Hoogtelijn 5 / 2024

Page 1


BIG DEAL BIG DEAL BIG DEAL

DUIK NIET IN DE AANBIEDINGEN, MAAR IN JE KAST!

Iets kopen met korting is prima, maar tijdens de Black Friday-gekte slaat ons hoofd op hol. De koopknop is al ingedrukt voordat we bedacht hebben of we het écht nodig hebben. Sterker nog; we dénken dat we het nodig hebben omdat het zo goedkoop is. Ondertussen raken onze kasten voller en voller. We hebben zó veel, dat we het niet eens allemaal gebruiken. En dat is pas een echte BIG DEAL …

Uit onderzoek blijkt dat 34% van de Nederlanders een buitenproduct heeft dat ongebruikt in de kast blijft liggen. Zonde, vinden wij bij Bever. Duik tijdens Black Friday niet in de aanbiedingen, maar in je kast. Kijk eerst wat je hebt voor je iets koopt.

€ 10.00

Bekijk hier de actievoorwaarden

En ligt er in jouw kast ook iets te verstoffen? Lever het dan in bij Bever op VRIJDAG 29 NOVEMBER . Dan geven we het een tweede leven en ontvang jij een tegoedbon van €10. Is je product nog in goede staat? Dan ontvang je de waarde van jouw product boven op je tegoedbon.

Kijk voor meer informatie op nkbv.nl, hoogtelijn.nl, x.com/nkbv en op facebook.com/de.nkbv.

ACTUEEL

8 Op de hoogte

12 Sportklimnieuws

88 Gespot

NKBV

7 Van het bestuur

86 NKBV voor jou

THEMA

16 Huttenfoto’s

18 Hut of tent op de Alta Via 2

24 Moeder-dochter-tocht in Montafon

30 Wandelen en fotograferen in de Pyreneeën

36 Tekenend wandelen rond de Muverans

42 Marokkaanse hutten

46 Grande Traversée du Jura

51 Mijn verhaal: Werken in een hut

52 Eigen route in de Vanoise

56 Huttentocht met een baby

60 Naar een hut: Gaulihütte

62 Kaas op de Via Glaralpina

EN VERDER

14 Depot: Uitgebroken haken

70 Klimmen bij de buren

72 Interview: Thijs Horbach en Toon Hezemans

78 Markt & materiaal

80 Arti cieel klimmen op een bigwall

85 Lopend bu et

90 Vooruitblik

16

NAAR EEN HUT

Voor onderdak in de bergen kan je vertrouwen op een uitgebreid netwerk aan hutten. De berghut is dan ook de gemene deler in de diverse tochten in deze Hoogtelijn

MONTAFON

Moeder-dochter-tocht

PYRENEEËN

Wandelen & fotograferen

MAROKKO Toubkal en M’Goun

Bergen cadeaus

Even eruit

MARKT & MATERIAAL

Makers Dutch Mountain Trail 78

BIGWALL

Arti cieel klimmen

Het einde van de dag komt eraan. De drukte van alledag neemt af, de zon verdwijnt achter een bergtop. De sterren laten zich weer zien. In de berghut gaan de lampen aan, het avondeten komt op tafel. Daarna wordt de route van de afgelopen dag nog eens bekeken, ervaringen uitgewisseld en de route voor de volgende dag bestudeerd. Er zijn gesprekken, vaak met tot voor kort wildvreemden. De warmte van de hut, het eten, de inspanning van overdag en een drankje doen hun werk, je voelt je rozig.

INTERVIEW

Een eigen route uitstippelen

De wereld van ellende en gedoe is ver weg, er is geen bereik voor de mobiele telefoon. Het is rumoerig in de hut zoals op een gezellige verjaardag. Wie de stilte zoekt, gaat naar buiten, waar de nacht langzaam valt. En om tien uur is het stil. Er wordt wat gesnurkt, droomland neemt bezit van de hut.

Ik geniet van berghutten. Er zijn ook bergsporters die zweren bij een nacht in een tentje, nog verder weg van alles. En er zijn twijfelaars die het liefst in een tentje slapen, maar wel schuilen in de hut als het regent en zich graag laven aan het eten en drinken.

Aan de Theodor Körner Hütte (die ik bezocht in 1979) in het Lammertal bewaar ik de mooiste herinnering. Een kleine idyllisch gelegen hut, een uitgeholde boomstam als wasbak voor de deur, een zorgzame, goed kokende, oudere dame als Wirtin.

Het meest hoopgevend, naast diverse hutten met een kwalijke reputatie, was het Friesenberghaus. Die hut in het Zillertal was in de jaren dertig van de vorige eeuw een toevluchtsoord voor vervolgde groepen en werd uitgeroepen tot internationale ontmoetingsplaats tegen intolerantie en haat. Jammer dat de huidige beheerders dat van hun website verwijderd hebben. Het is waar velen juist nu naar op zoek zijn als ze er even uit willen. Ga je mee, naar een hut?!

Peter Daalder

Hoofdredacteur peter.daalder@hoogtelijn.nl

Op de cover: Bij de gevorderdencursus sneeuw en ijs in de Stubaier Alpen van Bergsportreizen heb je vanuit de Müllerhütte uitzicht op de Botzer (3251 meter).

Foto: Freek van der Weijden

Allergrootste supporter van sport

Nederlandse Loterij is er voor alle sporters, van fanatieke bergsporter tot recreatieve wandelaar.

Vrijwillig

Het was midden in de jaren tachtig. Ik had diverse klimopleidingen gevolgd en flink wat zelfstandige klimervaring in de Alpen opgedaan. Veel van de mensen die ik kende werden als instructeur of tochtleider actief voor een van de klim- en bergsportverenigingen. Mooi om te doen en je leert er zelf ook van, werd me verteld. Dat sprak me aan. En elke gelegenheid om te klimmen was er eentje!

Mijn besef van wat erbij komt kijken om mensen op te leiden, zeker in een risicosport, was nog nauwelijks ontwikkeld. Maar het was wat ik wilde gaan doen. De eenvoudigste ingang was destijds om mee te gaan met een toetsingsweekend. Dan hoefde je als vrijwilliger niet meteen een opleiding te doen, maar mocht je als je goed genoeg werd bevonden mee om op instapniveau cursussen te leiden. Met veertig kandidaten reisden we in het voorjaar in een bus naar de Alpen, waar we twee dagen lang tijdens een parcours op klimvaardigheid en veilig gedrag werden beoordeeld. De busreis terug kende gelukkigen, maar ook een groot aantal verliezers, onder wie ikzelf. Toch een paar foutjes gemaakt.

Het contrast met de huidige gang van zaken is groot. De NKBV hee een uitgebreid programma van kaderopleidingen voor bijna alle activiteiten. Het gaat er niet alleen om hoe goed je bent in de sport, maar ook om fysieke en sociale veiligheid, om leiderschap en didactiek, en om je eigen ontwikkeling. We voldoen aan de Kwali catiestructuur Sport van NOC*NSF. Zonder geldige licentie is instructie geven niet mogelijk. Het betekent voor onze vrijwilligers en voor de vereniging een grote investering. Het is onze inzet om het activiteitenprogramma grotendeels door onze leden zelf te laten verzorgen. Het vergroot betrokkenheid en we zien dat de waardering van deelnemers hiervoor hoog is.

Vrijwilligerstijd is een schaars goed

Om die reden hebben we een nieuw plan voor de lange termijn gemaakt, zodat voldoende jonge (en niet zo jonge) vrijwilligers of aanstaande professionals goed opgeleid zijn en zich gewaardeerd voelen. Vrijwilligerstijd is een schaars goed en vormt tegelijkertijd een onmisbaar fundament voor de klim- en bergsport.

Ik ben na die mislukte busreis meteen een instructeurscursus gaan doen. Uiteindelijk ben ik zelf ook instructeurs gaan opleiden. Het is de beste investering die ik in mijn persoonlijke ontwikkeling, maar ook in die van de sport gedaan heb.

Peter Valkenburg

bestuur@nkbv.nl

Opzeggen lidmaatschap

Het NKBV-lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Wil je je lidmaatschap voor volgend jaar beëindigen? Doe dat dan vóór 1 november op mijnnkbv.nl. Je ontvangt dan per e-mail een

bevestiging van je opzegging. Na 1 november wordt je lidmaatschap automatisch verlengd voor het volgende kalenderjaar. Kijk voor meer informatie over het lidmaatschap op nkbv.nl.

Partners van de NKBV

Foto
Ardine
Nicolai

Heb je nieuws voor ‘Op de hoogte’, mail het naar hoogtelijn@nkbv.nl. Meer bergnieuws vind je op nkbv.nl of volg ons op Facebook, X en Instagram.

op de hoogte

Berlijn

Onder redactie van Berend

De skipret in het Franse wintersportoord Seyne-les-Alpes is voorbij. Er ligt door klimaatverandering steeds minder sneeuw in het gebied, terwijl het de gemeente veel geld kost om de infrastructuur draaiende te houden. Die uitgaven wegen niet langer op tegen de inkomsten, dus worden de skili en voorgoed stilgezet. Er wordt nu volop ingezet op andere sport- en natuuractiviteiten.

Eerder meldden we al dat Ellen Dullens is geslaagd als International Mountain Leader. Maar met haar haalden begin maart nog zeven Nederlanders de eindstreep als IML’er. Voor de volledigheid ook hun namen; onze hartelijke felicitaties aan Joanne Wissink, Mark van Katwijk, Lucas Visker, Amelie Mabbutt, Edward Monrad, Tjeerd Wits en Maarten Visser.

In februari en maart 2025 kun je per spoor vanuit Rotterdam of Utrecht rechtstreeks naar de Oostenrijkse Alpen afreizen. European Sleeper voegt een nieuwe nachttreinverbinding toe aan haar netwerk: van Brussel via Utrecht, München en Innsbruck naar Venetië.

Andrea Base Camp is het droomproject van Nina Caprez en haar vriend, fotograaf Jeremy Bernard. In een vrachtwagen volgestouwd met klimmateriaal en aan de buitenkant voorzien van een klimwand, rijden zij rond in Europa om mensen te ontmoeten en te verbinden door de klimsport. Dit idee van een ‘mobiel basiskamp’ hee Caprez de Albert Mountain Award opgeleverd. Deze prijs wordt tweejaarlijks toegekend aan personen die met hun betrokkenheid bij de bergen en natuurbescherming ook sociale impact maken.

Het tempo waarin in Nederland boulderhallen geopend worden is haast geen nieuws meer, misschien alleen nog de steden waarin dat gebeurt. Je kunt nu ook boulderen in Ede, Apeldoorn en Scheveningen, bij respectievelijk MONO Boulder, Boulder Apeldoorn en Boulderhal Nirvana.

Bergbeklimmers en -wandelaars die in de zomer op hoogte in de Alpen rondlopen, zullen ze ongetwijfeld tegenkomen: sneeuwvelden met een roze waas. Wetenschappelijk is nu aangetoond hoe deze roze sneeuw ontstaat. Het hee te maken met algen die een roze pigment aanmaken om zich te beschermen tegen de zon. Deze algen bloeien onder invloed van smeltwater en overgewaaid Saharazand.

Peter Daalder erelid van de NKBV

Peter Daalder, hoofdredacteur van Hoogtelijn, is benoemd tot erelid van de NKBV. Hij krijgt deze onderscheiding omdat hij al vij ien jaar de drijvende kracht is achter het ledenmagazine. Dat er vijf keer per jaar een rijkgevuld magazine op de mat ligt, is niet in geringe mate te danken aan zijn kalme en altijd vriendelijke aansturing. Nietsvermoedend arriveerde Peter voor de maandelijkse redactievergadering in Woerden. Daar werd hij opgewacht door NKBV-voorzitter Peter Valkenburg en directeur Robin Baks, die hem verrasten met de benoeming en bijbehorende oorkonde. Met Peter komt het totaal van NKBV-ereleden op dit moment op dertien.

Voorzitter Peter Valkenburg

Zeventig jaar en eerste 7a

Hoe ouder, hoe taaier. Dat geldt zeker voor Sasja Schilp en Bart Spitz. Allebei klommen ze op hun zeventigste hun eerste 7a. Het echtpaar begon op hun vij igste met sportklimmen en laat zien hoe ver je kunt komen als je met veel plezier minimaal drie keer per week je

Nadert

klimgordel omdoet. En dan te weten dat Sasja vorig jaar haar nek brak bij een ongeluk in de Alpen. Maar stoppen met klimmen: geen denken aan.

Voor iedere sportklimmer die op hogere lee ijd een prestatie wil neerzetten: er is dus hoop.

een groot bergsportmysterie zijn ontknoping?

Het is een van de grote mysteries in de bergsport: hebben George Mallory en Sandy Irvine eerder op de top van de Mount Everest gestaan dan de o ciële eerstbeklimmers Edmund Hillary en Tenzing Norgay? Mallory en Irvine ondernamen op 8 juni 1924 een toppoging, maar verdwenen zonder dat bekend was of zij daadwerkelijk het hoogste punt van de wereld hadden bereikt. In 1999 werd het lichaam van Mallory al teruggevonden, maar dat bood geen uitsluitsel. Nu is een expeditie van National Geographic

onder leiding van regisseur Jimmy Chin gestuit op een schoen van Sandy Irvine. In de schoen zat nog een voet, omhuld door een sok met Irvines naam daarop. Met deze vondst is het zoekgebied een stuk kleiner geworden en blij men speuren naar de overige resten van Irvine en zijn uitrusting, waaronder zijn camera. Wat zouden de foto’s die daarop te zien zijn zeggen?

Scan de QR-code voor het verslag van National Geographic en foto’s van de vondst.

Foto Marjolein Wols
benoemt Peter Daalder tot erelid

Christian de Jong prominent op weg

Christian de Jong is bezig met een prominent project. Een jaar geleden stond hij nog in Hoogtelijn vanwege zijn Nederlandse eerstbeklimming van de Nuptse (7861 meter) in Nepal. Nu gaat hij voor de 44 ultra-prominente toppen van de Alpen. Prominentie is het hoogteverschil tussen de top van een berg en het omliggende dal. In het ultra-segment bedraagt dat meer dan 1500 meter. Het zijn niet per se moeilijke beklimmingen, maar wel lange.

Christian: ‘Deze zomer hebben Joseliene Verloop en ik op twintig van de 44 toppen gestaan. Een mooie mix van alpiene beklimmingen, rotsroutes en trailruns. We streven naar een zo laag mogelijke impact op de omgeving. We gebruiken elektrisch vervoer en doen clean ups onderweg.’ Er staan nog een paar winterbeklimmingen op het programma, maar in het voorjaar en zomer van 2025 gaat de aandacht vol op de tweede hel van de lijst.

Trofee

Gezellig, die geiten om de Windgällenhütte. Mijn vader Jan, zus Edith en ik maken (in 1975) een huttentrektocht door het Zwitserse kanton Uri. We hebben proviand voor een week in de rugzakken. ’s Morgens vroeg sluipen de geiten geruisloos door de openstaande voordeur de trap naar het lager op. Ze hebben het gemunt op de broden boven op de rugzak van Jan. Mijn vader wordt wakker, klimt uit zijn bed en rent in zijn blauwe onderbroekje de trap af, achter de geiten aan naar buiten. Als een keeper in het doel duikt hij boven op een van de geiten, trekt het brood uit haar bek en houdt het brood, met een grote hap eruit, als een trofee boven zijn hoofd. Hij krijgt een applaus van de intussen wakker geworden huttenwaard en gasten. Een ander brood kan helaas niet meer gered worden, dat wordt een trofee voor de geiten. [Edwin de Bruijn]

Heb je ook een leuk bergverhaal?

Heb je opmerkelijk expeditienieuws?

Stuur een mail naar ceat@nkbv.nl.

De Mount Everest wordt opgetild

De hoogste berg van de wereld, de Mount Everest (8848 meter), wordt nog steeds hoger. Het gaat niet snel, circa 2 millimeter per jaar, maar in 89.000 jaar is de groei toch 15 tot 50 meter geweest. Dit schrijven onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschri Nature Geoscience. De oorzaak? De aanwezigheid van een grote rivier, de Kosi, die in de loop van de tijd zoveel land en sediment hee weg geërodeerd dat de aardkorst op deze plek dun is geworden. Zo dun dat hij door de druk in de onderliggende aardmantel opgetild wordt. Dit verschijnsel heet ‘isostatische ophe ng’.

Mail je anekdote van 120 woorden naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. En Passant.

Foto Christian de Jong
Illustratie
Toon
Hezemans
De Zugspitze, prominentie: 1746 meter

op de hoogte

Expeditie Academie beleeft

perfecte zomer

Deze zomer beleefde de vierde lichting van de Expeditie Academie twee zeer succesvolle trainingsweken in het Mont Blancmassief. In de trainingsperiode in het voorjaar moest het team vanwege slecht weer en slechte omstandigheden nog uitwijken naar de Gorges du Verdon, maar nu was het genieten van de beste sneeuwcondities in jaren. Vers uit Nederland begonnen de klimmers aan de klassieke routes: de Frendo Pijler en de Migot

Pijler. Daarna richtten zij het vizier op de luchtige, besneeuwde routes op Les Courtes, Les Droites en de rotsroutes rondom Refuge du Couvercle. De trainingsweken werden afgesloten met grote, lange routes zoals de Kuffnergraat op de Mont Maudit en de Diablegraat op de Mont Blanc du Tacul. Benieuwd naar de avonturen van de jonge expeditieklimmers? Volg ze via de website van de NKBV en hun eigen kanalen op social media.

Onbezongen held Chris Jones overleden

Je hebt bergbeklimmers wier prestaties wijd en zijd bekend zijn en je hebt bergbeklimmers die minstens net zoveel gepresteerd hebben (zo niet meer), maar in de vergetelheid zijn geraakt. Tot die laatste categorie behoort Chris Jones. Deze Britse klimmer is op 84-jarige leeftijd overleden. Jones is een van die onbezongen helden in de bergsport. Hij was de auteur van Climbing in North America en maakte naam met zijn bigwall beklimmingen. Een van de hoogtepunten daarin is de eerstbeklimming van de 1500 meter hoge noordkant van de North Twin Peak in de Canadese Rocky Mountains in 1974, samen met George Lowe. Die beklimming staat te boek als een van de moeilijkste bigwallroutes ter wereld (‘steiler dan de Eiger en anderhalf keer zo hoog als El Capitan’, aldus American Alpine Journal in 1966) en is nooit meer in zijn geheel herhaald.

Piolet d’Or voor Jordi Corominas

De Piolet d’Or is een van de meest prestigieuze prijzen in de bergsport. Als je op dit podium de Lifetime Achievement Award uitgereikt krijgt, weet je zeker dat je in jouw bergsportcarrière een verschil hebt gemaakt. Die eer komt in 2024 toe aan de Spaanse alpinist Jordi Corominas. Corominas heeft tal van aansprekende beklimmingen op zijn naam staan, waaronder de tweede beklimming van de Magic Line op de zuid-zuidwestgraat van de K2 (daarna door niemand meer gedaan). Maar zijn grootste verdienste is de manier waarop hij zijn expedities uitvoerde: in alpiene stijl, lichtgewicht en zo veel mogelijk vrij klimmend. Daarmee heeft hij het Spaanse alpinisme van de 21e eeuw sterk beïnvloed.

LSAC Lustrum in teken van klimaatverandering

Op 31 oktober sloot de Leidsche Studenten Alpenclub haar twintigste lustrum af met een symposium over klimaatverandering en duurzaamheid. Ruim tachtig belangstellenden kwamen op het programma met vier onderwerpen af. Berggids Roeland van Oss besprak de dilemma’s van iemand die graag en veel reist. Hij vertelde hoe hij met zijn projecten wil bijdragen aan bewustwording van klimaatverandering. Robin Baks liet zien hoe de NKBV, waarvan hij directeur is, een bijdrage probeert te leveren aan het temperen van de klimaatverandering. Bewuster reizen en compenseren van CO2-uitstoot stonden daarin centraal. Vanuit Stichting Clean Climber namen Gerard van Laar en Ico Kloppenburg het publiek mee in hun zoektocht naar een minder vervuilende vorm van sportklimmen. Schoenen verzolen is voordelig voor je eigen portemonnee en goed voor het milieu, luidde hun boodschap. Tot slot zette berggids Boris Textor per seizoen op een rij wat klimaatverandering in de praktijk betekent voor zijn tochtenplanning en materiaal.

Joris Timmermans en Laura Oldenburger tijdens de beklimming van de Frendo Pijler
Foto Archief
Jordi Corominas
Jordi Corominas
Foto Expeditie

Heb je opmerkelijk expeditienieuws? Stuur een mail naar ceat@nkbv.nl.

Smeltende gletsjers, schuivende grenzen

Smeltende gletsjers kunnen gevolgen hebben waar je niet direct aan denkt. Zoals het moeten aanpassen van een landsgrens. Dat is het geval in de buurt van de Matterhorn (4478 meter), op de grens van Zwitserland en Italië. Beide landen hebben in het verleden afgesproken dat de grens ligt op de bergkam waar ook de waterscheiding is (aan de Zwitserse kant stroomt het water richting de Rhône, aan de Italiaanse kant naar de rivier de Po). Maar doordat de gletsjers op de berg smelten, hebben ze een iets andere vorm gekregen en is de waterscheiding verplaatst. De grens wordt nu officieel gewijzigd, waardoor hij weer gelijkloopt met de waterscheiding.

Doorregend op de Carstensz Piramide

Toen het leek alsof de deur naar de Carstensz Piramide op een kiertje stond, zag UIAGM-berggids Jelle Staleman zijn kans schoon. Hij sloot zich als mede-expeditieleider aan bij een internationale expeditie naar deze hoogste berg van Oceanië. Jelle kijkt terug op een spannende én kletsnatte tocht.

De Carstensz Piramide of Puncak Jaya is met 4884 meter de hoogste berg van Papoea, Indonesië en van Oceanië. Het is daarmee een van de Seven Summits, de hoogste bergen van alle continenten. De berg is vernoemd naar Jan Carstensz, die hem in 1623 als eerste westerling waarnam. In 1962 werd de hoogste top van het massief beklommen door Heinrich Harrer, ook bekend van de eerste beklimming van de Eiger noordwand, Philip Temple, Russell Kippax en Albertus Huizenga. De berg ligt in een politiek zeer instabiele regio. De laatste jaren was hij onbereikbaar, omdat het West Papua National Liberation Army buitenlanders gijzelde in ruil voor losgeld.

Met de helikopter naar het basiskamp

Toen last minute bleek dat de berg wél toegankelijk was, besloot ik mijn geplande sportklimvakantie in te ruilen voor een exotischer avontuur. Het internationale team bestond uit veertien deelnemers, een arts, een andere berggids en lokale gidsen. De expeditie begon met een lange wachtperiode in het hotel, dat we niet mochten verlaten in verband met de veiligheid. Uiteindelijk werden we met een helikopter naar het basiskamp gebracht. Een

indrukwekkende vlucht met uitzicht op de grootste koper- en goudmijn ter wereld.

Gigantische donderslag

De beklimming op zich was mede door de vele vaste touwen niet heel moeilijk. Maar doordat er geen mogelijkheid was om te acclimatiseren en het weer extreem was, werd het toch een behoorlijk zware en uitdagende exercitie. De deelnemers uit de eerste groep haalden op hun tandvlees de top, die gehuld was in mist. In de afdaling werden we overvallen door hevige regenval en onweer. Dat laatste precies op het moment dat we de Tyrolean Traverse, die met staalkabels gemaakt is, moesten oversteken. Op de brug was er een gigantische donderslag, maar gelukkig sloeg de bliksem niet in. De hartslag van de deelnemers sloeg wel over! Door de overvloedige regen veranderde de berg in een waterval. Na 400 meter abseilen en afklimmen was iedereen zeiknat. Dit weerbeeld bleek niet uitzonderlijk. Er waren drie klimdagen nodig om alle deelnemers in de aanhoudende regen op de top te krijgen. Zelf beklom ik de berg twee keer. En een leuk weetje: Roland Kummerhove, de andere Nederlander bij de expeditie, beklom zijn zesde van de Seven Summits. [Jelle Staleman]

Jelle Staleman en Roland Kummerhove op de top van de Carstensz Piramide
De Zwitserse zijde van de Matterhorn
Foto Andrew Bossi

op de hoogte

SPORTKLIMNIEUWS

Es Pontàs (9a+) herhaald

Het einde van het wedstrijdseizoen is voor topklimmers het moment om ‘vakantie’ te nemen. Zo gingen de Belg Hannes van Duysen en Fransman Mejdi Schalck naar Mallorca, waar ze de deep water solo Es Pontàs (9a+) klommen. Een week eerder deed de Franse Léo Favot dat ook al. Daarvoor was de route slechts twee keer herhaald sinds de opening in 2006.

Klimkalender

Eén centrale plek waar je alle Nederlandse klim- en boulderwedstrijden terug kunt vinden was er nog niet. Dat gat is nu gevuld door Klimkalender.nl, waar je als klimmer in één oogopslag kunt zien welke wedstrijden er zijn en waar en wanneer die worden georganiseerd. Een mooi initiatief voor en door Nederlandse sportklimmers. Op de kalender staan niet alleen de grote ‘o ciële’ wedstrijden, maar ook de gezellige recreatieve competities. Organiseer je een wedstrijd of mis je een wedstrijd in het overzicht? Stuur dan een berichtje via Instagram of mail aan info@klimkalender.nl

Internationale ranglijsten: Japan, Japan, Japan

In de eindstanden van de World Cups valt dit jaar bij de heren de dominantie van Japan op, zowel bij boulder als bij lead: meer dan de hel van de top tien bestaat uit Japanse klimmers en bij boulder is het volledige podium Japans. Paul Brand houdt de Nederlandse eer hoog met plek 66 bij boulder. Bij de vrouwen doen meer landen mee om de hoogste plekken. Daar eindigt Lynn van der Meer dit jaar op een heel mooie plek 25 bij lead. Amber Schi eleers en Lisa Klem staan respectievelijk op plek 58 en 63 bij boulder.

William Bosi bouldert

opnieuw 9A

Met de beklimming van Spots of Time (9A) in het Britse Lake District schreef William Bosi zijn vierde boulder van die moeilijkheidsgraad op zijn naam. De boulder werd vorig jaar geopend door Aidan Roberts.

Internationaal wedstrijdseizoen afgesloten

Het internationale wedstrijdseizoen zit erop. Hoogtepunt was ongetwijfeld de bronzen medaille die Lynn van der Meer behaalde op de Europese Kampioenschappen, eind augustus. In Villars kwam alles bij elkaar en hoefde zij alleen Laura Rogora en Jenya Kazbekova voor laten gaan. Het past in de lijn die

Lynn hee ingezet en laat zien dat haar besluit om zich volledig te concentreren op leadklimmen niet voor niets was. In de laatste wedstrijd van de paraklimmers, de World Cup in Arco, behaalde Christiane Luttikhuizen een mooie gouden plak. Ook Jamie Barendrecht en Eva Mol stonden op het podium, beide met brons.

Topprestaties in drytoolen

Eind september klommen Dennis van Hoek en Marianne van der Steen de drytoulroute Low G man (D14) in Büs del Quai, net boven Iseo in Noord-Italië. Deze route hoort bij de twintig moeilijkste drytoolroutes ter wereld en Marianne was de tweede vrouw die de route klom. Marianne klom trouwens de week ervoor als eerste vrouw de route Sgamat (D13) bij Belluno, ook in de Italiaanse Dolomieten. Binnenkort komen de Nederlandse ijsklimmers weer in actie tijdens hun internationale wedstrijdserie.

UIAA Ice Climbing Continental Open Utrecht 2024

Op 14 december komen de beste ijsklimmers van Europa naar Utrecht voor de coolste wedstrijd van het jaar. De wedstrijd begint om tien uur ’s morgens; de nale start rond half zes. Kom je kijken? Overdag vindt ook het Petzl side event plaats met onder andere een ijsbijlenwedstrijd en slijpservice voor je botte ijsboren en -bijlen, meenemen dus! De toegang is gratis. Alle tijden en activiteiten vind je op tinyurl.com/ice-climbing-utrecht.

Mede mogelijk gemaakt door

Lynn van der Meer op het EK Lead in Villars
Mark Brand bij de World Cup Boulder in Innsbruck

VRAAG & ANTWOORD

Tweedehands Outdoorkleding

‘Ik wil het stigma op tweedehands outdoorkleding wegnemen’

Tekst Berend Berlijn Beeld Willem de Laat

Hoe is Tweedehands Outdoorkleding ontstaan?

‘Ik ben een fanatiek buitensporter en heb jaren bij Schneider Outdoor gewerkt. Daar heb ik veel productkennis en saleservaring opgedaan. Als leuke bijverdienste ging ik op sites als Marktplaats en Vinted op zoek naar tweedehands outdoor “pareltjes”. Je weet wel, wandelschoenen die online gekocht zijn, niet goed blijken te passen en per ommegaande weer te koop worden gezet, maar nu voor een zachter prijsje. Die items ben ik gaan doorverkopen. Bijna organisch is dat groter gegroeid.’

Wat maakt jouw winkel anders?

‘Op deze schaal doet niemand wat ik doe. Daar ben ik trots op. Ik ben een gewone winkel met service, advies en recht op retourneren, met dat verschil dat mijn producten niet rechtstreeks uit de fabriek komen. Ik probeer

Je hebt tweedehands kleding en je hebt kleding die als nieuw aanvoelt. In dat laatste segment specialiseert Willem de Laat zich met zijn (web)shop Tweedehands Outdoorkleding. Hij verkoopt skikleren, donsjassen en wandelschoenen die gedragen zijn, maar er niet zo uitzien. ‘Uiteindelijk wil je iets doen aan de afvalberg.’

het stigma op tweedehands weg te nemen. Ik geef kwaliteitsspullen een tweede leven. Dat is duurzaam. En ik trek die lijn door in het hele concept van Tweedehands Outdoorkleding.’

Hoe bedoel je dat?

‘Alles in de winkel is tweedehands op de kop getikt. Van de kledinghangers en de koelkast tot de stoelen en het ko ezetapparaat. Daarnaast verstuur ik alle bestellingen uit de webshop in gebruikte kartonnen schoenendozen, die ik krijg van een schoenenwinkel. Als het nodig is, laat ik de kleding repareren, voordat ik het verkoop. We kunnen met elkaar echt veel minder weggooien.’

‘Niet te duur, niet te gedragen, het juiste merk’

Wat is moeilijker te organiseren, de vraag of het aanbod?

‘Het aanbod, verreweg. Het kost tijd en moeite om een voorraad op te bouwen. Niet te duur, niet te gedragen, het juiste merk… ik speur nog steeds het internet af. Gelukkig weten steeds meer outdoormerken mij te vinden met hun sample collecties. Dat zijn items die als voorbeeld in de showroom hebben gehangen en niet worden verkocht. Ik ben blij met deze opzet en de merken zijn er blij mee. Anders worden de samples vaak vernietigd. Dat knaagt ook bij hen.’

En de vraag?

‘Daarover heb ik niet te klagen. Bergsport is een dure hobby. Als je nog in de uitprobeerfase zit, wil je niet meteen flink investeren. Dan zijn wij een goed alternatief. Als je het zo bekijkt, zijn we behalve duurzaam ook inclusief bezig.’

Willem de Laat in zijn showroom in Den Bosch

Coaxkabel

Omdat stevige kabel in de winkel niet weggegeven wordt, worden er soms goedkopere alternatieven daarvoor bedacht. Zoals in de buurt van Metzeral deze coaxkabel-met-steundraad. Zelfs als de roestige draadklemmen mijn vertrouwen niet ondermijnd hadden, dan nog zou ik weinig ducie hebben in de betrouwbaarheid van dit geheel.

Veiligheid

Met haken en ogen

Al klimmend, wandelend en klettersteigend wordt onze veiligheid nogal eens een handje geholpen door haken in de rots, kabels en kettingen langs het wandelpad en eindeloze kilometers staalkabel langs de via ferrata’s. Heel fijn dat die allemaal aangebracht worden, maar garanderen ze na verloop van tijd nog écht onze veiligheid? Redenen genoeg om zelf kritisch te blijven kijken.

Kwaliteitstouw

Langs het pad tussen Zermatt en Berggasthaus Tri werd een touw gebruikt als houvast langs een wat luchtigere passage. De bevestiging aan de vaste wereld lijkt prima in orde, de kwaliteit van het touw is op zijn best twijfelachtig te noemen.

Zout water

Hout

Ergens in de onderste regionen van de Paternkofel in de Sextener Dolomieten trof ik deze houten haak. Zo te zien nog redelijk intact, zelfs met een metalen band om het hout bij elkaar te houden. Maar ik was blij even verderop zelf een zeker betrouwbare nut te kunnen plaatsen.

Niet de haak

Bij een kabelbeveiliging in een afdaling bij Buis-les-Baronnies brak niet de haak uit, maar een heel stuk rots waarin die haak gemonteerd was. De overgebleven constructie bleek in ieder geval nog wel het gewicht van het rotsblok te kunnen dragen.

Metaal en zout water is een slechte combinatie. Je hebt echt de allerbeste kwaliteit roestvrij staal nodig, wil het niet wegrotten. Deze karabiners op de voormalige klimwand op Neeltje Jans waren duidelijk niet van dergelijk kwaliteitsmateriaal.

Niet in de haak? kom je zelf een uitgebroken haak of twijfelachtige beveiliging tegen? maak een foto en tag de NKBV op je social media! @_NKBV en De.nkbv

Tekst en beeld Frank Husslage

Kilo’s rots

Het klimgebied Monthermé in Noord-Frankrijk is soms een mooie uitwijkplaats als de rotsen van Freyr weer eens overlopen zijn. Korte routes, niet allemaal even ruw, maar vaak een stuk rustiger dan bij de noorderburen. Het dragen van een helm is hier wel verstandig. Als de haken spontaan naar beneden komen, zitten er soms nog vele kilo’s rots aan.

Touwsalade

In de rotsen van Céou in de Dordogne maakte ik een toprope aan één haak, die er niet eens zo heel onbetrouwbaar uitzag. Zo degelijk, dat het de vraag is of de touwsalade erbij wel extra veiligheid oplevert.

Lasnaad

Ooit werd deze constructie veilig geacht: een mephaak met daarin een ring. Wel moest je altijd zorgen dat de lasnaad in de ring niet aan de bovenof onderkant zat, maar altijd opzij. De hedendaagse kwaliteit van de rotshaken indachtig, snap je niet dat iemand ooit diens leven aan deze constructie toevertrouwde.

Greep of haak

Ergens in een vergeten klimroute: een keurig gat in de rots, hoewel kletsnat, was prima bruikbaar als greepje. Een eerdere klimmer vond het kennelijk ook geschikt om deze haak in te meppen. Met zo’n lang stuk van de schacht buiten de rots, zal de draagkracht van deze beveiliging echter minimaal zijn.

Vast is vast

In een sportklimroute over vaak vlijmscherpe wasserrillen bij het Riemannhaus in Oostenrijk trof ik deze zekering. Aan vallen moest je niet denken, je zou getrancheerd worden. In een wat minder scherp stukje was op deze manier een vast punt aangebracht. Hoe vast was vast in dit geval?

Decimeters lang

Een aanloop naar een klimroute in de Dolomieten werd toegankelijker gemaakt met een staalkabel. Gezien de lengte van de bevestigingspin hadden de bouwers weinig vertrouwen in de kwaliteit van de rots. En ondanks de keuze voor een decimeters lange pin, bleek die toch nog te kunnen uitbreken.

Bandlus

In de rotsen langs de Jonte werd deze mephaak met een bandlus wat verlengd, wat wellicht beter was voor het touwverloop. Als tussenzekering is deze constructie niet helemaal onveilig, maar de gedachte aan een topropetouw door deze lus bezorgt me kippenvel.

Thema: naar een hut

Netwerk

Een oude herdershut, een hospitaal voor reizigers of een koninklijk jachthuis. Veel berghutten staan op plaatsen die al eeuwenlang dienen als uitgangspunt voor bergbezoekers. Als in de negentiende eeuw het alpinisme opkomt en het bergtoerisme snel toeneemt, verrijzen op die plekken berghutten zoals wij die kennen: stenen of houten constructies die onderdak bieden aan tientallen gasten. Steeds meer werden er gebouwd, steeds verder werden bestaande hutten uitgebreid. Het resultaat is een huttennetwerk dat wandelaars de kans biedt ontelbaar veel verschillende huttentochten te lopen.

De foto’s die je hier ziet zijn gemaakt door NKBV-leden. Ze deelden hun foto’s en verhalen in de rubriek ‘Huttenfoto van de week’ op sociale media. Staat jouw favoriete hut er niet tussen? Doe dan zelf mee en mail jouw foto of video naar communicatie@nkbv.nl.

Tekst Marjolein Wols

18 Hut of tent op de Alta Via 2

24 Moeder-dochter-tocht in Montafon

30 Wandelen en fotograferen in de Pyreneeën

36 Tekenend wandelen rond de Muverans

42 Marokkaanse hutten

46 Grande Traversée du Jura

51 Mijn verhaal: Werken in een hut

52 Eigen route in de Vanoise

56 Huttentocht met een baby

60 Naar een hut: Gaulihütte

62 Kaas op de Via Glaralpina

1 Kebnekaise Fjällstation - Zweden (Frank Husslage) 2 Vetledalseter - Noorwegen (Dim van den Heuvel) 3 Rifugio Catinaccio - Italië (Marc Litjens)

Alpenrosenhütte - Oostenrijk (Fiet Haenen) 5 Furtschaglhaus - Oostenrijk (René Metz) 6 Fannaråkhytta - Noorwegen (Daphne Schoemaker)

Pfälzerhütte - Liechtenstein (Aart Markies) 8 Refugio Vega de Ario - Spanje (Kees Mulder)

Rifugio Pizzini - Italië (Sylvie Strooper) 10 Refugio Vivac Piedra Negra - Spanje (Emma van Leersum)

Cabane de l’A Neuve - Zwitserland (Xavier Defaix)

Hüfihütte - Zwitserland (Hans Linders)

Koča pri Triglavskih Jezerih - Slovenië (Marieke Bakermans)

Samotnia - Polen (John van Genderen)

Anton-Renk-Hütte - Oostenrijk (Jeroen Langerijs)

Cabane de Tracuit - Zwitserland (Patricia van Hoogen)

De Dolomieten op zijn ruigst en eenzaamst

De Alta Via 2

Van de drukte in de Dolomieten is op de Alta Via 2 bar weinig te merken. Mensen kom je vooral in de volle hutten tegen. Dit is het verslag van een prachtige én spannende tocht in een ontzagwekkend landschap. Over gapende kloven, gescheurde schoenzolen, een wolf en ruig bergweer.

Tekst en beeld Manon Stravens

‘Papa, papa, een wolf!’ De jongen klimt het trapje op van de houten slaapschuur, waar zijn vader de bedden opmaakt. Ik sta vliegensvlug op, dat was een hele korte siësta. Op het houten terras tuurt een groepje Italianen de mistige helling op. De wolf is verdwenen. ‘Sandra ziet die voor het eerst’, vertaalt een gast het Italiaans. ‘Ze maakt zich zorgen om haar beesten.’ Sandra, de sympathieke vrouw des huizes die de berghut Medalges Alm in de zomer met haar gezin draait, plakt nog gauw even wat ducttape op het konijnenhok. Die avond, met muziek, kaarslicht en wijn is de lupo hét onderwerp van gesprek.

Gisteren ben ik vertrokken uit Brixen (Bressanone), daar aangekomen na een prima nachttreinreis. Het mooie historische Zuid-Tiroolse stadje is het beginpunt van de 174 kilometer lange bergtocht Alta Via 2 in de Dolomieten, die ik wil gaan lopen. En nu dus al een wolf. Alsof het niet al spannend genoeg is.

Ik ben alleen en deze tocht, die belooft een prachtige te worden, is ook een uitdagende. Niet geschikt voor mensen met veel hoogtevrees. Bergervaring en een stabiele tred zijn vereist. Ik heb van alles een beetje. Bovendien is er onweer op komst. De weken hiervoor had de appgroep van de Hoogtelijnredactie ook nog bol gestaan van de berichten over bergongelukken, modderstromen en steenlawines, ook in de Dolomieten.

Maar ik ben goed voorbereid, heb veel gelezen, een klettersteigset aangeschaft en met mezelf afgesproken dat ik mijn intuïtie volg en stop bij twijfel. Het uitzicht bij de eerste hut, de Plosehütte, op de ‘naalden’ van het Aferer Geislermassief – met een haarscherpe regenboog – is fenomenaal. Oja, daarom doe ik dit soort tochten. Blootvoets sprint ik naar buiten voor een foto.

De mist is net opgetrokken bij de bivakhut Minazio

Warme melk

De tweede dag loop ik door schapenweiden, naaldbossen, langs houten herdershutten en watervalletjes. De wolken hangen in het dal. Het is grijs en bewolkt als ik na een uur of vier de Schlüterhütte zie liggen. Kamperen mag hier niet. ‘Dit is een natuurpark’, zegt de onvriendelijke huttenbaas. Hij krijgt die vraag vast vaker. Hij is onverbiddelijk, dus loop ik door. De hut is mij toch veel te druk. Een uur later stuit ik op de gezellige herberg van Sandra. Ik drink een beker warme melk en spot dan wat matrassen in de schuur. Er is plek.

Anders dan veel andere Alta Via 2-lopers heb ik niets gereserveerd. Midden in de zomer in de populaire Dolomieten is dat een risico. Maar de bergen zijn onvoorspelbaar en ik wil kunnen wildkamperen als ik ineens stuit op een mooie plek. Met veertien kilo op mijn rug ben voorlopig zelfvoorzienend.

ik had meer volk verwacht op deze route in augustus

De volgende ochtend begint onder een blauwe lucht, met schitterende uitzichten op grillige rotsformaties, zo nu en dan achter flarden mist. De Alta Via 2 slingert voor me uit, door koeienweiden en langs de bergflank. Dan gaan mijn nekharen overeind staan, als ik in de verte een steile steenhelling zie opdoemen, met een zigzaggend pad omhoog. Het is de eerste passage met moeilijkheidsgraad 3, op een schaal van 1 tot 3+. Eenmaal dichterbij blijkt het pad breder dan ik dacht en bereik ik probleemloos de winderige pas van de Roa-Scharte. Ik moet nog wat vertrouwen in mezelf opbouwen.

Pico bello gekleed

In Rifugio Puez word ik naar een hoekje op de houten banken gedirigeerd (‘want het wordt heel druk’). Terwijl ik een kop thee drink, stromen de dagjesmensen binnen. Veel Italianen, allemaal pico bello gekleed. Een enkeling zwaar opgemaakt, volgespoten lippen zelfs. De meesten doen zich tegoed aan warme maaltij-

den. Ik voel me enigszins een vreemde – en stinkende – eend in de bijt, maar geniet met volle teugen van het uur pauze. Daarna glij ik mee met de mensenmassa, die langzaam uitdunt tot een enkeling die een dutje doet bij het meer Lech de Crespëina, een perfecte picknickplek. Tijd voor hartkeks met chocoladepasta!

Bijna boven spot ik een fantastische wildkampeerplek. Toch twijfel ik. Ik heb nog maar weinig bergwandelaars met tent zien lopen. Ik loop door. Het pad meandert door een landschap met indrukwekkende rotstorens tot aan het Grödnerjoch (de Gardenapas), dat een kruispunt van grote berghutten, asfalt en skiliften blijkt te zijn. Ik besluit een slaapplek te zoeken, omdat ik fit wil zijn voor het laatste stuk van deze etappe: een grote kloof die alleen in goed weer gedaan kan worden. Alles is volgeboekt, maar ik vind een camping in het dal en neem de bus.

Paniekplas

Ik tuur omhoog de gapende kloof in en doe een paniekplas voordat ik omhoog begin te klauteren tussen de stenen en rotsblokken door. Weer niemand te zien. Ik had meer volk verwacht op deze route in augustus. Dan zie ik een jongen afdalen. Of ik weet wat er met het pad is gebeurd, vraagt hij, want hij kan

Bivakhut Feltre-Bodo

zich nergens aan zekeren. Net als ik besluit om net als hij om te keren, brengt een Italiaans stel me weer op andere gedachten.

‘Vorige week heeft door zware regenval een steenlawine hele stukken van de route weggeslagen’, zegt het meisje. ‘Maar de route moet hersteld zijn.’ Dus die lawine, die vier auto’s op een parkeerplaats zwaar beschadigd had en het Nederlandse nieuws had gehaald, kwam hieruit gezet! Nog maar een week geleden. Slik.

Volgens het meisje, dat net de berghut boven heeft gebeld, zijn er zojuist nog mensen naar boven gegaan. Het stel kent het gebied. Eenmaal boven ben ik blij. Ik had het half uur omhoog klauteren, gezekerd langs kabels, niet willen missen.

Oordoppen en oogkleppen

Midden in de nacht word ik wakker. Het stormt. Mijn tarp en haringen zijn deels losgeslagen en de regen vindt zijn weg naar binnen. De reddingsdeken op de tentvloer houd het water niet lang meer tegen. Ik snel naar buiten om stenen te verzamelen om de tent beter vast te zetten. Ik leg me erbij neer. Welkom in de bergen!

Maar om zes uur in de ochtend ben ik er klaar mee. Door mijn oordoppen en oogkleppen ben ik Oost-Indisch doof en blind geworden voor de natuur en heb ik niet doorgehad dat de wind de tarp opnieuw heeft losgeslagen, ondanks mijn nachtelijke versterkingswerk. Kletsnat sleep ik al mijn spullen Rifugio Pisciadù in. Iedereen slaapt nog. Leve het straalkacheltje in het drooghok. Mijn tarp en klamboetentje zijn licht, maar dus niet bestand tegen het ruige bergweer.

Die ochtend wacht iedereen de sneeuwstorm af. Rond half elf zet ik de tocht voort. Droog, warm, goed gevoed en gemutst loop ik langs het prachtige groenblauwe Lech de Pisciadù. De spiegeling van de hut die er eenzaam maar prachtig bijligt in dit ruige stenige landschap is haarscherp. Voor het eerst zie ik ook minder dagjesmensen en meer mensen met flinke bepakking.

vorige week heeft een steenlawine stukken van de route weggeslagen

580 helikoptervluchten

Een flinterdun laagje sneeuw bedekt de uitgestrekte steenwoestijn van het Mëisules-Hochplateau. Nul vegetatie. Ver vooruit zie ik kleurige stipjes, wandelaars. Het is guur en koud, dus de twee thee bij Rifugio Forcella Pordoi zijn welkom. Voor de bouw van deze hut waren 580 helikoptervluchten nodig, lees ik.

En daar is hij! De machtige Marmoladagletsjer komt langzaam tevoorschijn. Nu ligt hij er vredig bij, op het bergmassief aan de overkant van mijn pad. Maar in 2022 voltrok zich daar een grote ramp toen een flink stuk van de gletsjer afbrak. De daaropvolgende puinlawine joeg elf mensen de dood in.

Beneden neem ik de bus naar een camping. Ik zie namelijk niets in de plek waar ik volgens de waard van Rifugio Castiglioni mag kamperen: in de achtertuin van twee vervallen woningen onder de immense dam. Het gesprek met buschauffeur Carlo in huis-tuinen-keuken Italiaans is vele malen gezelliger.

Gnocchi en wijn

Nadat ik langs de drukke Rifugio Fuciade ben gekomen verlies ik mijn gps. Paniek! De Alta Via 2 staat goed aangegeven, maar sommige stukken zijn een puzzel. De gps voelt daar als een redding. Ik dump mijn tas en ren terug over het pad. Wonderbaarlijk genoeg vind ik hem onder een steen. Die gaat dus nooit meer los in mijn zak. Ik loop nog uren, het weer is goed, dus beter meters maken! Uitgeput bereik ik de Rifugio Passo Valles. Mijn tent mag op een plateau aan de overkant, onder een prachtige sterrenhemel, aan de voet van de flank waar ik morgen op moet. Bij de gnocchi en de wijn raak ik aan de gezellige bergpraat met een nuchtere Nederlander en een ijdele Sardiniër.

De volgende ochtend zoek ik eerst minutenlang – vloekend – naar het touwtje van de tarp. Ik vind en verwens het ding met zijn schutkleur. Ik begin met de tocht. De zon is heet en de wijn valt zwaar. Ook voor de Sardiniër, die ik weer tegenkom. Maar het uitzicht op de hanenkammen van de Dolomieten is de hele route tot aan Rifugio Mulaz fenomenaal. De smalle passages gaan over stukken blokkenterrein, grassige flanken en soms verticaal (maar goed bekabeld) omhoog. Ik geniet. Mijn vertrouwen groeit met de stap.

Belangrijk ook, want vanaf Rifugio Mulaz begint de zwaarste etappe van de tocht: 3+. Ik loop op met een Frans stel, over een steile steenhelling en daarna via trappen en kabels tussen de intimiderende toppen van de Passo delle Farangole door. Dit is geen kattenpis. Vallen kan niet. Opgelucht bereiken we de andere kant, waar het uitzicht over de Altopiano delle Pale di San Martino zich ontvouwt. Halverwege de laatste ellenlange slinger naar de hut is er een bivakplek: een kraal van stenen achter een enorm rotsblok, met een waterbronnetje. Ik zijg neer en geniet de resterende uren van de eenzame stilte en de prachtige luchten.

‘‘Ik ga het liefst om met mensen die nog veel beter zijn dan ik.’’

- Rebecca, Software

Engineer bij Navara

Benieuwd wat software & data engineering gemeen hebben met boulderen? Bekijk dan onze video en ontdek waarom onze experts ervoor kiezen om met Navara naar de top te klimmen.

Bekijk de video met NK Boulder Finalist Lisa Klem op navara.nl/over-ons of scan de QR code.

Software Delivery

Route

De Alta Via 2 is een van de twaalf hoge routes door de Dolomieten. Hij is 174 kilometer lang en loopt over dertien etappes tussen Brixen en Feltre. Onderweg kun je op verschillende plekken kiezen tussen een pad of een via ferrata. Neem dus een klettersteigset mee.

hutten of op gemarkeerde plekken, die vaak een waterbron hebben. Soms zijn campings in het dal een optie, als je daar met de bus kunt komen.

Kaart

De route staat over het algemeen goed aangegeven, maar een wandelgids met kaart en gps-navigatie is aan te raden.

Verblijf

Langs de route staan veel berghutten (bemand en onbemand). Reserveren voor de bemande hutten is in de zomer aan te raden. Wildkamperen kan bij sommige

Reizen

Met de nachttrein rijd je in zo’n dertien uur van Utrecht naar beginpunt Brixen. Vanaf Feltre nam ik de trein via Venetië terug.

Gescheurde schoenzool

De waard van Rifugio Rosetta komt met een touwtje aan zetten. Ik grinnik, maar bedank hem vriendelijk. Die ochtend is mijn schoenzool gescheurd. Nog maar anderhalf jaar oud, hoezo?! Daar ga ik in deze contreien niet nog vijf etappes mee lopen. Wonderlijk genoeg gaat er een gondel naar ski-oord San Martino beneden. Ik koop nieuwe schoenen en stuur de oude naar het eindpunt. De eerste uren gil ik het uit van de pijn dankzij een hallux valgus, mijn scheve grote teen, maar daarna lopen ze heerlijk.

De volgende dagen zijn ruig. Het pad loopt door intimiderende rotsmassieven, over steenhellingen en smalle richels, en door goed bekabelde flanken, waar soms handen en voeten nodig zijn. Geen boom te bekennen, al een tijd niet meer. Vanaf de afgeladen Rifugio Pradidali loop ik algauw weer uren alleen. Even loop ik vast in een kloof, maar al snel hervind ik het pad.

Na een lange eenzame afdaling in de mist stuit ik plots op de kanariegele bivakhut Minazio. Tjokvol. Binnen stinkt het naar zweet en buiten liggen overal poeppapiertjes. Maar het geluk is groot als de mist zich terugtrekt. De hut loopt leeg om de opgedoken bergketen te bewonderen.

Te hoog en te steil

De volgende dag is zonnig met een knalblauwe hemel. Als ik tijdens de afdaling flink onderuit ga, voel ik hoe mijn tas me naar beneden trekt. Kuit, dij en onderarm zijn flink geschaafd. Ik verwens mezelf. Blijf uit je doppen kijken, juist op de makkelijke stukken. Het kan zomaar misgaan, zo herinnert een klein monumentje bij Rifugio Treviso met foto’s van – waarschijnlijk – omgekomen jonge klimmers me daaraan. Met hulp van de waardin spot ik aan de overkant de meedogenloze afdaling van net. En het is nog niet klaar.

Wat begint als een lovely stroll door een beuken- en dennenbos, gaat na de klim naar de Forcella d’Oltro over in een eindeloos, smal en grassig pad langs diepe dalen. Ik mag dan van mijn hoogtevrees af zijn, zo lijkt het, dit stuk vervloek ik. Het duurt te lang, de zon is te fel en de helling naast me te steil. Een uur lang pure concentratie op elke voetstap. Afgepeigerd kom ik aan bij de vredig gelegen Rifugio Passo Cereda. Ik voel me gebroken, geschaafd en gescheurd. Tijd voor een cola en een bed.

De klim, soms met handen en voeten, naar de Passo del Comedon gaat de volgende dag tergend traag, maar is leuk uitdagend. De voormalige smokkelroute door deze immense geul gaat het laatste stuk bijna verticaal omhoog, over los gesteente. De uitzichten zijn niet te evenaren en eenmaal boven kijk ik uit over een weids wolkendek. Met Donna en Philippe, het stel dat gelijk opging, wissel ik foto’s uit. Ik wacht nog even – vruchteloos – op een uitzicht.

Pizza en een joint

Bij de rode metalen bivakhut van Feltre-Bodo, vernoemd naar Walter Bodo, het hoofd van de lokale alpiene vereniging die in 1963 in de bergen het leven liet, is het een gezellig komen en gaan. Drie jongens komen er met een pizza, Montenegro (een Italiaans kruidenlikeurtje) en een joint aangezet. De joint sla ik af, de Montenegro niet. Een ander stel, met hondjes, dat elkaar net een maand kent, tovert een pan, blikjes bier, koekjes en een cafetière uit de tas.

De een-na-laatste etappe is aangebroken. De passage tussen Passo di Finestra en Sasso di Scarnia is ‘geen zondagochtendwandeling’, lees ik. Goed uitgerust bij Rifugio Boz ga ik ervoor. Ik ben alleen, maar in de verte galmt het getik van wandelstokken. Twee uur loop ik aan een stuk door over het smalle pad, alleen en uiterst geconcentreerd, de diepte naast mij stug negerend. Niet kijken, doorlopen. Boven geniet ik volop. Met een terugblik op het slingerende paadje op die ijzingwekkende helling, voel ik trots. Heb ik de Alta Via 2 echt goed volbracht? Nog maar dertig kilometer te gaan, en dat is vooral afdalen.

Blij de moeilijkste etappe volbracht te hebben

Tv-kijken in de bergen

Moeder-dochter-huttentocht

‘Wanneer mag ik nou mee?’, vroeg Robin toen ik weer eens terugkwam uit de bergen. Gelijk had ze! Twee jaar geleden ging onze tocht niet door en het wordt hoog tijd dat ik haar het gevoel van ‘in de bergen zijn’ laat beleven. We schaffen bergschoentjes, rugzak en lakenzak aan en bereiden ons voor. Vooral door erover te praten, want wandelen in Nederland is soms wel saai als je zes jaar oud bent.

Op naar Zwitserland!

Tekst en beeld Lineke Eerdmans

Robin verbaast zich als het zandpad overgaat in een pad met stenen. ‘Wat loopt dit gek...’, zegt ze vertwijfeld. Regelmatig staat ze stil: ‘Kijk mama, een rots!’ Twee keer zegt ze dat ze niet meer verder wil, twee keer valt ze, en meermaals vraagt ze hoe ver het nog is. Maar eerlijkheidshalve vraag ik me dat zelf vandaag nog veel vaker af. Er komt maar geen eind aan het stijgen. Op twee kopjes thee, met een maag die overstuur is en met een te zware rugzak ligt mijn gemiddelde snelheid nog lager dan die van haar.

Tijdens een drinkpauze komt Robin naast me zitten en zegt: ‘Mama, zal ik de tv even aandoen?’ Ze doet alsof ze een afstandsbediening in haar hand hee en wijst aan: ‘Oh, kijk, bergen. En rotsen. En daar: sneeuw! En ik zie wandelaars. Mooi hè?!’ Waar haalt ze het vandaan?! Zo knap. Op dit ene moment realiseer ik me waarvoor we hier zijn en hoe hard ik hiervan geniet.

Gestaag stijgen we door in ons mooie ritme van kletsen, kijken, water drinken, over stroompjes stappen en rusten. Ik leer haar van alles over de bergen, het lopen met wandelstokken, waar en hoe ze haar voeten het best kan neerzetten en waar we naartoe gaan. En dan wordt het echt leuk: klauteren! We zijn inmiddels flink gestegen en het pad is alleen nog zichtbaar door de rood-witte markeringen op de rotsen. Een speurtocht die Robin doet versnellen. ‘Ik dacht in het begin dat ik wandelen niet leuk vond, maar ik vind het heel leuk.’ Ze geniet! Nooit eerder liep ze zo’n afstand, nooit eerder liep ze omhoog of in de bergen, maar ze pakt het moeiteloos op. Mijn voorgevoel is bevestigd; ze doet het goed, of liever gezegd, steengoed!

Na een paar heerlijke zwembaddagen in Grüsch is het zover en staan er twee rugzakken klaar voor vertrek. Die van Robin met haar knu el, regenkleding en lunch. Die van mij met alles wat je denkt als moeder nodig te hebben als je met je dochter voor het eerst een huttentocht gaat doen. Te zwaar, constateer ik na een uur omhooglopen in de hitte. Robin voelt zich stoer in haar bergsportout t en vindt het uiteraard ook best spannend. Ik weet dat ze goed kan lopen, maar het zijn haar eerste stappen in de bergen en we maken direct een huttentocht. Geen gondel, geen uitweg.

Televisiekijken

We zijn in Montafon en starten vanaf de parkeerplaats in Untersäss met onze tocht. Het is eind van de ochtend en bloedheet. Ik kan slecht tegen hitte en had vannacht last van mijn maag, bovendien valt de rugzak me zwaar. Niet de beste start.

Droom

Na vijf uur lopen komen we aan in de Carschinahütte, onderaan de imposante Sulzfluh. Wat een prachtige plek en wat een leuke hut. En wat een avontuur, Robin vindt het geweldig. Dankbaar gooi ik de rugzakken af, het laatste uur droeg ik die van Robin erbij op mijn buik. We trekken de huttenslo en aan en beklimmen de briljant gemaakte trap met halve treden naar een van de lagers. In de vorm van een hoefijzer liggen zo’n vij ien matrassen op een rijtje, wij hebben de laatste twee.

Bij het diner tover ik voor Robin pannenkoeken en een minibakje stroop uit de rugzak. We delen de tafel met een groep Nederlandse meiden, die al snel het spelletje Punto leren aan Robin en haar laten meespelen. De soep vormt de eerste bodem in mijn maag en daarna ga ik even op bed liggen. Robin vermaakt zich binnen en buiten de hut en pakt de perfecte zonsondergang mee. Wat een droom.

Dag twee is voor ons een rustdag. Robin vermaakt zich in de geïmproviseerde zandbak, we maken een ommetje en eten en drinken wat. Genietend in een van de ligstoelen, verwonder ik mij over de altijd weer aanwezige schoonheid van de bergen. In de middag druppelen de wandelaars binnen en raak ik al snel aan de praat met een enthousiast groepje Nederlanders met twee kinderen. Ze komen van de Lindauer Hütte en deden vorig jaar de etappe over de Bilkengrat. Die tocht is voor de eerste keer met kinderen een no-go, aldus Erik. Hoewel hun kinderen er eigenlijk niet veel moeite mee hadden. Ik twijfelde die etappe te doen, maar ik ben nog niet helemaal fit en er is elke middag kans op onweer. Dan wil ik niet met Robin op die graat zijn. Erik stelt

De Carschinahütte
De lange afdaling naar het Partnunmeer

voor om morgen gezamenlijk naar de Tilisunahütte te lopen. Dat is een leuk plan en voor Robin is het ook gezellig om met Thomas (10) en Tim (12) op te trekken. Gedrieën lopen de kinderen nog even naar de koeien die grazen bij de hut.

Bikkel

Na het avondeten, waarbij Robin dankbaar voor onze meegebrachte wraps en een blikje tonijn kiest, willen we nog even naar buiten. Het is koud en de wind trekt aan. Robin moest vanmiddag lachen om iemand die een muts op had in de zomer, maar nu voelt ze letterlijk hoe een weersverandering in de bergen kan zijn en hullen we ons in onze warme fleecetruien met capuchon. Als de ligstoelen naast ons wegwaaien is het welletjes en gaan we naar bed. De nacht brengt net als gisteren regen en felle bliksemschichten. Robin slaapt door alles heen en is ondanks het gestommel van anderen moeilijk wakker te krijgen. Eenmaal de ogen open, is ze meteen vrolijk aan het babbelen.

Het is weer een warme dag en als iedereen is ingesmeerd, vertrekken we over een mooie route. Het zicht terug op de Carschinahütte is prachtig en ook vooruit ontvouwt zich een geweldig plaatje. Een soort Heidi-achtige velden vol bloemen. Niet vreemd, want het Heidimuseum is niet heel ver hiervandaan.

Voor Robin best zwaar, maar ze klaagt niet en klimt dapper door

Erik en Marcel maakten vaker samen tochten, vorig jaar namen ze hun zoons mee en dit jaar is voor het eerst Inez mee, de vrouw van Erik. De dochter van Marcel (7) moest nog even wachten, maar als die over Robins deelname hoort zal ze die discussie volgend jaar wel winnen.

Onderaan de bergrug zijn we van plan de blauw-witte (T4) route te pakken, weliswaar steil maar daardoor ook korter. Een tegemoetkomende Zwitserse dame maant ons om door te lopen met het oog op onweer. En T4 met kinderen, zouden jullie dat wel doen? We besluiten voor de zekerheid de lange rood-witte route te blijven volgen en geen pauzes meer in te lassen. Voor Robin best zwaar, maar ze klaagt niet en klimt dapper door, mij onderwijl vragend: ‘Wanneer gaan we een moeilijk stukje doen?’

Er zitten superleuke klimmetjes in de route waarbij ze op handen en voeten moet klauteren en dat zijn haar favoriete stukjes. Als ik wijs over welke stenen ze kan gaan, corrigeert ze me: ‘Nee, ik loop zo, want dan zet ik mijn voeten daar en daar.’ Ze huppelt bijna naar boven en ik volg haar voetstappen. Marcel en de jongens schieten vooruit en Erik en Inez blijven binnen ons gezichtsveld lopen. Samen uit, samen thuis. Voor Inez is het de eerste tocht sinds ze in haar jeugd met haar ouders de bergen in ging. Petje af. We stijgen en dalen gestaag over grote en kleine rotspassages, voelen wat regendruppels, maar het onweer blij uit.

Ik noem Robin een bikkel, urenlang stapt ze door, omhoog, omlaag, omhoog. Ze kijkt naar de jongetjes in de verte en zegt: ‘Ik ben geen bikkel, want zij zijn al daar, dus zij zijn bikkels.’ Dat die jongens het relatief gezien veel makkelijker hebben, ontgaat haar nog. Ze wordt wel moe, tuimelt een keer het pad af en rolt een stukje omlaag, waarna Erik het laatste stuk haar rugzak overneemt.

Dan staan we boven op de kam en passeren we de grens! Tegen twee uur arriveren we bij de Tilisunahütte. Het is duidelijk te zien dat we in Oostenrijk zijn. Er worden kaiserschmarren geserveerd door een dame in lederhose. Weliswaar in de variant ‘heel korte broek’, want in de zon is het warm. Als een reddingshelikopter naast de hut landt, vragen we ons af wie er geblesseerd afgevoerd zal worden. Niemand, zo blijkt, de mannen komen alleen even lunchen. Geef ze eens ongelijk! Het is een fijne hut op een prachtige plek, vlak bij een helderblauw meer. En er zijn warme douches, daar genieten wij van alsof we er een week niet onder

‘Ik ben geen bikkel, want zij zijn al daar, dus zij zijn bikkels.’

hebben gestaan. We doen spelletjes en lopen nog even de kom in waar we bergmarmotten zien rondhuppelen. ‘Jammer dat we onze bergschoenen niet aan hebben, dan konden we hier omhoogklimmen’, zegt Robin. Ze kan er geen genoeg van krijgen!

Onweer

Tijdens het diner worden de gesprekken stilgelegd door de huttenwaard. Na het bedanken voor onze komst, komt hij met een reeks waarschuwingen over het weer en de verschillende routes. Op de Bilkengrat, waar ik morgen met Robin over had gewild als we links om de Sulzfluh waren gelopen, is het oppassen geblazen. Er kan zwaar onweer en winterse neerslag langstrekken. Iedereen dient zich goed voor te bereiden en morgenochtend het weer nogmaals te checken. Wij dalen morgen met een lange lus af, terug naar het dal, dus ik maak me geen zorgen. Een bui kunnen we wel hebben.

De zon wekt ons weer op tijd en na een goed ontbijt gaan we op pad. Van heinde en verre horen we het gerinkel van koeienbellen en in lange slierten komen over heuvels koeien aansjokken of rennen. Het is etenstijd, een man schudt zakken met iets dat op meel lijkt leeg in de grote stenen bak bij de hut. Robin stapt zonder angst tussen de grote kudde koeien door, het paadje op omhoog. Daarna volgt een vrij lang e en pad en hee Robin niet zoveel zin meer. Ik leid haar af door wandelaars in de verte aan te wijzen en we doen wie het eerst bij een bepaalde rots is: wij of de tegenliggers. Dat is vermakelijk en we schieten lekker op. Als we bij de kam komen met het bordje ‘Zwitserland’ wordt het vanzelf leuker. Klauteren en afdalen wisselen zich weer af en Robin doet het super. ‘Als je dit vaak doet, word je steeds slimmer’, zegt ze wijs.

De mensen die we deze vier dagen zijn tegengekomen, waren allemaal onder de indruk: een meisje van zes met een rugzak, dat voor het allereerst in de bergen is. ‘Ben je helemaal hiernaartoe gelopen?’ hoorden we dan. De route staat te boek als kind-

Thomas, Erik, Marcel, Tim, Robin en Inez

vriendelijk, maar ik heb op één kindje na geen kinderen onder de tien jaar gezien. Het was best spannend om gelijk een huttentocht met Robin te doen. Ik wist niet eens of ze het echt zo leuk zou vinden als ik het haar en mijzelf had voorgespiegeld. Dus wat ben ik trots als ze volmondig roept: ‘Ik wil volgend jaar weer!’

Berggeitje

Eenmaal over de kam zien we in de verte het Partnunmeer schitteren in de zon. Wat een mooi, vredig plaatje. Maar de weg ernaartoe is warm en lang. Het zandpaadje waarover we lopen is voor Robin best saai en ze valt stil. Er zijn geen tegenliggers en als ik nadenk hoe ik haar nu kan afleiden of motiveren, begint ze ineens weer te babbelen en vertelt ze over Sinterklaas die vorig jaar in de klas is geweest. Ik luister vol verbazing, wat een veerkracht!

Op één kindje na heb ik geen kinderen onder de tien jaar gezien

Als we het meer naderen, worden we lange tijd gevolgd door een vlinder. Even verderop zit er eentje op een steen in de vorm van een hartje. Robin verzamelt graag steentjes en deze nemen we mee. Vlak bij het meer zien we overal vlinders en het voelt des te meer als een paradijselijke plek. We hebben zo’n vierenhalf uur gelopen en stoppen op een stukje waar niemand is behalve een gezellige eend die onze restjes wrap opeet. We gaan lekker pootjebaden en lunchen.

Een enorme windvlaag uit het niets duwt ons bijna omver en herinnert me aan het weerbericht. Na een uurtje stappen we toch maar op, hoewel ik achteraf spijt heb dat we niet zijn gaan zwemmen. Iets verderop is het druk met dagjesmensen en als we een bruggetje oversteken en het meer achter ons laten, zit het er toch echt op. Nog wat asfalt en grindpaadjes en dan zijn we terug bij onze auto. Het avontuur is omgezet in een ervaring, de wortels zijn gelegd. Robin is o cieel een berggeitje.

Wanneer we met de auto het dal uit rijden, begint het te stortregenen en is ons zicht beperkt. Als het opklaart, zien we zware buien hangen in de hogere delen van de bergen. Wat hebben we perfecte dagen gehad. Ik vertel Robin dat ik trots op haar ben en vooral dat ik zo blij ben dat ze ervan hee genoten. Ze kijkt bedenkelijk. En sluit af met de gouden woorden: ‘Ik heb niet echt genoten, want het was veels te kort!’

Huttentocht in Montafon

Reis

Vanuit Utrecht reis je in zo’n tien uur met de trein naar Grüsch in Zwitserland, via Frank rt en Zürich. Met de auto doe je ongeveer even lang over de bijna 900 kilometer.

Op de grens tussen Oostenrijk en Zwitserland

Je kunt het gebied ook in vanuit Oostenrijk. Start bijvoorbeeld onderaan de kabelbaan in de buurt

van Tschagguns. De aanlooproute is dan lang, maar niet steil.

Route

Dag 1: Parkplatz Untersäss P6 –Carschinahüttte, 5 uur, 600 hoogtemeters stijgen.

Dag 3: Carschinahüttte –Tilisunahütte, 4,5 uur, 240 hoogte-

meters dalen, 240 hoogtemeters stijgen.

Dag 4: Tilisunahütte – Parkplatz Untersäss P6, 5 uur, 620 hoogtemeters dalen, 40 meter stijgen. De bovenstaande uren zijn niet de standaardtijden, maar geven weer hoe lang ik er met mijn zesjarige dochter over deed.

Wandelen en fotograferen in de Pyreneeën

Broers in de bergen

Op vakantie met hun ouders beklommen Floris en Rutger hun eerste bergen. Floris wilde niet anders meer, maar Rutger liet de bergen links liggen. Na een decennium gaan de broers toch weer samen op reis. Wandelaar Floris en fotograaf Rutger combineren hun passies in de Pyreneeën.

‘Dat stel met jonge kinderen, daar verderop, honderd procent zeker.’ De eerste dag van onze huttentocht nodigt uit voor het spel ‘spot de Nederlander’. Vanaf het schattige Franse dorpje Cauterets lopen we langs een rivier vol schitterende watervallen de vallei in richting het hooggebergte.

Hier waar het pad nog gemakkelijk is, zijn we niet de enigen.

Halverwege genieten we van een ijsje bij Pont d’Espagne, een waar Volendam in de bergen, inclusief een grote parkeerplaats. Toch genieten we erg van deze eerste dag: de omgeving compenseert de drukte en we begrijpen waarom de route zo populair is.

In de namiddag spotten we onze eerste marmot, die Rutger uitgebreid vastlegt op de gevoelige plaat. Niet lang daarna arriveren we aan het einde van de vallei bij Refuge Wallon Marcadau. De hut ligt wat lager, vlak bij de beek en schitterend omringd door hoge bergtoppen. Het avontuur is echt begonnen!

Spoedcursus

Veertien jaar geleden waren we voor het laatst in de Pyreneeën, samen met onze ouders en zusje op een familiecamping met vouwwagen. Daar beklommen we de Pic du Canigou, onze eerste echte berg. Samen met onze moeder maakten we in de 4x4 een flinke rit naar boven en legden we het laatste stuk te voet af. Sindsdien ben ik de liefde voor de bergen niet meer kwijtgeraakt

Tekst Floris van Loo Beeld Rutger van Loo
Ochtendlicht op onze eerste dag in Spanje, uitzicht op de Pico de Campo ro Plano en Pico de Llena Cantal

en heb ik de mooiste plekken van Europa te voet verkend. Rutger heeft de afgelopen jaren zijn passie voor fotografie gevolgd, waar hij ook zijn beroep van heeft gemaakt. Bij hem zijn de bergen op de achtergrond geraakt, maar geïnspireerd door alle verhalen ontstond het idee om samen een week het berglandschap te verkennen. En waar kan dat beter dan in het hart van de Pyreneeën?

De volgende ochtend is het tijd voor het echte werk, we steken de grens over om in Spanje de route van de GR11 op te pakken. Het eerste stuk vanaf de hut zigzagt het pad keurig omhoog, maar dit is slechts van korte duur. Nadat we enkele prachtige meertjes zijn gepasseerd maakt Rutger kennis met zijn eerste blokkenveld, wat hem goed afgaat. Boven op de col waait het flink en lunchen we beschut achter wat stenen. Boven ons zien we wandelaars die met de top van de Gran Facha even de 3000 meter aantikken. Vlak onder het toppad spot Rutger steenbokken door zijn telelens, door hun schutkleur met het blote oog nauwelijks te onderscheiden.

In de verte komen wolken opzetten en wij laten de top voor wat het is. In plaats daarvan dalen we af, Spanje in. Het pad is smal, gruizig en soms behoorlijk steil. Ik help Rutger met een spoedcursus tredzekerheid, zo goed en kwaad als het gaat.

Eenmaal in de vallei zwem ik een paar slagen in een prachtig meer. ‘Maar het water is ijskoud’, stribbelt Rutger tegen. Misschien kan ik hem later nog verleiden tot een frisse duik. Er gaat weinig boven het uitzicht op de bergen, liggend in een verfrissend, kraakhelder meer.

Grelf

Dan is het tijd voor de GR11, of zoals wij zeggen de ‘Grelf’: de langeafstandsroute die van west naar oost door de Spaanse Pyreneeën loopt. De zon laat zich vandaag goed gelden en er

Fotograferen in de bergen

Hoewel elke gram er een teveel is, pakte ik (Rutger) een camera in met drie lenzen en een handvol accu’s. Het resultaat: ruim anderhalve kilo aan apparatuur. Misschien wat enthousiast, maar ik ben onderweg erg blij met mijn keuze. Al lopend en fotograferend kom ik tot twee belangrijke tips, die ook bruikbaar zijn voor wie met een telefoon fotografeert:

TIP 1: Focus op het licht

Mijn mooiste foto’s zijn niet per se die van de mooiste plekken, maar die van de momenten met het mooiste licht. Op een tocht als deze zijn er meer dan genoeg mooie locaties! Het licht kort na zonsopkomst of voor de zonsondergang is wat warmer van kleur en dat kan erg mooi zijn. Ook staat de zon dan lager, waardoor je een bijzonder samenspel krijgt van licht en schaduw. Daar kun je prachtige foto’s mee maken!

Ook midden op de dag kan het licht je beste vriend zijn. Wanneer de zon even door de wolken komt en je in het weidse landschap verschillende lichtvlekken ziet tussen de schaduwen van de wolken, kun je perfect je gang gaan.

TIP 2: Niet altijd alles in beeld

Bij landschapsfotografie hebben we de neiging om álles in beeld te willen brengen. Dus met een flinke groothoeklens (die vind je ook op veel smartphones) het hele landschap vastleggen. Dat raad ik zeker niet af, maar kijk ook eens verder. Ik heb prachtige detailopnames gemaakt van bergtoppen. Doordat ik alleen die toppen op de foto heb, kijk je daar veel beter naar dan wanneer ik de complete omgeving erop had gezet.

Dat verklaart waarom ik een telelens heb meegenomen en mijn rugtas dus iets zwaarder was dan strikt noodzakelijk. Je moet er wat voor over hebben. Tekst Rutger van Loo

Het dampende Ibón de Brazato
vroeg uit de veren en genieten van het prachtige ochtendlicht

De kapel nabij Refuge Wallon Marcadau is een goed focuspunt voor een foto

staat weer een mooie pas op het programma. We beginnen aan een lange, rotsachtige klim richting de pas. Het pad is breed, maar de stijging in de volle zon is behoorlijk zwaar. Het laatste deel loopt bijna recht de berg op door een helling vol gruis. Een kabel biedt houvast, al zijn de ‘handgrepen’ in de rots eigenlijk veel prettiger. Bovenop de Cuello de Tebarray hebben we een oogverblindend uitzicht over een bergmeer. De oevers zijn helaas te steil om aan een duik te durven denken. Sterker nog, het eerste stuk naar beneden is vergelijkbaar met de klim, maar dan zonder houvast voor de handen. ‘Lopen doe je op je voeten,’ probeer ik nog, als Rutger even later half zittend de helling probeert te bedwingen. Maar ik ben allang blij dat hij er doorheen durft. Later vernemen we dat dit een van de meest technische stukken van de Grelf is. Had ik me wat beter ingelezen, in plaats van te vertrouwen op het aantal lopers, had ik Rutger deze ontgroening zeker bespaard.

We passeren een eenzaam stuk ijs dat een brug vormt over de snelstromende beek. Door een wonder is het bestand gebleken tegen de Spaanse zon, terwijl in de omgeving enkel de hoogste toppen zich nog kunnen beroemen op sporen van sneeuw. Hier toont Rutger zijn oog voor fotografie. Waar ik vanaf het pad een foto zou maken, loopt hij zonder aarzelen naar de beek en verdwijnt onder het ijs. Het resultaat is een artistiek geheel van sneeuw, beek en rotsen, waarbij de bergen uit beeld zijn verdwenen.

Nieuwe uitdaging

Na die technische dag stelt de Grelf ons voor een nieuwe uitdaging: afstand. Vanaf Refugio de los Ibones de Bachimaña is het ruim 20 kilometer naar Bujaruelo. En dan laten we een op het oog vrij saaie weg via het dorp Baños de Panticosa, de officiële route, al links liggen. We zijn vroeg uit de veren en genieten van het prachtige ochtendlicht. De wolken hangen boven het dal en zorgen voor prachtig perspectief. Marmotten bieden ons gezelschap bij de hut, maar we hebben geen tijd om lang te blijven, de route roept. De eerste uren blijven we op hoogte en wordt het continue afdalen en klimmen beloond met goed uitzicht. Het pad wordt vlakker wanneer we lange tijd een waterleiding volgen. Op twee punten is zelfs een tunnel door de berg gemaakt voor deze leiding. Gebukt en met een hoofdlampje volgen wij dit bijzondere pad.

Johann Baujard
Munoz

me denken aan Rutgers straatfoto’s, waarop de juiste voorbijganger het beeld compleet maakt. Ik pak snel de camera erbij om dit duo vast te leggen. Schuilt er in mij toch ook een fotograaf? Binnen wachten ons een warme douche en een heerlijke maaltijd, we hebben de langste dag gehad!

Vanaf de hoogste pas van vandaag strekt het uitzicht zich uit richting de Vignemale, een prachtige berg op de grens met Frankrijk. We lunchen snel wat en maken ons gereed voor de afdaling. Het is nog een lange tocht door de vallei en eigenlijk is het zonde om hier te haasten. Met pijn in het hart laat ik een paar meertjes onbezwommen en lopen we verder omlaag. Na een rotsachtig eerste stuk wordt de vallei breder en groener; een tent was de perfecte tussenstop geweest voor deze etappe.

‘Wat staat daar nu tussen de koeien in de verte?’ vraagt Rutger. Het zijn zeker geen kal es, maar wat doen gemzen tussen het vee? Medewandelaars wijzen ons op de zoutblokken voor de koeien, die ook bij deze bergbewoners geliefd zijn. Als we dichterbij komen zien we dat ze weliswaar lijken op de gemzen uit de Alpen, maar toch anders zijn. Isard worden ze hier genoemd, de Pyrenese gemzen.

Het laatste uur is afzien. De omgeving is nog steeds prachtig, maar het pad is veel breder geworden en zelfs geschikt voor een goede auto. Dit keer is er echter geen 4x4 om ons op weg te helpen. Als we de hut in zicht krijgen, kunnen we enkel nog aan een warme maaltijd en een goede nachtrust denken. Tussen ons en de bestemming ligt een oude stenen brug over de rivier. We kijken toe hoe een vader met dreumes oversteekt. Het beeld doet

Solotochtje

We zijn toe aan een rustdag en o eren daar een tocht naar een hoger gelegen hut met mogelijke drieduizender voor op. Dit betekent wel dat we een overnachting in het dal moeten zoeken in het hoogseizoen. Makkelijker gezegd dan gedaan, maar uiteindelijk vinden we toch op kleine afstand een tweepersoonskamer in een herberg. Een luxe vergeleken met de hutten. Het stilzitten gaat mij minder goed af en ik kies voor een solotochtje richting de Ordesavallei. Deze prachtige kloof is niet te missen en daar denken andere toeristen net zo over. Met een bus die ieder kwartier de vallei in rijdt is het gebied ook erg toegankelijk. Toch kan ik een bezoek aan dit imposante landschap zeker aanraden. Als je iets verder van de parkeerplaats komt, wordt het, zoals altijd, weer rustig. Ik kom zeker nog terug voor een langere ronde hier.

Zo mooi als de wandelingen tot nog toe waren, zo saai is de klim terug richting de Franse grens. We beginnen met een lange zigzag door het bos omhoog vanaf Bujaruelo. Daarna volgt een prima pad langs een gruishelling. Het laatste stuk klimmen we gelukkig wel door een groenere vallei, waar we weer een aantal gemzen zien. Boven op de pas worden we opgewacht door een horde dagjesmensen – de parkeerplaats ligt slechts 50 meter lager in Frankrijk – en een schitterende groep vale gieren. Een mooie afdaling brengt ons de lands- en taalgrens over, naar het imposante Cirque de Gavarnie. Moe maar voldaan, met een camera vol herinneringen, proosten we beneden op een prachtig avontuur en nog vele tochten!

Het laatste avondlicht op de Pico de Campo ro Plano en de Pico de Llena Cantal

Wandelen in de Pyreneeën

Reis

Zowel Cauterets als Gavarnie is goed bereikbaar met het openbaar vervoer vanuit Nederland. Vanuit Utrecht reis je in negen uur met de trein naar Lourdes, waarvandaan je met bus 965 verder kunt naar Cauterets. Vanaf Gavarnie rijden in de zomer bussen naar Lourdes. Met de auto ben je vanuit Utrecht zo’n veertien uur onderweg.

Route

Wij wandelden in zes dagen van Cauterets naar Gavarnie (inclusief de rustdag in Bujaruelo). Na de start in Frankrijk staken we de grens naar Spanje over en pakten we de GR11 op. In totaal legden we 72 kilometer af, met ongeveer 4200 meter stijgen en 3600 meter dalen.

Overnachten

Wij sliepen onderweg in Re ge Wallon Marcadau, Re gio de Respomuso, Re gio de los Ibones de Bachimaña, Re gio de Bujaruelo, Camping Bujaruelo en Chalet la Grange de Holle. Op de GR11 zijn de afstanden tussen de hutten vaak vrij groot. Een tent zou daarin uitkomst kunnen bieden.

Rutger en Floris op de Puerto Viejo

Van hut naar hut, van tekening naar tekening

Tekenend onderweg

Wanneer je iemand tegenkomt die ook houdt van wandelen in de bergen en van tekenen, schept dat meteen een band. Met acht vrouwen, waarvan een deel elkaar voor het eerst ontmoet, verschillend in leeftijd en nationaliteit, maar allemaal met een passie voor tekenen en bergwandelen, gaan we vijf dagen op pad in de Alpes Vaudoises in Zwitserland. We leren elkaar, de mogelijkheden van het tekenen in de bergen en het overweldigende landschap steeds beter kennen.

Tekst en beeld Mieneke Tempelmann, Trees van Mansfeld, Amber van Heumen, Florence Galland, Marie Métrailler en Astrid Kemper

De ontmoetingsplek is Refuge de Solalex, aan het einde van het dal, op zondagmiddag vol met dagjes- en weekendmensen. ’s Avonds vertrekken die bijna allemaal. De hut, op deze prachtige plek met bloemenweiden en omgeven door hoge bergen, is voor ons, wij blijven. Tijdens de kennismakingsronde op het terras wordt de eerste tekening meteen gemaakt. Morgen begint de tekenwandeltocht.

Tekenstops

Na de eerste nacht in het lager en een heerlijk ontbijt volgt een ronde opwarmen met Marie, de Zwitserse aspirant-gids van de Association Suisse des Guides de Montagne die ons begeleidt.

Ze laat ons een paar simpele oefeningen zien die de spieren losmaken. Dit wordt een dagelijks terugkerend ritueel in de buurt van de hut.

En dan op pad. Een smal paadje door het bos om te beginnen. Tijdens het wandelen, soms stijgend, soms dalend, lopen we geconcentreerd en kijken we waar we onze voeten neerzetten. Soms kijk je dan te weinig om je heen, je bent bezig je ene voet voor de andere te zetten, niet uit te glijden, niet te struikelen. Tijd dus voor de eerste tekenstop.

We kijken terug naar waar we vandaan komen. Aan de hand van de opdracht van Astrid, de tekenlerares die deze tocht met gids

Marie organiseert, leren we selecteren, kijken naar een bepaald aspect van het landschap. ‘Ik wilde alles vatten in mijn tekeningen,’ vertelt deelnemer Mieneke. ‘Maar al dat moois is veel te veel tegelijk. Wat teken je wel en wat niet? Keuzes maken is essentieel. Zo beginnen we met het landschap tekenen alleen in lijnen, later in vlakken, dan kleuren toevoegen. Het zorgt ervoor dat ik beter focus en ik merk dat het niet nodig is om alles te tekenen.’

‘De tekening krijgt wat kleur vandaag, wat ga je kiezen?’

Na de eerste tekenstop gaan we verder over de bergrug van La Motte en traverseren we naar Sur Champ, waar we een tweede tekenstop houden. We kijken uit naar een massief waarop duidelijke lijnen in de rots te zien zijn, ze lijken voor ons ‘voorgetekend’.

Daarachter moet ook ergens de hut liggen: Alpage de la Vare. Het is nog een klein stukje afdalen en een laatste stukje omhoog in de middagzon, en dan, om de bocht is hij er ineens. Een warm onthaal én we krijgen de keuze: slapen in het lager of in het stro. We kiezen het stro, dat overigens heerlijk slaapt! Na een niet al te uitgebreide wasbeurt aan de enige kraan, is het opschieten. De huttenbaas staat erop om met alle gasten om half zeven samen het apéro te nuttigen: op een grote steen staan bakken chips en glaasjes voor iedereen. Toespraak, proosten en de sfeer is gezet.

Keuzes

De volgende dag gaan we richting de Col de Essets. De kudde schapen van La Vare, met herders en honden, is al veel vroeger die kant op vertrokken en komen we natuurlijk tegen. Zij gaan niet verder, wij lopen lichtvoetig door het brede dal langzaam naar de col. De kenner wijst ons daar op edelweiss. Het landschap verandert; hier wordt het ruiger, kaler.

‘De tekening krijgt wat kleur vandaag, wat ga je kiezen?’ Astrid licht de opdracht toe. Trees: ‘Alles wat ik lopend zie en hoor sla ik op om bij de tekenstops keuzes te kunnen maken: wat teken ik wel en wat niet? Keuzes maken in kleur en materiaal.’

‘De grootse natuur van de bergen is een geweldige uitdaging tijdens deze tocht, zowel wat betreft het wandelen als het tekenen’, vertelt Trees na de tocht. ‘Langzaam lopend is er tijd om het landschap in je op te nemen; af en toe te stoppen en om je heen te kijken. In het begin zie je heel veel en alles tegelijk:

Slecht weer afwachten bij Cabane Rambert

het overweldigende bergmassief met de toppen en vergezichten, de hellingen met bergweiden en bossen. Door te gaan zitten en te tekenen neem je de omgeving echt in je op. Wat zie je? Wat zijn de verschillen met waar je net was? De kleur van de bergen, de vorm? Wat is dichtbij en wat ver weg? En hoe vertaal je dat grootse of juist dat kleine vlakbij naar een tekening? Inzoomen en uitzoomen en het grotere geheel bekijken.’

Lastig, maar interessant Dag twee heeft heel wisselende luchten. Zwarte wolken pakken zich samen in het zuiden. We picknicken op de vlakte van Conche. Vlakbij lonkt Refuge Giacomini met een heerlijke cappuccino op het terras, maar tijd om rustig te gaan zitten hebben we niet. Het dreigt in de verte. Komt er onweer aan? We hebben nog een col te gaan naar Derborence. Wat volgt is het ritme van lopen, stap voor stap. Weloverwogen worden de voeten neergezet, van steen naar steen op het slingerende pad omhoog, begeleid door een concert van koeienbellen en soms gefluit van marmotten. Het blijft gelukkig bij dreigen, zwarte lucht, gerommel, wat spetters

‘Door te gaan zitten en te tekenen neem je de omgeving echt in je op’

regen. We lopen over de Pas de Cheville, hier is het scherpstellen op weer een ander landschap. Het levert nieuwe ideeën voor het tekenen op.

‘Tijdens het lopen, maar vooral ook tijdens het tekenen zie je de verandering van de kleuren door het wisselende licht, de wolken die steeds van vorm en kleur veranderen’, zegt Mieneke. Het maakt het tekenen lastig, maar interessant. ‘Op het moment dat je het potlood op het papier zet zijn de wolken alweer anders van vorm en is het landschap anders van kleur.’

Schrijver

Vannacht slapen we bij Refuge du Lac de Derborence. De hut is doordrongen van de verhalen over de Zwitserse schrijver C.F. Ramuz (1878 -1947). Hij schreef de roman Derborence, geïnspireerd op de enorme steenlawine die hier in 1714 vijfenvijftig almhutten vernietigde en veertien mensen het leven kostte. Het was een gebeurtenis die het dal compleet veranderde. Er staan in de hut veel boeken van en over Ramuz en de gastheer komt ons aan tafel vertellen over deze schrijver.

’s Avonds op het terras kijken we naar elkaars werk. ‘Hoe doet zij het? Kan ik mijn blik daardoor verruimen? Hé, zo kan het ook!’

Even uit je eigen bubbel komen en de ervaringen van het tekenen delen. Daarna volgen enkele raadselachtige tekenopdrachten: kleur een bladzijde uit je schetsboekje met aquarel en plak op een andere bladzijde snippers van een oude kaart. Voor later gebruik…

Naar de Col de la Forcle

Hoogtepunten

Langs de beek La Dorbonne gaat ons pad langzaam weer omhoog, tot we boven de bomen uit komen. We hebben vandaag een korte dag, genoeg tijd dus voor een tekenpauze langs het kabbelende water. Die middag arriveren we bij Gîte de l’Alpage de Dorbon. De met Tibetaanse gebedsvlaggen behangen hut doet denken aan een klein Nepal in het woeste dal. Wat een

Marche en montagne, les pauses pour la dessiner. De loin les couches de rocher, leur texture.

Au fil des jours, le chemin nous en approche.

Nous y voici, dans le roc, dans ce qui fut nos dessins. Nous entrons dans la réalité de pierre. Et nous en ressortirons nos carnets de dessin remplis de petites touches de ce qui fut cinq jours hors du temps.

- Florence

Wandelen in de bergen, pauzeren om ze te tekenen.

Op afstand, de lagen in de rots, hun textuur.

Naarmate de dagen verstrijken, brengt het pad ons dichterbij. Hier zijn we dan, in de rots, in wat onze tekeningen waren. We betreden de realiteit van steen. En we vertrekken met onze schetsboeken vol kleurstaaltjes van wat vijf tijdloze dagen waren.

- Vertaling Astrid

feestje, deze hut met ’s avonds bloemen op ons bord en bij het ontbijt wel twaalf soorten jam!

Onder een knalblauwe hemel lopen we de volgende dag verder, tot een plek waar enorme steenplaten kris kras lijken te zijn uitgestrooid. Daar gaan we tekenen, op de pagina met het opgeplakte stukje kaart. ‘Kan je de hoogtelijnen op de kaart

terugvinden in dit chaotische landschap?’ vraagt Astrid. ‘En die verwerken in je tekening?’

Hoger klimmen we, naar het Lac de la Forcle. Het blijkt een prachtige plek voor de picknick. We kunnen de col al zien, die we straks zullen begaan. Na het oversteken van enige sneeuwveldjes bereiken we de top. Wat een verrassing is het uitzicht aan de andere kant!

Cabane Rambert is met 2583 meter de hoogstgelegen hut van deze tocht. Na een laatste steile klim is het goed aankomen op het terras. Nog voor we de eerste slok kunnen nemen, scheert een enorme lammergier vlak over onze hoofden!

Tekenend onderweg in Zwitserland

Reis

Tegenover het beginpunt, Refuge de Solalex, is een bushalte. De reis per trein en bus duurt vanaf Utrecht ruim dertien uur. De terugreis vanuit Ovronnaz is iets korter: circa elf uur. Met de auto is het ongeveer 900 kilometer.

Route

De 35 kilometer lange huttentocht voert over een ruig deel van de Tour des Muverans, langs de mythische toppen van de Petit Muveran (2819 meter) en de Grand Muveran (3051 meter) in het grensgebied van de kantons Wallis en Vaude. We trokken door verschillende landschappen, tussen 1400 en 2600 meter hoogte.

Dag 1: Refuge de Solalex – Alpage de la Vare: 7 kilometer, 650 meter stijgen, 350 meter dalen, 3 uur

Dag 2: Alpage de la Vare – Refuge du Lac de Derborence: 10 kilometer, 460 meter stijgen, 750 meter dalen, 3,5 uur

Dag 3: Refuge du Lac de Derborence – Gîte de l’Alpage de Dorbon: 4 kilometer, 500 meter stijgen, 20 meter dalen, 1,5 uur

Dag 4: Gîte de l’Alpage de Dorbon – Cabane Rambert: 7,5 kilometer, 850 meter stijgen, 220 meter dalen, 3,5 uur

Dag 5: Cabane Rambert – Ovronnaz: 4,8 kilometer, 90 meter stijgen, 750 meter dalen, 2 uur

‘Ik zie details die ik tijdens de wandeling mis’

Wolken

De volgende ochtend is de lucht pikzwart en begint het te rommelen op het moment van vertrek. Huttengasten twijfelen: regenpak aan, vertrekken of toch maar niet? Wij gaan weer naar binnen om te tekenen, lekker droog vanachter de grote ramen van de hut. We hebben goed zicht op de snel veranderende kleuren van de lucht en de bergen die achter de wolken verdwijnen en weer tevoorschijn komen. Spannend om dat te proberen te pakken in je tekening.

Terwijl de wolken de laatste restjes uitregenen lopen we even later naar beneden. Klaar voor de laatste dag, het laatste dal, de laatste picknick.

De stoeltjeslift vanaf Jorasse brengt ons zeer snel terug in de bewoonde wereld in Ovronnaz. Wat een verschil: weg uit de tekeningenwereld en terug in de wereld met auto’s mensen, huizen, treinen en drukte.

Wat we in de tekeningenwereld hebben ervaren? Trees verwoordt dat goed: ‘Wandelen en tekenen: de verandering van het landschap waar we doorheen bewegen geeft me inspiratie voor het tekenen. De inspanning van het lopen maakt plaats voor concentratie en aandacht. Door observerend te tekenen zie ik details die ik tijdens de wandeling mis.’

De groep bij Alpage de la Vare

Toubkal & M’Goun

Vierduizenders in Marokko

Een vierduizender beklimmen, zonder al te veel ervaring? Dat kan, in Marokko! De hoogste top van het land, de Toubkal (4167 meter), is erg toegankelijk en kan zelfs in een weekend vanuit Marrakesh wandelend beklommen worden. De op twee na hoogste top, de M’Goun (4071 meter), ligt afgelegener en trekt daarmee (onterecht) minder bekijks. Tijdens ons verblijf van vijf maanden in Marokko nemen we ons voor beide toppen te beklimmen.

Tekst Eline Vermeer en Siebe Stellingwerf Beeld Sanne van Amerongen, Stan Abma, Eline Vermeer en Siebe Stellingwerf

We vertrekken per auto vanuit Marrakesh naar het wandelwalhalla Imlil in de Hoge Atlas. De temperatuur schiet omlaag en onze oude, uit Nederland meegebrachte Volvo klimt traag omhoog op de bergweg vol werkzaamheden. Imlil ligt aan de voet van de Toubkal en is een charmant bergdorpje tjokvol prettige en zeer betaalbare hotelletjes. We hebben ervoor gekozen niet van tevoren een gids te boeken, maar dat ter plekke te doen bij het Bureau des Guides, voor een fractie van de prijzen online. Een gids is namelijk verplicht in

nationaal park Toubkal. We vertrekken de volgende ochtend om half tien, vertelt gids Mohammed. ‘Inshallah’, voegt hij nog toe, wat wil zeggen: zolang God ons goed gezind is. Vier dagen eerder stond Mohammed ook al op de top van de Toubkal – ‘de hoogste’ in het Amazigh, de lokale taal.

Franse hut Het eerste en ook laatste gehucht dat we na Imlil tegenkomen is Armed, waar we tussen appel-, kersen- en walnotenbomen

Ezeltransport naar de hut net onder de top van de Toubkal

lopen. We stijgen verder tussen de jeneverbesstruiken. Het is zeker niet steil en de route spreekt voor zich. Af en toe springen we op het smalle paadje aan de kant voor muildieren met zware bepakking: gasflessen, bagage en voedingsmiddelen. In de Atlas geen kabelbanen of helikopters, maar ezels zie je overal. Het wordt langzaam rotsachtiger en frisser, en we zien de eerste sneeuwresten. Voor eind april ligt er niet veel sneeuw. Dit jaar is er maar weinig gevallen: de eerste sneeuwbui kwam pas in het voorjaar en veel was het niet. Ook skistation Oukaïmeden, een stukje verderop, is dicht gebleven, zoals de afgelopen vijf winters. Veel vergezichten zijn er niet in deze vallei, maar de Toubkal torent steeds hoger boven ons uit.

We slapen in Refuge du Toubkal van de Club Alpin Français. Een beeld dat we ook uit Europa kennen: een stenen hut in een kaal rotslandschap. Maar geen huttenwaard, alle gasten worden ‘verzorgd’ door hun eigen gids. De hut hee tachtig bedden en een merkwaardige indeling, waardoor je ondanks zijn beperkte omvang toch steeds de weg kwijt bent. We zitten nog even te bibberen in het aprilzonnetje voordat we binnen onze tajine (lokale stoofpot) krijgen. Onze gids is zo aardig geweest om door te bellen aan de hut dat we graag vegetarisch eten. Er zijn zo’n dertig gasten die aan lange tafels een zalige tajine nuttigen. Wij leggen nog een kaartje, tot de zitkamer om half negen is uitgestorven. Vroeg naar bed dan maar. Geen verkeerd idee, want om kwart voor vier vannacht gaat de wekker.

Grote contrasten

Om half vijf vertrekken we na een eenvoudig ontbijt richting de top. Bewegende lichtjes gaan ons in de verte voor en wij volgen

hier is goed te zien dat de atlas een smalle en lange bergketen is

onze gids met onze koplampjes op. Nu wordt het reizen met een gids echt beloond: waar het pad eerder onmogelijk kwijt te raken was, hadden we dit stuk over rotsblokken in het donker nooit zonder hem gevonden. Thermokleding, fleece, windstopper, handschoenen, bu en muts zijn hard nodig. Terwijl de sterren tussen de zwarte bergtoppen fonkelen als nooit tevoren, vraagt Mohammed of we even stil kunnen houden voor zijn ochtendgebed. We gaan op een rots zitten en kijken naar de sterren, terwijl Mohammed een op ingehouden toon maar ontroerend mooi gebed richt aan diezelfde hemel.

Langzaamaan wordt het licht en beginnen we te zien waar we lopen: over een bevroren stroompje, door de sneeuw, richting die verre top die de uittorent boven de andere Atlastoppen aan de ene kant en de Sahara aan de andere kant. Hier is goed te zien dat de Atlas een smalle en lange bergketen is die omgeven wordt door woestijnlandschap. Ouarzazate, een stad met bijna honderdduizend inwoners waar we niet lang hiervoor zijn geweest, prijkt in de verte. Een hete, onbegrijpelijk andere wereld dan waar we nu zijn, in de sneeuw en ijle kou. Nog een half uur stijgen en dan staan we eindelijk op de top: 4167 meter! Wat een ontlading en wat een stille wereld.

Siebe op de top van de Toubkal

We zien nu duidelijk het gebied ten zuiden van de Atlas: de zinderende rode vlaktes, stadjes, de leegte aan de horizon. Het is geen zware beklimming voor de geoefende wandelaar en de afdaling doen we in één keer. Bij terugkomst in Imlil ’s avonds kijken we voldaan terug op een mooie en lange dag, en vooruit naar de M’Goun, met 4071 meter de derde top van het land.

Beklimming van de M’Goun

We hebben onze vrienden Stan en Sanne zo gek gekregen om ons bij onze volgende beklimming te vergezellen. We pikken ze op in Azilal en onze oude Volvo zakt door het gewicht van vier wandelaars met rugzakken tien centimeter verder naar de grond, om bijna het loodje te leggen op de laatste kilometers over een onverharde weg omhoog naar ons vertrekpunt Arouss (tip: neem een huurauto). Daar slapen we een nacht in een mooi klein riad, voordat we ons richting de top begeven.

de sneeuw daarboven is een levensader waar alles van afhangt

We besluiten niet vroeg te vertrekken. Het is mei en het weer in de Atlas is goed, zonnig, warm; de kans op een weersomslag is erg klein. De 16 kilometer met 1500 hoogtemeters naar de hut is prima te doen met een vertrek om tien uur. Na een geweldig Marokkaans ontbijt met pannenkoekjes in de zon vertrekken we. Alhoewel het terrein vergelijkbaar is, is het een totaal andere wandeling dan op de Toubkal. Voor de M’Goun is een gids niet verplicht, en wat een rust! We komen geen andere wandelaars tegen.

De geologie van dit gebied is ontzettend interessant. De bergen van de Atlas waren ooit wel 7000 meter hoog en zijn door de miljoenen jaren duizenden meters afgekalfd. Dat resulteert in rotsen en bergen in allerlei verschillende kleuren – rood, grijs, groen – en vreemde formaties in de vorm van torenhoge termietenheuvels (met een beetje verbeelding).

Buitenaards mooi

Het duurt niet lang voordat we de sneeuw zien in de verte. Gelukkig is er een week voor onze tocht, na de beklimming van de Toubkal, toch nog wat gevallen: de tweede en laatste sneeuwbui van dit jaar. Dat er zo weinig is gevallen, is ook hier heel verontrustend. We zijn onder de indruk van hoe mooi groen en levendig deze vallei is, ook vergeleken met het gebied rond de Toubkal. Maar voor de kleinschalige terrassenlandbouw hier is de sneeuw daarboven een levensader waar alles van afhangt. Na anderhalf uur lunchen we met een omeletje bij de kleine en gastvrije Gîte la Tulipe d’Ikiss op een van die mooie groene landbouwterrassen.

Na vierenhalf uur bereiken we de sneeuw en het hoogste punt van deze dag, met een waanzinnig uitzicht over de vallei waar we vandaan komen en over de hoogvlakte waar onze hut voor vanavond is. De M’Goun torent boven de hoogvlakte uit. We zien

een vale gier rondcirkelen boven ons en grondeekhoorns schieten weg over de rotsen. De langgerekte hoogvlakte, ingeklemd tussen de bergkam waarop we nu staan en de bergkam van de M’Goun, is een grote groene steppe, met een diepe krater waarin we rode grond met witte strepen ontwaren en zandsteenformaties als oude ruïnes. Het is buitenaards mooi.

Refuge Tarkddite
Stan, Sanne en ELine

Refuge Tarkddite is tot onze verbazing omringd door trekkerstentjes en grotere nomadententen, die als huiskamers dienen voor georganiseerde groepstochten, mogelijk dankzij de trouwe ezels. Nog meer verbazing van onze kant volgt als blijkt dat we zo goed als de enige gasten zijn in de hut. Bijna iedereen slaapt in een tent! Waarom? We begrijpen het tot op de dag van vandaag niet. We zijn met de kou op 2980 meter heel blij met de warme belboulasoep en gloeiende tajine. We slapen in een slaapzaal op vier matrasjes naast elkaar, onder dekens van de hut.

Totaal verlaten

Ons plan is om naar de top van de M’Goun te lopen en daarna nog een nacht in deze hut te slapen. Zo kunnen we onze bepakking achterlaten bij de vriendelijke waard Reduan en kunnen wij de in totaal dik 21 kilometer lange tocht met 1372 meter hoogteverschil in één dag doen. Wederom zijn we erg in onze nopjes met de uitstekende keuken van deze simpele hut. Hoe krijgen ze het voor elkaar om op deze hoogte een uitgebreid ontbijt met baghrirpannenkoekjes en een heerlijke picknick om mee te nemen voor ons te bereiden?

Het is een frisse ochtend. We wandelen kort over glooiend grasland, daarna gaan we al snel vrij steil omhoog: 300 meter in een uur. Dan volgt een Mordor-achtig landschap, alsof we In de ban van de ring zijn binnengestapt, nog steiler stijgen over zwarte stenen. Alle laagjes gaan aan en we zetten onze eerste stappen in de laatste sneeuwveldjes die nog in deze beschutte vallei liggen. Het landschap is weids, zonder enige begroeiing; vulkanisch, maar ook met sedimentaire lagen. Kraters in de kleuren rood, paars, geel en zwart wisselen elkaar af.

Vanaf een eerste uitzichtpunt zien we de woestijn in het zuiden. Deze keer is de hele lucht boven de horizon rood van het Saharastof, een fenomenaal uitzicht. De harde wind heeft vreemde patronen in de resterende sneeuw geslagen, wat het doet lijken op een Viennetta-ijstaart. Zoals je begrijpt krijgen we er honger van en eten we een deel van onze meegenomen picknick. Lopend over de kam met aan de ene kant de Sahara en aan de andere kant een duizelingwekkend diepe krater, komen we de enige drie wandelaars tegen die we vandaag zullen zien. Na anderhalf uur over de kam, in de snijdende wind, komen we aan op de top. Dolblij omhelzen we elkaar. Wat een ontzettend indrukwekkende tocht was dit! Bijna wordt de M’Goun ons te veel, als het stalen

Reis

Wie geen zin heeft om de 3100 kilometer van Nederland naar Imlil te rijden, kan gemakkelijk vliegen naar Marrakesh. Vanaf daar is Imlil (vertrekpunt voor de tocht naar de Toubkal) in anderhalf uur met de bus te bereiken. Arouss (vertrekpunt voor de M’Goun) ligt op 250 kilometer van Marrakesh; dat kan per auto of Gîte Tamazirt in Arouss kan vervoer van en naar Marrakesh voor je regelen.

Routes

Toubkal (4167 meter): wij liepen in twee dagen van Imlil naar de top van de Toubkal en weer terug, met een overnachting in Refuge du Toubkal van de CAF. Er is ook de mogelijkheid voor een meerdaagse route in een lus via Refuge Tamsoult. Helaas was die hut nog gesloten tijdens ons bezoek, wegens de aardbevingsschade van 2023, en konden

wij deze lus daardoor niet lopen. Deze hut is inmiddels weer open. In nationaal park Toubkal ben je verplicht een gids in de arm te nemen. Wij raden het Bureau des Guides in Imlil zeker aan. De service is goed en de standaardprijzen zijn hier een fractie van de prijzen die online door reismaatschappijen worden gevraagd.

M’Goun (4071 meter): op de eerste dag stegen we vanaf Arouss naar Refuge Tarkddite. Op de tweede dag liepen we van Refuge Tarkddite naar de top en terug naar de hut, om vanaf daar op dag drie weer af te dalen naar Arouss.

Beste seizoen

De beklimmingen kunnen eigenlijk het hele jaar rond, zeker met een gids, maar houd rekening met sneeuw, en dus extra materialen, in hartje winter.

bord ‘4071 meter’ net naast onze hoofden neerklettert tijdens ons fotomoment. Maar we ontspringen de rampspoed en dalen weer af naar de hut, waar zalige couscous en een rustige nacht op ons wachten.

Tijdens de afdaling terug naar Arouss bespreken we met elkaar hoe bijzonder het toch is dat alle reizigers naar top nummer één reizen, de Toubkal, en dat deze, volgens ons nog véél mooiere route, totaal verlaten is. De M’Goun zullen we nooit vergeten!

Toubkal en M’Goun
Uitzicht op de M’Goun
De top van de M’Goun

De Grande Traversée du Jura

Even grillig als lieflijk

Rood-wit. Op boomstammen, op paaltjes. De bewegwijzering van de Grande Traversée du Jura is, zoals die van alle langeafstandspaden, rood-wit. Het valt lekker op tussen het eindeloze groen en blauw van de vele bossen en meren. We zijn voor het eerst in de Jura en hoewel de toppen er ruim onder de 2000 meter blijven – de hoogste is de Crêt de la Neige van 1720 meter – krijgen we er dankzij de weidse uitzichten toch het echte berggevoel.

Tekst Marieke van Kessel Beeld Dim van den Heuvel

De Grande Traversée du Jura (GTJ) is meer dan 400 kilometer lang en samengesteld uit meerdere grandes randonnées die aan elkaar zijn geknoopt, waarvan de legendarische GR5 (inderdaad, die van Hoek van Holland naar Nice) de bekendste is. De GTJ volgt dit traject van Mandeure tot iets voorbij Les Rousses, waar de GR5 a akt richting het Meer van Genève en de GTJ onder de codenaam GR509 verdergaat richting eindpunt Culoz.

Wij zijn deze zomer helaas niet in de gelegenheid om de hele GTJ te lopen, maar ‘stappen in’ ter hoogte van Les Seignes. Gisterenavond hee de gastvrouw van onze gîte ons een stevige maaltijd voorgezet: een ovenschotel van aardappelen, uien en saucisse de Morteau. Voldoende calorieën om lekker op te kunnen lopen zou je denken, maar we hebben vanmorgen toch wat moeite om in de bergversnelling te komen. Dat fenomeen is (berg)wandelaars wellicht niet onbekend: onze op de Nederlandse wandelpaden getrainde beenspieren hebben het op de eerste vakantiedag steevast wat lastig met de eerste hoogtemeters. En die hoogtemeters dienen zich vandaag al snel na vertrek aan. Het helpt daarbij niet dat het wat benauwd aanvoelt. Het is overwegend bewolkt en vroeg in de ochtend al drukkend warm. Voor later op de dag wordt onweer voorspeld, zodat we het tempo er een beetje in moeten houden. We volgen hijgend en pu end het pad dat gestaag omhooggaat, bijna in een rechte lijn naar Les Rochers du Cerf (1199 meter). Het daadwerkelijke uitzichtpunt ligt op ongeveer een kilometer van het pad en is een mooie plek om even pauze te houden en van het uitzicht te genieten.

Het Château de Joux, de woonplaats van Amaury III en Berthe de Joux

Grillig

Wat opvalt, zowel wanneer je om je heen kijkt als wanneer je naar de wandelkaart kijkt, is dat de bergruggen en meren van de Jura in een langgerekte lijn van noordoost naar zuidwest lopen. Fun fact: de middelste periode van het Mesozoïcum (200 tot 145 miljoen jaar geleden), waarin de Jura is ontstaan, is naar het gebergte genoemd. De Jura is een vrij grillig gebergte, maar wel met een landelijk, haast lieflijk randje. We peuzelen ons stokbrood op, terwijl we uitkijken over glooiende weilanden en beboste hellingen, al zijn die laatste op sommige plekken flink aangetast door de schorskever. Un désastre voor de omgeving, noemde onze gastvrouw het. In de dalen liggen verstilde dorpen, met huizen en boerderijen gegroepeerd rondom de kerk en de mairie. We komen er vrijwel niemand tegen; het enige geluid komt van de fluitende vogels en klingelende koeienbellen. De roodbruin gevlekte Montbéliarde-koeien die je hier veel ziet leveren de melk die wordt gebruikt voor de beroemde kazen uit de Jura, zoals Morbier en Comté.

Een vrij grillig gebergte, maar wel met een landelijk, haast lieflijk randje

Zware kost

Onze eindbestemming van vandaag is Auberge de la Perdrix, een voormalige almboerderij met een onmiskenbaar berghutachtige sfeer. De kamers zijn er eenvoudig maar comfortabel. Op het handgeschilderde bordje op de deur staat de naam van een bloem – wij slapen vanavond in ‘Les Myosotis’, de vergeet-mijnietjes. Het sanitair bevindt zich op de gang. Na een verfrissende douche om het zweet van ons af te spoelen schuiven we aan voor het diner, dat om klokslag half acht wordt geserveerd in de eetzaal. Het is opnieuw de zware kost die zo kenmerkend is voor deze streek: paté en croûte als voorgerecht en (alweer!) een ovenschotel van aardappelen, uien en saucisse de Morteau als hoofdgerecht. We ploffen al zowat uit elkaar als de vrolijke bediening zich weer bij onze tafel meldt, deze keer met twee flinke punten tarte aux myrtilles als nagerecht. Uiteraard avec chantilly. Er wordt ons ook nog een slaapmutsje aangeboden, maar dat slaan we maar beleefd af. Met een volle maag slapen we die nacht als roosjes. Of eigenlijk als vergeet-mij-nietjes… Als we de volgende ochtend willen vertrekken, komt de herbergier ons achternagehold. ‘Monsieur, Madame! Attendez!’ Hij heeft twee enorme glazen (!) flessen appelsap in zijn handen, die hij ons met een grote glimlach overhandigt. Uit de boomgaard van de buren, voor onderweg, omdat het zo warm wordt vandaag. Eh, merci beaucoup! Het is een hartstikke lief gebaar, dus we durven niet te zeggen dat die joekels van flessen eigenlijk veel te zwaar zijn om mee te zeulen. We proppen ze zo goed

De bron van de Doubs De zoveelste grenspaal

en zo kwaad als dat gaat erbij in onze rugzakken en gaan op pad. Om drinken zullen we in elk geval niet verlegen zitten!

Op de grens

Een groot deel van de GTJ speelt zich af op de grens van Frankrijk en Zwitserland. Het ene moment lopen we aan de Franse kant, het andere moment weer aan de Zwitserse kant. Alleen de grenspalen die we af en toe tegenkomen verraden waar de grens precies loopt en dat we die ongemerkt zijn overgestoken. Vanaf Le Grand Taureau (1323 meter) zien we Genève liggen, met het Meer van Genève (dat in het Frans overigens Lac Léman wordt genoemd) en de beroemde 140 meter hoge fontein, de Jet d’Eau. En heel in de verte, en silhouette, zijn de Alpen te zien, met als meest prominente herkenningspunt de Mont Blanc.

Tranen

We hebben behalve de gebruikelijke wandeluitrusting ook zwemspullen in onze rugzakken gestoken, want de GTJ voert vandaag langs het Lac de Saint-Point (ook wel Lac de Malbuisson), een van de grootste natuurlijke meren van Frankrijk. We zien het water al van veraf verleidelijk schitteren in de ochtendzon. Tussen Chaudron en Malbuisson spotten we een ‘geheim’ strandje dat alleen bereikbaar is via een opening in het struikgewas. Het is de perfecte plek om even in alle rust een koele duik te nemen. Iets verderop, in de bossen tussen Malbuisson en Le Toulon, ligt overigens ook een fraaie pleisterplaats. Het is de Source Bleue, een bron waarvan het water een wonderlijk blauwe kleur heeft. Je mag er niet zwemmen, maar je kunt er wel even lekker pootjebaden in de schaduw van de bomen.

Volgens een plaatselijke legende kreeg deze bron zijn bijzondere kleur door de tranen van ene Berthe de Joux. Zij woonde samen met haar echtgenoot Amaury III de Joux in het Château de Joux in het nabijgelegen La-Cluse-et-Mijoux, maar hield er heimelijk nog een andere man op na. Amaury III werd woest toen hij het overspel van zijn vrouw ontdekte en vermoordde haar minnaar, waarna Berthe hier kwam om te rouwen en menig traantje wegpinkte.

Onweer

Tot nu toe voerde de GTJ ons voornamelijk over fraaie, wat lagergelegen paden. Om ook nog wat toppen mee te pikken kiezen we vanaf Mijoux (niet te verwarren met La-Cluse-etMijoux) voor een variant van de GR509, de GR9. We klimmen naar de Col de la Faucille, van waaruit we de Petit Montrond, de Montrond en de Crêt de la Neige aan elkaar hopen te rijgen.

Lac de Saint-Point
La Cluse-et-Mijoux bij het eerste ochtendlicht
Bijna

Maar de weergoden zijn ons helaas niet erg gunstig gezind. Eerder deze week was het code geel en wisten we het slechte weer steeds te slim af te zijn, maar inmiddels is het code oranje en begint de lucht in rap tempo te betrekken. We hebben nog geen half uur gelopen of de twijfel slaat toe. ‘Doorlopen of niet?

Wat denk jij?’ Maar nog voordat Dim die vraag kan beantwoorden, geeft de natuur zelf al het antwoord in de vorm van een lichtflits, direct gevolgd door een luid gerommel. Veiligheid voor alles, dus we besluiten om te keren en met de kabelbaan, de télécombi, weer af te dalen. Het enige probleem: er gaat vandaag geen bus meer naar onze volgende standplaats, Lélex. Wat nu? ‘Gewoon liften!’, adviseert de dame van het plaatselijke Office du Tourisme, die met een informatiestand te midden van de souvenirwinkels op de pas staat. Liften? ‘Mais oui! Bien sûr!’ zegt ze als ze onze bedenkelijke blikken ziet. ‘Pas de problème ici!’ En ze voegt er in het Engels met een zwaar Frans accent en met een knipoog naar Dim aan toe: ‘You don’t look like a gangster!’ We schieten in de lach en besluiten om – in de inmiddels stromende regen – ons geluk te beproeven bij de uitrit van het parkeerterrein. Al bij de eerste auto is het raak. Een ouder echtpaar in een grote Mercedes met Zwitsers kenteken moet eigenlijk helemaal niet onze kant op, maar brengt ons toch naar Lélex.

Het hoog(s)te punt van de Jura

De volgende dag gaan we opnieuw omhoog, want het hoogtepunt van de GTJ willen we niet missen. De Petit Montrond en de

Montrond, respectievelijk 1543 en 1596 meter hoog, liggen in elkaars verlengde. Dit is de Jura van zijn meer bergachtige kant: stenige paden over kale hellingen, net boven de boomgrens, onder imponerende wolkenluchten. Rechts van ons, in de diepte, ligt de tamelijk ongerepte Vallée de la Valserine. De Valserine werd als eerste rivier van Frankrijk uitgeroepen tot rivière sauvage en heeft daarmee een beschermde status. Links zien we weer het Meer van Genève en de omliggende laagvlakte. Het is behoorlijk heiig, dus er is helaas amper uitzicht op de Alpen. Ter hoogte van Refuge de la Loge voegt onze alternatieve route over de GR9 weer in op de GR509. Wie wil, kan in deze eenvoudige maar sfeervolle berghut de nacht doorbrengen. Er zijn een stuk of twaalf bedden in een slaapzaal. Maar wij dalen met de télécabine La Catheline af om weer in Lélex te overnachten.

Liften?

‘Pas de problème ici!’

Onze laatste etappe van de GTJ is tevens de mooiste. De Crêt de la Neige is dan misschien slechts 1720 meter hoog, het is wel ‘het dak van de Jura’ en de uitzichten zijn er dan ook naar. We lopen het eerste stuk afwisselend door een prachtig naaldbos en velden vol wilde bloemen, waaronder veldgentianen. Achter ons zien we nog de Petit Montrond en de Montrond liggen, voor ons zien we de Crêt de la Neige en de Crêt de la Goutte. Er hangen dreigende wolken boven de graat, alsof er elk moment weer een noodweer kan losbarsten, maar de huttenwaard heeft ons verzekerd dat het vandaag droog zal blijven. We wagen het er maar op en worden rijkelijk beloond. Uitzichten in de bergen zijn altijd mooi, maar met gigantische wolken in alle schakeringen tussen donkergrijs en wit tegen het blauw wordt het allemaal eindeloos veel mooier. Op de top van de Crêt de la Neige mijmeren we wat na over onze eerste kennismaking met dit gebied en spreken onder het genot van thee uit onze thermosflessen en een laatste Comté et pâté baguette sandwich af dat we zeker nog eens teruggaan naar de Jura.

De Grande Traversée du Jura

Route

De Grande Traversée du Jura is een kleine 400 kilometer lang en loopt van Mandeure naar Culoz. De dagetappes zijn tussen de 15 en 25 kilometer, waarbij je in totaal zo’n 11.000 hoogtemeters aflegt. Alle informatie over de GTJ te voet, inclusief tips voor accommodatie, vind je op: gtj.asso.fr/nl. Overigens vind je hier ook informatie over de GTJ op de fiets en te paard! Wildkamperen is niet toegestaan langs de GTJ, maar er zijn enkele leuke bivakplaatsen, onder andere Le Halte bij Les Seignes. Algemene informatie over de Jura vind je op montagnes-du-jura.fr

Reis

De dichtstbijzijnde treinstations bij het beginen eindpunt zijn Montbéliard en Belfort-Montbéliard (bij Mandeure) en Culoz. Voor wie met de auto reist: de afstand Utrecht-Mandeure bedraagt ongeveer 700 kilometer, de afstand Utrecht-Culoz is zo’n 950 kilometer.

Kaart

TopoGuides heeft een handige (Franstalige) routegids uitgebracht van de GTJ, getiteld La Grande Traversée du Jura… à pied. ISBN: 9782751411724.

op de Crêt de la Neige (1720 meter)

In ‘Mijn verhaal’ vertellen wandelaars, klimmers en alpinisten over hun bergsportervaringen. Heb jij ook een leuk verhaal? Stuur dan een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl.

NAAM: Willemijn Vredegoor

BEROEP: beleidsadviseur

Vier maanden in een berghut

FAVORIETE ETEN: Wiener Schnitzel mit knusperige Pommes

Weg van mijn bureau

Van kinds af aan liep Willemijn dagtochten in de bergen en droomde ze ervan er ooit te kunnen werken. Als fulltime adviseur public a airs in Den Haag leek die droom ver weg. Tot ze in 2021 tijdens de alpiene basiscursus een berggids trof die de hele week door iedereen werd gefeliciteerd. Je kunt toch niet elke dag jarig zijn? De gids vertelde: ‘De hut waar we net vandaan komen, daar word ik vanaf volgend jaar huttenwaard.’ Het was die zin die Willemijn bij haar oude droom bracht.

Willemijn zocht contact met de Essener-Rostocker-Hütte in het Oostenrijkse Virgental. ‘Ik kreeg een telefoontje, of ik Duits sprak. “Volgens mij praten we nu in het Duits”, zei ik. Toen was het snel geregeld.’ Ze nam vier maanden onbetaald verlof op en vertrok.

‘De eerste dagen schreef ik in mijn dagboek: “ik hoop dat de tijd voorbijvliegt”. Ik telde af tot familie op bezoek kwam. Maar al snel voelden mijn collega’s als tweede familie en vlogen de maanden voorbij.’

Achter de schermen

De hut wordt gerund door een jong team. Aan het hoofd staat Thomas Ludwig. Ook is er Dieter, die de gemiddelde lee ijd flink

ophoogt. ‘Hij stuurde ons soms de spoelkeuken uit. “Gaan jullie maar in de bediening het geld ophalen”, zei hij dan. We moesten hem weleens een halt toeroepen, met zijn toen 83 jaar.’

‘Ondanks de lange dagen had de hectiek van drukke tijden wel wat. De hut ligt op 2208 meter hoogte en alles gaat op waterkracht. Als de elektriciteit wegvalt, met negentig gasten, en je zonder werkende vaatwasser na Hüttenruhe staat af te wassen en te dweilen… Dat zijn dingen die de gasten niet meekrijgen.

Wat ze ook niet altijd meekregen, was dat we er ook weleens een feestje van maakten. De gastenruimte was goed geïsoleerd.’

Urenlang afwassen na stroomuitval

Puur

‘Wat me is bijgebleven? De pure verhalen van mensen. Bijvoorbeeld van een Nederlandse vrouw die naar de Himalaya was ge etst. Ik herinner me ook goed dat een stel dat van een andere hut kwam de weg niet kon vinden en moest overnachten op de gletsjer. Mijn collega wilde ze ophalen, maar mocht zijn leven niet wagen van de huttenwaard. Toen we de volgende ochtend naar de zonsopgang keken, kwam de helikopter. Wij vroegen ons, warm ingepakt, af hoe koud het was op de gletsjer… Ik dacht terug aan een van de eerste avonden dat ik zelf de hut afsloot. Ik kreeg de lichten niet uit en hoorde van Thomas dat het de bedoeling was dat die altijd aan bleven, en de deuren altijd open, zodat mensen in nood de hut altijd kunnen vinden.’

‘De mooiste ontmoetingen waren met de locals, die kwamen helpen klussen of het terras sneeuwvrij maken, dat werden vriendschappen’, vertelt Willemijn. ‘Als Nederlandse onderdeel worden van die samenleving, dat is bijzonder.’

Willemijn zou nu wel de hel van de tijd in de bergen willen wonen. ‘Weg van mijn bureau, iets fysieks doen.’

Wat Willemijn nog meer in haar dagboek schreef? Dat lees je in haar blog op de NKBV-website via de QR-code of tinyurl.com/ dagboek-willemijn

Zelf een huttentocht uitstippelen

dagen Vanoise,

100 steenbokken

Of ik meewil, naar een mooie plek in Frankrijk, om te wandelen in de bergen en te slapen op de mooiste plekjes? Eh, ja! Als Paulien me uitnodigt voor een vierdaagse huttentocht die ze zelf hee uitgestippeld door de Vanoise twijfel ik geen moment. Ik heb nog niet eerder een huttentocht gelopen, dit is het moment. On y va!

Tekst Amélie Dufour Beeld Paulien van der Werf
Op de flank van Pointe du Creux Noir

Het is begin augustus als we de trein pakken naar de Franse Alpen. Daar ben ik al best vaak geweest, als halve Française en (reis)journalist, maar in Parc national de la Vanoise nog nooit. En hoewel ik graag wandel, ook meerdaagse tochten, heb ik nog nooit een huttentocht gelopen. Het zal dus mijn eerste keer worden. Wel met professioneel, en vooral erg aangenaam, reisgezelschap: Paulien hee van wandelen haar werk gemaakt voor haar blog Outdoor Inspiratie en is tevens bioloog (met de leukste weetjes, zelfs midden in de nacht) en fotograaf (die extra meters om als ‘wandelmodel’ precies op de juiste plaats te staan heb ik er graag voor over). Zij zette voorafgaand aan ons avontuur zelf een route uit in Komoot, waarbij ze zoveel mogelijk highlights van andere gebruikers van de app, zoals mooie bergmeertjes, probeerde mee te nemen.

Waar het in het kort op neerkomt: vier dagen wandelen, twee nachten slapen in berghutten, één nacht in een tentje onder een van de mooiste sterrenhemels ooit (zonde om te slapen), twee ijskoude duiken in bergmeren en héél veel gemzen, steenbokken en marmotten. Voor de langere versie: lees vooral door.

Oudste en grootste

Parc national de la Vanoise ligt ingeklemd tussen het Mont Blancmassief en Parc national des Écrins. Het was het eerste nationale park van Frankrijk, opgericht om de alpensteenbok te beschermen tegen het steeds verder uitdijende skitoerisme. Het werd opgericht in 1963 en vierde vorig jaar dus zijn zestigste verjaardagsfeestje. De Vanoise is ook het grootste nationale park van Frankrijk en met ruim vierhonderd kilometer aan gemarkeerde paden kun je hier bijna eindeloos wandelen. We komen tijdens onze tocht veel wandelaars tegen die de Tour de la Vanoise lopen, een populaire huttentocht door dit gebied. Ook de GR5, het bekendste langeafstandswandelpad van Europa, loopt dwars door de Vanoise. De GR55, van Tignes naar Modane, overigens ook. ‘En jullie?’ Als antwoord wijs ik steevast trots naar Paulien: ‘Ze hee zelf een route uitgezet!’ We gaan misschien niet letterlijk van de gebaande paden af, maar zo voelt het wel een beetje.

Type 2-fun

We zijn nog geen halfuur aan het lopen of onze improvisatieskills worden al op de proef gesteld. Je kunt nog zo’n mooie route uitzetten, de praktijk blijkt soms weerbarstiger. Het steile paadje omhoog het bos in dat we wilden nemen, blijkt afgezet met rood-wit lint. Waarschijnlijk is het pad verder naar boven niet meer

begaanbaar. Onze eerste klim gaat nu over een veel breder pad, om er rustig in te komen. Maar al snel wordt ook dit pad smaller en steiler. De wandelstokken komen uit de tas en ik ontdek voor het eerst in mijn leven hoe fijn het is om op dit soort stukjes wat extra ‘ledematen’ te hebben. We ontstijgen de boomgrens en de wereld wordt lichter, weidser, uitgestrekter.

In de Komoot-app zien we dat we nog één lang steil stuk voor de boeg hebben, flink wat ‘type 2-fun’ zoals Paulien dat zo mooi noemt – vooral achteraf leuk. Eenmaal boven is de zware klim inderdaad snel vergeten: wow! Ik heb natuurlijk weinig vergelijkingsmateriaal aangezien dit mijn eerste huttentocht is en pas de eerste wandeldag, maar wat een plaatje is deze berghut. Refuge du Grand Bec ligt op 2390 meter hoogte en ik voel me bevoorrecht om op zo’n prachtig plekje te mogen slapen vannacht.

Overtreffende trap

We genieten nog even van de laatste zonnestralen en het prachtige uitzicht. In de luwte van de berghut maken we ons prakje klaar, maar verkleumen we alsnog door de snijdende, koude wind. Na het eten ga ik op een randje zitten en kijk ik hoe de zon langzaam verdwijnt achter de berg. Elke minuut valt het licht weer anders op de rotsen. Ik huil een beetje, omdat het zo mooi is, en omdat ik liefdesverdriet heb, maar vooral omdat het zo mooi is.

Na een duik voel ik me wakkerder en levendiger dan ik me in maanden heb gevoeld

’s Nachts ben ik mijn kleine blaas voor één keer dankbaar.

Zonder op het hoofd van Paulien te gaan staan probeer ik het stapelbed in het pikdonkere lager uit te klimmen. Met zo min mogelijk geluid probeer ik vervolgens het houten luik voor de deur te openen, wat uiteraard mislukt, en stap de houten veranda op, waar het wc-hok zich bevindt. Wat een sterren! Ik heb er denk ik nog nooit zo veel in één keer gezien, zo helder, de overtreffende trap in alles. Het is heel koud, maar in mijn pyjama doe ik een klein, tot nu toe geheim, dansje in het vochtige gras.

Nog één, en nog één!

Wakker worden, ontbijt in de berghut (met een nostalgisch gevoel, want chocolat chaud in een kom) en weer op pad. Heerlijk, dit simpele, overzichtelijke leven. We hebben al de nodige berghutgenoten het steile pad omhoog tegenover de hut zien nemen en wij volgen in hun voetsporen. We wandelen over de Col de Leschaux, zien in de verte de Pralognanvallei en zelfs een paar gletsjers. Toen we vanochtend weggingen was het stralend weer, maar de lucht wordt nu steeds donkerder. Als we de beroemde stapstenen van Lac des Vaches (2318 meter) oversteken begint het zachtjes te druppelen. Dat vind ik op zich geen probleem: het is hier nu vast een stuk minder druk dan normaal in het hoogseizoen. We wandelen onze laatste hoogte-

meters van de dag en het begint nu harder te regenen. Maar dan, vlak na Lac Long, waarover ik ’s ochtends nog gefantaseerd heb om in te gaan zwemmen, doemt als een fata morgana de berghut van vandaag op: Refuge du Col de la Vanoise, wederom prachtig gelegen met overal bergen rondom.

Nadat we zijn opgewarmd besluiten we nog een avondwandelingetje te maken. Een van de fijnste dingen aan een huttentocht en slapen in de bergen is dat je de momenten van de dag ziet die je tijdens een ‘normale’ wandeling niet snel ziet. Zonsopgang, zonsondergang, de sterrenpracht als je midden in de nacht moet plassen… We beklimmen een heuveltje en kijken schaapachtig naar de zonsondergang, als opeens een man beneden wild naar ons gebaart. Een versierpoging? Niet erg subtiel. Ah we moeten stil zijn! Al snel blijkt waarom. Een steenbok! En nog één, en nog één! Totdat er een hele roedel rustig voor ons staat te grazen. We kunnen ons geluk niet op en als zeer tevreden mensen kruipen we niet veel later in onze comfortabele stapelbedjes.

Frisse ochtendduik ‘Mag ik?’ Ik voel me een klein kind dat haar moeder om een snoepje vraagt, maar ik voel me ook wel als een kind in een hele mooie, natuurlijke, zonder kunstmatige smaak- en kleurstoffen snoepwinkel. Lac Rond is een bergmeer uit de boekjes, met kristalhelder water. Gelukkig geeft Paulien toestemming voor een duik, meteen een goede gelegenheid om wat mooie plaatjes te schieten. Het water is ijskoud, maar nu moet ik wel. Na de duik voel ik me wakkerder en levendiger dan ik me in maanden heb gevoeld. Een paar uur later komen we bij de Lacs des Lozières (2430 meter), ook al zo mooi. De zon schijnt uitbundig en gelukkig wil Paulien nu zelf ook zwemmen. We picknicken aan de rand van een van de meertjes en vinden onszelf daarna heel stoer, totdat er een man komt die rustig twintig minuten rondjes in het ijskoude water zwemt alsof het de Middellandse Zee is.

het wordt een heldere nacht, dus we slapen alleen in de binnentent

De laatste berghut van deze tocht, Refuge de l’Arpont, ligt wederom prachtig, met een ovalen panoramaterras dat de vallei in steekt. Hier wil je zeker op tijd aankomen om nog even welverdiend een koud drankje te drinken met je gezicht in de zon en je voeten omhoog.

Slapen onder de sterren

Hoewel we de afgelopen twee nachten in gezellige stapelbedjes in berghutten sliepen, heeft Paulien haar tent meegenomen en slepen we onze slaapzakken en matjes mee. Dat is het meer dan waard, zo blijkt vannacht. Als de zon ondergaat mogen wij onze tent opzetten op het panoramaterras. Het wordt een heldere nacht, zonder regen, dus we slapen alleen in de binnentent, die doorzichtig is. Wat extra dekens uit de hut (merci beaucoup!) en de wekker om vier uur, als het hoogtepunt van de vallende sterren zou moeten zijn… Het wordt een betoverende ervaring.

Na een paar dagen hoog in de bergen te hebben doorgebracht, word ik een beetje verdrietig van het idee om weer te moeten afdalen, de ‘echte wereld’ in. Niet dat dit geen echte wereld is, misschien juist wel echter dan daar beneden. We eindigen onze wandeling in Val-Cenis, waar we een taxi nemen naar Moûtiers. Vanaf daar pakken we de trein naar Grenoble, de grote wereld weer in.

Wandelen in de Vanoise

Route

Wij liepen een zelf in Komoot uitgezette route van vier dagen, 61 kilometer en bijna 3000 hoogtemeters: tinyurl.com/vanoiseroute. Paulien gebruikte de overzichtspagina met de mooiste hutten in Parc national de la Vanoise volgens andere Komootgebruikers (tinyurl.com/huttenvanoise) en de highlights op de kaart en plande daar haar eigen routes tussen.

Verblijf

Nacht 1: Refuge du Grand Bec: een simpele, kleine berghut op een fantastische plek op 2390 meter, met een paar plekjes voor tenten. Geen douches, internet of elektriciteit. Wel lekkere zware Franse bergkost.

Nacht 2: Refuge du Col de la Vanoise: een vrij grote berghut op 2518 meter hoogte met spectaculair uitzicht op de Grande Casse. Voor €5 per nacht

kun je je tentje opzetten op het houten plateau en krijg je ook toegang tot de gemeenschappelijke ruimtes.

Nacht 3: Refuge de l’Arpont: deze berghut ligt op 2309 meter hoogte en heeft een prachtig ovaalvormig panoramaterras. Bivakken is mogelijk op grasveldjes rondom de hut of op het terras, waar je je tent kunt vastzetten met stenen.

Tip: bij de eerste twee berghutten, aangesloten bij de FFCAM (Fédération française des clubs alpins et de montagne), krijg je tot wel vijftig procent korting als NKBV-lid.

Reizen

Met de trein reis je in ongeveer acht uur, met een overstap in Brussel en Lyon, van Utrecht naar MoûtiersSalins-Brides-les-Bain. Vanaf daar kun je een taxi nemen naar beginpunt Champagny.

Lac des Vaches
Refuge du Grand Bec

Huttentocht met een baby

Tas vol luiers

We maakten samen veel mooie (alpiene) tochten. Nu is Karlijn er, onze dochter van bijna één. Hoe doen we dat met haar in de bergen? Een huttentocht, kan dat wel? Veel vragen borrelen op over eten, slapen, weersomstandigheden, de paklijst, kleding en nog veel meer.

en beeld Maarten en Eva Visser

We hebben het Karwendelgebergte in Oostenrijk gekozen voor onze eerste huttentocht met zijn drieën. Dit gebied kozen we om meerdere redenen: het is goed bereikbaar, de hutten liggen niet al te ver uit elkaar en we kunnen van A naar B lopen en met het openbaar vervoer terug. Het plan is om de eerste twee nachten te overnachten in het Solsteinhaus (1805 meter) en daarna één nacht in de Nördlinger Hütte (2238 meter). We kiezen voor twee nachten in dezelfde hut omdat op de tussenliggende dag erg slecht weer voorspeld wordt. Zo zijn we die dag flexibel om te besluiten of en hoe lang we een dagtocht maken.

Bij het reserveren van de hutten vragen we of het mogelijk is om met een baby te komen overnachten. De huttenwaarden reageren enthousiast en zeggen dat dit geen enkel probleem is.

Eigen kamer

We lopen in de middag vanaf station Hochzirl omhoog naar onze eerste hut, het Solsteinhaus. Spannend, hoe zal het gaan? Ik heb Karlijn in een rugdrager met daarbij wat eten, drinken, kleding voor Karlijn en natuurlijk schone luiers voor vier dagen. Eva draagt een 35 liter backpack met onze spullen erin. Het is erg warm, waardoor er nu extra kleding in de rugzak zit, het past net.

Bij aankomst in de hut krijgen we een eigen kamer toegewezen, superfijn! Dat hadden we niet verwacht, midden in het hoogseizoen. We brengen de spullen naar boven en schuiven daarna al snel aan voor het diner. Voor Karlijn hebben we eigen eten meegenomen: couscous en tomaat, dat gaat er bij haar altijd in. We vragen of we wat heet water mogen om de couscous te bereiden, dat is geen probleem. Nu niet en tijdens latere tochten

ook niet, er wordt zelfs een keer een door ons meegenomen wortel voor Karlijn gekookt. De huttenwaard tovert een kinderstoel tevoorschijn, ook handig! Karlijn kan er net in zitten. Het eten gaat goed, maar het driegangendiner duurt wat langer dan thuis. Direct na het dessert gaat Eva met Karlijn naar onze kamer. Karlijn slaapt in de hutten bij een van ons in bed. Dat betekent wel dat een van ons nu ook naar bed moet of tenminste in de kamer moet zijn, anders rolt ze er misschien uit. Kortom, we liggen er al op tijd in, tegen acht uur. Na een actieve dag buiten is dat echter geen probleem!

De huttenwaard tovert een

kinderstoel tevoorschijn

Tekst

Dreumes

De volgende dag worden we uitgerust wakker, we hebben alle drie prima geslapen. Karlijn klautert al over onze bedden en we schuiven snel aan bij het ontbijt.

In de ochtend regent het hard, we blijven binnen, kijken wat rond in de hut en doen een dutje. Karlijn maakt kennis met het zoontje van de huttenwaard. De dreumes is twee jaar oud en is hier zo goed als geboren. Na de lunch wordt het droog en lopen we naar een alm 400 meter lager. Op de alm lopen koeien, kippen en geiten rond; Karlijn vindt ze geweldig. Wij genieten van een drankje en lopen daarna terug naar de hut. Wat een ontspannen dag in de bergen.

Sneeuw in juli

De volgende dag staat de tocht naar de Nördlinger Hütte op het programma. De route over het zwart gemarkeerde wandelpad

Verjaardagsontbijt

Tips

Naast de punten uit het verhaal delen we graag nog enkele praktische tips. Sommige gelden voor alle huttentochten, maar zijn met een baby nog belangrijker dan anders.

• Maak je niet te druk om wat andere mensen ervan vinden, bereid je goed voor en ga!

• Pak zo licht mogelijk. Een baby op je rug is al zwaar genoeg, zeker als je ook je eigen afval (lees: luiers) mee naar het dal moet dragen.

• Maak meerdere plannen, waarbij altijd een korte variant mogelijk is.

• Speelgoed is niet nodig, afgezien van een favoriet speeltje. Er is genoeg te beleven en te zien!

• Vraag bij het boeken of kinderen of baby’s welkom zijn. Bij sommige hutten is dit namelijk niet het geval, andere zijn er goed op ingericht.

• Neem eigen eten en drinken mee voor de kleine, dat geeft veel flexibiliteit en je weet natuurlijk nooit wat de pot schaft in de hut (vaak wat zouter).

• Accepteer dat niet alles altijd volgens plan verloopt. Door extra ruimte in de dagplanning op te nemen is dit geen ramp!

beslaat bijna zeven kilometer en is zo’n vier uur lopen. Een koufront is gepasseerd, waardoor we gisteren in de regen zaten en het weer totaal is omgeslagen: waar we op de eerste dag omhoogliepen met dertig graden, is het nu slechts een graad of tien. We lopen in de mist. Het waait een beetje en we trekken onze handschoenen aan. Oei, die hebben we voor Karlijn niet meegenomen, terwijl zij zelfs stilzit en het dus eerder koud zal hebben. We merken dat haar benen en voeten ook wat fris aanvoelen. We improviseren door haar een tweede broek aan te trekken en daar overheen van ons beide een paar wandelsokken. Het ziet er niet echt modieus uit, maar is wel lekker warm.

De tocht is mooi, maar het frisse weer nodigt niet uit om uitgebreid pauze te houden. We komen dan ook al rond twee uur ’s middags aan in de Nördlinger Hütte. Net op tijd, want als we binnen zijn waait de natte sneeuw horizontaal langs de ramen.

Steenbokken bij Rifugio Brunone

WAT KIES JIJ DEZE WINTER?

bergsportreizen.nl

vanaf €855,-

Deze hut ligt op 2238 meter en heeft een mooi uitzicht op het dal. Voor jonge kinderen (tot vier jaar) is het advies om niet hoger te verblijven dan 2500 meter. Daarmee hebben we in de tochtenplanning rekening gehouden.

Na het eten verwelkomt de huttenwaard zijn gasten in zijn dagelijkse praatje en vertelt hij geanimeerd over de condities van de paden en het weer. Ideaal!

Ook in deze prachtig gelegen hut slapen we goed. We liggen op een rustig lager. De andere gasten hebben geen last van ons en Karlijn slaapt gelukkig prima door als de anderen naar bed gaan.

Verjaardag

De volgende ochtend breekt de laatste dag van deze huttentocht aan. Het is vandaag Karlijns eerste verjaardag. Wat is er mooier dan je verjaardag te vieren in een berghut!

Vlak voor we op pad gaan, zie ik in het Schuhraum een handweegschaal hangen. Eens even wegen: de rugdrager met Karlijn blijkt 15 kilo. Meestal wordt je tas gedurende een huttentocht lichter omdat de tochtensnacks opraken, maar in dit geval niet. Zwaarder zelfs, omdat bij ons afval wat we mee terug naar het dal nemen ook de gebruikte luiers van vier dagen zitten… De ruimte die dit inneemt in de tas, onthouden we voor een volgende tocht. Daar hadden we vooraf niet aan gedacht.

Meer tochten

Na deze geslaagde eerste tocht maken we later deze vakantie nog huttentochten in Italië (Valbondione) en in Zwitserland (Bergell), beide van drie dagen. De ervaringen zijn vergelijkbaar. Wat opvalt in Italië is dat iedereen die we tegenkomen het erg bijzonder vindt dat we met een baby onderweg zijn. We krijgen veel complimenten en Karlijn veel aandacht.

In de hutten is Karlijn een bezienswaardigheid

We spreken een Italiaanse vrouw die zegt dat Italianen als ze kinderen hebben gekregen niet meer zo actief zijn in de bergen, ze huren liever een luxe stacaravan. Het is een generalisatie, maar we zien inderdaad geen andere ouders met kinderdragers op hun rug. In de hutten is Karlijn een bezienswaardigheid en het personeel wil haar ook graag even vasthouden.

Onze laatste driedaagse huttentocht, in het Zwitserse Bergell, gaat over voornamelijk blauw-wit gemarkeerde wandelpaden. We bereiden deze alpiene routes goed voor en beschouwen de gevaren. Bij de keuze van onze route vermijden we bekende steenslagzones, maar voelen wij ons comfortabel genoeg om op meer geëxponeerde paden te lopen. Deze afweging is natuurlijk voor iedereen anders en moet je afstemmen op je eigen ervaring.

Wat wij geleerd hebben tijdens deze tochten is dat een huttentocht met een baby prima kan. Slapen ging prima, zowel in de rugdrager als in het lager. Met onder meer schapen en vrolijk springende steenbokjes was er onderweg genoeg te zien voor Karlijn.

Uitzicht op de Vadrec dal Cantun
Familiefoto op de Ol Simal

Gaulihütte, Haslital, Zwitserland

Een Dakota op de gletsjer

Onder aan de Gauligletsjer staat de Gaulihütte. Op het eerste gezicht is het gewoon een berghut in een Alpenlandschap, maar er zijn bezoekers die hier voor iets anders komen dan een bergwandeling.

Op dinsdag 19 november 1946 vliegt gezagvoerder Ralph H. Tate junior met zijn Amerikaanse tweemotorige Dakota DC-3 van Wenen naar Marseille. Aan boord zijn enkele Amerikaanse generaals, een paar familieleden en de moeder van de piloot. Na een tussenstop in München zet het militaire toestel koers naar Frankrijk.

Door het zeer slechte weer verandert de piloot zijn koers, verliest zijn oriëntatie en knalt om half drie ’s middags met 280 kilometer per uur op de besneeuwde Gauligletsjer in Zwitserland. Alle twaalf inzittenden overleven de crash op 3350 meter hoogte. Het is min vijftien, het sneeuwt, er waait een forse storm over en het toestel ligt vlak

bij grote spleten. De radio-apparatuur werkt nog en er wordt een noodsignaal uitgestuurd.

Pas drie dagen later wordt het toestel gelokaliseerd door een Zwitsers militair vliegtuig. De Amerikanen droppen meteen hulpgoederen en rukken uit met veel manschappen en kleine pantservoertuigen, maar zijn niet opgewassen tegen de zware omstandigheden in de bergen. Ze slagen er niet in om het toestel te bereiken. De nabijgelegen Gaulihütte is op dat moment niet bemand.

Bergredders

Ervaren Zwitserse bergredders gaan te voet vanuit Rosenlaui op pad en bereiken het toe-

De Gaulihütte

Jouw hut in Hoogtelijn?

Voor velen is een hut het (eind)doel van een tocht. Een rustplaats voor een bord soep, een glas fris of een broodje. Heb je een dagtocht gemaakt naar een bijzondere hut en heb je goed fotomateriaal?

Stuur de naam van de hut en jouw idee hierover naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. ‘Naar een hut’, dan bespreken we de mogelijkheden voor een artikel in deze rubriek.

In de Gaulihütte liggen gevonden spullen van de Dakota

1946

stel na een zware tocht van dertien uur op zaterdagmiddag. Ze treffen daar een paar zwaargewonden die snel naar een ziekenhuis vervoerd moeten worden.

Daarop besluit men op twee kleine vliegtuigen van het type Fieseler 156 Storch glijders te monteren, zodat ze op de sneeuw kunnen landen. Het waagstuk lukt en in acht vluchten halen ze alle inzittenden van de gletsjer. Deze bijzondere reddingsactie door de piloten Victor Hug en Pista Hitz was de eerste redding vanuit de lucht in de bergen.

Achthonderd meter

Van en naar de Gaulihütte

De Engelsman Carl Ludwig Lory liet de eerste Gaulihütte (2205 meter) bouwen in 1895. In 1970 werd de huidige hut met 65 slaapplaatsen gebouwd. Het oude hutje doet nog dienst als winterruimte.

De Gaulihütte wordt beheerd door de Schweizer Alpen-Club. NKBV-leden krijgen korting op overnachtingen. Kijk voor meer informatie op gaulihuette.ch

Route

De route naar de hut door het lange Urbachtal is ongeveer vierenhalf uur lopen. Vanuit Innertkirchen is een parkeerplaats diep in het dal de beste startplaats. Vanaf de parkeerplaats loopt de route via de Mattenalpsee naar de Gaulihütte.

De Gaulihütte is onderdeel van de pittige driedaagse Dossentrek, die grotendeels loopt over blauw-witte alpiene paden. De tocht gaat vanaf de Gletscherschlucht Rosenlaui boven Meiringen via de Dossenhütte (2663 meter) naar de Gaulihütte en de derde dag naar Innertkirchen.

Ligging

De andere propeller ligt aan de rand van de gletsjer, een uurtje lopen boven de Gaulihütte. Vanuit de hut worden tochten met een gids gemaakt naar de plaats waar de Dakota zijn onvrijwillige landing maakte. Met regelmaat worden er nog brokstukken van het vliegtuig en de gedropte hulpgoederen gevonden.

In 2012 vinden drie jonge bergbeklimmers op 2556 meter hoogte, achthonderd meter lager en op 3,5 kilometer van de rampplek, een van de propellers van de Dakota. Hij is een beetje verbogen en gedeukt, maar na 66 jaar in het ijs prima geconserveerd. Het gevaarte van 350 kilo en een spanwijdte van drie meter wordt naar Meiringen gevlogen. Het is nu te zien in een kleine expositie in de Grimseltor in Innertkirchen.

De Gaulihütte ligt in het bovenste deel van het Urbachtal, ten noordwesten van Meiringen, waar meerdere bergen tussen de 3500 en 4000 meter liggen. In het gebied liggen diverse meertjes, watervallen en gletsjers. Vlakbij de hut zijn ruim vijftig rotsklimroutes tussen 3a en 6b en een Kletterlehrpfad te vinden.

Kaas is de baas

Via Glaralpina

Wat de Via Glaralpina zo leuk maakt? Als je deze regio van Zwitserland te voet doorkruist, zie je hoe natuur en cultuur in elkaar overvloeien. Het resultaat: afwisseling in overvloed.

Bescheiden bergtoppen, het leven op de alm, alpiene klim- en klauterwerk, koebellen en vooral veel kaas. Wij lopen vier etappes van deze langeafstandswandeling in het Glarnerland.

Tekst Berend Berlijn Beeld Jip Berlijn en Berend Berlijn
Jip tijdens de laatste afdaling van onze tocht, flink alpien

Tegen het decor van de Glarner Alpen lopen Kurt en Ursi Fischerli doelbewust, met snelle stappen en zonder een woord te wisselen de stal in en uit om hun zeventien koeien te melken. Hun routine verraadt jarenlang teamwork. Dieren op hun plaats zetten, melkmachine aanleggen, en al snel verdwijnt de melk via leidingen en slangen in een dikke straal in de daarvoor bestemde melkbussen. Als er drie gevuld zijn, tilt Kurt ze in zijn jeep en rijdt hij naar een gebouwtje honderd meter verderop, waar een kaasmakerij gevestigd is. Zie hier de economische hartslag van deze regio. In het Glarnerland draait heel veel om kaas.

Beschermd hoogveengebied

Het is onze eerste dag op de Via Glaralpina, de route die in negentien etappes door het hele kanton Glarus loopt. Een dik uur eerder zijn we aangekomen bij het echtpaar Fischerli en mochten we meteen mee om toe te kijken bij hun dagelijks werk als melkveehouders. Vanochtend zijn we vanuit het Niederurner Tal op 1100 meter hoogte begonnen met lopen (nadat we door de gondellift zijn afgezet). Dwars door de alpenweiden – onder begeleiding van het aanhoudende geklingel van koebellen – en beschermd hoogveengebied. Met een alpien tussenstuk, de Brüggler, dat werd aangekondigd als ‘technisch het meest uitdagende deel van de Via Glaralpina’. Op de eerste dag!

De economische hartslag van de regio: de kaasmakerij

Via ijzeren kettingen en beugels klommen we over een rotsgraat die als een muur uit het omliggende groen omhoog stak en goed was voor de eerste van drie topkruizen van onze toer. Niet eng, alleen maar leuk klauterwerk. Hierna daalden we af naar de Obersee (982 meter), waar we vanavond te gast zijn bij zestigers Kurt en Ursi. Hun boerenbedrijf bevindt zich in het dal net buiten

De muur van de Brüggler

het dorpje Näfels, maar van medio juli tot eind september zijn zij met hun kudde koeien op de alm.

Levenswerk

Nu treffen we hen bij hun woning bij de Obersee, maar dat had net zo goed hoger in de bergen kunnen zijn, waar ze ook een stal en gastenverblijf hebben, allemaal gepacht van de gemeente. Afwisselend laten ze de koeien op beide plekken grazen, zodat het gras elke keer weer kan aangroeien. Dertig jaar gaat het al zo, maar dit jaar voelt het voor het eerst anders. ‘Onze oudste zoon Patrick heeft het familiebedrijf overgenomen’, vertelt Kurt vol trots. ‘Het is mooi dat een nieuwe generatie ons levenswerk voortzet. Ursi en ik blijven nog even doen wat we doen, maar zonder alle administratieve rompslomp eromheen.’

Het water is helder en je kunt er prima een duik in nemen

Let op het routeverloop

De volgende dag gaan we onder de dreiging van regen weer op pad. Langzaam klimmen we omhoog naar de Rautispitz (2283 meter). Helaas ontneemt de mist het zicht op het dal, waar volgens Ursi ook hun boerderij te zien moet zijn. We beginnen aan de lange afdaling naar de Klöntalersee, 1500 meter lager. Niet voor het eerst ervaren we hier een essentieel onderdeel van de Via Glaralpina: je moet erg alert zijn op het routeverloop. De Via Glaralpina is in het veld niet apart uitgezet. Je ziet maar sporadisch de specifieke Via Glaralpina-schildjes. Het geheel is

een aaneenrijging van rood-wit gemarkeerde deelroutes en wegwijzers. Gelukkig zijn er online en in boekvorm uitgebreide etappebeschrijvingen en gpx-bestanden, die heb je nodig.

We bereiken om half zes ’s middags de Klöntalersee, met gevoelige knieën van het afdalen. Ingesloten door bergwanden en met zijn langgerekte vorm heeft dit alpenmeer veel weg van een Noors fjord. Het water is helder en je kunt er prima een duik in nemen. We verblijven dit keer in Hotel Rhodannenberg. Dat is

ook typisch aan dit deel van de Via Glaralpina. Je krijgt een keur aan accommodaties voorgezet, van (luxe) pension tot berghut en almwoning.

De één wel, de ander niet

De volgende ochtend lopen we lange tijd comfortabel vlak langs het meer, om weer geleidelijk te stijgen. Onder meer door een mysterieus aandoend bos – versterkt door de nevel – met grillig gevormde, driehonderd jaar oude esdoorns (zo lezen we in de

Lunch met Schabziger kaas
Kurt en Ursi: teamwork bij het melken

gids). Het slotakkoord van deze etappe is een steile klim naar de Glärnischhütte. Als ik zie hoe Jip, mijn inmiddels negentienjarige dochter, onverstoorbaar op het kronkelpad naar boven loopt, verwonder ik mij opnieuw. Ons gezin is vaak op basiskampen van de NKBV geweest. We hebben onze twee meiden altijd hetzelfde aangeboden, maar Jip heeft het bergvirus opgelopen en haar twee jaar jongere zus heeft ons op het station opgelucht uitgezwaaid. Herkenbaar? Voor mij blijft dat verschil een mysterie.

Het weekend is volgeboekt met ruim tachtig overnachters

In de Glärnischhütte zwaaien Fridolin Riegg en Pia Kunz de scepter. Fridolin heeft de hut vier jaar geleden gepacht van de Schweizer Alpen-Club (SAC), een jaar later kwam Pia als gast naar boven. De rest is liefdesgeschiedenis. De hut is na een verbouwing van anderhalf jaar op 21 juni heropend. Nu, op een donderdag eind augustus, zijn we er met drie anderen, maar het weekend is volgeboekt met ruim tachtig overnachters. ‘De Via Glaralpina wordt steeds populairder. Wat ik leuk vind: ook veel jonge mensen lopen de route’, vertelt Fridolin.

Het oudste merkproduct van Zwitserland

Lieb es oder lass es. Het is een van de slogans met een knipoog waarvan de makers van de Glarner Schabziger kaas zich bedienen in hun marketing. Je kent Schabziger misschien als Zwitserse strooi- of poederkaas die menig gerecht extra pittig kruidt. En het is juist deze intense, uitgesproken smaak die de meningen verdeelt. Schmeckt göttlich. Nö, stinkt zum Himmel.

Of je nu liefhebber bent of niet, je kunt niet anders dan respect hebben voor de historie van deze kaas. Kanton Glarus is de bakermat van het oudste merkproduct van Zwitserland, zo niet van de hele wereld! De beschermde receptuur van de Glarner Schabziger werd in een volksvergadering in 1463 officieel vastgelegd en de betreffende kaasproducenten zijn daar nooit meer van afgeweken.

Anno 2024 is de firma GESKA, gevestigd in de stad Glarus, nog de enige die Schabziger kaas maakt. Op de traditionele manier, zij het natuurlijk met moderne apparatuur. Bedrijfsleider Reto Hiestand geeft ons een rondleiding door de fabriek en vertelt honderduit. Basis van de Schabziger kaas is Ziger, een witte, korrelige kaas. Het ontstaat door melkzuur of wei toe te voegen aan zeer magere koemelk, wat leidt tot een samenklontering. Deze wrongel room je af en laat je uitlekken.

Als kaas is het dan nog redelijk smaakloos. Het verhaal gaat dat de kenmerkende Schabziger pit te danken is aan de nonnen van het klooster van Säckingen. Kanton Glarus behoorde tot ver in de twaalfde eeuw tot dit klooster en de burgers waren verplicht een gedeelte van hun kaas daar in te leveren. Reto: ‘De nonnen vonden het kennelijk wat flauw en voegden daar Zigerkraut (hoornklaver of blauwe fenegriek) uit eigen tuin aan toe. Dat verklaart naast de smaak ook de typische lichtgroene kleur van de Schabziger kaas.’

Vandaag de dag leveren achttien melkveehouders uit de omgeving de melk voor de Schabziger. Het productieproces is er hoofdzakelijk één van steeds meer vocht uit de verse Ziger persen, soms letterlijk stampen. Je ziet medewerkers in schoenen met speciale platen eronder op de kaas trappen. Perioden van rijpen en steeds kleiner verpulveren wisselen elkaar af. Pas op het laatst worden de smaakmakers, zout en Zigerkraut, toegevoegd. In welke verhoudingen? ‘Dat is ons geheim’, lacht Reto Hiestand.

Behalve de strooikaas is er tegenwoordig ook Schabziger smeerkaas, dip en boter. Na de rondleiding krijgen we een uitgebreide proeverij.

Lieb es oder lass es? Voor ons is het antwoord duidelijk. Wij gaan in Glarus nog even de supermarkt in.

IDENTITY – LEER MET HERKOMSTBEWIJS

Meindl heeft al menig innovaties op het gebied van schoenen teweeg gebracht. De nieuwste innovatie heet Identity. Bij de modellen uit deze nieuwe serie bieden wij een gedetailleerd herkomstbewijs van het gebruikte leer aan. Hiermee verschaft Meindl een volledig transparante kijk op de productie van de schoenen, vanaf de alpenweide waarop de koeien grazen, de leerlooierij waar het leer bewezen milieuvriendelijk wordt gelooid tot de uiteindelijke productie. Al bij de leerlooierij wordt het leer voorzien van een identificatienummer welke handmatig in het leer wordt gedrukt. Dit identificatie nummer ook Identitynummer genoemd is dan in de schoen vereeuwigd op de binnenkant van de manchet. Op deze manier kan men de afgelegde levensweg van het gebruikte bovenleer op www. identity-leder.de volgen!

Linosa Identity
Tessin Identity
We moeten echt ons best doen om de dieren van ons af te schudden

De slang die door de berg beweegt

De laatste dag brengt ons een pittige alpiene overschrijding over het zadel Zeinenfurgglen (2436 meter). Hier komt een bijzonder natuurlijk fenomeen in dit gebied nadrukkelijk naar voren: het gesteente is opgebouwd uit laagjes en in allerlei patronen gedrukt. Een rotsformatie heeft aan de ene kant van het zadel een ronde, bijna kronkelige vorm en aan de andere kant zie je een soortgelijke rotskronkeling. Zo dicht bij elkaar lijken ze bijna met elkaar verbonden, alleen doorsneden door het zadel. ‘De slang die door de berg beweegt’, heet dit in de volksmond. Het schijnt het resultaat te zijn van tektonische bewegingen van de aardkorst.

De afdaling brengt ons in een dal waar een keer geen koeien grazen, maar schapen en geiten. Nieuwsgierig als ze zijn, moeten we echt ons best doen om de dieren van ons af te schudden. Eindpunt van onze Via Glaralpina is Hotel Tödiblick

Via Glaralpina

Reis

Naar ons uitgangspunt Glarus, de kleinste kantonhoofdstad van Zwitserland, neem je de internationale trein naar Zürich en stap je vervolgens over op de lokale trein. In totaal ben je vanuit Utrecht zo’n elf tot twaalf uur onderweg. De reis per auto is bijna 900 kilometer.

Vanuit Glarus ben je in een paar treinhaltes bij het officiële beginpunt van de route, het dorp Ziegelbrücke.

Route

De Via Glaralpina is een meerdaagse wandeltocht in en rond het kanton Glarus. Hij bestaat uit negentien dagetappes, die samen 230 gemarkeerde wandelkilometers en twintig makkelijk beklimbare bergtoppen beslaan. Wij hebben etappe twee, drie, vier en vijf gedaan: van het Niederurner Tal naar Braunwald. Bekijk de etappes op via-glaralpina.ch.

Onderschat de Via Glaralpina niet. De zwaarte van de etappes is onderverdeeld in met name ‘middel’ en ‘zwaar’. De wandelduur per etappe varieert van vier tot ruim acht uur. In totaal zijn er tien alpiene passages.

In de regio

Wil je zelf zien hoe de Schabziger kaas wordt gemaakt? Er worden rondleidingen gegeven door de fabriek. Kijk voor actuele informatie op schabziger.ch. Meer over Glarus lees je op glarnerland.ch of op myswitzerland.com/nl-nl/bestemmingen/glarnerland.

in het schilderachtige bergdorpje Braunwald. Interessant detail aan dit hotel: de beroemde Hongaarse componist Béla Bartók heeft hier in 1936 een maand gewoond en gewerkt om te herstellen van tuberculose. De volgende ochtend wacht ons de treinreis terug naar Nederland. We hebben een voorproefje gehad van de Via Glaralpina. Het smaakt naar meer.

Een landschap in stenen laagjes

DÉ SKI EN TOERSKI COLLECTIE VAN NEDERLAND.

Net buiten de ring van Rotterdam vind je de grootste keuze in ski’s, toerski’s, toerschoenen, skischoenen, snowboards en airbags. Meer dan 400 modellen skischoenen en keuze uit 800 verschillende ski’s. Je kan 365 dagen per jaar op onze grote ski-afdeling terecht. En we begrijpen wat je bezighoudt.

Kom langs in Barendrecht, je vindt ons naast Ikea. We helpen je graag verder voor al je plannen in de sneeuw.

Begin bij OutdoorXL aan je perfecte voorbereiding

• 10.000m2 winkel

• Enorme keuze

• Grote afdeling voor piste, freeride en tourski’s

• Grote collectie skikleding van alle bekende merken

VAN JE PASSIE JE WERK MAKEN?

DAT KAN BIJ ONS! Scan de QR code

• Voetanalyse, bootfitting en op maat gemaakte ski zolen

• Team van meer dan 100 enthousiaste liefhebbers

• Toerski afdeling, ruim assortiment toerski’s & snowsafety

• Op 5 minuten van Rotterdam

• 7 dagen per week open

Kijk op outdoorxl.nl en start je skiseizoen

In de serie ‘Klimmen bij de buren’ laten we je klimgebieden in de nabije omgeving van Nederland zien, op maximaal 400 kilometer van Utrecht.

Bad Bentheim

Openluchttheater

De Duitse stad Bad Bentheim wordt gedomineerd door een imposant kasteelcomplex boven op een rots. Op de rots van de burcht mag weliswaar niet geklommen worden, maar in 2024 is een klein klimgebied ingericht op het terrein van het openluchttheater aan de oostrand van de stad, de Freilichtbühne. Verdeeld over twee sectoren vind je hier een dozijn klimroutes.

Tekst en beeld Harald Swen

In Bad Bentheim wordt al eeuwenlang zandsteen gewonnen in diverse steengroeven. Net ten oosten van het stadscentrum ligt een steengroeve die in gebruik is als openluchttheater. Slechts twee kleine wanden zijn geschikt om op te klimmen. Alleen daar is de rots schoon en solide genoeg. De Deutscher Alpenverein (DAV)

en de IG Klettern Niedersachsen richtten er dit voorjaar negentien klimroutes in. Naast een dozijn routes die redelijk recht omhoog lopen, is er ook een handvol varianten die door de wand traverseren. De maximaal 12 meter hoge wanden liggen op het (noord-) westen en zijn daarmee ideaal voor een warme klimdag in het zomerseizoen.

Zandsteen

Ditmaal presenteren we in ‘Klimmen bij de buren’ twee gloednieuwe klimmassieven. Beide op zandsteen, maar toch heel verschillend.

Het klimgebied ligt op slechts tien kilometer van de Nederlandse grens. Begin echter niet gelijk te juichen nu je hoort dat je zo dicht bij Nederland kan klimmen. De kwaliteit van de rots en de routes laat te wensen over.

De routes zijn kort, niet alle grepen zijn solide en er zit her en der mos op de rots. De behaking is bovendien soms aan de ‘Duitse’ kant, met een hoge eerste haak en een enkele haak (vooralsnog zonder maillon) als tophaak. Maar als je in de buurt woont, dan is dit wellicht een leuke nieuwe stek om eens te gaan klimmen. De online topo staat in de NKBV-Tochtenwiki.

Nieuwe behaking

Bad Bentheim

• Aantal routes/maximale lengte: 19/12 meter

• Klimstijl/steilte: wand 70-90°

• Niveau routes: 5-7a

• Gesteente: zachte, ietwat kleiige zandsteen

• Expositie: westnoordwest

• Beste jaargetijde: het gehele jaar

• OV: het station van Bad Bentheim ligt op 2,3 kilometer

• Vrij toegankelijk

Meer informatie in de NKBV-Tochtenwiki.

Op deze wand zitten veertien routes: negen verticaal, vijf traverses

La Rochette

Klimgebied La Rochette is een voormalige steengroeve aan de rand van het Belgische dorpje Spontin. In het klimgebied, dat dit najaar werd geopend, kan niet alleen geklommen worden, er zijn ook mogelijkheden voor highlines. Vanwege de relatief makkelijke en overzichtelijke routes is dit klimgebied geschikt voor de eerste stappen in de rots.

Tekst en beeld Harald Swen

Een woord van waarschuwing vooraf: de rots in een recent ingerichte steengroeve als La Rochette is nog niet volledig gestabiliseerd. De komende jaren kan je nog de nodige losse rots, vieze grepen en potentieel gevaarlijke situaties tegenkomen. Maar met een beetje beleid en logisch inzicht is het ook nu al prima klimmen in Spontin.

Eind september werd het nieuwe klimgebied feestelijk geopend. Een feestje was beslist op zijn plek. Vrijwilligers van de Klim- en Bergsport Federatie en de Belgian en Dutch Rebolting Teams hebben maar liefst zeven jaar gewerkt aan het schoonmaken en inrichten van dit gebied. Er zijn vele honderden tonnen losse rots uit de wand gewrikt voordat er solide en beklimbare rots tevoorschijn kwam. De enorme wal van puin die voor de rotswand ligt is een stille getuige van het gezwoeg van de vele vrijwilligers.

La Rochette ligt in het dal van de Bocq, een zijtak van de Maas, op enkele kilometers

afstand van het klimgebied Durnal. Net zoals grote broer Durnal is La Rochette waarschijnlijk een van de beste Belgische gebieden om je eerste stappen in de rots te zetten. Wat maakt dat dit gebied hiervoor zo geschikt is? Allereerst de overzichtelijke rotswand met een veertigtal routes die netjes naast elkaar liggen en die vrijwel altijd in een rechte lijn lopen. Dankzij de trapvormig opgebouwde rots kun je vaak van de ene comfortabele band naar de volgende klimmen. Compleet verzuurde onderarmen zul je hier niet snel krijgen. Verder hee de rots veel positieve en goede grepen, is de behaking goed en is de moeilijkheidswaardering, die van 3 tot 6b loopt, voor Belgische begrippen erg royaal.

Behalve sportklimmen kun je in de groeve ook trad klimmen en highlinen. Het gaat bij het trad klimmen niet om aparte routes, maar om sportklimroutes die door voldoende solide rots met spleten lopen. Verwacht echter niet dat je hier een soort Belgisch Ettringen zal aantre en. De locatie en ambi-

Klimroutes en highlines

ance van de highlines achter in het amtheater van de groeve zijn daarentegen wel heel bijzonder. Er zijn in totaal tien verschillende lijnen mogelijk, tot 110 meter lengte.

De rots hier is een afwisseling van compacte en stevige zandsteen en dunne, brokkelige, kleiige lagen. Doordat deze speci eke soort zandsteen niet poreus is, droogt het vrijwel direct na neerslag, vooral als het na de bui een beetje waait. Het is dus een compleet ander soort zandsteen dan het poreuze steen dat je in Berdorf, Fontainebleau, de Pfalz of Bad Bentheim aantre . Klimmen op natte rots is in Spontin geen probleem.

La Rochette (Spontin)

• Aantal routes/maximale lengte: 40/18 meter

• Klimstijl/steilte: wand 70-90°

• Niveau routes: 4-6b

• Gesteente: compacte zandsteen

• Expositie: zuidzuidoost

• Beste jaargetijde: het gehele jaar

• OV: vanaf de stations in Yvoir of Ciney met de bus bereikbaar

• Klimjaarkaartgebied

Meer informatie in de NKBV-Tochtenwiki.

Het Dutch Rebolting Team aan het werk in Spontin
Britt klimt de moeilijkste route van het massief
Foto
Rebekka Krummenacher

Dutch Mountain Trail & Dutch Mountain Film Festival

‘De bergen beginnen hier’

Wars van hekjes en hokjes hebben de heren van de Dutch Mountain Trail de Nederlandse toppen op de kaart gezet. Thijs Horbach en Toon Hezemans vertellen met groot enthousiasme het hele verhaal van de bergen die in Limburg beginnen. Thijs: ‘In de groeve kan je prima je gletsjerspletentechniek oefenen.’

Ik tref de mannen in Heerlen. Thijs Horbach hee er zijn huisartsenpraktijk. Toon Hezemans tekent er zijn cartoons. Ze kennen elkaar sinds de middelbare school, via de Limburgse jongerentak van de voormalige Koninklijke Nederlandse Alpen Vereniging (KNAV). Het Limburgse landschap kennen ze op hun duimpje. Hier stonden ze veertien jaar geleden aan de wieg van het Dutch Mountain Film Festival en hier bedachten ze ook de immens populaire Dutch Mountain Trail.

Tekst Manon Stravens Beeld Zout Fotogra e
Thijs Horbach (links) en Toon Hezemans (rechts)

Nog voor we een woord wisselen, drukt Thijs me een medicijndoosje in handen. Althans, dat lijkt het. Maar in plaats van pillen, zit er een wandeling van 8 kilometer in, rond de Limburgse steengroeves. ‘Er zijn hele dure programma’s om mensen weer in beweging te krijgen, met pillen en coaches in zaaltjes. Maar de oplossing ligt net buiten, bij de voordeur. En het kost niks. Iedereen kan naar buiten lopen.’

‘Maar mensen zijn dat verleerd’, zegt Thijs. ‘Ze hebben iets nodig om enthousiast te worden. Zoals de Pokémon-hype een paar jaar terug.’ Inmiddels hebben al zijn patiënten zijn groene medicijn, dat hij met onder meer de gemeente Heerlen ontwikkelde, gekregen. ‘Het is een rondje voor beginners’, zegt Toon. ‘Voor hen die met een afstandsbediening de deur van de ijskast opendoen.’ Maar het werkt. Thijs: ‘Er zijn echt mensen die dit rondje elke week lopen. En niets anders.’

Drielandenpunt

We lopen de Oranje Nassauberg IV op, een oude mijnsteenberg in Heerlen Noord. Hij ligt vlak bij de fameuze Dutch Mountain Trail. Toon: ‘Steenbergen zijn afvalbergen van de mijnen – vooral steenkool – waarmee het idyllische landschap van Limburg vroeger bezaaid lag. Er stonden hier een stuk of twaalf fabrieken.’

Ze hebben er net een expeditie op zitten, vertellen Thijs en Toon. Een dag eerder ging een team van 35 man met twee landmeters op zoek naar de échte top van de Vaalserberg. ‘Dat is dus niet het Drielandenpunt met zijn worstenkramen, pannenkoekenhuis, kermis en parkeerplaats’, aldus Thijs. Maar twee kilometer verderop, zo bepaalden ze tijdens de First International Vaalserberg Expedition. De expeditie organiseerden ze naar aanleiding van de meest gestelde vraag na publicatie van de Dutch Mountain Trail. Namelijk waarom de Vaalserberg niet tot de ‘seven summits’ van die route behoort. Thijs: ‘Nou, we hebben gezocht in archieven en op oude kaarten, maar niemand kon vertellen waar die top lag.’

De plaats van de top ligt lager dan wat Google Maps ons vertelt. ‘De satellieten bepalen de hoogte op basis van de boomtoppen’, weet Toon. ‘Maar ga je meten, dan blijkt de Vaalserberg geen 351 meter, maar 339,5 meter hoog te zijn.’ En hij blijkt niet in Nederland maar in België te liggen, waar het hoogste punt van het land bijna 700 meter is. De Vaalserberg is zodoende niet de hoogste top van Nederland. Toon: ‘Het blijft dus een onbeduidende plek in een bos.’

‘In Limburg wordt de top zelden genoemd of aangegeven’

Trap naar boven

‘Nu we de top van de Vaalserberg hebben gevonden, gaan we kijken wat er gebeurt’, zegt Toon. Wordt hij door het grote publiek ‘ontdekt’? Inmiddels staan we op de 152 meter hoge Oranje Nassauberg IV met een weids uitzicht over Limburg, België en Duitsland. Thijs: ‘We staan hier op een berg in Nederland, maar niemand beseft dat. Een bergtop is op zich al de moeite waard om naartoe te gaan, maar in Nederland gaan we vooral meteen bedenken wat we bovenop kunnen maken. Kijk naar het pretpark op de Vaalserberg, maar ook naar de Wilhelminaberg.’ Hij wijst naar de overkant, waar aan de horizon de bouwsels op de kunstmatige berg in Landgraaf te zien zijn. Een lange trap leidt er naar de top. ‘Daar staat nu een vriezer waarin je kunt skiën.’ Ze snappen daar weinig van. Toon: ‘Ik zie een berg als iets romantisch wat je vooral niet moet kennen. Ik hoef ook niet per se naar de top.’ Sterker nog, Toon komt eigenlijk ‘uit de grond’ gezet, zegt hij. ‘Tijdens mijn studie was ik een fervent speleoloog in natuurgrotten in België en Frankrijk. Toen ik daar een paar klimmers rondleidde, zeiden die me dat ik dat ook buiten kon doen. Ik huurde een steengroeve om routes te bouwen.’ Toon stond ooit op de Carstensz Piramide in Papoea, en met nog een paar andere ‘onbeduidende toppen’, was dat het wel. ‘De weg er naartoe vond ik vele malen interessanter.’

Hezemans Step

In Nederland hebben we iets geks met toppen en bergen, vindt Thijs. ‘Alles wat naar een berg is vernoemd, is geen berg. De Cauberg, de fietsberg uit de Amstel Gold Race in Valkenburg, is

een straatnaam van de weg die er overheen gaat. De zeven heuvels in Nijmegen zijn nu straten in en rond de binnenstad. Dat gaat dus niet over topjes.’ Toon: ‘In Limburg wordt de top zelden genoemd of aangegeven.’ Thijs: ‘Wij zijn gaan zoeken naar wat dan wel de toppen zijn die ook een beetje een topgevoel geven.’

Zo ‘ontdekten’, doopten en beschreven ze de zeven toppen in en rond Limburg, waarlangs ze een van de populairste wandeltochten van Nederland hebben opgezet: de Dutch Mountain Trail, DMT in de volksmond. ‘Dat hij zo populair is komt doordat er een soort beloning in zit: het halen van die toppen’, aldus Thijs. Eén top verzonnen ze zelf, de Hakkenberg. Toon: ‘Een glooiende kam van drie kilometer, waarvan het hoogste punt nooit benoemd is. Naar het dal loopt een weggetje, waarover vroeger het hakhout naar beneden werd vervoerd.’ Op de Wilhelminaberg vonden ze een trapje in de berm zonder pad erachter. Ze zochten een weggetje recht omhoog en noemden dat de Hezemans Step. Een knipoog naar de Hillary Step, het uitdagende en technische stuk vlak voor de top bij de beklimming van de Mount Everest.

De DMT werd een groot en totaal onvoorzien succes. Toon: ‘We dachten dat het een eenmalig feestje zou zijn voor de bezoekers van het Dutch Mountain Film Festival, ter ere van het tienjarig jubileum van dit festival, maar de route werd als een idioot gedownload.’ Het boekje is vertaald in het Engels en Duits en inmiddels zo’n veertigduizend keer verkocht.’ Hij is in drie jaar tijd vaker gelopen dan het Krijtlandpad, dat er al jaren ligt, volgens Thijs. Er zijn gps-tracks van de DMT ontwikkeld, in

‘Er zit een soort beloning in: het halen van die toppen’

allerlei variaties, bagagevervoer kan geregeld worden, het leger loopt hem met PTSS-slachtoffers. Omliggende hotelletjes en restaurants van vergane glorie draaien weer op volle toeren.

Bergregio

Het bepalen van hoogten is nog best een vraagstuk, vertelt Thijs. ‘Hoe doe je dat? Meet je het eerste vaste stukje dat je tegenkomt of dat wat naast een boom is opgewaaid? In de bergen heeft het smelten van permafrost door klimaatverandering en ontbossing ook invloed op de hoogte.’ Het roept de vraag op wanneer een berg een berg genoemd mag worden. ‘Daar zijn heel veel theorieën over’, zegt Toon. ‘Mijn theorie is dat wij ook deel uitmaken van een bergregio, want een deel van het Rijnlands Leisteenplateau loopt door tot in Zuid-Limburg. Dit middelgebergte met toppen tussen de 300 en 1000 meter omvat de Hunsrück, de Eifel en de Ardennen. ‘We leren altijd dat we in een plat land leven, maar met overstromingen komt het hier allemaal naar beneden, en dan realiseer je dat de bergen hier beginnen.’

Toon: ‘We willen mensen het landschap, dat menselijke activiteiten heeft bepaald, laten begrijpen. Het vertelt zoveel over wat je

Wie zijn Toon Hezemans en Thijs Horbach?

Toon Hezemans (1962, Heerlen) is kunstenaar, cartoonist, oprichter en artistiek directeur van het Dutch Mountain Film Festival (DMFF). Sinds 1975 tekent hij onder het pseudoniem Tejohaas cartoons, die sinds 1992 in diverse media worden gepubliceerd (onder andere in de VPRO-gids, het Limburgs Dagblad, De Berggids en Hoogtelijn) en sinds 2000 wereldwijd geëxposeerd, van Beiroet tot Beijing.

Thijs Horbach (1977, Kerkrade) is praktijkhoudend huisarts in Heerlerheide, alpien winterinstructeur bij de NKBV, vader van drie en samen met Toon oprichter en festivaldirecteur van het DMFF.

1997 Winnaar ontwerpwedstrijd voor het logo van Heerlen 2000 (Toon)

2002 Winnaar Etienne Tilmans Award tijdens Cartoons Undercover, België (Toon)

2000 Initiator van de Limburg Mountain Challenge (Thijs)

2006-2011 Directeur/curator van kuS (kunstencentrum Signe) in Heerlen (Toon)

2016-heden Huisarts (Thijs)

2011-heden Jaarlijks Dutch Mountain Film Festival

2020 Dutch Mountain Trail en de Seven Summits

2023 First International Vaalserberg Expedition

2024 StauSeeSteig

eet, waarom je een bepaalde politieke overtuiging hebt. Door dat te herontdekken, op te tekenen en zichtbaar te maken in onder meer wandelingen, snappen we de geschiedenis en onszelf beter.’

Hekjes

Toon: ‘We zijn van het buitenspelen en zelf ontdekken, kijken wat er achter de hekjes zit.’ Daar zit ook een grote frustratie. Want in Nederland zijn overal hekjes en mag-niet- of waarschuwingsbordjes. Toon: ‘We klimmen er altijd overheen of onderdoor. Ik heb als kunstenaar geleerd om met een open blik te kijken en grenzen te overschrijden. Daar zit ook de parallel tussen kunstenaars, bergbeklimmers en ontdekkingsreizigers. Go where no man has gone before!’

‘In Nederland is het overal: dit mag niet, dat mag niet’, zegt Thijs. ‘Tijdens het uitzetten van de DMT zochten we samenwerking met natuurorganisaties, de NKBV en gemeentes, maar er was weinig interesse vanuit deze partijen. Omdat we voor bewegwijzering met talloze gemeentes in Nederland, België en Duitsland en evenzoveel terreineigenaren zouden moeten overleggen, hebben we uiteindelijk afgezien van bewegwijzering.’

‘Dat maakt de DMT alleen maar avontuurlijker, en dat was ook de bedoeling’, voegt Thijs toe. Ook de volgende langeafstandswandeling die ze ontwikkelden, de StauSeeSteig, 125 kilometer en 2600 hoogtemeters langs zeven stuwmeren in de Eifel, Hoge Venen en Ardennen, is om die reden niet bewegwijzerd.

Gletsjerspleten in de groeve

Inmiddels lopen we langs de zilverzandgroeve, een immense kuil van wit zand dat wordt gebruikt voor onder meer isolatieglas,

computers, kookplaten en zonnepanelen. We lopen langs de rand langs een hek. Een pas-op-bordje waarschuwt dat je in de kuil kan kukelen. Thijs: ‘Hier kan je prima gletsjerspletentechnieken oefenen. De kans dat er een stukje zand afbrokkelt is er natuurlijk altijd. Maar er staat geen bordje bij dat het niet mag. Ons principe is: het mag, totdat het verboden wordt.’

En dus gaan we onder het hek door. Terwijl we onszelf er met camera en opnameapparaat en al onderdoor wurmen – we zijn niet de eersten – vertelt Thijs een tekenende anekdote. ‘Op een gegeven moment kwamen er films over builderen. Het beklimmen van gebouwen is een urban sport, die net als slacklinen steeds populairder wordt. In opdracht van de gemeente zijn we gaan verkennen waar dat zou kunnen in Heerlen. Tijdens een interview met de regionale tv vertelden twee langslopende boa’s ons dat we een vergunning nodig hadden. “Voor wat? Voor sporten in de stad?” “Ja”, zeiden ze. “En die hardloper dan? Of die vader met dat jongetje dat dat muurtje op is geklommen?” Nee, dat was anders.’

‘Ons principe is: het mag, totdat het verboden wordt’
Thijs
Toon

Thijs: ‘Natuurlijk moet je niet aan historische gebouwen gaan hangen. Je gaat ook geen edelweiss plukken in de Alpen. Je laat zo weinig mogelijk sporen achter. En ja, natuurlijk zijn er mensen die dat niet snappen. Maar los je dat dan op met verbieden?

Mensen worden heel erg in het gareel gehouden.’ Ze organiseerden een symposium. ‘Om de grenzen van het builderen te verkennen en te kijken hoe het verantwoord kan. We hebben die boa’s ook maar uitgenodigd’, aldus Thijs.

De concessie van de zilverzandgroeve houdt binnenkort op.

Toon: ‘De gemeente wil dit gebied voor ons kopen. Leuk, maar nu is het industrieterrein. Er wordt gezwommen, gefietst, een fikkie gestookt. Zwervers lopen er rond, mensen gebruiken dit. Straks wordt het een natuurgebied, dan komen er paden en mag er weer van alles niet.’

Lacherig

Het is niet voor niets het thema van het Dutch Mountain Film Festival 2024 (dat bij het ter perse gaan van deze Hoogtelijn nog moet beginnen): ‘Bergen en bouwen.’ Het nu internationaal bekende bergfilmfestival in de Euregio begon met een film die Thijs en Toon lieten maken van de Limburg Mountain Challenge, een twintig uur durende survivalrace waarin teams bergsportgerelateerde opdrachten moesten uitvoeren en die zij een aantal keer wonnen. Er kwam een documentaire en de rest geschiedde.

Toon: ‘Het filmfestival heette eerst Dutch Mountains, maar daar werd lacherig om gedaan. Hoezo organiseer je een bergfilmfesti-

‘Film is niet het enige medium dat het bergverhaal vertelt’

val in een land zonder bergen? Maar wij waren bloedserieus.’ Juist die afstand werkt goed, denken ze. ‘Daardoor zie je beter dat je er meer mee kan’, aldus Toon. ‘Bergfilms uit de Alpen zijn doorgaans ontstaan vanuit alpenclubs en zijn dus ook erg gericht op de bergsport. Zo’n chronologisch verslag van een expeditie, die begint in Kathmandu, met een bezoek aan de stupa, een winkeltje, de tocht naar het basiskamp, gevolgd door dag twee, dat kan origineler. Het thema “berg” is namelijk veel breder. Dat gaat ook over klimaatvraagstukken, cultuur, dat vinden we heel interessant en dat leert ons zoveel over onszelf.’

Thijs: ‘Er zit heel veel in de berg, hele mooie verhalen. We moeten de berg en het berggevoel steeds weer uitleggen. Dat het niet uitmaakt wat je bent, dat je in de berghut naast een directeur zit en uit dezelfde pot eet, of je de top nu wel of niet gehaald hebt. Die gelijkwaardigheid is de kracht van de berg.’

Open sollicitatie

‘Film is inmiddels niet meer het enige medium dat dat bergverhaal vertelt’, zegt Toon, die als kunstenaar zelf volop heeft geëxperimenteerd met het combineren van film, muziek, sport en beeldende kunst om verhalen te vertellen. De combinatie van media maakt het DMFF uniek in de wereld van de bergfilms. Thijs en Toon worden dan ook regelmatig uitgenodigd over de grens om uit te leggen hoe ze dat doen. Binnenkort gaan ze om die reden naar Bilbao. Vanuit Amsterdam kregen ze de vraag of ze daar niet een dependance wilden opzetten. ‘Mooi niet’, aldus Toon. ‘Daar zijn we dan een van de vele festivals. En de bergen beginnen hier.’

Voor subsidieverstrekkers kleuren ze soms teveel buiten de lijntjes. Na veertien jaar is dat nog steeds een strijd. De frustratie druipt er aan het einde van het gesprek vanaf. ‘Subsidiegevers kijken naar landsgrenzen, maar hier zitten we binnen tien kilometer in het buitenland’, zegt Toon. ‘Is het festival sport, cultuur, film, wat is het? vragen subsidieverstrekkers. Wij willen het verhaal van de bergen vertellen. En dat hoeft niet alleen via het medium film.’ Bij het ene fonds hebben we geen focus. Voor het andere moeten we inclusiever zijn of zijn we niet professioneel genoeg omdat we geen kantoor hebben.’

Eén keer draaiden ze het om. Toon: ‘We stuurden een open sollicitatie naar de fondsen, zodat zij ons zouden kunnen vertellen of en hoe we bij hun fonds pasten. Werkte totaal niet. Omdat we dat op 1 april stuurden, dacht iedereen bovendien dat het een grap was.’

Hebben ze nou genoeg aan de Limburgse bergen? Dat toch niet. Toon: ‘Je hoeft niet heel ver weg, maar de échte bergen zijn echt wel wat anders.’

BERGEN CADEAUS

De Goedheiligman is al in het land en de Kerstman laat ook niet lang meer op zich wachten. En dat betekent: de tijd van verlanglijstjes maken is aangebroken. In een schoen of onder de boom, deze cadeaus vallen bij klimmers en berglie ebbers goed in de smaak.

Vrolijke verrassing

De tassen uit de Del Día-lijn van Cotopaxi zijn allemaal uniek. Ze worden gemaakt van overgebleven sto en uit de Filipijnse textielindustrie. De naaiers kiezen zelf de kleuren die ze mooi vinden. Van fanny pack tot rugzak, bij het bestellen blij het een verrassing welke kleuren je krijgt. Vanaf €22,50 via cotopaxi.com

Opruimhulp

Rommel op je zolder? Of in je rugzak? Een klein Nederlands naaiatelier komt met een oplossing: de Focus Folver. Hang je setjes, zekeringen, karabiners en ander klimmateriaal aan de materiaallussen aan de mat en rol hem netjes op. De buitenkant is waterdicht, zodat je spullen ook nog eens schoon en droog blijven.

€49,50 via focusworks.eu

Goede voornemens

December is traditioneel de maand van goede voornemens. De Britse klimmer Ned Feehally – eigenaar van Beastmaker én de man van Olympisch klimmer Shauna Coxsey – doet in Beastmaking een boekje open over hoe je beresterk kunt worden. €18,99 via onder andere bol.com

Alpenkaartspel

Een schoppen-koning met een gekroonde marmot en een ruitenaas met een prachtig Alpenweitje vol edelweiss. Pesten, toepen of klaverjassen: het maakt eigenlijk niet uit welk spel je met dit prachtige pakje Alpenspeelkaarten van Marmota speelt, het is altijd een feest. €20 via marmotamaps.com

Onder redactie van Noor van der Veen

Gouden bergen

Het Amsterdamse Riverstones bracht een sieradenlijn uit met het thema ‘bergen’. Om je op alle dagen van het jaar te herinneren aan die gouden momenten op grote hoogte. Je kunt kiezen uit verschillende ringen, kettingen en armbanden.

Vanaf €42,95 via riverstones.nl

Plakplaatjes

Als de bergen een onuitwisbare indruk op je maken, wil je dat misschien een plaats geven op je lijf. Deze plaktattoos van Nuukk, gemaakt in Oostenrijk, geven je de kans om het eerst even uit te proberen. Leuk voor grote en kleine kinderen. €5,99 via nuukk.com

Win!

Hoogtelijn mag voor Sinterklaas spelen en één Alpenpassenkaart weggeven. Wil je kans maken? Stuur dan voor 31 januari 2025 een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl, o.v.v. Alpenpassenkaart.

Wandkaart

222 Alpenpassen

Wat is de steilste Alpenpas? En de hoogste? Waar zijn legendarische Giro- of Tourritten bepaald? Op de nieuwe Alpenpassenwandkaart van Marmota Maps vind je 222 grote, bekende en minder bekende Alpenpassen. Leuk om naar te kijken, maar ook om jouw eigen lijstje op af te vinken.

Voor de doe-het-zelver

Voor creatievelingen hee Edelrid iets leuks bedacht. Hoe leuk is het om te kunnen zeggen dat je je pofzak zelf hebt gemaakt? Met de sto en bij het setje in de DIY Chalk Bag kun je losgaan om je eigen unieke pofzak te maken. €18,45 via onder andere klimwinkel.nl

Vele nachten stond ik met mijn campertje op de Grote Sint-Bernhardpas (2469 meter) op de grens tussen Italië en Zwitserland om te acclimatiseren voor de hoge bergen in het Mont Blancmassief, als ik rechtstreeks uit Nederland was komen aanrijden.

De Grote Sint-Bernhard is een bergpas uit de buitencategorie. De route was al in de Romeinse tijd een belangrijke handelsweg. In 773 trok Karel de Grote over de pas in zijn strijd tegen de Longobarden en in 1800 passeerde Napoleon er met 30.000 soldaten om de Oostenrijkers uit Lombardije te verdrijven.

Bergpassen fascineren. Ze zijn de poort naar een ander land(schap): als je ze oversteekt bieden ze nieuw uitzicht. Oorlogen werden er gewonnen en legendari-

sche wielerkoersen werden er beslist. De nieuwste kaart van Marmota – bekend van wandkaarten met de hoogste toppen van de Alpen – is een prachtige visuele inspiratiebron voor wie al die passen wil ontdekken.

Van de Stelviopas tot Alpe d’Huez: per pas vind je informatie over de hoogte, lengte, steilheid, het wegtype, de wintersluitingen en eventuele rol in de bekende wielerkoersen. Met ruimte om je eigen afvinklijstje op bij te houden. Niet alleen leuk voor de wielrenner, maar ook voor de autotoerist. En voor de alpinist die een hoog plekje zoekt om te acclimatiseren.

140 x 100 centimeter

Verkrijgbaar op verschillende materialen

Vanaf €60 op papier marmotamaps.com

Tijdens de nacht en in de ochtenduren is het behoorlijk koud in de wand

Artificieel klimmen

in Zion National Park

Eerste bigwall

De geheime code van de slagboom is 10234. De weg voor ons opent zich. In het hoogseizoen rijden hier bussen met zo’n drie miljoen toeristen per jaar, nu valt dat gelukkig mee. Zion National Park in de Verenigde Staten staat bekend om zijn steile rotswanden, doorsneden door diepe canyons. Hier willen Martin en ik de route Lunar Ecstasy gaan doen op de Moonlight Buttress. Het wordt mijn eerste bigwall én mijn eerste keer arti cieel klimmen.

De afgelopen weken heb ik lmpjes over Lunar Ecstasy gezien waarvan ik klamme handjes krijg. Het is een 400 meter hoge gladde, loodrechte wand met een smalle spleet zo ver je kunt zien. Daarin zoek je met behulp van mobiele zekeringen, cams, nuts en hooks, een weg omhoog. De naklimmer ruimt de boel weer op. Die klimt in het touw omhoog met stijgklemmen, het zogeheten jumaren, en neemt de tussenzekeringen mee.

Een geruststelling is wel dat de standplaatsen bestaan uit drie goede, ingeboorde haken. Maar toch, alleen hangen aan een 10 millimeter dik touw blij spannend.

Bij de receptie van het park waar we ons vanochtend aanmelden, blijkt dat we niet de eersten zijn. Inhalen in Lunar Ecstasy is geen optie, de route is een vingerbreed scheurtje met kleine of zelfs hangende standplaatsen. De parkwachter wijst ons op de route ernaast, Sheer Lunacy (5.9 C2+). De gradering van de route wil zeggen: als je hem volledig arti cieel klimt, is het niveau van de moeilijkste passage die je moet vrij klimmen 5.9 (Amerikaanse schaal, 5c+ in de Franse). De C (clean) gee aan dat je hem arti cieel kunt klimmen met mobiele zekeringen, zonder gebruik van een hamer. 2+ betekent dat de afstanden tussen goede plekken voor zekeringen soms groot zijn, waardoor je vallen tot 10 meter kunt maken. Net zo moeilijk als ons oorspronkelijke plan, maar avontuurlijker, met traverses en meer vrij klimmen. Ik heb daar wel oren naar.

Arti cieel klimmen

Zion is een ideaal gebied om te beginnen met ‘bigwallen’: het klimmen van een lange multi-pitchroute waar je meer dan een dag over doet. Met slechts één overnachting ben je boven in Sheer Lunacy, in een touwlengte of tien. Normaal is dit te doen in een dag, maar wij kiezen een route zo ver boven ons niveau dat dat niet meer kan. We gaan over op arti cieel klimmen, wat veel meer tijd kost. Een gemiddelde klimmer moet hiervoor bovendien een ontzettende bult aan klimmateriaal meeslepen.

Het gebruik van veel spullen vraagt om een goede organisatie

als je dit goed beheerst, kun je in alle moeilijkheidsgraden boven komen

Arti cieel klimmen is eigenlijk het tegenovergestelde van wat je normaal klimmend niet geacht wordt te doen: je aan setjes omhoog trekken, op boorhaken gaan staan en je als naklimmer aan het touw omhoogtrekken. Met artiefen, zoals dit ook wel wordt genoemd, ben je continu aan het nadenken met welk hulpmiddel je het best weer een meter hogerop kunt komen. Alles is toegestaan. Het mooie is dat als je dit goed beheerst, je eigenlijk in alle moeilijkheidsgraden boven kunt komen, zolang er maar ruimte in de rots is voor je materialen. Ook kom je zo

op plekken die je vrij klimmend nooit zou kunnen bereiken. Zo voelt het dus om een 8a te gaan klimmen!

Primo Crack

Met het idee dat alles kan stap ik de Primo Crack in, de vijfde touwlengte van Sheer Lunacy, een 5.12b/7b. Dit wordt mijn eerste artificiële lengte die ik voorklim, Martin heeft het spits afgebeten. Vanaf het begin is het onmogelijk voor mij om vrij te klimmen, helemaal als ik ook eigen zekeringen moet plaatsen. Ik klim in een vingerspleetje door een overhang en daarna dertig meter in datzelfde spleetje door een hoek.

ik hang plotseling 5 meter lager en de lol is er vanaf, martin mag het verder opknappen

Als je weet dat je een route artificieel gaat doen, geeft dat rust. Je hele arsenaal aan spullen dat om je heen hangt mag je gebruiken. Je wordt creatief en vindingrijk. Wat past er in een gaatje van twee centimeter? Tegelijkertijd is het ook eng. Je probeert je zekering na het plaatsen uit door er eens flink in te stuiteren. Komt hij eruit, dan zat hij dus niet goed. Als je zuinig bent op je gebit, kijk je tijdens het testen niet naar die zekering. Als het ijzerwerk naar beneden knalt, geeft dat de minste schade boven op je helm.

Gladiolen

Het is een vaste volgorde: je plaatst zo hoog mogelijk een mobiele zekering, je hangt er een setje in, touwladder erachter, bandslinge van je gordel erbij, in je ladder stappen en daar je gewicht naar verplaatsen. Even testen of het houdt, touw door het setje, je ladder van je vorige plaatsing erbij en dan zo hoog mogelijk in je ladders klimmen. Je maakt een korte bandslinge die aan je gordel geknoopt is vast aan de nieuwe zekering en kunt daardoor heel hoog in de ladders staan. Zo vorm je een stabiele gordel-voetendriehoek. Dan begint het hele ritueel weer opnieuw. Een doorgewinterde artificieel-klimmer kan zo in een half uur een touwlengte van zo’n dertig tot veertig meter klimmen. Die weet precies wat waarin past en vertrouwt daarop, wetend dat het muurvast zit.

Ik niet. Na vijf minuten zoeken naar een passende cam besluit ik dat een nutje beter past. Vervolgens toch testen, terwijl ik zie dat hij wiebelt. Meestal houdt hij dan toch en als er om de paar meter eentje echt goed zit, krijg ik er vertrouwen in. In een behaakte sportklimroute zitten de haken immers ook op die afstand. Maar goed, na anderhalf uur met de mindset ‘de dood of de gladiolen’ en twintig meter hoogtewinst stort mijn bouwwerk in. Ik hang plotseling vijf meter lager en de lol is er vanaf. Martin mag het verder opknappen.

Hijsen

Als Martin op de standplaats aankomt is er geen tijd voor rust. Hij haalt het touw in en fixeert dat, zodat ik na kan klimmen.

Er is ook nog een dunner touw dat achter aan zijn gordel hangt, het hijstouw. Dat gebruikt hij tijdens de klim om spullen die hij toch nog nodig heeft, maar bij mij als zekeraar achtergelaten heeft, omhoog te hijsen. Wanneer hij de benodigde spullen eraf gehaald heeft, laat Martin het hijstouw weer los. Dat kan totdat hij verder dan de helft van het touw is geklommen. Het zit namelijk ook vast aan de bagage.

Onze bagage bestaat uit een haulbag, een portaledge en een pooptube. De naam van die laatste spreekt voor zich. De haulbag is een grote, stevige, stugge tas waar veel in past en die veel gewicht kan dragen. Hierin zit per persoon drie liter water per dag, voor onze tocht dus twaalf liter. Verder sjouwen we matjes, slaapzakken en kleding mee. Daarnaast nog eten, toiletartikelen en een brander. Mensen die het hijsen te vermoeiend vinden, maken er een sport van om zo min mogelijk mee te nemen. Ieder grammetje telt. Wij hebben alles bij ons om er een ‘comfortabele’ nacht op de portaledge, letterlijk vertaald een ‘draagbare rand’, van te maken.

Uitzicht vanaf onze portaledge met links de Great White Throne en rechts Angels Landing

Kinderwagen

Wij besluiten om een luxe klim te doen. Geen haast. We eten vanavond warm en zagen de tandenborstels niet doormidden. De hele handel hijsen we omhoog door middel van lichaamsgewicht en een Mini Traxion. Deze katrol met stijgklem zorgt ervoor dat het touw bij het inhalen niet terug kan lopen. Zo kunnen we wel vij ig kilo hijsen.

In onze route zitten echter aardig wat traverses en dat gee wrijving. Ik las verhalen over bigwalls waarin beschreven werd hoe complete kinderwagenonderstellen aan de haulbag gemonteerd werden, alleen om de weerstand te verminderen. Ik blijf daarom onder de haulbag om hem te kunnen begeleiden. Je kunt je voorstellen hoeveel ellende het kan geven als het hijsen niet lukt. Er kan veel blijven haken achter kleine overhangetjes en in spleten. Dit is bij ons gelukkig niet het geval. We zijn een uur voor zonsondergang op onze slaapplek.

de katrol met stijgklem zorgt ervoor dat het touw bij het inhalen niet terug kan lopen

De doorsteek van de Virgin River

Klimmen in Zion National Park

Het park

Zion National Park ligt in Utah, in de Verenigde Staten. Het is een ideaal gebied om te beginnen met bigwall klimmen. De zandsteenwanden zijn half zo hoog als die in Yosemite, maar nog altijd indrukwekkend hoog. De routes zijn prachtig en bieden veel keuze aan klimstijlen. Sheer Lunacy (5.9 C2+) is een mixed route, delen zijn vrij te klimmen.

Voor meerdaagse klimtrips is een vergunning nodig, meer daarover lees je op

nps.gov/zion/planyourvisit/climbingpermits.htm. De beste tijd is de lente of de herfst, het is in Zion snel te heet of te koud.

Reis

De vliegreis naar Las Vegas duurt ongeveer tien uur, daarna is het nog vier uur rijden naar Zion National Park. Een bezoek aan Zion is goed te combineren met meer parken: Bryce Canyon National Park en de Grand Canyon liggen in de buurt.

Astronauten

Ons bed bestaat uit een buizenstelsel en een canvasachtige doek, een constructie die me doet denken aan een catamaran. Het geheel zit met kabeltjes aan elkaar vast, zodat er niets naar beneden kan vallen. Als alles in elkaar zit, kun je de portaledge stabiliseren door de hoeken met touw vast te sjorren.

Waar koffie goed voor is

Bivakkeren op een portaledge is echt bijzonder. Bij voorkeur zoek je een plek waar je kunt staan naast je portaledge. Hierdoor kan je hem makkelijker opzetten dan wanneer je dit bungelend aan een touw doet. Het geeft je ook wat meer privacy als je naar de ‘wc’ moet. Hier gaan de wildste verhalen over, balancerend met publiek je behoeften doen.

De parkregels stellen dat je je uitwerpselen meeneemt, dus poepen in een papieren zak is het beste. Ideaal is het om er dan gemalen koffie over te strooien, dat neutraliseert de geur. Dit geheel gaat in een afgesloten zak in een PVC-buis: de pooptube. Die hang je dan weer aan een lang touw onder je. Ik heb hem niet gebruikt. In een vreemde omgeving hoef ik niet. Plassen uiteraard wel, maar dat komt in een boog honderd meter lager naast de route terecht. Ik heb me laten vertellen dat je in populaire bigwallroutes de standplaatsen al van een afstand kunt ruiken, niet iedereen denkt aan de volgende touwgroep.

hoe hij boven komt weet ik
niet, maar hij heeft de voorradige nuts en cams inventief ingezet

Tijd voor koffie. We hebben een brander die je kunt ophangen en die het extra gewicht zeker waard is. Alleen water koken is genoeg, om dat vervolgens in een kop poederkoffie te schenken of in een zak astronautenvoedsel. Na zo’n maaltijd is het goed uitbuiken in je slaapzak. Omdat ik nog steeds ingebonden ben, kan ik alleen niet op mijn buik liggen. Daar zit namelijk de knoop waarmee het touw aan mijn gordel vastzit. Bij iedere draai word ik even wakker en zie ik de sterren.

Sharp Crack

Bij het ochtendgloren zetten we nogmaals koffie en bereiden we ons voor op de laatste drie touwlengtes. Ik houd het bij naklimmen, het is immers vakantie. Martin vindt het geen probleem om voorop te gaan. Bij het opruimen van zijn tussenzekeringen merk ik hoe moeizaam het voorklimmen moet zijn. Om op te schieten is vrij klimmen beter, maar passages zijn soms zo lastig in te schatten dat je daar een stuk boven je laatste zekering pas achter komt. Knap om dan weer in je ladders te stappen, terwijl je in een benarde positie staat. Ik ben in ieder geval erg blij met mijn rol als zekeraar en naklimmer.

Dan zijn we onder aan de Sharp Crack, een 5.13b/8a, de moeilijkste lengte van de route. Hiervoor zijn eigenlijk micronuts nodig. Die hebben we niet, maar daar dacht Martin gisterochtend niet te moeilijk over, toen we besloten deze route te gaan doen in plaats van ons oorspronkelijke plan. Hoe hij toch boven komt weet ik niet, maar wel dat hij de voorradige nuts en cams inventief heeft ingezet. Het scheelt als je dit vaker gedaan hebt. Hoe heerlijk is het om te weten dat je overal boven kunt komen. Op dit punt zou ik als voorklimmer zeker moeten opgeven. Maar ik ben geen voorklimmer en zo staan we vierentwintig uur na de start boven op de Moonlight Buttress!

Halverwege touwlengte tien, de Sharp Crack

In ‘Lopend bu et’ gee Gydo van der Wal van ‘Buit – Eetbare natuur’ je tips voor wildplukken en koken tijdens je tocht.

Naaldbomen

Welkom aan de winter

Hoewel de astronomische winter pas op 21 december begint, markeren oude Chinese tradities de start van de winter al begin november. Deze timing voelt voor mij veel natuurlijker aan. De piek van de paddenstoelen ligt dan achter ons, de dagen worden korter, de wintertijd is ingegaan, de temperaturen dalen en de natuur trekt zich langzaam terug om zich voor te bereiden op de kou. In onze moderne wereld, waarin het leven non-stop doorgaat, kan het lastig zijn om deze natuurlijke vertraging te omarmen. Toch biedt de winter juist een ideale kans om stil te staan, te reflecteren, rust te nemen en op te laden voor het komende jaar.

De winter nodigt uit om terug te blikken op het afgelopen jaar en om plannen te maken voor de toekomst. Ondanks dat mijn werk me dwingt om met de seizoenen mee te bewegen, blij het ook voor mij een uitdaging om in de winter meer rust te nemen. Toch ben ik ervan overtuigd dat deze periode ons helpt om weer in contact te komen met onszelf en met de natuur, die ondanks de schijnbare stilstand nog genoeg te bieden hee .

Wildplukken in de winter

Hoewel de winter vaak wordt gezien als een periode van schaarste, zijn er nog steeds eetbare schatten te vinden in de natuur. Denk aan winterpostelein, veldkers en de

wortelen en knollen van wilde pastinaak en paardenbloem. In deze aflevering van ‘Lopend bu et’ richten we ons op dennen en sparren, veelzijdige naaldbomen waarvan de naalden, hars en kegels verrassend bruikbaar zijn:

• Naalden: Deze zijn rijk aan vitamine C en hebben een frisse smaak, waardoor ze ideaal zijn voor het maken van thee of siroop.

• Hars: Hars is niet alleen nuttig als brandstof voor vuur, maar kan ook verwerkt worden in zalven en tincturen.

• Dennenappels en sparrenkegels: Jonge dennenappels en sparrenkegels zijn smaakvolle ingrediënten die gebruikt kunnen worden om jam te maken, om in te maken of om te vermalen tot specerij.

RECEPT

Sparrenthee

Gi ige taxus

Bij wildplukken is voorzichtigheid geboden. Verwissel naaldbomen nooit met de taxus, een zeer gi ige boom. De taxus is te herkennen aan zijn geurloze naalden, dus gebruik je neus om verwarring te voorkomen. Bij twijfel, gebruik de naalden niet.

Laat de kou en de korte dagen van de winter je dus niet ontmoedigen, maar zie het als een tijd van introspectie en vernieuwing. Trek eropuit, ontdek wat de natuur in deze tijd te bieden hee en laad jezelf op met nieuwe energie, bijvoorbeeld met warme sparrenthee.

Een van mijn persoonlijke favorieten is de douglasspar, die te herkennen is aan zijn zachte, platte naalden en frisse citrusgeur. De naalden zijn ongeveer vier centimeter lang en hebben aan de onderkant twee witte strepen. Deze spar biedt een eenvoudige manier om in de winter te genieten van een verfrissende citrusachtige thee.

Neem een thermoskan met gekookt water mee tijdens een winterwandeling, voeg zelfgeplukte takjes van de douglasspar toe en laat de takjes vij ien tot twintig minuten trekken. De thee werkt verkwikkend, helpt tegen verkoudheid en griep en hee bovendien ontstekingsremmende eigenschappen.

Douglasspar
Tekst Gydo van der Wal en Yvon van Buyten Beeld Nick Platje, Rewild

Kijk voor het laatste verenigingsnieuws op nkbv.nl, of volg de NKBV op Facebook: facebook.com/de.nkbv en Instagram: @_nkbv.

Winterklaar: nieuw programma

Bergsportreizen

Het winterprogramma staat live en dit jaar pakt Bergsportreizen uit met veel nieuws!

Zo zijn er voor toerskiërs lichte standplaatstochten naar de Schweinfurter Hütte, de Simplonpas en het serene Sa ental in Graubünden. Ideaal voor wie wil genieten van de bergen met een beetje extra comfort na een dag op de latten.

Mag het een tandje pittiger? De middelzware tochten in Berner Oberland en naar de Rotondohütte brengen je verder de wilde, witte wereld in. En voor wie een week lang de grenzen wil verleggen onder begeleiding van ervaren Nederlandse instructeurs,

hee Bergsportreizen de nieuwe toerski en freeride winterweek in het Ötztal. Een intensieve ervaring vol techniek, avontuur en plezier.

Ook voor sneeuwschoenwandelaars zijn er deze winter nieuwe tochten. Verken de elegante Dolomieten of de stille passen tussen de Meije en de Col du Galibier.

Of je nu de uitdaging zoekt in de bergen met een skitocht of juist de rust wil vinden met een sneeuwschoenwandeling, Bergsportreizen hee de ervaring die bij je past. Dus ben je klaar om de sneeuw in te duiken? Check het complete programma op bergsportreizen.nl

Diploma’s voor Alpiene Tochtleiders

Negen nieuwe Alpiene Tochtleiders (ATL3) behaalden hun diploma. Gefeliciteerd! Komend jaar mogen zij met groepen de bergen in voor huttentochten en alpiene wandelingen. De geslaagden zijn (op de bovenste rij) Rens Kortmann, Maarten Paquaij, Dieuwke van der Ende, Robert Boer en (op de onderste rij) Stefan Vink, Jeroen Fleer en Bastiaan Smeets. Pien van der Geest en Lotte de Haan missen op de foto. Daarbij is er ook één nieuwe Alpiene Tochtleider 4: pro ciat, Marilou Pauwels!

Op sneeuwschoenen door het Dachsteingebergte

Bergsportdag 2025

Noteer zondag 9 maart 2025 in je agenda, want na de succesvolle, uitverkochte editie van afgelopen jaar keert de NKBV terug naar het NBC Congrescentrum in Nieuwegein voor het grootste outdoorevenement van Nederland.

Op de Bergsportdag vind je alle inspiratie en tips die je nodig hebt voor je volgende bergvakantie! Bezoek lezingen, ontdek nieuwe bestemmingen, volg workshops om je goed voor te bereiden op je volgende tocht en doe mee aan allerlei leuke activiteiten.

Ook de tweedehandsmarkt is weer van de partij. Wie weet scoor je dat ene item dat je nog mist. Uiteraard is er ook een beursvloer vol stands van outdoormerken en gebieden, waar je terecht kunt met al je vragen en kunt pro teren van de beste acties. Bekijk het programma en bestel je tickets via bergsportdag.nkbv.nl

Bergsportdag 2024

Foto Sophia Eerden
Foto
Zout
Fotogra e
Foto Paul Kwakkenbos

Leden voor de Alpiene Opleidingscommissie Zomer gezocht

Heb je een (verlopen) Alpiene Zomer kaderlicentie en wil je actief meewerken aan de opleiding van het alpiene kader? Sluit je dan aan bij de Alpiene Opleidingscommissie Zomer. Interesse? Stuur een mail naar opleidingen@nkbv.nl voor meer informatie.

Opleiding tot Alpiene Instructeur en Alpiene Hoofdinstructeur Zomer van start

Ben jij een alpinist en lijkt het je leuk om NKBV-leden zelfstandig en veilig te leren alpineren? Dan is de rol van Alpiene Instructeur iets voor jou! Kijk op nkbv.nl/academie/ opleidingen voor meer informatie of stel je vragen via opleidingen@nkbv.nl. De inschrijving is al geopend.

Sneeuwschoenwandelen op de Via Silenzi

Wintersportdeal: voordelige reisverzekering

Ga je binnenkort de sneeuw opzoeken? Zorg ervoor dat je goed verzekerd bent tegen onverwachte kosten. Voor slechts €17,50 kun je voor de rest van 2024 de NKBV-Reisverzekering afsluiten, die alles dekt wat je tijdens je

wintersportreis doet, van toerskiën tot sneeuwschoenwandelen, zowel op de piste als daarbuiten. Kijk voor alle informatie op nkbv.nl/verzekeringen/reisverzekeringkwartaalactie

Duurzaamheid

De NKBV streeft naar een duurzame relatie met haar leden en alle partijen in het veld. Duurzaamheid is ook een kernwaarde als het gaat om natuur, milieu en sociale waarden. We brengen dit zo goed mogelijk tot uitdrukking in een duurzame inkoop en bedrijfsvoering. Hoogtelijn wordt gedrukt op FSCpapier: papier uit duurzaam beheerde bossen (een keurmerk met goedkeuring van het Wereld Natuur Fonds) en verzonden in een recyclebare papieren verpakking. Voor onze correspondentie gebruiken we 100% gerecycled papier We schenken duurzame koffie van Brandmeesters en hebben een CO2neutrale postbezorging en data-opslag. We promoten het reizen per openbaar vervoer naar bergsportbestemmingen. Als je toch met de auto of het vliegtuig reist, kun je overwegen om je CO2-uitstoot te compenseren. Dit kan eenvoudig via greenseat.nl

Beter de bergen in met de NKBV

NKBV-leden profiteren van voordelen en kortingen en ontvangen vijf keer per jaar Hoogtelijn. Met je lidmaatschap draag je bij aan het onderhoud van hutten en paden in de Alpen en de Pyreneeën en het behoud van klimgebieden. Tip je vrienden om ook NKBV-lid te worden. Ze kunnen zich aanmelden op nkbv.nl en zien daar welke voordelen het lidmaatschap hen biedt.

Foto
Zout
Fotografie

Voor een mens met fantasie

Direct ten zuiden van Obermaubach ligt de toeristisch belangrijke Stausee Obermaubach (65,5 hectare) in de Roer. Dit stuwmeer werd in 1934 ter regulering van het waterpeil in de rivier aangelegd. De stuwdam is 200 meter lang.

Verwacht dit soort informatie niet in het boekje over de StauSeeSteig, de nieuwste wandeltocht van het Dutch Mountain Film Festival. De bedenkers van deze route, Toon Hezemans en Thijs Horbach (zie p. 72), wilden een mooie, wat ruige wandeling maken, liefst met onderweg zo weinig mogelijk dorpjes, verharde wegen en toeristische hoogtepunten. Hoogtepunten zijn te vinden in de natuur, zoals de zeven stuwmeren. Hezemans en Horbach maakten een route (zie Hoogtelijn 4 van 2023) van 125 kilometer met 2600 hoogtemeters en vroegen schrijver Max Hermens over de StauSeeSteig een literaire wandelgids te maken. Dan krijg je dit bij Obermaubach: ‘Tussen de stammen herken je het tweede stuwmeer. De bomen lijken te weten waar het ligt, ze hebben hun takken over de oever gebogen alsof ze voorzichtig in het water gluren.’

De gids hee goede wandelkaartjes van 1:25.000 (gpx-bestanden staan

online) met verwijzingen naar de observaties die Hermens optekende tijdens het wandelen. Zoals nummer 26, bij Lammersdorf:

‘Je wordt ingehaald door het ritmische geklop van hoeven. Het is een ruiter op een roodbruin paard. Het beest gaat langzamer lopen alsof het begrepen hee dat de man een gesprek met je wil beginnen.

“Welke wandeltocht doe je?”

“Het is een nieuwe,” je haalt het boekje uit je broekzak en houdt het voor hem omhoog. “Hij is pas net af.”

“Want wij hebben een gasthuis, niet ver van hier. We hebben wel vaker wandelaars. Als je daarachter de vallei uitloopt, ben je er.”

De man wijst met zijn zweepje naar de overkant van de rivier. Omgevallen berken liggen als Mikadostokjes over elkaar.

“Ik slaap in het bos,” zeg je.

“Maar dat kan niet.”

De man glimlacht alsof je hem net verteld hebt dat bomen kunnen vliegen. Dat kabouters bestaan.

“Hoe bedoel je?”

“Heel simpel,” hij haalt zijn schouders op. “Je kunt niet in het bos slapen.”

Je voelt je opeens weer een kind, de man op het paard zit hoog en hij is ook nog eens ouder – je bent bijna geneigd om hem te geloven. Maar je denkt aan de afgelopen nachten, je weet zeker dat het kan.’

De teksten van Max Hermens en foto’s van Frank Husslage zijn ingenieus vormgegeven door Karin Eken. Je kunt de pagina’s zo vouwen dat je de tekst leest of dat je alle kaarten ziet. De route is pittiger dan de DMT en vergt creativiteit en improvisatie. Maar, aldus Hermens: ‘Voor een mens met fantasie is alles mogelijk’.

[Peter Daalder]

StauSeeSteig: een oefening in verdwijnen

Max Hermens

Stichting Moving Mountains (2024), stauseesteig.nl

€19,95

Toeristische Pyreneeën

WIN!

Hoogtelijn mag drie exemplaren van Pyreneeën Oost weggeven. Wil jij kennismaken met dit berggebied? Stuur dan voor 31 januari 2025 een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl, o.v.v. Pyreneeën Oost.

Na de uitgave Wandelen in Frankrijk brengt uitgever Frankrijk Puur nu een gids uit over een beperkter gebied, namelijk de oostelijke Pyreneeën. En ten opzichte van de eerdere uitgave valt deze, gelezen door de ogen van een bergsporter, tegen. Waar Wandelen in Frankrijk een echt wandelboek is, waarin ook doorgewinterde Frankrijkgangers veelal nog nieuwe routes kunnen vinden, blij Pyreneeën Oost: Pyrénées-Orientales –Ariège voor mij hangen in informatie die simpel bijeen te sprokkelen is met een uurtje websurfen. Waar in Wandelen in Frankrijk de nadruk expliciet op wandelen ligt, is de focus van Pyreneeën Oost veel en veel breder. Er worden lange autorondritten beschreven, maar ook etstochten en ja, ook bergwandeltochten. Als aanvulling voor een bergsportbibliotheek biedt dit boek weinig, maar met de beschrijvingen van de diverse festivals, badderbeekjes en musea kan het een mooie opstap zijn voor hen die voor het eerst met dit prachtig ruige berggebied gaan kennismaken. [Frank Husslage]

Pyreneeën Oost: Pyrénées-Orientales – Ariège Martijn Joosse & Marita Joosse-Mulder Frankrijk Puur (2024), frankrijkpuur.nl

ISBN 9789083261744

€20,-

Confrontaties

Twee broers en hun vader lopen over de John Muir Trail door de bergen van Californië. Eén van de broers is Olivier S. Garcia, die in 2016 afstudeerde aan de Nederlandse Filmacademie. Zijn autobiogra sche lm In between these mountains gaat over de familiegeschiedenis waarmee de drie mannen ieder op hun eigen manier worstelen. En over confrontaties: met elkaar en met de natuur. Garcia’s lm werd genomineerd voor een Gouden Kalf en getoond op het Dutch Mountain Film Festival. Nu is hij te zien in verschillende lmtheaters of online via picl.nl

Klimmerspyreneeën

Naast de heel praktische combinatiewandelkaarten hee de Franse uitgever Rando éditions nu ook een forse klimgids uitgebracht: een gids met de honderd mooiste routes in de Pyrénées Occidentales. De bekende grote rotsklimgebieden als de zondoorstoofde Spaanse Riglos en het Franse Gavarnie met zijn lange multipitches komen aan bod, maar ook kleine, mij tot nu toe onbekende pareltjes aan beide zijden van de grens worden onthuld. Het soort routes varieert van volledig modern behaakte sportklimroutes tot onbehaakte alpiene graatoverschrijdingen; het niveau loopt van AD tot TD en van IV tot 6b en alle routes zijn multi-pitches. Het Franstalige 100 Plus belles voies des Pyrénées Occidentales bestrijkt de Valle D’Aspe, Valle D’Ansó, Visaurin, Valle D’Ossau, Val de Tena, BalaïtousVignemale, Gavarnie, Ordesa, Riglos, Valle de Campan, Néouvielle en Sierra de Guarra. Routeschetsen en op kleurenfoto’s ingetekend routeverloop bieden al veel informatie. Daarnaast wordt per route het klim-

niveau, de soort behaking (of afwezigheid daarvan), de benodigde uitrusting, de toegang en veel ander nuttigs beschreven. Een prachtig excuus om weer eens naar de FransSpaanse grens af te reizen.

[Frank Husslage]

100 Plus belles voies des Pyrénées Occidentales Louis Saulse Rando éditions (2024), rando-editions.com

ISBN 9782344032039

€25,95

Uitzonderlijk talent

Superlatieven schieten tekort als het over rotsklimmer Adam Ondra gaat. Zo wordt hij vaak de ‘beste klimmer ter wereld’ of ‘grootste klimmer aller tijden’ genoemd. Wie de 31-jarige klimmer alleen kent van de wedstrijden uit het Wereldbekercircuit zal misschien niet snappen waarom zoveel kenners dit vinden. Het is al weer twee jaar geleden dat hij voor het laatst een wedstrijd won en hij staat niet in de top tien van de ranking. En wie van rotsklimmen (klimmen op echte rots dus) niet meer weet dan wat series op Netflix ons laten zien, zal het ook niet snappen. De biogra e, Adam: the Climber, die Pietro dal Pra in samenwerking met Adam schreef maakt echter heel goed duidelijk hoe uitzonderlijk Ondra’s talent is.

Het boek is geschreven door een van Adams mentoren, die hem als puber meenam op grote avonturen. Zo klommen Pietro en Adam samen Silbergeier (8b+), een van de lastigste multi-pitches in de Alpen. Het is dan ook geen kritische biogra e ge-

Buitengewone mensen

Wie wel eens naar Eurosport kijkt hee daar wellicht wel de spectaculaire beelden van UTMB Extraordinary Humans voorbij zien komen. De zesdelige serie over trailrunning laat iedere aflevering een andere wedstrijd zien: Ultra-Trail Snowdonia, Trail Alsace Grand Est, Tenerife Bluetrail, La Sportiva Lavaredo, Val d’Aran en Eiger Ultra Trail. Alhoewel verschillende lopers aan het woord komen, voelt de serie meer als UTMB-reclame dan als inhoudelijke documentaire. Niet verwonderlijk aangezien het een productie is van UTMB World Series. Desalniettemin mooie beelden en interessant voor wie overweegt een van deze races te gaan lopen. Bekijk de afleveringen via de QR-code of tinyurl.com/extraordinaryhumans.

worden. Wel is het een liefdevol portret van een uitzonderlijk talent, dat een diepe en zuivere liefde voor het buitenklimmen en het avontuur van huis uit hee meegekregen. En ja, ook van iemand die lang geobsedeerd was door de wens de moeilijkste routes te klimmen en dan vooral door het verlangen die routes ‘on sight’ te bedwingen. Op 8a.nu hee hij 134 routes van 9a gelogd en vij ig van 9b! En van iemand die wedstrijden klimt, omdat dat nu eenmaal het podium is waar de beste klimmers zich met elkaar meten. Tegelijk gee het boek een heel mooi inzicht in de inspanning, de discipline en de volharding die nodig zijn om te kunnen bereiken wat Adam Ondra hee bereikt. Daardoor gaan zijn prestaties echt ‘leven’ en is het een boek dat je soms zweet in de handen bezorgt. De formule, waarin Pietro dal Pra thematisch Adams prestaties beschrij en Adam zelf een afsluitende bespiegeling verzorgt is ook erg geslaagd. Een aanrader voor elke lie ebber van de klimsport! [Ico Kloppenburg]

Adam: the Climber Pietro dal Pra en Adam Ondra Versante Sud (2024), versantesud.it

ISBN 9788855471572

€22,-

Hoogtelijn 1-2025 verschijnt 6 februari

THEMA SNEEUW

Dagtochten op sneeuwschoenen

Colofon

Onderzoek naar lawines

avontuur op Jan Mayen

Hoogtelijn is het o ciële tijdschri van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV). Het verschijnt vijf keer per jaar. De redactie staat open voor bijdragen van leden en derden waarbij de redactie het recht hee , zonder opgave van redenen, de bijdragen niet te plaatsen. Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen aan Hoogtelijn impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging ten behoeve van de elektronische ontsluiting van Hoogtelijn. Overname van (delen uit) artikelen is alleen toegestaan na schri elijke toestemming van de redactie van Hoogtelijn

Redactie

Peter Daalder (hoofdredacteur)

Marjolein Wols (eindredacteur)

Berend Berlijn, Rinske Brand, Lineke Eerdmans, Frank Husslage, Marieke van Kessel, Ico Kloppenburg, Akke van der Meer, Florian van Olden, Noor van der Veen

Vaste medewerkers

Suzan van der Burg, Jody Hagenbeek, Dim van den Heuvel, Christine Tamminga, Peter Uijt de Haag (correctie), Saskia Gottenbos (cartogra e), Toon Hezemans (illustratie), Manon Stravens (interview)

Redactieadres

NKBV, t.a.v. Hoogtelijn, Postbus 225, 3440 AE Woerden hoogtelijn@nkbv.nl hoogtelijn.nl

Advertentie-exploitatie

Inge Arntz

06-49270840 inge.arntz@nkbv.nl

Productie en vormgeving

Studio ManagementMedia, Hilversum

Anita Baljet, Jantine van den Born

Druk

Senefelder Misset, Doetinchem

Oplage: 47.550

ISSN: 1387-862X

Los abonnement

Niet-leden kunnen zich abonneren op Hoogtelijn voor € 35,00 per jaar. Kijk op nkbvwebshop.nl.

Koninklijke Nederlandse

Klim- en Bergsport Vereniging

Bellen

0348-409521

Bezoeken

Houttuinlaan 16 A, 3447 GM Woerden

Schrijven

Postbus 225, 3440 AE Woerden

Betalen

Bank: IBAN NL84RABO0161417213

BIC RABONL2U

Lightweight, and built to last.

Our gear is engineered to help you get the most out of the outdoors.

Trotse partner van:

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.