Hoogtelijn 2 / 2025

Page 1


Bergen in beweging Techniek

MAAK JE KLAAR VOOR DE LENTE

Kamperen begint bij Bever

Wij hebben alles voor jouw kampeeravontuur

De dagen zijn weer langer, dus je kunt langer naar buiten. Tijd om plannen om te zetten in daden en volop te genieten!

Van comfortabele wandelschoenen en lichtgewicht rugzakken tot tenten en handige accessoires –wij zorgen dat je klaar bent voor elk avontuur.

Of je nu een frisse ochtendwandeling maakt, ’s avonds op de fiets stapt, of een weekendje gaat kamperen: Bever heeft wat je nodig hebt.

Kijk voor meer informatie op nkbv.nl of volg ons op Facebook en Instagram.

ACTUEEL

8 Op de hoogte

11 Sportklimnieuws

14 Jaar van gletsjerbehoud

86 Gespot

NKBV

7 Van het bestuur

78 NKBV voor jou

THEMA

18 Thema-opening: Kruispunt

20 Waterkracht in de Alpen

26 Italiaanse uitvinding

31 Op de bok: Wendelsteinbahn

32 Hutten verduurzamen

36 Falkenhütte

38 Depot: Technologie om trots op te zijn

40 Munitiedepot in de berg

43 Muur van Hadrianus

46 Bordierhütte

48 Luisteren naar ijs

53 Anders dan gedacht

54 Die berg komt er

58 Het witte goud: Zout

64 Blüemlisalphütte

66 Greenstyle van Flims Laax

70 Markt & Materiaal: Slimme innovaties

EN VERDER

72 Interview: Court Haegens

80 50 jaar Rotpunkt

82 Klimmen bij de buren

83 Mijn verhaal

84 Opleiding International Mountain Leader

89 Ten slotte

90 Vooruitblik

18

TECHNIEK

Overal waar mensen komen, vind je hun sporen. Ook in de bergen. Hutten en li en springen in het oog, mijnen en waterwerken zijn soms minder opvallend. Dankzij allerlei technische ontwikkelingen kunnen we van de bergen genieten én kwetsbare gebieden beschermen.

HET WITTE GOUD Salzkammergut

DUURZAME HUTTEN Verbouwen op de toekomst
IJZER IN DE MOND
Italiaanse via ferrata’s

Droomland

‘Heerlijk land van mijn dromen

Ergens hier ver vandaan

Waar ik zo graag wil komen

Daar waar geen leed kan bestaan

Droomland, Droomland

Oh, ik verlang zo naar Droomland

Daar is steeds vree, dus ga met mij mee

Samen naar ’t heerlijke Droomland’

Op de begrafenis van de 25ste Amerikaanse president, William McKinley junior werd Beautiful Isle of Somewhere gezongen. Het lied uit 1897 is tot vandaag populair en in ons land vooral bekend als Droomland in de versies van Willy Alberti, Paul de Leeuw en André Hazes.

De in 1901 vermoorde McKinley kwam weer even in het nieuws door zijn partijgenoot Donald Trump. Een van de vele tientallen decreten die de nieuwe Amerikaanse president meteen na zijn inauguratie tekende, was de naamsverandering van Amerika’s hoogste berg: Denali.

Als het aan Trump ligt krijgt de berg weer de naam

Mount McKinley, zoals die van 1917 tot 2015 heette. Daarna gaf president Obama de berg de oorspronkelijke naam Denali terug, wat ‘de Hoge’ betekent in het Koyukon, een lokale taal uit Noord-Canada en Alaska.

Of het ook echt tot de derde naamswijziging van de 6194 meter hoge berg in ruim honderd jaar komt, is nog maar de vraag. Republikeinse senatoren uit Alaska, die ook denken aan hun kiezers, hebben al openlijk kritiek geleverd op de Republikeinse olifant in de porseleinkast van hun Droomland.

Peter Daalder

Hoofdredacteur peter.daalder@hoogtelijn.nl

Op de cover: De Refuge de l’Aigle (3450 meter) in de Écrins, ten noorden van La Meije, werd in 1910 gebouwd. Vanwege brandgevaar werd de hut in 2014 volledig gerenoveerd. Op 65 vierkante meter kunnen nu dertig mensen slapen, er is een keuken én een privéverblij e voor de huttenwaard. Een helikopter vervoerde de bouwdelen.

Foto: Pascal Tournaire

WAAR LIGT JOUW TOP?

Ontdek het met een bergwandelreis van SNP Natuurreizen

Ga hoger, kom verder en beleef het avontuur met een huttentocht of alpiene trekking van SNP Natuurreizen. Zorgvuldig samengesteld voor en door bergfanaten die graag hun grenzen verleggen.

Waarom SNP Natuurreizen?

• Samenwerking met de NKBV, kijk op: snp.nl/nkbv

• Meer dan 40 jaar ervaring in de bergen

• Groepsreizen met gediplomeerde reisleider & individueel

• Volledig ontzorgd: jij loopt, wij regelen de rest

Kijk voor alle reizen op snp.nl/jouwtop of scan de QR-code

Veiligheid door techniek

‘Auto vast op trambaan’, ‘GPS stuurt nietsvermoedende automobilist het water in’. Het zijn deze kleine berichten die me doen gni elen. Weer iemand die de navigatie volgde. Maar toen ik afgelopen zomer naar het beginpunt van mijn hoogalpiene tocht reed, kwam ik in het grensgebied van Noord-Italië op weggetjes die ik liever vermeden had. Gemak dient ook deze bergsporter, maar achteraf had ik graag even stilgestaan en zelf nagedacht over de route. Voortschrijdend inzicht door ervaring.

Technologische vernieuwing draagt absoluut bij aan de veiligheid in de bergsport. Touwen breken minder snel, zekerapparaten zijn zel lokkerend en lawinepieps gidsen ons naar het bedolven slachto er. Het blij echter mensenwerk en het gebruik van dit soort hulpmiddelen vereist kennis, begrip en training. Verkeerd rijden met de navigatie in de auto is vervelend, maar meestal onschuldig. Ook het gebruik van een smartwatch voor het monitoren van sportieve prestaties zoals de stijg- en daalsnelheid, en het registreren van de route is iets waar ik veel plezier aan beleef en wat verder geen consequenties hee .

De graat naar de Râteau in de Écrins

Echter, een tocht plannen met de Tochtenwiki is veel lastiger en foutgevoeliger zonder een stevige basiskennis en ervaring. Ook het leren omgaan met een nieuw zekerapparaat vraagt inzicht en het kost tijd om de motoriek in te slijten.

Binnen onze vereniging hechten wij het grootste belang aan veiligheid, aan up-to-date materiaal en materiaalkennis. We hebben als doel dat iedereen kundig en goed geïnformeerd op pad gaat, zelfstandig of begeleid door NKBV-instructeurs of -tochtleiders. Daarom zijn we heel actief om de (nieuwe) kennis te verspreiden. Dat gebeurt via de website, via nieuwsbrieven, Hoogtelijn, bijscholingen van kader en door middel van de vele cursussen en workshops die we landelijk en regionaal aanbieden. Denk aan een workshop over oriëntatie met GPS, het weer in de bergen, gebruik van apps op de mobiele telefoon of het oefenen van de alpiene touwtechnieken.

Het gebruik van dit soort hulpmiddelen vereist begrip en training

Ik vind het mooi en inspirerend om te zien dat er goed gebruikgemaakt wordt van deze mogelijkheden en dat veel NKBV-leden zich actief op de hoogte stellen van vernieuwingen om zo optimaal voorbereid en met veel plezier de bergen in gaan.

Thom Bogaard

bestuur@nkbv.nl

Opzeggen lidmaatschap

Het NKBV-lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Wil je je lidmaatschap voor volgend jaar beëindigen? Doe dat dan vóór 1 november op mijnnkbv.nl. Je ontvangt dan per e-mail een

bevestiging van je opzegging. Na 1 november wordt je lidmaatschap automatisch verlengd voor het volgende kalenderjaar. Kijk voor meer informatie over het lidmaatschap op nkbv.nl.

Partners van de NKBV

Heb je nieuws voor ‘Op de hoogte’, mail het naar hoogtelijn@nkbv.nl. Meer bergnieuws vind je op nkbv.nl, of volg ons op Facebook en Instagram.

op de hoogte

Berlijn

Onder redactie van Berend

Noem het een van de categorieën in het alpinisme: het beklimmen van de hoogste vulkaantop op elk continent. Dat is nu ook een Nederlander gelukt. Ricardo Kaljouw uit OostSouburg beklom in januari de Mount Sidley (4285 meter) op Antarctica en voltooide daarmee zijn zevenklapper. In juni lees je in Hoogtelijn 3 zijn hele verhaal.

Voor het beklimmen van de Mount Everest (8848 meter) moet je de portemonnee nog verder opentrekken. De prijs van de klimpermit is verhoogd van 11.000 naar 15.000 dollar. Hiermee proberen de Nepalese autoriteiten de drukte op de berg in te dammen.

Nepal zegt zes achtduizenders meer binnen de landsgrenzen te hebben dan de acht die de internationale bergsportfedaratie (UIAA) nu erkent. De claim concentreert zich vooral rond de vraag: kun je meerdere toppen in dezelfde bergketen afzonderlijk categoriseren? Nepal is zeker van haar zaak. Nu moet de UIAA zich nog uitspreken.

De Belgische klimmer Sébastien Berthe slaagde in de vierde beklimming van de Dawn Wall, de moeilijkste bigwallroute ter wereld. Bijzonder feit: hij ging per zeilboot naar Panama en met openbaar vervoer verder naar Yosemite, om zijn impact op het klimaat te beperken. Op de top protesteerde het team tegen de politieke ontwikkelingen in de VS. In Berthes woorden: ‘Silence is complicity; resistance is a duty.’

In januari ging belclimb.be, de databank voor Belgische klimroutes, met informatie en ervaringen van andere klimmers, offline. Een groep Nederlandse klimmers roept op tot een doorstart. Ze zoeken mensen die financieel of technisch aan het project willen bijdragen. Interesse? Mail dan naar harald.swen@nkbv.nl

No Guts No Glory Award voor Bas Mulder en Alexander Sternfeld

Alpinisten Bas Mulder en Alexander Sternfeld (beide 24) hebben de No Guts No Glory Award gekregen voor hun expeditie naar het Angsi Bassin in de Changla Himal in westelijk Nepal. De trofee werd in februari toegekend tijdens de Herman Plugge Irish Coffee Award 2025, een bijeenkomst ter nagedachtenis aan Herman Plugge, die de onderscheidingen bedacht voor opzienbarende prestaties van Nederlandse klimexpedities. Plugge was zelf vele malen expeditieleider en een gerenommeerd alpinist.

In het najaar beklommen Mulder en Sternfeld samen twee toppen tussen de 6000 en 6200 meter: de P.6013 en

P.6119. In Hoogtelijn 1 stond al een kort expeditieverslag. Bas kreeg last van bevriezingen aan zijn handen en is teruggevlogen naar Kathmandu, waar hij goed herstelde. De Zwitser Florian Büchting en de Portugees Diogo Santos, met wie de Nederlanders de expeditie vormden, beklommen nog twee zesduizenders. Alexander herhaalde die beklimmingen solo. De jury loofde de veelbelovende prestatie van de jonge alpinisten.

De Herman Plugge Irish Coffee Award werd niet uitgereikt. Geen van de expedities voldeed volledig aan de drie criteria voor de prijs: avontuur, techniek en commitment.

Wel of geen xenon: dat is de vraag

De expeditiewereld is in de ban van xenon, het edelgas dat de lichamelijke gesteldheid van klimmers dusdanig zou beïnvloeden dat zij sneller en beter kunnen acclimatiseren. Enkele expeditieklimmers en commerciële aanbieders, onder wie Lukas Furtenbach, willen xenon gebruiken om een Everestbeklimming in zeven dagen mogelijk te maken. Furtenbach schaart het edelgas onder de vele vormen van hoogtetraining in de aanloop naar de beklimming, zoals het slapen in een zuurstoftent. Bovendien stelt hij dat een korter verblijf op grote hoogte veiliger is.

Inmiddels heeft de Medische Commissie van de internationale bergsportfederatie UIAA een statement uitgebracht, waarin zij waarschuwt voor het gebruik van xenon. De commissie zegt geen bewijs gevonden te hebben dat het de prestaties van klimmers in de ijle lucht verbetert. Voorlopig staat het gas, dat medisch vooral toegepast wordt als verdovingsmiddel, sinds 2014 op de lijst van het wereld antidoping agentschap WADA, omdat het de natuurlijke productie van het hormoon epo bij atleten stimuleert. Meer onderzoek is nodig om het nut en veilig gebruik van xenon binnen het alpinisme te beproeven.

De jury (van links naar rechts): Danny Schoch, Peter Valkenburg, Haroen Schijf en Gerard van Sprang Foto Bas Visscher

Het team trainde de ijsklimvaardigheden afgelopen winter in de Dolomieten

De Expeditie Academie naar onbeklommen vallei in Zanskar

De vierde lichting van de Expeditie Academie werkt toe naar de eindexpeditie. Inmiddels is de bestemming bekend. De jonge expeditieklimmers in spe vertrekken medio augustus voor vijf weken naar Zanskar in India. Na uitgebreid uitzoekwerk is er een vallei gevonden waar, voor zover bekend, nog nooit geklommen is. De omliggende bergen zijn rond de 6000 meter hoog. Er kan in rots en sneeuw en ijs geklommen worden. De Expeditie Academie bestaat uit negen atleten en wordt begeleid door een team van coaches. In het interview op pagina 72 vertelt Court Haegens meer over zijn rol als coach.

Dokter

De eerste avond op huttentocht in Jotunheimen viel mijn wandelmaatje van een afstapje in de eetzaal. Gevolg was een megadikke enkel, zwol direct op. Ze had grote angst dat ze niet mee kon met de tocht. Gelukkig was er in onze wandelgroep een dokter uit IJsland. Hij stelde haar gerust en zwachtelde de enkel in. ’s Avonds gingen ze samen op krukken oefenen door de gang van de hut. De volgende dag ging ze op krukken de berg op. Gelukkig deed ze die op een gegeven moment weg en liep ze op eigen benen. Ze bleef echter aan de dokter hangen. Letterlijk. Ze vertrouwde volledig op hem en liep strak achter hem aan. Zelfs terwijl iedereen doorliep en hij het pad af liep in de richting van een struikje. Ik zag het gebeuren en lag al dubbel. De dokter ging nietsvermoedend staan plassen en mijn wandelmaatje in zijn kielzog stamelde: ‘O, sorry…!’ [Lineke Eerdmans]

Heb je opmerkelijk expeditienieuws? Stuur een mail naar ceat@nkbv.nl.

Kunnen we in de toekomst nog skiën in Frankrijk?

Franse skigebieden die vanwege sneeuwgebrek de liften definitief stopzetten: die trend is al een tijdje gaande en zal de komende jaren alleen maar toenemen. Dat voorspelt de Franse rekenkamer in een rapport. In 2050 zullen alle ruim driehonderdvijftig skistations in Frankrijk min of meer geraakt worden door de klimaatcrisis. Slechts enkele skigebieden kunnen verwachten na deze termijn nog in bedrijf te zijn. Dat zal grote impact hebben op de wintersportbeleving. Op de Verenigde Staten na wordt nergens ter wereld zoveel geskied als in Frankrijk, toeristen maken daar 53,9 miljoen skidagen per jaar.

Vacature in jubilerende Duurzaamheidscommissie

Reizen, cursussen en evenementen klimaatneutraal organiseren, leden helpen met het maken van duurzame afwegingen, een klimaatneutrale bedrijfsvoering. De NKBV stelt zich steeds duurzamer op. Dat is ook te danken aan het stimulerende werk van de Duurzaamheidscommissie, die in 2025 tien jaar bestaat. Er komt binnenkort een vacature voor een nieuw lid. De commissie zoekt iemand die ervaring heeft met het beïnvloeden van gedrag om duurzamer te handelen. Houd nkbv.nl/over-de-nkbv/vrijwilligers in de gaten voor de vacature.

Heb je ook een leuk bergverhaal? Mail je anekdote van 120 woorden naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. En Passant.

Illustratie Toon
Foto Claartje Meijs

op de hoogte

Maori als gezicht en stem van de berg

De berg die een persoon werd. Het is niet de naam van een boek of film, maar een levensecht feit in Nieuw-Zeeland. Het parlement daar heeft in een wet Mount Taranaki (2518 meter) dezelfde rechten en plichten gegeven als een mens. Dit is een erkenning van de cultuur van de Maori, die geloven dat kenmerken van het natuurlijke landschap voorouders zijn, dus levende wezens. Ooit werd deze berg geconfisqueerd door de Britten en gedoopt tot Mount Egmont. De nieuwe wet erkent dat de berg is gestolen van de Maori. Een afvaardiging van Maori’s zal vanaf nu ‘het gezicht en de stem’ van de berg zijn.

Karel Sabbe breekt weer record

De Belgische ultraloper Karel Sabbe zette in januari opnieuw een verbazingwekkende duurprestatie neer in het trailrunnen. Ditmaal heeft hij het legendarische wandelpad Te Araroa in Nieuw-Zeeland afgelegd in een recordtijd van 31 dagen en 19 uur. Daarmee legt Sabbe de lat flink hoger.

De snelste tijd tot dan toe was 49 dagen. De 3054 kilometer lange Te Araroa gaat van het noordelijkste naar het zuidelijkste puntje van Nieuw-Zeeland en loopt door regenwoud, langs stranden en over vulkanen. Sabbe haalde het ondanks een gezwollen been, open teen en veel slaaptekort.

Nieuwe

rubrieken in Hoogtelijn

Vanaf dit nummer is Hoogtelijn twee nieuwe rubrieken rijker. In ‘Op de bok’ neemt Joanne Brouwer je in treinvaart mee op bekende spoortrajecten in de Alpen. Klinkt bekend? Als fervent treinreiziger heeft Joanne jarenlang afleveringen gemaakt voor het EOtelevisieprogramma Rail Away. Voor de NKBV beschrijft zij de bijzonderheden van bergtracés en waar mogelijk ook enkele wandelroutes in de gebieden die doorkruist worden. Kijk voor haar eerste aflevering op pagina 31.

In de tweede nieuwe rubriek laten Harald Swen, de veiligheidsdeskundige van de NKBV, en berggids Boris Textor hun licht schijnen over ongelukken in diverse disciplines van de klim- en bergsport. Het ging op deze onfortuinlijke momenten ‘Anders dan gedacht’, wat ook de naam van de rubriek is geworden. De begeleidende illustraties zijn afkomstig van de Duitse illustrator Georg Sojer. Lees ‘Anders dan gedacht’ op pagina 53 van deze Hoogtelijn

Rectificatie

In de vorige Hoogtelijn stelde filosoof Fleur Jongepier in haar eerste column in ‘Ten slotte’ dat vlinders geen centraal zenuwstelsel hebben. Dat is echter niet correct. Vlinders hebben wel degelijk hersenen en zenuwen.

Aanvulling

In Hoogtelijn 1 portretteerden we dertien Nederlandse berggidsen. Een opmerkzame lezer wees de redactie op een veertiende. Zijn naam: Bernard van Dierendonck. Bernard woont in Zürich, Zwitserland en is een veelzijdig buitenmens. Behalve gids is hij ook verhalenverteller, fotograaf en videomaker.

Joanne Brouwer, auteur van ‘Op de bok’
De Mount Taranaki Foto Dave Young, WikimediaCommons
In een recordtijd doorkruiste
Karel Sabbe heel NieuwZeeland, van noord naar zuid
Foto’s Crew Karel
Sabbe

SPORTKLIMNIEUWS

Nieuw klimcentrum voor toppers én recreanten

De kogel is door de kerk: het nieuwe klimcentrum van Mountain Network in Nieuwegein gaat er komen en opent begin 2026. Het National Climbing Centre Nieuwegein (NCCN) moet het grootste en modernste klimcentrum van de Benelux worden. Het wordt de plek waar de Nederlandse klimselectie gaat trainen, maar waar vooral door iedere klimlie ebber volop geklommen en geboulderd kan worden.

Nigel Armino klimt Mr Big (9a)

Op 26 februari klom Nigel in Margalef, Catalonië, de route Mr. Big. Niet zijn eerste 9a, maar wel een teken dat hij heel goed in vorm is. Beelden van de route zijn te vinden op Nigels Instagram en YouTube. In januari werd deze route overigens geflasht door de Duitse topklimmer Alex Megos.

Geen Nederlandse klimmers in nale Dockmasters

Een van de grootste klimwedstrijden in Nederland hee inmiddels een vaste plek op de internationale agenda veroverd. Dit jaar geen Nederlandse klimmers in de nale van Dockmasters, maar de boulderaars gebruikten de wedstrijd wel als een test voor het komende wedstrijdseizoen. Luister naar de aflevering van DeKlimPodcast van februari, voor een impressie van wat erbij komt kijken om dit jaarlijkse evenement te organiseren.

Abel Mensink verrast bij het NK boulder

Een van de hoogtepunten van de Nederlandse klimkalender is natuurlijk het Nederlands kampioenschap Boulder, dat op 8 februari werd gehouden in Boulderhal De Campus in Den Haag. Bij de dames maakte Amber Schi eleers haar favorietenrol, bij afwezigheid van Lisa Klem, duidelijk waar. De tweede en derde plek waren voor Doenja Sinke en Bibi Hamers. Bij de heren was Abel Mensink de verrassende winnaar, voor Paul Brand op plek twee en Briq Middelburg op drie.

Jonge wereldkampioen ijsklimmen

Jaden Tjon is wereldkampioen ijsklimmen onder 20 geworden in Ouray, Colorado. Ook in de ranking van de Continental Cups eindigde zij op de eerste plaats. De eindscores zijn voor

meer Nederlanders mooi: achter Jaden eindigde Mirre Wijnen als vierde in U20, Casper Kilsdonk werd derde in U18, Elin van der Lee ging met zilver naar huis in U18. Bij de senioren eindigde Annick Teepe op de tweede plaats in de Continental ranking, Tom Phillips kwam net naast het podium met de vierde plek.

Op het wereldtoneel klommen Dennis van Hoek en Marianne van der Steen de laatste World Cup van dit seizoen in Edmonton, Canada. Marianne sloot deze winter af met de derde plaats in de wereldranking. Zij maakten van hun reis gebruik om in Ban ook de nodige routes buiten te klimmen; ze topten alle routes in Alcatraz, waarbij Marianne als eerste ooit Kabukimono (D12) on sight klom.

Een maand later streden de jeugdklimmers om de nationale titels in de categorieën U15, U17, U19 en U21. Ga voor het wedstrijdverslag en de uitslagen van dit spektakel naar l.ead.me/NJKB2025 of scan de QR-code.

Mede mogelijk gemaakt door

Onder redactie van Ico Kloppenburg
De Franse Arthur Rebollo won Dockmasters
Tom Phillips, Annick Teepe, Jaden Tjon en Casper Kilsdonk bij de laatste Continental Cup in Sunderland
Het podium van het NK Boulder 2025
Foto Zout
Fotogra e

Repareren en recyclen

Een schone toekomst voor de klimsport

‘We nemen veel van de natuur, maar iets teruggeven, dat vinden we lastig.’ Is getekend: Gerard van Laar, kliminstructeur en wildernisgids. Van Laar richtte stichting Clean Climber op om deze mentaliteit aan te kaarten en te veranderen.

VRAAG & ANTWOORD op de hoogte

Wat is Clean Climber?

‘Wij zijn een groep klimmers die iets verder denkt dan het maximaliseren van het eigen klimgenot. Wij willen de impact van de klimsport meer in balans brengen met het ecosysteem, zodat de sport echt duurzaam wordt en toekomstige generaties er ook nog van kunnen genieten. Daarvoor organiseren we activiteiten die zich richten op bewustwording, het schoonmaken van klimgebieden, gebruikte klimmaterialen een tweede leven geven en nog veel meer.’

Hoe is het idee voor de stichting ontstaan?

‘Ik klom geregeld in Ettringen, net over de

grens in Duitsland. Dit gebied is in het verleden gebruikt als vuilstortplaats. Overal waar je loopt, zie je rotzooi. Zoiets doet sterk af aan de natuurbeleving die rotsklimmen voor mij is. In 2019 heb ik met een groepje klimmers spontaan de koppen bij elkaar gestoken om een clean-up actie te organiseren. Daar kwamen tot onze verrassing zo’n 25 mensen op af. Dat enthousiasme smaakte naar meer. Zo is Clean Climber begonnen.’

Wat is het belangrijkste wat Clean Climber tot nu toe hee bereikt?

‘Dat ons gedachtengoed steeds breder wordt gedragen. Studenten Alpen Clubs benaderen

ons om gezamenlijk iets te ondernemen. De NKBV draagt actief dezelfde duurzame doelstellingen uit.

Weet je wat gek is? Ik woon in de winter in Catalonië. In Spanje is het doodnormaal om klimschoenen te laten verzolen of een kapotte jas te repareren. Hier gooien we het weg en kopen we iets nieuws. Wat dat betre is er nog een hoop missiewerk te verrichten.’

Volle kracht vooruit dus?

‘Absoluut. Daarvoor zijn we ook op zoek naar nieuwe energie. Het huidige bestuur is nu vijf jaar actief. Alles staat; we hebben goede projecten en de middelen om ze duurzaam uit te voeren. Het is tijd voor vers bloed, zodat we weer een stap verder kunnen komen. Zelf zit ik niet meer in het bestuur, maar ben en blijf ik als grondlegger nauw verbonden met de stichting.’

Wat is voor jou het ideaalbeeld van een duurzame klimsport?

‘Dat we de verbinding met de natuur herstellen. We zijn te veel een consumptiemaatschappij geworden. Ook zou ik graag willen dat elk klimmateriaal dat niet meer wordt gebruikt, een vervolg krijgt. Laten we het repareren of zorgen dat het naar plekken in Europa gaat waar ze blij zijn met tweedehands, maar nog steeds veilig bruikbare klimspullen. Tot slot kun je materiaal recyclen tot iets anders. Het rubber van klimschoenen kan bijvoorbeeld verwerkt worden in tnessmatten.’

Heb je interesse in een bestuursfunctie bij Clean Climber? Stuur een e-mail voor meer informatie of een kennismaking naar hello@cleanclimber.com

Gerard van Laar
Aan de slag bij een clean-up in Fontainebleau

De

2025: Jaar van gletsjerbehoud

Kanarie in de klimaatmijn

Internationaal jaar van gletsjerbehoud. Daar is 2025 door de Verenigde Naties tot uitgeroepen. Dat werd tijd, want het gaat niet goed met de kanarie in de klimaatmijn. Het smelten van gletsjers wereldwijd heeft verstrekkende gevolgen, die veel verder reiken dan een veranderend uitzicht tijdens beklimmingen en wandelingen.

Tekst en beeld Mark Reysoo

Klimaatverandering blijft enigszins een abstract begrip. We kunnen de ongekend hoge concentratie broeikasgassen niet ruiken, we zien de zeespiegel niet sneller stijgen en we voelen de opeenvolgende temperatuurrecords amper nog. Maar wie tegen een gletsjer aan loopt kan er niet omheen: het klimaat verandert, en snel. In dit Jaar van gletsjerbehoud willen de Verenigde Naties gletsjers daarom extra onder de aandacht brengen, met 21 maart voortaan als Wereldgletsjerdag. Dat moet leiden tot meer bewustzijn, beleid en kennis over hun smelt en de gevolgen daarvan voor gemeenschappen en ecosystemen. Een goed moment voor een kennismaking met deze fragiele rivieren van ijs.

Wat is een gletsjer?

Gletsjers ontstaan op plekken waar meer sneeuw valt dan er smelt. Jaar na jaar hoopt de sneeuw op en raakt zo samengedrukt onder zijn eigen gewicht. Uiteindelijk wordt de sneeuw zo dicht dat de overgebleven luchtbelletjes niet meer met elkaar verbonden zijn. Dan heet het ijs. In Europa duurt die transformatie van sneeuw naar ijs slechts een paar decennia. Hier valt veel sneeuw en smelt het deels in de zomer, waardoor de laag snel compacter wordt. In droge, koude gebieden zoals Antarctica en Groenland gaat dat veel langzamer en kost het soms meer dan duizend jaar.

De gletsjer stroomt vanwege de zwaartekracht omlaag. Hoewel het ijs vervormbaar is, wordt het onderweg soms zo snel verwrongen dat het scheurt. Dat zijn gletsjerspleten. Die ontstaan vooral op plekken waar de gletsjer steil is en snel stroomt. Naarmate de gletsjer omlaag glijdt komt hij in steeds warmere lucht, waar minder sneeuw valt en meer smelt. De hoogte waarop er op jaarbasis precies evenveel sneeuw valt als smelt heet de equilibriumlijn. Daarboven ligt de accumulatiezone, daar wint de gletsjer aan massa, eronder verliest hij die juist: in de ablatiezone.

Door de klimaatverandering ligt de equilibriumlijn steeds hoger. Lag die vroeger rond de 2800 meter in de Alpen, tegenwoordig zijn de gletsjers aan het einde van zomer niet zelden tot 3300 meter sneeuwvrij. Dat betekent dat er op een steeds kleiner deel van de gletsjer nieuw ijs wordt gevormd. De resterende sneeuwlaag is bovendien dunner, want ook hogerop is het warmer en regent het vaker. In de ablatiezone komt het kale ijs daarnaast eerder in de zomer onder de sneeuw vandaan en smelt daardoor langer en sneller. Gletsjers krijgen dus klap na klap, jaar na jaar.

IJsverlies meten

Het is evident dat gletsjers kleiner worden. Pak er een oude foto van een willekeurige gletsjer bij en zie hoe het ijs uit het dal is verdwenen. Ook het landschap herinnert aan die vervlogen tijden. De grote gletsjers hebben langs hun randen ruggen opgeworpen. Die scherpe, parallelle ruggen heten (zij)morenes

Gletsjers krijgen klap na klap, jaar na jaar

en bestaan uit sediment (zand, grind en keien) dat door de gletsjer van de bergen is geschraapt en met het ijs mee omlaag is gegleden. Waar de gletsjers in de negentiende eeuw tot de morenekam reikten, ligt het ijs nu 150 meter lager – als je geluk hebt. Met een beetje pech omhullen de morenes überhaupt geen gletsjer meer.

Om een beter beeld van de jaarlijkse veranderingen te krijgen meten mensen al sinds het einde van de negentiende eeuw hoeveel de gletsjer ieder jaar langer of (meestal) korter wordt. Later kwamen daar ook massabalansmetingen bij, waarbij wordt gemeten hoeveel dikker of dunner de gletsjer wordt. Simpel gezegd komt dat hierop neer: graaf een kuil aan het einde van het winterseizoen om te meten hoe dik de verse sneeuwlaag is en check in september wat daarvan over is. En boor een stok in het ijs aan het begin van het smeltseizoen en kijk tegen de herfst hoever die is uitgesmolten.

Op veel gletsjers zijn in de lente en herfst mensen in de weer om de massabalans op te maken. Zo ook op de Aletschgletsjer in Zwitserland, met meer dan twintig kilometer de langste gletsjer van de Alpen. Hij begint op de flanken van de ruim vierduizend meter hoge bergen Mönch en Jungfrau en stroomt omlaag naar 1700 meter. Terwijl bovenaan anderhalve meter sneeuw de zomer overleeft, raakt de lage gletsjertong al vroeg in de lente zijn beschermende sneeuwlaag kwijt. In de zomer smelt er vervolgens wel tien meter ijs, in dramatische jaren zoals 2022 zelfs 14 meter. Op hogere delen van de gletsjer is het verlies kleiner, maar pas ver boven de 3000 meter resteert eind september nog een beetje sneeuw. Omdat de accumulatie- en ablatie-

Zowel overstromingen als waterschaarste nemen toe

Skálafellsjökull in IJsland

De Aletschgletsjer verloor in de zomer van 2024 vier meter ijs op 2700 meter hoogte

zone niet in evenwicht met elkaar zijn wordt de Aletschgletsjer ieder jaar korter. In de afgelopen honderd jaar heeft hij bijna drie kilometer verloren.

Verregaande gevolgen

Dankzij de jarenlange metingen ontstaat een goed overzicht van de staat van de gletsjers. De Aletschgletsjer verliest tegenwoordig gemiddeld 1,5 meter van zijn dikte per jaar. Geëxtrapoleerd naar de hele Alpen betekent dat een jaarlijks ijsverlies van 3 kubieke kilometer ijs, terwijl er nog maar 100 kubieke kilometer over is. Wereldwijd verdween in 2023 maar liefst 600 kubieke kilometer gletsjerijs, en dat is zelfs nog exclusief de ijskappen van Groenland en Antarctica. Het bekendste gevolg hiervan is zeespiegelstijging (zie p. 48). Samen met uitzettend – want warmer – water zorgt smeltend ijs nu al voor een wereldwijde zeespiegelstijging van 4,5 millimeter per jaar.

Maar het verlies van gletsjers heeft nog veel meer gevolgen. Honderden miljoenen mensen zijn voor hun drinkwater en irrigatie afhankelijk van smeltwater. Gletsjers werken namelijk als een waterbuffer: ze slaan water (sneeuw en ijs) op in het natte seizoen en geven smeltwater af in het droge seizoen. Zonder die bufferende werking nemen zowel overstromingen als waterschaarste toe. Dat speelt met name benedenstrooms van de Himalaya, maar ook Nederland profiteert van het relatief stabiele debiet van de Rijn.

Tuftebreen in Noorwegen
Foto
M. Huss

Zijmorenes van de Riedgletsjer in Wallis

Drie gletsjers in Europa uitgelicht

• De Aletschgletsjer is voor iedereen te beleven. Meerdere kabelbanen lopen naar bergtoppen langs de gletsjertong. Bergwandelaars kunnen via het dal Märjela een dagwandeling rondom de Eggishorn lopen. En vele meerdaagse gletsjertochten doorkruisen de ‘bovenloop’ van de gletsjer. Weetje: ongeveer halverwege zijn lengte is de Aletschgletsjer 750 meter dik!

• Het vasteland van Noorwegen herbergt drie keer zo veel ijs als de Alpen, maar ook daar verdwijnen de gletsjers snel uit het dal. Er zit vaak minder gruis in het ijs, dat daardoor witter en blauwer is. De route naar de Tuftebreen loopt over de oude zijmorene, die een goed idee geeft van de veel grotere omvang van de gletsjer in de achttiende en negentiende eeuw.

• IJsland kent een ongekende verscheidenheid aan gletsjers. De steile gletsjers langs de zuidkust lijken op die in de Alpen, terwijl de brede ijslobben in het binnenland meer doen denken aan de ijstijden. Het landschap rondom de Skálafellsjökull in het zuidoosten is ongekend rijk aan gletsjersporen zoals morenes. Het labyrint aan spleten in de gletsjer onthult de bewegingen van het ijs.

Meer gletsjers leren kennen? Mark Reysoo beschrijft ze uitgebreid voor de website glacierchange.com

Gletsjerspleten in de Aletschgletsjer

Naast het sluipende gevaar van afnemende hoeveelheden smeltwater, kunnen gletsjers ook voor een plotselinge overdaad aan smeltwater zorgen. Dat gebeurt bij zogenaamde jökulhlaups, als gletsjermeren ineens leeglopen. Die meren kunnen naast, op en onder de gletsjer liggen en stromen leeg als hun ijsdam het begeeft. Door klimaatverandering zullen dat soort overstromingen waarschijnlijk vaker voorkomen.

Smelt treft echter niet alleen gletsjers. Het Jaar van gletsjerbehoud gaat daarom eigenlijk over de hele cryosfeer. Dat is de verzamelnaam voor al het ijs op aarde: naast gletsjers ook zee-ijs en permafrost. Hun smelt heeft ook grote gevolgen. Zo moeten wandelpaden en klimroutes worden gesloten omdat de ontdooiende bergen afbrokkelen. In het poolgebied verzakt infrastructuur boven smeltende bodems. En zee-ijs vervult een cruciale rol in het koelen van de planeet en de instandhouding van zeestromingen. Nu de oppervlaktes zee-ijs steeds verder slinken komen omslagpunten dichterbij die het wereldwijde klimaatsysteem ernstig kunnen ontregelen.

Toekomst van gletsjers

Gletsjers reageren traag op klimaatverandering. Ze laten net als de kanarie in de kolenmijn zien dat de lucht verandert, maar gaan niet direct van hun stokje. In plaats daarvan duurt het tientallen jaren voordat de lengtes van gletsjers zijn aangepast aan een nieuw klimaat. Dat betekent dat gletsjers nog lang zullen blijven krimpen, zelfs als de opwarming van de aarde op wonderbaarlijke wijze ogenblikkelijk zou stoppen. De sombere conclusie is daarom dat er op termijn weinig gletsjers in Europa overblijven. Wie nu in de Alpen, Noorwegen of IJsland loopt ziet gletsjers die eigenlijk niet meer kunnen bestaan.

Het Jaar van gletsjerbehoud is echter niet in het leven geroepen om te rouwen, maar juist om tot actie aan te zetten. Want voor gletsjers op andere continenten en de mensen die ervan afhankelijk zijn maakt het veel uit hoever we de aarde opstoken. Zelfs voor de Aletschgletsjer maakt een snelle energietransitie het verschil tussen verdwijnen of verkleinen. De hoogste tijd voor daadkracht dus, zelfs al was het maar voor het uitzicht.

Prompts

Thema: techniek

Kruispunt

Bergen hebben altijd een bijzondere plek in ons hart en onze verbeelding gehad. Ze zijn het onontdekte, het majestueuze, maar ook de plekken waar technologie haar grenzen verlegt. De invloed van nieuwe technologieën op berggebieden is enorm, van drones die de mooiste panorama’s vastleggen tot geavanceerde machines die het mogelijk maken om steile hellingen te bedwingen en berglandschappen te verkennen zonder de natuur te verstoren. Tegelijkertijd zorgt technologische innovatie ook voor uitdagingen: wat gebeurt er met het delicate evenwicht van deze kwetsbare ecosystemen wanneer wij bergen steeds verder in het digitale tijdperk trekken? In dit themanummer onderzoeken we de wisselwerking tussen bergen en techniek. Hoe helpt technologie bij het behoud van berggebieden en hoe verandert het onze interactie met deze imposante natuurwonderen? De bergwereld staat op een kruispunt – waar menselijke vindingrijkheid en de onveranderlijke kracht van de natuur elkaar ontmoeten.

Wat zou een themanummer over techniek zijn zonder bijdrage van ‘de techniek’ zelf? We lieten deze thema-opening schrijven door ChatGPT, een chatbot die op basis van kunstmatige intelligentie teksten genereert. De prompt hiervoor was:

Schrijf een creatieve opening van het themanummer ‘Bergen en techniek’ van het magazine Hoogtelijn. Gebruik maximaal 180 woorden. Welke invloed hebben nieuwe technologieën op berggebieden?

Ook de afbeeldingen zijn met behulp van kunstmatige intelligentie gegenereerd. Het is een greep uit de talloze verbeeldingen die Adobe Firefly maakt van de opdracht: Wat gaan we in de bergen zien van de technologie van de eenentwintigste eeuw?

Tekst ChatGPT Beeld Adobe Firefly

20 Waterkracht in de Alpen

26 Italiaanse uitvinding

31 Op de bok: Wendelsteinbahn

32 Hutten verduurzamen

36 Falkenhütte

38 Depot: Technologie om trots op te zijn

40 Munitiedepot in de berg

43 Muur van Hadrianus

46 Bordierhütte

48 Luisteren naar ijs

53 Anders dan gedacht

54 Die berg komt er

58 Het witte goud

64 Blüemlisalphütte

66 Greenstyle van Flims Laax

70 Markt & Materiaal: Slimme innovaties

Groen met een grijze rand

Waterkracht in de Zwitserse Alpen

Tekst en beeld Lex van den Bosch

Zwitserland, het land van ontspringende rivieren en vierduizenders. Laat je het afstromende water door een turbine lopen, dan heb je fossielvrije stroom voor de eeuwigheid. Toch is het aandeel waterkracht de laatste halve eeuw drastisch geslonken in de stroomvoorziening van de Zwitsers. Hoe dat kan? Lex van den Bosch ging op onderzoek uit en bezocht drie stuwmeren in het kanton Wallis.

De Emossondam

Céline Schenk steekt de sleutel in het slot. Met een handomdraai laat ze ons binnen in de reusachtige betonnen wand van de Emossonstuwdam in het zuidwesten van Zwitserland, aan de Franse grens, op 1930 meter hoogte. De deur geeft ons toegang tot een 500 meter lange horizontale gang die doorloopt naar de overzijde van de dam. ‘Er zijn zes van dit soort inspectiegangen’, vertelt Schenk, ‘op verschillende hoogtes in de dam.’ Op de wanden van gestort beton is te zien hoe de bekisting zijn houtnerfstructuur heeft achtergelaten tijdens de bouw. In de spaarzaam verlichte gang hangen informatiepanelen voor bezoekers, die op gezette tijden worden rondgeleid. Ook bij uitsparingen in het beton, waar meetinstrumenten zijn opgesteld om de dam te bewaken. ‘Longeur du pendule 176 m’, staat er bij een cilindervormige metalen kast geschreven. ‘Dit is een slinger’, legt Schenk uit. ‘Door de lengte van bijna tweehonderd meter wordt elke kleine beweging in de dam sterk uitvergroot. De gegevens van de meetinstrumenten met in totaal 386 meetpunten gaan elke week naar de Federale Technische Hogeschool in Zürich, die de Emossondam monitort.’ Op een ander bord lezen we dat er 1,1 miljoen kubieke meter beton gestort is om de dam aan te leggen. De getallen zijn enorm. Zo stuwt de 180 meter hoge dam 225 miljard liter water als het meer vol is. Jaarlijks leveren de turbines van de Emossondam zo’n 850 gigawattuur aan elektriciteit, wat genoeg is voor 175.000 huishoudens in Zwitserland (vergelijkbaar met 350.000 gemiddelde huishoudens in Nederland, waar nog veel meer op gas wordt gestookt). Zelfs de grens tussen Zwitserland en Frankrijk moest wijken voor de bouw van de dam. ‘Om administratieve redenen’, vertelt Schenk. ‘De dam moest in zijn geheel in Zwitserland liggen, een van de twee energiecentrales moest volledig op Franse grond staan.’

Waterleveranciers

Ook de impact op de waterhuishouding is groot. Eerder zijn we bij een grote maquette van de Franse en Zwitserse Alpen rond de dam geweest, om te zien hoe het stuwmeer wordt gevuld met water uit de wijde omgeving. Tunnels en pijpleidingen, tot 18 kilometer lang, leiden water uit compleet andere dalen dan het ‘eigen’ keteldal van Emosson naar het stuwmeer. Met vooral de zwaartekracht als aandrijving, al dan niet geholpen door de wet van de communicerende vaten. Zo zijn de Argentièregletsjer, de Tourgletsjer, de Lognangletsjer en de Trientgletsjer allemaal tot waterleverancier van het Lac d’Emosson gemaakt, waardoor het debiet van waterlopen in de wijde omgeving drastisch beïnvloed wordt.

Liksteen

Groter nog is de impact op het dal dat onder water wordt gezet bij de aanleg van een stuwdam. Schenk: ‘Negentig procent van de riviervlaktes in Zwitserland is verdwenen, wat mede is veroor-

zaakt door de bouw van stuwdammen. Daarmee is het leefgebied van amfibieën drastisch ingeperkt.’ Als vogelliefhebber zou Mountain Leader Céline liever over lammergieren en steenarenden vertellen dan over grijs beton. Aan het eind van ons bezoek grijpt ze haar kans, als we van beide soorten een exemplaar door de lucht zien zeilen. Ook de aanwezigheid van steenbokken wil ze graag noemen. ‘Je kunt ze hier zien als ze het zout van de damwand komen likken.’

Leefbaarheid in de Alpen

In Finhaut (1224 meter), een klein dorp even verderop, check ik in bij Chalet Bekker. De Nederlandse berggids Edward Bekker wijst me mijn kamer: een met hout betimmerd gastenverblijf met schrijftafel. Ik voel me er meteen thuis. Wanneer we bij het vallen van de avond naar een restaurant in Trient rijden, ontmoet ik ook Bekkers vrouw Ilse, communicatieadviseur in Sion. ‘In de gastenkamer waar jij slaapt, heeft jarenlang een ingenieur gewoond, tijdens de aanleg van de centrale.’ Ze refereert aan de pompaccumulatiecentrale Nant de Drance, een reusachtige, in de berg verstopte installatie die met (overtollige of goedkope) stroom water vanuit het Lac d’Emosson naar het hoger gelegen Lac du Vieux Emosson pompt. Wanneer er later extra stroom nodig is, kan die watermassa weer door turbines naar beneden stromen. Zo functioneert de 900 megawatt metende Nant de Drance-centrale, die sinds 2022 operationeel is, als een reusachtige batterij.

Ilse Bekker kan zich de tijd dat de centrale werd gebouwd nog goed herinneren. ‘Er woonden wel vierhonderd ingenieurs en bouwers in het dorp, wat bijna net zoveel was als het aantal inwoners. Het was precies de periode dat veel hoteliers aan opvolging dachten, maar hun kinderen bleken er geen trek in te hebben. Daardoor is de toeristische infrastructuur hier vrijwel verdwenen. Met het binnenhalen van een etappe van de Tour de France is in 2018 nog wel geprobeerd het toerisme nieuw leven in te blazen, maar daarvoor was het landschap nog te veel verrommeld door de aanleg van de centrale.’

Nu de betonfabriek is afgebroken en de enorme hopen puin die bij de aanleg van de centrale uit de rotsen kwamen zijn beplant met bomen, projecten waarvoor zo’n 22 miljoen was gereserveerd, is de leefbaarheid van het gebied weer helemaal op peil. ‘Leefbaarheid is onze nieuwe waarde. Die gaat uiteindelijk boven toerisme, dat heeft de coronapandemie ons wel geleerd. Doordat mensen vanuit de stad naar het platteland en de bergen trokken, gingen voorzieningen hier in de omgeving erop vooruit. Plots waren er weer genoeg kinderen om de scholen open te houden.’

Tseuzierdam

Een plek waar toerisme en waterkracht juist goed samengaan is de Tseuzierdam, even ten noorden van de Rhônevallei, vlak bij Sion. Het zijn vooral Zwitsers die er komen. Voor een rondwandeling zonder hoogteverschillen langs het blauwgroene meer en na afloop een maaltijd met een drankje in de omliggende horeca.

Er zijn ook uitdagendere tochten te maken rond het stuwmeer van Tseuzier. Bij een kop koffie in Anzère monstert Jonathan Plattet mijn bergwandelcapaciteiten in een gesprek. De marketingmanager van het plaatselijke toerismebureau wilde als kind berggids worden, net als zijn vader, maar toen deze omkwam bij

en zoon op weg

Uitzicht op het stuwmeer van Tseuzier vanaf de Tour de Lapiaz

een ongeval gooide Plattet zijn carrièreplannen om. Nu neemt hij me mee voor een bergwandeling.

Niet veel later stuurt hij zijn busje over het smalle bergweggetje richting de dam. We rijden langs steile wanden en door tunneltjes, waarin af en toe een uitsparing is uitgehakt om elkaar te kunnen passeren. Nodig hebben we de nissen niet, op deze somber gestemde septemberdag. Eenmaal bij het stuwmeer laten we het busje achter op een verder lege parkeerplaats.

Intiemer landschap

‘Het stuwmeer is al bijna vol, dat is uitzonderlijk aan het einde van de zomer’, merkt Plattet op terwijl we over de dam lopen.

‘Het heeft ook al zo veel geregend dit jaar.’ Het water is opvallend helder. ‘Dat komt doordat dit meer vooral met regenwater gevoed wordt, niet met het troebele smeltwater van gletsjers.’ Met een betongebruik van ‘maar’ 300.000 kubieke meter is de boogvormige Tseuzierdam aanmerkelijk bescheidener van

Vader
naar Cabane de Prafleuri langs de Grande Dixencedam

Onderaan de Grande Dixencedam

Het is wennen in de bergwereld die zo rigoureus door de mens is verbouwd

afmeting dan de Emossondam, wat de intimiteit van het landschap ten goede komt.

Voor onze wandeling heeft Plattet besloten om twee routes aan elkaar te knopen: de makkelijke rondwandeling langs het meer en de pittigere Tour de Lapiaz. Wanneer we het pad langs eeuwenoude lariksen en het blauwgroene water achter ons hebben gelaten, beginnen we aan de route omhoog, met prachtige uitzichten op het stuwmeer in de diepte, zelfs bij het regenachtige weer. Als we rond de 2500 meter hoogte een pad naar rechts kiezen, betreden we een ruig karstlandschap, waar we al balancerend over scherpe kalkrichels onze weg zoeken langs markeringen. Een lastig en vermoeiend stuk, wat maakt dat deze route als ‘moeilijk’ gekwalificeerd is. Na een afdaling terug naar het meer volgen we de andere oever voor de weg terug. Met aan onze rechterhand een droogstaande, vierkante geul, die op het oog parallel loopt aan de hoogtelijn. Plattet: ‘Dat is een bisse, een irrigatiekanaaltje om het land te bevloeien. De oudste bisse hier wordt nog altijd gebruikt en is al gegraven in de vijftiende eeuw. Bij de aanleg van de dam is ervoor gezorgd dat deze gespaard zou blijven.’

Gigadam

Een dag later verplaats ik me voor het sluitstuk van mijn dammentoer naar het zuiden, naar de bovenloop van de Dixence, aan de zuidkant van de Rhônevallei. Ik word wakker op 2160 meter hoogte, in het hotel dat ooit gebouwd is om de werkers te huisvesten tijdens de bouw van een van de grootste stuwdammen ter wereld.

Stap je vanuit Hôtel du Barrage naar buiten, dan sta je aan de voet van de Grande Dixencedam. Wat meteen opvalt, is de rechte

vorm van de betonwand. Dat komt doordat de 15 miljoen ton zware Grande Dixence een gewichtsdam is, een dam die niet op zijn plaats wordt gehouden door een boogvorm tussen de dalwanden, maar door zijn eigen gewicht. Met zijn hoogte van 285 meter is de Grande Dixence ook een van de hoogste gewichtsdammen ter wereld. Door middel van een stelsel van honderd kilometer aan tunnels en pijpleidingen wordt regenwater en smeltwater van maar liefst 35 gletsjers uit de wijde omgeving verzameld om het stuwmeer te vullen. De jaarlijkse elektriciteitsproductie schommelt rond de 2500 gigawattuur, wat goed is voor zo’n 400.000 Zwitserse huishoudens.

Steenbokkenpad

Door vanaf het hotel de kabelbaan of het wandelpad omhoog te nemen, krijg je zicht in vogelperspectief op de dam en het achterliggende Lac des Dix. Het bovenste kabelbaanstation is ook een goed uitgangspunt voor wandelingen. Ik kies voor het Sentier des Bouquetins, het steenbokkenpad, een vier uur durende rondwandeling via Cabane de Prafleuri, die direct begint met een stijging. Het is even wennen in de bergwereld die zo rigoureus door de mens is verbouwd. Onder mij omsluit een kale oever de melkachtige soep, terwijl in mijn oren het gebrul klinkt van een waterinlaat aan de overkant van het meer. Algauw kom ik een Zwitser met zijn zoon tegen, die zijn fascinatie voor techniek graag wil delen en de details in het landschap kent. Hij wijst op een tunnel: ‘Hier liep een transportband om vanaf de andere kant van de berg stenen aan te voeren voor in het beton van de dam.’ Even verder staat hij stil bij een constructie om een waterloop te splitsen. ‘Eén tak gaat naar het stuwmeer, de andere tak houdt de beek in leven.’ Bij Cabane de Prafleuri nemen we afscheid, waarna ik via de 2804 meter hoge Col des Roux terugsteek naar het meer via een prachtige afdaling.

Specialist in Bergsport Verzekeringen

Voor meer informatie: Koninklijke NKBV te Woerden

NKBV_220x145_new_logo.indd 1 19/01/2022

IDENTITY – LEER MET HERKOMSTBEWIJS

Meindl heeft al menig innovaties op het gebied van schoenen teweeg gebracht. De nieuwste innovatie heet Identity. Bij de modellen uit deze nieuwe serie bieden wij een gedetailleerd herkomstbewijs van het gebruikte leer aan. Hiermee verschaft Meindl een volledig transparante kijk op de productie van de schoenen, vanaf de alpenweide waarop de koeien grazen, de leerlooierij waar het leer bewezen milieuvriendelijk wordt gelooid tot de uiteindelijke productie. Al bij de leerlooierij wordt het leer voorzien van een identificatienummer welke handmatig in het leer wordt gedrukt. Dit identificatie nummer ook Identitynummer genoemd is dan in de schoen vereeuwigd op de binnenkant van de manchet. Op deze manier kan men de afgelegde levensweg van het gebruikte bovenleer op www. identity-leder.de volgen!

Linosa Identity
Tessin Identity
Moeten er grenzen zijn aan groei en consumptie?

Informatiepanelen, neergezet door het bedrijf achter de stuwdam, vertellen niet alleen over de techniek, maar ook over natuur en natuurbescherming. En het moet gezegd, ik ben positief verrast door de alpenflora langs het pad terug naar het meer.

Vooruitgangsoptimisme

Terug naar de Grande Dixencedam. Net als bij de Emossondam geven deuren toegang tot het binnenste. Hier niet naar 3 kilometer aan gangen, maar ruim het elfvoudige. Wanneer gids Adrien zijn groep binnenlaat door een deur onder in de dam, ben ik nog net op tijd om aan te haken voor een rondleiding. Halverwege de rondleiding start Adrien een bewerkte versie van Opération béton (1954), een korte film van Jean-Luc Godard over de bouw van de dam, waarin spectaculair grote getallen en woorden als ‘volharding’ en ‘vastberadenheid’ de boventoon voeren. De film ademt dezelfde tijdgeest als het filmpje The epic history of Grande Dixence van Radio Télévision Suisse van 22 oktober 1953, dat op de website van Grande Dixence te zien is (ga naar l.ead.me/grande-dixence). Met de Zwitserse vlag pontificaal op de betonstorter bevestigd, werd op 3 augustus 1953 de eerste lading beton gestort. Er zou nog zes miljoen kubieke meter beton volgen tot de dam in 1961 werd opgeleverd, na wijding door een priester. Met opgewekte stem, vol vooruitgangsgeloof meldden de Zwitserse bioscoopjournaals in de jaren vijftig dat ‘het boerenkanton Wallis wordt getransformeerd in een industrieel landschap.’ Over milieuaspecten werd nog niet gerept, wel over de arbeidsomstandigheden van de bouwers.

Grijze rand

De tijd dat waterkrachtstroom als louter groen werd gezien, ligt inmiddels ver achter ons. Niet alleen zetten stuwdammen complete leefgebieden van planten, dieren en mensen onder water, ze hebben ook invloed op het leven in en rond het water zelf. Zo zien trekvissen hun routes geblokkeerd, verarmt de oevervegetatie door de uitputting van zaadbanken en worden dieren en planten uit hun leefgebied gespoeld als de dam plotseling veel

In de Grande Dixencedam ligt ruim 30 kilometer aan tunnels

water doorlaat. Als klap op de vuurpijl kan een stuwmeer ook nog eens in een stinkende soep veranderen. Een klassiek voorbeeld is het Nassermeer, dat ontstond na de afdamming van de Nijl door de Aswandam in Egypte. Hier wist de uitheemse drijvende waterhyacint zo snel te groeien dat die vrijwel alles om zich heen verstikte. Ook blijkt de Nijl zoveel modder af te zetten dat het meer over enkele eeuwen niet veel meer zal zijn dan een modderige vlakte. Met deze sedimentophoping heeft elke stuwdam te maken, de mate waarin verschilt van plek tot plek. Geen wonder dat er tegenbewegingen als damverwijderingsinitiatieven zijn ontstaan. Inmiddels hebben deze verwilderingsprojecten de hoogste echelons van de Europese Unie bereikt en de Europese Investeringsbank zover gekregen om elk jaar een prijs uit te reiken voor de succesvolste verwijdering van een dam. Voor de verwijdering van de Grande Dixence- of de Emossondam hoeven de Zwitsers niet bang te zijn. Het gaat vooral om dammen die nauwelijks nog een functie hebben.

Stroomconsumptie

Niet alleen ons denken over stuwdammen is veranderd, ook het aandeel met waterkracht opgewekte elektriciteit is gedaald, vooral in Zwitserland. Van negentig procent in de jaren zeventig, naar 57 procent nu. Dat komt voornamelijk doordat de Zwitsers, net als andere landen, veel meer stroom zijn gaan gebruiken voor zaken als warmtepompen, elektrische auto’s en airconditioning. Met een vertwintigvoudiging van de capaciteit aan zonneenergie, zoals voorzien in de door de Zwitserse Bondsraad opgestelde energiestrategie tot 2050, gaan de Zwitsers deze – nog voortdurende – groei echter niet opvangen. Waardoor nog altijd stroom zal moeten worden ingekocht uit het buitenland, al dan niet opgewekt met kernenergie. Ook de vier nog in bedrijf zijnde Zwitserse kerncentrales blijven open. De vraag die ook in Zwitserland opnieuw wordt gesteld, is of er geen grenzen moeten zijn aan groei en consumptie. Want hoe groen de stroom ook mag lijken, er zit altijd een grijs randje aan door het gebruik van ruimte en materialen. Ook bij waterkracht.

Het Sentier des Bouquetins

Italiaanse uitvinding

IJzer

in de mond

Lucht onder de voeten in de via ferrrata van de Paganella

Onze ontdekking van Trentino begint wel erg aangenaam. In een prachtige agriturismo met uitzicht op het Meer van Molveno. Het stadje ligt er wat slaperig bij en dat is niet zo raar: het is warm. Niet zo warm als in de dalen en in het zuiden van Italië, waar de thermometer records breekt, maar toch. De meeste activiteit treffen we aan bij het strand en rond de ijsverkopers. Maar wij zijn hier voor een kennismaking met een andere Italiaanse uitvinding dan het beroemde ijs: de via ferrata. En het luxe Molveno is een prima plek om elkaar beter te leren kennen. Gelegen tussen de Brenta Dolomieten en de Paganella is het ook een centrum van sportieve activiteiten, in zomer en winter.

Via ferrata’s zijn ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog. Die noemen ze hier la Guerra Bianca, omdat hij voor een groot deel in de sneeuw werd gevoerd. Om de soldaten veilig naar hun adelaarsnesten te laten komen, werden kabels en metalen treden aangelegd. Deze gezekerde paden werden na de oorlog uitgebouwd voor sportief gebruik. In de loop van de tijd werden de nieuwe via ferrata’s, vertaald de ‘ijzeren wegen’, steeds sportiever van karakter: met overhangende ladders, kabelbruggen, pendels en nog veel meer onderdelen waar de soldaten uit de Grote Oorlog nooit aan hadden durven denken. Sportiever betekent hier niet per se gevaarlijker. Net zoals een extreme, overhangende sportklimroute veiliger kan zijn dan een alpiene normaalroute geldt ook hier: alles staat of valt met de manier waarop je gezekerd bent. Bij de ‘oldskool’ via ferrata’s denk je vaak: waarom hangt hier een kabel? Maar er zijn zeker ook momenten waarop je denkt: had ik hier maar een kabel! De moderne via ferrata’s zijn vaak overal goed gezekerd.

Alles kent zijn ontwikkeling. Dat is wel de rode draad in onze gesprekken met gids Claudio Kerschbaumer, die al jaren met klanten de Brenta en Paganella in trekt. Hij gaat lang genoeg mee om de trends te zien komen en gaan. Vroeger klommen topklimmers extreme, lange routes in de Paganella. Tegenwoordig vindt men de aanlopen te lang. Of in de woorden van Claudio: ‘mensen willen vanuit de auto hooguit vijf minuten lopen’. Toch nemen ook wij vandaag de lift en laten ons omhoogtakelen naar de top van de Paganella, op ruim 2100 meter.

Klimmen in een wand met geschiedenis

We dalen iets af naar de start van de Via ferrata delle Aquile, een moderne sportieve via ferrata. We krijgen de indruk dat onze gids het prettig vindt om te kijken of we op ons gemak zijn bij hoogte en diepte, voordat we morgen en overmorgen de Brenta ingaan. De via ferrata is perfect onderhouden, uitdagend en geeft een geweldige blik in de grote wand onder de Paganella. ‘Een wand met geschiedenis’, aldus Claudio, omdat hier de bekende klimmer Cesare Maestri een aantal lange routes opende.

Deze via ferrata is volledig gefinancierd door het liftbedrijf, waarin veel lokale bedrijven een aandeel hebben. Het was een samenwerking van berggidsen die adviseerden wat interessant zou zijn en een team van experts dat bepaalde welke delen van de rots geschikt zijn voor het bouwen van de veiligheidsketen. Vervolgens werd de via ferrata aangelegd door een bedrijf dat daarin gespecialiseerd is. Het is een enorm karwei geweest om al het metaal dat nodig is voor deze via ferrata van iets meer dan 1000 meter lang, met 280 hoogtemeters, goed te bevestigen.

Een hangbrug in de Via ferrata delle Aquile

Tekst Ico Kloppenburg Beeld Claudio Kerschbaumer

De Via ferrata delle Aquile bevat een paar spectaculaire elementen, zoals een pendel en een aantal loshangende ladders, die ook via een makkelijkere variant te omzeilen zijn. De pendel blijkt lastiger dan verwacht, maar na een paar keer zwaaien bereiken we de overkant, waar het moeilijkste stuk begint. ‘Hier heb ik al veel mensen zien vallen’, zegt Claudio. Het helpt dat we ervaring hebben met rotsklimmen en dus wat gevoel hebben voor waar we onze voeten kunnen zetten. In de ladders is het een kwestie van rustig blijven en doorklimmen. Als de laatste klim erop zit volgt een heerlijke lunch in het restaurant van Rifugio la Roda, waar het inmiddels een drukke bedoening is. Naast het lekkere eten is er nog een grote attractie: het spectaculaire uitzicht op de Brenta Dolomieten. Die domineren het panorama in de wegzakkende zon.

Vroege start Het hete weer in het dal maakt onze tocht onzeker. Daarom stelt Claudio voor om vroeger dan gepland te starten, zodat we vóór de middag in Rifugio Tosa Pedrotti (2491 meter) zijn. Blij het

we horen gerommel, onweer en via ferrata’s is een gevaarlijke combinatie

mooi weer, dan kunnen we in de middag altijd nog een uitstapje maken. Zo beginnen we dus met een ritje in een 4x4, die ons om half acht afzet bij Rifugio Croz dell’Altissimo (1480 meter), waar de aanloop naar Rifugio Tosa Pedrotti begint.

We lopen rustig langs de helling omhoog en zijn al snel bij de Rifugio Selvata (1630 meter). Buiten staat een groep scouts te ontbijten. Claudio hee onderweg een plastic beker opgeraapt en vraagt heel rustig of die van iemand van de groep is. Een meisje staat zwijgend op en pakt de beker van hem aan. Wij gaan verder en naderen het geluid van een kettingzaag. Drie mannen zijn in opdracht van het Natuurpark Adamello-Brenta bezig om de wildgroei aan paadjes op de helling te beteugelen. Ze blokkeren consequent de ‘afstekertjes’ en stabiliseren het hoofdpad. Zwaar werk, met deze temperaturen, maar zeker belangrijk.

Hogerop zouden we uitzicht moeten krijgen op de wanden van de Brenta. Zouden, want wolkenflarden belemmeren goed zicht. Dan breekt het toch open en tonen de Cima Brenta Alta, de iconische Campanile Basso en de Campanile Alta zich in hun volle glorie. Hoog links zien we ook de hut liggen.

We horen plotseling gerommel en dat komt niet van een vliegtuig! Claudio past het tempo aan, maar voor we boven zijn krijgen we toch al een regen- en onweersbui over ons heen. Om kwart over elf zijn we gelukkig in de hut, waar allerlei groepen binnendruppelen met angstige verhalen. Onweer en via ferrata’s: het blij een gevaarlijke combinatie.

Veel regen, maar geen water

In de middag luieren we wat in de hut en luisteren we met een half oor mee met de verhalen van de andere bezoekers. Ook praten we met de waard, Franco, die nu acht jaar deze hut runt. Dat doet hij met de hele familie, allemaal hele sportieve mensen, vooral op het terrein van toerskiën. Zelf beklom hij jaren geleden alle 82 vierduizenders in de Alpen in zestig dagen. Ook voor hem

Een typische cengia van de Via delle Bocchette
De uitklim van de Via ferrata delle Aquile
Foto
Ico
Kloppenburg

Werkzaamheden om erosie te stoppen

Na het avondeten trakteert moeder natuur ons op een lichtshow: een complete regenboog staat boven de prachtig verlichte rotstorens. Een bliksemschicht in de verte maakt het plaatje compleet. Prachtig, ook om met vrijwel iedereen in de hut samen naar dit vuurwerk te kijken. En dan is het tijd om het bed in te rollen, zodat we fris zijn voor de dag van de Via delle Bocchette. Claudio legt uit dat de naam het verkleinwoord is van bocca, wat mond of opening betekent in het Italiaans en verwijst naar alle diepe inkepingen tussen de hoge toppen waar de route je langs leidt. Het is een van de populairste via ferrata’s van Italië en we kunnen niet wachten om te zien of de route zijn reputatie waarmaakt.

Van bocca naar bocca Zo ongeveer als eersten vertrekken we de volgende ochtend uit de hut, op weg naar de Bocca di Brenta, het pasje waar de tocht echt begint. We volgen nu de westkant van de Cima Brenta Alta en hebben dus uitzicht richting de plaats Madonna di Campiglio. Zien liggen doen we het echter niet en ook klinkt er geen geluid van auto’s of motoren, vaak zo kenmerkend voor berggebieden. De totale rust draagt bij aan de magie van dit pad, dat loopt over een natuurlijke band, een cengia, in de rotswand. Af en toe moeten we bukken om ons hoofd niet te stoten, maar verder lopen we vrij gemakkelijk de hele berg rond tot we op de volgende bocca staan.

is het duidelijk dat de wereld verandert. ‘Het wordt steeds moeilijker een hut te runnen zoals vroeger’, vertelt hij. Dat begint met de verandering van het publiek: steeds minder alpinisten en mensen op trektochten en steeds meer dagjesmensen. Die laatste groep hee de verwachtingen van een hotel en het gebrek aan water is hierbij het grote knelpunt. ‘We hebben nu elke dag regen, maar de rivieren staan droog’, vult Claudio aan. Dat komt doordat de gletsjers vrijwel zijn verdwenen, er steeds minder eeuwige sneeuw is en het regenwater gewoonweg in het gesteente van de Brenta verdwijnt. En dan willen de gasten allemaal douchen. ‘Wij vragen nu acht euro voor een douche van drie minuten om douchen te ontmoedigen, maar dat maakt hen niets uit: ze douchen toch’, aldus Franco. De hut is verder steeds minder de plek van ontmoeting, waar alle lagen van de bevolking bij elkaar aan tafel schuiven en ervaringen, tips en plannen uitwisselen. Het wordt steeds meer een plek waar mensen vreemd opkijken als je naast hen gaat zitten. Toch moet de hut mee met zijn tijd. Volgend jaar volgt een volledige renovatie, waarbij de techniek aangepast wordt aan de eisen van deze tijd. Denk aan zonnepanelen en warmtecollectoren.

De hut is steeds minder de plek van ontmoeting, tips en plannen uitwisselen

We staan dan onder de Campanile Basso, de toren die vanuit het dal zo opvallend is en die we gisteren vanaf de Paganella al duidelijk zagen. Vanaf deze kant ziet hij er eigenlijk best klein uit. Dat geldt al helemaal voor de Sentinella, een rotsnaald die er vanuit het dal ook indrukwekkend uitziet. Des te indrukwekkender zijn de wanden boven en beneden ons. We lopen langs een plek waar een aantal klimmers net is begonnen aan een route naar de top van de Campanile Alto. Naar alle toppen lopen hier ‘normaalroutes’, die klimtechnisch nooit moeilijker zijn dan derdegraads, maar die wel veel vragen van je oriëntatie- en improvisatievermogen.

Iets verderop maakt de route een soort haarspeldbocht waardoor we een diepe kloof lijken in te gaan. Met het prachtige weer

Foto Ico Kloppenburg
Foto Ico Kloppenburg
Dreigende avondlucht boven Rifugio Tosa Pedrotti

Een haarspeldbocht in de Via delle Bocchette

een aantal spectaculaire ladders

voert je vlot en veilig het dal in

levert het heel wat fotogenieke momenten op. Nog steeds komen we vrijwel niemand tegen en zijn we ook nog niet ingehaald. Dat verandert als het aantal tegenliggers plotseling toeneemt. Blijkbaar is iedereen op hetzelfde moment vanuit de volgende hut, waarschijnlijk Rifugio Alimonta, gestart. Heel lang hebben we hier geen last meer van, want voor ons nadert al snel de afslag naar de Via ferrata Felice Spellini.

Tijdens een pauze vertelt Claudio dat hij samen met Franco, de waard van Rifugio Tosa Pedrotti, en Felice Spellini een hecht driemanschap vormde. Ze daalden hier vaak af naar het dal door een rommelgoot, na een mooie beklimming, en vroegen zich af waarom hier geen via ferrata was aangelegd. Toen Felice na een ziekbed overleed zochten Claudio en Franco een manier om hun vriend te gedenken. Zo kwamen ze op het idee om een via ferrata aan te leggen en naar hem te vernoemen. De route neemt een aantal spectaculaire ladders dat je vlot en veilig het dal in voert. Een sobere gedenkplaat benoemt het respect en de liefde die Felice voor de bergen koesterde.

Rest ons een lange afdaling die ons naar Rifugio Croz dell’Altissimo brengt, waar we gisteren om half acht uit de jeep stapten. Het is een verschil van dag en nacht! Waar er gisterochtend niemand was zit het terras nu stampvol met toeristen. Claudio heeft een tafeltje voor ons geregeld en samen genieten we van de soep, die is klaargemaakt door de weduwe van Felice. Het is hier ‘ons kent ons’. We zijn blij dat we een paar dagen hebben mogen genieten van deze prachtige bergen. En we realiseren ons dat heel veel dingen veranderen, ook in de bergen, maar dat de Via delle Bocchette nooit uit de mode zal raken.

Reis en gebied

De regio Trentino ligt op circa 1100 autokilometers van Nederland, met de trein ben je ongeveer zestien uur onderweg. Wij verbleven in Agriturismo Ai Castioni, met een prachtig uitzicht op het Meer van Molveno en de Brenta Dolomieten. Dit gebergte vormt het meest westelijke deel van de Dolomieten. Het is vrij klein en van alle kanten goed toegankelijk. Aan de noordwestkant draaien ook ’s zomers de liften van het skigebied van Madonna di Campiglio, die de aanloop kunnen inkorten. De rotsen zijn typisch dolomiet: met veel gaten en steile wanden.

Het massief is gescheiden van de andere massieven door het dal dat Bolzano met Trento en Garda verbindt. Dat dal is diep ingesleten en ligt op slechts 200 meter. Molveno ligt op 1000 meter aan de voet van de Brenta en de Paganella.

Hoe moeilijk wil je het hebben?

Om te kunnen inschatten hoe zwaar de via ferrata is die je van plan bent te doen, is een uniform systeem ontwikkeld. Het veelgebruikte Italiaanse/Oostenrijkse systeem dat in de Dolomieten wordt gebruikt kent vijf niveaus:

A Makkelijk: niet heel steil, veel steunpunten, geschikt voor beginners.

B Gemiddeld: steiler, soms een beetje geëxponeerd, maar nog steeds goed te doen.

C Moeilijk: steile secties, minder steunpunten, vereist kracht en ervaring.

D Zeer moeilijk: zeer steil, fysiek zwaar, geëxponeerd, vereist ervaring en goede techniek.

E Extreem moeilijk: overhangende stukken, zeer technisch, alleen voor zeer ervaren klimmers.

In dit verhaal lees je over twee via ferrata’s: de Via ferrata delle Aquile op de Paganella (moeilijkheid C/D) en de Via delle Bocchette in de Brenta. Die laatste is een meerdaagse tocht, waarvan wij één etappe aflegden (niveau B/C).

Wat heb je nodig voor een via ferrata?

De via ferrata’s in het gebied variëren van modern, zoals de Via ferrata delle Aquile op de Paganella, tot meer ‘klassiek’, zoals de meeste routes in de Brenta. De risico’s van via ferrata’s moeten niet worden onderschat. Wie niet op zijn gemak is bij diepe afgronden kan misschien beter iets anders gaan doen. Qua uitrusting zijn een goede klimgordel, moderne klettersteigset en helm noodzakelijk. Handschoenen (type werkhandschoenen) kunnen ook nuttig zijn. Schoenen met een stijve zool zijn aan te raden.

Met de trein de bergen in? In ‘Op de bok’ tipt Joanne Brouwer, bekend als maker van het tv-programma Rail Away, bijzondere spoorlijnen.

De eerste hooggebergtespoorlijn van Duitsland

Een groep uitgelaten wandelaars stapt aan boord van de Wendelsteinbahn. De machinist wenst de passagiers ‘einen schönen und erholsamen Aufenthalt am Berg’. Al meer dan honderd jaar kronkelt vanuit Brannenburg een trein omhoog, die bij de aanleg gold als een revolutionair transportmiddel. Knarsend komt hij in beweging. De trein maakt zich op voor de 1200 hoogtemeters die hij moet overwinnen. Soms rakelings langs ravijnen, dan weer door lange tunnels.

In 1554 omschreef cartograaf Philipp Apian de ‘Wendelstain’ in Beieren als een moeilijk te beklimmen berg; alleen weggelegd voor herders, jagers en boeren. Maar in de loop der tijd trok de berg steeds meer natuurlie ebbers, avonturiers en ontdekkingsreizigers. Daaronder geleerden, koningen, dichters en schilders. Al snel werd de markante Wendelstein de meest beklommen top in de

Beierse Alpen. De toeristentrek kwam echt op gang toen eind negentiende eeuw een gastenverblijf geopend werd, een kleine honderd meter onder de 1838 meter hoge top.

Elektrisch vervoer

Een stoomtrein was voor de visionair Von Steinbeis niet bespreekbaar. ‘Zijn’ trein moest de Wendelstein beklimmen met elektrische energie. Daarom liet hij beneden in het dal een waterkrachtcentrale bouwen. Die wekt de gelijkstroom op die de tandradbaan nodig hee . Tijdens de rit naar beneden wekt de remenergie van de trein elektriciteit op die wordt teruggeleverd aan het net. Die energie wordt vervolgens ook weer gebruikt voor de rit omhoog naar de top. Dit systeem van energieterugwinning was destijds een absolute nieuwigheid.

op de bok

Achthonderd – overwegend Bosnische – gastarbeiders begonnen in 1910 met de bouw van het traject: een gigantische klus die ze in een recordtijd van twee jaar klaarden. Er moesten zeven tunnels, acht galerijen, twaalf bruggen en de nodige keermuren worden gebouwd.

Beierse hemel

Dat was het moment waarop ondernemer en industriepionier Otto von Steinbeis uit de schaduw trad. Hij besloot een tandradspoorlijn naar de top van de Wendelstein te bouwen. Von Steinbeis had ervaring opgedaan met de aanleg van smalspoorroutes in Bosnië en dat kwam hem hier goed van pas. Hij was ook nog eens een zeer bemiddeld man en betaalde de aanleg uit eigen zak: dat kostte hem rond de drie miljoen mark. Het spoor stijgt 1200 meter over 7,5 kilometer. Om dat te doen was in 1910 een tandradspoorlijn de enige optie. Een tandradbaan is een spoorweg met een extra rail in het midden. De trein hee een tandwiel dat in de tanden van die middelste rail grijpt en zo de trein aandrij . Op die manier kunnen steile hellingen makkelijker overwonnen worden.

Na een kleine 25 minuten bereiken we knerpend het ondergrondse bergstation op 1723 meter. Na meer dan een eeuw is Von Steinbeis’ technische krachttoer nog springlevend. Eenmaal bovengronds wacht een kronkelig pad omhoog – de laatste honderd meter tot de top. Langs het Wendelsteinkircherl en de zendmast van de Beierse omroep komen we uit bij de hooggelegen sterrenwacht. De ‘Haltestelle zum Bayernhimmel’ is bereikt.

Tekst Joanne Brouwer
De Wendelsteinbahn
Tussen 1910 en 1912 werd de spoorlijn aangelegd

Enorme investeringen voor nieuwe technologie

De Alpenverenigingen investeren jaarlijks miljoenen euro’s in nieuwe technologie om hun berghutten duurzamer en groener te maken. Dat is vaak extra kostbaar omdat (ver)bouwen op grotere hoogte meestal gepaard gaat met aanzienlijk hogere kosten dan in het laagland.

De berghut is ontstaan als schuilplaats en steunpunt voor bergbeklimmers. Het was niet meer dan een dak boven het hoofd. En vooral een bescherming tegen de wind, de regen en de kou. In de loop van de tijd zijn berghutten uitgegroeid tot populaire verblijfplaatsen en de laatste twintig jaar tot herbergen die van alle gemakken zijn voorzien.

Romantisch en spannend

Veel berghutten hadden een plee in een hokje buiten, vaak boven een afgrond. Ook het afvalwater ging rechtstreeks de berg

Groene hutten

af. Vervuilende houtkachels zorgden voor behaaglijke warmte. Een uitgeholde boomstam buiten diende als wasplaats. Het klinkt romantisch en zorgde voor spannende verhalen. Iedereen hee ze wel eens gehoord: een ijskoude hangplee waar de regendruppels en sneeuwvlokken door de poepdoos omhoog werden geblazen door de wind. Als het bij neerslag bleef…

Vrijwel overal stonden dieselaggregaten die grote delen van de dag zorgden voor energie. Hutten werden zo vervuilende plekken in de ongerepte natuur. De laatste twee decennia zorgen nieuwe technologieën ervoor dat de vervuiling wordt teruggedrongen en schone energie ter plaatse wordt opgewekt. Waar generatoren nog nodig zijn, wordt vaak met koolzaadolie gewerkt, tot nu toe een goed alternatief voor de vervuilende benzine en diesel.

Zonnepanelen

Er zijn vrijwel geen hutten meer zonder een aantal zonnepanelen dat voor (een deel van) de energie zorgt. Op een enkele plaats staan kleine windmolens. Afvalwater en urine gaan nu gezuiverd

De Mutthornhütte (2900 meter) aan de voet van de Mutthorn in Berner Oberland wordt bedreigd door 100.000 vierkante meter instabiel gesteente. De hut is sinds 2022 gesloten. Er wordt op 900 meter van de hut, op een veiligere plaats, een nieuw gebouw neergezet dat zomer 2026 geopend moet worden. Op de foto een impressie van de nieuwe hut, kosten: vier miljoen frank.

en schoon de berg af. Poep wordt gescheiden opgevangen en verwerkt tot droge stof. De warmte van de keuken wordt opnieuw gebruikt bij het verwarmen van de hut.

Op veel plaatsen is geen warm douchewater meer, want de kosten voor het verwarmen wegen niet op tegen de enkele euro’s die de gebruiker voor een paar minuten douchen betaalt. En ook met koud water moeten veel hutten voorzichtig omspringen, omdat de reservoirs niet meer zo vol zijn als jaren geleden. Ook in de bergen wordt het warmer en er is minder gletsjerwater. Het alternatief, water in grote tanks aanvoeren met een helikopter, is duur en vervuilend.

Op de ets naar boven Oplaadpunten voor e-bikes zijn geen vanzelfsprekendheid. Sommige hutten besluiten die dienst niet aan te bieden. Het kost hoog in de bergen te veel om die energie te leveren. Er komen daardoor mogelijk wat minder dagjesmensen op de ets, maar het bespaart flink in de kosten.

In moderne hutten is het verwarmingshok een bonte verzameling aan hoogwaardige apparatuur zoals velen dat kennen van hun eigen ‘energiecentrum’ thuis. Omdat de meeste hutten slechts enkele maanden per jaar gebruikt worden zijn grote investeringen in nieuwe technologieën een enorme kostenpost voor de Alpenverenigingen, die voor het overgrote deel eigenaar zijn van deze stukjes bewoonde wereld hoog in de bergen.

Bedreigingen

Een aantal hutten hee te weinig inkomsten en krijgt die investeringen niet rond. Om die reden sluiten geregeld hutten. In Oostenrijk zijn dat er jaarlijks drie tot vier. Veelal liggen die op plaatsen waar minder berglie ebbers komen omdat de toegangswegen lang zijn. Door het wegvallen van berg- of almhutten wordt het uitgebreide netwerk aan wandelpaden aangetast.

Foto AG
Architekturbüro
ETH SIA
Zürich

In 2024 kreeg de Tilisunahütte in Vorarlberg het milieukeurmerk van de Österreichischer Alpenverein

het herbouwen van een hut kost rond de 3 miljoen euro

Daarnaast komen de bedreigingen voor de hutten ook uit de natuur zelf. Door weerextremen hebben hutten te maken met landverschuivingen, modderstromen, rotsstortingen, overstromingen en het verzakken van gebouwen door het verdwijnen van de permafrost.

In 2023 hadden vijf hutten in de Alpen daardoor problemen met de toegang tot de hut, terwijl er drie permanent moesten sluiten.

In Zwitserland ligt maar liefst een derde van de ruim 150 SAChutten in permafrost-terrein. In Frankrijk zijn twee bivakken door natuurgeweld vernietigd, één hut loopt serieus gevaar.

Afval meenemen

Kun je als bezoeker zelf iets doen? Zeker. Kan je ook een Katzenwäsche, een kattenwasje, doen aan de wasbak in plaats van een douche te nemen, vragen ze in de Falkenhütte aan de bezoekers. Koop thee voor onderweg en eet in een hut, daaraan verdienen ze iets. Neem je eigen afval mee, want het kost geld om het af te voeren. Afval ter plekke verbranden is niet meer van deze tijd.

De renovatie van hutten is een kostbare zaak. Vaak kan er maar een beperkte periode van het jaar gewerkt worden. De hut moet geheel of gedeeltelijk gesloten worden, er zijn in die periode minder of geen inkomsten. De meeste hutten zijn eigendom van de overkoepelende landelijke Alpenvereniging en worden onderhouden en gerund door een afdeling of een sectie. Die zijn vaak te klein om dergelijke kosten te kunnen dragen. Dus springen de Alpenverenigingen bij om renovaties te realiseren.

Veertig procent

De Deutscher Alpenverein (DAV) investeert jaarlijks tien miljoen euro in hun 325 hutten en een miljoen euro in het onderhoud van de bergpaden. De Schweizer Alpen-Club (SAC) hee als doelstelling dat vij ig procent van hun hutten in 2030 klimaatneutraal is. Daarvoor is voor 2025 een bedrag van 6,5 miljoen frank gereserveerd, bijna zeven miljoen euro. Maar ook de Zwitsers hebben

Huttenfonds NKBV

De NKBV draagt actief bij aan het verduurzamen en vergroenen van berghutten. De NKBV hee naast de eigen HerBerg in de Ardennen het Hutten Ondersteunings Fonds (HOF). Jaarlijks wordt daaruit een bedrag van vij igduizend euro geschonken aan projecten die bijdragen aan de verduurzaming van hutten. Het geld van het HOF staat los van de 450.000 euro die jaarlijks wordt afgedragen aan de collega-Alpenverenigingen in het Gegenrecht Fonds. In dit fonds bundelen de Alpenverenigingen hun krachten voor het onderhoud van paden en hutten. In ruil voor de Nederlandse bijdrage krijgen NKBV-leden korting op de verblij osten in de hutten.

Het Gegenrecht geldt in bijna 550 hutten van de Alpenclubs uit Oostenrijk, Duitsland en Zuid-Tirol en daarnaast in nog 1200 hutten in Zwitserland, Liechtenstein, Frankrijk, Italië, Spanje, Slovenië, België en Luxemburg.

Drie voorbeelden

Hoogtelijn bezocht drie hutten die geld kregen uit het HOF. In dit themanummer lees je in welke technologieën de hutten investeerden.

• In 2019 ging 25.000 euro naar de Falkenhütte in het Karwendelgebergte in Oostenrijk. Die hut op de populaire Adlerweg werd tussen 2018 en 2021 volledig gerenoveerd. Zie de volgende pagina’s.

• De Bordierhütte in het Zwitserse Wallis kreeg in 2022 25.000 euro voor het aanpassen van de toegangsweg. Door het smelten van de Riedgletsjer werd de toegang tot de hut via de oorspronkelijke route vrijwel onmogelijk. Zie pagina 46.

• In 2023 werd 12.500 euro bijgedragen aan de renovatie van de Blüemlisalphütte in Berner Oberland in Zwitserland. De hut ligt in het Jungfrau-Aletsch Unesco Werelderfgoedgebied. Zie pagina 64.

last van de klimaatverandering. Een recente studie van de SAC wijst uit dat 65 van hun hutten (veertig procent) bedreigd wordt. Voor negen direct betro en hutten is negen miljoen frank (9,5 miljoen euro) nodig. De SAC gee in dezelfde studie aan dat hun huttenfonds op deze manier over vijf jaar uitgeput is. Inmiddels is de Zwitserse regering hierbij betrokken en wordt onderzocht hoe de hutten in nood geholpen kunnen worden wanneer problemen door de klimaatverandering ontstaan zijn. In Zwitserland verzorgt de overheid standaard al wel het onderhoud van paden, in Oostenrijk komt dat voor rekening van de Österreichischer Alpenverein (ÖAV).

Noodklok

In Oostenrijk is de doelstelling: de hel van de 225 hutten in 2033 klimaatneutraal. De ÖAV hee de noodklok inmiddels geluid. De komende vijf jaar is 95 miljoen euro nodig voor het verduurzamen van hutten en het onderhoud aan wandelpaden.

Foto
ÖAV/Vanessa Kilchenmann

De Monte Rosa Hütte (2883 meter) uit 2009 is niet alleen een architectonisch opmerkelijk gebouw. De hut boven Zermatt zorgt voor de eigen energievoorziening en waterhuishouding. De nieuwbouw inclusief de technologische vernieuwingen was een project ter gelegenheid van het honderdvij igjarig bestaan van de ETH-universiteit (wetenschap, technologie, innovatie) in Zürich.

Het Hochwildehaus (2885 meter) aan de rand van de Gurglergletsjer in het Ötztal is al sinds 2016 gesloten. Een stevige houten stellage aan de voorzijde van de hut ondersteunt het gebouw. De hut hee onherstelbare schade opgelopen als gevolg van het verdwijnen van de permafrost. Vanwege de hoge kosten wordt er niets meer aan het gebouw gedaan.

De extra drie miljoen euro van de huidige regering is een eerste teken van urgentie, maar alleen al negen hutten in Tirol moeten met een zekere haast gerenoveerd worden, kosten: zestien miljoen euro. Als een hut opnieuw gebouwd moet worden, bijvoorbeeld omdat het verdwijnen van de permafrost voor de huidige hut een gevaar vormt, kost dat rond de drie miljoen euro.

Toerisme

ÖAV-voorzitter Wolfgang Schnabl is in Oostenrijk de strijd aangegaan met de overheid. ‘Twee derde van de toeristen komt naar ons land voor de bergen. Berghutten zijn belangrijke toeristische voorzieningen geworden. Maar we zitten in de klem tussen bergsport en natuurbehoud’, aldus Schnabl. ‘Het is geen keuze. We moeten actief inzetten op duurzaamheid en vergroening. Anders maken nog meer steenstortingen, modderlawines en verder terugtrekkende permafrost het op termijn onmogelijk om nog de natuur in te trekken.’

Foto Markus Becker

Falkenhütte, Tirol, Oostenrijk

Nieuw en oud gecombineerd

In het begin van de vorige eeuw ontstond het plan voor de Falkenhütte. De afstand tussen de Lamsenjochhütte en het Karwendelhaus was zo groot dat er behoe e was aan een hut daartussenin. De sectie Oberland van de Deutscher Alpenverein maakte plannen, maar het zou acht jaar duren totdat in 1921 de pikhouweel de grond in ging. In 1924 werd de Falkenhütte o cieel geopend.

De Falkenhütte is inmiddels weliswaar uitgeroepen tot een beschermd monument, maar was hoognodig aan verduurzaming en modernisering toe. De techniek hee niet stilgestaan, de energiekosten waren hoog en er was behoe e aan meer comfort. Maar simpel slopen was niet aan de orde. De gelagkamer, de bijzondere uitbouw met zijn beschil-

deringen, dat alles moest behouden blijven. Om de kosten te drukken werd een plan gemaakt waarbij naast enkele klussen door vakmensen de rest van het werk door vrijwilligers van de Deutscher Alpenverein (DAV) uit München en omgeving gedaan zou worden. Voorwaarde was dat de hut drie seizoenen dicht moest. In september 2017 was het zover.

Een lelijk en onpraktisch bijgebouw werd gesloopt. Daarvoor in de plaats kwam op een logischere plek nieuwbouw van licht hout. De keuken was verouderd; er werd een plan gemaakt voor een nieuwe, grenzend aan het bestaande gebouw. Daarmee ontstond boven de keuken ruimte voor extra kamers en sanitair. De oude kamers werden geïsoleerd, maar hiel-

Naar een hut 1

In deze Hoogtelijn staan drie voorbeelden van berghutten die met behulp van verschillende technieken gerenoveerd zijn en milieuvriendelijker en duurzamer zijn gemaakt. De NKBV besteedt via het Hutten Ondersteunings Fonds jaarlijks 50.000 euro aan duurzame projecten. Lees verder op pagina 46 en 64.

Jouw hut in Hoogtelijn?

Stuur de naam van de hut en je idee voor een artikel naar hoogtelijn@nkbv.nl.

den hun donkerbruine wanden, vloeren en meubilair.

Giften

In totaal kostte de gehele sanering 6,4 miljoen euro. Ruim 4,5 ton werd opgebracht door giften. De gulle gevers worden geëerd op houten schijfjes in het trappenhuis. Ook de NKBV deed een bijdrage, vanuit het Hutten Ondersteunings Fonds werd 25.000 euro toegekend. Sinds de aanpassingen heeft de hut groene energie, wordt biogas gebruikt om te verwarmen en te koken, worden er alleen nog biologisch afbreekbare poets- en wasmiddelen gebruikt, is beddengoed gemaakt van duurzaam verbouwd bio-katoen en zijn de matrassen van milieuvriendelijk latex.

Van en naar de Falkenhütte

De Falkenhütte (1848 meter) ligt op de Adlerweg, de bekende langeafstandswandeling door Tirol. De meesten lopen de route van oost naar west. Dan begint de etappe naar de Falkenhütte bij de Lamsenjochhütte (1953 meter). Je daalt daar eerst af naar het bergdorp Eng, dat bekend is om de tweeduizend esdoorns op de Groβer Ahornboden, die tussen de driehonderd en zeshonderdjaar oud zijn. Op het Hochjoch (1794 meter) is bij mooi weer de Falkenhütte al te zien. Die ligt op een kleine verhoging recht tegenover de imponerende Laliderer bergwanden, grauw en grijs zoals de rest van de Noordelijke Kalkalpen in het Karwendelgebergte.

Wie van west naar oost op de Adlerweg loopt, begint in het Karwendelhaus, een merkwaardig tegen de wand van het dal geplakt gebouw op 1765 meter, waar de zon maar zelden komt. Vanaf daar is de Falkenhütte 9 kilometer verder. Na 440 meter dalen en 520 positieve hoogtemeters bereik je de hut.

De hut werd geïsoleerd, de vensters zijn gemaakt van hout en aluminium, bestand tegen het strenge klimaat, afvalwater wordt biologisch gereinigd, afval wordt door een pers in elkaar gedrukt zodat er minder transport nodig is. En er is een stroomkabel aangelegd vanuit het dal, zodat er geen generatoren meer nodig zijn.

Bezoekers

De hut doet nadrukkelijk ook een beroep op de bezoekers. Je wordt gevraagd afval mee te nemen naar het dal, na te denken of een kattenwasje voldoende is, want water is schaars, en of je je telefoon wel moet opladen, want ook stroom is niet vanzelfsprekend. Om die reden zijn er geen laadstations voor e-bikes.

De serre in de gelagkamer met historische beschilderingen
De namen van de gulle gevers

Bergvervoer

Technologie om trots op te zijn

Tegenwoordig proberen toerismebureaus skili en en andere bebouwing zo veel mogelijk uit hun advertenties weg te laten. Ze laten liever het pure, onaangeraakte berglandschap zien dat in feite alleen in ons wensdenken bestaat. Op deze oude posters is dat anders. Toen waren het juist de technologische hoogstandjes als treinen, li en en bruggen die de posters sierden.

Van Rome naar de piste in drie uur

Als je tegenwoordig met de auto gaat doe je er een ruim uur over, maar in de jaren dertig van de vorige eeuw maakte de buslijn tussen Rome en de stad L’Aquila het mogelijk voor stedelingen om in een recordtijd van drie uur op de piste te staan. Campo Imperatore ligt in de Apennijnen en is een van de oudste commerciële skigebieden van Italië. Ook nu nog gaan de Romeinen er graag skiën.

Deze poster is ontworpen door Umberto Noni in 1932.

Technisch hoogstandje

De Schwyz-Stoos Drahtseilbahn was een kabelspoorweg in het Zwitserse Schwyz. Hij werd geopend in 1933 en verbond het lagergelegen dorp Schlattli in het Muotathal met het bergdorp Stoos. De gracieuze 143 meter lange ijzeren brug is het meest opvallend, maar de kabelspoorweg zelf was voor die tijd ook een technisch hoogstandje: de 1376 meter lange baan had een maximale helling van maar liefst 78%. De kabelspoorweg werd in 2017 uit gebruik genomen en vervangen door de huidige Stoosbahn, die via een andere route loopt.

Deze mooie poster komt uit 1935, maar het is onbekend wie hem ontworpen hee .

Recht door de berg?

De Lötschbergtunnel is een spoorwegtunnel van ruim 14 kilometer door het Balmhornmassief, dat het Kandertal met Wallis verbindt. De bouw begon in 1906 en werd pas in 1913 afgerond. In 1908 werd diep in de tunnel tijdens een ontplo ng een sedimentlaag geraakt waardoor 7000 kubieke meter zand, grind en slijk de tunnel binnendrong en 26 arbeiders om het leven kwamen. Daardoor moest afgeweken worden van het originele plan en maakt de tunnel een kleine omweg in de berg. De Lötschbergtunnel vormt nog steeds een belangrijke verbinding van Bern naar Wallis. Deze poster dateert uit 1937 en is ontworpen door Plinio Colombi.

Massatoerisme

Met de bouw van steeds meer skili en kwam in de jaren vij ig van de vorige eeuw het winterse massatoerisme in de Alpen op gang. Het dorpje Champéry wordt gezien als een van de oudste Zwitserse skiresorts. De Champéry-Planachauxli bracht toeristen omhoog naar het bekende Portes du Soleil, tegenwoordig een uitgestrekt skigebied met bijna tweehonderd skili en. Het Zwitserse fotografenduo Emanuel Gyger en Arnold Klopfenstein maakte expressieve beelden van winterse Alpenlandschappen en nam af en toe opdrachten aan voor posters, waaronder voor deze uit 1950.

Hoogste treinstation van Europa

De Jungfraubahn werd geopend in 1912 en vormde een letterlijk hoogtepunt in de ontwikkeling van de Europese spoorwegen. Het ondergrondse perron aan het Jungfraujoch is met 3454 meter nog altijd het hoogste treinstation van Europa. De elektrische trein ontsloot het hoogalpiene landschap voor de nieuwsgierige toerist. Ontwerp van Ernst Hodel uit de jaren twintig.

Langzaamste sneltrein ter wereld

In 1930 vertrok de eerste Glacier Express, met aan boord zeventig genodigden, uit Zermatt voor een reis van elf uur naar het bergstadje Sankt Moritz, een reis die half Zwitserland doorkruist. Bedoeld voor toeristen, wordt de Glacier Express ook wel de langzaamste sneltrein ter wereld genoemd. Tegenwoordig rijdt de trein in ongeveer acht uur over 291 bruggen, door 91 tunnels en over de 2033 meter hoge Oberalppas. Omdat de Glacier Express tegenwoordig door de Furka-basistunnel gaat en een deel van de historische spoorlijn in onbruik raakte, hee een team van zevenduizend vrijwilligers de oude lijn opgeknapt en rijdt er nu ’s zomers weer een oude stoomtrein over de Furka Bergstrecke. De ontwerper van deze poster uit circa 1920 is onbekend.

verborgen parels

Ontdek je nog een mooie oude poster?

maak een foto en tag de NKBV op je social media! @_NKBV en De.nkbv

Voor de automobiel

In de jaren twintig leek het plan voor een panoramische autoweg over de Oostenrijkse Hochtor (2504 meter) nog vrij waanzinnig: bijna niemand had een auto en Oostenrijk zat diep in een economische crisis. Toch bracht de Beurskrach van 1929 onverwachte kansen. De regering sto e de plannen voor de Großglockner Hochalpenstraße af om 3200 werklozen aan het werk te kunnen zetten. Bij de opening in 1935 trok de Hochalpenstraße meteen duizenden bezoekers. Al snel kreeg de weg een iconische rol in het opkomende autotoerisme in de Alpen. Deze poster is een ontwerp van Volkmar Reiter uit 1950.

Mitholz met de berg de Fluh, waarin het munitiedepot is gebouwd

Tikkende tijdbom in oud munitiedepot in Mitholz

Tot ziens in 2040

Het is gedaan met de rust in Mitholz, een dorpje in het Kandertal in Berner Oberland. Bekend van de imposante keerlus, een technisch hoogstandje van de Lötschbergtrein. En vooral bekend van de Blausee, een twaalf meter diep helblauw meer, een toeristische trekpleister. Maar zo vredig als het Alpendorpje eruitziet, is het niet. De krap tweehonderd inwoners leven op een tikkende tijdbom. Een deel van de dorpelingen moet vij ien jaar het dorp uit. De rest woont die periode in een bouwput.

Tekst Peter Daalder

Het is het gevolg van de keuze in de Tweede Wereldoorlog om munitie diep in de bergen op te slaan. De techniek van tunnelbouw is de Zwitsers met de paplepel ingegoten. Dus wordt er van alles in de bergen opgeborgen en worden de ruimtes gebruikt voor de meest uiteenlopende activiteiten. Vliegtuigen staan erin, er zijn schuilplaatsen, waterwerken, een ziekenhuis in geval van nood. En munitie vond er een plaats, want dat moest ergens beschermd liggen.

Dreiging

Hoewel Zwitserland zich altijd neutraal opstelt, krijgt het in de Tweede Wereldoorlog te maken met dreiging uit het noorden, oosten en westen van de Duitsers en hun bondgenoten. In het zuiden is Italië een gevaar. Er zijn aan de grens wat bombardementen. De door vijandelijke troepen omgeven Zwitsers zijn in opperste staat van paraatheid. Wegen door de bergen laten zich, met de militaire middelen van die tijd, makkelijk afsluiten. Een paar obstakels die uit de rotsbodem of de wegen tevoorschijn gehaald kunnen worden, maken bergwegen ontoegankelijk. Maar, mocht het op vechten aankomen, dan hebben de Zwitsers munitie nodig. Om dat voor de vijand onbereikbaar op te slaan wordt de toevlucht genomen tot de bergen. Aan de oostkant van Mitholz wordt tussen 1941 en 1944 in de berg de Fluh een omvangrijk munitiedepot gebouwd. De keuze valt op Mitholz vanwege de gunstige ligging ten opzichte van het zuidelijke front van de Zwitsers in Wallis. De zes gangen en het ondergrondse laadperron van het depot zijn vanaf het station bereikbaar via een treintunnel.

Drie explosies

In de nacht van 19 op 20 december 1947 wordt het dorp grotendeels verwoest door drie explosies. Er vallen negen doden, onder wie vier kinderen. Tweehonderd mensen zijn in één klap dakloos. In het licht besneeuwde landschap wordt de schade overdag duidelijk. Tot op 1800 meter van het depot zijn rotsblokken en grootkaliber projectielen terechtgekomen. De oorzaak is waarschijnlijk een chemische reactie in de ontsteking van granaten. Een deel van het munitiedepot in de bergwand is ontplo . Van de 7000 ton opgeslagen munitie, waarin 700 ton springstof zit, ontplo naar schatting 840 ton. Twee van de zes gangen waarin munitie is opgeslagen, storten grotendeels in. Een enorme puinkegel verspert sindsdien de toegang tot dat gedeelte. Ook de treintunnel naar het complex en het laadperron worden bedolven onder de enorme hoeveelheid ingestorte rots. Experts vermoeden dat er in de ontoegankelijke en ingestorte delen van het depot nog 3500 ton munitie ligt, met enkele honderden tonnen aan springstof.

Opruimwerkzaamheden na de explosies in 1947

Tweehonderd mensen zijn in één klap dakloos

Herbouw

De chaos is in 1947 enorm. Vrijwel alle gebouwen zijn zwaar beschadigd of volledig verwoest, waaronder een aantal karakteristieke boerderijen. Binnen een jaar zijn vij ien van de eenentwintig vernielde huizen weer opgebouwd. De mensen willen aan de slag, met name de boerderijen moeten weer draaien. Het is noodzakelijk voor het inkomen van de bewoners. In 1948 staat dicht bij de onheilsplek alweer een nieuw huis. Vanuit de tuin is de blanke rots goed te zien. Er is vertrouwen en/ of hoop in de toekomst. Op het donkerbruine hout van de boerde-

Luchtfoto uit 1930, voor de bouw van het depot
Foto
Hans Lörtscher
Foto Wikimedia Commons

rij wordt op de voorgevel een spreuk aangebracht. Geen religieuze verwijzing zoals vaak op het Zwitserse platteland, maar een gedachte over de ramp. Er staat in sierlijke gotische letters:

Ein Schrecken lief durchs ganze Land

Als unser Dorf zerstört, verbrannt Jetzt ist die Freude eingekehrt, Dass uns ein neues ist beschert

Vrij vertaald:

Een schok ging door het hele land

Toen ons dorp werd verwoest, verbrand Nu is de vreugde teruggekomen, Dat ons geen nieuwe ramp zal overkomen

Net als talloze andere huizen staat ook deze boerderij na bijna tachtig jaar nog steeds in de gevarenzone. Want Mitholz lee op een tikkende tijdbom. De 3500 ton aan munitie, granaten, bommen en landmijnen is een voortdurend gevaar. Niemand weet hoe explosief de situatie in de berg werkelijk is. Na langdurig en tijdrovend onderzoek met robots, drones en voorzichtig graafwerk met luchtdichte en gepantserde graafmachines, hee de overheid uiteindelijk besloten dat het restant van het depot en de grote berg puin geruimd moeten worden.

Verrassing

Die boodschap én de mededeling dat daarvoor een aantal bewoners hun huis langdurig moet verlaten, is in 2018 een onaangename verrassing voor de inwoners. Het depot is namelijk na de explosies nog jarenlang gewoon in gebruik. Eerst als

3500 ton aan munitie is een voortdurend gevaar

In het meer

Bij het opruimen van de delen van het depot in Mitholz die niet door de explosies zijn verwoest, werd een groot deel van de munitie in de Thunersee gedumpt. Dat was jarenlang de gewoonte in het Zwitserse leger. Inmiddels zorgt roestende munitie voor milieuschade en komen er kankerverwekkende sto en vrij. Bovendien is veel munitie nog explosief.

In de Vierwaldstättersee bij Luzern ligt 3300 ton aan munitie. In het meer van Neuchâtel 4500 ton. De Zwitserse overheid hee een prijs van vij igduizend frank uitgeloofd voor goede ideeën om de rommel op te ruimen. Later deze maand worden de winnende ideeën bekendgemaakt. De uitvoering kost de Zwitsers naar verwachting miljarden franken.

opslag voor militair materieel. Kosten van de verbouwing: 7,9 miljoen frank. In 1957 ontstaat een plan voor een ondergronds ziekenhuis met duizend bedden. Kosten: 23 miljoen, in 1962 begint de bouw. In 1973 wordt besloten de ruimte om te toveren tot een, toentertijd geheime, farmaceutische fabriek. Kosten: 41 miljoen frank. De achtergebleven bedolven munitie wordt al die tijd als ongevaarlijk betiteld, maar vanaf 1973 mogen alleen munitiedeskundigen het oude depot nog in.

De ruimte in de berg wordt uiteindelijk alleen gebruikt als opslag voor de farmaceutische productie die elders plaatsvindt. Vanaf 2010 worden de vier mijngangen een tijd gebruikt als kazerne en maakt men plannen voor de vestiging van een ondergronds datacentrum.

Dan krijgt het dumpen van munitie in Zwitserse meren (zie kader) opeens aandacht, waarop ook de situatie van de ingestorte munitieopslag in Mitholz weer op de radar komt. Uitgebreid onderzoek in 2018 leidt ertoe dat het datacentrum op die plaats te riskant wordt geacht vanwege het voortdurende explosiegevaar. De bouw wordt stilgelegd.

Toch ruimen

In 2020 komen een speciale dienst van het leger en de overheid met een veelomvattend plan om het voormalige depot toch geheel te ruimen. Instortingsgevaar, overstromingen, landverschuivingen, alles kan bijdragen aan het ontplo en van de enorme hoeveelheid achtergebleven munitie.

De ravage meteen na de explosies

Project Mitholz kost de Zwitserse staat minstens 2,6 miljard frank (2,77 miljard euro). Als het daarbij blij , want er is al enige tegenslag. Eind 2024 hebben metingen aangetoond dat er in de omgeving van het depot zware metalen als lood, kwik en antimoon voorkomen. Als die sto en, samen met de springstof uit de munitie, vrijkomen bestaat de kans op vervuiling van de bodem en het grondwater. Zowel in als buiten de opslagplaats worden dit jaar extra metingen verricht.

Betonnen tunnel

Dit jaar moeten 51 mensen in de directe gevarenzone hun huis verlaten. Dat wordt nu vertraagd door de onvoorziene metingen. Een andere groep van 87 mag, na nader onderzoek, in het dorp blijven wonen.

Verder worden de autoweg en het spoor, die vrij dicht langs de opslagplaats lopen, in de plannen volledig aan het zicht onttrokken door zware betonnen constructies, waardoor automobilisten en treinpassagiers de komende jaren niets meer zien van Mitholz. De hele operatie gaat naar verwachting tien jaar duren. De voorbereiding duurt zeker vijf jaar. Als meer tegenslag het project niet verder vertraagt, kunnen de bewoners van Mitholz op zijn vroegst terug naar hun dorp in 2040.

Foto Hans Lörtscher

In acht dagen langs de Muur van Hadrianus

Romeinse bouwstenen

Als ik vanaf de heuvelkam naar het noorden kijk, snap ik wel waarom de Romeinen hier 1900 jaar geleden een muur bouwden: je kan ver kijken en rotsen vormen een natuurlijke verdediging. De Muur van Hadrianus besloeg de gehele breedte van GrootBrittannië, vlak onder de huidige grens tussen Engeland en Schotland. De bouw van de muur was een technische uitdaging, de route die ik volg gelukkig niet. Een jaar geleden scheurde ik mijn kruisband, dus voor mijn eerste lange wandeling zocht ik een lichte tocht. Nu ik hier sta, ben ik blij dat ik voor deze wandeling gekozen heb.

Tekst en beeld Thomas van Zwol

Mijn tocht start bij Segedunum, het eerste fort van de Muur van Hadrianus. Ik neem kort de tijd voor het bijbehorende museum, maar voel ook de druk om te beginnen met lopen. Omdat de wandeling midden in Newcastle begint, verwacht ik weinig van de route, maar dat blijkt onterecht: al snel loop ik naast de rivier de Tyne door de oude binnenstad en onder de grote bruggen door. Ik overnacht buiten de stad in Keelmans Lodge. Zodra ik mijn schoenen uittrek, merk ik dat ik een blaar heb gelopen. Blarenpleister erop en morgen mijn andere schoenen aan, hopelijk heb ik er dan niet zo’n last van. Met een heerlijke maaltijd en lokaal gebrouwen bier in mijn buik, ga ik op tijd naar bed.

Tachtig kastelen

Na een Engels ontbijt met bloedworst loop ik weer een stuk langs de Tyne. Als ik bij een splitsing kom, besluit ik het iets minder begaanbare pad te kiezen. Hierdoor loop ik op enkele meters hoogte vlak langs de rivier door een tunnel van groen. Bij Heddon-on-the-Wall zie ik het eerste stuk muur. Precies op het moment dat ik daar aankom, arriveert ook een bus met Amerikanen voor een flitsbezoek: snel het bord lezen, de gids die iets roept, foto’s maken en weer door. Ik wil zelf wat langer stilstaan bij dit historische bouwwerk.

De muur is tussen 122 en 126 in opdracht van keizer Hadrianus gebouwd. Het was een technische uitdaging, maar ook een symbool van de Romeinse macht. Iedere Romeinse mijl werd een mijlkasteel gebouwd – tachtig in totaal – en later ook nog eens vijftien grote forten waar soldaten gelegerd werden om de grens te verdedigen. Tussen twee mijlkastelen stonden ook nog twee torens waar soldaten de wacht hielden. De muur was tussen de 3,5 en 5 meter hoog en voor de muur lag nog eens een 2 meter diepe en 8,5 meter brede gracht. Al met al een ontzagwekkende onderneming.

Het pad loopt door weilanden waarin koeien en schapen grazen, parallel aan de Military Road, de rechte weg die eeuwen later grotendeels op de Romeinse fundamenten werd aangelegd. Het enige wat het pad op sommige plekken scheidt van de drukke

autoweg, zijn bomen en struiken. Als ik het geluid van de auto’s negeer, kan ik wel genieten van het landschap: golvende heuvels en heggen die de verschillende weides van elkaar scheiden. Bij de Robin Hood Inn ben ik de enige kampeerder en mag ik, zolang het restaurant open is, gebruikmaken van de wc en wastafel binnen. Ik zet mijn tentje op, haal de stempel voor mijn Hadrian’s Wall Passport en pak mijn e-reader erbij.

Niet gepland

Ook vandaag is het weer grote stukken vlak langs de Military Road, gelukkig wel afgewisseld met mooie stukjes. Ik kom bij het stuk waar de muur overgaat van de brede muur naar de smalle muur. De muur werd tijdens de bouw versmald, omdat het niet snel genoeg ging. Dat deze versmalling niet van tevoren gepland was, blijkt bij de torens en forten die verderop langs de muur liggen. Daar is te zien dat er rekening gehouden is met een bredere muur. Deze torens en forten werden namelijk al eerder voor de muur uit gebouwd.

Het pad loopt niet altijd exact langs de oude muur. Na de versmalling maak ik een kleine omweg om bij de restanten van een toren te kijken. Daarna ga ik naar Chesters: de archeologische vindplaats van een groot fort met een bijbehorend museum. De opgraving hier geeft een goed beeld van de omvang van de forten en is het bezoeken waard.

Tempel

Ik begin in mijn ritme te komen en vorder goed. Ik zie indrukwekkende stukken oude muur en de restanten van een tempel. Deze tempel is een typisch voorbeeld van het Romeinse leven dat naar

Een voorbeeld van het romeinse leven in groot-brittannië

Groot-Brittannië kwam. Mijn lunchpauze heb ik gepland bij Housesteads: een fort waar veel toeristen op afkomen. Ik heb inmiddels genoeg forten gezien, dus ik besluit niet rond te gaan kijken.

Achteraf blijkt dit de mooiste etappe: het pad stijgt en daalt over grillige heuvels, waar de bouwers van de muur dankbaar gebruik van maakten als natuurlijke verdediging. Dit is precies zoals ik het me had voorgesteld. Na een tijdje lopen kom ik bij de Sycamore Gap, de twee heuvels waartussen ooit de bekende boom stond die in 2023 is omgehakt door vandalen. Na de Sycamore Gap is het nog een paar keer flink stijgen en dalen, tot ik op het hoogste punt van de route kom.

De versmalling van de muur

De muur bij Heddon-on-the-Wall
De restanten van fort Chesters
de wind gaat niet liggen, dus breng ik mijn tijd lezend door in mijn tent

Recyclen

Als ik ’s ochtends mijn tent uit kruip, ben ik blij dat de nacht voorbij is. Ik kwam slecht in slaap door de heftige wind en regen. Omdat het gras nat is, besluit ik het eerste stuk op blote voeten te lopen, zodat mijn schoenen niet doorweekt raken. De etappe van vandaag is kort maar mooi en rond twee uur zet ik in het zonnetje mijn tent op. De wind is niet gaan liggen, dus ik breng mijn tijd lezend door in mijn tent, genietend van twee zakjes chips uit de honesty stand: een onbemand campingwinkeltje waar je geld achterlaat in een kistje.

De zesde etappe is weer een langere, maar door de geringe hoogtemeters valt het mee met de zwaarte. In het begin kom ik langs de restanten van een brug. Uit de informatieborden blijkt dat de Romeinen regelmatig verbeteringen doorvoerden rond de muur: de oorspronkelijk brug is gedurende zijn bestaan verbreed om de toename van het verkeer te kunnen opvangen.

Nadat de muur in de vijfde eeuw in onbruik raakte, maakten lokale bewoners in de daaropvolgende eeuwen gretig gebruik van de kant en klare stenen voor andere bouwwerken.

Noodgedwongen luxe

Etappe zeven loopt door een gebied met iets meer bebouwing dan de afgelopen dagen, maar verschilt van het stuk rond Newcastle. Er zijn meer honesty stands en het voelt gemoedelijker. Rond één uur ben ik in Carlisle. Eigenlijk had ik vandaag een langere etappe gepland, maar omdat de enige camping in de omgeving gesloten is, moet ik noodgedwongen een B&B in de buurt boeken. Uiteindelijk blijkt dit geen straf, want in Carlisle lunch ik op een food festival en heb ik tijd om het stadje te bekijken.

Ik loop langs de rivier richting het westen. Het is te merken dat het de afgelopen tijd veel geregend heeft: het pad lijkt op sommige plekken een beekje en een tunnel onder een drukke autoweg door is volledig ondergelopen. De route loopt door weilanden en over rustige landweggetjes. Niet al te lang na een stuk kaarsrecht asfalt zie ik de huizen van Bowness-on-Solway opdoemen. Een klein stukje nog. Ik loop het dorp in en zie het bordje naar het eindpunt. Een hoek om en daar staat het: het prieeltje. Ik heb het gehaald. Nu snel naar de camping, mijn tent opzetten en dan naar de pub.

Reis

Vanuit IJmuiden gaat een veerdienst naar Newcastle upon Tyne. Zowel heen als terug ga je aan het begin van de avond aan boord en stap je de volgende morgen uit op je bestemming. Van eindpunt Bowness-on-Solway terug naar de haven van Newcastle duurt circa drie uur per trein en bus.

Route

De 135 kilometer lange route langs de muur wordt Hadrian’s Wall Path genoemd. Hij loopt tussen Wallsend, met zijn toepasselijke naam, bij Newcastle upon Tyne aan de oostkust en Bowness-on-Solway aan de westkust. In het heuvelachtige landschap maak je circa 1400 hoogtemeters. Nagenoeg het hele pad is goed gemarkeerd met bordjes met een witte eikel. De etappes staan niet vast, je kan de lengte op ieder niveau afstemmen. Er zijn voldoende B&B’s, hotels en campings langs de route, alleen bij Newcastle en Carlisle is kamperen lastig. Onderweg had ik de wandelgids van Cicerone bij me: Walking Hadrian’s Wall Path uit 2023.

Video

Benieuwd naar Hadrian’s Wall Path? Kijk voor een video over de tocht op youtube.com/@thomasvanzwol

De Muur van Hadrianus
Sycamore Gap

Bordierhütte, Wallis, Zwitserland

De Riedgletsjer komt in zicht

Splinternieuw pad

‘Toen en nu’ foto’s van gletsjers zijn vaak pijnlijk om te zien, omdat ze de snelle terugtrekking van het ijs schrijnend duidelijk maken. Zo ook bij de Riedgletsjer. In 1927 werd naast de gletsjer de Bordierhütte gebouwd. Door het smelten van het ijs is de oude toegangsweg niet langer bruikbaar: dat pad werd instabiel en gevaarlijk, met toenemende risico’s door gletsjerspleten en puin. De route werd daarom gerenoveerd en aangepast.

Over een glooiend pad met een paar klimmetjes kom je langzaamaan het bos uit. Al vrij snel heb je een prachtig uitzicht op de Riedgletsjer. Je loopt langs watervallen en spot marmotten, steenbokken en verschillende vogelsoorten. Het pad slingert door tot je de grote morene bereikt. Hier kun je goed zien waar de gletsjer vroeger lag. Tot zo ver is het pad ongewijzigd. Pas na nog een stukje klimmen moet je opletten dat je niet per ongeluk de oude route neemt! Waar je hier vroeger de gletsjer op ging, daal je nu een stuk af en loop je

eigenlijk dwars over de morenes, langs het uiteinde van de gletsjer. Tot dit punt is de gletsjer gesmolten, een confronterend beeld.

De renovatie van het bestaande pad en de aanleg van het nieuwe deel duurden ongeveer een jaar. Het geld voor de werkzaamheden kwam van verschillende overheden en verenigingen, waaronder 25.000 euro uit het Hutten Ondersteunings Fonds. Er moest onder meer een nieuwe brug worden aangelegd, om de Riedbach met het smeltwater van de gletsjer

over te steken. In juni 2023 werd het pad geopend.

Nieuw pad, nieuwe energie

De hut biedt onderdak aan maximaal 44 mensen. Bezoekers zijn welkom van midden juni tot midden september, wanneer de hut bemand wordt. De hut draait grotendeels op zonne-energie. Een generator staat klaar als backup, maar wordt eigenlijk zelden gebruikt dankzij de efficiënte zonnepanelen. Wintergasten hebben daar helaas niets aan.

Foto
Nathalie
Werlen

Naar een hut 2

In deze Hoogtelijn staan drie voorbeelden van berghutten die met behulp van verschillende technieken gerenoveerd zijn en milieuvriendelijker en duurzamer zijn gemaakt.

De NKBV besteedt via het Hutten Ondersteunings Fonds jaarlijks 50.000 euro aan duurzame projecten.

Zie ook pagina 36 en 64.

Jouw hut in Hoogtelijn?

Stuur de naam van de hut en je idee voor een artikel naar hoogtelijn@nkbv.nl.

Het nieuwe pad onder de smeltende Riedgletsjer langs

Buiten de bemande maanden is alleen het bivak geopend, een kleine ruimte zonder water of stroom.

Steenbokken en kippen

Rond de hut zijn vaak opvallend dichtbij steenbokken te zien. Huttenwaard Nathalie Werlen vertelt dat er regelmatig problemen waren met steenbokken die met hun hoorns de ruiten kapot stootten. Waarom? Ze vonden de zouten en mineralen in het hout van de hut zo lekker dat ze eraan begonnen te likken – zich niet realiserend dat hun grote geweien in de weg zaten.

Om de dieren toch van hun zout te voorzien én de hut te beschermen, strooit het team nu zout op de stenen buiten. Dit houdt de steenbokken op veilige afstand, terwijl bezoekers de kans krijgen om de dieren van dichtbij te bewonderen. Ze zijn nog groter dan je denkt, een beetje intimiderend zelfs! Gelukkig doen ze je geen kwaad. Zo lang jij hen ook met rust laat.

Op een hoogte waar je dus eerder steenbokken dan kippen zou verwachten, is buiten bij de Bordierhütte een kippenren gebouwd. De kippen worden met een helikopter naar de hut gebracht en brengen elk zomerseizoen door in de bergen. Ze zorgen dagelijks voor verse eieren voor de gasten. Het is dan wel geen technologie, het zorgt wel voor een comfortabel verblijf.

Van en naar de Bordierhütte

De route naar de Bordierhütte (2886 meter) begint vanuit Gasenried (1748 meter) of Grächen (1619 meter). De wandeling duurt ongeveer vierenhalf uur en is zo’n 9 kilometer lang. Hoewel het begin wat onduidelijk kan zijn door enkele afgezette paden (door bijvoorbeeld risico op steenslag), is de nieuwe route verder goed gemarkeerd met rode pijlen en rood-witte markeringen. De wandeling begint met een

mooi stuk door het bos. Langs de route staan borden met leuke weetjes en extra informatie over de plekken waar je langskomt.

In de laatste kilometer wordt de route wat technischer. Enkele stukken zijn voorzien van trapjes en touwen. Deze stukken gaan soms recht omhoog. Indrukwekkend, maar iets uitdagender.

Foto

Geluid gebruiken om de zeespiegelstijging te voorspellen

Kijken en luisteren naar ijs

Wanneer krijgen we in Nederland natte voeten? Hoe snel gaat de zeespiegel de komende jaren stijgen, wil je dan eigenlijk weten. En vooral: wat is de bijdrage van de ijskappen van Groenland en Antarctica daaraan? Want die zijn bepalend. Dat is de centrale vraag die glaciologen willen beantwoorden.

Tekst en beeld Coen Hofstede

Het onderzoeksgebied op de Colle Gnifetti gefotografeerd vanuit Capanna Regina Margherita: vlak bij de tent kun je de rode vlaggetjes en Elvis zien

Het antwoord blij uiteraard bij een voorspelling. Die voorspelling komt van computermodellen die berekenen hoe snel ijs de zee in schui en bijdraagt aan de stijging van de zeespiegel. Hierin zit hem de beperking: computermodellen zijn hooguit zo goed als onze aannames. Daarom zijn veldobservaties hard nodig, om de computermodellen beter te maken. In het veld gebruiken we allerlei technieken: we boren en analyseren ijskernen om het klimaat te bestuderen, we karteren de lagen van ijskappen met radar, we kijken naar satellietbeelden met allerlei bandbreedtes, we plaatsen weerstations. Ik houd me vooral bezig met seismische observaties, zowel actief (dan wek ik zelf het geluid op) als passief (dan luister ik naar het ijs). Sinds 2008 werk ik als veldglacioloog voor een Duits onderzoeksinstituut, het Alfred Wegener Institut, Helmholtz-Zentrum für Polar- und Meeresforschung, waar ik met seismiek ‘kijk’ wat er onder het ijs ligt en ik vind mijn werk nog altijd geweldig leuk.

Een goede testplaats voor seismiek dicht bij huis is de Colle Gnifetti, een zadel in het Monte Rosamassief in de Alpen. De Colle Gnifetti ligt op 4456 meter hoogte en het is er zo koud dat er weinig smelt voorkomt. De sneeuw die er valt, comprimeert en wordt op die manier ijs. In die zin lijkt de Colle Gnifetti op een mini-ijskap. Deze 60 meter dikke mini-ijskap is een ongeveer achtduizend jaar oud klimaatarchief in Europa. In 2010 testen we hier een nieuwe geluidsbron: microvibrator Elvis. We hebben de zeventigjarige ontwerper, Günther Druivenga, bij ons voor eventuele problemen. Overnachten doen we in de spectaculaire Capanna Regina Margherita op 4554 meter hoogte. Ik slaap de hele week geen nacht rustig, ik ben constant buiten adem. Het is werkelijk hoog.

De test is succesvol en Günther moet na een week echt wel weer naar huis. Het weer werkt echter niet mee, Air Zermatt kan ons niet oppikken. We besluiten de volgende ochtend aan touw over de gletsjer af te dalen naar het treinstation Rotenboden. Nog geen 200 meter onder Capanna Regina Margherita zakt Günther door zijn hoeven en zegt hij dat hij uitgeput is. Collega Pascal hee gelukkig druivensuiker bij zich en gee Günther wat. Dat helpt. P euw, ik zag de noodevacuatie al voor me, en de uitleg die ik na afloop zou moeten geven. Dat blij ons gelukkig bespaard. Maar we moeten ons haasten, de Zwitserse treinen rijden met genadeloze precisie. Terwijl we Günther door spletenzones, morenes en ten slotte een ladder op, naar de wandelroute slepen, blij er geen tijd over om te rusten. Totaal uitgeput halen we de trein, net. Ik hoop dat hij ervan geleerd hee , denk ik nog. Maar dat blijkt ijdele hoop. Een jaar later staat Günther met ski’s op de Grenzgletscher om apparatuur te testen. Alleen kan Günther niet skiën. Sindsdien gebruiken wij de uitdrukking ‘do the Günther’.

De kleine snowstreamer op een moeilijk gebied: de Russellgletsjer in West-Groenland

Seismiek op ijs

De ondergrond van ijskappen is belangrijk om de bewegingssnelheid van het ijs te kunnen voorspellen. Om daar meer over te weten te komen gebruik ik geluid. Net zoals je in de bergen na een schreeuw een echo hoort, gebeurt dat ook in ijs. Geluid echoot tegen de ijsbodem en het onderliggende materiaal en die echo’s neem ik op met geofoons, een soort microfoontjes. Vervolgens reken ik met een computer uit waar de echo’s precies vandaan komen en hoe hard ze zijn. Daarmee kan ik bepalen wat de structuur en het materiaal van de ondergrond is. Deze techniek heet actieve seismiek en is door oliemaatschappijen tot een razend efficiënte methode ontwikkeld om olie- en gasvelden in kaart te brengen. Onze apparatuur heeft Noorse aanpassingen (van wie anders) om haar geschikt te maken voor ijskappen. We slepen een snowstreamer over de grond, een kabel met geofoons, die verticale trillingen registreert die we zelf opwekken. Als geluidsbron gebruiken we sinds 2009, als eerste en tot nu toe enige onderzoeksinstituut, een vibratortruck op ijskappen. Onder aan de truck hangt een trilplaat die tien seconden trilt. De echo’s van die trillingen worden vervolgens opgenomen.

Yngve Kristoffersen, een professor in Bergen, Noorwegen, beweert al jaren dat een vibratortruck prima zou werken op een ijskap. Zijn bewering wordt met de nodige scepsis ontvangen: de trilplaat zou meteen in de sneeuw wegzinken en de truck zou niet te vervoeren zijn over een ijskap. Dat weet ik in 2009 allemaal nog niet, maar het is mijn taak om de vibratortruck naar ons instituut in Bremerhaven te brengen, vanwaar de logistieke afdeling hem naar Antarctica zal verschepen.

Ik reis met mijn zwager Geert, die een vrachtwagenrijbewijs heeft, af naar Bergen om de truck bij Yngve op te halen. Zijn tuin is letterlijk een autosloperij: er staan twee dertig jaar oude, roestige vibratortrucks, één voor de onderdelen en één om te gebruiken. Tijdens de rit naar Bremerhaven liggen we vier keer onder de truck om reparaties uit te voeren. Ik weet zeker dat dit een test van Yngve is – hoe gaat hij om met tegenslag? De douaneambtenaren weten niet goed hoe ze dit apparaat moeten classificeren en de logistieke collega’s krijgen een hartverlamming als ze de truck zien. Dit wordt een ramp, zo verzekeren ze mij.

Dat lijkt ook even zo, want als de truck in januari 2010 wordt uitgeladen op het Ekström-ijsplateau op Antarctica, is de sneeuw zo zacht dat de 16 ton wegende truck hulpeloos wegzinkt en er twee rupsvoertuigen nodig zijn om hem voort te slepen. Olaf, de expeditieleider, maakt zich zorgen. Maar als we het ’s nachts, als het oppervlak hard opgevroren is, nog eens proberen kan de truck met één rupsvoertuig getrokken worden. We verzamelen dat seizoen een testlijn met prachtige data. Ons concept, een vibrator met een snowstreamer, werkt als een droom. Het gaat snel, de data zijn fantastisch en er zijn slechts drie mensen nodig.

Het concept ijskap

Het lijkt zo logisch, in een warmer wordend klimaat smelten ijskappen en stijgt de zeespiegel. IJskappen zijn grote massa’s ijs die op land liggen (dus niet het ijs van de Noordpool, dat is een bevroren oceaan). Ze ontstaan doordat de sneeuw zich maar blijft verzamelen. De steeds dikker wordende sneeuwmassa wordt door zijn eigen gewicht samengedrukt tot een ijsmassa van enkele kilometers dikte.

Gletsjers in de Alpen bewegen: langzaam schuift het ijs door de zwaartekracht naar beneden. Dit gebeurt ook bij de grote ijskappen van Antarctica en Groenland. IJs vloeit. Om te bepalen hoe snel het ijs van de ijskappen vloeit, hoe snel het ijs naar de oceaan beweegt, wordt het behandeld als een stroperige vloeistof, zoiets als trage honing. Als honing warmer wordt, vloeit het sneller. En ja, het duurt lang voordat al het ijs warm is en dan sneller gaat vloeien.

Warme oceaan

Eind jaren negentig begon de snelste gletsjer ter wereld, de Jakobshavn Isbræ aan de westkant van Groenland, zijn hoge snelheid van 16 meter per dag te verdubbelen. Je kunt het ijs

Het kamp op de Storegletsjer in Groenland
Foto Johannes Bondzio

Met één rupsvoertuig slepen we de vibratortruck naar het begin van de testlijn

het wordt -40°C, we moeten in dubbele slaapzakken slapen

Voorbereiding van een knal op het Filchner IJsplateau op Antarctica

daar langzaam voorbij zien schuiven, inmiddels 2 meter per uur! Begin 2000 volgden twee andere gletsjers aan de oostkant, de Helheim- en Kangerdlugssuaqgletsjer. Steeds meer gletsjers op Groenland versnelden. Wat opviel was dat in de fjorden rond heel Groenland warm oceaanwater aangetroffen werd. Dus waar deze gletsjers in zee kwamen, smolten ze sneller. Maar dan nog, hoe kon een grote ijskap zo snel reageren op een warmer wordend klimaat?

In maart 2016 bevinden we ons met vier man op het zee-ijs net voor de Nioghalvfjersbræ in Noordoost-Groenland. Het is knetterkoud, we moeten in dubbele slaapzakken slapen, het wordt -40°C. We hebben alles dubbel bij ons: twee grote tenten, twee generators, twee sneeuwscooters, twee survivalkits.

Wat we vooral willen weten, is hoe diep de ingang van de fjord is en dat meten we met seismiek. De echo’s van de knallen die we maken reflecteren tegen de oceaanbodem en door die reflecties in kaart te brengen krijgen we een beeld van de ingang van de fjord, waar het ijsplateau (dat deel van het gletsjerijs dat op het zeewater drijft) zich bevindt. De ingang blijkt meer dan 300 meter diep.

Wat we nu willen weten is of er warm oceaanwater onder het ijsplateau kan komen. Dat onderzoeken we door een klein apparaatje door het zee-ijs te laten zakken dat op elke diepte de temperatuur en het zoutgehalte meet. Het warmere, zoutere Atlantische water (1,2 °C) is hier zwaarder dan het koudere,

minder zoute water (-1,7 °C) onder het zee-ijs. Dat warme water treffen we op 200 meter diepte aan, honderd meter hoger dan in 1997 en ondiep genoeg om de fjord in te kunnen.

We hebben het zwaar tijdens dit onderzoek: onze beide generatoren gaan kapot in de kou, accu’s en laptops vallen uit. Bovendien krijgen we bezoek van ijsberen. De eerste zien we na een dag of tien in het kamp, maar al snel weet ook een moeder met twee pups ons te vinden. We maken veel lawaai, laten de motoren van de sneeuwscooters brullen en steken knalvuurwerk af om de dieren te verjagen. Om de beurt moeten we wachtlopen en we besluiten uiteindelijk te evacueren. Het belangrijkste weten we al: het warme water stroomt de fjord binnen.

De sleutelrol van ijsstromen

Door ijs als een stroperige vloeistof te behandelen, reageren ijskappen traag op opwarming. In grote ijskappen zijn echter een soort snelwegen van ijs richting de oceaan te vinden, de zogenaamde ijsstromen. Daarin beweegt het ijs aanzienlijk sneller dan buiten die stroom. Dat komt doordat het ijs daar makkelijk kan glijden over de ondergrond, omdat die uit zachte waterhoudende grond (till) bestaat. Vaak volgen ijsstromen een kloof in het onderliggend land. Maar het lijkt er ook op dat de ijsmassa zichzelf kan organiseren en spontaan ijsstromen kan laten ontstaan en laten verdwijnen. Dat principe begrijpen we nog altijd niet goed.

Het meeste ijs dat in zee terechtkomt, stroomt door zo’n ijsstroom. Juist door ijsstromen zijn grote ijskappen in staat om snel te reageren op een veranderend klimaat. Als we willen weten hoe snel en hoe veel de zeespiegel gaat stijgen, moeten we de bewegingen van ijsstromen dus goed begrijpen en kunnen voorspellen.

In 1997 hobbel ik vrolijk met Ekon Hartog achter Ronald Naar aan over de Groenlandse ijskap. We komen, na goed zes weken, eindelijk aan de westkant aan, net ten noorden van de Jakobshavn Isbræ. Omdat het ijs hier zo snel beweegt zijn er enorme spletenzones waar we doorheen moeten navigeren. Dankzij een keurige kaart, gemaakt door Zwitserse glaciologen, lopen we hier vrij moeiteloos doorheen. Totdat Ronald in een bui van grenzeloze zelfoverschatting besluit een stuk af te snijden door een dubbele spletenzone.

Foto
Dave Routledge
Een

knal op het zee-ijs van de Nioghalvfjersbræ in Groenland

computermodellen zijn hooguit zo goed als onze aannames

Terwijl ik een weg zoek tussen de spleten door, spring ik met mijn slee over een sneeuwbrug. Die zakt in en ik staar in een gapend zwart gat met prachtig gladde wanden. Ik probeer mezelf nog wijs te maken dat ik me wel ergens aan had kunnen vasthouden, maar echt niet. Zo’n grote, peilloos diepe spleet, een zogenaamde A-spleet, heb ik nog nooit gezien. Ze ontstaan als het ijs bovenin naar elkaar toe buigt en aan de onderkant openbreekt. Met hangende pootjes keren we terug naar de eigenlijke route en volgen die braaf tot we van het ijs af zijn.

IJsstromen als speelkaarten

IJs blijkt net wat ingewikkelder dan we dachten. Als ijs lang onder spanning staat, bijvoorbeeld omdat het zich door een nauwe uitgang in een gebergte moet persen, lijkt het zich te verzetten tegen het samendrukken. Het wordt harder in de richting van het samendrukken. IJs gedraagt zich dan als een stapel speelkaarten, die je moeilijk kunt samenpersen, maar wel heel makkelijk kunt schuiven door aan de zijkant van de stapel te duwen. Haaks op de richting van het samendrukken wordt het dus zachter en dat is nou net de richting waarin het ijs naar zee stroomt.

Veel onderzoek naar ijsstromen wordt in het meest dynamische deel gedaan, het einde van de stroom. Maar is het niet veel logischer om te kijken naar de plaats waar de ijsstroom begint? Ik denk het wel, dat is waar de verandering begint. EastGRIP (East Greenland Ice-Core Project) is een onderzoek waarbij een boorkern aan het begin van Groenlands grootste ijsstroom, de Northeast Greenland Ice Stream, wordt geboord. Het ijs is hier 2670 meter dik. Als ik er in juli 2022 ben, is het boorgat al 2420 meter diep. Het bed wordt in 2023 bereikt. Samen met Andreas Fichtner, een seismoloog en expert in

glasvezeltechnologie, ben ik bij EastGRIP om een glasvezelkabel in het boorgat te laten zakken. Glasvezelkabels kunnen worden gebruikt om geluidsgolven te registreren doordat de glasvezel een piepklein beetje rekt en krimpt als er geluidsgolven langs bewegen.

Een technicus op de Amerikaanse basis McMurdo op Antarctica, demonstreerde de effectiviteit van die techniek eens. We hadden een half uurtje zitten kletsen en hij liet zien wat de glasvezelkabel geregistreerd had: ons gesprek. Ik viel zowat van mijn stoel.

Direct na het boorseizoen van 2022 laten Andreas en ik de kabel in het met boorvloeistof gevulde boorgat zakken. Dat gaat niet helemaal zonder problemen, de kabel heeft meer gewicht nodig, maar dat hebben we niet. Als we het nog eens proberen schiet de kampleiding in de stress. Die is bang dat de kabel ergens vast blijft zitten of misschien breekt en in het boorgat achterblijft. Met de broodnodige hulp van de boortechnici lukt het om met een gewicht de kabel te laten zakken. Als we veertien uur lang ‘luisteren’ gebeurt er iets bijzonders: we vangen kleine schokjes op in het ijs. Die micro-bevinkjes (eigenlijk kleine verschuivingen) vinden steeds op dezelfde diepten plaats. Zelfs op 1500 meter heeft het ijs dus zwakkere lagen, hoewel je dat niet ziet aan de kristalstructuur. Het betekent nog iets: ijs beweegt dus niet alleen als een trage vloeistof, het schuift ook in piepkleine schokjes.

Blijven kijken en luisteren

Zo komen we stapje voor stapje verder: we blijven kijken en luisteren naar ijs. De computermodellen waarmee we de snelheid in ijsstromen proberen te voorspellen gaan ervanuit dat ijs als een trage vloeistof beweegt. De ijsbevinkjes, die wat anders vertellen, zijn nooit eerder geregistreerd. Nu blijken deze ijsbevinkjes een belangrijk aandeel in de totale beweging te hebben. Zolang die beweging niet in modellen meegenomen wordt, kunnen we de snelheid van ijs in ijsstromen, en dus de snelheid waarmee ijs in zee terechtkomt, niet goed voorspellen. Dus wanneer we in Nederland natte voeten krijgen? We komen steeds dichter bij het antwoord.

Hoewel veiligheid vooropstaat, loopt het soms toch anders dan gedacht.

NKBV-veiligheidscoördinator Harald Swen en berggids Boris Textor analyseren hoe het mis kon gaan.

Belasting van een zelfzekering

Een fortuinlijke val in Freyr

Op een zonnig paasweekend in Freyr stappen twee klimmers de klassieke route 5 Ânes in, een voor de moeilijkheidsgraad steile route die in drie touwlengtes naar de top van het massief gaat. Een heerlijke plek om te zijn in het vroege voorjaar, met zicht op het kasteel van Freyr aan de overzijde van de Maas. De eerste klimmer klimt vlot de eerste lengte voor. Als ze na 25 meter op de stand aankomt, maakt ze zich vast aan de maillons van de standplaats met haar zekeringsslinge en een karabiner met zelfsluitende huls (duw-draai-open). Ze leunt in haar zelfzekering naar achter, haalt het resttouw in en legt dat netjes in lussen op het plateau achter een rotspuntje. Ze richt zich op en hangt de zekering van de naklimmer in de stand. ‘Je kan nakomen!’ roept ze naar beneden en om goed zicht op de naklimmer te hebben gaat ze weer in haar zelfzekering hangen.

Op dat moment schiet de zelfzekering los en valt ze naar achteren van het plateau af. De rots is hier zo steil dat er geen plateaus, struiken of bomen zijn die de val nog kunnen breken. Maar na tien meter vrije val hangt ze plotseling stil. En precies waar ze nu hangt zit een haak in de rots. Snel maakt ze zich eraan vast met haar zekeringsslinge. Van de karabiner die zojuist in de stand hing is geen spoor te bekennen. Met hulp van anderen klimt haar klimmaatje omhoog en helpt haar naar beneden.

Hoe kon het misgaan?

te merken, is het beter om te kijken naar de handelingen die leidden tot het losraken. Met andere typen karabiners en zekeringsslinges zou deze onwaarschijnlijke situatie zich ook kunnen voordoen.

Op de standplaats wordt duidelijk wat er precies is gebeurd. De lus van de zekeringsslinge is over de sluithuls van de karabiner geschoven. Toen de klimmer voor de tweede maal in haar zelfzekering ging hangen ontgrendelde de lus de beveiligde sluithuls, draaide deze open en schoot uit de karabiner. De fortuinlijke afloop was te danken aan het touw dat op het plateau lag. De kluwen touwlussen bleef achter het rotspuntje steken. Wat een fatale val had kunnen zijn eindigt zonder noemenswaardig letsel.

Zoals bekend, zal alles wat fout kan gaan, ooit een keer fout gaan. In dit geval leidde een specifieke combinatie van karabiner met zekeringsslinge tot een onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk scenario. Zijn deze karabiner en zekeringsslinge nu gevaarlijk? Hoewel er zeker het een en ander op beide valt aan

Waar het qua handelen misging was bij het ontlasten en weer belasten van de zelfzekering. Idealiter vermijd je dat zo veel mogelijk op een standplaats, of je nu zekert, abseilt of ombouwt. Uiteraard zal het in de praktijk soms noodzakelijk zijn om je zelfzekering een keer te ontlasten en er weer in te gaan hangen. Dat kan ook zeker. Mits je vervolgens een zorgvuldige check doet. Werp steeds een blik terug: is de zekeringsketen nog in stand? Vervolgens kun je rustig weer gaan hangen, terwijl je de stand nog vasthoudt.

Is dit kritiek op de klimmer in kwestie? Nee, zo moet je het niet lezen. Dit is vooral een reminder om nooit te vergeten dat een ongeluk in een klein hoekje zit en dat je een handeling met een paar kleine aanpassingen vaak een stuk veiliger kan maken. Het is een open deur, maar een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Tekst Harald Swen en Boris Textor Beeld Georg Sojer

Sporten op hoogte

Bergen in Zee

We schrijven 2012 als Zeeuwse Peter en Heidi Weinhaus in skihutstijl het publiek plat spelen met Alp Voor De Zeeuwse Kust. Ik krabde me daarbij achter de oren. Dat mijn Walcherse horizon dichtgetimmerd werd met windmolens ontging me niet, maar de contouren van een berg had ik nog niet ontwaard.

Tekst Frank Husslage Beeld Dave Ho ers en Xander Krüger

Een korte zoektocht anno 2025 leidt al vlug naar een overstelpende hoeveelheid artikelen en uitzendingen over Nederlandse bergbouwplannen in 2012. Er was veel publiciteit in eigen land, maar vooral de buitenlandse pers vroeg zich af wat die Hollanders nu weer van plan waren, nadat ze alle zeegaten dicht geplempt hadden. De initiator van dit alles blijkt wielrenner en journalist Thijs Zonneveld. Vrijdag 29 juli 2011 publiceerde hij ’s ochtends vroeg een column op NU.nl, die een kennelijk diep verlangen bij veel Nederlanders wakker schudde.

Beer

Na in die column eerst de beroerde trainingssituatie geschetst te hebben die ons vlakke Nederland voor veel sporters is, opperde Zonneveld: ‘…als we hier in Nederland een berg aanleggen. Gewoon een hoop beton op elkaar. Metertje of tweeduizend de lucht in. Bobsleebaan erop, een paar skipistes, plus een weg met een stel haarspelden. Op de top een Papendal in de wolken voor atleten die op hoogte willen trainen. Misschien wel met een ijsbaan ernaast: hoeven Sven Kramer & co ook niet meer naar Calgary voor een snelle ijspiste.’ En daarmee was de beer los.

Sport

Zonneveld dacht in eerste instantie hoofdzakelijk als wielrenner, maar andere sporten sloot hij zeker niet uit. Diverse sportbonden, waaronder ook de NKBV, trokken al snel zélf bij hem aan de bel. Als ik Zonneveld er in 2025 naar vraag, vertelt hij: ‘We begonnen met het idee dat als je maar wat zand en rotsen op elkaar gooit, het vanzelf een berg zou worden. Wij dachten alleen sportgerelateerd. Bij de sportbonden waarmee we contact

hadden, vonden we veel mensen die out of the box durfden en konden denken. Het contact met hen was supergoed.’

Techniek

Niet alleen de sportbonden liepen warm voor dit idee. Zonneveld wordt steeds enthousiaster als hij aan die tijd terugdenkt: ‘We kregen veel serieuze reacties vanuit de technische- en de bouwwereld. Het project koppelde vooral veel open-minded mensen aan elkaar, die buiten de lijntjes durfden te kleuren. Waar dit soort enorme projecten normaal gesproken heel erg top-down werkt, waarbij de overheid iets vindt en dan net zo lang doorduwt totdat de maatschappij het uitvoert, groeide dit project van onderaf, via het platform dat de toenmalige gratis krant De Pers ons bood. De technische universiteiten van Delft en Eindhoven haakten superenthousiast aan. Bij beide instellingen werd “De Berg” een vak.’ Ook het economische tij werkte erg mee: ‘De economische crisis die rond die tijd heerste, stimuleerde bouwbedrijven om spontaan bij het plan aan te haken. De crisis werd voor hen een kans, vanuit de gedachte: wat kunnen we wél?’

Ontwerp en sfeerbeelden uit 2012

BoulderTech

Doe mee met de clinic van Lisa Klem

22 mei | 18:00 – 21:00

Boulderhal Neoliet, Amsterdam

Ontdek de parallellen tussen boulderen en software ontwikkeling tijdens de clinic van NK Boulder finaliste en studente Informatica Lisa Klem. BoulderTech is hét event voor gepassioneerde software- en data engineers die van uitdagingen houden. Ook beginners zijn van harte welkom.

Meld je aan via navara.nl/bouldertech of scan de QR code.

Wij zijn een IT consultancy organisatie gespecialiseerd in de ontwikkeling en het beheren van software- en data platforms. We realiseren bij onze klanten meer business impact, betere resultaten en een enorme wendbaarheid.

Wereldmarkt

Met zo veel technici aan boord werd een volgende stap gezet: ‘We konden de meest relevante partners selecteren en hebben met hun hulp een professioneel haalbaarheidsonderzoek laten uitvoeren. Hieruit bleek dat we op de Nederlandse bodem probleemloos tot vijfhonderd meter hoog zouden kunnen bouwen. In dit onderzoek werden ook zaken meegenomen als meer regen aan de lijzijde van de berg, invloed van de slagschaduw en klimaatbeïnvloeding. Een berg in zee hoorde ook tot de mogelijkheden. Op 20 december 2012 werd uiteindelijk de stekker uit het project getrokken. Financieel leek het niet haalbaar met een geraamd budget van zestig à zeventig miljard euro. En ook niet onbelangrijk: als massieve constructie zou de bouw van een megalomaan project als dit de volledige wereldmarkt van bouwmaterialen verstoren. Voor een dergelijke betonnen kolos was vier keer de jaarlijkse wereldproductie nodig.’

Buitenkant

Er is destijds ook onderzoek gedaan naar een holle constructie, die minder materiaal zou kosten en die mogelijkheden zou bieden voor bijvoorbeeld tuinbouw, een stuwmeer en energieopwekking. Als ik vraag of daar nog verder over gefilosofeerd is, blijkt dat zeker zo te zijn. ‘Waar wij dachten vanuit de buitenkant voor de sporters, ging onderzoek naar een holle berg uit van de binnenzijde. De inpandige ruimte zou kunnen gaan functioneren in de opwekking van energie, als ruimte voor plantenkassen en

‘Het wordt een steeds logischer plan in het dichtslibbende Nederland’

als datacentrum. Tal van lelijke bedrijvenparken die het Nederlandse landschap ontsieren, zouden hier functioneel gestapeld kunnen worden tot één multifunctionele berg. En, oh ja, op de buitenkant zou ook nog gesport kunnen worden.’

Spin-off

De plannen voor de berg waren en zijn toegankelijk voor iedereen. Sommige ideeën lijken nu elders gebruikt te worden. Zo is er de combinatie van energiecentrale en bergsportcentrum CopenHill in Kopenhagen met zijn 85 meter hoogte. Een ander idee uit de berg van Zonneveld, tunnels om efficiënter windenergie te kunnen opwekken, wordt nu in Oostenrijk gebruikt in de vorm van tochtgaten door bergen. Nederland heeft wereldwijd geprezen polders en de Deltawerken. En lijkt daar genoegen mee te nemen. ‘De bouwers en opleidingen die bij ons aanhaakten zitten niet te wachten op een volgende Vinexwijk of winkelcentrum. Er is een kapitaal aan kennis in Nederland. Die zagen de berg als een kans om weer te innoveren en te laten zien wat ze echt kunnen, om alle verzamelde kennis die ze hebben weer echt te gebruiken.’

Die berg komt er

Al snel na de initiële column kwam de website diebergkomter.nl in de lucht. Net zoals overigens de Facebookgroep ‘Die berg komt er niet’ het licht zag. De pagina’s zijn nog te vinden op het web, maar zijn niet meer actief.

Thijs Zonneveld gelooft nog steeds in zijn idee. ‘Die berg komt er!’, zegt hij stellig. ‘Het wordt een steeds logischer plan in het dichtslibbende Nederland. En polders zijn raarder dan deze berg. Wellicht wordt het eerst uitgevoerd in de Arabische wereld.’

Maar ook in Nederland zijn en blijven er kansen. ‘De bouwers willen niet blijven rusten op de lauweren van de iconische waterwerken en alleen maar dromen van de volgende stadswijk. We kunnen zoveel meer dan we denken!’

Waarop het toch de wielrenner in Zonneveld is die afsluit met: ‘Als de berg maar vijfhonderd meter hoog zou worden, zou dat al heel mooi zijn. Een stijging van tien procent zou de fietsers al een klim van vijf kilometer opleveren. Waar in de buurt vind je dat?’

Sneeuw en zout

Het witte goud uit Oostenrijk

Zoutziederijen, een pijpleiding en bergen die van binnen vol gangen zitten. Overal in de Oostenrijkse regio Salzkammergut vind je sporen van de zoutwinning die daar al eeuwen plaatsvindt en die de regio rijk gemaakt heeft. Maar ook zonder die zoutgeschiedenis biedt dit gebied veel moois. Over de BergeSeen Trail loop je in 23 dagetappes langs 35 kristalheldere meren.

Tekst Marusja Aangeenbrug Beeld Esther de Hek en Marusja Aangeenbrug

‘Ik proef geen verschil met normaal tafelzout, hoor’, zegt de vrouw naast me, lichtelijk teleurgesteld. We staan in een schaars verlichte holte in het binnenste van een berg en ze likt wat korrels op die de gids net in haar hand gestrooid heeft. Toch is het zout heel bijzonder: het komt uit de bergen. In de Oostenrijkse regio Salzkammergut, ten oosten van Salzburg, zitten al tweehonderdvijftig miljoen jaar zoutkorsten gevangen in de rotsen. Eigenlijk is dat oeroud zeezout, het overblijfsel van een enorme binnenzee die hier vroeger was. Toen die opdroogde, ontstond een reservoir vol zout. Na een vulkaanuitbarsting werd het overdekt met lava en vervolgens werd het door een tektonische plaatverschuiving in het Paleoceen omhuld door rotsen.

35 meren

In verschillende bergen en bergketens liggen zoutvoorraden verstopt, op sommige plekken wordt in mijnen het zout uit de bergen gedolven. Deze zoutmijnen leveren de regio al eeuwen welvaart op – niet voor niets heet zout hier ook wel het ‘witte goud’.

Jagers ontdekten het zout ongeveer zevenduizend jaar geleden, sindsdien trekt het gebied mensen aan. Hakte men het zout vroeger uit met de hand, later werd daar een speciale techniek voor ontwikkeld: holtes in de berg vulde men met water, zodat het zout daarin werd opgenomen. De zoutoplossing bleef zo’n zes weken in de berg totdat het water helemaal verzadigd was

Hallstatt

en vervoerd kon worden. Het bevatte dan zo’n 27 procent zout. Ter vergelijking: in de Middellandse Zee bestaat het zeewater uit 3,6 procent zout.

Aan de buitenkant zie je uiteraard niets van deze zilte rijkdom van de Vooralpen. Daar imponeert het Salzkammergut vooral met schitterende meren, zoals de Attersee, de Wolfgangsee, de Irrsee, de Hallstättersee en de Gosausee. Er liggen er 35, gevoed door rivieren als de Traun, een zijrivier van de Donau. Langs die meren en over de bergen met hun zoutafzettingen loopt de BergeSeen Trail, een langeafstandswandeling van 23 etappes en in totaal 373 kilometer.

Sneeuw

Op onze planning staan de etappes twaalf (Bad Ischl-Bad Goisern), dertien (Bad Goisern-Gosau) en vijftien (Gosau Hintertal-Hallstatt). Maar al snel is duidelijk dat deze plannen grotendeels in het water – of beter gezegd in de sneeuw – vallen. Het is eind september, kort na flinke overstromingen in ZuidDuitsland en Oostenrijk. Het water in de rivieren staat nog hoog, vlak voor de grens met Oostenrijk vallen treinen uit omdat spoorlijnen beschadigd zijn. Door extreme sneeuwval (voor deze tijd van het jaar) zijn veel hoger gelegen wandelroutes ‘gesloten’. Veel van de sneeuw is alweer gesmolten. In Bad Ischl, de stad waar keizer Franz Joseph en keizerin Sisi hun zomerverblijf hadden, lijkt het dan ook alsof er niets aan de hand is. Maar we krijgen op verschillende plekken een waarschuwing: de smeltende sneeuw maakt onze route gevaarlijk. Sneeuwvelden kunnen gaan schuiven en lawines veroorzaken. Alle berghutten zijn vroegtijdig gesloten, dus daar overnachten is hoe dan ook niet mogelijk.

We beginnen toch optimistisch aan etappe twaalf. Deze 15 kilometer lange route vanaf Bad Ischl loopt over ‘huisberg’ de Katrin (1542 meter) naar Bad Goisern. Een stevige wandeling omhoog, maar ook naar beneden. De lange, steile afdaling over de zuidflank brengt je in Weißenbach. Daarvandaan loop je zonder al te veel klimmen en dalen langs de rivier de Traun verder naar Bad Goisern. Het wandelpad vanaf de Katrin naar beneden blijkt echter afgesloten vanwege beschadigingen die pas na het winterseizoen weer hersteld zullen worden. We maken daarom bovenin een rondwandeling, de 7-Seenblick-Wanderung. Die begint op

Smeltende sneeuw maakt onze route gevaarlijk

1415 meter en duurt ongeveer tweeënhalf uur. Van de sneeuw zijn alleen hier en daar kleine veldjes overgebleven.

Oudste pijpleiding

Weer terug in het dal nemen we een alternatieve route naar Bad Goisern: een stuk van de Soleleitungsweg. Langs de Traun lag ooit de oudste pijplijn ter wereld, in gebruik genomen in 1607 om het sole, het zoutwater, vanaf de mijn in Hallstatt over water te vervoeren naar Ebensee am Traunsee. Voor bootjes waren de stroomversnellingen in de rivier een probleem. Daarom werd via een vernuftige techniek een 30 kilometer lange houten pijpleiding geïnstalleerd, de Soleleitung. Zo’n dertienduizend boomstammen werden uitgehold en in elkaar geschoven, zodat het zoutwater ongehinderd getransporteerd kon worden naar het Pfannhaus, de eerste zoutziederij in Ebensee. Daar werd het zoutwater gekookt in enorme pannen, zodat het water verdampte en het zout overbleef. Op sommige dagen lag de ziederij stil, dan werd het zout uit de pannen gekrabd om verder te verwerken. Nog steeds wordt een (moderne) pijpleiding gebruikt. Het bergzout, dat vandaag de dag gewonnen wordt in Hallstatt, Altaussee en Bad Ischl, wordt verwerkt door Salinen Austria AG, een van de grootste zoutproducenten van Europa (1,2 miljoen ton zout per jaar).

Tot

de Tweede Wereldoorlog was de regio geïsoleerd

De Soleleitungsweg loopt van Hallstatt naar Ebensee en is in totaal 32 kilometer lang. Wij lopen een van de vier etappes, in omgekeerde richting, van Bad Ischl naar Bad Goisern (zo’n 10 kilometer). De route is makkelijk te doen. De weg stijgt voortdurend licht – we wandelen tegen de loop van het water in – en we lopen afwisselend steeds net boven of net onder de bosrand. Onderweg passeren we dorpjes en steeds weer hebben we uitzicht op de rivier.

Zonder hout geen zout

Het eindpunt van deze dagtocht is het Holzknechtmuseum in Bad Goisern, een houten huis met naast de deur een beeld van een houthakker met zijn gereedschap. Hout was vroeger namelijk van levensbelang voor de zoutwinning: voor het winnen van het zout waren grote hoeveelheden brandstof nodig om het vuur onder de enorme pannen sole op te stoken. Wie houthakker was in het Salzkammergut, was dus verzekerd van werk.

In het Holzknechtmuseum overnachtten de houthakkers vroeger tijdens hun werkweek, omdat er tot de Tweede Wereldoorlog amper goede wegen door de bossen waren en de regio geïsoleerd was van de buitenwereld. Binnen is alles nog zoals het vroeger was: een grote keuken, een bed voor zeven personen en een kamer voor de gereedschappen.

‘Elke dag was 230 kubieke meter hout nodig om het vuur in de ziederijen brandend te houden’, vertelt Robert Zahler van het Holzknechtmuseum. ‘Dat zijn ongeveer 25 bomen van 25 meter

De mijn van Hallstatt is open voor publiek

Gewoon zout of niet?

Het zout uit de bergen in het Salzkammergut is 250 miljoen jaar in steen bewaard gebleven en heeft daardoor een unieke samenstelling. Gewoon tafelzout bestaat voor 99 procent uit natriumchloride, het Oostenrijkse bergzout bevat naast natriumchloride (87 procent) ook belangrijke mineralen zoals ijzer, magnesium, calcium, kalium en jodium.

Voor wie denkt dat het vanwege deze mineralen gezondheidsvoordelen oplevert: dat geldt alleen als je enorme hoeveelheden zou innemen, en dat is met natriumchloride weer niet verstandig. Bij normaal dagelijks gebruik van zout maakt het geen verschil voor je gezondheid. Die mineralen kun je beter halen uit producten als fruit, groente, brood en zuivel.

Bezoekers lopen als mijnwerkers over de rails de mijn in

hoog. Bovendien was er hout nodig voor de mijngangen en de schepen die het zout vervoerden.’ Lange tijd zag de Habsburgse keizer de regio als schatkamer. ‘Het zout, dat ook naar het buitenland verhandeld werd, leverde enorme rijkdom op. Hiermee kon hij zijn oorlogen betalen.’ Maar begin zeventiende eeuw werd het keizer Rudolph II te gortig: zo zou er geen bos meer overblijven. Hij besloot om de Soleleitung te laten bouwen.

Smokkelroute

Ook etappe dertien van de BergeSeen Trail (Bad Goisern-Gosau) is niet in zijn geheel begaanbaar. De route van bijna 14 kilometer loopt vanuit Bad Goisern steil omhoog naar de Goiserer Hütte

De 7-Seenblick-Wanderung blijkt een mooi alternatief voor de afgesloten etappe

(1592 meter), waar je een prachtig uitzicht zou moeten hebben op het Dachsteingebergte, het Totes Gebirge en de vallei waar de Traun doorheen stroomt. Daarvandaan kun je verder naar Gosau. In totaal met zo’n 1115 hoogtemeters stijgen en 885 meter dalen. Precies via deze route smokkelden protestanten na de Reformatie bijbels en liedboeken vanuit Zuid-Duitsland over de bergen het Salzkammergut in. Luthers geloofsleer was daar in de zestiende eeuw namelijk goed aangeslagen en ondanks de Contrareformatie lukte het de katholieke kerk niet om het protestantisme de kop in te drukken. Wie de sporen van de geschiedenis wil zien, kan vlakbij de Goiserer Hütte de Kalmooskirche bezoeken, een grot waarin protestanten in het geheim hun kerkdiensten hielden.

Omdat ook deze route deels afgesloten is en de Goiserer Hütte vanwege de weersomstandigheden gesloten is, wandelen we in plaats daarvan etappe veertien: van Gosau naar Hintertal (15

Via deze route smokkelden protestanten bijbels

kilometer). We nemen de bus naar Gosau en beginnen daar aan de veel lager gelegen route via de Vorderer Gosausee naar Hintertal. Een groot deel van de route loopt over de Panoramaweg, maar wat hier precies het ‘panorama’ is, wordt ons niet duidelijk. We zien vooral veel bomen.

Snuivende stier

Midden tussen die bomen komt ineens een stier op ons pad. Die komt vermoedelijk uit een lager gelegen weide en struint nu rond in de schaduwen van de naaldbomen. Met dreigend gesnuif loopt hij langzaam op ons af, dus we stappen heel rustig achter-

Ochtend aan de Hallstättersee
Foto Julian Elliott Photography

ROTSKLIMMEN IN DE ARDENNEN

MAAK KENNIS MET ROTSKLIMMEN OF ZET DE VOLGENDE STAP IN JE KLIMCARRIÈRE!

Wij nemen je mee naar de mooiste klimmassieven van de Belgische Ardennen. Overdag leer je alle kneepjes van het vak; van een introductie in rotsklimmen en via ferrata tot gevorderde cursussen single pitch, multi-pitch en trad. 's Avonds laad je op met een heerlijke maaltijd en deel je je mooiste klimverhalen bij het kampvuur. Bekijk alle cursusdata op onze website.

Behaal je NKBV klimvaardigheidsbewijs

Geniet van goed eten en een hechte community

v.a. €395,v

Veluwe Outdoor Totaal Concept

Het Veluwe Outdoor Totaal Concept heeft tot doel om de juiste schoen voor uw voeten te vinden voor uw wandeling, kletterstieg, klimtocht. Klasse A, AB, B, BC C ook extra breed. De vragen die daarbij beantwoord worden zijn:

1 Welke soort wandeling

2 Maatvoering; lengte, breedte, wreefhoogte

3 Type inlegzool

van een introductie in rotsklimmen en via ferrata t Avo kl websit de an ot nds imverhalen e. info@bredewandelschoenen.nl Stationslaan 41a Nunspeet, 0341 - 27 08 47

BergeSeen Trail

Reis

Met de trein reis je in elf uur vanuit Utrecht naar Bad Ischl. Met de auto duurt deze 1000 kilometer lange reis ongeveer even lang.

Route

De BergeSeen Trail bestaat uit 23 etappes, die nogal variëren in lengte: de kortste is 9,7 kilometer, de langste 24,6 kilometer. In totaal telt de route 373 kilometer. Het begin- en eindpunt zijn in Gmunden aan de Traunsee, maar je kunt natuurlijk ook op een andere plek starten of slechts een paar etappes lopen. Je kunt de tocht bovendien uitbreiden. Er zijn namelijk zeventien alpiene varianten en negen extra regionale etappes. Ook qua moeilijkheidsgraad verschillen de etappes nogal: van makkelijke wandelingen tot uitdagende alpiene routes. De kleuren van de markeringen geven de moeilijkheidsgraad aan: blauw betekent makkelijk, rood gemiddeld en zwart moeilijk.

Meer informatie over de BergeSeenTrail en overnachtingsmogelijkheden vind je op trail.salzkammergut.at.

Vervoer

Het Salzkammergut is goed te bereizen met het openbaar vervoer. Wil je een etappe inkorten of helemaal overslaan, check dan van tevoren op verkehrsauskunft.ooevv.at welke trein-, bus-, boot- of kabelbaanverbindingen er zijn. Kom je met de trein naar Hallstatt, houd er dan rekening mee het treinstation aan de overkant van het meer ligt. De boot sluit aan op de vertrektijden van de trein.

Zoutuitjes

Op allerlei manieren kom je in de regio meer te weten over de zoutwinning:

• Zoutmijn in Hallstatt: salzwelten.at

• Soleleitungsweg: salzwelten.at/ de/soleleitungsweg

• Holzknechtmuseum: holzknechtmuseum.at

anderhalf uur omheen kunt wandelen als je tijd genoeg hebt. Na het meer is het nog maar een uur lopen naar Hintertal, vooral naar beneden.

Blikje lucht

Op de laatste dag nemen we opnieuw een alternatieve route: vanaf Steeg langs de Hallstättersee naar Obertraun. Dit is geen bergwandelen te noemen, want we maken geen hoogtemeters. Langs de oevers van het meer passeren we boomgaarden en zwemplekjes met uitzicht op de bergen. Vanuit Obertraun varen we met een bootje naar de andere kant van het meer, naar Hallstatt, waar je de zoutmijn kunt bezoeken.

Het dorp, dat op de Unesco Werelderfgoedlijst staat, kan met recht schilderachtig genoemd worden. Prachtige huizen staan langs de waterkant en tegen de berghelling aan, met nauwe straatjes ertussen. Ze weerspiegelen in het water, erachter rijzen de toppen van het Dachsteingebergte op.

Door de straatjes schuifelen per dag tienduizend toeristen

uit op het pad waar we vandaan komen. Als we ver genoeg weg zijn, stapt de stier van het pad af naar beneden om daar verder te grazen. We wachten maar tot hij uit beeld is; het duurt heel lang voordat we onze route durven vervolgen.

Het hoogste punt van deze etappe is de Gablonzer Hütte, gelegen op 1550 meter, met een fantastisch uitzicht op de Dachsteingletsjer en de Gosaukamm. Hiervandaan dalen we naar de Vorderer Gosausee. Je kunt jezelf de afdaling ook besparen door de kabelbaan naar beneden te nemen vanaf het bergstation van de Gosaukammbahn, vlak onder de Gablonzer Hütte. In beide gevallen kom je uit bij het diepblauwe meer waar je in één à

De bijna 750 bewoners van het dorp betalen echter een hoge prijs voor hun pittoreske woonplek. Het draait er namelijk niet meer alleen om het zout, maar ook – of misschien wel veel meer – om het toerisme. Door de straatjes schuifelen per dag gemiddeld zo’n tienduizend toeristen, onder wie veel Chinezen. De meeste komen voor een uur of twee, lopen rond, maken foto’s, kopen wat en vertrekken weer. Het verhaal gaat dat het dorp als inspiratie heeft gediend voor het dorp Arendelle in de Disney-film Frozen. Daarnaast – en daarom komen er zo ontzettend veel Chinese toeristen naar Hallstatt – staat in de Chinese provincie Guangdong sinds 2012 een exacte replica van het dorp, gebouwd door een miljardair. De inwoners zijn de drukte zat, maar hebben er tegelijkertijd profijt van, net zoals ze dat ook eeuwenlang hadden van de zoutwinning. Hallstatt is het rijkste dorp van de regio, volgens een medewerker van het regionale toeristenbureau. Met als meest curieuze verdienmodel: blikjes Original Hallstatt Air, schone berglucht te koop voor tien euro. Waar het naar ruikt?

Naar lucht. Dus dat kunnen de bezoekers beter met een korreltje zout nemen.

Het Holzknechtmuseum
De Panoramaweg vanaf Gosau

Water en zon

Meer dan dertig jaar na de laatste structurele aanpassing was de Blüemlisalphütte in 2023 toe aan een uitgebreide renovatie. Om dit proces zo duurzaam mogelijk te maken, werd de bestaande bouwstructuur behouden. Het belangrijkste doel was het minimaliseren van de impact op het milieu bij het gebruik van de hut. Hij ligt immers in het Jungfrau-Aletsch UNESCO Werelderfgoedgebied.

De Blüemlisalphütte werd op allerlei manieren verduurzaamd, te beginnen bij het water. Voorheen waren er spoeltoiletten die veel water verbruikten, maar het was een uitdaging om voldoende water naar de hut te pompen. Het beschikbare water bevindt zich lager dan de hut, wat betekent dat er veel elektriciteit nodig is om het omhoog te brengen. Het oude systeem verbruikte dagelijks 4000 tot 5000 liter water, wat een grote belasting vormde.

Met de komst van droogtoiletten met wormen is dit probleem enorm verminderd. De wormen verwerken de uitwerpselen, waardoor er nauwelijks water meer nodig is. Zelfs op drukke dagen, met zo’n honderdvijftig gasten, wordt nu slechts 1500 liter water verbruikt.

Om het waterbeheer verder te optimaliseren, is een watertank van 20.000 liter geïnstalleerd in het nieuwe gedeelte van de hut.

Samen met de bestaande opslag is er nu in totaal 55.000 liter water beschikbaar.

Zonnepanelen en limonade

Verder is de hut uitgebreid met 4,5 meter. Er is een stuk bijgebouwd aan het oude gedeelte. Ook is het winterraum iets groter gemaakt: voorheen was er ruimte voor zes mensen, het nieuwe winterraum biedt plaats aan tien personen. Op de daken zijn zonnepanelen geplaatst. Deze voorzien de hut van hernieuw-

Tekst Akke van der Meer Beeld Pelle Laken
Foto
Hans Hostettler

Naar een hut 3

In deze Hoogtelijn staan drie voorbeelden van berghutten die met behulp van verschillende technieken gerenoveerd zijn en milieuvriendelijker en duurzamer zijn gemaakt.

De NKBV besteedt via het Hutten Ondersteunings Fonds jaarlijks 50.000 euro aan duurzame projecten.

Zie ook pagina 36 en 46.

Jouw hut in Hoogtelijn?

Stuur de naam van de hut en je idee voor een artikel naar hoogtelijn@nkbv.nl.

bare energie. Grote batterijen slaan deze energie op en via een app kunnen de medewerkers zien hoeveel energie is opgeslagen en verbruikt.

De hut streeft er verder naar om zo efficiënt mogelijk te werken, ook wat betreft helikoptervluchten. Zo maakt het team zelf limonadesiroop in grote hoeveelheden, zodat er geen extra transport van frisdrankflessen nodig is. Alle kleine beetjes helpen.

en naar de Blüemlisalphütte

De wandeling naar de Blüemlisalphütte (2840 meter) begint in Kandersteg (1200 meter). Je legt dus flink wat hoogtemeters af in 10 kilometer. Het is een pittige, maar prachtige aanlooproute die ongeveer vijfenhalf uur duurt. Je wandelt langs de Oeschinensee (1600 meter), volgens veel lijstjes een van de mooiste bergmeren van Zwitserland. Als je wat tijd (en energie) wilt besparen, kun je de Oeschinenseekabel-

baan nemen, waarmee je de wandeltijd verkort naar iets meer dan vier uur. Mocht je overigens wél de tijd hebben, kun je bij het meer een bootje huren om het water op te gaan.

Na de Oeschinensee kun je kiezen: langs Berghaus Unterbärgli of over de Heuberge omhoog. De eerste route houdt prachtig uitzicht op het meer, de laatste is iets korter.

Van
Van de hut terug naar Kandersteg
Prachtig uitzicht op de Oeschinensee
Foto Hans Hostettler

Flims Laax wil groen en duurzaam zijn

Gebruiken en beschermen

Het Zwitserse toeristendorp Flims Laax wil het eigen energieverbruik volledig zelf opwekken. En het liefst nog iets meer, zodat het dorp verandert van energieverbruiker naar energieproducent. Het is een van de pijlers onder het project Greenstyle dat van Flims Laax een groen en duurzaam bergdorp moet maken. De nieuwste technologische ontwikkelingen bieden die mogelijkheid.

Tekst Peter Daalder Beeld Aart Markies

Een messcherpe lijn in het gebergte boven Flims Laax trekt meteen de aandacht. In de Tektonikarena Sardona, sinds 2008 Unesco Werelderfgoed, is een van de wonderlijke grillen van de natuur te zien. Boven de lijn ligt ouder gesteente dan eronder. Dat is gebeurd toen de Europese en Afrikaanse aardplaten op elkaar botsten. Uiteindelijk kwam de oudere laag boven op het jonge gesteente te liggen. Niet alleen de bergwereld staat in Flims Laax op zijn kop. Als het aan de mensen van Greenstyle ligt, gaat ook het dorp zelf op zijn kop. Zij willen in de praktijk laten zien dat een drukbezocht bergdorp met winter- en zomertoerisme, een groene, duurzame bestemming kan zijn. Daaraan werken ze al ruim tien jaar.

Bergkoning

Tijd om kennis te maken met Reto Gurtner, de man aan de basis van Greenstyle. Gurtner is de grote man van de Weisse Arena Gruppe (WAG), begonnen als eigenaar van de (ski)liften in Laax. Hij maakte van het gebied een snowboardmekka. Later kocht hij alle liften in Flims. Het concern groeide uit tot de belangrijkste speler op toeristisch gebied in de regio. Zelfs de marketing voor het dorp werd door de WAG verzorgd. In 2015 investeerde het bedrijf in een halfpipe van Olympische proporties, bijna zeven meter hoog en tweehonderd meter lang. Flims Laax werd op de kaart gezet als een freestyle hotspot.

De ‘bergkoning van Graubünden’ wordt Gurtner genoemd. Zijn onderneming is bepalend geweest bij veel initiatieven in de regio. ‘Ik ben al langer bezig met de vraag hoe ook onze kinderen en kleinkinderen van de natuur kunnen genieten en hoe we de klimaatverandering tot aanvaardbare proporties kunnen terugdringen. Ik vind dat mijn bedrijf daarbij ook een verantwoordelijkheid heeft.’ Gurtner, bijna zeventig, ontwikkelde het project Greenstyle, waarin veel ideeën en kennis bij elkaar komen. Het is de handleiding voor alle deelprojecten die nodig zijn om een groen en duurzaam toeristenoord te creëren.

Reto Fry

De imposante Rheinschlucht met een rode trein van de Rhätische Bahn

Drie-eenheid

Reto Fry, geboren in het dorp, is de rechterhand van Gurtner. Fry was metaalbewerker, jarenlang professioneel freestyleskiër, maar niet goed genoeg voor de top. Daarop studeerde hij toerisme en marketing en nu is hij de drijvende kracht achter Greenstyle, dat bijna elf jaar bestaat. ‘Al jaren eerder besloot Gurtner dat zijn bedrijf een rol moest spelen bij milieubewustzijn en duurzaamheid. Die filosofie past bij het DNA van het bedrijf. Freestyle, Greenstyle, Lifestyle, dat is de drie-eenheid waaraan wij sindsdien werken’, zegt Fry. Dat heeft de Weisse Arena Gruppe trouwens geen windeieren

gelegd. De monopolist maakte in 2023 een winst van 2,5 miljoen frank op een omzet van 120 miljoen frank. In het laatste coronajaar was de winst zelfs het tienvoudige. In het gebied bezit de WAG alle 28 bergbanen, twintig restaurants, vijf hotels, appartementen, een ski- en een snowboardschool en een aantal winkels.

Balanceren

‘De thema’s die bij ons hoog in het vaandel staan zijn: groen, duurzaam, innovatief en biodiversiteit’, zegt Fry. ‘Maar we zijn een bedrijf waarvan veel mensen leven en dus moet er ook geld verdiend worden. Wij zijn als een bergwandelaar die op een

graatwandeling balanceert tussen nutzen und schützen, tussen gebruik van de natuur en het beschermen daarvan.’

Een van de pijlers onder het project is de energievoorziening. Het bergdorp verbruikt in een jaar 280 gigawattuur aan energie. Tot nu toe komt dertig procent uit waterkracht en zonne-energie, tien procent uit biomassa. ‘Het betekent dat we nog steeds miljoenen liters aardolie en andere fossiele brandsto en gebruiken, in totaal zestig procent. Ons doel is om van verbruiker energieproducent te worden.’ Fry rekent voor welke potentie het dorp hee : ‘Als alle gebouwen zonnepanelen hebben levert dat 160 gigawattuur op. Biomassa hee een potentieel van dertig gigawattuur, waterkracht van 80 gigawattuur. En het restant moet komen van windpark Vorab, hoog op de berg. Dat levert 18 gigawattuur op. Zodra Vorab in bedrijf is, hebben we geen fossiele brandstof meer nodig. Dan produceert het dorp meer energie dan het zelf verbruikt. De verkoop daarvan levert jaarlijks met de huidige prijzen negen miljoen frank op. Het kan, maar alle neuzen moeten wel dezelfde kant op staan. Naast productie gaat het uiteraard ook om besparingen. Dat is zeker zo essentieel als de overstap naar nieuwe energie.’

Zonnepark

Energie is een van de stokpaardjes van Reto Fry. ‘Er ligt een plan om bij het windpark Vorab ook een zonnepark te bouwen. De gemeente en de bewoners zijn akkoord, in juli 2024 hee Graubünden een bouwvergunning afgegeven. De bedoeling is dat er 22.000 verticaal geplaatste panelen komen op 150.000 vierkante meter. Per jaar zou dat park twaalf gigawattuur moeten leveren. Dat is meer dan de WAG in een heel jaar nodig hee voor alle bergbanen en het maken van sneeuw door sneeuwkanonnen. Het vergt wel een investering van 35 miljoen frank, dus we kijken nu hoe we daar economisch gezien uitkomen.’

Waterkracht

Bij alle bergbanen rond het dorp branden nu LED-lampen: meer licht en minder verbruik. Standaard worden bij alle gebouwen warmtepompen geïnstalleerd. Er zijn al kleine elektrische sneeuwmachines. De grotere rupsvoertuigen voor het prepareren van de pistes worden binnen een paar jaar elektrisch.

Fry: ‘De techniek is er al en wij hebben met een aantal collegabergbanen aan de bouwers garanties gegeven dat we hun producten kopen. Dat was voor hun belangrijk om te investeren in de verdere ontwikkeling van die machines.’

‘Dan produceert het dorp meer energie dan het zelf verbruikt’

Over de energie uit waterkracht, een belangrijke energiebron in Zwitserland, is Fry niet onverdeeld positief. ‘Het was vroeger het enige wat er was en dus is het logisch dat er vol op ingezet is. Maar over waterkracht wordt nu wat genuanceerder gedacht. De Rheinschlucht was vroeger een gezonde rivier vol met vis. Nu is de rivier zowat dood. Tien keer per dag wordt er water opgepompt, wat voor veel energie zorgt als het vervolgens naar beneden stort langs de turbines. Maar de natuur krijgt tien keer per dag een plens ijskoud water te verwerken. Dat kan de kwets-

Zo zou zonne- en windpark Vorab eruit kunnen gaan zien

Reis

De afstand van Utrecht naar Flims Laax is 900 kilometer. Met de trein reis je in ongeveer tien uur naar Chur; van daaruit met de postbus in een half uur naar Flims Laax.

Tips

Een paar plaatsen die het bezoeken waard zijn:

• Mountain Lodge

Vlakbij de Segnespas (2625 meter) ligt half in de rotsen de Mountain Lodge. Klein, rustig, met prachtige vergezichten. De bemande hut hee twaalf slaapplaatsen en is een voormalig militair onderkomen uit de Tweede Wereldoorlog. De hut hee nog elementen van de oorspronkelijke barak en is stevig tegen de rots gebouwd. Het compacte terras hangt in de vrije ruimte. Rugzakken blijven buiten de hut en hangen met karabiners aan touwen.

• Segneshütte/Sardona

Aan de rand van de waterrijke delta van de Segnesboden ligt de Segneshütte (2102 meter), sinds dit jaar ook li station van de FlemXpress. Buiten de hut staat een informatiegebouwtje waar de bijzondere ontstaansgeschiedenis van de Tektonikarena Sardona te bekijken is.

• Flimser waterweg

Vanaf de Segneshütte loopt via Foppa naar Flims Dorf de Trutg dil Flem, de Flimser waterweg. Een fraai aangelegd, recent onderscheiden wandelpad, waarbij je zeven keer het kolkende water oversteekt. Langs het pad dat in totaal ruim duizend meter daalt, zijn vele bijzondere orchideeën te vinden.

• Meer orchideeën

Bloemenlie ebbers kunnen hun hart ook ophalen tussen Laax Dorf en Falera. Daar ligt Lag digl Oberst, een moerasgebied waar veel vogelsoorten en am bieën verblijven en waar ook talloze orchideeënsoorten groeien.

• Rheinschlucht

Misschien wel een van de fraaiste Zwitserse spoortrajecten is dat van de Rhätische Bahn, pal langs de Rijn door de Rheinschlucht, in het Reto-Romaans de Ruinaulta. Over dertien kilometer meandert de Rijn op de bodem van de kloof langs hoge kale rotspartijen. Het mooiste zicht op de kloof ligt aan de zuidkant: uitzichtpunt Islabord. De Zwitserse ‘Grand Canyon’, ook populair bij ra ers, is het best te beleven vanuit de trein.

• De turquoise parel van Flims

De parel van het dorp is geen berg, maar een meer. Het turquoise Lag la Cauma (Camausee, het Meer van de Middagrust) ligt iets onder Flims op een idyllische plek tussen de beboste bergen. In de zomer is de watertemperatuur tussen de 17 en 24 graden. Eind december was die nog 11 graden.

bare natuur niet aan. Op die manier is ook de vis bijna verdwenen. En vrijwel alle stroompjes in een heel groot gebied worden hoog in de bergen al afgetakt en naar een van de stuwmeren gevoerd. Dat zorgt voor veel energie, maar ook voor veel schade aan de natuur.’

Volautomatisch

De nieuwste ontwikkeling in Flims Laax is de FlemXpress (Flem is Reto-Romaans voor Flims). Het is een netwerk van bergbanen waarbij de cabines niet permanent aan de kabels van de baan hangen, maar in de stations op passagiers wachten. De passagiers drukken op een knop naar welk station zij gebracht willen worden. Volautomatisch vervoert een van de honderdtwintig cabines voor tien personen (of vijf en één ets) de passagiers naar hun bestemming.

Fry: ‘Het betekent veel minder verbruik van energie, want er hangt minder gewicht aan de kabels. Wij houden rekening met een afname van vij ig procent. Plus een enorme vermindering van slijtage aan het materiaal. Dit project hebben we ook gebouwd met het oog op een toename van zomertoeristen. Het grootste deel van onze bezoekers komt nog in de winter, maar ook wij zien een verschuiving. Alleen willen de wandelaar en de etser niet zoveel betalen voor een bergbaan als een wintersporter.’

Massatoerisme

Bij het bouwen van nieuwe li en zijn veel belangen gemoeid, vertelt Reto Fry. Bij de Segneshütte, vlak onder Sardona en bij de beschermde Segnesboden, is het afgelopen half jaar een station gebouwd voor de FlemXpress. Een oude li verdwijnt en wordt afgebroken. ‘Een groot vraagstuk is hoe je toerisme duurzamer maakt. De voetafdruk is groot. In de winter zijn de stromen mensen beter te beheersen. De natuur is met sneeuw bedekt, je kunt niet zo makkelijk overal komen en er zijn beschermde gebieden voor het wild. In de zomer is alles veel makkelijker te bereiken. Overal zijn mensen. Maar vogels hebben hun rust nodig en het gras moet kunnen groeien. Het is veel lastiger om die stromen in de zomer in bedwang te houden.’

‘Wij houden niet van een opgeheven vingertje. Het is veel beter als de mensen ervaren wat we doen. Op alle daken zien ze zonnepanelen, overal zijn inzamelpunten voor recycling. Veel eten in de restaurants komt uit de regio, van boeren in het dorp. De lucht is goed, er is geen lawaai, onze sneeuwblazers zijn stille elektrische apparaten. Natuurlijk, het meest duurzame is geen vakantie vieren. De uitgangspunten van Greenstyle helpen zeker, maar er zijn echt nog wel wat stappen te zetten.’

De Mountain Lodge, half in de rotsen gebouwd
Illustratie

SLIMME INNOVATIES

Dit keer in ‘Markt & Materiaal’ een selectie van innovatieve producten die je volgende bergavontuur naar een hoger niveau tillen.

Slimme lawinepieper

Geen paniek

De nieuwe Edelrid Pinch is een zel lokkerend zekeringsapparaat dat je in tegenstelling tot andere zekeringsapparaten direct aan je gordel vastmaakt. Geen draaiende en dwarsliggende karabiners dus en daarmee weer een schakel minder in de veiligheidsketen. De Pinch is voorzien van een anti-paniekfunctie en blokkeert als je de hendel te snel opentrekt. Doordat het zekeringsapparaat zonder karabiner dichter op het lichaam zit, kun je bovendien 10 tot 20 centimeter meer touw uitgeven bij iedere haal.

Vanaf €100 via edelrid.com

Nooit meer onbereikbaar

Altijd je telefoon, hoofdlamp, gps of e-reader opladen, zelfs op de meest afgelegen plekken? De Rugged Solar Powerbank van het Nederlandse merk Xtorm is schokbestendig, waterdicht en laadt zichzelf op met zonneenergie. Met een capaciteit van 10.000 milliampère-uur en snelladen via USB-C is dit de ideale metgezel voor meerdaagse tochten. Vanaf €89,99 via xtorm.nl

Het merk Pieps is sinds 1968 pionier op het gebied van lawinepiepers, maar na een aantal vervelende terugroepacties en problemen moest het merk het vertrouwen van de toerskiër herwinnen. Met de nieuwe Pieps Pro IPS lijkt dat gelukt: deze pieper hee nu in veel situaties het grootste bereik, een uitklapantenne die onbedoeld schakelen tussen zoeken en gevonden worden onmogelijk maakt, en een slimme technologie die storingen van andere apparaten voorkomt. Daarnaast biedt de Pro IPS een functie voor het zoeken van meerdere slachto ers en een ingebouwde hellingmeter. Vanaf €480 via pieps.com

Goed waterdicht

Jarenlang werkte Gore-Tex eraan: een milieuvriendelijk, honderd procent PFC-vrij membraan van hoge kwaliteit. Het nieuwe ePE-membraan hee net als traditionele Gore-Tex een waterkolom van 28.000 millimeter en is daarmee net zo goed wind- en waterdicht, maar dan zonder schadelijke PFC’s. Veel merken hebben het ePEmembraan al omarmd, je vindt het bijvoorbeeld in hardshells van Rab, Mountain Equipment, Arc’teryx, Berghaus en Patagonia.

Oprolbare clipstick

Met de Roll Up Stick Clip Set van Metolius hoef je geen onhandig lange clipstick meer mee te slepen naar het klimgebied. Een mooie innovatie voor sportklimmers die veilig willen beginnen aan hun route. Na gebruik rol je hem weer op en stop je hem zo in je rugzak. Je kunt er trouwens ook een grepenborstel of GoPro aan bevestigen. Handig, maar absoluut niet goedkoop.

Vanaf €277,95 via metoliusclimbing.com

Onder redactie van Noor van der Veen

Modulaire klimgordel

De Altimate van Climbing Technology is een lichtgewicht en modulaire klimgordel die voor zowel toerskiën als alpinisme gebruikt kan worden. Gemakkelijk aan te trekken als je al stijgijzers aan hebt en zelfs met handschoenen aan kun je makkelijk wisselen tussen de loop- en de klimmodus. In de toerskimodus biedt hij optimale bewegingsvrijheid en in de klimstand is het een comfortabele gordel waar je prima een tijdje in kunt hangen. Vanaf dit voorjaar verkrijgbaar via climbingtechnology.com (prijs nog niet bekend)

Opvallende expeditiebrander

Met de nieuwe Ulti zet het oeroude Zweedse merk Primus een bijzonder sterke expeditiegasbrander in de markt. Net als bij de bekendere Jetboil en MSR Reactor vouwen alle onderdelen in de pan, maar de Ulti onderscheidt zich doordat het gasblik via een slang aan de brander verbonden is en je het daardoor ondersteboven kunt zetten in de kou. Dankzij een combinatie van katalytische verbranding en infraroodstraling genereert de Ulti in alle weersomstandigheden een warmtebron van maar liefst 3000 watt. Vanaf €319,95 via primusequipment.com

Een verbetering

zakken van een klimmer beter kunt doseren. Op het internet noemt men het hinderlijke geluid door het wieltje van de Neox als nadeel, maar daar heb ik niets van gemerkt. Let wel op met beginnende zekeraars: de Neox hee geen anti-paniekfunctie, zoals die op de Grigri+ zit.

Snijbestendig touw

Het 9.5 Alpine Core Protect Dry Rope van het Zwitserse Mammut is versterkt met kevlar tussen de buitenmantel en de kern. Daardoor is het touw signi cant beter beschermd tegen doorslijten of snijschade op scherpe rotsen en randen. Mammut werkte twaalf jaar aan de ontwikkeling van dit touw om ervoor te zorgen dat het sterke maar ook nogal statische en stugge kevlar de dynamische eigenschappen van een klimtouw niet hindert. Verkrijgbaar in lengtes van 30 tot 80 meter, vanaf €189,95 via mammut.com

Sinds 1991 is de Grigri van Petzl op de markt en is de klimwereld verdeeld tussen haters en lie ebbers. Natuurlijk zijn er sindsdien veel halfautomatische zekeringsapparaten bij gekomen, maar voor heel veel klimmers bleef de Grigri de standaard. Ik ben een van de lie ebbers en heb de Grigri ook meegenomen bij het multi-pitchen. Ik keek daarom uit naar de Neox, die door Petzl in de markt is gezet als een echte verbetering.

Na een paar keer klimmen met de Neox ben ik om. De Neox is iets groter en zwaarder dan de Grigri, maar hee één voordeel dat hem de moeite waard maakt: het uitgeven van touw gaat beduidend gemakkelijker! Daarmee is een van de problemen van de Grigri de wereld uit. Voor mijn gevoel gaat ook het inhalen van het touw soepeler en ik heb zelfs het idee dat je bij het laten

Al met al misschien geen reden om je Grigri meteen de deur uit te doen, maar als je aan een nieuw apparaat toe bent én je wilt er ook een voorklimmer mee zekeren, dan is de keus voor mij duidelijk. De hoge prijs is mogelijk wel een drempel.

Vanaf €110 petzl.com

Tekst Ico
Kloppenburg
Petzl Neox
‘We moeten stoppen met mensen op het schild hijsen’

Jongecoachenklimmers

Alpinist en coach van de Expeditie Academie Court Haegens houdt van zijn vak, maar met het zoveelste ongeluk loopt de emmer langzaam over. Ook al gaan de klimmers die hij coacht hun eigen weg, hij blijft zich extreem verantwoordelijk voelen. ‘Het zijn wel jouw atleten.’

Court Haegens (54) was ten tijde van het ongeluk in Ettringen in Duitsland bij een klimmeeting van de CEAT, de NKBV-Commissie Expedities en Alpiene Topsport. Het was zaterdag 20 mei 2023 en drie jonge alpinisten, Line van den Berg, Mats Wentholt en Jeroen van Ommen, waren sinds de dag ervoor vermist in de Zwitserse Alpen. Court: ‘We kregen zaterdagochtend bericht van een van de vriendinnen van die jongens dat ze nog niets hadden gehoord.’ De drie waren vrijdag begonnen met de beklimming van de Grosshorn (3754 meter) en hadden zich die avond moeten melden. ‘We waren bezorgd, maar hoopten natuurlijk dat het niets ernstigs was. We wilden ook niemand ongerust maken.’

Zondag kwam het bericht dat de alpinisten waren gevonden, verongelukt als gevolg van een lawine. ‘Buikpijn had ik ervan’, zegt Court, op de bank in zijn woning in Leersum. Het is niet het eerste verlies van bekende alpinisten in zijn bijna vijftig jaar durende bergsportcarrière. Ronald Naar, Martijn Seuren, Roland Bekendam, allemaal tragische ongelukken van klimmers die hij heeft gekend. ‘Maar dit ongeluk, op die plek met deze mensen, terwijl wij in Ettringen waren, die samenloop van omstandigheden, dat was bijzonder pijnlijk’, aldus Court. ‘Ik heb die route op de noordwestwand van de Grosshorn met Haroen Schijf in mei 2000 geopend. Dat was voor hen een belangrijke reden om hem nu te doen.’

Getraumatiseerd coachingsteam

Court kende Line en Mats bovendien goed. Hij had ze in 2018 gecoacht tijdens de Expeditie Academie II, het traject van de NKBV waarin jonge klimmers worden opgeleid tot allround alpinisten die eerstbeklimmingen doen in ongebaand terrein. Het ongeluk gebeurde terwijl hij volop in de voorbereidingen van Expeditie Academie IV zat. ‘We hadden net daarvoor de eerste selectie gedaan. De tweede selectie zou volgen in de zomer. Zaten we daar met een totaal getraumatiseerd coachingsteam.’ Er moest snel besloten worden of ze wel of niet zouden doorgaan. ‘Wilden we dit nog wel? Waren we weer bereid om voor deze nieuwe jonge mensen diezelfde verantwoordelijkheid te nemen? Maar ook: kunnen we wel zomaar stoppen met de Expeditie Academie en ze daarmee in de kou laten staan?’ Het team besloot door te gaan. ‘Je moet het monster in de bek kijken. Het is ook makkelijk om op zo’n moment weg te lopen. Ook hier moeten we van leren, weten wat er is gebeurd, welke beslissingen er zijn genomen, wat de condities waren.’ Court voegt daaraan toe: ‘Maar het zoveelste ongeluk doet de emmer wel bijna overlopen. Ik weet niet hoe lang ik dit nog kan doen.’

NBV-gezinnetje

Als jonge student wist Court al dat hij instructeur wilde worden in de bergsport. Sinds hij als zesjarige op zijn eerste drieduizender stond – de Petzeck in Oostenrijk – doorliep Court een indrukwek-

Tekst Manon Stravens Beeld Zout Fotografie

kende alpiene loopbaan gedurende bijna vijftig jaar. Op school ging het niet goed, hij haalde slechte cijfers en werd gepest. ‘Maar in het klimmen werd ik wel gewaardeerd. Mijn docent vond het stoer.’

Toen Court begon met studentenklimmen had hij er zo’n vijftien jaar bergsport op zitten. Hij kwam uit een ‘NBV-gezinnetje, met allemaal autodidacten’. De NBV was een van de voorgangers van de NKBV. ‘Wel ervaren, maar niet gehinderd door enige kennis’, zo blikt hij droogjes terug. ‘Een beetje naïef ook. Maar helmen waren te duur en te zwaar. Het veiligheidsbesef was nou eenmaal anders in die tijd.’ Gidsloos liep het gezin regelmatig vanuit de camping een top op en weer terug. Op zijn twaalfde stond Court op de Gran Paradiso (4061 meter).

Ik kan dat beter

Na een beroerde ervaring in een cursus alpinisme van de Studenten Alpen Club (NSAC) met een in zijn ogen slechte hoofdinstructeur, dacht de jonge Court: ik kan dat beter. Hij had genoeg ervaring, ‘en die moet ik doorgeven’. Gebruikmaken van de ervaringen van anderen, dat is wat hij in zijn jonge jaren had geleerd. Begin jaren ’90 begeleidde hij zijn eerste beginnerscursus. Zelf ging hij ook steeds moeilijkere beklimmingen doen. Een van zijn eerste grote beklimmingen was de opening van de Via Neerlandica door de noordwestwand van de Grosshorn in mei 2000. Nota bene de route waar het precies 23 jaar later zo gruwelijk mis ging.

‘Wel ervaren, maar niet gehinderd door kennis’

Sinds de eeuwwisseling neemt Court bijna elke twee jaar deel aan een expeditie. Hij stak in de winter van 2003 met Ronald Naar en Haroen Schijf de Hielo Norte over, de Noordelijke Patagonische IJskap, met de beklimming van de Cerro San Valentín (4058 meter). In 2006 stond hij met Frits Vrijlandt op de Gasherbrum II (8035 meter) en bijna op nummer I (8080 meter). Twee jaar later nam hij deel aan de beruchte K2-expeditie met onder meer Wilco van Rooijen, waarbij elf bergbeklimmers het leven lieten en Wilco ternauwernood overleefde. Op het moment dat het drama zich voltrok was Court echter al terug naar Nederland gereisd.

Inmiddels is hij ruim dertig jaar alpien instructeur, waarvan vijftien jaar hoofdinstructeur. Vanaf het begin in 2014 is hij als coach betrokken bij de Expeditie Academie.

Leven in een notendop

‘De Expeditie Academie is veel meer dan een opleiding tot allround alpinist’, benadrukt Court. ‘Het zijn allemaal jonge mensen, nog studerend of in hun eerste baan. Relaties gaan uit, nieuwe relaties gaan aan, de eerste huizen worden gekocht.

Wie is Court Haegens?

Court Haegens (1971, Kerkrade) is alpinist, beleidsadviseur cultuurhistorie en architect. Hij is voorzitter van de NKBV-Commissie Expedities en Alpiene Topsport. Daarnaast is hij meer dan dertig jaar Alpiene Instructeur, waarvan vijftien jaar Hoofdinstructeur. Hij heeft bij de NKBV, NSAC en KNAV dertig cursussen, het programma Alpien+, de instructeursopleiding en alle trajecten van de Expeditie Academie begeleid. Naast de alpiene beklimmingen is Court ook actief in het toerskiën, waterval- en expeditieklimmen. Vanaf 2001 nam Court deel aan acht expedities, met de volgende mijlpalen:

2022 Min Teke Expeditie, Kirgizië (Expeditie Academie III): het team opende in wisselende samenstellingen diverse nieuwe routes

2018 Djangart Expeditie, Kirgizië (Expeditie Academie II): wisselende teams openden dertien nieuwe routes, waarvan negen op nog onbeklommen toppen

2015 Expeditie Himachal Pradesh, India (Expeditie Academie I): in verschillende teams werden een nieuwe ijsroute en twee rotsroutes geopend, waaronder de Martijn Seuren Memorial Ridge (5600 meter)

2008 K2 (8611 meter), Pakistan, Court kwam tot 6800 meter en keerde daarna huiswaarts

2006 Gasherbrum II (8035 meter), Pakistan, zonder extra zuurstof op de top

2004 Ama Dablam (6812 meter), Nepal, poging via de noordgraat

2003 Expeditie Noordelijke Patagonische IJskap, Chili: eerste Nederlandse integrale oversteek en beklimming van de Cerro San Valentín (4058 meter)

2001 Karjiang Expeditie, Tibet: eerstbeklimming van Kangmi Kangri via de zuidzuidwestgraat (6412 meter)

2000 Opening Via Neerlandica, in de noordwestwand van de Grosshorn (3754 meter)

Meer over Court Haegens’ expedities lees je op nkbv.nl/grensverleggers/ bergsport.

Ze zijn vaak nog zoekende in het leven.’ In zijn woorden ‘een waanzinnig interessante populatie’ in een ‘superdynamische tijd’.

‘Die persoonlijke ontwikkelingen hebben enorme invloed op zo’n leertraject en andersom is een expeditie heel bepalend voor hun leven’, aldus Court. ‘De betrokkenheid binnen het team is heel groot, waardoor grote persoonlijke gebeurtenissen, positief of negatief, bij elk individu van het team binnenkomen. Dat kan gaan van een burn-out tot een bruiloft. Het is het leven in een notendop.’

Court: ‘De contacten, vriendschappen en belevingen gaan zo diep. Het is zoals Bart Vos ooit zei: drie weken alpien klimmen staat gelijk aan drie jaar in Nederland. Het schept een enorme band. Naast dat hele opleidingstraject ben ik dus ook heel erg bezig met persoonlijk coachen. Ik zie mensen echt groeien.’

‘Praten, je kwetsbaar opstellen, dat is wat je moet doen’

Court herkent zijn jonge zelf in de teamleden. ‘Het jeugdige enthousiasme en de liefde voor de bergen herken ik. Daarom is het zo leuk om met jonge mensen op pad te zijn. Het houdt mij ook jong.’ Met de stortvloed aan technologieën die met de nieuwe generatie meekomt heeft hij echter weinig. ‘Ik kijk naar het landschap en de lucht en heb nog heel graag een papieren kaart. Dat is een generatiedingetje, ben ik bang.’ Lawineapps en bepaalde weersites – ‘met het grotere weerbeeld, niet die met alleen wolkjes en zonnetjes’ – vindt hij handig. ‘Maar dat delen van elke stap of kilometer die je doet met de hele wereld, via zo’n app als Strava, interesseert me totaal niet.’ Omdat al die routes online staan, wordt het op sommige plekken alleen maar drukker.

Onzeker

‘Klimmers kunnen technisch heel goed zijn’, vertelt Court, ‘maar iemand kan tegelijk ook heel onzeker zijn in het leven en moeilijk omgaan met mentale druk.’ En dat kan gevolgen hebben voor de keuzes die iemand op een berg maakt. Court: ‘Praten, praten, praten, je kwetsbaar opstellen, dat is wat je moet doen. Hoe meer open communicatie in het team, hoe veiliger en succesvoller we zijn. We geven bij de Expeditie Academie ook regelmatig opdrachten, zoals de crux voorklimmen of een bivak bouwen. Dit om te werken aan bijvoorbeeld zelfvertrouwen of vertrouwen in een klimpartner. Of om te leren omgaan met kou. De Expeditie Academie is een cursus leren omgaan met tegenslagen. Vooral wanneer de condities of het weer tegenzitten. Je leert jezelf goed kennen op moeilijke momenten.’

Diep dilemma

‘Voor ons coaches zit daar ook een diep dilemma’, zegt Court. ‘De bergsport is bij uitstek een ervaringssport. Je moet heel veel klimmen om het te leren, minstens tienduizend vlieguren maken om expert te worden. Dat stimuleren we ook. Maar tegelijkertijd lopen we in die tijd ook heel veel risico’s. Ook al klimmen we niet solo en zetten we onszelf vast aan de berg zodra er valgevaar is. Het is het dubbele aan de bergsport.’

‘Die jonkies klimmen me eruit, maar ze hebben niet de ervaring die ik heb. Ervaring is veel belangrijker dan puur en alleen maar kracht. Ik weet wat ik mentaal en lichamelijk kan en wanneer ik moet stoppen. Ik kan hen behoeden voor de fouten die ik heb gemaakt. Je moet open zijn over de fouten. Overschatting, te weinig eten en drinken, de route niet vinden. Ik heb ze allemaal gemaakt en ervan geleerd.’

Lege stoel

Court: ‘Hoe enthousiast, sterk en talentvol deze jonge mensen ook zijn, ik moet regelmatig op de rem trappen en zeggen dat we

Vrouw en

niet bezig zijn met een potje biljarten. We hebben vaak genoeg die discussie gehad. Dan willen ze bijvoorbeeld de noordwand van de Droites (4000 meter) doen direct na een periode met slecht weer en sneeuw. Dat mag je doen, zeg ik dan, maar dan is het exit Expeditie Academie. Ik kan dat niet verantwoorden. Je bent als coach niet bij elke beklimming, maar je geeft wel je fiat. Dus je voelt je extreem verantwoordelijk. Als het fout gaat, heb je wel wat uit te leggen.’

Dat de alpinisten daarna – of parallel aan de Academie – hun eigen weg gaan, maakt het verantwoordelijkheidsgevoel bij Court niet minder. Zo was Martijn Seuren deelnemer aan Expeditie Academie I. Tijdens zijn eigen beklimming in 2015 van de Grandes Jorasses (4208 meter), de laatste van zijn vierduizendersproject, maakte hij een dodelijke val. Dat was vlak voordat hij met Court en de rest van de groep voor hun expeditie naar India zou vertrekken. ‘Ik zat letterlijk met een lege stoel naast me in de nachttrein van Delhi naar Chandigarh. Dat was heel heftig.’ Het ongeluk mocht dan zijn gebeurd buiten de Expeditie Academie om, het liep er wel parallel aan. ‘Het zijn wel jouw atleten.’

Levenservaring

Dat ‘mensen managen’ vindt Court een van de leukste dingen van het vak. Daarin ligt ook het antwoord op de vraag wanneer de Expeditie Academie geslaagd is. Het beeld leeft dat er uiteindelijk relatief weinig mensen na de Academie echt zelfstandig op

‘De top telt niet, het gaat om hoe wij ons tot elkaar verhouden’

expeditie gaan. ‘Het doel is niet de prestatie of de social media hits. De meerwaarde zit hem juist in de levenservaring die we jonge mensen meegeven. Overal waar je mensen uit het normale leven haalt en hen in een extreme situatie zet, waar je ze mentaal of fysiek pusht, daar leren ze van. Die ervaring nemen ze mee en dragen ze over.’

‘Het zijn die verhalen die tellen’, vindt Court. Line van den Berg is daarvan een voorbeeld, vindt hij. ‘Ze koos heel duidelijk voor het klimmen en koos daarin haar eigen weg en haar eigen verhaal. Zij wilde bijvoorbeeld vrouwelijke klimmers op de kaart zetten. Maar denk ook aan anderen die berggids geworden zijn, of ultraloper.’

Tegelijkertijd voelen die jongeren wel de druk om te presteren, weet Court ook. ‘We zien onzekerheid, burn-outs, stress en depressies, maar ook de zogenaamde fomo, fear of missing out Dat is het probleem van onze maatschappij en daar moeten we vanaf’, vindt hij. Ook hij voelde die druk al toen hij jong was, op school, tijdens zijn studie, en nog steeds in zijn baan als beleidsadviseur. ‘Als wij ze blijven pushen dat ze moeten presteren, dan leren we ze het verkeerde. Die top telt niet. Het gaat veel meer om hoe wij ons als mensen tot elkaar verhouden.’

Ook bij de Herman Plugge Irish Coffee Awards, uitgereikt voor de meest toonaangevende alpiene beklimmingen, gaat het volgens

Juli 1985, op de top van de Jungfrau
Boulderen op de Berlijnse Muur, 9 november 1989, uren voor de val van de Muur

Court niet per se om de prestatie. ‘De beker is symbolisch. Het gaat veel meer om het delen van de verhalen en het vieren van onze sport.’ Dat moet zo ook zo blijven, vindt hij. ‘Want hoeveel van de ontvangers van een Piolet d’Or zijn er doodgevallen of krijgen hem postuum? Daar wil ik van wegblijven. We zijn geen wedstrijdsport en ik hoop ook dat het nooit echt zo ver gaat komen. Want dan gaan er heel veel meer mensen in lawines verdwijnen. En wie neemt daar de verantwoordelijkheid voor?’

Opportuun

‘Het is ook een boodschap aan de NKBV’, zegt Court. ‘We moeten stoppen met die prestaties op een voetstuk plaatsen. Zowel Ueli Steck als Hansjörg Auer, allebei alpinisten die hun verhaal op de Bergsportdag hebben gedaan, verloren het leven in de bergen. Die lui namen enorme risico’s. Dat vinden we dan blijkbaar normaal. Ik heb liever iemand die het kan navertellen.’

Hij draagt zelf bij aan die prestatiegerichte cultuur, zegt Court. ‘Ik ben ook opportunistisch geweest, heb die verhalen verteld en mezelf ook op dat schild laten hijsen. In zekere zin met dit interview ook weer. Mijn beklimming van de Grosshorn destijds is opgenomen in Grensverleggers, de NKBV-database van spraakmakende expedities en beklimmingen. Ik doe er zelf aan mee.’ Het is de reden dat hij zich het ongeluk van Line, Mats en Jeroen persoonlijk hee aangetrokken. ‘Ik ben er medeverantwoordelijk voor.’

Rugzak

Elk ongeluk zet hem opnieuw aan het denken over zijn vak als coach. ‘De sport wordt alleen maar gevaarlijker. Het lawinegevaar is moeilijker in te schatten, de permafrost verdwijnt. Je hebt nu rotsinstortingen midden in de winter. En wij als coaches zitten in de frontlinie. Het a reukrisico – van de coach, niet van de rots – is groot.’

Hij denkt wel eens aan stoppen, gee Court toe. ‘Maar als ik ermee stop, dan loop ik ervan weg. Ik heb me gecommitteerd en wil dit nu afmaken.’ Wel stopt hij na twaalf jaar als voorzitter van de Commissie Expedities en Alpiene Topsport. ‘Die moet verjongen.’ Zijn opvolger mag bepalen wat er in de toekomst gaat gebeuren met het alpinisme, met de Expeditie Academie en met de bemensing. ‘Je moet wel steeds zo’n ma etel vinden als de andere coaches en ik, die daar als vrijwilligers extreem veel uren in willen steken. We leiden steeds een handvol mensen op, maar er zijn er velen die ook wel zouden willen. Wat gebeurt er met hen, die niet zijn geselecteerd?’

Zolang Court nog de bergen in gaat, neemt hij Line, Mats en alle andere klimmers die er niet meer zijn mee in zijn rugzak. Court: ‘Ik heb ze altijd bij me. Ik ben dankbaar dat ik deze mensen heb gekend, voor de avonturen die we samen hebben beleefd en het plezier dat we hebben gehad.’

Kijk voor het laatste verenigingsnieuws op nkbv.nl of volg de NKBV op Facebook: facebook.com/de.nkbv en Instagram: @_nkbv.

Van Alpiene Instructeur naar Alpiene Tochtleider

Ben je al Alpiene Instructeur of Toerski Instructeur met een geldige licentie? Word dan ook Alpiene Tochtleider (ATL)! Als ATL begeleid je huttentochten in de zomer. Om ATL te worden, kun je een verkorte opleidingsvariant volgen. Dit betekent dat je meedoet aan een vierdaagse masterclass in de Alpen onder leiding van een gids of International Mountain Leader. De masterclasses voor ATL 3 vinden plaats van 6 tot en met 10 juli en van 11 tot en met 15 augustus. Voor ATL 3 hoog alpien zijn er van 30 juni tot en met 3 juli en van 5 tot en met 8 augustus masterclasses. Tijdens deze dagen wordt ook direct het examen afgenomen. Op nkbv.nl/academie/opleidingen/alpien/tochtleider vind je meer informatie. Je kunt je tot 1 mei voor deze verkorte opleiding aanmelden via opleidingen@nkbv.nl t.a.v. Daan Uilkema.

Geslaagde Bergsportdag 2025

Zo’n drieduizend bergwandelaars, alpinisten, klimmers en boulderaars kwamen op 9 maart samen op de Bergsportdag 2025 om informatie en inspiratie op te doen voor hun volgende vakanties. Met een uitgebreid programma vol lezingen en workshops, en een bruisende beursvloer met ruim zestig exposanten was er voor iedereen wat te beleven. Ook de tweedehandsmarkt was weer een succes: tweehonderd items vonden daar een nieuwe eigenaar. De NKBV bedankt iedereen die deze dag tot een succes heeft gemaakt!

Topvlagfoto

‘Deze zomer stonden wij op een mooie top: de Sulzfluh (2817 meter) in Oostenrijk. Het was het hoogtepunt van onze huttentocht rondom de Sulzfluh. Onze route begon bij de Latschau-kabelbaan en we liepen de volgende vijf etappes: Golmer Höhenweg-Lindauer Hütte, Lindauer Hütte-Carschinahütte, Carschinahütte via Grünes FürkeleTilisunahütte, Tilisunahütte-Sulzfluh, Tilisunahütte- Latschau.’ [Barbera de Mol-de Graaf]

Stuur jouw foto of video met de NKBV-topvlag in

Maak je dit jaar ook een mooie dagtocht of huttentocht?

Vergeet niet om de NKBV-topvlag mee te nemen en leg jouw speciale momenten vast. Deel je foto of video met de NKBV via communicatie@nkbv.nl, vermeld wie erop staan en waar jullie zijn. Wie weet verschijn jij in Hoogtelijn of op de online kanalen. Je kunt je foto of video ook delen op social media en de NKBV taggen met #topvlag, #NKBV en @_nkbv. De NKBV-topvlag is te bestellen voor slechts €1,95 via nkbvwebshop.nl/nkbvtopvlag

Foto Barbera de Mol-de Graaf
Op de Cavalls del Vent in de Pyreneeën
Foto Chris König
Leen

gratis materiaal voor jouw (bij)scholing

Wist je dat je als regio, sectie, vereniging of kaderlid bij de NKBV gratis materiaal kunt lenen voor je (bij-) scholing? Zo zijn er twee zekerkoffers met de nieuwste halfautomaten, beamers, reanimatiepoppen en whiteboards beschikbaar. Stuur een mailtje naar opleidingen@nkbv.nl om een afspraak te maken en dit materiaal te reserveren.

Gezocht: avontuurlijke klimmers en alpinisten

De NKBV wil graag de contacten tussen Nederlandse alpinisten en klimmers versterken. Zijn multipitchroutes, alpiene beklimmingen of expedities helemaal jouw ding? Klim je graag met mensen die dezelfde interesses hebben en wil je nieuwe gezichten leren kennen? Dan ben je van harte welkom bij een van de drie meetings van de CEAT dit jaar. We starten met Pasen in Ettringen en gaan daarna van Hemelvaart tot Pinsteren naar het Zweedse tradklimgebied Bohuslän. In november zijn we in Rock Steady in Bussum met clinics en een lezing. Iedere ervaren zelfstandige klimmer met hart voor de avontuurlijke klim- en bergsport is welkom. Heb je interesse? Schrijf je dan in! Meer informatie vind je op nkbv.nl/kenniscentrum/expedities-alpiene-topsport of mail met ceat@nkbv.nl

Oefen-tradwand bij Regio Amsterdam

Afgelopen zomer bouwden vrijwilligers van NKBV-Regio Amsterdam op hun locatie in Sportpark Ookmeer een oefen-tradwand. Deze wand, een kunstwerk op zich, gebruikt de regio tijdens workshops en cursussen om het maken van standplaatsen te oefenen. Op basis van de ervaringen en behoeften van ervaren klimmers vullen ze de overige vakken in de komende periode verder in.

Duurzaamheid

De NKBV streeft naar een duurzame relatie met haar leden en alle partijen in het veld. Duurzaamheid is ook een kernwaarde als het gaat om natuur, milieu en sociale waarden. We brengen dit zo goed mogelijk tot uitdrukking in een duurzame inkoop en bedrijfsvoering. Hoogtelijn wordt gedrukt op FSCpapier: papier uit duurzaam beheerde bossen (een keurmerk met goedkeuring van het Wereld Natuur Fonds) en verzonden in een recyclebare papieren verpakking. Voor onze correspondentie gebruiken we 100% gerecycled papier We schenken duurzame koffie van Brandmeesters en hebben een CO2neutrale postbezorging en data-opslag. We promoten het reizen per openbaar vervoer naar bergsportbestemmingen. Als je toch met de auto of het vliegtuig reist, kun je overwegen om je CO2-uitstoot te compenseren. Dit kan eenvoudig via greenseat.nl

Beter de bergen

in met de NKBV

NKBV-leden profiteren van voordelen en kortingen en ontvangen vijf keer per jaar Hoogtelijn. Met je lidmaatschap draag je bij aan het onderhoud van hutten en paden in de Alpen en de Pyreneeën en het behoud van klimgebieden. Tip je vrienden om ook NKBV-lid te worden. Ze kunnen zich aanmelden op nkbv.nl en zien daar welke voordelen het lidmaatschap hen biedt.

Voorproefje voor klimmen in Bohuslän
Foto
Harald Swen
De zekerkoffer in gebruik op de Kaderdag
Foto
Cleo Mulder
Foto
Emil Coyajee

50 jaar Rotpunkt

Revolutie van het vrij klimmen

In 1975, in de rotsachtige heuvels van de Frankenjura in Duitsland, vond in stilte een klimrevolutie plaats.

Het zou de manier waarop klimmers over de hele wereld hun sport benaderen voorgoed veranderen.

Kurt Albert, een jonge en gepassioneerde klimmer, introduceerde het concept van het Rotpunkt-klimmen: een route van start tot einde in één keer vrij klimmen.

Wat begon als een lokale innovatie groeide uit tot een fundamenteel principe binnen de klimsport.

Tekst Ico Kloppenburg

Tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd rotsklimmen gedomineerd door technieken waarbij klimmers gebruikmaakten van haken, ladders en andere hulpmiddelen om omhoog te komen. Dat was de norm. Er was nog weinig aandacht voor het fysiek en technisch beklimmen van een route zonder al die hulp. Kurt Albert, een Neurenberger die veel klom in de Frankenjura, was een van de klimmers die zich begon af te vragen of het klimmen niet ‘puurder’ kon.

Albert ontwikkelde een nieuwe aanpak: in plaats van hulpmiddelen te gebruiken om zichzelf op te trekken, wilde hij routes beklimmen door alleen de rots en zijn eigen fysieke vermogen te gebruiken. Hij bleef routes proberen, met vallen en opstaan, tot hij de hele route aan een stuk kon vrij klimmen. Als hem dat was gelukt schilderde hij een rode stip (roter Punkt) onder aan de route. Dit markeerde het begin van het Rotpunkt-klimmen. De rode stip was trouwens geïnspireerd op het merk van de thermoskan die hij gebruikte.

Hij was echter niet de eerste met het idee om een route volledig op eigen kracht te klimmen. In Yosemite, Colorado, het Duitse Elbsandstein, Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk, overal won het vrij klimmen terrein. Er ontstonden bovendien discussies over het gebruik van haken in de rots. Dat leidde naast een verschuiving in de klimstijl ook tot de ontwikkeling van nuts en cams, zodat de klimmer de zekeringen kon verwijderen zonder de rots te beschadigen.

Impact op de klimsport

Niettemin betekende het Rotpunkt-principe een fundamentele verschuiving binnen de klimsport. Het ging niet langer alleen om het bereiken van de top, maar ook om de manier waarop een klim werd uitgevoerd. Dit sloot aan bij de opkomst van het sportklimmen in de jaren tachtig. Vrij klimmen werd een maatstaf voor vaardigheid, techniek en uithoudingsvermogen; Rotpunkt de manier om steeds moeilijkere routes te bedwingen.

Bekende klimmers als Wolfgang Güllich en Alexander Huber bouwden voort op de filosofie van hun landgenoot Albert en legden de lat steeds hoger. Routes zoals Action Directe (9a), indertijd gezien als de eerste in die moeilijkheidsgraad en nog altijd een van de meest iconische sportklimroutes ter wereld, zouden zonder het Rotpunkt-denken ondenkbaar zijn geweest.

In 2020 slaagde Melissa Le Nevé als eerste vrouw in de Rotpunkt-beklimming van Action Directe (9a). Zes jaar lang kwam ze met regelmaat in de Frankenjura om haar project steeds een beetje verder uit te werken. Sinds de opening van de route in 1991 gingen slechts 26 klimmers haar voor.

Rotpunkt in de moderne klimsport

Vandaag de dag vinden de meeste klimmers het vanzelfsprekend dat ze een route klimmen zonder zich aan haken op te trekken of in laddertjes te staan. Binnen het vrij klimmen is Rotpunkt de standaard geworden voor het uitwerken van een route. De verengelste term ‘redpoint’ wordt nu internationaal gebruikt.

Boven een Rotpunkt-beklimming staat een ‘flash’. Daarbij haalt iemand in één keer de top van de route, zonder de passen vooraf uit te werken zoals bij redpoint. Voor een flash mogen klimmers zich enkel voorbereiden door naar anderen te kijken.

De allerhoogste vorm van vrij klimmen noemen we ‘onsight’, wat betekent dat de klimmer helemaal geen voorkennis van de route heeft. In principe is dat de manier waarop in veel wedstrijden wordt geklommen: de klimmers verblijven in een isolatieruimte en mogen de andere deelnemers niet zien klimmen.

Ten slotte heeft Rotpunkt de manier beïnvloed waarop klimmers trainen. Specifieke technieken, zoals ‘projecten’ (het herhaald oefenen van een moeilijke route), zijn ontstaan vanuit de Rotpunkt-mentaliteit. Moderne klimroutes in klimhallen en klimgebieden worden ook geopend met dit principe in gedachten.

De erfenis van Kurt Albert Kurt Albert bleef tot zijn tragische dood in 2010, na een val uit een klettersteig, een invloedrijke figuur binnen de klimwereld. Zijn pionierswerk in de Frankenjura inspireert nog steeds generaties klimmers. Wat begon als een rode stip op een rotswand is uitgegroeid tot een wereldwijd principe dat de klimsport vorm heeft gegeven.

Rotpunkt is meer dan een techniek: het is een filosofie van doorzettingsvermogen, creativiteit en respect voor de rots. Vijftig jaar later is het een eerbetoon aan de visionaire geest van Kurt Albert en een blijvend symbool van de evolutie van het vrij klimmen.

Kurt Albert in 2005 met een van zijn rode stippen in de Sackwand
Foto Martin Schepers

In de serie ‘Klimmen bij de buren’ laten we je klimgebieden in de nabije omgeving van Nederland zien, op maximaal 400 kilometer van Utrecht.

Corphalie is dankzij de zuidelijke ligging ideaal in de winter

Rochers de Corphalie

Ruwe rots

Vrijwel alle klimroutes in Corphalie zijn hellende routes in de lagere moeilijkheidsgraden. Op het grote rotsmassief in de Maasvallei ten oosten van Huy vind je ruim honderdtwintig routes, tot maar liefst 50 meter lang. Over het algemeen is de rots hier nog heerlijk ruw. Minpunten krijgt het gebied voor de semi-stedelijke ligging en het uitzicht op de kerncentrale van Tihange.

Tekst en beeld Harald Swen

Het klimgebied Rochers de Corphalie behoort niet tot de populairste gebieden van België, ondanks de relatief goede en snelle bereikbaarheid voor Nederlanders. Gelegen in de Maasvallei biedt het massief weliswaar ruwe en sneldrogende routes, maar helaas geen idyllische ligging. Wie op zoek is naar een klimgebied in een rustige vallei aan een kabbelende rivier komt hier bedrogen uit. De rotsen liggen direct langs een drukke weg en een spoorlijn en om het plaatje compleet te maken, beheerst de kerncentrale van Tihange, recht tegenover het massief, het uitzicht. Visueel aantrekkelijk is anders.

Een tweede en misschien wel de belangrijkste reden voor de beperkte populariteit van Corphalie is de klimstijl. Plaatklimmen gecombineerd met uitdagende behaking is nu eenmaal niet ieders ding. De afstanden tussen de haken zijn vaak fors, 5 à 6 meter is gebruikelijk. Hoewel de cruxpassages goed

gezekerd zijn, moet je er niet van opkijken als je in makkelijk terrein tot 10 meter boven je haak uit moet klimmen. Soms zijn de passen die je daarbij moet maken behoorlijk precair. Ga je hier klimmen? Weet dan waar je aan begint, want vallen is beslist niet altijd een optie.

Alpien karakter

Toch verdient Corphalie een tweede blik. Het massief is 300 meter breed en reikt tot 50 meter hoog, met een verrassend groot aanbod aan routes. Waar anders in België vind je meer dan honderdtwintig relatief makkelijke routes op perfect solide en nog steeds ruwe rots? Het gebied is door de route-openaars bewust op ‘alpiene wijze’ ingericht om klimmers voor te bereiden op minder goed behaakte routes zoals je die in de bergen kan tegen komen. Ongeveer driekwart van de routes wordt als ‘sportroute’ aangeduid en is behaakt met de bekende Belgische brochen, ingelijmde haken.

Rochers de Corphalie

Aantal routes/maximale lengte: 120/70 meter

Klimstijl/steilte: plaat 50-60°

Niveau routes: 3 tot en met 6b+

Expositie: zuidzuidoost

Gesteente: kalksteen

Beste jaargetijde: zonnige dagen in de winter

OV: het station van Ampsin op 2 kilometer

Het is een NKBV-klimjaarkaartgebied.

Meer informatie vind je in de NKBV-Tochtenwiki.

Ongeveer een kwart van de routes is bestempeld als ‘traditioneel’. Hier kom je behalve de sporadische broche ook mephaken tegen en kan je soms een eigen zekering leggen. Dat laatste is vaak maar beperkt mogelijk, vanwege de compacte platen. Het alpiene karakter komt ook terug in het feit dat afdalen over de route niet altijd een optie is, omdat de relais niet in de wand, maar erbovenop zijn geplaatst. Idealiter maak je daarom in de lange routes bovenaan stand en zeker je de naklimmer omhoog, waarna je samen via het pad terug naar beneden loopt. Mocht je toch willen abseilen of laten zakken, let dan goed op de lengte van je touw. Veel routes zijn 35 tot 50 meter lang en een 80 meter lang touw is niet altijd lang genoeg om in één keer af te dalen.

Kortom, Corphalie is geen klimgebied voor iedereen. Maar zoek je een rustig gebied dat je plaatklimtechniek en mentale weerbaarheid test, en daarbij ook nog eens prachtig solide en ruwe rots biedt, dan is Corphalie ideaal.

In ‘Mijn verhaal’ vertellen wandelaars, klimmers en alpinisten over hun bergsportervaringen. Heb jij ook een leuk verhaal?

Stuur dan een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl.

De dimensie van een steen

Vanaf 1986 beklom Theo Salemink met zijn alpinistenvriend hoge toppen, later met zijn schoonzoon Bas Meijsen. Vanaf 2006 deden ook twee kleinkinderen mee. De eerste keer liepen ze naar de Osnabrucker Hütte. Sterre was zeven en Jorn vijf. Daarna volgden nog vele tochten, onder andere in het Zillertal, de Verwallgruppe en het Stubaital. In zijn 72ste levensjaar was er ineens de laatste tocht voor Theo met zijn familie. ‘Ik wist het niet van tevoren, hoopte het ook niet, maar lichamelijk zat ik aan mijn max.’

‘Ik begon met klimmen toen ik veertig was. Onze kinderen vonden mijn verhalen en foto’s spannend. Als jonge tieners namen ze de bergkoorts van mij en van Bas over en dat hee doorgezet in de volgende generatie. Sterre, nu 25, loopt met vriendinnen huttentochten en Jorn, 23, is op weg naar Patagonië’, vertelt Theo.

NAAM: Theo Salemink

LID SINDS: 1986

BEROEP: historicus en theoloog

FAVORIETE KUNSTENAAR: dichter en schilder Lucebert

Kinderen en hun grootouders beleven een bergwandeling wezenlijk anders. ‘Als ze vijf en zeven zijn kijken ze naar de kleine dingen. In de tienertijd komen het avontuur en de uitdaging tot uiting. En begin twintig begint het gevoel zich te openbaren dat de bergen een soort kosmos zijn waarvan zij onderdeel zijn.

Voor mijzelf is er altijd een loso sche kant: de immense ruimte van de bergen contrasteert zo met het leven van alledag.’

Het inzicht dat het Theo’s laatste tocht was, kwam bij een lastig stuk tijdens een huttentocht in het Stubaital. ‘Ik realiseerde me dat het de komende jaren niet meer zou gaan. Ik heb artrose in mijn knie, liep met een bandage en stokken. De beslissing bouwde zich op. In de laatste hut heb ik tijdens een soort ritueel, met een mooi diner, het afscheid gedeeld. Ik vond het verdrietig, maar was vooral trots. Waar ik eerder goed op mijn kleinzoon lette, lette hij nu op mij. Dat gaf me een heel bijzonder gevoel.’

Bijzondere stenen

Tijdens die laatste tocht pakte Theo een steen op en gaf die aan Jorn om hem op een van zijn volgende tochten ergens neer te leggen. Hij hoorde er niks meer over en dacht dat Jorn het vergeten was. Tot Jorn later foto’s en een lmpje liet zien van zijn beklimming van de Galdhøpiggen in Noorwegen. ‘Ik was verrast te zien dat hij die steen met mijn naam op de top had neergelegd. Ik ben zelf ook in Jotunheimen geweest, met mijn vrouw en een groep, met onze tenten in de sneeuw op 2300 meter, tijdens een storm. De bergen daar zijn zo’n dimensie groter en ruimer dan in Oostenrijk, dat is onvoorstelbaar.’

Oud topkruis

‘Een half jaar geleden ben ik met mijn vrouw in het Ötztal geweest’, vertelt Theo. ‘We liepen naar 2200 meter. Daar stond een 4 meter hoog kruis. Het was het oude kruis van de Wildspitze, waar ik 36 jaar geleden ook naast stond! Het was verweerd en toen ik het aanraakte realiseerde ik me: we zijn nu beiden te oud om op de top te staan. In de sneeuw, met een stormpje erbij, voelde ik de romantiek ervan.

Ik vond daar ook een steen, op een plek waar ik vroeger omhoogging. Die ligt nu bij mij in de vensterbank en herinnert me aan al die geschiedenis. Het is maar een steen, maar toch zit er een andere dimensie aan: die kleine steen ben ik zelf.’

Drie generaties op weg door de Alpen
Tekst Lineke Eerdmans Beeld Theo Salemink

Het credo tijdens de IML-opleiding

Veiligheid voorop

Wereldwijd leren International Mountain Leaders hetzelfde.

Zij leiden immers tochten in alle windstreken. De hoofdonderwerpen die opleidingen moeten aanbieden staan vast. Maar wat leer je dan zoal over veiligheid tijdens de IML-opleiding?

Om veilig met een groep in de bergen onderweg te zijn bestaat de standaarduitrusting van een International Mountain Leader (IML) tenminste uit: kaart, kompas, hoogtemeter, mobiele telefoon, gps met opgeslagen routes en noodnummers, EHBO-set, multitool, bivakzak, hoofdlamp, voldoende eten en drinken, ademende wind- en regenkleding, handschoenen, muts, bu , zonnebril en reservemateriaal. In de winter vullen we dit aan met een donsjack, thermosfles, lawine drie-eenheid (lawinepieper, schep, sondeerstok), sneeuwschoenen, verstelbare wandelstokken met grote tellers, sneeuwbril en warmere kleding.

Wintercheck

Vóór en aan het begin van iedere sneeuwschoentocht testen en oefenen we als aspirant-IML’ers met de nooduitrusting. Voldoende batterijcapaciteit? Check! Een grote lawinepiepercheck is op elke reis die je leidt standaard aan het begin van de eerste dagtocht. We testen alle lawinepiepers in zowel zend- als zoekmodus. De dagen daarna volstaat een kleine piepertest via de groepscheckmodus van het apparaat. Op de eerste dag is het ook nuttig (én leuk) om iedereen te laten oefenen met de lawine drie-eenheid via een lawinereddingssimulatie. Waarom? Een lawine weet immers niet wie de gids is en je moet ervan uitgaan dat je op de berghelling op elkaar bent aangewezen.

Met ander materiaal oefen ik met een groep onderweg. Ik maak bijvoorbeeld bewust gebruik van de groepsbivakzak tijdens een pauzemoment. Je bent daarmee beschermd tegen wind, regen, sneeuw, UV-straling en kunt je zo beter heroriënteren via de (online) wandelkaart, eten en drinken en controleren hoe ieders fysieke en mentale theid op dat moment is. Bij de hut kun je oefenen met het bouwen van een noodonderkomen zoals een sneeuwhol. Met deze voorbereiding en praktijkoefeningen kan iedereen handelen tijdens onverwachte situaties en het werkt positief voor de groepsvorming en het plezier!

Spooraanleg oefenen onder een comfortabele hellingshoek

een lawine weet niet wie de gids is, je bent op elkaar aangewezen

Tekst en beeld Tim van Helmond

Sneeuwholen graven voor een koude bivaknacht

Winterdeel in de IML-opleiding

De Nederlandse IML-opleiding (nlaiml.org) bestaat voor het winterdeel uit twee opleidingsweken en minimaal twee stages.

Tijdens Winter 1 in de Franse Beaufortain lag de focus op:

• Een sneeuwschoenspoor aanleggen, navigeren bij slecht zicht, een EHBBO-praktijkcasus, een grote lawinereddingssimulatie, noodonderkomens bouwen (bijvoorbeeld een sneeuwhol), sneeuwdekanalyses en -stabiliteitstest, ‘talks-on-the-hill’ over uiteenlopende onderwerpen en lesgeven.

Tochtplanning, weer- en lawinebericht

Vaak zijn Nederlandse bergsporters maar één of enkele weken per jaar in de bergen. De voorpret en voorbereiding beginnen thuis met routes, reisverhalen en het bestuderen van wandelkaarten. We gaan ervoor, deze route gaat het worden! Maar let op, het kunnen uitvoeren van een tocht is altijd a ankelijk van het weer- en lawinebericht, routecondities en de fysieke en mentale theid van de groep. IML’ers passen hierbij de 3x3methode zomer/winter van Werner Munter toe. Daarbij beoordelen we drie onderwerpen: omstandigheden, terrein en mens, op drie momenten: thuis, in het gebied en tijdens de tocht. Met het doorlopen van deze methode blij er een zo klein mogelijk restrisico over en dat is wat we nastreven.

In winterse omstandigheden bespreekt een tochtleider dagelijks het actuele weer- en lawinebericht met de groep. Deze informatie kun je verrijken door je tochtplan te bespreken met de huttenwaard en/of locals. Zorg dat iedereen bekend is met het gekozen routeplan inclusief alternatieven, cruxpassages, planning en go/ no-go-beslispunten. Bekijk ook of de afstand en het aantal hoogtemeters per uur realistisch zijn voor alle deelnemers. Het bespreken van deze informatie en ieders vragen en opmerkingen

Voor vertrek: groepscheck van de lawinepiepers

Op Winter 2 in het Franse Vallée de la Clarée ging het vooral om:

• Alles van Winter 1 herhalen tijdens een huttentocht met een bivaknacht, onze grenzen opzoeken, pickel- en touwgebruik in de sneeuw (zekeren), sneeuwproblemen herkennen (neu-, gleit-, nass-, trieb- en altschnee), remoefening in de sneeuw, navigeren van de kaart naar het berglandschap en vice versa, lesgeven in een vreemde taal, lawinepieperzoektest met twee bedolven ‘slachto ers’ op tijd, groepsdynamica, beleving en toegevoegde waarde creëren.

draagt als het goed is bij aan het onderlinge vertrouwen en de veiligheid in de groep.

Tijdens de IML-opleiding heb ik geleerd om alternatieve routeplanning toe te passen. Ik werk voor iedere dagtocht route A, B en C uit. Ik noem ze expres niet 1, 2 en 3 en koppel er geen prioriteit aan, zodat het bijstellen van route A naar alternatief B niet voelt als ‘het wordt een minder leuke route dan gepland’. Met deze aanpak blijf je flexibel in je routekeuze naar de volgende berghut, lodge of wildkampeerplek. Na de dagtocht bespreek ik met de groep wat goed ging en wat beter kan en neem dat mee voor het vervolg.

Meer over de opleiding van Tim

Dit artikel is het derde in een drieluik over de opleiding tot IML. Deel één en twee verschenen in Hoogtelijn 2-2021 en 1-2023. Alle edities van Hoogtelijn lees je online via issuu.com/nkbv Wil je meer zien en lezen over Tims opleiding? Volg hem op social media via #TimtheMountaintraveler en op timvanhelmond.nl

Foto
Maarten Visser

Tips voor ‘Gespot’ zijn welkom op hoogtelijn@nkbv.nl.

Mindset

Klimmers – en vele andere sporters – zullen het herkennen: het gevoel dat je krijgt wanneer je onderaan de rots, de route in de hal of aan de start staat. Hoezeer ben je gefocust, erop gebrand een goed resultaat neer te zetten? Kun je je afsluiten voor invloeden van buitenaf, voor negatieve gedachten? De herrie in de klimhal, de ogen in je rug, de angst om te vallen of jouw zekeraar die misschien zoveel beter is dan jij. Het boek The Zen of Climbing van Francis Sanzaro kan een handreiking zijn om misschien niet alleen een betere klimmer te worden qua niveau, maar ook om meer te kunnen genieten. Sanzaro, klimmer, schrijver en afgestudeerd in godsdienst loso e, belicht vanuit zo’n 75 korte invalshoeken allerlei aspecten waar klimmers mee te maken kunnen hebben. Hoe alle eventuele vormen van negativiteit uit te bannen en te komen tot een volledige rust, concentratie, focus. Tja, de zin van Zen… Voor sommigen zal het mogelijk een wat zweverig onderwerp zijn. Naarmate je echter verder in het boek komt, ga je beter begrijpen waar het op neerkomt. Bij een complexe sport als klimmen, waar naast kracht, techniek en inzicht ook het mentale een grote rol speelt, hee dat laatste onbewust een zeer belangrijke rol. Sanzaro spreekt steeds over ‘small mind’ en ‘big mind’. Met een volledig vrij hoofd de wand of de route in stappen kan helpen om volledig op te gaan in dat wat een ballet in het verticale kan zijn.

[Gerard den Toonder]

The Zen of Climbing

Francis Sanzaro Saraband (2023), saraband.net ISBN 9781913393717 €13,95

Mini Expedities in Europa

Claar Talsma en Joanne Wissink

KNNV-uitgeverij (2024), knnvuitgeverij.nl

ISBN 9789050119504

€27,95

Avonturen aan deze kant van de wereld

Voor avontuur hoef je niet naar de andere kant van de wereld. Nadat Claar Talsma en Joanne Wissink met hun toen nog jonge zoontje Fosse ons in een eerder boek meenamen op expedities in eigen land, neemt het drietal hun lezers nu mee op mini-expedities in Europa. Claar is stedenbouwkundige van professie, Joanne is International Mountain Leader. Deze twee leefwerelden komen samen in 25 avonturen in en om Europese steden, die ze op één na allemaal met de trein bereisden. De trips zijn thematisch onderverdeeld in urban jungle, bountystranden, bergtochten, wild water en winter wonderland. Verwacht van het boek Mini Expedities in Europa geen reisgids die je aan de hand neemt. De auteurs beschrijven hun met ko e en kaneelbroodjes gelardeerde avonturen, die soms maar een dag en nooit langer dan een paar dagen duren. Tussen af en toe wat gemopper door, spat het enthousiasme van de pagina’s. Het zijn net drie échte mensen. Verhalen en aanlokkelijke foto’s geven een mooi beeld van de beschreven tocht; een schematisch en vrolijk landkaartje vult dat beeld aan. Maar voor de rest moet je vooral zelf je plan trekken. Dat wordt je wel gemakkelijk gemaakt door de aansluitende pagina met gebiedsinformatie: bereikbaarheid van begin- en eindpunt met de trein, overnachtingsmogelijkheden, relevante websites en tips over meer moois in de omgeving. Heb je hier nog niet genoeg aan? Dan is er aan het einde van ieder hoofdstuk nog extra inspiratie, van musea tot stadscampings en van trein-bergpassen tot te beklimmen hoge gebouwen. Een hoofdstuk over reizen met de trein maakt deze aanrader compleet. [Frank Husslage]

Beginjaren van een bucketlistberg

In augustus 1939 beklom dr. Carel Willem Wormser de Mont Blanc. Waar de berg dezer dagen zucht onder een te grote toeloop van rijpe en groene klimmers, was in die dagen een beklimming van de hoogste berg van West-Europa nog bijzonder. Hoewel Wormser met de beklimming van de dertig hoogste toppen van Java al een behoorlijk alpien palmares had, nam hij voor zijn beklimming van de Mont Blanc, zoals toen gebruikelijk, een gids in de arm. In de straten van Chamonix konden toeristen tegen betaling door telescopen de verrichtingen op de gletsjers volgen. Wormsers gids omschreef dit als ‘We zijn nu met ons vijven twee uur lang de publieke vermakelijkheid van het dal.’ Een verslag van deze tocht verscheen al in het jaar van de beklimming in boekvorm onder de titel De beklimming van den Mont Blanc. De omslag van dat boek was een kopie van het

certi caat dat geslaagde Mont Blancbeklimmers destijds nog ontvingen. Uitgeverij Little Wolf Publications breng nu een bewerkte herdruk van het boek uit, waarin de beklimming en de persoon Wormser in het perspectief van hun tijd geplaatst worden. [Frank Husslage]

De beklimming van de Mont Blanc Little Wolf Publications (2024) Te bestellen via casperfloris@ kpnmail.nl €7,50

Onder redactie van Frank Husslage en Marjolein Wols

Mindfulness voor wandelaars

Adam Ford

Librero (2024), librero.nl

ISBN 9789463591577

€8,95

Lezen over wandelen verrijkend

Het handzame boekje Mindfulness voor wandelaars bevat zeker geen lichte kost. Elk van de 25 korte hoofdstukken biedt gelegenheid om na te denken over de betekenis van wandelen voor het lichamelijke, maar zeker ook voor het geestelijke welzijn. In de inleiding stelt Adam Ford: ‘Het doel van dit boekje is te onderzoeken hoe we door wandelen bewuster kunnen leven, en hoe we meer plezier beleven aan een wandeling door ons beter bewust te worden van onze plek in de natuur.’ Soms lijken de aanwijzingen vanzelfsprekend, maar in de praktijk zijn punten als onthaasten, compassie en het zoeken van rust best moeilijk. Daar staat tegenover dat wandelen creatief maakt, dat wandelen langs water

Metaforen open en eerlijk

De bergsport staat bol van de metaforen die prima toepasbaar zijn in het dagelijks leven. Er zijn al veel dikke boeken over volgeschreven. De Belgische So e Lenaerts, de eerste vrouw uit de Benelux die de Seven Summits hee beklommen, de hoogste bergen van de zeven continenten, is de volgende in de rij. Zij hee na een bergsportcarrière van ruim twintig jaar zeven levenslessen samengevat in Tussen hemel en aarde. Daarbij zitten geen verrassingen, maar Lenaerts vertelt ze op een openhartige, toegankelijke manier, gekoppeld aan haar successen en niet-geslaagde beklimmingen. Het boek staat daarnaast vol met fraaie foto’s van haar bergsportleven. Lenaerts vertelt ter lering ook over haar missers. Bijvoorbeeld toen ze verder wilde klimmen meteen na de grote aardbeving in Nepal. Of dat ze om op de Mount Everest te komen tegen haar principes toch gebruikmaakte van een sherpa en extra zuurstof. De voormalige motoragent van de Vlaamse politie weet hoe te communiceren. Dat is ook te zien in het verkeersveiligheidsprogramma Kijk uit op de VRT dat inspecteur Lenaerts sinds 2019 presenteert. Dat ze in haar boek af en toe Vlaamse uitdrukkingen gebruikt verhindert het lezen van de vlot geschreven tekst niet.

[Peter Daalder]

Tussen hemel en aarde

So e Lenaerts

Borgerho & Lamberigts (2024), borgerho -lamberigts.be

ISBN 9789464946512

€24,99

een extra dimensie gee en dat modder onder onze schoenen ons bewust maakt van waar we vandaan komen. Over innerlijke stilte tijdens het wandelen zegt Ford: ‘We zoeken eerder de rust en kalmte van ons hart dan de stilte.’ Toch geldt op die momenten ook de oneliner ‘The moment is now’, of zoals hij Boeddha citeert: ‘Als je wandelt, wandel dan, meer niet’!

Het boek biedt inspiratie voor meer rust in hoofd en hart. De schrijver is een gepensioneerde Anglicaanse geestelijke die zich ook wetenschappelijk hee verdiept in de Indiase religies, het boeddhisme en hindoeisme. Dat voelt in dit geval als een meerwaarde.

[Pauline IJdo]

Vliegtuigcrash in de Andes

De Spaanse lm La Sociedad de la nieve (2023) vertelt het waargebeurde verhaal van een vliegtuigcrash in 1972 in de Andes. Aan boord van het toestel uit Uruguay bevinden zich 45 mensen, onder wie een voltallig rugbyteam. De 29 mensen die de crash overleven komen voor een grote uitdaging te staan: overleven in het hooggebergte, met kou, lawines en honger. Het indrukwekkende landschap is de grootste vijand voor de passagiers, maar voor de berglie ebber een belangrijke reden om deze lm te kijken. Dat hij ruim tweeënhalf uur duurt is geen bezwaar. Als je denkt dat dat lang is, bedenk dan dat de overlevenden zichzelf 72 dagen moesten zien te redden. De lm won verschillende Spaanse en internationale prijzen en is te zien op Netflix.

Charles Albert opent ABO-circuit in Fontainebleau

Charles Albert (ook wel bekend als ‘Barefoot Charles’) hee in Cuvier Rempart een circuit geopend in klassieke Bleau-stijl. Dat betekent: van rots naar rots zonder met je voeten op de grond te komen. ‘De focus ligt op technische sprongen tussen blokken en mooie boulders tot 8B+. De uitdaging is om het hele circuit te klimmen zonder de grond aan te raken’, aldus Charles op Instagram, waar hij ook enkele passen laat zien.

Bergwandelaar wordt bergfietser

Na haar boek In de lengte (2020), waarin ze solo drieduizend kilometer te voet door de Noorse bergen trekt, komt Myra de Rooy nu met een nieuw avontuur: Fietsend door de Himalaya. In dit boek neemt ze de lezer mee op een etstocht van 1100 kilometer door de uitdagende Indiase Himalaya. Ladakh is een van Myra’s favoriete bestemmingen, een hooggebergtewoestijn in het noordwesten van India. Ze had er al meerdere keren gereisd en was telkens weer gefascineerd door de unieke omgeving. Toen de coronapandemie in 2020 alles veranderde, werd reizen naar Ladakh onmogelijk. Myra beperkte haar reizen tot Nederland en kocht een ets om haar horizon te verbreden. De Rooy beschouwt zichzelf niet als etser, maar eerder als bergwandelaar en klimmer. Toch ging ze, zodra de grenzen in Europa voor-

zichtig openden, op pad met de ets. Een lange tocht door Duitsland, Polen, de Baltische Staten en Finland inspireerde haar om nóg verder te gaan. Zo ver, dat ze uiteindelijk terug kon naar ‘haar’ Ladakh.

Ze etst van Shimla naar Ladakh. Dit betekent dat ze over Himalayapassen van meer dan 5000 meter hoogte moet etsen. In de maanden voorafgaand aan het avontuur traint ze intensief, volgt ze een etsreparatiecursus, leest ze alles wat ze kan vinden en denkt ze na over wat haar te wachten staat. Alles om goed voorbereid te vertrekken. In juni 2022 is het dan eindelijk zover. In Fietsend door de Himalaya deelt Myra inspirerende verhalen over alles wat ze meemaakt tijdens haar reis. Het is bijna alsof je zelf mee etst, de indrukwekkende Himalaya door. [Akke van der Meer]

Fietsend door de Himalaya Myra de Rooy DATO (2024), lecturis.nl

ISBN 9789462265233 €35

Snowboard- of familiedrama

Afgelopen winter was de Nederlandse speellm Alpha. te zien op verschillende Europese lmfestivals. Na het overlijden van zijn moeder hing Rein zijn acteerwerk aan de wilgen en vertrok naar de Alpen om te gaan werken als snowboardleraar. Zijn vader Gijs verwerkte het verdriet op een heel andere manier, die stortte zich in een nieuwe relatie. Het weerzien van de mannen in de bergen brengt dan ook veel emoties te weeg. Tijdens het klimmen en snowboarden komt er van alles

Moraal en de top

Twee heel verschillende klimmers met hetzelfde doel: Josh Wharton en Vince Anderson beklimmen in juli 2022 de Jirishanca (6094 meter) in het noorden van de Peruaanse Cordillera Huayhuash. Al bijna twintig jaar is er niemand meer op de top geweest. Wharton en Anderson deden eerdere pogingen, maar zonder succes. De condities stonden het niet toe, de omstandigheden veranderen in de Andes. In hun documentaire Jirishanca houden ze hun beelden van enkele jaren terug naast de rotswand in 2022. Het verschil is niet te missen: kale rots en overhangende sneeuw in plaats van goed ijs.

Josh Wharton, een man zonder social media, mét flipphone, en de extravagante rocker Vince Anderson zijn samen een goed team. Beide sterke klimmers, met grote beklimmingen op hun naam, met dezelfde waarden. Ze vinden de expeditie prachtig,

over hen heen, zowel guurlijk als letterlijk. Met een productie hoog in de bergen maakte schrijver en regisseur Jan-Willem van Ewijk het zichzelf niet makkelijk. Acteurs Reinout en Gijs Scholten van Aschat, daadwerkelijk zoon en vader, speelden in de kou. Bovendien is de hoogtevrees van Gijs echt. Maar verder is deze lm niet erg geloofwaardig en voor bergsporters vaak een slapstick. De snowboard lm annex het familiedrama is nu te zien bij diverse lmhuizen.

maar hun prioriteit is veilig thuiskomen, zeker nu ze allebei vader zijn. Een goede moraal en een spectaculaire route: een klim lm die het kijken waard is. Dat kan via l.ead.me/jirishanca-klim lm of de QR-code.

Still
Douwe
Hennink

Stiekeme verwachtingen en onzichtbare grenzen

Wanneer ik in de bergen wandel of een boulder zit uit te vogelen, doe ik dat niet ‘als vrouw’. Ik ben daar als bergwandelaar, als klimmer, als mens. Het is me veel waard dat de Alpen of klimgebieden neutrale, apolitieke omgevingen zijn. Behalve dat ze dat natuurlijk helemaal niet zijn. Het is niet alsof, als je eenmaal de stad uit bent en omringd wordt door alleen maar lariksen en bergmarmotten, alle impliciete normen en vooroordelen verdwijnen. In de bergen en aan de rotsen zijn ze er evengoed.

Zou je dat nou wel doen? Is dat niet gevaarlijk? Ga je echt alleen? Moet je daar niet meer voor trainen? Het zijn vragen die genoeg vrouwen te horen krijgen – vaak terloops, haast onmerkbaar – wanneer ze over hun klim- of bergplannen vertellen. De meeste mannen merken niet dat zij die vragen niet krijgen; dat zij het voorrecht hebben om door anderen in de regel aangemoedigd te worden, in plaats van zachtjes teruggefloten. Die aannames en verwachtingen kunnen ervoor zorgen dat bravoure wegebt, dat een passie langzaam uitdooft of een wild plan verdampt.

Baldadige dingen zijn niet voor vrouwen

Vaak genoeg is er trouwens helemaal geen daadwerkelijke man nodig die een vrouw afremt of haar doorzettingsvermogen in twijfel trekt. Dat kunnen we namelijk ook prima zelf, al dat afremmen, bevragen, betwijfelen. Omdat het ons millennialang is ingepeperd dat avontuurlijke, baldadige dingen niet voor vrouwen zijn. Niet echt.

Eén kant van de medaille van stereotypes en vooroordelen is dat dingen zoals stoerheid, competitiedrang of ‘tot het gaatje gaan’ evengoed vrouwelijke eigenschappen zijn. De andere kant van de medaille is de vraag hoe wenselijk die norm eigenlijk is. Zou het kunnen dat het andere manieren om aan bergsport te doen verdringt? Ik vraag het me bij mijzelf wel eens af. Binnen het boulderen heb ik een voorliefde voor de lompe overhang (‘slab is voor softies’), binnen het bergwandelen een hang naar alsmaar hoger (‘alles onder de boomgrens is suf’), en binnen het klimmen een grote frustratie met mijn eigen valangst (‘echt weer iets voor een vrouw’). Een ‘mannelijke’ houding? Onzin. En toch vraag ik me af of ik niet, onbewust, iets van me heb leren afschudden om aan een heersende norm te voldoen. Om maar te voorkomen dat ik een vrouwelijke bergwandelaar zou zijn.

Er zijn genoeg mannen met meer liefde voor blauwe alpengentiaantjes dan welke

vrouw ik ooit zal ontmoeten, en ook genoeg vrouwen die alles – hun eigen leven, hun gezin – een worst zal wezen vlak voor het behalen van een top. Het zijn dan ook niet-bestaande wezens: stereotype mannen en vrouwen. En toch zijn er genoeg stiekeme verwachtingen en onzichtbare grenzen die maken dat veel vrouwen harder moeten werken om onverschrokken te kunnen zijn. En ook genoeg mannen hebben te lijden onder stereotype mannelijkheid. Mannen die zich onterecht ergens een watje voelen als ze vlak voor de top rechtsomkeert maken; mannen die me toefluisterden dat ze eigenlijk graag met vrouwen klimmen, vanwege de ‘toch andere sfeer’.

We zijn er nog niet. Ik ben blij dat ik in de loop der jaren ook plaatklimmen heb leren waarderen, een fascinatie heb ontwikkeld voor alles wat onder de boomgrens leeft en groeit, en mijn eigen valangst inmiddels als nog altijd even frustrerend, maar ook als volstrekt genderneutraal beschouw.

FleurJongepier

In ‘Ten slotte’ geeft filosoof, schrijver en bergsporter Fleur Jongepier je stof tot nadenken mee.

Foto
Fleur
Jongepier

Hoogtelijn 3-2025 verschijnt 26 juni

THEMA ZOMER

Alpenpässe-Weg Dwars door Zwitserland

Colofon

Hoogtelijn is het o ciële tijdschri van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV). Het verschijnt vijf keer per jaar. De redactie staat open voor bijdragen van leden en derden waarbij de redactie het recht hee , zonder opgave van redenen, de bijdragen niet te plaatsen. Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen aan Hoogtelijn impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging ten behoeve van de elektronische ontsluiting van Hoogtelijn. Overname van (delen uit) artikelen is alleen toegestaan na schri elijke toestemming van de redactie van Hoogtelijn

Redactie

Peter Daalder (hoofdredacteur)

Marjolein Wols (eindredacteur)

Peuterey Integrale

Mont-Blanc Hike & fly

Berend Berlijn, Rinske Brand, Lineke Eerdmans, Frank Husslage, Marieke van Kessel, Ico Kloppenburg, Akke van der Meer, Florian van Olden, Noor van der Veen

Vaste medewerkers

Suzan van der Burg, Jody Hagenbeek, Dim van den Heuvel, Christine Tamminga, Peter Uijt de Haag (correctie), Saskia Gottenbos (cartogra e), Toon Hezemans (illustratie), Manon Stravens (interview)

Redactieadres

NKBV, t.a.v. Hoogtelijn, Postbus 225, 3440 AE Woerden hoogtelijn@nkbv.nl hoogtelijn.nl

Advertentie-exploitatie

Inge Arntz 06-49270840 inge.arntz@nkbv.nl

Productie en vormgeving

Studio ManagementMedia, Hilversum

Anita Baljet

Druk

Senefelder Misset, Doetinchem

Oplage: 46.175

ISSN: 1387-862X

Los abonnement

Niet-leden kunnen zich abonneren op Hoogtelijn voor € 37,50 per jaar. Kijk op nkbvwebshop.nl.

Koninklijke Nederlandse

Klim- en Bergsport Vereniging

Bellen

0348-409521

Bezoeken

Houttuinlaan 16 A, 3447 GM Woerden

Schrijven

Postbus 225, 3440 AE Woerden

Betalen

Bank: IBAN NL84RABO0161417213

BIC RABONL2U

KLIMHOGER, KIJKVERDER

Wijbrengenjedaarwaarjewilzijn. Ontdekonzealpienecursussen, huttentochtenenhoogalpiene Ontdekbeklimmingen. huttentochtenonzealpienecursussen, enhoogalpiene beklimmingen.

Vanaf €655,bergsportreizen.nl

Beyond ordinary.

Sometimes, it’s not the most extreme feats that make an adventure. It’s the tiny, electrifying moments that can only happen in the mountains.

It’s what happens when you break trail, venture to the other side of the ridgeline, and see what lies beyond the edges of the map.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.