claimt Alpkit, zélfs intact blijven als er
Ook te huur
een vrachtwagen overheen rijdt.
Blaast op met een voetpomp, of, handig voor de etstoerist, met een etspompje.
Vanaf €219,99 euro via Alpkit.com
Het in 2018 opgerichte Franse merk Samaya maakt hoogwaardige tenten en rugzakken van extreem lichte en robuuste Dyneema-vezels. De tentjes zijn verkrijgbaar in verschillende modellen, waaronder deze stevige Samaya 2.5 Pink, die slechts 1,57 kilogram weegt en uitstekend tegen een alpiene windhoos bestand is. Goed om te weten: Samaya verhuurt de tentjes ook, zodat je deze prijzige alpenpaleisjes eerst eens een nachtje kunt uitproberen. Te huur vanaf €30 of te koop vanaf €1099 via Samaya-equipment.be
Voor de summit push
Enkelwandige tentjes voor klimmers zijn er inmiddels van veel merken. De Latok Summit van Rab is gemaakt van drielaags 15D Pertex Shield Air en is daarmee een van de beter ademende en meer robuuste enkeldakstenten op de markt. Het grondzeil is gemaakt van 70D PU-gecoat nylon, waardoor je hem ook op scherpe ondergrond in alpien terrein kunt opzetten. De Latok Summit is met 1,59 kilogram de lichtste variant, de Latok Mountain biedt iets meer ruimte (1,94 kilogram).
Vanaf €900 via Rab.equipment/eu
Klassiek model
Hoe simpel het soms kan zijn, bewijst de Front Range Tarp van MSR. Deze tarp biedt ruimte aan vier personen, maar weegt slechts 740 gram. In plaats van een tentstok gebruik je een van je wandelstokken. Om er een echte tent van te maken is een binnentent met muskietennet (880 gram) los verkrijgbaar.
Vanaf €389,95 via MSR.com
Betaalbaar
Niet iedereen kan of wil honderden euro’s aan een tent uitgeven, en dat hoe ook niet. De Forclaz MT900 Minimal Edition van Decathlon biedt ruimte voor twee personen, met elk een eigen ingang, en weegt 1,95 kilogram. In de wereld van lichtgewicht tenten is vooral de prijs een grote plus.
Vanaf €239,95 via Decathlon.nl
Ultralicht waterdicht
Je hebt lichte tenten en superlichtgewicht tentjes. In de VS zijn andere merken gangbaar dan in Europa en toen we een tentje zochten voor op de Zweedse Kungsleden, komende zomer, kwamen we uit bij de StratoSpire Ultra van het merk Tarptent.
De keuze voor Tarptent
Hoe kwamen we bij deze tent uit? Het is niet de allerlichtste tent (de website zegt 1125 gram, maar wij zagen 1300 gram op de weegschaal), maar hij is ruim genoeg voor twee personen (226 bij 135 centimeter en 115 centimeter hoog) en zou windvast en waterdicht moeten zijn (met een waterkolom van 140.000 millimeter!) Het materiaal Ultra TNT is iets zwaarder dan het veelgebruikte DCF, maar goedkoper en sterker. Tarptent noemt het een vierseizoenen tent en de wanden lopen mooi door tot de grond. Na slechte ervaringen met een licht boogtentje in een Scandinavische storm vonden we dat een prettig idee. Je zet de tent trouwens op met je eigen wandelstokken.
De testfase
De vraag is natuurlijk: maakt deze tent de claims waar? Wij liepen de Dutch Mountain Trail en zetten na de eerste dag de tent op onder een dreigende lucht. Toen we in de recreatieruimte zaten te koken gingen
alle sluizen open en in een paar uur viel er genoeg regen om de landelijke journaals te halen. Zoveel dat wij niet eens naar buiten durfden om te checken of ons nieuwe tentje goed stond. Toen de regen later op de avond minder werd en we naar de tent terug sopten kwam de blijde verrassing: geen druppel in de binnentent! Ook hadden we geen enkel probleem met condens.
Het regende de hele nacht, maar wij sliepen als marmotten in ons nieuwe onderkomen. De volgende dagen was het beter weer en konden we de tent rustig leren kennen. Hij staat echt mooier als je ook de scheerlijnen aan de stokken afspant, maar zelfs zonder zijn wij helemaal tevreden met dit (super-) lichte onderdak. We kunnen niet wachten om de StratoSpire Ultra mee te nemen naar Lapland.
Circa €700, inclusief importkosten 1125 gram
Tarptent.com
Wandelen door de kloven van Kreta
Scheuren in een goddelijk eiland
Water, ijs en tektoniek hebben in de gebergtes van Kreta diepe kloven uitgesneden.
Ideaal voor canyoning, maar ook wandelend kun je er een flink aantal doorkruisen.
De beroemdste van allemaal, de Samariakloof, kun je vrijwel in zijn geheel doorlopen op Google Streetview. Maar wij behoren tot de mensen die liever zelf gaan kijken.
Wij wandelen een week lang door een aantal van de diepe kloven.
Tekst en beeld Rien Jans
Een smal en stenig bergpaadje door de Irinikloof voert ons al een paar uur omhoog naar het plateau van Omalos. We zijn met een clubje van zeven in de Lefka Ori, Grieks voor ‘Witte Bergen’, en het is hier erg rustig, maar niet stil: de vogels gebruiken de akoestiek van de kloof in hun voordeel.
Van de spaarzame tegenliggers die we begroeten is 99% buitenlands toerist. Dus in welke taal begroet je iemand hier eigenlijk? ‘Servus!’ klinkt het ineens. Dat stuurt een schok door ons lijf.
In de Imbroskloof
Bergen en goden
Er zijn drie grote gebergtes op Kreta. De Lefka Ori, oftewel de ‘Witte Bergen’, liggen aan de westkant van het eiland. De Pachnes is hier met 2453 meter de hoogste top. Het Idagebergte ligt in het centrale deel en wordt ook wel Psiloritis genoemd, naar de hoogste berg van het eiland, de Ida Psiloritis (2456 meter). In het oosten ligt het Dikti- of Lassithigebergte, met de Dikti als hoogste top (2148 meter).
Met name het Idagebergte figureert veelvuldig in de Griekse mythologie. Oppergod Zeus zou in een grot op de flanken van de Ida Psiloritis zijn geboren. Daar hield zijn moeder Rheia hem verborgen voor zijn vader Kronos, die zijn broertjes en zusjes al had verzwolgen en ook Zeus zelf als onderdeel van zijn menu zag. Een orakel had Kronos namelijk verteld dat hij zou worden vermoord door zijn eigen kind. En dat klopte wel: Zeus vermoordde uiteindelijk zijn vader Kronos.
We zitten hier toch niet in de Alpen zeker? Het klinkt vreemd op deze plek. ‘Waar komen jullie vandaan?’, willen we weten. ‘Uit Beieren natuurlijk’, antwoordt de zongebruinde zestiger in alle kleuren fluorescerend lycra, die nu samen met zijn vrouw, ook bruin en in fleurig lycra, is gestopt. Hij zegt het met een vanzelfsprekendheid alsof Beieren de enige streek ter wereld is – buiten Kreta – waar mensen wonen. Vervolgens ratelt hij aan een stuk door over alle plekken waar ze al geweest zijn op Kreta en over alle plekken waar ze nog naartoe gaan. We moesten maar weer eens verder.
Keus
Kreta is een blok kalksteen van 260 kilometer van oost naar west. Van noord naar zuid ben je sneller aan de overkant, soms al na 12 kilometer en maximaal na 60. Qua oppervlak is het daardoor vijf keer zo klein als Nederland. Op deze plek in de Middellandse Zee schuift de Afrikaanse tektonische plaat onder de Euraziatische. Terwijl op het noordelijk halfrond de noordkant van een gebergte meestal steiler is dan de zuidkant geldt voor het rotsblok Kreta het omgekeerde: de noordkant glooit geleidelijk de zee in en juist de zuidkant loopt steil af. Onder water loopt die steile helling duizelingwekkend ver door, tot zo’n 3000 meter diepte.
De noordkant van het eiland kent massatoerisme, denk bijvoorbeeld aan Chersonissos, en bevolkingsconcentraties, terwijl de ruige, vrijwel onbewoonde zuidkant de avontuurlijker ingestelde toeristen trekt. Ook het klimaat speelt daarbij een belangrijke rol: de noordkant heeft een gematigder klimaat met meer regen, waardoor die een stuk groener en vriendelijker oogt dan de onherbergzame, stenige zuidkant.
Alles bij elkaar maakt dat de keus voor ons eenvoudig: wij kiezen voor zuid. Maar de allerbelangrijkste reden is dat aan de steile
De wanden lopen zo’n 300 meter loodrecht omhoog
zuidkant vanuit de bergen kleine riviertjes door diep ingesleten kloven naar de zee stromen, en voor die kloven zijn we op het eiland.
Van plateau naar kloof Goed een uur na de begroeting met de Duitsers komen we op een punt waar een mobiel houten kassahokje midden in het bos langs het pad staat. Er zit niemand achter het loket, maar op drukke dagen wordt hier entree geheven – twee euro – voor wie door de Irinikloof naar Sougia wil afdalen. Dit blijkt ook een splitsing: linksaf ga je verder door de Irinikloof omhoog, maar wij gaan rechtsaf en klimmen nu door de steile Figoukloof omhoog. We hebben binnen de kortste keren weer 650 hoogtemeters in onze benen, met prachtige uitzichten omlaag de kloof in en hier en daar een mekkerende geit. Geiten zijn zo talrijk op dit eiland dat ze medeverantwoordelijk zijn voor ontbossingsproblemen. Bossen op Kreta vind je vaak op erg steile plaatsen, waar geiten de vegetatie niet kunnen opeten. Eenmaal boven belanden we op een heel bijzondere hoogvlakte, het plateau van Omalos, op 1200 meter. Omalos betekent ‘vlak’ in het Grieks. Duizenden jaren heeft regenwater de kalksteen zodanig uitgehold dat er door instortingen een vlakte is ontstaan, die is omgeven door hoge bergen. Geologen noemen zoiets een polje. Een duidelijke afvoer voor het water is er niet, reden waarom van de Venetianen, die van 1200 tot 1600 op Kreta de baas waren, oude kaarten bekend zijn waarop op deze plek een groot meer is ingetekend. In mei 2023 oogt het hier redelijk droog. Dankzij de kalkrijke bodem is het een bloemenzee met bijzondere planten zoals tongorchideeën, affodils en kuifhyacinten in veelvouden van duizend. Ze kleuren de velden paars en wit.
Het meest logische vervolg voor de tocht vanaf het Omalosplateau is de afdaling door de beroemde Samariakloof terug naar zee. Zestien kilometer is die, en daarmee de langste en ook de diepste van het eiland. Zijn immense populariteit wordt nog eens vergroot doordat hij redelijk eenvoudig bereikbaar is. Bij de ingang stappen busladingen toeristen uit die allemaal afdalen in de enorme trechter die het begin is van de kloof. Dit is ook het steilste gedeelte van de route: in de eerste drie kilometer van deze kloof daal je direct al 750 meter. Xyloskalo heet het hier, Grieks voor ‘houten trap’, naar de houten reling die langs de trappen loopt. Daarna vlakt het verval af, want de resterende 13 kilometer naar de kust bevat nog maar 450 meter afdaling. Even verderop komen we langs de restanten van het dorpje Samaria, dat is vernoemd naar Osía María, de heilige Maria van Egypte. De verbastering naar Samaria is begrijpelijk. Het smalste deel van deze kloof heet de Iron Gates, de IJzeren Poort, en is vier meter breed, terwijl de wanden hier zo’n 300 meter loodrecht omhoog lopen. Omdat deze natuurlijke poort op driekwart van de wande-
Rotsklimmen op Kreta
De kalksteen van Kreta leent zich uitstekend voor rotsklimmen, tot zelfs een 8C+ in de Abaskloof. Deep water solo klimmen kan ook op diverse locaties, bijvoorbeeld bij Agiofarago, aan het eind van de Agiofaragokloof. Meer locaties vind je op climbincrete.com
ling door de kloof ligt, is hij eenvoudiger bereikbaar vanaf de uitgang van de kloof, aan de kant van de zee. ‘The lazy way’ betekent dan ook starten bij het kustdorp Agia Roumeli en dan omhoog lopen naar de Iron Gates en weer terug.
Eind mei 2023 stroomt er bij de uitgang in Agia Roumeli slechts een pietluttig stroompje water uit de Samariakloof de zee in. Dat komt door het gebrek aan sneeuwval afgelopen winter in de Lefka Ori. Tot in juni kan daar nog sneeuw op de toppen liggen, maar dit jaar niet. Net als in veel andere gebergtes elders is het gebrek aan sneeuwval op Kreta eigenlijk abnormaal, maar wel het nieuwe normaal. Vroeger kon je gewoon skiën op Kreta. Op diverse navigatiesites vind je nog toerskiroutes, maar die kunnen tegenwoordig alleen nog met de rolski. Nu is het gebrek aan wintersporters niet bepaald de grootste zorg van de gemiddelde Kretenzer. Het sneeuwtekort leidt ook tot watertekorten en daar heeft het eiland nog geen passende oplossing voor gevonden.
Karakter
Behalve de indrukwekkende Samariakloof zijn er kloven te kust en te keur. De spectaculaire Aradenakloof ten oosten van de Samariakloof steken wij hoog over via een oude baileybrug. Een stuk oostelijker van de Aradenakloof en eveneens noord-zuid georiënteerd ligt de Imbroskloof, waar je je bij het beginpunt in de bergen kunt laten afzetten met een lijnbus. Vervolgens loop je
Elke kloof
heeft
weer een eigen karakter
door het 11 kilometer lange ravijn weer omlaag naar de kust. De smalste passage in die kloof is minder dan twee meter breed, zodat je daar beide zijden van de kloof kunt aanraken. En zo heeft elke kloof weer een eigen karakter. In de Perdikakloof ligt de hoogste waterval van Griekenland, met een hoogte van 240 meter. De Hakloof is met 1,6 kilometer ultrakort, maar hij bevat desondanks wel 27 watervallen. De Portelakloof is 3,5 kilometer en heeft wit water door de zachte kalk waar het doorheen stroomt, en voor de Arvikloof moet je een zaklamp meenemen, want hij is erg smal en sluit zich zelfs boven je hoofd.
De Kourtaliotikokloof is genoemd naar castagnetten (kourtali), vanwege het geluid dat de wind daar maakt als die hard op de rotsen slaat. In totaal telt het eiland maar liefst tweehonderdvijftig kloven, waarvan er negentig ‘technisch’ zijn. Daar heb je touwen en ander canyoningmateriaal nodig om erin te kunnen afdalen.
DE SPECIALIST IN BREEDTEMATEN VAN SMAL TOT EXTRA BREED
Veluwe Outdoor totaalconcept
Het Veluwe Outdoor Totaal Concept heeft tot doel om de juiste schoen voor uw voeten te vinden voor uw wandeling. De vragen die daarbij beantwoord worden zijn:
1 Welke soort wandeling
2 Maatvoering; lengte, breedte, wreefhoogte
3 Type inlegzool
info@bredewandelschoenen.nl
Stationslaan 41a Nunspeet, 0341 - 27 08 47
In ‘Lopend bu et’ gee Gydo van der Wal van ‘Buit – Eetbare natuur’ je tips voor wildplukken en koken tijdens je tocht.
Zomerse bessen
Wildplukfestijn
Mijn favoriete wildplukspots in de zomer zijn langs de waterkant. Door op te groeien aan het water heb ik al vroeg ondervonden hoe heerlijk het is om langs de kant rond te struinen. De geur van verse watermunt en de naar amandel ruikende moerasspirea heb ik daar ontdekt. Het zomerse wildplukfestijn kan beginnen!
Tijdens deze rijk bloeiende periode kun je perfect heerlijke bessen en bloemen verzamelen voor drankjes, jams, salades en desserts. In deze aflevering van ‘Lopend bu et’ deel ik mijn favorieten.
Bloemen en vruchten
Terwijl de tijd van verse kruiden langzaam voorbijgaat, biedt de natuur nu een overvloed aan bessen en bloemen. Langs de waterkanten kun je de bloemen van de moerasspirea, watermunt en waterkers vinden. Van die laatste twee is het blad ook heel lekker. In de duinen vind je nu duindoornbessen en in de bossen bramen, bosbessen, bosaardbeien, wilde kersen en vlierbessen.
Maar hoe zorg je er nou voor dat je zo verantwoord mogelijk plukt? Dat draait wat mij betre om aandacht. Ze zeggen niet voor niks ‘alles wat je aandacht gee , groeit’. Leuk die tegeltjeswijsheid, maar ik heb uiteraard ook wat praktische tips voor je:
• Pluk een kleine hoeveelheid en vermijd zeldzame of bedreigde planten.
• Laat altijd genoeg achter zodat de planten kunnen blijven groeien.
• Vermijd ‘overplukking’ van een gebied. Help mee om de natuurlijke balans te behouden.
• Weet wat je plukt en gebruik een boek. Ondersteun het determineren eventueel met een app zoals Obsidentify. Dat werkt heel goed!
RECEPT
Naast verantwoord plukken kun je ook iets terugdoen voor de natuur. Maak er tweerichtingsverkeer van door bijvoorbeeld onderweg afval op te ruimen of inheemse planten aan te planten in je tuin of straat.
Bananenpannenkoeken met vruchtencompote en bloemen
Ingrediënten voor tien kleine pannenkoeken
• 200 gram pannenkoekenmix (kies een mix waar je alleen water aan hoe toe te voegen)
• 350 milliliter water
• 1 banaan
• olie
Bereiding
Vruchtencompote
• 2 flinke handen bosbessen, bosaardbeien, vlierbessen en/of bramen
• 1 hand aromatische bloemen van bijvoorbeeld watermunt of moerasspirea
• 1 eetlepel suiker
• 2 theelepels maïzena
• 1 eetlepel water
Bereid de droge ingrediënten thuis voor.* Kies een mooie plek in de natuur en meng de pannenkoekenmix en het water voor het beslag. Prak de banaan en schep hem door het beslag. Bak de pannenkoeken in een hete pan.
Kook voor de compote de vruchten met suiker, water met maïzena en laat dit langzaam pruttelen op zacht vuur.
Als de compote zacht is geworden, is hij klaar. Drapeer hem als een echte expeditiechef op de pannenkoeken en versier ze met eetbare wilde bloemen.
*Tip: om losse ingrediënten zoals olie of suiker makkelijk mee te nemen gebruik ik kleine herbruikbare plastic flesjes. Vul ze thuis alvast met de juiste hoeveelheden.
In de voetsporen van Joe Simpson
De onaangetaste Huayhuash
Als bergbeklimmer wil ik hogerop. Hoe bijzonder de Alpen, Pyreneeën of Scandinavische bergen ook zijn, onherroepelijk verschijnen de Andes en de Himalaya op mijn wensenlijst. Het summum voor veel hoogtelie ebbers. Op zoek naar grotere hoogtes, weidsere uitzichten en nieuwe culturen. Die vind ik in Peru, in de Cordillera Huayhuash.
Met vier vrienden willen we een lange trektocht maken met veel afwisseling en een stevige fysieke uitdaging. In een nieuwe omgeving. Het Huayhuash Circuit in Peru voldoet aan deze wensen. Volgens de boekjes is het een van de mooiste tochten op aarde (en ook een van de hoogste).
Het wordt een hike of a lifetime. Een tocht die onze vriendschap verder verdiept, onze blik op de natuur verbreedt en ons weer leert hoe nietig we zijn ten overstaan van de elementen.
Acclimatiseren
Halverwege juli vliegen we naar de hoofdstad van Peru, Lima. Tegenwoordig hee Lima de beste restaurants ter wereld, maar we richten het vizier meteen op de bergen. Ons doel is helder: vanaf zeeniveau in drie dagen acclimatiseren. Na een korte nacht vertrekken we dan ook meteen naar Huaraz, een stad op 3000 meter. Huaraz is in korte tijd uitgegroeid tot het lokale Chamonix en telt inmiddels honderdduizend inwoners. Op vergeelde foto’s die ik bij mijn ouders aantrof is te zien dat het eind jaren ’70 een dorpje was van plaggenhutten, waar ezels over de zandweggetjes liepen. In een charmant hotelletje ontmoeten we onze gids Haimer, die ons de komende twee weken zal begeleiden. Hij stelt een heldere
regel: zonder het slikken van Diamox, de pillen tegen hoogteziekte, ga je niet mee omhoog. Deze eerste drie dagen maken we dagtochten vanuit Huaraz, elke dag een stuk hoger, tot 4600 meter. Het zijn warme dagen, de temperatuur gaat richting de dertig graden. Hoewel we slechts een dagrugzakje dragen, is het zwoegen in de hitte.
Waarom ook alweer?
Op de vierde dag vertrekken we per busje naar de Cordillera Huayhuash. De ploeg wordt aangevuld met kok Juan, assistentkok Willy en ezeldrijver-annex-chau eur Nel. In totaal zijn we nu met zijn achten. Later krijgen we eenzelfde aantal ezels toegewezen, die zich bewijzen als onmisbare sjouwers.
Halverwege de middag komen we aan in Cuartelhuain, het vertrekpunt van onze tocht. Hier ondervind ik opeens wat ons de komende tien dagen te wachten staat: bij het opbouwen van onze tenten zijn we meteen buiten adem. Als ons kamp staat wacht ons de volgende onaangename verrassing. Vanaf circa half vijf koelt het razendsnel af. Zo snel, dat er bijna geen tijd is om muts, handschoenen en extra lagen aan te trekken. Mijn vingers
we op de
er een
Onze trouwe pakezels op de Passo Trapecia Punta en tenen tintelen van de kou. Rillend, het is inmiddels goed onder nul, nuttig ik onze avondmaaltijd op hoogte. Ingesnoerd in mijn dikke slaapzak vraag ik me af waarom ik dit zo graag wilde, in deze kou buiten adem zijn. Als ik midden in de nacht moet plassen krijg ik het antwoord. Er is een donkerblauwe koepel met duizenden diamantjes over de aarde geplaatst, een prachtig spektakel.
Ritueel
We staan om zes uur op en krijgen ontbijt en thee geserveerd in plastic bakjes die nog sterk naar de knoflook van de avond ervoor ruiken en smaken. Het wordt het vaste ritueel van de komende tijd: theedrinken, aankleden, tandenpoetsen, duffel inpakken, insmeren, Diamox slikken, flessen bijvullen, dagrugzak gereedmaken, ontbijten.
Bijna zonder uitzondering vertrekken we om kwart voor acht. Als geoefende lopers hebben we weinig problemen met lange marsen en steile hellingen, maar we zijn niet gewend dat het opstarten zoveel kracht kost. Ook na een korte pauze is het lastig het ritme weer op te pakken. We worden gedurende de tocht steeds sterker, maar het eerste half uur blijft zwaar.
De eerste volle dag staan we meteen op een pas van 4700 meter, die een spectaculair uitzicht biedt over enorme valleien. Op deze hoogte lopen we nog door grasland. In de Alpen hebben we dan doorgaans de stijgijzers al moeten onderbinden.
Biodiversiteit
Het is heerlijk om in een omgeving te verkeren zonder verharde wegen, zonder panoramarestaurants of skiliften. We zijn in een andere wereld terechtgekomen. Het landschap wisselt per dag. Peru is een van de landen op aarde met de grootste biodiversiteit. Fauna is er echter weinig in dit onherbergzame landschap. We zijn dan ook heel blij met de dieren die we wel te zien krijgen:
de dikke, zwarte andesgans die rustig rondscharrelt, de viscacha (een soort marmot-konijn) die zijn familieleden waarschuwt voor onze komst. De eerste condor ontlokt ons vreugdekreten.
De beklimming van de tweede pas voert ons door een soort woestijn: het stof zit overal, in onze schoenen, in onze broeken en na een val zelfs diep in mijn hardshell. Inmiddels hebben we kennisgemaakt met onze grootste tegenstander: de felle hoogtezon. We weten maar al te goed dat die kan zorgen voor uitdroging, of erger, en daarmee onze tocht in de waagschaal kan stellen. Wat een verschil met de nachten, als de temperatuur tot flink onder nul daalt. Nog zwaarder dan de hoogte of de steile hellingen vind ik de elementen die ons geselen. Het kost dagelijks veel energie om de grote temperatuurverschillen op te vangen. Op een ochtend probeer ik mezelf op te warmen door een rondje om het kamp te rennen. Na de eerste 100 meter hap ik al naar adem. Ik weet voldoende, rennen op deze hoogte is overmoed.
Gewijde grond van Simpson
De eerste keer dat we de 5000 meter grens bereiken, op de Passo Trapecia Punta, vieren we met een grote high ve. Als we terugkijken naar waar we vandaan zijn gekomen zien we de uitgestrekte Cordillera Raura. Voor ons een groot felblauw meer, genaamd Huanacpataycocha, in een kom die wordt gevormd door bergen waar enorme mineralen uit lijken te steken. Fascinerende steenformaties, alsof een mythische reus zijn mikadospel hee laten vallen op de hellingen.
Aangekomen bij het kamp, ontdoe ik me snel van mijn bu , pet, bril en jas en dompel mezelf in het koude water van de beek. Ik heb het heet, maar vooral ben ik het zat om ingepakt te zijn. Ik wil weer de wind door mijn haren voelen, mijn huid blootstellen aan de lucht, zonder kans op verbranding. Ik wil even geen
textiel over mijn wangen, mijn neus en mijn oren. Ik wil vrij zijn. Het koude water helpt om weer tot rust te komen.
Op de momenten dat we niet actief bezig zijn, lees ik Touching the Void van Joe Simpson, het dramatische, waargebeurde verhaal van de bergbeklimmer die door zijn klimmaat Simon Yates werd losgesneden na een topbeklimming en voor dood werd achtergelaten, maar op heroïsche wijze wist te overleven. Zijn volharding en een grote dosis geluk brachten Simpson terug naar het basiskamp. In precies dit gedeelte van de Cordillera Huayhuash. We zien Simpsons berg, de Siula Grande, bijna elke dag, gewijde grond dus.
Na een lange wandeling door de hete vallei komen we aan bij de beroemde rots waar Simpson bewusteloos teruggevonden is door Yates, die zich in het basiskamp net gereedmaakte om terug te keren naar de bewoonde wereld. De rots zelf stelt niet veel voor. Wat veel indruk op ons maakt is het met eigen ogen zien hoe vreselijk de helletocht van Simpson moet zijn geweest. Van de plek waar hij is losgesneden, hoog op de berg, tot de steen waar hij is gevonden: een lange route over gletsjers, gruis en puntige rotsen. En dat allemaal met een gebroken been, zonder voedsel of water, hallucinerend.
Machtige geest
Op een avond horen we het verhaal van Apu, een machtige geest met een betoverende stem. Ze beschermt de natuur. De legende wil dat Apu klimmers vanaf de bergtoppen waarschuwt bepaalde gebieden niet te betreden. Toen een groep klimmers haar zang hoorde, gingen ze op zoek naar de vrouw achter de stem. Ze vonden haar niet en daalden uiteindelijk af naar het kamp. Daar tro en ze al hun klimtouwen doorgesneden aan. De boodschap was helder: de bergen mogen niet worden aangetast door mensen. Die avond beloven we Apu altijd te zullen gehoorzamen.
nog zwaarder dan de hoogte vind ik de elementen die ons geselen
B. Bulsing
Foto
Een van ons komt in de problemen, waarschijnlijk door een darmvirus. Hij is dusdanig verzwakt dat hij niet zeker weet of hij door kan. In overleg met de gids en denkend aan Apu kiezen we voor het enige logische scenario: we dalen de volgende dag af naar een lagergelegen dorp om op krachten te komen. Samen uit, samen thuis. Deze nacht brengen we nog door op ruim 4250 meter, zodat het nog even doorbijten is.
Huayllapa, een kleine duizend meter lager, lijkt in een hele andere wereld te liggen. Hoewel de aanleiding niet jn is, zijn we blij om hier te zijn. Het dorp hee iets van een western- lmset: gekleurde huizen, af en toe een verlaten winkel en een serene rust. Al met al een jne plek om bij te komen. Het doet de zieke zichtbaar goed. We besluiten de dag erna weer omhoog te gaan, daar horen we immers.
Ruimtereis
De laatste dag staan we om vijf uur op zodat we een zo lang mogelijke dag kunnen maken. Nog met hoofdlampjes op verlaten we voor de laatste keer ons tentenkamp, om na een flinke klim weer op Mont Blanc-hoogte te staan, de berg die we jaren geleden beklommen. Elke keer gee dat weer een heerlijk gevoel. De laatste uren voeren over een kam, die uitzicht biedt op een groot deel van de Cordillera Huayhuash. Terwijl we rusten en foto’s nemen verschijnen zes condors in de lucht. Magistrale dieren, waar we lang ademloos naar kijken.
Als we achteromkijken zien we de vrienden die ons de afgelopen tijd hebben vergezeld: de hoge, witte toppen van de Cordillera Huayhuash. Ze worden steeds kleiner. De tocht is ten einde. We zullen niet meer terugkomen. Het was een once in a lifetime hike, een waanzinnige ervaring die we elke berglie ebber gunnen. Het was ook een trip die ons weer hee doen inzien hoe belangrijk het is andere culturen te beleven en stil te staan bij de pracht van onze natuur.
Er bestaat iets als het overview e ect: het plotselinge besef dat we op een prachtige, kwetsbare planeet leven. Astronauten ervaren dit vaak als ze tijdens hun ruimtereis de aarde van boven zien. Het leidt tot een diepgaand begrip van de interconnectie van al het leven en een gevoel van verantwoordelijkheid voor de aarde, de natuur en het klimaat. Dit was onze ruimtereis.
Cordillera HuayhuashRoute
De Cordillera Huayhuash is een gebergte in Peru. Het maakt deelt uit van de Andes en reikt met de Yerupajá tot 6617 meter. Het Huayhuash Circuit is een bekende, uitdagende wandeltocht van circa 120 kilometer, die vooral boven de 4000 meter loopt. De meeste wandelaars
kiezen voor de droge wintermaanden, van mei tot september.
Reis
Na de vlucht naar Lima kun je met de auto of de bus de circa 400 kilometer naar Huaraz afleggen. Vanaf daar neem je een taxi naar Cuartelhuain, het vetrekpunt van de tocht.
Praktisch
We overnachtten op de daartoe bestemde kampeerplekken, waar de lokale bevolking tegen een kleine vergoeding zorgt draagt voor een wc-hokje.
De gids en de hotels boekten we via Snowleopard.
In de serie ‘Klimmen bij de buren’ laten we je klimgebieden in de nabije omgeving van Nederland zien, op maximaal 400 kilometer van Utrecht.
Le Paradou & La Dalle du Beaupère
Plaatklimmen aan beide zijden van de Maas
Le Paradou is een van de grootste en populairste klimgebieden van België. Het gebied dat ook wel bekendstaat onder de naam Yvoir, naar het naastgelegen stadje, is vooral populair vanwege de vele relatief makkelijke en goed behaakte routes.
Tekst en beeld Harald Swen
Er wordt al sinds de jaren ’30 geklommen op wat toen de ‘Rochers du Fidevoye’ heetten. In 1995 nam de Klim- en Bergsportfederatie (KBF) het beheer van het klimgebied op zich en richtte tal van nieuwe routes in. De teller staat momenteel op ruim honderdzestig klimroutes. Op de meeste van de circa tien sectoren vind je voornamelijk overzichtelijk naast elkaar
Op een zonnige winterdag vind je vaak ideale condities op Le Paradou
gelegen routes in de lagere moeilijkheidsgraden op hellende platen. Er zijn hier slechts een paar overhangende routes te vinden, maar die behoren bepaald niet tot de mooiste van het gebied. Kom je naar Le Paradou? Dan ga je plaatklimmen. Basta.
Vanaf een van de in de topo aangeduide parkeerplaatsen loop je via een tunnel onder het spoor door naar de rotsen. Het eerste massief waar je langskomt is L’Aiguille. Van onderaf valt bijna niet op dat dit een losstaande rotsschol is die een ware topervaring biedt. De circa vij ien routes op deze sector eindigen allemaal op een smalle top. Om weer beneden te komen moet je een korte abseil maken.
Direct achter L’Aiguille ligt het pronkstuk van het gebied, La Dalle Impériale. Op deze tot 55 meter hoge plaat vind je routes die ondanks de ogenschijnlijk gladde rots nog verrassend eenvoudig te klimmen zijn. Highlights hier zijn Just Like a Woman (6a), La Dalle Impériale (6b+), Le Grand Dièdre (5+) en de lastigste route hier, met een net zo lastige naam: Goroherpasyphlaids (7a+). Wil je de meest
complete plaatklimervaring? Dan sla je de tussenrelais over en klim je al deze routes met brandende kuiten in één lengte naar de top. Afdalen doe je vervolgens te voet. Wie langs het spoor verder loopt en het pad omhoog de helling op neemt, komt nog langs enkele kleinere sectoren met, je raadt het al, nog meer plaatroutes in de vierde, vijfde en (onderste) zesde graad.
Een bezoek aan de rotsen van Le Paradou is goed te combineren met een bezoek aan het op hemelsbreed nog geen kilometer afstand gelegen gebied La Dalle du Beaupère, op de westelijke oever van de Maas. De KBF opende dit klimgebied met slechts twee dozijn routes in 2018. Terwijl de de rotsen van Le Paradou kalksteen zijn, klim je hier op een jnkorrelige zandsteen. De routes kenmerken zich door een afwisseling van horizontale en verticale barsten met daartussen delicate wrijvingspassages. Ben je niet de langste klimmer, dan kan je de pech hebben dat de grepen van de volgende horizontale barst soms net buiten je bereik liggen. Dan zit er niets anders op dan de pas op de plaat te maken!
La
Le Paradou / La Dalle du Beaupère
• Aantal routes/maximale lengte: 160/55 meter / 24/25 meter
• Klimstijl/steilte: plaat / randen 60-75°
• Niveau routes: 3-7b, met het zwaartepunt tussen 4 en 6b
• Gesteente: kalksteen / zandsteen
• Expositie: voornamelijk zuidwest
• Beste jaargetijde: het gehele jaar, Le Paradou is ook ideaal in de winter
• OV: stations van Yvoir / Godinne op circa 2 kilometer
• Klimjaarkaartgebieden
Meer informatie over deze gebieden in de NKBV-Tochtenwiki:
Paradou Dalle du Beaupère
Sy en La Friquette
Nieuwe, ruwe routes
Er zijn niet alleen oude en vertrouwde klimgebieden om voor te stellen in België, maar ook gloednieuwe met nog ruwe routes. Zo is er in het historische klimgebied Sy een nieuwe sector ingericht en is er is langs de Lesse recentelijk een klein, nieuw klimgebied opgeleverd.
Tekst en beeld Harald Swen
Stroomopwaarts van het dorp Sy, hoog op de helling tussen de Cathédrale en de Nandouire, ligt een nieuw klimmassief verborgen, de Paroi du Fond. In deze voormalige steengroeve werden in de jaren ’50 tot ’80 al circa dertig routes geopend door grootheden als André en Monique Capel. Mettertijd raakte de sector in de vergetelheid en werd hij door vegetatie overwoekerd. De wortels daarvan wrikten de rots, die bestaat uit dikke, vrij los op elkaar gestapelde schollen, los en de rotswand veranderde langzaam maar zeker in een instabiele blokkendoos met een verticale jungle.
Al drieënhalf jaar wordt er in Sy hard gewerkt om de wand opnieuw beklimbaar te maken. Dat gaat gepaard met heel veel bikken, breken, zagen, zwoegen en poetsen. Een groot deel van het werk wordt gedaan door de vrijwilligers van de drie Dutch Rebolting Teams die de NKBV telt, in het bijzonder door het team van de regio Amsterdam. Daarnaast is er een team van lokale klimmers actief,
aangevuld met leden van een regio van de Club Alpin Belge (CAB). De wand is opgedeeld in een ‘Nederlands deel’, de linker hel van de groeve en de overhangende wand rechts, en een ‘Waals deel’, de rechter hellende wand. Het werk is nog niet af, maar er kan met wat beleid al wel geklommen worden. Wees zoals altijd in een nieuw gebied extra beducht op steenslag en losse grepen. De topo met voorlopige waarderingen en routenamen staat in de Tochtenwiki (zie kader). De meeste routes op de Paroi du Fond zijn hellend en volgen ofwel spleten of lopen over platen met kuiltjes en gaatjes. Aanraders zijn de route met het markante ‘opgeplakte’ blok links in de groeve (circa 6a), de markante spleten daaromheen en de routes op de overhangende wand.
Langs de Lesse is ook nieuws te melden: vlakbij de beroemde Aiguilles de Chaleux ligt in het bos het kleine massief La Friquette. Vanaf de top van de rots heb je een mooi uitzicht over dit rustige deel van de Lesse-
vallei. Vermoedelijk werd er hier in een ver verleden al geklommen, maar raakte het massief in de vergetelheid. Onlangs is de rots door de CAB echter nieuw leven ingeblazen. De losse rots is verwijderd en er zijn moderne haken en relais geplaatst. Je kunt hier nu een tiental routes in gematigde moeilijkheidsgraden klimmen. Er is nog geen topo beschikbaar, maar op het zicht is duidelijk welke routes relatief makkelijk of moeilijk zijn.
Le Paroi du Fond / La Friquette
• Aantal routes/maximale lengte: 28/25 meter / 10/10 meter
• Klimstijl/steilte: wand 70-95° / 60-80°
• Niveau routes: 3-6b+ / 3-5
• Gesteente: kalksteen
• Expositie: voornamelijk zuidoost / voornamelijk zuidwest
• Beste jaargetijde: het gehele jaar
• OV: station Sy op circa 500 meter / station Anseremme op 10 kilometer
• Klimjaarkaartgebieden
• Overnachtingstip: de NKBV-HerBerg in Sy is elk weekend geopend
Meer informatie over deze gebieden in de NKBV-Tochtenwiki:
Risico’s beperken
Goed geschoold de bergen in
Elk jaar reizen vele mensen naar hoogte, maar dat is niet zonder risico. Denk aan uitdagend terrein, wisselende weersomstandigheden, maar ook aan de hoogte zelf. Naarmate je hoger komt neemt de luchtdruk af en is de absolute hoeveelheid zuurstof in de lucht lager. Het lichaam moet zich daaraan aanpassen. Die acclimatisatie kost tijd. Als het lichaam onvoldoende acclimatiseert kan hoogteziekte ontstaan. Het mildste ziektebeeld is acute hoogteziekte, wat vaak begint met hoofdpijn, duizeligheid en maag- of darmklachten. Hoogte-hersenoedeem en hoogtelongoedeem zijn ernstige ziektebeelden. Gebrek aan kennis kan leiden tot ziekte en ster e door hoogteziekte. Maar wie moet er over die kennis beschikken?
Tekst Marieke van Vessem en Remco Berendsen Beeld Outdoor Medicine
In de Alpen komt acute hoogteziekte het vaakst voor. Die vorm kan ontstaan vanaf 2500 meter en tussen de 4 en 24 uur na het stijgen naar een hoger punt. Hoogte-longoedeem ontstaat meestal na 24 uur boven een hoogte van 3000 meter. Hoogte-hersenoedeem ontstaat meestal ook na 24 uur, maar pas vanaf hoogten van 4000 à 5000 meter. Het ontstaan van klachten op lagere hoogten is zeldzaam, maar niet uitgesloten. Bereid je voordat je de bergen in gaat goed voor en lees op nkbv.nl/kenniscentrum/hoogteziekte of via de QR-code meer over de oorzaak, klachten en bestrijding van hoogteziekte.
Gedeelde verantwoordelijkheid
Op een reis naar de Cordillera Huayhuash is acclimatisatie van groot belang. De toppen in dit deel van het Andesgebergte reiken tot ruim 6600 meter. In het artikel over dit gebergte (p. 74) is te lezen: ‘In een charmant hotelletje ontmoeten we onze gids Haimer, die ons de komende twee weken zal begeleiden. Hij stelt een heldere regel: zonder het slikken van Diamox, de pillen tegen hoogteziekte, ga je niet mee omhoog.’
Is Haimer degene die het gebruik van Diamox (acetazolamide) verplicht mag stellen? Wie draagt de verantwoordelijkheid over deze beslissing? Is het de individuele klimmer, de gids, een
Tijdens de Mountain Medicine-cursus oefenen we met het transport van een slachto er
De voorbereiding voor het (oefen)transport
tochtgenoot die toevallig arts is of de organisatie die de tocht faciliteert en het gebruik van Diamox verplicht heeft gesteld in de papieren die je vooraf hebt ondertekend?
Het verplicht stellen van Diamox kan een gemengd gevoel opwekken. Aan de ene kant is het begrijpelijk dat de gids de veiligheid en gezondheid van de groepsleden wil waarborgen; hij heeft een zorgplicht. Hoogteziekte kan ernstige gevolgen hebben en het gebruik van Diamox kan helpen bij het voorkomen daarvan, al is het geen garantie. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er ongeveer zeven mensen Diamox moeten gebruiken ter preventie van hoogteziekte om één geval te voorkomen.1 Aan de andere kant worden medische beslissingen, zoals het nemen van specifieke medicatie, idealiter genomen op basis van persoonlijke gezondheidsoverwegingen, het karakter van de reis in relatie tot de snelheid van stijgen en in overleg met een medische professional. Het verplicht stellen van medicatie zonder individuele medische beoordeling kan ethische en medische vragen oproepen. Daarnaast zou je ervoor kunnen pleiten dat als het gebruik van Diamox ‘noodzakelijk’ is voor een tocht, de tochtplanning (en dan met name het stijgingsprofiel) nog eens kritisch bekeken moet worden.
In de praktijk is het belangrijk dat deelnemers vooraf goed geïnformeerd worden over de risico’s van hoogteziekte en de mogelijke en gewenste preventieve maatregelen. Het gebruik van Diamox zou een persoonlijke beslissing moeten zijn, het liefst gemaakt in overleg met een arts.
Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen om een zorgvuldige risicoafweging te prioriteren boven het behalen van avontuurlijke doelen. Dat vraagt om een cultuur waarin gezondheid en veiligheid voorop staan, ondersteund door kennis van de grenzen van het lichaam in extreme omstandigheden en respect voor de genomen beslissingen.
Wie besluit?
Een cliënt heeft een overeenkomst gesloten voor een reis waarin staat wat van hem of haar wordt verwacht. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor kennis over hoogteziekte. De gids heeft
Delphi-studie
Een Delphi-studie is een onderzoeksmethode die als doel heeft om tot consensus te komen over een specifiek onderwerp. Hiervoor worden experts uitgenodigd om feedback te geven. Vervolgens wordt deze feedback anoniem teruggekoppeld aan de gehele groep. Dit proces wordt herhaald totdat er consensus is bereikt. In de studie van Berendsen (STAK) bestond het panel uit twee moderatoren, een kerngroep van deskundigen en een plenaire groep van deskundigen.2 De moderatoren stelden op basis van relevante literatuur een lijst op van stellingen die in hun ogen de gewenste minimale medische kennis vormden voor niet-medici die naar grote hoogten reizen. Deze voorlopige stellingen werden vervolgens beoordeeld, aangevuld en gewijzigd door de kerngroep van deskundigen. Een lijst van 33 stellingen werd vervolgens in opeenvolgende rondes voorgelegd aan de plenaire groep van deskundigen. Er waren drie rondes nodig om tot consensus te komen.
een zorgplicht en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de cliënt. De gids moet zodanig geschoold zijn dat deze de symptomen kan beoordelen, alleen of samen met een arts, de medische risico’s kan inschatten en de cliënt hierover kan informeren. De gids neemt uiteindelijk de beslissing over het al dan niet voortzetten van een tocht, maar de cliënt mag altijd zelf besluiten de tocht te beëindigen. Belangrijk is een goede communicatie tussen de betrokkenen. Hoe zit het met een tochtgenoot die toevallig arts is? Er wordt van artsen verwacht dat ze in noodsituaties en bij calamiteiten tenminste eerste hulp verlenen. De interpretatie van wat een ‘noodsituatie’ inhoudt en de rol van lokale wetgeving blijven echter punten van discussie.
Medische kennis voor bergsporters
Er zijn richtlijnen met betrekking tot de herkenning, preventie en behandeling van hoogteziekte voor medische deskundigen,
Diamox kan helpen hoogteziekte te voorkomen, maar geeft geen garantie
Over welke medische kennis moet je als bergsporter beschikken?
Outdoor Medicine
Omdat goede medische scholing binnen de bergsport essentieel is, is de NKBV ruim tien jaar geleden de samenwerking met Outdoor Medicine aangegaan. Deze stichting is in 2011 opgericht door zes enthousiaste jonge artsen en is inmiddels uitgegroeid tot een volwassen organisatie. Een van de doelen van Outdoor Medicine is het vergroten van kennis over de bergsportgeneeskunde, zowel onder medici als onder een brede groep bergsporters. Inmiddels verzorgt Outdoor Medicine cursussen en congressen over expeditie- en wildernisgeneeskunde, nascholing op maat en medische begeleiding tijdens een expeditie.
Op de Mountain Medicine-cursus is er ook aandacht voor de alpiene vaardigheden
maar over welke kennis moet je als niet-medisch geschoolde bergsporter beschikken? Over deze vraag hee een groep wetenschappers in de bergsportgeneeskunde zich gebogen in 2022. Onder leiding van Remco Berendsen, een van de leden van de medische commissie van de NKBV, vormden zij samen het STrengthening Altitude Knowledge (STAK) initiatief.2 Het doel was om onder deskundigen tot consensus te komen over de essentiële kennis over hoogteziekte voor mensen die van plan zijn om naar grote hoogten te reizen. Door gebruik te maken van de Delphi-methode (zie kader) werden 28 stellingen geformuleerd in vijf categorieën: hoogtefysiologie, slapen op hoogte, acute hoogteziekte, hoogte-hersenoedeem en hoogte-longoedeem. De stellingen zijn leerdoelen die gebruikt kunnen worden bij educatie van niet-medisch geschoolde bergsporters. Inmiddels wordt er een vervolg gegeven aan dit onderzoek: STAK@Home, waarbij onder leden van bergsportverenigingen in verschillende Europese landen wordt onderzocht of zij over die essentiële kennis uit het eerste onderzoek beschikken. Ook jij kan bijdragen aan deze Europees uitgerolde studie. Doe mee: scan de QR-code of ga naar hoogtegeneeskunde.nl/STAK/STAK@Home/dutch.php.
Zo werd de Mountain Medicine basiscursus alpinisme voor medische professionals in 2023 voor de tiende keer georganiseerd door de NKBV in samenwerking met Outdoor Medicine. Onder leiding van ervaren berggidsen wordt de cursus doorlopen, aangevuld met medische scholing door de instructeurs van Outdoor Medicine. Denk hierbij aan avondlezingen over hoogte siologie, hoogteziekte, ongevallen, expeditieplanning en nog veel meer. Het praktische gedeelte wordt zo veel mogelijk buiten gegeven en omvat workshops zoals acute opvang en slachto ervervoer. Voor niet-medici organiseert Outdoor Medicine een cursus Wilderness First Aid (WFA) en een speci eke WFA Mountainmodule, waarbij theorie en praktijk elkaar a isselen en je een goede basis kan leggen voor situaties waarin je medische hulp moet verlenen.
Daarnaast verzorgt Outdoor Medicine medische begeleiding en advies aan individuen of groepen in het kader van een expeditie, sportieve uitdaging of avontuurlijke reis naar een bestemming met beperkte toegang tot medische faciliteiten, bijvoorbeeld voor de Expeditie Academie van de NKBV. Outdoor Medicine helpt de alpinisten bij de medische voorbereiding (screening en advies ten aanzien van de medische kit en planning) en met medisch advies op afstand tijdens de expeditie.
Wil je weten wat Outdoor Medicine voor jou kan betekenen? Ga naar outdoormedicine.org.
Referenties
1. Van Vessem ME, Kayser B, Stijnen T, Berendsen RR. Preventie van acute hoogteziekte met acetazolamide. Huisarts en wetenschap 2013;12:610-615.
2. Berendsen RR, Bärtsch P, Basnyat B, Berger MM, Hackett P, Luks AM, Richalet JP, Zafren K, Kayser B; STAK Plenary Group. Strengthening Altitude Knowledge: A Delphi Study to De ne Minimum Knowledge of Altitude Illness for Laypersons Traveling to High Altitude. High Altitude Medicine & Biology. 2022;23(4):330-337. doi: 10.1089/ham.2022.0083.
Theorie en praktijk wisselen elkaar af tijdens de Mountain Medicine basiscursus alpinisme
Kijk voor het laatste verenigingsnieuws op nkbv.nl, of volg de NKBV op Facebook: facebook.com/de.nkbv en Instagram: @_nkbv.
Reisverzekering voor bergsport
Je kunt op allerlei verschillende manieren je tijd doorbrengen in de bergen. Wat je ook onderneemt, een goede verzekering is voor elke reiziger belangrijk. Ook voor bergwandelaars, aangezien veel reisverzekeringen alleen bergwandelingen op makkelijk begaanbare paden dekken. Met onze NKBV-reisver-
zekering ben je gedekt voor een periode van zestig aaneengesloten dagen, inclusief dekking voor bergsportrisico’s zoals opsporings-, reddings- en repatriëringskosten. Wil je meer weten over deze uitgebreide dekking en een verzekering afsluiten? Bezoek dan nkbv.nl/ verzekeringen/reisverzekering
Jouw pad naar zelfstandig alpinisme
Ben je gefascineerd door bergen en op zoek naar een nieuwe uitdaging? Bij Bergsportreizen bieden we de perfecte start om een zelfstandige alpinist te worden. Het begint allemaal met een alpiene basiscursus (C1), waarin je essentiële vaardigheden zoals gletsjeroversteken, tochtenplanning en reddingstechnieken leert, allemaal onder begeleiding van ervaren gidsen.
Een middag klimmen tijdens de basiscursus in het Silvrettagebergte
Na het behalen van je C1-certi caat ben je klaar voor de gevorderdencursus (C2), waarin je je technieken verder ontwikkelt. De nadruk ligt in deze cursus meer op zelfredzaamheid in de bergen. Maar het leerproces stopt niet na C2: in de specialisatiecursus (C3) krijg je nog meer diepgang en begeleiding om veilig en zelfstandig alpinisme te beoefenen.
Bij Bergsportreizen hee veiligheid de hoogste prioriteit. Ons uitgebreide opleidingstraject is ontworpen om je te helpen de juiste beslissingen te nemen en je zelfstandigheid te vergroten. Dus ben je klaar om je grenzen te verleggen en de bergen te verkennen? Bekijk alle alpiene cursussen op bergsportreizen.nl en begin vandaag nog aan je reis naar zelfstandig alpinisme.
Topvlagfoto Monte Grona
Op deze foto staan Meindert, Ee e, Douwe, Sibbe en Jelle op de Monte Grona (1736 meter) in Italië. ‘Na een geweldig basiskamp in Gran Paradiso was het plan om nog een weekje te relaxen aan het Comomeer. Alleen begon het al heel snel te kriebelen om de slippers toch weer in te ruilen voor bergschoenen. Dit was zeker niet het hoogste punt van de vakantie, maar wel een van de hoogtepunten qua uitzicht!’
Deel jouw hoog(s)tepunt
Ga je deze zomer naar de bergen? Vergeet dan niet om een mooie topvlagfoto te maken. Stuur hem daarna naar communicatie@nkbv.nl met als onderwerp ‘Topvlagfoto’. Of deel je foto op social media en tag ons met #topvlag, #NKBV en @_nkbv. Vermeld daarbij wie er op de foto staan en waar hij is genomen. Wie weet zie jij je jouw foto terug in Hoogtelijn of op onze online kanalen! Nog geen NKBV-topvlag? Bestel er een voor slechts €1,95 via nkbvwebshop.nl/nkbvtopvlag.
Ontdek huttentochten.nl
Voor het vinden van een huttentocht in de Alpen of Pyreneeën die aan jouw wensen voldoet, is huttentochten.nl de ideale plek. Met handige lters kun je eenvoudig zoeken op land, aantal etappes en moeilijkheidsgraad. Maar dit platform biedt meer dan alleen een routeplanner. Het is ook een community waarin je vragen kunt stellen en jouw eigen ervaringen kunt delen met anderen. Ontdek het zelf op huttentochten.nl
Inschrijven opleiding Alpien Instructeur winter
De populariteit van de Toerski en Freedride Winterweken groeit. Dat is natuurlijk goed nieuws, maar zorgt ook voor meer vraag naar instructeurs. Daarom start deze winter weer een opleiding tot Alpien Instructeur winter (AIW3). Ben jij een ervaren toerskiër, -snowboarder of freerider en wil je jouw ervaringen delen met anderen? Dan is dit de opleiding voor jou. Als Alpien Instructeur geef je leiding
Korting in berghutten
Ga je een huttentocht maken in de Alpen of Pyreneeën? Als lid van de NKBV ontvang je tot 50% korting op je overnachting in berghutten van Alpenverenigingen. Zorg ervoor dat je je digitale ledenpas bij je hebt via de NKBV-app. Download voor vertrek je ledenpas of maak een screenshot van je NKBV-profiel met je lidnummer en het icoon van het Gegenrecht Fonds. Dit is handig voor het tonen van je pas zonder internetverbinding. Zo kan de huttenwaard controle-
aan groepen van Bergsportreizen of de Nederlandse Studenten Alpen Club. Vaak doe je dat samen met een collega, een Hoofdinstructeur. Meer informatie over de functie, de inhoud van de cursus en de instroomeisen vind je op nkbv.nl/academie/opleidingen/alpien/instructeur/ai3w.
Wil jij deze opleiding komende winter volgen? De inschrijving opent in september.
ren of je dit jaar lid bent van een Alpenvereniging en recht hebt op huttenkorting.
Meer weten? Ga naar nkbv.nl/ kenniscentrum/zo-ontvangje-huttenkorting
Save the date
Kaderdag 2024
Heb jij een kaderlicentie? Bijvoorbeeld SKI, Jury of Trainer? Dan organiseren we op 26 oktober speciaal voor jou de Kaderdag! Tijdens deze dag in Neoliet Utrecht bedanken we jou voor je inzet. Er zijn inspirerende lezingen en actieve workshops op alle niveaus. Mocht je zelf een tof idee hebben voor een onderwerp of workshop, laat het weten via opleidingen@nkbv.nl. Houd in ieder geval je agenda vrij voor 26 oktober 2024. Meer informatie en inschrijven volgt per e-mail.
Afgelopen winter slaagden acht Alpien Instructeurs
Duurzaamheid
De NKBV streeft naar een duurzame relatie met haar leden en alle partijen in het veld. Duurzaamheid is ook een kernwaarde als het gaat om natuur, milieu en sociale waarden. We brengen dit zo goed mogelijk tot uitdrukking in een duurzame inkoop en bedrijfsvoering. Hoogtelijn wordt gedrukt op FSCpapier: papier uit duurzaam beheerde bossen (een keurmerk met goedkeuring van het Wereld Natuur Fonds) en verzonden in een recyclebare papieren verpakking. Voor onze correspondentie gebruiken we 100% gerecycled papier We schenken duurzame koffie van Brandmeesters en hebben een CO2neutrale postbezorging en data-opslag. We promoten het reizen per openbaar vervoer naar bergsportbestemmingen. Als je toch met de auto of het vliegtuig reist, kun je overwegen om je CO2-uitstoot te compenseren. Dit kan eenvoudig via greenseat.nl
Beter de bergen
in met de NKBV
NKBV-leden profiteren van voordelen en kortingen en ontvangen vijf keer per jaar Hoogtelijn. Met je lidmaatschap draag je bij aan het onderhoud van hutten en paden in de Alpen en de Pyreneeën en het behoud van klimgebieden. Tip je vrienden om ook NKBV-lid te worden. Ze kunnen zich aanmelden op nkbv.nl en zien daar welke voordelen het lidmaatschap hen biedt.
Dubbel avontuur in Nieuw-Zeeland
Na ruim twee jaar in de Zwitserse Alpen leidt een oneindige drang naar avontuur ons naar de andere kant van de wereld. In zo’n 1400 kilometer bewandelen wij, Tammy en Floris, de gehele lengte van het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland. Na een vroege start in de lente ploeteren we vijftig dagen door dichte bossen en doorkruisen we snelstromende rivieren op de Te Araroa. Om volledige vrijheid te ervaren en onze verschillen te respecteren, lopen we deze tocht allebei alleen: we wandelen over hetzelfde eiland, maar in tegenovergestelde richting. Op de Te Araroa doorkruisen we één eiland, in twee richtingen.
Tekst en beeld Tammy van den Berge en Floris Oostindie
Drie jaar geleden dreef onze voorliefde voor de bergen ons als Nederlands koppel naar Zwitserland. Daar vormde zich het idee van een lange trektocht in Nieuw-Zeeland. De Te Araroa (‘de lange weg’ in het Maori) loopt in ruim 3000 kilometer van het uiterste noorden naar het uiterste zuiden van het land. Vanuit de wens om zo’n lange thru-hike alleen te ervaren, hadden we het plan om allebei over een eigen eiland te lopen. Floris zou op het bergachtige en ruige Zuidereiland lopen en Tammy zou op het Noordereiland een meer culturele tocht maken met minder ongerepte wildernis. Nadat we de Tour du Mont Blanc vorige zomer probleemloos in zes dagen uitliepen, groeide het zelfvertrouwen van Tammy echter aanzienlijk. Ook zij zette haar zinnen op het Zuidereiland. Want waarom naar de andere kant van de wereld reizen om dan de echte wildernis te missen?
Ook op hetzelfde eiland kiezen we voor een solo-ervaring. We lopen daarom in tegengestelde richting. Eind november is het moment eindelijk daar, de sneeuw begint te smelten en de boeren openen hun weilanden voor wandelaars. Floris, de trailrunner met ultralichte uitrusting, wandelt northbound en Tammy, de natuurliefhebber met ontembare drang naar vrijheid, loopt southbound. Midden op het eiland ontmoeten we elkaar. We brengen een dag samen door en gaan dan weer ieder onze eigen weg.
Ongeacht looprichting passeren we allebei kraakheldere meren, hoge bergtoppen en oneindige, droge vlaktes. Door de breuklijn dwars door Nieuw-Zeeland is het landschap enorm veelzijdig en de overal voelbare invloed van de oceaan maakt het weer onvoorspelbaar.
Tammy
Een tropische start
Na een boottochtje naar Ship Cove start mijn avontuur in het paradijs. Ik loop zuidwaarts door een tropische vegetatie, langs de azuurblauwe zee. Toch ben ik zenuwachtig. Had ik maar beter opgelet toen Floris mij instrueerde over mijn tent en kooktoestel. Na enkele nachten in een doorhangende tent verdwijnt mijn ongemak echter direct als ik bericht van Floris krijg: zijn start was wellicht zwaarder.
Richmond Ranges
Ik trek een stuk op met Te Araroa-wandelaars die op het Noordereiland al 1600 kilometer gelopen hebben. Ik kan hun gezelschap en ervaringen goed gebruiken voor de Richmond Ranges, waar we zo’n acht dagen door de wildernis zullen lopen. Hier liggen 160 kilometer, 8000 hoogtemeters en ondoordringbare oerbossen op me te wachten.
Op de vierde dag in de Richmond Ranges zijn we ingeregend. De vele rivierdoorkruisingen zijn levensgevaarlijk en de paden één modderglijbaan. In een hut schuilen we voor de regen en de bijtende zandvliegjes. ’s Avonds leven we op door elkaars verhalen, gevolgd door een muisstille
Floris
Een moeizame start
Mijn tocht begint in Blu , een rauwe kustplaats vol industrie. Met zo’n 4,5 kilogram aan uitrusting in mijn rugzak staat meteen 42 kilometer op de planning. Na twee jaar in de Zwitserse bergen moet dit vlakke stuk geen probleem zijn. Maar ik leer al snel dat Nieuw-Zeeland geen Zwitserland is.
Gekleed in al mijn laagjes trotseer ik urenlang de ijzige regen en voorbijrazende vrachtwagens. Ik ben bang dat mijn lichtgewicht regenjas door de keiharde wind aan flarden scheurt. Uiteindelijk arriveer ik totaal verkleumd bij een camping, waar ik een warm bed verkies boven een nacht in mijn tent. Op mijn telefoon krijg ik foto’s van Tammy binnen. Haar begin is tropisch en drie keer per dag springt ze in de zee. Ondanks mijn grillige en gure begin, omarm ik het avontuur. Met een vervelende voetblessure worstel ik me door dagen van zandstranden en kniediepe modder. Droge voeten zijn een illusie op de Te Araroa.
Bijna dagelijks doorkruis ik rivieren en overstroomde paden en iedere ochtend trek ik mijn natte schoenen weer aan.
Aan het eind van de eerste week bereik ik Martin’s Hut, een vervallen houten huisje uit 1905. Er liggen vier simpele matrassen, maar ik slaap hier in mijn eentje. De wildernis van Nieuw-Zeeland is bezaaid met
ochtend waarop iedereen vertrekt. Nooit eerder wandelde ik in natuur zo afgelegen en wild. Via een gps-app zoek ik de route, een mobiel netwerk kun je in de wildernis van het Zuidereiland wel vergeten.
Nelson Lakes National Park
Waar de Richmond Ranges chaotisch waren, zijn de besneeuwde bergpassen van Nelson Lakes National Park mijn ultieme hoogtepunt. Mijn zelfvertrouwen is gegroeid en ik besluit alleen verder te lopen. Bij behoe e aan sociaal contact
slaap ik in de hutten, maar het liefst zoek ik een mooi wildkampeerplekje voor mij en mijn inmiddels strak gespannen tent.
Rustdagen in de bewoonde wereld zijn overweldigend. Ik word vaak aangesproken door nieuwsgierige toeristen en kiwi’s, zoals de locals zichzelf noemen. Na een berg verse groente en fruit sta ik snel weer klaar voor een li terug naar de trail. Li en is niet ongewoon in NieuwZeeland en vanwege de afgelegen wandelroute soms noodzakelijk. Dat een kiwi
dit soort onbemande bivakhutten. Vaak is er een regenwatertank en in aparte toilethokjes vallen je behoe en – als je geluk hebt – in een diep gat.
Wollig gezelschap
Wat volgt zijn groene heuvels, duizenden schapen en, vanwege mijn looprichting, nauwelijks mensen. Omdat de zomer in het noorden eerder begint, lopen de meeste wandelaars zuidwaarts. De lente in het zuiden is kil, soms ontwaak ik in een volledig bevroren tent. Door de stekelige struiken zijn paden soms onbegaanbaar en vaak volg ik globaal een moerassige rivierbedding of klauter ik urenlang over omgevallen bomen.
Als ik aankom in Queenstown voelt de stadse drukte gek, dus met nieuw proviand ga ik snel weer op pad. Ondertussen werkt mijn lichaam beter mee en voelt 25 kilometer slechts als een halve dag lopen. Vanwege de constante inspanning is mijn
honger al vanaf het begin niet te stillen. In tegenstelling tot Tammy heb ik geen kooktoestel, dus naast veel noten en repen eet ik in koud water geweekte havermout en instant noedels uit een plastic pot.
Herenigd
In het Mackenzie Basin wordt het landschap sto ger en de zon feller. Op mijn langste dag kom ik zo’n 57 kilometer lang niemand tegen. Stap voor stap langs een kaarsrecht kanaal. Het eindpunt is in zicht, maar lijkt niet dichterbij te komen. Ietwat duizelig van de inspanning val ik uiteindelijk vroeg in slaap in mijn hostelbed.
Precies halverwege het eiland passeer ik Stag Saddle (1925 meter), het hoogste punt van de Te Araroa. Nu volgt het laatste stuk voordat ik Tammy weer zal zien. Ik voel een beetje haast in mijn lichaam, maar ik geniet van deze dagen. Tijdens onze dag samen in Geraldine, een stadje iets van de route, voelen Tammy en
Een kille ochtend in een ijzig dal
ik begrip voor elkaars avontuur. We geven elkaar wat tips, maar gaan het vervolg vooral zelf ervaren. De volgende ochtend brengt Alastair, een zogenoemde trail angel die ik toevallig ontmoet, me met alle plezier terug naar de Te Araroa – een rit van ruim een uur.
Met de stroom mee
De bergen worden hoger en de zandvliegjes meedogenlozer. Kerstavond breng ik in een herberg in Arthur’s Pass door met andere wandelaars. De vele regen rond Kerst stroomt vanaf de omliggende bergen direct naar dit rivierrijke gebied. Na navraag bij de lokale rangers waag ik me aan de tocht. In twee dagen kruis ik zo’n veertig keer een snelstromende rivier en klauter ik van rots naar rots.
voor mij omrijdt of zijn tuin als kampeerplek aanbiedt is geen zeldzaamheid.
Arthur’s Pass
In het afgelegen Arthur’s Pass blijkt uit een overvolle doos bevoorrading die ik naar hier verstuurd heb, dat ik vooraf nog vrij onzeker was wat eten betre . Om de kilo’s van mijn rugzak snel te verminderen zal een zware reep chocolade mijn avondeten worden.
Het alleen lopen maakt de relatie met mijzelf en mijn omgeving heel puur. Ik voel lichte zenuwen om Floris weer te zien, wat als Floris het niet zo naar zijn zin hee als ik?
Vastberaden li ik naar Geraldine. Het idee dat Floris enkele kilometers zuidelijker ook staat te li en, zorgt voor pure euforie. 24 Uur lang kletsten we de oren van elkaars hoofd. Wat is het mooi als binnen een relatie gedeelde passie tot verbinding leidt.
Mackenzie Basin
Na de voldoening van het samenzijn voel ik mij voor het eerst alleen. Een paar diepe ademhalingen helpen mij om door te gaan. Onderweg kijk ik in de hutten-
Met goede moed begin ik aan het modderige
Longwood Forest
boeken. Het zijn net dagboeken, ik lees af wie er voor mij loopt en zie voor het eerst Floris zijn naam.
In het snikhete Mackenzie Basin zijn de grassen zo hoog dat de bordjes en paden met mijn lengte niet te zien zijn. Ik passeer Stag Saddle en na drie dagen in de volle zon besluit ik de 57 kilometer lange etappe langs het kanaal ’s avonds te starten. Met talloze sterren en de zichtbare Melkweg als cadeau is het over een paar uur Kerstmis.
Kerstavond vier ik met wat wandelvrienden, maar na een goede hamburger als feestmaaltijd neem ik wederom afscheid. Ik loop kilometers stroomafwaarts door rivieren. ’s Avonds durf ik niet naar mijn gehavende voeten te kijken.
In de zesde week slaat ook bij mij de ontembare honger toe, ook wel hiker hunger genoemd. Een portie friet als nagerecht is niet ongewoon. Naast de hunkering naar eten voel ik de drang om de tocht af te maken. Ik ben moe van het continu onderweg zijn en telkens weer afscheid nemen. Mijn behoe e aan contact wordt minder en ik slaap voornamelijk in mijn tent.
Ook in het prachtige Nelson Lakes National Park veranderen kleine beekjes razendsnel in woeste rivieren. Daar sta ik dan, helemaal doorweekt en koud tot op het bot. De vorige hut ligt 20 kilometer terug, dus probeer ik samen met twee Britse dames de volgende hut te bereiken, 2 kilometer verderop. Met onze armen in elkaar gehaakt doorkruisen we enkele rivieren. In een ervan worden we ineens meegesleurd. De stroming duwt ons gelukkig richting de kant en we trekken
Tammy
De laatste, grillige loodjes
Na Queenstown wordt de omgeving minder aantrekkelijk en meermaals loop ik 50 kilometer per dag. Wanneer Floris mij belt en vertelt dat Bluff nog zeven dagen lopen is, zinkt de moed mij even in de schoenen. Blijdschap keert terug met de zee in mijn vizier. Dapper begin ik aan het Longwood Forest: twee dagen ploeteren door modder. Wat bij Floris tot kniehoogte was, is bij mij tot heuphoogte en Martin’s Hut is vol, een moerassige tentplek is mijn enige optie.
Bruin van de modder sta ik met blote voeten op het strand. Ik kijk naar surfers en zie dolfijnen. Bluff is nog 84 kilometer, maar het voelt alsof ik mijn doel al bereikt heb. Ik laat de ondoordringbare bossen, droge vlaktes en eeuwige modder achter mij en ik voel dat ik kan vertragen. Voor het eerst gaat de wekker pas om zeven
Te Araroa
Reis
Vanuit Amsterdam vlieg je met minimaal één tussenstop in 27 uur naar Auckland, in het noorden van Nieuw-Zeeland. Met een binnenlandse vlucht, het openbaar vervoer of de hulp van trail angels bereik je je startpunt: Cape Reinga in het noorden of Bluff in het uiterste zuiden.
Floris
elkaar op de oever. In de hut praten we bij de warme kachel na over deze belevenis en beseffen we dat het oudjaarsavond is. De volgende ochtend heb ik op een hoge bergpas net genoeg bereik om Tammy gelukkig nieuwjaar te wensen. Ze vraagt of er nog steeds sneeuw ligt, maar die is inmiddels verdwenen.
In de beruchte Richmond Ranges maak ik lange dagen. Op de derde dag regent het, dus met het verstand op nul zet ik door. Na ruim 3000 hoogtemeters bereik ik een hut waar gelukkig nog één bedje vrij is. Een groot aantal southbound-wandelaars start nu op het Zuidereiland, dus de luxe van lege hutten is verleden tijd.
uur en kijk ik televisie met een paar kinderen op de camping.
De laatste dag breekt aan en de razende vrachtauto’s krijgen mijn goede humeur niet klein. Net als bij Floris is het hier koud en stormachtig, maar in Bluff breekt de zon door en omarm ik de finish. Onbeschrijfelijk trots sta ik daar. Massa’s toeristen die geen idee hebben wat ik heb doorgemaakt zorgen dat ik snel weer vertrek. Ik boek een bedje bij trail angel Lex. Daar tref ik Te Araroa-wandelaars die ik al een paar dagen achtervolgde, maar nooit kon bijbenen. Samen blijven we nog één nacht in de cocon van het trailleven.
In de bus naar Christchurch voel ik mij rijk. Ik heb weliswaar alleen gelopen, maar doordat Floris deze ervaring deelt, zal de herinnering aan deze reis nooit eenzaam zijn.
Route De Te Araroa is een langeafstandswandeling van 3000 kilometer met ruim 43.000 hoogtemeters. De 1600 kilometer op het Noordereiland kennen een overwegend warm klimaat en een heuvelachtig landschap. De nadruk ligt op cultuur en vulkanisme. Op het Zuidereiland is het weer veranderlijk en loop je 1400
Het einde nabij Ik heb de zee in zicht. Mijn laatste dagen volgen de route van Tammy’s begin en ik zie haar naam regelmatig in de huttenboeken staan. Over glooiende heuvels en langs tropische stranden wandel ik naar de finish. Met magisch uitzicht slaap ik onder de sterrenhemel en na een laatste duik in zee stap ik op de boot. Na 1400 kilometer lopen neem ik de bus naar Christchurch, waar ik Tammy over een paar dagen weer zal zien.
Vijftig dagen wandelen waar de paden niet bestaan. Wat een simpel leven en machtig avontuur.
kilometer over bergpassen en door uitgestrekte wildernis. Met een start in september/oktober in het noorden of november/december in het zuiden, kan je de Te Araroa in vier à vijf maanden als volledige thru-hike wandelen.
Organisatie
Bij het Department of Conservation (DOC) koop je eenmalig een persoon-
lijke pas voor hutten en campings. Het DOC geeft ook aan waar je mag wildkamperen. Op de website en app van de Te Araroa Trust vind je informatie over de organisatie en actuele waarschuwingen over de route. Specifieke Facebookgroepen spelen een belangrijke rol in het bereiken van trail angels, mensen die reizigers helpen, en in de communicatie met medewandelaars.
In ‘Mijn verhaal’ vertellen wandelaars, klimmers en alpinisten over hun bergsportervaringen. Heb jij ook een leuk verhaal? Stuur dan een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl.
NAAM: Tugrul Irmak (29)
BEROEP: postdoctoraal onderzoeker voor de ontwikkeling van een kunstnier
Nooit meer dialyse
Klimmen met nierfalen
Tugrul Irmak werd op jonge lee ijd geconfronteerd met een chronische nierziekte. Het maakte dat hij er vol tegenaan ging; in zijn studie, zijn werk en zijn sport. ‘Ik was van mening dat ik voor mijn veertigste iets betekenisvols moest hebben gedaan. Want ik zou jong sterven. Het had een impact.’
Tekst Lineke Eerdmans Beeld Tugrul IrmakAls Tugrul elf jaar is plast hij op een dag bloed. ‘Of ik bietensap had gedronken. Niet dus.’ Na vijf dagen in het ziekenhuis en een traumatische nierbiopsie kwam de diagnose. ‘Mijn ouders waren overstuur, ik dacht: waar maken jullie je druk om? Ik leefde door, dat doe je als je jong bent.’
Inmiddels is hij 29. Toen Tugrul nog in Engeland woonde, namen vrienden hem mee rotsklimmen. Hij was verkocht. Voor zijn promotieonderzoek verhuisde hij naar Nederland. Hier zijn minder rotsen, maar het is dichter bij de Alpen. En daar is hij dan ook zoveel mogelijk.
Een maand in het dagelijks leven
In 2019 vertelt zijn arts hem dat het drastisch slechter gaat. Omdat Tugrul niet weet hoeveel ‘gezonde’ jaren hij nog hee , gaat hij zo vaak
hij kan klimmen. ‘Klimmen gaat me om het avontuur, niet om wat ik bereik. Een dag in de Alpen gee zoveel herinneringen dat het voelt als een maand in het dagelijks leven.’ Er volgen winterbeklimmingen in Schotland. En een prachtige beklimming op de Aiguille du Tour, waarbij hij na dertien uur klimmen in de hut zijn tol betaalt: ‘Drie uur lang lag ik op de bank met intense krampen in heel mijn lijf.’ De lichamelijke klachten nemen toe, maar alpien klimmen helpt hem om te bewijzen dat hij niet echt ziek is. Is het een ontkenning of een kracht? ‘Ik denk dat ik beter in staat ben om risico’s te tolereren. Door mijn ziekte en door wie ik ben.’
De zwaartekracht nam af
In augustus 2022 wordt Tugruls hoop op een nieuw medicijn de das om gedaan, want het
is te laat. Zijn nierfalen is al in een te ver stadium. Zijn enige hoop is een niertransplantatie. ‘Ik leefde elke dag in de angst dat mijn nieren het zouden opgeven. In die periode kreeg ik een nieuwe missie. Ik wilde nooit meer dialyse.’ Tugrul krijgt in mei 2023 een nier van zijn moeder. ‘Ik woog 85 kilo. Twee weken na de operatie was dat 73 kilo, het vocht in mijn lijf was afgevoerd. Ik merkte het tijdens het boulderen: de zwaartekracht nam af.’
Zijn ziekte weerhoudt Tugrul niet van het klimmen, maar ook niet van een academische carrière om zijn missie te volbrengen. ‘Ik weet niet hoe lang mijn donornier goed blij functioneren. Het streven is om een kunstnier te ontwerpen. Dit kan nierpatiënten redden van dialyse en hen een normaal, gezond leven laten leiden.’ Om geld in te zamelen voor onderzoek wil Tugrul in 2025 41 toppen boven de 4000 meter beklimmen via technische routes. Hij zoekt hiervoor nog klimpartners. Benieuwd naar zijn tocht? Volg Tugruls blog op apollomindset.substack.com
23 augustus 2011: Zhumayev op de top van de K2, met Gerlinde Kaltenbrunner (midden) en Vassily Pivtsov (rechts)
Cadeautje van Kazachse alpinist Maxut Zhumayev
Van de K2 naar Texel
Maxut Zhumayev werd 47 jaar geleden geboren in het westen van Kazachstan, een gebied zonder bergen. Op zijn twintigste reisde hij naar Almaty, het vroegere Alma Ata, waar hij kennismaakte met de uitlopers van het Tian Shangebergte op de grens met Kirgizië en China. Hij was op slag verkocht en is nu de meest succesvolle alpinist van zijn land.
Tekst en beeld Peter Daalder
De jonge Maxut begon zijn werk in de bergen als drager voor een Franse trekkinggroep. ‘In die groep zaten ook een paar klimmers. Van hen leerde ik hoe je als klimmer kon leven. Dat stond me enorm aan. En het is de reden dat ik nu nog klim en daarnaast mijn salaris verdien met het opleiden van militairen die voor hun werk actief zijn in berggebieden.’ Hij is leider van het Mountain Training Center, waar jonge soldaten leren hoe je in de bergen opereert en overlee . Zhumayev werd gegrepen door de bergsport en had in Anatoli Boukreev, de bekende Kazachs/Russische klimmer, een goed voorbeeld. Boukreev beklom tien bergen boven de achtduizend meter, waarvan zeven zonder extra zuurstof en een aantal solo, totdat hij in 1997 verongelukte op de Annapurna.
Het vlaggetje dat op de K2 op de jas van Zhumayev zat en dat hij beloofde aan Bob A. Schel out Aubertijn
Fascinatie voor de K2
Er is een kleine groep van berglie ebbers en factcheckers die alles bijhoudt aan klimmers, routes en jaartallen. Eén van die mensen is de Australisch/Nederlandse Bob A. Schel out Aubertijn, een verdienstelijk Alpenklimmer in zijn jonge jaren. Via een advertentie waarin een cameraman voor een expeditie gevraagd werd, kwam fotograaf Schel out Aubertijn in 1993 terecht bij de Nederlandse K2-expeditie van Wim van Harskamp. De expeditie strandde op 7500 meter op de Abruzzigraat, maar daar werd wel zijn fascinatie voor de K2 (8611 meter) geboren. Sindsdien hee factchecker Schel out Aubertijn vanaf zijn thuisbasis Texel contact met veel K2-beklimmers en -lie ebbers.
Opgevallen
In 2001 begon Zhumayev aan zijn indrukwekkende reeks van alle veertien bergen boven de achtduizend meter, alle beklommen zonder hulp van extra zuurstof. ‘Hij was me eerder al opgevallen’, vertelt Schel out Aubertijn in zijn met bergboeken volgestouwde woonkamer op Texel. ‘Hij was relatief snel, beklom de ene na de andere berg van achtduizend meter. In 2006 wilden hij en Vassily Pivtsov naar de Dhaulagiri. Die was moeilijk te bereiken, waarop Zhumayev en zijn klimmaat besloten dan maar naar de berg te lopen. Meteen daarna beklommen ze de Annapurna, hemelsbreed zo’n dertig kilometer daarvandaan. Ook daar zijn ze naartoe gelopen. Zo iemand probeer ik dan te volgen, dat zijn interessante klimmers.’
De laatste in de rij achtduizenders van Zhumayev was de K2 in 2011. De Kazach had zes pogingen op de 8611 meter hoge berg nodig voordat hij op 23 augustus 2011 op de top stond, samen met de Oostenrijkse Gerlinde Kaltenbrunner, de Poolse cameraman Darek Załuski en zijn landgenoot Vassily Pivtsov, met wie hij naast de K2, Dhaulagiri en Annapurna nog tien van de veertien achtduizenders beklom. Alleen op de Manaslu zaten de twee in verschillende klimteams. Alle andere achtduizenders beklommen de vrienden bij hun eerste poging. Voor de top van de K2 was het tweetal langer bezig: Pivtsov deed ook zeven pogingen.
Vlaggetje
Op de laatste, succesvolle poging op de K2 verzorgde Schel out Aubertijn voor Zhumayev en het team informatie voor de pers en websites: over de voortgang, het succes en de veilige afloop. Zo ontstond het contact met de Kazach. Die was zo blij met de hulp vanaf het vlakke Texel dat hij Schel out Aubertijn het Kazachse vlaggetje beloofde dat tijdens de klim op de K2 op zijn jas zat.
Zhumayev treedt in de voetsporen van landgenoot Anatoli Boukreev, die zeven achtduizenders zonder extra zuurstof beklom. Boukreev verongelukte op de Annapurna en wordt herdacht met deze plaquette in de bergen boven Almaty.
Tijdens een internationale bijeenkomst in maart 2024 in Almaty vertelde Maxut Zhumayev over zijn successen op de hoogste bergen ter wereld. ‘Het kostte me na het succes op de K2 een jaar om nieuwe doelen te vinden en nieuwe dromen. Ik besloot iets terug te doen voor mijn land en heb in 2013 de Kaz Alpine Club opgericht. Het idee is om mét de natuur te leven. Natuur is geen speeltje, maar mijn thuis. Het hee lang geduurd voordat deze
De Kazach had zes pogingen nodig op de 8611 meter hoge berg
loso e geaccepteerd werd. Het werd een enorme klus, zeg maar “mijn nieuwe Mount Everest” om dat te bereiken. Maar gelukkig is er ook in Kazachstan steeds meer oog voor de natuur en voor het behoud van de bergen en de bergwereld.’ Na zijn voordracht in Almaty overhandigde Maxut het Kazachse vlaggetje dat dertien jaar geleden op de top van de K2 was. Inmiddels is het kleinood afgeleverd op Texel. ‘Ik ben er zeer vereerd mee’, aldus Schel out Aubertijn.
Eerste vrouw
Maxut Zhumayev beklom op 13 mei 2024 voor de tweede keer de Mount Everest, ditmaal samen met de skyrunner Anar Burasheva, de eerste Kazachse vrouw op de hoogste berg ter wereld. Beiden klommen met Kami Rita Sherpa, die dezelfde maand een record vestigde met zijn dertigste Everestbeklimming.
van Frank Husslage
Onder redactie
Volg @hoogtelijn op X voor het laatste nieuws van de redactie. Tips zijn welkom op hoogtelijn@nkbv.nl.
Nederlands laatste ontdekkingsreiziger
Met het onlangs verschenen boek over het leven van Philips Christiaan Visser, krijgt een van de eerste leden (net geen grondlegger) van de in 1902 opgerichte Nederlandsche Alpen-Vereeniging (NAV) eindelijk het monument dat hij verdient. Voor zijn rol als boegbeeld van het Nederlandse alpinisme tot de Tweede Wereldoorlog. Voor de ruim tien bergsport- en expeditieboeken die hij schreef en/of redigeerde en de talloze publicaties over tochten in Mededeelingen, het toenmalige periodiek van de NAV. Voor zijn vier expedities naar de Karakoram in de
twintiger en dertiger jaren, waar witte vlekken in kaart gebracht werden, samen met de Survey of India, en waarmee hij het Nederlandse alpinisme internationaal op de kaart zette. Voor het glaciologisch onderzoek in de Karakoram en de wetenschappelijke publicaties daarover. En voor de onvermoeibaarheid waarmee hij lezingen en voordrachten gaf over zijn tochten en daarmee toehoorders interesseerde voor het alpinisme.
Biograaf Maarten Faas beschrij Visser als zondagskind. Vader Visser was eigenaar van een wereldwijd exporterend jenever- en brandewijnproductiebedrijf in Schiedam; een man van aanzien. Vroeg treedt zoon Visser toe tot het bedrijf. Dit verscha de mogelijkheid naar Zwitserland te reizen, waar hij direct zijn
hart verliest aan de bergen. Enkele jaren later ontmoet hij daar zijn eerste vrouw, jonkvrouw Jenny Hoo . Ze trouwen uit liefde, maar tegelijk gee het huwelijk Visser toegang tot een breed netwerk van belangrijke mensen. Op jonge lee ijd krijgt hij de leiding over het bedrijf, dat hij later verkoopt.
Hun eerste reis buiten de Alpen, naar de Kaukasus, moeten Visser en zijn vrouw a reken, omdat de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Via omzwervingen langs onder andere de Nederlandse ambassade in Zweden, keren ze terug naar Nederland. Tijdens deze tocht wordt de kiem gelegd voor toetreding tot de diplomatieke dienst.
In verschillende functies verblij Visser in Zweden, waar hij reiziger en geograaf Sven Hedin ontmoet.
Ook brengt hij enige tijd door in India, waar hij dicht bij de bron voor verlening van toestemming voor expedities naar de Karakoram zit, en tijdens de Tweede Wereldoorlog in Istanbul. Uiterst curieus in Istanbul zijn de contacten met Franz von Papen, op diens initiatief, om via Visser met geallieerden in gesprek te komen. Tijdens het Proces van Neurenberg moet Visser schri elijk vragen over dat contact beantwoorden. Vissers laatste post is het na-oorlogse Rusland, waarna hij nog enige jaren lid is van de Balkancommissie. In 1954 keert hij terug naar Nederland en begint hij te schrijven aan zijn memoires. Zijn gezondheid laat hem in de steek; hij overlijdt in 1955 en hee dan pas een enkel hoofdstuk gereed. Pas twee jaar later verschijnt een zeer mager Visser-herdenkingsnummer van De Berggids Maarten Faas hee met zijn zeer leesbare biogra e, waarvan het notenapparaat aantoont hoe diep hij in documenten en archieven gedoken is, deze omissie van toen méér dan goedgemaakt. Het is een uiterst boeiend boek, niet in de laatste plaats door het belichten van de gebeurtenissen uit de diplomatieke loopbaan van Visser. [Gerard van Sprang]
Philips Christiaan Visser 1882-1955: Nederlands laatste ontdekkingsreiziger Maarten Faas Verloren (2024), verloren.nl
ISBN 9789464550924 €27,00
Opsomming in de bergen
Dit (Engelstalige) prentenboek wordt omschreven als ‘a beautiful visual journey for young children, all about the joy of being outside in nature’, maar The Mountain is eigenlijk toch vooral een opsomming: wat is er te zien in de bergen, welke bomen groeien er, welke mensen en dieren kom je er tegen, wat kun je er zoal doen? Het plezier in het buitenzijn straalt er niet heel erg vanaf, hoewel de kleurrijke a eeldingen voor jonge kinderen zeker aantrekkelijk zullen zijn. Een aardig boek aan de hand waarvan kinderen van vier tot zes jaar misschien over hun eerste éigen grote avontuur in de bergen kunnen vertellen.
[Marieke van Kessel]
The Mountain Ximo Abadia Gestalten (2023), gestalten.com
ISBN 9783967047646
€13,99
De Alpen in mensentempo
Reisjournalist Bas van Oort komt al zijn leven lang in de Alpen. In die 36 jaren ging hij als wandelaar de bergen in, maar hij was er ook op de ets en op sneeuwschoenen en zelfs in een luchtballon onderweg. In zijn verhalenboek Achter de bergen neemt Van Oort zijn lezers in zeventien verhalen met foto’s mee in zijn Alpenwereld. Van de bergwereld zoals hij die als peuter ontdekte aan de hand
van zijn moeder tot aan de wereld van de Tour de France, de letterlijke Haute Cuisine en naar de nog springlevende cultuur van de Almabtrieb. En als we het dan toch over cultuur hebben: ook gaat Van Oort drie dagen lang op pad met cellist Mario Brunello tijdens diens muziekfestival I Suoni delle Dolomiti. Al met al leveren deze verhalen een zeer afwisselende kennismaking op met de Alpen buiten het spoor van de hardcore alpinisten. Kennelijk kun je de bergen ook beleven zonder ontberingen en afzien. De verhalen kabbelen rustig van hoofdstuk naar hoofdstuk. Dat rustige kabbelen is in deze context eigenlijk een aanbeveling; het past zo prima bij de intens beschouwende manier waarop Van Oort de bergen belee . [Frank Husslage]
Achter de bergen
Bas van Oort Uitgeverij Fjord (2024), uitgeverij ord.com
ISBN 9789083263908 €23,50
Per ski van Menton naar Triëst
‘We gaan, we horen hier niet’, zegt Daniel Du Lac tegen zijn metgezel Sylvain Tesson als ze op het strand van Menton staan. Du Lac is een gerenommeerde Franse klimmer. Avonturier Tesson is een goedverkopende auteur. Diverse boeken zijn ver lmd. Zijn bekendste werken zijn De sneeuwpanter en Ongebaande paden, over zijn val in 2014 en de gevolgen daarvan.
Vanaf het strand lopen de mannen in vijf uur naar de sneeuw en niet veel later worden de ski’s ondergedaan. Tesson en Du Lac willen, nu ze toch onderweg zijn, de Alpen per ski traverseren, een nog niet eerder beschreven onderneming. Vier jaar lang trekken ze aan het einde van de winter steeds voor een kleine maand de witte wereld in en skiën van hut en verlaten bergdorp naar mondain skioord. De rolverdeling is duidelijk: Du Lac gaat voorop, Tesson volgt.
In het boek Wit, dat vertaald werd door literair vertaler en NKBV-lid Eef Gratama, beschrij Tesson de tocht in zo’n 85 hoofdstukken. Elke etappe is een kort hoofdstuk. Soms staat Tesson even stil bij een val of lastige omstandigheden, maar veel woorden maakt hij er niet aan vuil. Liever combineert Tesson de traverse met de wereldliteratuur, die hij onderweg in berghutten aantre of die in zijn rugzak zit: Proust, Rimbaud, Augustinus en vele anderen. Ze bieden hem houvast in een wereld waarin glijden niet alleen vooruitgang betekent. Of om in Tessons woorden te spreken: ‘Skiën was een soort roulette: we zetten alles in op het Wit.’
[Daan Meijer]
Wit Sylvain Tesson De Arbeiderspers (2024), singeluitgeverijen.nl/ de-arbeiderspers
ISBN 9789029550796 €21,50
Volg @hoogtelijn op X voor het laatste nieuws van de redactie. Tips zijn welkom op hoogtelijn@nkbv.nl.
Expeditieklimmen is big business geworden
Dit jaar verschenen twee boeken met als onderwerp de stormachtige ontwikkeling van het expeditieklimmen in de Himalaya. De eerste beklimming van de Mount Everest, ruim honderd jaar geleden, bleek een magneet voor klimmers. De laatste jaren lijkt een beklimming van ’s werelds hoogste bergen eerder een kwestie van geld dan van alpiene vaardigheden. Terwijl er vroeger gebruik werd gemaakt van de lokale bevolking als goedkope dragers van spullen, hebben met name de Sherpa’s de organisatie rondom het expeditieklimmen grotendeels overgenomen en hebben ze een onmisbare en vaak leidende rol bij veel beklimmingen in Nepal en Pakistan.
Van keukenhulp tot hoogtegids
De carrière van veel lokale bergbewoners in Nepal en Pakistan kon je uittekenen: van keukenhulp via kok, drager, klimmende drager tot klimmende sherpa, dat was de normale gang van zaken voor deze vroeger anonieme werkkrachten. Nu gaat het nog verder via ‘ijsvaldokter’ (de gevaarlijke klus om een route te zoeken en aan te leggen in de Khumbu ijsval onder de Mount Everest en Lhotse) en hoogtegids tot eigenaar van een expeditiebedrijf.
De Canadese Bernadette McDonald hee deze ontwikkeling in Alpine Rising in pakkende verhalen vastgelegd, na vele gesprekken met lokale betrokkenen. Zware lasten, lage verdiensten, lange dagen op slecht schoeisel en in slechte kleding, zo gingen de dragers op
pad. Af en toe staken was een probaat middel, maar velen hadden het geld nodig om hun familie te onderhouden.
De goed geacclimatiseerde lokale klimmers, zij leefden immers vaak boven de 4000 meter, waren technisch minder onderlegd en uitgerust met slechter materiaal dan de westerse klimmers. Legio zijn de tragische gevolgen hiervan: verongelukte of gewond geraakte sherpa’s. Er was geen sociaal vangnet en de inkomstenbron van een hele familie viel weg. Na enkele grote ongelukken, zoals de lawine in de ijsval in 2014 en na de grote aardbeving in Nepal in 2015, namen de sherpa’s geleidelijk het he in handen. Nu zijn het met name Nepalese ondernemingen die bepalen hoe het klim-
De groep Nepalezen die in 2021 de eerste winterbeklimming van de K2 maakte. Boven: Pem Chhiri, Mingma David, Gelje, Dawa Temba. Midden: Mingma G. Onder: Dawa Tenzing, Nirmal Purja, Mingma Tenzing, Sona, Kilu Pemba
Alpine Rising Bernadette McDonald
Mountaineers Books (2024), mountaineersbooks.org
ISBN 9781680515787
€28,99
men verloopt. Enkele sterren als Nirmal Purja en Mingma G zijn de uithangborden van de nieuwe generatie klimmers. Hoewel ze trots zijn op de Nepali die het werk op de berg doen, zoals sporen maken, vaste touwen aanleggen, zuurstof sjouwen voor hun klanten en optreden als persoonlijke assistent, zijn zij de voorbeelden van een nieuwe elite die aan de touwtjes trekt. Niettemin staan de lokale klimmers nu volop in de schijnwerpers, waar ze vroeger nauwelijks gezien werden in de schaduw van de westerse klimmers. [Peter Daalder]
Van druppels tot tsunami
In de 39 jaar nadat Tenzing Norgay en Edmund Hillary als eersten de top van de Mount Everest bereikten, volgden er 392 anderen. Veelal waren dat gelouterde alpinisten, die hiermee een lange bergsportcarrière bekroonden. Met de nodige ondersteuning van Nepalese klimmers en dragers klommen ze meestal zelfstandig. Tussen 1992 en 2024 volgden meer dan 11.500 succesvolle toppogingen, waarvan meer dan negentig procent door gegidste klanten, vaak met weinig bergsportervaring. In het zeer lezenswaardige boek Everest, Inc. analyseert Will Cockrell deze ontwikkeling. De stijgende gra ek kent meerdere markante punten, waarvan de beklimming door Dick Bass in 1992 wellicht het belangrijkste is. In zijn poging om als eerste de Seven Summits te beklimmen, is deze Amerikaan meteen ook de eerste die zich de berg op laat gidsen. Daarmee gaan de sluizen open. Als dit prototype van een asportieve rijkaard een weg naar de top van deze trofeeberg kan kopen, willen veel anderen dat ook. Doordat ondernemers en gidsen op die vraag inspringen, of hem zelf creëren, ontstaat er een Everestindustrie. Die blijkt e ciënt. De slagings- én de overlevingskansen stijgen tot grote hoogten. Een tweede knik in de gra ek is april 2013, als Nepalese ondersteuners in de clinch raken met zelfstandige westerse klimmers. Deze confrontatie markeert de opkomst van zel ewuste Nepalese gidsen met hun eigen rma’s, die uiteindelijk de hele Everestindustrie overnemen van de westerlingen. Gemarkeerd door de foto van honderden klimmers in een le onder de Hillarystep door de Nepalese alpiene superster Nirmal Purja, waaiert het fenomeen nu uit naar andere achtduizenders. De Everest is voor stoere verhalen van de rijke, alpinistische Jan Modaal te voorspelbaar en te veilig geworden. Die koopt nu liever een gegidste beklimming van de K2. [Frank Husslage]
Mountain Guru: the life of Doug Scott Catherine Moorehead Birlinn General (2023), birlinn.co.uk
ISBN 9781780278315 €28,99
Het leven van een legende
Ruim vier decennia lang maakte de Brit Doug Scott deel uit van de klimelite die vele van ’s werelds mooiste, hoogste en moeilijkste bergen als eerste beklom. Er waren nog geen beschrijvingen, georganiseerde reizen of topo’s. Alles, letterlijk alles moest zelf uitgevonden worden. En werd uitgevonden. Auteur Catherine Moorehead beschrij uiteraard Scotts avontuur op de Ogre, de beklimming van de Kangchenjunga zonder extra zuurstof en zijn beklimming, samen met Dougal Haston, van de Mount Everest in 1975. Maar Moorehead schetst ook een beeld van de mens Scott die graag op de voorgrond trad en daartoe niet altijd geëigende paden betrad. Uiteraard wordt ook Scotts inzet voor de bevolking van Nepal met Community Action Nepal uitgebreid belicht, dat scholen en gezondheidsposten in afgelegen delen van Nepal bouwde, met geld dat Scott deels inzamelde met eindeloze lezingentrips over heel de wereld. Moorehead levert met Mountain Guru een zeer compleet overzicht van Scotts leven als mens en als baanbrekend bergbeklimmer. Tot de kleinste beklimmingen worden genoemd. Hiermee wordt het boek regelmatig even interessant als een telefoonboek. Wellicht had iets minder opsommen en wat meer diepgang een interessanter leesboek opgeleverd. [Frank Husslage]
Voor ervaren Karakoramgangers
Everest, Inc. The Renegades and Rogues Who Built an Industry at the Top of the World Will Cockrell Gallery Books (2024), simonandschuster.com
ISBN 9781982190453 €22,99
Nederlander Bart Jordans schreef voor Cicerone Trekking in the Karakoram, een wandelgids over drie tochten in de Karakoram en twee in de Himalaya. Jordans beschrij drie van de populairste trektochten op grote hoogte in de Pakistaanse Karakoram, tussen vijf van de hoogste bergen ter wereld: de trekking naar Snow Lake en de Biafo- en Hispargletsjer; de tocht naar het K2-basiskamp; Gondogoro La via Concordia. Deze drie tochten beginnen in Askole. De gids biedt ook twee kortere tochten in de schaduw van de Nanga Parbat: de wandeling naar de Sprookjesweide en Rakhiot Basecamp, en een tocht naar de Diamirwand. Met uitzondering van de tocht naar de Sprookjesweide zijn alle routes zwaar en bedoeld voor ervaren lopers. De gids biedt uiteraard de routebeschrijvingen, geïllustreerd met 1:100.000 kaarten en hoogtepro elen. Maar ook, en dat is in deze hoek van de wereld geen overbodige luxe, advies over planning, voorbereiding en veiligheid. [Frank Husslage]
Trekking in the Karakoram Bart Jordans Cicerone (2024), cicerone.co.uk
ISBN 9781786310569 €29,00
Hoogtelijn 4-2024 verschijnt 12 september
THEMA TRAIL- & SKYRUNNING
Colofon
Hoogtelijn is het o ciële tijdschri van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV). Het verschijnt vijf keer per jaar. De redactie staat open voor bijdragen van leden en derden waarbij de redactie het recht hee , zonder opgave van redenen, de bijdragen niet te plaatsen. Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen aan Hoogtelijn impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging ten behoeve van de elektronische ontsluiting van Hoogtelijn. Overname van (delen uit) artikelen is alleen toegestaan na schri elijke toestemming van de redactie van Hoogtelijn
Redactie
Peter Daalder (hoofdredacteur)
Over de Lagorai Op twee snelheden
Hoe werkt de Wedstrijdsport?
Noorwegen Hamperokken
Skyrace
Marjolein Wols (eindredacteur)
Berend Berlijn, Rinske Brand, Lineke Eerdmans, Frank Husslage, Marieke van Kessel, Ico Kloppenburg, Akke van der Meer, Florian van Olden, Noor van der Veen
Vaste medewerkers
Suzan van der Burg, Jody Hagenbeek, Dim van den Heuvel, Christine Tamminga, Peter Uijt de Haag (correctie), Saskia Gottenbos (cartogra e), Toon Hezemans (illustratie), Manon Stravens (interview)
Redactieadres
NKBV, t.a.v. Hoogtelijn, Postbus 225, 3440 AE Woerden hoogtelijn@nkbv.nl hoogtelijn.nl
Advertentie-exploitatie
Inge Arntz 06-49270840 inge.arntz@nkbv.nl
Productie en vormgeving
Studio ManagementMedia, Hilversum
Anita Baljet
Druk
Senefelder Misset, Doetinchem
Oplage: 45.000
ISSN: 1387-862X
Los abonnement
Niet-leden kunnen zich abonneren op Hoogtelijn voor € 35,00 per jaar. Kijk op nkbvwebshop.nl.
Koninklijke Nederlandse
Klim- en Bergsport Vereniging
Bellen 0348-409521
Bezoeken
Houttuinlaan 16 A, 3447 GM Woerden
Schrijven
Postbus 225, 3440 AE Woerden
Betalen
Bank: IBAN NL84RABO0161417213
BIC RABONL2U
Werelddekking. Vergoedt opsporing, redding en repatriering, waar ook ter wereld
Dekkingsperiode van 60 aaneengesloten dagen
GOED VERZEKERD OP VAKANTIE!
Tijdens al je winteren zomervakanties (dus ook op het strand) of stedentrips
Off-piste met of zonder gids
NKBV Alarmcentrale 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar
voor €41,95 per kalenderjaar
Lightweight, and built to last.
Our gear is engineered to help you get the most out of the outdoors.
Trotse partner van: