VOORWOORD
Het is inmiddels al weer vijf jaar geleden dat wij het fotoboek ‘Oranjeborg 2017’ uitgaven. Dit boek bleek een groot succes, want het gaf beeldend weer wie wij zijn en waar wij voor staan. De foto’s van Paul Bink en de relatief korte teksten weten de lezer nu nog steeds te raken. Het bood op dat moment van verschijnen een frisse nieuwe kijk op een heel jaar Oranjeborg.
Oranjeborg is 14 jaar geleden door Frank Fagel, Mas Boom en mij opgericht. Wij hebben veel meegemaakt, maar hebben in alle eerlijkheid nooit kunnen voorzien dat Oranjeborg zou worden tot wat het nu is. Frank heeft zich in 2021 volledig teruggetrokken uit Oranjeborg. Zijn kennis en visie zijn echter nog altijd zeer bepalend voor ‘de doordachte eenvoud en de optimale zorg’ waar wij voor staan.
Na het vertrek van Frank heb ik mijzelf de vraag gesteld: ‘Hoe kunnen wij als Oranjeborg vasthouden wat goed is en waar kunnen wij verbeteren, zonder onze identiteit te verliezen?’ Het antwoord op deze vraag hebben wij, hoop ik, met z’n allen gegeven in dit boek. De gezamenlijke zoektocht naar het DNA van Oranjeborg, weergegeven in verhalen en interviews door Flip Vellinga en de foto’s van - ik durf wel te stellen onze huisfotograaf - Paul Bink geven goed weer waar wij voor staan.
Met grote tevredenheid en vaak met een glimlach lees ik de verhalen, en zie ik daarbij de prachtige foto’s. Ik ben blij en trots op de mensen die staan voor goede zorg. Zij zijn het fundament onder dit bedrijf.
Voordat ik dit project startte, heb ik mijzelf en mijn directe omgeving meerdere malen de vraag gesteld of dit niet een te zelfingenomen project zou worden. Ik durf nu de conclusie te trekken dat dit niet het geval is. De lezer zal meegenomen worden in de ontdekkingsreis naar het DNA van Oranjeborg. De verstokte niet-lezer zal met plezier naar de prachtige foto’s kijken en daarbij zijn eigen verhaal bedenken.
Waar ik achter gekomen ben in de zoektocht naar het DNA van Oranjeborg is dat wij het sámen doen. Door alle lagen van de organisatie heen zie ik een bijzondere gedrevenheid. Van de commissaris tot de begeleiders: wij geloven in wat wij doen. Wij denken in mogelijkheden en zien niet alleen kansen voor de bewoners, maar ook voor onszelf.
Uiteindelijk draait het nog altijd om die mooie dag die wij samen beleven en waarop wij tevreden terugkijken.
Henk StokvisINHOUD
Mas Boom 04
Locatie Epe 12
Locatie Westerveld, Havelte 36 Anouar 68 Locatie De Wolden, De Wijk 74 Academy 100 Voetbal 108 Locatie Apeldoorn, Loenen 138 Front office 162 Locatie Dronten, Biddinghuizen 174 Henk en Anja Stokvis 204 Jannie en Margriet 214 Ton Henzen 220 Paintball 228
De teksten in dit boek zijn ook te beluisteren. Ga naar www.oranjeborg.nl/dna of scan de qr-code waar de gehele tekst wordt voorgelezen.
MAS BOOM
‘WE ZIJN LANGS DE RANDEN VAN HET RAVIJN GEGAAN’
Mas Boom over de plannen die in de nacht na Nederland-Frankrijk werden gesmeed
Zijn naam loopt als een rode draad door de geschiedenis van Oranjeborg. Hij stond aan de wieg van het bedrijf en is nog steeds nauw betrokken bij alle ontwikkelingen. Grondlegger, aanjager, medefinancier, adviseur, vraagbaak, voormalig commissaris, maar vooral een vriend. Mas Boom is aan de vooravond van het vijftienjarig bestaan van Oranjeborg net zo trots als directeur Henk Stokvis. Het bestcasescenario is uitgeko men. ‘We hebben dat met vallen en opstaan bereikt, maar we waren verdomd zeker van onze zaak, omdat we wisten dat we het beter gingen doen.’
Terug in de tijd. Sportpark Ezinge in Meppel, de ontmoetingen op het complex van voetbalver eniging Alcides. Henk Stokvis als leider van de F’jes, waarin zijn zoon Gijs voetbalde, Mas Boom als ouder langs de lijn, kijkend naar zijn zoon Alexander. Gesprekken over het leven, gesprekken over de zorg in Nederland. ‘Ik had
groot respect voor de manier waarop Henk als leider zijn team motiveerde en ook de ouders erbij betrok’, kijkt Mas Boom, nu vele jaren later, terug op die voetbalochtenden. ‘Je kon zien dat hij over leidinggevende kwaliteiten beschikte.’
De zoons werden vriendjes, de vaders algauw ‘goede maatjes’.
De toenemende vriendschap resulteerde in lange, inspirerende praatsessies in de woning van Henk aan de Jan van Galenstraat, onder meer na afloop van de wedstrijd tussen Neder land en Frankrijk op het EK voetbal in 2008. Er was die avond een heus voetbalstadion gebouwd in de buurt. Mas: ‘Het deed mij denken aan mijn jeugd, toen ik de ‘Wevertjes’ bezocht in de Ezingebuurt. Ik kreeg hetzelfde goede gevoel. Een gevoel van saamhorigheid.’
Te midden van de bierkratten zagen de vrolijk uitgedoste supporters hoe Oranje na een galavoorstelling met 4-1 won en zich plaatste voor de volgende ronde. Terwijl veel fans dronken van geluk de nacht in gingen, maakten
Mas en Henk er een lange nazit van. Tot ’s morgens vier uur spraken ze uitvoerig over de mogelijkheden om een eigen zorgbedrijf in de private sector op te zetten. Bij het ochtendglo ren was Oranjeborg geboren. ‘Ik had vertrouwen in Henk, ik had vertrouwen in zijn verhaal’, verklaart Mas zijn betrokkenheid vanaf het eerste uur. ‘Daarnaast wilde ik iets teruggeven aan de maatschappij.’
De verhalen die Henk vertelde, raakten Mas recht in het hart. Hij kwam algauw tot de overtuiging dat het anders kon. ‘Henk was gedreven door één ding: mensen met een verstandelijke beperking helpen. Hij zag hoe ze in de normale zorg vastliepen. Ze zaten óf in de kliniek óf ze veroorzaakten rottigheid in de samenleving. De jongens zijn zo gemakkelijk te beïnvloeden. Ze krijgen nooit een compliment en kunnen daardoor veranderen in boze mannen, gevaarlijk en verward, terwijl ze in de kern prima kerels zijn.’
Hij neemt een slok van zijn koffie. Herinneringen komen naar boven. ‘Henk was afkomstig uit een grote zorgorganisatie, waarin het vooral om geld draaide en veel minder om de bewoner. Na afloop van Nederland-Frankrijk stelde hij mij een concrete vraag: mag ik met jou praten over een eigen bedrijf? We hebben die nacht een plan in elkaar gedraaid, veel bier gedronken en sigaret jes gerookt. We wilden het slimmer doen dan de publieke zorg, minder geld uitgeven en toch betere zorg bieden. Dát was het uitgangspunt. Een stevig fundament leggen en volstrekte transparantie bieden.’ Mas Boom voorzag de inventieve plannen van Henk Stokvis en mede-initiatiefnemer Frank Fagel van een bedrijfsmatige basis. Met een uitgeschreven bedrijfsplan werd de fundering gelegd voor een solide zorginstelling. Henk en Frank hadden allebei een verleden in de gehan dicaptenzorg en liepen al heel lang rond met grootse ideeën. Nu was het moment daar om
door te pakken en hun dromen te realiseren: weg uit de grootschalige zorginstellingen, waarin de bedrijfsvoering de overhand kreeg en de spreekwoordelijke handen langzaam verder van het bed verdwenen. Tijd voor vernieuwing. Tijd voor Oranjeborg. Bewoners het gevoel geven dat ze ertoe doen. Zorg op maat, werken vanuit de individuele behoefte van de bewoner. Bij het opstellen van het businessplan werd onder meer gebruikgemaakt van de fiscale kennis van Alex van Wamel, die Mas kende vanuit zijn functie als holdingdirecteur van Koninklijke Boom uitgevers. De Rabobank bleek als medefinancier bereid om in het project te stappen dat in 2008 officieel van start ging. Zo werd een stevig en gezond fundament gelegd onder de nieuwe zorginstelling. In een van de sfeervolle ruimtes van Bhome@work aan de Zomerdijk in Meppel maakt Mas een reis door de tijd. Goedgevulde boekenkasten als decor, fraaie schilderijen aan de wand. Gepassioneerd vertelt hij over de beginjaren, vol trots stelt hij vast dat alle idealen zijn gerealiseerd en dat de stoutste verwachtin gen in veel gevallen zelfs zijn overtroffen. ‘Maar we hebben ook moeilijke momenten gekend’, biecht hij eerlijk op. ‘Zo zijn we bijvoor beeld door de zorginspectie op de vingers getikt over de wijze waarop we met bewoners omgin gen en was er kritiek op de nachtelijke bezetting van het personeel. Daar hebben we van geleerd. We leren elke dag. In het begin zijn we soms langs de randen van het ravijn gegaan, waren we toch een soort Sjors en Sjimmie van de Rebellenclub. Nu durf ik gerust te stellen dat we iets heel moois hebben neergezet. We bieden 140 mannen een humaan leven, terwijl ze anders bij de vertrapten van de samenleving hadden behoord. Er is steeds een gezonde druk geweest, het was geen speeltuin. Henk heeft als directeur een interessant proces doorgemaakt, hij heeft geleerd met geld om te gaan, maar hij
is nog steeds een van de jongens. Heel knap. Dat maakt hem bijzonder.’ Oranjeborg heeft zich ontwikkeld tot een bedrijf waarin de bewoners verschillende stadia kunnen doorlopen. Er zijn verschillende routes: voor de een is Oranjeborg een veilige haven tot in lengte van jaren, voor de ander is er uitzicht op een terugkeer in het reguliere leven en op een baan. Dat eerste is het geval op de locatie Westerveld. De gemiddelde leeftijd van bewoners ligt daar hoger dan op de andere locaties. Mas: is altijd goed om in scenario’s te denken.’
vraag. Er valt een stilte. Soms zijn woorden niet nodig.
Westerveld. De gemiddelde leeftijd van de bewoners ligt daar aanmerkelijk hoger dan op de andere locaties. Mas: ‘Het is altijd goed om in meerdere scenario’s te denken.’
Hij noemt vervolgens de twee begrafenissen van bewoners die in de afgelopen periode hebben plaatsgevonden. Mooi en respectvol.
Het doet hem wat. ‘Wat denk je dat er was gebeurd wanneer die mannen niet bij ons hadden gewoond?’, stelt hij een retorische
Hij noemt de twee begrafenissen van bewoners in de afgelopen hebben plaatsgevonden. Mooi en respectvol. Het doet hem wat. ‘Wat denk dat er was gebeurd wanneer die mannen niet bij ons hadden gewoond?’, stelt hij retorische
Dat de scepsis op alle locaties uiteindelijk heeft plaatsgemaakt voor acceptatie is veelzeggend, maar de haat die er regelmatig onder de bevol king leefde, kan hij moeilijk een plaats geven. ‘Henk heeft daar ook veel last van gehad.’ Het tij is gelukkig gekeerd, de afgelopen jaren. Mas, lachend: ‘In Frederiksoord vragen ze nu zelfs wanneer Oranjeborg terugkomt…’
Hij verwijst naar de jaren langs de lijn bij de F’jes van Alcides, een prachtig team met spelertjes
Waar hij moeite mee heeft, zijn de vooroordelen waarmee Oranjeborg de afgelopen jaren te maken heeft gehad. Niet geremd door enige kennis van zaken zochten buurtbewoners van toekomstige locaties soms frontaal de aanval en werden zelfs mensen bedreigd. ‘Op zulke momenten schaam ik mij voor de samenleving.’ Dat de op alle uiteindelijk heeft plaatsgemaakt voor acceptatie is veelzeggend, maar haat er regelmatig onder de king leefde, kan hij moeilijk een plaats geven. ‘Henk heeft daar ook veel last van gehad.’ Het tij gelukkig gekeerd, afgelopen jaren. Mas, lachend: ‘In Frederiksoord ze nu zelfs wanneer Oranjeborg Hij verwijst naar jaren langs de lijn bij de F’jes van Alcides, een prachtig team met spelertjes
van zeven nationaliteiten, die samen plezier maakten. ‘We have to celebrate our differen ces’, sprak de donkere gitarist Ray Phiri ooit. Daar wil Mas ook bij Oranjeborg graag de nadruk op leggen. Vier het leven, vier de verschillen. Samen sterk. Maak plezier. Hij is inmiddels teruggetreden als commissaris, maar het bedrijf zit voor altijd in zijn hart. ‘Ja, ik ben trots op wat is neergezet. Trots op de mensen die er werken, trots op de zorg die wordt geboden. We geven kansloze jongens weer een mooi leven. Dat is de missie van het bedrijf. Doordachte eenvoud, optimale zorg. Samen doen we het beter, samen zorgen we voor betere zorg.’
Waar Henk Stokvis langs de lijn van het jaarlijk se voetbaltoernooi van Oranjeborg in ’t Harde in mei een brok in de keel kreeg bij de consta tering dat er toch wel iets heel moois is
ontstaan in de afgelopen jaren, durft Mas de stelling aan dat de zorginstelling ‘best case’ is geëindigd. ‘Daarbij is wel belangrijk dat we steeds alert blijven.’ Hij durft niet te zeggen waar het bedrijf over vijftien jaar staat, maar wel dat hij het belangrijk vindt dat de laagdrempelig heid gewaarborgd blijft. Niet te veel lagen, korte lijnen. Een veilig en warm huis bieden aan de mannen, die de samenleving anders veel méér geld zouden kosten. Zijn gedachten gaan regelmatig terug naar die memorabele nacht van 13 op 14 juni 2008, aan de eettafel bij Henk Stokvis, waar dromen en realiteit samenkwa men. Het was de belangrijkste triomf van dat jaar, een onuitwisbare herinnering die alleen maar mooier wordt met de tijd.
LOCATIE EPE
HET GEHEIM ACHTER HET SUCCES VAN DE ORANJEBORGLOCATIE IN EPE
Redouan is de technische man van de Oranjeborg-locatie in Epe. Een uitbundige boks ter begroeting, een open blik, hoewel z’n gezicht gedeeltelijk bedekt gaat onder een capuchon. Dit is zíjn terrein. Hij wijst naar de tractor, waarvoor hij een certificaat heeft behaald en waarop hij regelmatig is te vinden. In de werkplaats laat hij de fietsen zien waaraan hij momenteel sleutelt. Hij is afkomstig uit Amsterdam en woont al acht jaar op deze locatie. Een fijne plek, zegt hij, maar vanbinnen brandt het verlangen om meer op eigen benen te staan.
Redouan is de man de Oranjeborg-locatie in Epe. ter begroeting, een open gezicht gedeeltelijk een is zíjn terrein. naar de tractor, waarvoor hij een heeft behaald en waarop hij regelmatig te In de werkplaats de fietsen zien waaraan hij momenteel sleutelt. Hij is afkomstig Amsterdam en woont jaar deze locatie. plek, zegt maar vanbinnen brandt het verlangen om meer eigen te
Assistent-locatiemanager René Schotman hoort zijn verhaal met een glimlach aan. Hij weet wat de jongens willen, maar de tijd is er niet altijd rijp voor. ‘Stapje voor stapje’, heeft hij eerder al gezegd, tijdens het kennismakings– gesprek aan het begin van de dag. De sfeer op het terrein is ontspannen. Begeleiders doen er alles aan om een fijne leefomgeving te creëren. Het motto van René is helder: ‘Je moet elke dag schik maken met die jongens.’ Het is – na een koude nacht – een stralende dag in maart. De reis naar het woon- zorgcomplex voelt als een vakantietrip. De zon die opkomt, de dauw die over het land ligt. En dan de laatste meters door de bosrijke omgeving, tot de vijf witte hoeves opdoemen. Een idyllisch decor, als opmaat naar een inspirerende dag.
In deze door groen omzoomde enclave wonen en werken op dit moment 31 jongens en mannen, verspreid over meerdere gerestaureerde gebouwen uit de jaren dertig. Hier komt een mens tot rust. Hier gelden andere regels dan in de reguliere zorg. Regelmaat, respect voor de ander en individuele ruimte zijn belangrijke kernvoorwaarden.
De ontvangst is hartelijk. Een deel van de bewoners staat klaar om in twee busjes naar de dagbesteding te gaan. Ze weten niet beter. Iedereen heeft z’n taak. Vroeg uit de veren, een goed ontbijt en dan de handen uit de mouwen. Nog snel even een sigaretje en dan aan de slag. Binnen brandt de kachel en staat verse koffie klaar. René Schotman legt zijn wollen muts op tafel en opent het gesprek. Een sympathieke kerel, die elke dag met plezier op de fiets stapt om naar zijn werk te gaan. Hij staat symbool voor de no-nonsensementaliteit die hier heerst: ‘Soms moet je dingen loslaten. Er komt altijd een nieuwe dag.’
René vertelt dat hij via zijn vriend Ronny Tijs betrokken is geraakt bij Oranjeborg. René had een baan als vrachtwagenchauffeur, maar raakte direct enthousiast nadat hij de sfeer had geproefd. ‘Het voelde goed, dan moet je het gewoon proberen.’ Zijn vader volgde een soortgelijke route en belandde uiteindelijk op de Franciscushof in Raalte. Spijt van zijn overstap heeft René geen moment gehad. Hij maakt de schema’s voor de jongens en is ‘one of the guys’. Zijn ogen glinsteren wanneer hij over zijn werk vertelt. ‘Dit is zó mooi man, daar geniet ik elke dag van.’
Ronny Tijs is de locatiemanager van de Oranjeborg-vestiging in Epe. Hij heeft wel een verleden in de zorg, werkte bij Vanboeijen en is nu al vele jaren de spil van het team op de Veluwe. Beide mannen zijn wars van hiërarchie. Successen behaal je samen. Hun enthousiasme is aanstekelijk. Door dat over te brengen op de begeleiders en bewoners hebben ze een sfeer van saamhorigheid gecreëerd. Ze staan open voor de inspraak van de bewoners, maar stellen
in de geest van de Oranjeborg-oprichters Frank Fagel en Henk Stokvis. Korte lijnen, duidelijke afspraken. En de nadruk op de zorg. Een platte organisatie, waarin betrokken medewerkers hun passie voor de doelgroep tot uiting kunnen brengen.
wel grenzen, die ze ook bewaken. Het is geheel geest van Oranjeborg-oprichters Frank Stokvis. lijnen, duidelijke afspraken. En de nadruk op de Een platte organisatie, waarin betrokken medewerkers hun passie voor doelgroep tot uiting brengen.
‘Er zitten soms best heftige tussen’, vertelt Ronny. ‘Wij bieden ze een vertrouwde, veilige omgeving. Hier zit uitgebluste
We doen er alles de jongens en mannen hun waardigheid terug te geven. Het is mooi om te dat met doet. We een team van 25 collega’s, voor geborgenheid en gezelligheid zorgen. Daarbij hebben de bewoners een grote mate van inspraak. bijvoorbeeld meedenken het En als ze een idee hebben voor een bepaalde activiteit, kijken of het haalbaar is. Laatst we met een groep wezen forelvissen. is altijd interactie. is het heel simpel: jij wat voor mij, ik doe wat voor jou.’ noemt het wederkerigheid. Dat woord regelmatig op ochtend, net dankbaarheid en zelfrespect. ‘Wij hier jongens. En door enthousiast te zijn, versterk elkaar.’ bewoners, zo de ervaring van beide mannen, laten zien dat graag een rol betekenis kunnen én willen spelen in de samenleving. ‘Maar we moeten ze soms
‘Er zitten soms best heftige gevallen tussen’, vertelt Ronny. ‘Wij bieden ze een vertrouwde, veilige omgeving. Hier zit geen uitgebluste club. We doen er alles aan om de jongens en mannen hun waardigheid terug te geven. Het is mooi om te zien wat dat met ze doet. We hebben een team van 25 collega’s, die voor geborgenheid en gezelligheid zorgen. Daarbij hebben de bewoners een grote mate van inspraak. Ze mogen bijvoorbeeld meedenken over het eten. En als ze een goed idee hebben voor een bepaalde activiteit, kijken we of het haalbaar is. Laatst zijn we met een groep wezen forelvissen. Er is altijd interactie. Eigenlijk is het heel simpel: jij doet wat voor mij, ik doe wat voor jou.’ René noemt het wederkerigheid. Dat woord komt regelmatig terug op deze ochtend, net als dankbaarheid en zelfrespect. ‘Wij zijn hier voor de jongens. En door enthousiast te zijn, versterk je elkaar.’ De bewoners, zo is de ervaring van beide mannen, laten zien dat ze graag een rol van betekenis kunnen én willen spelen in de samenleving. ‘Maar we moeten ze soms ook
tegen zichzelf in bescherming nemen’, legt Ronny uit. ‘Dan worden we bijna slachtoffer van ons eigen succes. De familie denkt weleens dat ze op basis van wat ze hier doen ook ambulant kunnen wonen. Wij moeten dan uitleggen dat ze er niet klaar voor zijn om zich staande te houden in de grote mannenwereld. Andersom gebeurt ook. Laatst hadden we hier iemand, bij wie ik het vermoeden had dat hij hier graag wilde blijven wonen. Zijn reactie sprak boekdelen: Ronny, mag dat…?’ Wie zéker nog lang op de Oranjeborg-locatie in Epe wil blijven, is Marco. Een potige, maar bovenal vriendelijke jongeman. Hij heeft een verleden in de horeca en verzorgt nu de dieren op het complex. Zes kippen en een konijn. Hij laat vol trots de hokken zien en vertelt dat hij graag nog een konijn van een vriendin een plekje wil geven. René doet geen toezegging, maar zijn gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen. Dat komt wel goed. ‘Wat er hier zo leuk is?’, herhaalt Marco de gestelde vraag. Hij schiet in de lach. ‘Je hoeft hier niet zo hard te werken.’
tegen in bescherming nemen’, legt ‘Dan we slachtoffer ons succes. familie denkt weleens dat op basis wat ze doen ambulant wonen. moeten dan dat er niet zijn om te houden in grote mannenwereld. Andersom ook. Laatst hadden we hier bij wie ik het vermoeden had dat hij hier graag blijven wonen. reactie sprak Ronny, dat…?’ Wie zéker nog lang op Oranjeborg-locatie in Epe blijven, Een maar vriendelijke jongeman. Hij heeft een in de horeca en nu dieren op het complex. Zes kippen en een konijn. Hij vol de hokken en vertelt dat hij nog een konijn een vriendin een geven. René geen toezegging, zijn spreekt Dat komt wel goed. er hier is?’, herhaalt Marco de vraag. Hij in lach. ‘Je hoeft hier niet zo hard te werken.’
In de werkplaats loopt meubelmaker Radjin. Hij is een echte muziekliefhebber en is net aan een nieuw project begonnen: een drumstel. De trommels staan opgestapeld in de hoek, de bekkens liggen op tafel. Radjin gaat er ongetwijfeld iets moois van maken. Misschien kan hij het drumstel wel gebruiken wanneer hij voor de jongens een imitatie geeft van zijn popidool Michael Jackson. Hij heeft al vaker voor ze opgetreden. Op zijn arm heeft hij een tatoeage van de zanger.
Wie een paar uur ronddwaalt over het terrein, begrijpt dat de bewoners van Oranjeborg bovengemiddeld scoren op ‘Positieve Gezondheid’. Het voelt allemaal als vanzelfsprekend en vertrouwd. Niemand speelt een rol, de bevlogenheid zit in het DNA van de medewerkers. Ronny legt uit dat ze elkaar elke
In de werkplaats loopt Hij is een muziekliefhebber en is net een begonnen: een drumstel. trommels staan opgestapeld in de hoek, de op tafel. Radjin gaat er iets moois van maken. hij drumstel wel gebruiken hij voor jongens een imitatie geeft van zijn popidool Michael Jackson. Hij heeft al vaker voor opgetreden. Op zijn heeft een van zanger. Wie een paar uur ronddwaalt over terrein, dat de van bovengemiddeld scoren op ‘Positieve Het allemaal vanzelfsprekend en Niemand speelt een rol, bevlogenheid zit het van Ronny legt uit dat elkaar elke
dag scherp houden. Ook de zij-instromers, die er in sommige gevallen een andere denkwijze op nahouden, spelen een belangrijke rol in dat proces. ‘We hebben een mooi team en leren van elkaar.’
De bewonersraad, die iedere maand bij elkaar komt, hoeft daardoor eigenlijk nooit corrigerend op te treden. Door de nauwe contacten worden eventuele verbeterpunten al in een vroegtijdig stadium gesignaleerd. Wel heel bijzonder was de uitkomst van de gevoerde spiegelgesprekken, waarin de bewoners aangaven behoefte te hebben aan snipperdagen. Die zijn inmiddels ingevoerd via een speciale strippenkaart. Opnieuw een voorbeeld van de korte lijnen en de daadkracht binnen de organisatie.
dag scherp houden. Ook zij-instromers, die er in gevallen een andere op nahouden, spelen belangrijke rol in dat ‘We hebben een mooi team en leren van bewonersraad, die iedere maand bij elkaar komt, hoeft daardoor nooit corrigerend op te treden. Door nauwe contacten worden eventuele al in een gesignaleerd. Wel bijzonder was uitkomst de spiegelgesprekken, waarin bewoners behoefte te hebben aan snipperdagen. Die zijn ingevoerd via een strippenkaart. een van lijnen en de de organisatie.
Tijdens de rondgang over het complex gaat René nog wat dieper in op het succes van Oranjeborg. Dat er bij de begeleiders een grote mate van empathie heerst, blijkt uit de contacten met de bewoners. Amicale begroetingen, respectvolle gesprekken. Niemand speelt hier een rol. ‘Iedereen weet waar hij aan toe is’, stelt René. ‘De aanpak verschilt natuurlijk per individu. We hebben een zweep en een fluwelen handschoen in de broekzak.’
de over het complex gaat nog dieper in op het van Oranjeborg. Dat er bij de grote mate van empathie heerst, blijkt uit met bewoners. Amicale begroetingen, respectvolle gesprekken. Niemand speelt hier een rol. ‘Iedereen waar aan toe is’, stelt René. ‘De aanpak verschilt per We hebben een en een fluwelen handschoen in broekzak.’
Via de fietsenschuur, de werkplaats en het dierenverblijf belanden we in de sportruimte, waar de bewoners aan hun conditie kunnen werken op de fitnessapparaten. In de ruime keuken worden dagelijks verse maaltijden bereid, de eetkamer is sfeervol ingericht en de woonkamer nodigt uit tot een gezellig samenzijn. René bouwt even een pauze in. Dan, recht uit het hart: ‘Het is hier fijn werken. Wanneer de jongens trots zijn, is dat ook mooi voor ons. Dat geeft veel voldoening.’
De zon staat inmiddels hoog aan de hemel. Bij het afscheid kijkt Redouan, aan de rand van het kleine trapveldje, alvast vooruit naar het jaarlijkse voetbaltoernooi van de vestigingen van Oranjeborg. Hij mag dan wel de technische man van deze locatie zijn: als er een balletje moet worden getrapt, kunnen ze ook altijd een beroep op hem doen. ‘Waar ik goed in ben? Wat denk je? Doelpunten maken!’ En hij lacht een uitbundige lach.
LOCATIE WESTERVELD
Het is een gure maandagochtend in april. Slagregens beuken tegen de ramen van de prachtig gelegen Oranjeborg-locatie in de gemeente Westerveld. In de woonkamer zit Ton (73) achter een mok koffie. Hij staart tevreden naar buiten. Ton is de oudste bewoner van het complex in Havelte. Een man van weinig woorden. ‘Het is goed hier’, zegt hij. Teymur Rahimi, die tijdelijk de honneurs waarneemt als locatiemanager, klopt hem op de schouder. Niets moet, alles mag. ‘Warmte en vertrouwen, dat is wat wij bieden’, heeft hij eerder op de dag gezegd. ‘Het gaat om kwaliteit van leven.’
In een van de gangen van het gebouw loopt Peter met een doos met slagroomsoesjes. Vriendelijke man. ‘Neem er een’, zegt hij, terwijl hij de doos opent. Teymur vraagt of hij zijn kamer wil laten zien. Peter knikt. Graag zelfs. Ook de burgemeester is al een keer bij hem op bezoek geweest. De foto hangt aan de wand. Er staan inmiddels zóveel nieuwe attributen in zijn museum, dat de burgemeester rustig nog eens langs mag komen. Te midden van de bonte verzameling spullen slapen twee katten. Je waant je op de set van Swiebertje, in de winkel van Malle Pietje. Peter is vooral trots op wat hij hier allemaal heeft verzameld. ‘Het is een museumwoning’, zegt hij, en zijn ogen stralen. Hoe hij aan al die spullen komt? ‘Erfenissen en schenkingen, meneer. Ook van Henk Stokvis heb ik hier dingen staan. Prachtig toch?’
Teymur vertelt dat Peter bij de medebewoners bekend staat om zijn kookkunst. Het bakken van pannenkoeken: dát is zijn specialiteit. Peter wil er niet te veel over vertellen. Hij heeft een andere, priemende vraag: ‘Hoe is het eigenlijk met de baard van Henk Stokvis? Hij kan zo voor de kerstman spelen. Doe je hem de groeten?’
De ontmoeting met Peter is illustratief voor het bezoek aan de locatie in Westerveld. Ongedwongen, met bijzondere verhalen. Opnieuw is het een inspirerende ochtend. Op zoek naar het DNA van Oranjeborg: het personeel is via een bericht op intranet op de hoogte gebracht van de zoektocht. Een afspraak is snel gemaakt. Gastvrijheid is in ieder geval een van de handelsmerken van de zorginstelling.
Het is zoals het op de website van Oranjeborg staat vermeld: Als een royale erehaag van groen slingert een smalle landweg de periferie in.
Links en rechts boerderijen, vee dat graast. Een decor als in een schilderij. De regen heeft een grauwsluier over het landschap getrokken, maar
het slechte weer heeft geen invloed op de beleving van deze dag. Het is alsof binnen overal de zon schijnt. Teymur haalt verse koffie en gaat voor naar een vergaderruimte. Hij is een voortreffelijk gastheer, een man die houdt van uitdagingen en denkt in kansen. Vandaag laat hij zich tijdens het gesprek bijstaan door tijdelijk assistent-locatiemanager Liesbeth Sieljes en orthopedagoog Antoinet Brackenie en assistent orthopedagoog Evelien Vos. Het zegt veel over het saamhorigheidsgevoel binnen het team. ‘We doen het met elkaar’, spreekt hij duidelijke taal.
Hier, in dit voormalige conferentieoord, bouwt Oranjeborg aan de toekomst. Zowel letterlijk als figuurlijk. Kamers zijn opgeknapt, in de gangen worden de vloeren onder handen genomen. Teymur zegt dat er nog veel uitdagingen zijn. ‘Dit gebouw is van oudsher geen verzorgingshuis, dus moet je soms improviseren.’ Bij de inrichting van het gebouw hebben de bewoners een actieve rol gespeeld. Teymur: ‘We kwamen van Frederiksoord, de jongens hebben zelf meegeholpen om het pand in gereedheid te brengen. Ze hebben nu bijna allemaal een eigen badkamer en toilet, je ziet dat ze gelukkig zijn.’
Het viertal merkt op dat de bewoners qua zorg soms een andere aanpak nodig hebben dan pakweg vijf jaar geleden. ‘Sommige mannen wonen hier al twaalf jaar’, licht Antoinet toe. ‘Dat zijn kerels van pakweg vijftig, vijfenvijftig jaar, in een lichaam van iemand van zeventig. Ze hebben allemaal het nodige meegemaakt. Daar moet je creatief mee omgaan. We hebben nu een speciale ouderenruimte ingericht, aangepast op de mogelijkheden, onder meer met een beleef-tv. Wij zorgen op die manier voor prikkels en proberen de geest scherp te houden.’
Het gevoel van eigenwaarde speelt een
calamiteit is.’
Dat is de kracht van de organisatie, vindt Liesbeth. ‘Niemand die hier zegt: dit kan niet.
boodschappen in het dorp. Ze zijn echt opgenomen in de gemeenschap. Eentje gaat altijd koffie drinken bij een wat oudere man aan
‘Je geeft veel, maar krijgt ook veel terug’, heeft Evelien gemerkt. Zij is een relatieve nieuwkomer in het managementteam, maar voelt zich al
ouder wordende doelgroep is het een prettige wetenschap dat er veel kennis in huis is. Liesbeth heeft de afgelopen jaren van dichtbij
gezien hoe bewoners in positieve zin zijn veranderd, nadat ze in Havelte waren neergestreken. ‘De meeste jongens hebben vaak al zóveel instellingen gehad, dat je soms schrikt als ze hier binnenkomen. Wij zorgen voor goede voeding en een gezond dag- en nachtritme. Je ziet ze opknappen. Wij doen er alles aan om ze te helpen. We gaan met ze mee naar het ziekenhuis en als het nodig is, blijven we slapen. Ook dán zijn we er voor ze. De jongens zijn daar heel dankbaar voor, alleen hebben ze nooit geleerd dat uit te spreken.’ Niets is haar te veel. Het is a way of life. Liesbeth is daar heel stellig in. ‘Het moet uit je hart komen, dan gaat het vanzelf.’ Aan tafel goedkeurende blikken. Zo staan ze er alle vier in. Dit is een hecht team. Op de vraag of er geen verbeterpunten zijn, valt een lange stilte. Het is veelzeggend. Het voornaamste aandachtspunt, zo zegt Antoinet, is toch wel de ‘vergrijzing’ onder de bewoners, die creativiteit en inlevingsvermogen van het personeel vraagt. Verder is iedereen volmaakt gelukkig. ‘Doe maar zoals je bent, je mag hier jezelf zijn’, heeft Evelien de afgelopen maanden gemerkt. En richting bewoners rekening houden met hun mogelijkheden en beperkingen, zodat iedereen een mooie dag heeft.
Teymur stelt dat juist de mix van professionals in de zorg en de zij-instromers tot een stevig fundament leidt. ‘Zij-instromers denken vaak out of the box, dat maakte sparren interessant, ook omdat wij graag de diepgang zoeken.’ Alle vier roemen de vrijheid en korte lijnen binnen Oranjeborg, waardoor dikwijls invulling kan worden gegeven aan ‘de gekste ideeën’. Maar ook serieuze onderwerpen worden opgepakt. In maart begon bijvoorbeeld een actie om spullen in te zamelen voor de Oekraïense vluchtelingen aan de grens met Polen. ‘Auto’s en bussen, vol met onder meer matrassen en kleding, gingen die kant op’,
vertelt Teymur. ‘Dan merk je dat de oorlog bij onze bewoners heel wat heeft losgemaakt.’ Het is tijd voor een rondgang door het gebouw. In de gangen wordt hard gewerkt om de vloeren op te knappen. Dat gebeurt door zij-instromer Jeroen, die best wat assistentie kan gebruiken, maar bewoner Jan – die vanuit Biddinghuizen in Havelte is terechtgekomen – voelt er niets voor om de handen uit de mouwen te steken. ‘Daar is toch niks aan, man’, zegt hij quasi-onverschillig, waarna de mannen in lachen uitbarsten.
Verder dan maar, op weg naar bewoner Mirko, die als diskjockey een naam heeft hoog te houden. Hij opent de deur van zijn kamer en onmiddellijk wordt duidelijk dat hij dé muziekman van de locatie in Westerveld is. ‘Wat ik mooi vind?’, herhaalt hij de vraag, terwijl hij naar een poster van Armin van Buuren wijst. ‘O, heel veel. Dance, techno, house, dat is het wel zo’n beetje.’ ‘En Duitse schlagers toch?’, plaagt Teymur. Mirko zwijgt even. ‘Ja, af en toe…’
‘WERKEN BIJ ORANJEBORG IS BESTE KEUZE IN MIJN LEVEN GEWEEST’
Anouar El Ghoulbzouri: van pingelaar tot teamspeler
Het is op deze warme zomerdag in augustus een mooie flashback: de kampioenswedstrijd met de F-pupillen van de Meppeler voetbalvereniging Alcides. Henk Stokvis langs de lijn als trainer, de schuine beker die Anja Stokvis overhandigde nadat de titel een feit was en waarin een Mars of een Snickers zat. ‘Ik herinner me het als de dag van gisteren’, zegt Anouar El Ghoulbzouri. ‘Het was mijn eerste bokaal als voetballer, ik heb ’m heel lang bewaard.’ Het is sowieso een prachtig verhaal: Henk die de jonge voetballer leerde overspelen. Anouar, met een brede grijns: ‘Ik was een echte pingelaar.’
Trainer en speler hadden die dag niet kunnen vermoeden dat ze jaren later in hetzelfde bedrijf zouden werken. Henk als bevlogen directeur, Anouar als enthousiaste assistent-groepsleider op de locatie Westerveld. Een speling van het lot, die bij de jonge werknemer tot veel inspiratie heeft geleid. ‘Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk. De sfeer is hier schitterend.’ Nadat hij een van de bewoners heeft begeleid naar diens kamer schuift Anouar (27) aan in een van de vergaderruimtes. Het is er nog redelijk koel. Hij serveert verse koffie en verontschuldigt zich direct dat hij ‘geen goede verhalenverteller’ is. Dat blijkt in de praktijk reuze mee te vallen. ‘Stel jij vragen of zal ik wat vertellen? Ik spring meestal van de hak op de tak.’ Anouar is geboren en getogen in Meppel. Hij groeit op in een Marokkaans gezin, in de wijk Haveltermade, en leert voetballen op het Troelstraplein. Daar is hij dagelijks te vinden. De pleintjesvoetballer droomt van een grote voetbalcarrière en speelt in de F-pupillen van Alcides samen met onder anderen Alexander Boom en Gijs Stokvis. ‘Een mooie tijd’, kijkt hij terug op zijn jeugdjaren.
Van huis uit wordt hem geleerd dat normen en
waarden belangrijk zijn om te slagen in het leven. ‘Ik kom uit een hecht gezin, heb twee fijne ouders, een oudere broer, een zusje en een jonger broertje. Ik ben in liefde opgegroeid. Mijn ouders hebben me altijd voorgehouden dat je mensen met respect moet behandelen. Doe niet gek, wees jezelf. Dat werd ons meegegeven. Toen ik Henk Stokvis een keer met ‘jij’ aansprak, werd ik direct gecorrigeerd door mijn vader. Je moet u zeggen, zei hij.’
Na het doorlopen van de middelbare school slaat bij Anouar de keuzestress toe. Hij weet niet goed wat hij wil, vindt voetballen en leuke dingen doen eigenlijk veel belangrijker dan studeren. Ondanks wat hij zelf nu ‘machogedrag’ noemt, rondt hij de mbo-opleiding juridisch medewerker met goed gevolg af, maar stopt vroegtijdig met de hbo-opleiding rechten. Zijn moeder polst hem voorzichtig voor een baan in de zorg, maar dat vindt Anouar op dat moment ‘een vrouwending’. Hij gaat op stap met vrienden, viert vakantie en vindt werk in de productiesector. Sollicitaties voor een baan die aansluit bij zijn opleiding hebben geen resultaat. ‘Ik belandde tussen wal en schip.’ Hij gaat als heftruckchauffeur aan de slag bij Scania, maar is daar niet echt gelukkig. ‘Bovendien kwamen de kilo’s er behoorlijk aan in die tijd, ik zag er niet meer uit als een voetballer.’
Dan loopt zijn vader op zekere dag Henk Stokvis tegen het lijf. Het is een ontmoeting die het leven van de jonge Anouar ingrijpend verandert. ‘Mijn vader wist niks van Oranjeborg. Hij vroeg aan Henk of hij misschien een baantje voor mij had. Ja, natuurlijk, was het antwoord van Henk, laat hem maar een cv opsturen. Binnen een maand was ik bij Oranjeborg aan de slag. Ik durf nu rustig te zeggen dat het de beste keuze in mijn leven is geweest. Mijn moeder was er ook blij mee. Ik had het toch gezegd, zei ze, toen ze hoorde dat ik in de zorg
ging werken.’
Anouar werkt nu drie jaar bij Oranjeborg en hij voelt zich er als een vis in het water. Als assistent-groepsleider is hij onder meer de persoonlijk begeleider van twee bewoners. Hij geniet van de variatie in zijn werk, de contacten met collega’s en bewoners, de sfeer die uitnodigt om met elkaar de schouders eronder te zetten. ‘Elke dag is weer anders.’
Anouar voelt zich nauw betrokken bij de ontwikkeling en filosofie van het bedrijf. Het maakt hem oprecht gelukkig. ‘Oranjeborg is open en eerlijk. Iedereen wordt hier geaccepteerd zoals-ie is. Niemand speelt een rol. Je kunt jezelf zijn. Dat geldt ook voor de bewoners. Wanneer iemand in gangsterkleren wil rondlopen, kan dat. En wanneer ik met dit warme weer met de jongens wil gaan zwemmen, kan dat ook. Dat motiveert. Er zijn korte lijnen. En het is natuurlijk fijn dat ik een band met de jongens heb opgebouwd.’
Hij volgt momenteel een opleiding, om door te groeien binnen de organisatie. Als het aan Anouar ligt, wordt hij oud bij Oranjeborg. ‘Wie weet kan ik ooit locatiemanager worden. Maar dat zijn wilde dromen hoor. Ik ben ook niet zo’n geweldige leerling, ik ben meer van het doen. Ja, ik hoop hier nog heel lang te blijven, ik kan me niet voorstellen dat ik ergens anders met méér plezier zou kunnen werken. Als ik terugkijk, had ik dit tien jaar geleden al moeten doen.’
En zijn voetbalcarrière? Is de voetballer die deel heeft uitgemaakt van het Jeugdplan Nederland ook doorgebroken? Anouar schudt het hoofd. Hij heeft op redelijk hoog niveau gespeeld, maar voetbalt nu met vrienden in het vijfde team van FC Meppel. Ook dáár is plezier het sleutelwoord. Geluk zit niet in status, geluk zit vanbinnen. En de jonge Meppeler is volmaakt gelukkig. Van pingelaar tot teamspeler, zowel binnen als buiten het veld.
LOCATIE DE WOLDEN
DE WIJK -
Stilzitten kan hij niet. Altijd in beweging. Even poseren voor de foto, prima, maar dan snel weer door. ‘Ik ga zo het dorp nog even in.’
Vol trots laat hij zijn bolide zien. Mooi karretje, hoewel hij ’m zelf nog wat aan de kleine kant vindt. Rinus is een van de twee bewoners van de locatie De Wolden van Oranjeborg die zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. Het bevalt hem prima. Lachend: ‘Weet je wat het is? Het zijn hier allemaal jongens onder elkaar, op den duur krijg je daar hoofdpijn van. Nee hoor, geintje. Het is hier fijn, maar het is ook lekker om op m’n eigen te wonen’, klinkt het in plat Amsterdams.
Een flauw zonnetje dringt door het wolkendek, wanneer Rinus in zijn wagen stapt. De huishond loopt kwispelend over het terrein. Koningsdag komt eraan, straten kleuren oranje. In de Wijk gaat het leven zijn gewone gang. En dat betekent dat er ook vandaag wordt geklust. Planner Willian Otten verzorgt de rondleiding en wijst onder meer naar het gebouw waarin eerder die ochtend de ontvangst heeft plaatsgevonden. ‘Hebben de jongens zelf gebouwd’, zegt hij, met trots in zijn stem. ‘Naast het trapveldje komt een moestuin en een paar bewoners zijn van plan om straks kerstbomen te planten.’
Op zoek naar het DNA van Oranjeborg: de derde etappe. En opnieuw een hartelijke ontvangst door mensen die in alles uitstralen dat ze het naar hun zin hebben. Een van hen is locatiemanager Ron van den Doel, een oud-beroepsmilitair, die ook heel lang bij justitie werkte, maar uiteindelijk zijn hart volgde en bij Oranjeborg het plezier terugvond dat hij bij zijn
vorige werkgever was kwijtgeraakt. ‘Ik heb hier goeie mensen om mij heen, dat is belangrijk, je moet het samen doen.’
Hij werd enthousiast gemaakt door Frank Fagel (‘een man naar mijn hart’) en uiteindelijk over de streep getrokken door Henk Stokvis, tijdens een kroegbezoek. ‘Ik heb er slapeloze nachten van gehad,’ bekent Ron, ‘maar wat ben ik blij dat ik het heb gedaan. Plezier in je werk is zó belangrijk. Nadat ik de knoop had doorgehakt, zei Henk: dan ben je nu twenty four seven in dienst van Oranjeborg. Ik begreep al vrij snel wat hij bedoelde. Het laat je niet los, je wilt steeds feeling houden, ook als je in het weekend met de camper op pad bent. Dát is de kracht van Oranjeborg, je wilt weten wat er gebeurt. De betrokkenheid is groot.’
Dat laatste wordt bevestigd door assistent-locatiemanager Dennis Spoelder. Ook hij had geen verleden in de zorg, op het moment dat hij als begeleider aan de slag ging bij Oranjeborg. En nu vechten trots en voldoening bij hem regelmatig om voorrang. ‘Ik kom uit een familiebedrijf, zat in de handel en had als nevenactiviteit paintball. Dan stap je ineens een heel andere wereld binnen, maar de periode in Frederiksoord was echt te gek. Dat was de bakermat, daar is het voor mij allemaal begonnen.’
Nu zoekt hij, samen met het team in de Wijk, regelmatig naar mogelijkheden om binnen de missie en visie van Oranjeborg nieuwe wegen in te slaan. ‘We hebben regelmatig tegen elkaar gezegd: wat zou het vet zijn als we het hier iets anders kunnen inkleden. Veranderingen aanbrengen binnen de mogelijkheden. Dat is onze uitdaging. Je kunt niet voor één jongen een systeem veranderen, omdat je al jaren via een vast patroon werkt. Je kunt wel processen ontwikkelen waarmee je de jongens laat zien dat ze in een gestructureerde omgeving veel mogelijkheden hebben. Kansen zien en kansen
Frederiksoord. Hij werkte daarvóór als installatiemonteur elektra. Nu verzorgt hij de planning en regelt hij de stages in de Wijk. Net als de andere mannen aan tafel had hij snel zijn draai gevonden binnen de zorginstelling. Het
geheim? Hij hoeft er niet lang over na te denken. ‘Het gaat vanzelf, je hebt gewoon álles voor je werk over.’
Het gevoel zit bij alle drie diep vanbinnen. Ook nu Oranjeborg steeds professioneler wordt,
vinden ze het belangrijk dat er de komende jaren wordt gewerkt vanuit de kernwaarden. Respect, vertrouwen, korte lijnen, zelf verantwoordelijkheid nemen. Geen vergadercultuur creëren, maar de handen uit de
mouwen steken. Het past bij hun no-nonsensekarakters. Bij justitie merkte Ron dat de angst ging regeren. Maar ook: te veel regels, te veel lagen. Lachend: ‘Ik hoorde Henk Stokvis laatst praten over een
ondernemingsraad. Die mag hij van mij uitstellen tot ik met pensioen ben…’ De idealen van de mannen zijn duidelijk. Dennis: ‘Als je mij vraagt waar wij over vijf jaar staan, hoop ik dat we verder doorgroeien naar het zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. Dat zou mooi zijn.’ Ze hebben van dichtbij gezien dat hun aanpak werkt, maar weten ook donders goed dat de valkuilen moeten worden vermeden. Daarom altijd vertrouwde gezichten inzetten en geen nieuwe, onbekende begeleiders op pad sturen. En daarmee voorkomen dat de jongens mogelijk in hun oude fout vervallen van bijvoorbeeld blowen en drinken.
Bewoners van de locatie in de Wijk werken heel gericht aan de ontwikkeling van hun zelfredzaamheid. Het is precies zoals het op de site van Oranjeborg staat vermeld: ieder levert z’n aandeel naar eigen vermogen. Met gewone, rechttoe-rechtaan-regels waar ze nodig zijn, een kwinkslag waar ’t kan. En een beetje humor op z’n tijd. Voor de meeste jongens was het leven hiervoor vaak al zwaar genoeg, daarom wordt bij voorkeur gedacht in luchtige oplossingen. Iemand die daarvan dankbaar gebruikmaakt, is Rinus. Hij is zichtbaar in z’n element, al moet Willian hem er wel even op wijzen dat hij zich bij het hout kloven beter moet beschermen. De flamboyante Amsterdammer knikt schuldbewust. ‘Ja, ga ik doen.’ Dat zal de volgende keer dan zijn, want nu moet hij op pad richting de Wijk. Leuk, zoveel belangstelling, maar het werk gaat gewoon door. En klussen en oud ijzer ophalen vindt hij toch net iets belangrijker dan uitvoerig vertellen over zijn leven in de hoofdstad. Dat laat hij graag aan de verbeelding over. Die is dikwijls interessanter dan de werkelijkheid. En weg is Rinus, nieuwe avonturen wachten. De mannen zwaaien hem uit. Het wordt zowaar even stil aan de Commissieweg.
Na de eerste kennismaking, tijdens een informele borrel in het centrum van Meppel, is de gemaakte afspraak al een paar keer doorgeschoven. Vakantietijd, volle agenda’s. De smiley die de verstuurde WhatsAppberichten vergezelt, zegt veel over haar karakter: een lachend gezicht met zonnebril. Zo presenteert Sytske Zaalberg zich deze middag ook op het hoofdkantoor van Oranjeborg. Vriendelijk, belangstellend, maar ook kordaat en zelfverzekerd. Een powervrouw, die binnen de zorgstelling als groepsleider heeft gewerkt en nu als opleidingscoördinator volledig op haar plek is. Op de website wordt ze ‘een vrouwelijke kanjer in een mannenwereld’ genoemd. Zelf moet ze daar om lachen. ‘Al heb ik destijds wel even getwijfeld om te solliciteren.’
Inmiddels is Sytske niet meer weg te denken. Ze stond aan de basis van het maatwerk in het onderwijs, waardoor Oranjeborg in de gelegenheid is om de opleiding ‘Maatschappelijke Zorg 4 Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen’ aan te bieden aan haar medewerkers. Een interne opleiding voor de zij-instromers die bij de zorginstelling aan de slag gaan als assistent-groepsleider. Vandaag is net een nieuwe groep begonnen en de eerste indruk daarvan is uiterst positief. ‘Een enthousiaste groep’, zegt Sytske, terwijl ze een glas spa rood inschenkt. De zorgen van directeur Henk Stokvis, over een van de jongens die nogal met een norse blik in het leslokaal zat, neemt ze onmiddellijk weg: ‘Dat was spanning,
komt helemaal goed, Henk.’
Ze kan zich als geen ander verplaatsen in de gedachtegang van de zij-instromers, die in alle opzichten een nieuwe wereld zijn binnengestapt. Het is natuurlijk ook even schakelen wanneer je als automonteur of heftruckchauffeur hebt gewerkt en je je nu moet verdiepen in psychiatrische ziektebeelden. Juist dáárom heeft Oranjeborg ervoor gekozen om lesstof aan te bieden die aansluit bij het werkveld. Dat was bij eerdere samenwerkingsverbanden, met bijvoorbeeld ROC Friese Poort en het Drenthe College, onvoldoende gewaarborgd. Sytske: ‘De
aan bij onze doelgroep. Daarnaast was er ook nog eens het grote leeftijdsverschil. Moesten mannen van veertig jaar bruggen bouwen met spaghetti, of touwtjespringen…’
Via de interne opleiding wordt de medewerkers bewustwording meegegeven. Voor het uitvoerende deel maakt Oranjeborg dankbaar gebruik van de diensten van coach en zorgopleider Harry Veldman (Vindezin) en onderwijsinstelling OPPstap, die op maat gesneden mbo-opleidingen aanbiedt op het gebied van zorg en welzijn. Harry is bevlogen, welbespraakt en neemt geen blad voor de mond. Een man met een missie,
prominente rol vervult. Als docent weet hij hoe de praktijk eruitziet. Daarmee onderscheidt hij zich van veel vakgenoten. Zoon Stephan is binnen Oranjeborg werkzaam als orthopedagoog en regelmatig hebben de twee interessante gesprekken over ontwikkelingen binnen de zorg. Ook al is hij een externe partner: Harry voelt zich nauw betrokken bij het wel en wee van Oranjeborg. Directeur Henk Stokvis kent hij nog uit de tijd dat ze samen bij zorggroep ’s Heeren Loo in Borculo werkten: Harry als manager, Henk als maatschappelijk werker. ‘De overeenkomst toen tussen ons was dat we allebei niet gelukkig waren’, kijkt Harry
Zijn manier van denken sluit aan bij die van de directeur van Oranjeborg. ‘Henk is, net als ik, niet van dat theoretische gelul. De bureaucratie moet eraf, de zorg in Nederland krijgt een steeds groter waterhoofd. Het gaat niet meer om de ziel, maar om protocollen. Ik vind het mooi hoe Henk zich presenteert, in een zelfgebreide trui en op crocs. Daar zit wel de essentie. De kracht van Oranjeborg is dat we normaal doen en de stress eraf proberen te halen. Menselijke relaties mengen met vakwerk. De wereld wordt steeds onoverzichtelijker, laten
houden.’ Hij noemt een voorbeeld: ‘Wij kennen onze bewoners. Ik ben met een van hen een dagje naar Zandvoort geweest, kijken naar een autorace. Wanneer je dan samen met de groepsleider een ondersteuningsplan bespreekt, weet je over wie je praat. Dat gebeurt nergens. Dat is uniek.’ Sytske vult aan: ‘We hebben korte lijnen, er gaat geen hbo-studie aan vooraf. We weten over wie het gaat en we willen goeie zorg bieden aan die mannen.’
Harry is sinds 2015 intensief bij de interne
wat we sinds die tijd hebben bereikt, is dat heel bijzonder. Dat had ik toen niet kunnen denken.’ Sytske, met veel gevoel voor de nuance: ‘We zijn meebewogen met de tijd.’ Ze is er best trots op wat de afgelopen jaren allemaal in gang is gezet. De doordachte eenvoud (Harry: ‘Die term heb ik bedacht, ik zal Henk nog een keer een rekening sturen’) zorgt ervoor dat de professionals binnen Oranjeborg specifieke kennis krijgen, die past bij de doelgroep. De lesstof is bekeken met de Oranjeborg-bril op, waardoor maatwerk kan
werelden samenkomt. De tweejarige opleiding voldoet aan alle kwaliteitsnormen en is wettelijk erkend. Dat de studenten gewoon meedraaien op de werkvloer, wordt als een groot voordeel ervaren. Learning by doing. Ook in de lessen proberen Sytske en Harry zo veel mogelijk praktijkvoorbeelden te geven. Intervisie is een woord dat regelmatig terugkeert in het gesprek, daarom is het deze middag mooi om te zien dat er een natuurlijke match is tussen de twee aanjagers van de Academy. Een blik is soms al voldoende om het gevoel over te brengen. Samen sterk. Harry is daarbij de kritische, onafhankelijke denker. ‘Maar soms ook een arrogante ijdeltuit.’ Hij is de professional, die graag de discussie aangaat over zaken die in zijn ogen anders georganiseerd kunnen worden. ‘Wat dat betreft voel ik me de hofnar van Oranjeborg. Ik kan zeggen wat ik vind, maar mijn kop gaat er niet af.’
In de lessen is de hofnar vooral een gedreven docent, die het uiterste van zichzelf en zijn studenten vraagt. Prikkelend, uitdagend. En als het kan, voorziet hij de lesstof van praktijkvoorbeelden. Zo wordt de wekelijkse terugkeer in de schoolbanken geen verplicht nummer, maar juist een inspirerende onderbreking van de dagelijkse werkzaamheden. Een investering in wat gaat komen. De enthousiaste reacties die dat oplevert, vormen voor Sytske de bevestiging dat de gekozen aanpak de juiste is. ‘En daar word ik heel blij van.’
Het is een mooi gebaar, en illustratief voor deze dag. Niet tégen, maar mét elkaar. Samen sterk. Wanneer ‘pleintjesvoetballer’ Rennols vanaf de kant ziet dat het vrouwenteam van Oranjeborg tijdens het jaarlijkse voetbaltoernooi op het sportpark van SV ’t Harde vooral tegentreffers incasseert en zelf amper kansen creëert, vraagt hij ‘de Ladies’ of hij als gastspeler in de laatste wedstrijden mag meedoen. Het aanbod wordt in dank aanvaard.
De lichtvoetige speler, die zelf met de locatie Loenen volop in de race is voor de titel, knoopt een rode zakdoek stevig om z’n hoofd en is in de resterende duels het cement tussen de stenen. Rennols valt op door zijn subtiele balbehandeling en slimme steekpassjes. Helaas levert het geen overwinningen op, maar er is ineens wel veel meer balans gekomen in de
Terwijl de meeste teams al op weg zijn naar de patat en frikandellen in de kantine, loopt hij zich in de afsluitende wedstrijd tegen de mannen uit Epe de longen uit z’n lijf. Er wordt gescoord en Rennols neemt de felicitaties na afloop met een glimlach op het gezicht in ontvangst. ‘Dat was lekker man’, zegt hij, terwijl hij richting kleedkamer loopt. ‘Ik wilde ze helpen. Het was zó zielig. En ik ben een goeie speler hè, ik heb nog samen gevoetbald met Kiki Musampa.’ Op dat moment staat al vast dat hij met zijn eigen team het toernooi heeft gewonnen. De bekroning op een heerlijke voetbaldag, maar de bewoner van de locatie Loenen verstaat de kunst van het relativeren. ‘Het gaat niet alleen om winnen’, zegt hij. ‘Het gaat erom dat we plezier hebben.’
De olympische gedachte overheerst vandaag in ’t Harde: deelnemen is belangrijker dan winnen. Het is al de tiende keer dat de teams van de verschillende Oranjeborg-locaties met elkaar de strijd aangaan. In zijn welkomstwoord zegt directeur Henk Stokvis dat hij ‘supertrots’ is op dat gegeven. Hij bedankt Hilbert Zanting voor de gastvrije ontvangst. Bijna alle spelers en begeleiders zijn dan al voorzien van een oranje toeter. Met een beetje inlevingsvermogen zou je de sfeer kunnen vergelijken met die op het WK van 2010 in Zuid-Afrika, waar de supporters tijdens de wedstrijden veel lawaai voortbrachten met hun vuvuzela’s. Hilbert wil in ieder geval direct een lekkere sfeer creëren en vraagt de
deelnemers om allemaal op hun toeter te blazen. Het toernooi is geopend. De teams van Epe en Biddinghuizen bijten het spits af en op het tegelplateau voor het wedstrijdsecretariaat hebben de eerste supporters zich dan al een tijdje verzameld. Bewoner Ramon van de locatie Biddinghuizen laat zijn zelfgemaakte spandoek zien aan Anja Stokvis. Hij weet het zeker: Biddinghuizen pakt de beker. ‘Wat een mooi spandoek’, zegt Anja. ‘Je lijkt wel een kunstenaar. Nee, je bént een kunstenaar.’ Ramon lacht bescheiden. Of hij zenuwachtig is? ‘Dat valt wel mee. Ik vind het ook goed als een ander team vandaag wint.’ Op het kunstgrasveld deelt orthopedagoge Dieke de Gier medailles uit aan de jongens van Oranjeborg die een week eerder het G-voetbaltoernooi hebben gewonnen. In die ploeg zaten ook spelers uit Biddinghuizen, dus het is niet zo raar dat de verwachtingen hooggespannen zijn. ‘De lat ligt hoog’, bevestigt Hilbert, die als assistent-locatiemanager in Biddinghuizen al heel wat jongens enthousiast heeft gemaakt voor de voetbalsport. Hij is vandaag de toernooidirecteur. Dit is zijn club, dit is het sportpark waarop hij elke grasspriet kent. Nog even en hij is vijftig jaar lid van SV ’t Harde. Een clubman pur sang, die ontzettend veel plezier haalt uit de organisatie van dit evenement. Een man die altijd denkt in oplossingen. De penaltybokaal kan vandaag toch doorgaan, hoewel de beoogde keeper zich de avond ervoor heeft afgemeld met een blessure. Niet getreurd, een bord met gaten is een prima alternatief. Terwijl de teams van Epe en Biddinghuizen klaarstaan voor de aftrap, ziet Hilbert hoe de dames bezig zijn met een intensieve warming-up rond het kunstgrasveld. ‘Die zijn straks al kapot voordat er een wedstrijd is gespeeld’, voorspelt hij breeduit lachend. Dan gaat de bal rollen en is het publiek meteen
getuige van een verrassing: Biddinghuizen kan de favorietenrol niet waarmaken en stapt met een 1-0 nederlaag van het veld. ‘We moeten meer samenspelen’, hebben de spelers direct een verklaring voor de misstap. Fotograaf Paul Bink neemt de dames intussen mee voor een teamfoto. Tijdens de vorige editie van het toernooi legde dit team verrassend beslag op de tweede plaats, maar vandaag ontbreken twee belangrijke schakels wegens blessures. ‘We hebben de tactiek doorgenomen, we gaan kluitjesvoetbal spelen’, licht Anja Stokvis de gekozen speelwijze toe. Algauw blijkt echter dat de ruimte tussen de linies te groot is. Ondanks dapper keeperswerk regent het doelpunten. De dames houden de moed erin, ook al loopt Loenen uit naar een 6-0 overwinning.
Opvallende scheidsrechter bij deze wedstrijd is Bas Bloemen. De oud-speler van Alcides, PEC Zwolle en WHC werkt sinds drie maanden op de Oranjeborg-locatie in de Wijk. Hij pikt dit toernooi nog net even mee, voordat hij met zijn vrouw op het vliegtuig stapt voor een vakantie in Amerika. Hij vertelt over zijn eerste indrukken van Oranjeborg en komt daarbij superlatieven tekort. ‘Het is top, dit is de baan waarop ik heb gewacht. Vooral het benutten van de sterke punten van de jongens spreekt mij erg aan. Iedereen is bij Oranjeborg op z’n plek. Ik vind het echt super.’
Het toernooi is inmiddels goed op gang gekomen en langs de lijn is het gezellig druk. Voor de blinde bewoner Klaas wordt een stoel uit de kantine gehaald. Het is hartverwarmend om te zien hoe zowel begeleiders als bewoners
zich over hem ontfermen. Een arm om de schouder, een uitgestoken hand. Paul Bink zegt dat juist deze benadering hem binnen Oranjeborg zo aanspreekt: ‘Hoe mooi is het dat stoere mannen voor andere mannen zorgen.’
Op het terras voor de kantine heeft Henk Credoe zijn muziekinstallatie uitgestald en schallen de Nederlandstalige hits uit de boxen. ‘Vanavond ga ik even uit mijn bol’ van André Hazes wordt luidkeels meegezongen. ‘Henkie’ is
onvermoeibaar. Ook als er weinig publiek is, zingt hij door. ‘Ik heb met Henri van Velzen een cd’tje gemaakt en opgetreden met Frans Bauer’, vertrouwt hij de verslaggever toe. ‘Muziek is alles voor mij. Ik ben begonnen met potjes en dekseltjes en heb daarna mijn eigen drumstel gekregen. Ik speel ook een beetje piano.’ Zijn muzikale verleden omvat onder meer optredens in Theater Totaal in Nieuwegein, het muziektheater voor artiesten met een
verstandelijke beperking. ‘Hazes is mijn grote voorbeeld, maar Jannes is ook leuk. En Jantje Smit en Tino Martin. Als het maar Nederlandstalig is.’ Dan is het pauze en worden puddingbroodjes en krentenbollen geserveerd. De zon is helaas verdwenen achter de wolken en het is ineens
een stuk frisser. Trainingsjacks worden uit de kleedkamer gehaald. Orthopedagoge Antoinet Brackenie heeft de lunch al genuttigd en is klaar voor de volgende wedstrijd. Ze geniet. ‘Dit is een bijzondere dag, waar we alles voor laten liggen. Het zijn allemaal jongens met een behoorlijke bagage en kijk eens hoe ze met
elkaar omgaan. Dat is toch geweldig?’ Ook Jos Morssink heeft een prachtige dag. Hij is een relatieve nieuwkomer in de Oranjeborg-ploeg, nadat hij 22 jaar in een fabriek heeft gewerkt en als beveiliger actief was in de horeca. Langs de lijn ziet hij tevreden toe dat de mannen van Loenen, de locatie waar
hij elke dag met zóveel plezier werkt, hun zegereeks voortzetten. Hij is in de korte tijd dat hij Oranjeborg heeft leren kennen onder de indruk geraakt van ‘het open karakter en de vele mogelijkheden binnen de organisatie. Dat is onvoorstelbaar, alles is bespreekbaar.’ Het toernooi nadert z’n ontknoping en bijna de gehele Oranjeborg-familie is aanwezig op het sportpark. Henk Stokvis plukt eens aan zijn baard en kijkt tevreden om zich heen. Wie had dit ooit kunnen denken, bij de start van Oranjeborg? Voldoening en trots vechten om voorrang. ‘Ja, dit is heel bijzonder’, zegt hij. Het loopt tegen de klok van tweeën wanneer Hilbert Zanting de bekers uit de kantine haalt en ze uitstalt op het plateau bij de koffieautomaat. De beslissing is gevallen. De wisselbokaal gaat naar Loenen en heel verrassend hebben de dames beslag gelegd op de penaltybokaal. Voordat hij de teams naar voren roept, vraagt hij of iedereen het naar de zin heeft gehad. Er gaat een luid gejuich op. ‘Ik heb ook ontzettend van jullie genoten’, zegt Hilbert, waarna de prijsuitreiking kan beginnen. Tot slot bedankt hij zanger Henk voor diens bijdragen en de vrijwilligers Wilco, Heidi en Manfred, die er weer een onvergetelijke dag van hebben gemaakt. Terwijl de meeste spelers zich opmaken voor de terugreis, ruimt Henk zijn muziekinstallatie op. Hij had nog wel een paar nummers willen doen, maar het is tijd om te gaan. ‘De hoogste tijd’, zou Hazes hebben gezongen. Op de parkeerplaats wordt afscheid genomen van elkaar. Langzaam keert de rust terug op het sportpark.
‘WAAR LIGGEN KANSEN OP ONTWIKKELING?’
Op bezoek in Loenen: vertrouwen geven en perspectief bieden
De vijfde locatie van Oranjeborg, ten zuiden van Apeldoorn, heeft iets weg van een vakantieparadijs. In de bosrijke omgeving aan de Beekbergerweg, met aangrenzend de Loenense watervallen, ontvouwt zich na de lange oprijlaan een prachtig decor. Mooie witte gebouwen, een heuse barbecueplek. Wie wil hier niet zijn? Het ruimtelijk effect is door de natuur gecreëerd en maakt indruk, op zowel personeel als bewoners. Door de bossen loopt een mountainbikeroute van een paar kilometer. Ook díe hoort bij dit terrein van Oranjeborg, dat met een oppervlakte van bijna zeven hectare indrukwekkend groot is.
De zon staat hoog aan de hemel, er wordt druk geklust en toch heerst er deze ochtend een serene rust. Geen schreeuwende mannen, louter tevreden gezichten. ‘Dit is onze mooiste locatie’, zegt assistent-locatiemanager Wiljan Knoops met gepaste trots, wanneer hij de deur van zijn kantoor heeft geopend. Daar serveert hij verse koffie en krijgt hij algauw gezelschap van locatiemanager Wout van den Broek. Hier zitten twee gepassioneerde mannen, die elkaar al vele jaren kennen en weten wat ze aan elkaar hebben. Samen sterk en onderdeel van het team. Niet de nadruk op hiërarchische verhoudingen, maar eenheid als uitgangspunt. En altijd op zoek naar kansen en uitdagingen. Wiljan rakelt tijdens het gesprek een anekdote op uit de periode dat hij werkzaam was op de locatie in de Wijk en daar namens Oranjeborg een haringparty bezocht. Hij raakte in gesprek met de verslaggever van de regionale krant, die hem vroeg hoe het met de mannen ging op de locatie aan de Commissieweg. Wiljan vertelde eerlijk dat er een lastige bewoner tussen zat die soms wat problemen veroorzaakte, met wie hij –om voor een andere mindset te zorgen – een bezoekje had gebracht aan McDonald’s. Een dag later kopte de krant: Oranjeborg beloont slecht gedrag. Het leidde tot verbaasde gezichten. Nu kunnen beide mannen er smakelijk om lachen. Leren van casuïstiek, om inzicht te krijgen in de verbetermogelijkheden in de hulp die wordt geboden. Verder kijken dan alleen de wetenschappelijke inzichten, en gebruikmaken van de ervaringskennis. Dat is wat er dagelijks in Loenen gebeurt. ‘De persoon staat altijd centraal’, benadrukt Wout. ‘Daar kijken we dus naar. Wat heeft-ie nodig? Maar ook: wat heeft de groepsleider nodig? Door oplossingen aan te dragen waarvan een motiverende werking uitgaat, proberen we het gedrag te beïnvloeden. Laatst hadden we hier een jongen, die toch
weer in de fout ging en drugs gebruikte. Dan kun je hem straffen, maar je kunt ook kijken hoe je de ogen van zo’n jongen kunt openen. Waar liggen kansen op ontwikkeling? We hebben hem tijdelijk naar de locatie in de Wijk gestuurd. Daar heeft hij gezien dat hij wel degelijk richting kan geven aan zijn leven en mogelijk zelfs kan terugkeren in de maatschappij. Daardoor heeft hij weer vertrouwen gekregen. Dat is zó belangrijk. Zingeving, de jongens het nut van het bestaan laten inzien. Wij creëren een klimaat waarbinnen ze fouten mogen maken, maar we zorgen altijd voor een vangnet. Wanneer het lukt en je ziet dat zo’n jongen weer verantwoordelijkheid neemt, geeft dat een enorm voldaan gevoel.’
De jongen over wie Wout spreekt, is Sjoerd: een stoere dertiger uit Arnhem. Imposant postuur, open blik. Hij was een van de eerste bewoners in Loenen en staat vandaag de ramen te zemen. Wout introduceert hem en neemt hem mee naar een plek in de zon. Het is een bijzondere ontmoeting, een grote kerel op een bankje, die openhartig vertelt over de problemen die hij op zijn levenspad is tegengekomen. Nu hoopt hij definitief uit het dal te kruipen, en zeker na zijn verblijf op de locatie in de Wijk durft hij weer in kansen te denken.
‘In het begin heb ik het hier best moeilijk gehad’, vertelt hij. ‘Iedereen moest elkaar aan wennen, ik vond het vrij streng allemaal. Voordat ik hier kwam, heb ik vierendertig
rotzooi weer gebruikt. Daar voelde ik mij best schuldig over. Dat ze mij toen naar de Wijk hebben gestuurd, om in te zien dat ik er zelf hard voor moet werken om terug te keren in de maatschappij, heeft mij zó gemotiveerd. Ik ben nu clean en wil maar één ding: definitief naar de Wijk en in de toekomst ambulant wonen.’
erin sta. De deur staat niet meer op een kier, de deur is gesloten. Ik heb in het verleden voorlichting gegeven op scholen, over het gebruik van drugs. Dat wil ik graag weer oppakken. En ik vind het leuk om te koken, ik heb een horecaopleiding gevolgd. Ik ben hier nu echt gelukkig, heb een heel andere mindset
Sjoerd staat symbool voor de werkwijze van het team op de Oranjeborg-locatie in Loenen. Wout: ‘Met elkaar vooruit, de focus op wie je bent. We hebben een duidelijke visie op hoe we doelen willen bereiken. Daarbij is overtuigingskracht heel belangrijk, we willen onze bewoners vertrouwen geven. Samen met onze
Wat hebben we meegemaakt?’ ‘Oranjeborg is een fantastische organisatie’, vindt Wiljan. ‘Wij hebben de vrijheid om eigen keuzes te maken. Onmogelijke klussen? Die bestaan niet. Onlangs hebben de jongens voor de dagbesteding meegeholpen in een fabriek. Dat vonden ze prachtig. Vijf jongens zijn met
twee begeleiders naar Spanje geweest. Wij geven ze een gevoel van eigenwaarde. Daarnaast proberen we huiselijkheid te creëren, er is geen afstand. Ze krijgen letterlijk alle ruimte om zich te ontwikkelen. Dat is ook wat we ze voorhouden: maak gebruik van de talenten die er zijn.’
Wout en Wiljan zijn oorspronkelijk niet afkomstig uit de zorg. Wout was vele jaren beroepsmilitair, zag veel van de wereld en hielp onder meer mee aan de veiligheid in Afghanistan. Op z’n dertigste – hij had zich al opgegeven voor een opleiding aan de KMA – kwam hij voor een lastig dilemma te staan: een leven lang militair of nieuwe wegen inslaan. Hij koos voor het laatste, werkte in een jeugdgevangenis en in de jeugdzorg, waarna hij via een baan bij Hoeve Boschoord de kans kreeg om bij Oranjeborg aan de slag te gaan. ‘Ik heb ambities en dan moet je die ook laten zien’, is zijn overtuiging. Wiljan werkte meer dan twintig jaar bij bouwmarkt Concordia. Hij begon zijn loopbaan bij Oranjeborg in Epe en belandde via de Wijk uiteindelijk op de locatie in Loenen. In de Wijk was hij, mede vanwege zijn grote netwerk, nauw betrokken bij het regelen van de stages. Het is amper toeval dat de twee mannen elkaar nu hebben gevonden in het managementteam in Loenen: ze spreken dezelfde taal en weten dat ze blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Wiljan: ‘We hebben hier een mooi team samengesteld, met leuke gasten. We hebben veel vrijheid, dat druppelt door naar de collega’s. Iedereen voelt zich verantwoordelijk, we doen het samen. Daarbij hebben we allemaal dezelfde instelling: niet lullen, maar dóen.’
De bewoners van de Oranjeborg-locatie in Loenen maken al weer meerdere jaren actief deel uit van de samenleving. Soms zijn er vooroordelen, maar die verdwijnen als sneeuw voor de zon wanneer de inwoners van het dorp
merken dat de jongens te vertrouwen zijn. ‘Het is aan ons om de sociale kaders vast te stellen en te bewaken’, oordeelt Wout. Bij de plaatselijke voetbal- en tennisclub worden met enige regelmaat klussen gedaan, en ook in en rond het zwembad zijn de mannen actief. ‘We dienen een breder doel in de maatschappij’, is de mening van Wiljan. ‘Zeg maar een soort naoberschap, zonder de plaatselijke hovenier in de weg te zitten. De jongens zijn onderdeel van de maatschappelijke omgeving.’
‘Als je maar zo lang mogelijk gewoon doet, wordt het vanzelf bijzonder’, merkt Wout op. In Loenen geldt: de ruimte is oneindig, zolang je maar je grens verlegt. Met die instelling is een draagvlak gecreëerd waarbinnen iedereen de kans krijgt om zichzelf te ontplooien. Elke dag weer wordt gezocht naar de juiste prikkels. Wanneer die werkwijze uiteindelijk tot veel enthousiasme leidt bij de bewoners, weten de begeleiders dat het goed zit. Ervaring, kennis, durf en lef komen samen op deze prachtige plek.
Terwijl Sjoerd langzaam terugloopt naar zijn emmertje met water, vertellen Wout en Wiljan hoe een andere bewoner binnenkort – na meer dan dertig jaar – wordt herenigd met een familielid. De emoties die dat bij die man teweegbracht toen hij het hoorde, heeft op beide mannen veel indruk gemaakt. Verdriet en blijdschap zijn soms op afstand voelbaar. Het is een mooi slot van een mooie lentedag. Het leven is goed in Loenen.
FRONT OFFICE
‘CALIMERO IN EEN GROTE PORSELEINKAST’
Front office is het uithangbord van Oranjeborg
Halverwege het gesprek laat Mark van Pijkeren een spreuk zien uit een boekje dat op zijn bureau ligt. De tekst is veelzeggend: ‘We blijven net zo lang vergaderen totdat we hebben uitgevogeld waarom we geen werk gedaan krijgen’. Deze tekst is illustratief voor het zorglandschap in Nederland en staat in schril contrast met de werkwijze binnen Oranjeborg, waarin zo snel en efficiënt mogelijk spijkers met koppen
Samen met Henry Stuifzand is Mark het uithangbord van Oranjeborg. Beide intake-coördinatoren vormen de front office van de zorginstelling. Mark: ‘Wij verspreiden de identiteit.’ Twee welbespraakte ambassadeurs, die dicht bij de kern zijn gebleven. Henry werkte in de financiële sector en kwam als zij-instromer binnen, Mark functioneerde als maatschappelijk werker bij Hoeve Boschoord, voordat hij de stap naar Oranjeborg maakte. Twee mensen met een verschillende achtergrond, maar met dezelfde passie en no-nonsensebenadering.
Elk jaar komen er ongeveer 200 aanmeldingen binnen voor plaatsing en dat vraagt een zorgvuldige afweging. Mark: ‘Het gaat niet om een stuk papier, het gaat om jóu als mens. Wij omarmen de jongens. Dan lees je in het dossier bijvoorbeeld dat zo’n jongen heel agressief is en constant iedereen voor z’n kop slaat, maar krijg je tijdens de kennismaking een slap handje. Blijkt het helemaal geen agressief persoon te zijn en spelen er heel andere zaken.’
Hij benadrukt dat zo’n 60 tot 70 procent van hun werkzaamheden zich buiten de deur afspeelt. ‘De jongens worden bij veel instellingen aangeboden. Na de beoordeling op basis van het dossier en een mogelijke ontmoeting wordt een potentiële bewoner door ons voorgedragen aan een orthopedagoog. Dan komt ook de locatie in beeld. Wanneer ze niet in aanmerking komen voor plaatsing, denken we mee over wat de eventuele alternatieven zijn.’ Henry merkt op dat de zorgbehoefte voortdurend verandert. Het is zaak om daar ook als Oranjeborg op in te spelen. ‘We zijn continu op zoek naar mogelijkheden. Als je tegen iemand zegt ‘je vindt het hier fijn, je mag hier blijven wonen’, dan heeft dat consequenties voor de zorg die wij aanbieden. Daar moet je over nadenken. Een bewoner kan uiteindelijk meer somatische zorg nodig hebben of andere woonwensen hebben. Als Oranjeborg zullen we
daarom moeten meebewegen. Dat is het mooie van dit bedrijf, er zit dynamiek in de gehele organisatie.’
Mark: ‘We zijn er voor de bewoner, bieden service. Zelf ben ik meerdere keren op bezoek geweest bij een jongen in Rotterdam, voordat hij werd geplaatst. Dat levert geen geld op, maar zorgt er wel voor dat er vertrouwen ontstaat bij zo’n jongen. Als hij dan op zijn nieuwe locatie komt en mij ziet rondlopen, is dat een vertrouwd gezicht en voelt het als een warm bad.’
Ja, het is dankbaar werk wat ze doen, maar beide mannen geven aan dat er altijd een afweging moet worden gemaakt tussen zorg en zakelijkheid. Mark: ‘Soms moet je bikkelhard zijn.’ Er zijn gevallen die overal tussen wal en schip belanden, er zijn gevallen waarbij ondanks alle goede intenties plaatsing niet wenselijk is. Er zijn voorbeelden te over: jongens die na een positieve intake of behandeling, wachtend op een plek binnen Oranjeborg, weer terugvallen in oud probleemgedrag. Dan is het balanceren op een dun koord, ook al laat de afloop zich vaak raden.
Ook tijdens ons gesprek gaat de mobiele telefoon van Mark regelmatig. Het is illustratief voor de situatie van dit moment en waarin de zorgaanbieders Oranjeborg steeds vaker weten te vinden. Mark: ‘We zijn een soort Calimero in een grote porseleinkast.’
Henry heeft de (zorg)wereld, in de jaren dat hij deel uitmaakt van Oranjeborg, zien veranderen. Ook in de organisatie zijn behoorlijk professionele stappen gezet. ‘Wat opvalt in de huidige tijd is dat elke aanmelding die wij afwijzen schriftelijk beargumenteerd moet worden. Dat was voorheen niet nodig. Dan was een mondeling ‘nee’ vaak al afdoende.’ Mark is een relatieve nieuwkomer in de ploeg. Hij is drie jaar in dienst, maar door de
verantwoordelijk voor de in- en uitstroom van bewoners. Dat betekent netwerken, managen, gesprekken voeren, de doorstroom genereren.’ De twee vormen inmiddels een ingespeeld
handelsmerken. Mark: ‘Ik wil graag hard werken.’ Dat hij daarbij kan profiteren van de kennis en ervaring die hij heeft opgedaan in zijn vorige baan is mooi meegenomen. Bij
te gaan. ‘Dát is onze wereld’, zegt Henry. En zo is het. Een uithangbord hoort op straat te zijn, onder de mensen.
‘DOE WAT JE ZEGT EN ZEG WAT JE DOET’
Op bezoek in Biddinghuizen: stelling nemen in zaken die bewoners niet zelf kunnen beslissen
Grote evenementen werpen hun schaduw vooruit. Op de Oranjeborg-locatie in Biddinghuizen is dat op deze zonovergoten woensdag in mei niet anders. Het is twee dagen vóór het jaarlijkse voetbaltoernooi in ’t Harde en tijdens de rondleiding over het terrein komt Ramon aanlopen met een groot spandoek. De tekst laat aan duidelijkheid niets te wensen over. ‘Laten we het maar doen. Oranjeborg Biddinghuizen wordt kampioen’, staat er met grote letters op geschreven. Ramon laat het spandoek vol trots zien en wil er ook best even mee poseren.
Hij kijkt uit naar het evenement, maar voegt er meteen aan toe dat hij eigenlijk niet zo veel met voetbal heeft. Hij zal als supporter langs de lijn staan. Ramon heeft andere hobby’s: in zijn vitrinekast tref je antiek en brocante. In Meppel, zo vertelt hij enthousiast, zit een winkeltje waar ze prachtige spullen hebben. ‘Ben je er weleens geweest?’, wil hij van de verslaggever weten.
Er ontvouwt zich een mooi gesprek, waarin de bewoner opvallend veel interesse heeft in zijn gesprekspartner. ‘Heb je ook voor De Telegraaf gewerkt?’, klinkt het belangstellend. Zijn jas vertoont verfsporen van het karwei dat hij net heeft geklaard. Het spandoek houdt hij stevig vast. Dit is zíjn aandeel, in de aanloop naar het jaarlijkse evenement. Ramon is een jongen met een verleden in zorginstellingen. Soms waren er incidenten, maar in de polder is er, zo zegt hij uit eigen beweging, veel meer rust gekomen in zijn leven. ‘Er is hier duidelijkheid. Doe wat je zegt en zeg wat je doet. Dat is voor mij de juiste benadering.’
Zijn verhaal past in het beeld dat eerder op de dag is geschetst door locatiemanager Jamie Tanahatoe, assistent-locatiemanager Hilbert Zanting en orthopedagoge Dieke de Gier. Geen ingewikkelde behandelmethodes, maar de bewoners laten zien wie ze zijn. Of, zoals Jamie het mooi verwoordt: ‘De bewoners hun leven teruggeven en door de problematiek heen prikken. Zoeken naar oplossingen. We willen het hier leuk hebben met z’n allen en dat lukt heel goed.’
Ze doen dat vanuit hun eigen achtergrond en bevlogenheid en ze hebben elkaar gevonden op deze prachtige locatie. Jamie werkt sinds april 2016 bij Oranjeborg. Hij heeft theologie gestudeerd en was altijd al oprecht geïnteresseerd in de medemens. Hij werkte in het azc Luttelgeest en was actief binnen een woonvorm in Hoogeveen. Via diverse stages, onder meer in een afkickcentrum en bij Promens Care, kreeg zijn leven een andere wending. Hij werd in contact gebracht met mensen binnen Oranjeborg, waarna alles in een stroomversnelling raakte. ‘Dat is typerend voor de organisatie’, vindt hij. ‘Als het kan direct spijkers met koppen slaan.’
Hilbert kan dit alleen maar beamen. Hij was amper een kwartier binnen om de sfeer te
proeven en werd direct ingelijfd. De juiste man op de juiste plaats. Zijn instelling past perfect bij het karakter van Oranjeborg. Een joviale kerel, gemakkelijk in de omgang en bovenal streetwise. Werkzaam geweest bij het kadaster, actief als voetbaltrainer, meerdere baantjes gehad en eigenaar geweest van onder meer een cd-zaak, een tankstation en een discotheek. Als zij-instromer volgde hij een interne opleiding en nu is hij als assistent-locatiemanager zichtbaar in z’n element. ‘Het gaat om de intrinsieke motivatie’, zegt hij. ‘We proberen alles zo goed mogelijk voor de bewoners weg te zetten. Ook als er een keer iets gebeurt dat minder leuk is, moet je direct de knop weer omzetten. Daar hebben de andere jongens recht op.’
Dieke volgde een SPH-opleiding, daarna een master orthopedagogiek en werkte bij Philadelphia. Ze wilde graag haar grenzen verleggen, maar kreeg bij sollicitaties steeds te horen dat ze een gebrek aan ervaring had. Hoe anders was dat bij Oranjeborg, waarvan ze na het eerste gesprek zó enthousiast werd dat ze het liefst dezelfde dag nog was begonnen. Ze is blij met de kans die ze drie jaar geleden heeft gekregen. ‘Ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Er heerst hier een relaxte sfeer en er is veel mogelijk.’
Het geheim achter het succes? Dieke, gedecideerd: ‘We durven stelling te nemen in zaken die bewoners niet zelf kunnen beslissen. En we kijken altijd naar waar de bewoner goed in is. Dan proberen we die kwaliteiten uit te vergroten.’ Grenzen stellen en bewaken. En daardoor de duidelijkheid creëren, die Ramon in vorige zorginstellingen zo miste. ‘Maar dat wil niet zeggen dat we alleen temperen’, benadrukt Jamie. ‘Integendeel zelfs. We geven de mannen juist enorm veel vrijheid, maar we werken ook sterk aan het normaliseren van gedrag. Normaal doen is hier heel belangrijk.
bewoners nooit overvragen. Waar mogelijk proberen wij ze de stress uit handen te nemen.’ Binnen de platte organisatiestructuur wordt, zo benadrukken ze alle drie, voortdurend gekeken naar mogelijkheden. Autonomie is in dat proces
een belangrijk woord. Zo kreeg Hilbert alle vrijheid om het voetbaltoernooi – dat inmiddels is uitgegroeid tot een traditie – vorm te geven. ‘Ik stond versteld van de sfeer die er heerste’, kijkt hij terug op de eerste edities. ‘Het was
heel spannend hoe het zou verlopen, nu is het echt een feestje voor de bewoners.’
Jamie noemt het evenement illustratief voor de werkwijze binnen Oranjeborg: nieuwe initiatieven worden omhelsd en wie zichzelf wil ontwikkelen, hoeft maar aan de bel te trekken.
‘De groeimogelijkheden binnen de organisatie zijn ongekend groot. Daarom zeggen we altijd: maak gebruik van de ruimte die je krijgt. Denk in kansen.’
Hilbert: ‘Die benadering passen we ook toe op onze bewoners. Wanneer iemand het dertig jaar
niet gewend is geweest om zijn kast op te ruimen, gaan we hem daar ook niet onnodig mee belasten. We proberen ze zo veel mogelijk in hun kracht te brengen.’ Hij neemt een slok van zijn koffie en wijst naar buiten, waar een bewoner op de fiets stapt.
Hilberts ogen stralen. ‘Een van de jongens heeft een helm aangeschaft en vindt het heerlijk om een stukje door de polder te fietsen. Prachtig toch? De meeste jongens vinden het fijn om buiten te zijn, een aantal verzorgt de tuinen van bejaarde mensen in de omgeving.
Ons eigen terrein wordt natuurlijk ook goed onderhouden. Dat is toch het visitekaartje van de locatie.’
Hilbert heeft niets te veel gezegd. Tijdens de rondgang met Jamie blijkt algauw dat alles er
perfect verzorgd bij ligt. Hij roemt de samenwerking met Staatsbosbeheer, waardoor bijvoorbeeld na de storm in april snel kon worden ingespeeld op de ravage die was ontstaan door een drietal gesneuvelde bomen.
De 31 mannen wonen in de voormalige vakantiehuisjes van Het Colombinehuis. Vroeger was dit een bijzonder recreatieverblijf voor langdurig zieke kinderen en ouderen. Rondom het hoofdgebouw heerst nu volop bedrijvigheid.
Bij de dierenweide en de vijver vertelt Jamie over de plannen die hij heeft om het terrein een nieuwe kwaliteitsimpuls te geven. Hij wil de vijver uitgraven en er een karpervijver van maken, die ook voor de bewoners van de
overige Oranjeborg-locaties interessant kan zijn. Als het aan bewoner Leo ligt, mogen de graafwerkzaamheden op korte termijn beginnen. Hij is een man van de natuur, die opgroeide in Den Haag en zich in Biddinghuizen vooral over het groen en de dieren heeft ontfermd. Terwijl een paar medebewoners zich koesteren in de zon, is hij druk bezig met schoffelwerkzaamheden. ‘Het werk gaat altijd door’, zegt hij, terwijl hij een zweetdruppel van z’n voorhoofd veegt. In de keuken van het hoofdgebouw treffen we DJ. Hij is de kok van de locatie, een boomlange vent die vrijwel dagelijks voor overheerlijke gerechten zorgt. DJ heeft een horecaverleden en hij heeft het goed naar z’n zin in Biddinghuizen. ‘Ik ben blij dat ik hiernaartoe ben gekomen. Toch ben ik nu wel toe aan iets anders, een eigen huisje, maar wel iemand of iets om op terug te vallen.’ Net als de andere mannen op deze locatie heeft hij het verleden achter zich gelaten. ‘Ik ben nu drie jaar clean, dat was mij ergens anders waarschijnlijk niet gelukt.’
Jamie hoort het met een glimlach aan. ‘Het contact met de jongens is goed’, zegt hij. Nog even in de loods kijken, waar de mannen hun eigen werkplaats hebben, en dan via de fitnessruimte, de eetzaal en de woonkamer terug naar zijn kantoor. Tijd voor een nieuwe ronde koffie en een korte evaluatie. Praten over kansen en uitdagingen, zoals hij die zelf jaren geleden heeft gekregen als werkbegeleider. Altijd de nadruk op wat wél kan. Op vertrouwen
en eigenwaarde. En op geluk dat in kleine dingen zit, zoals het leveren van hout aan de campings in de omgeving of het meehelpen bij de opbouw van een evenemententerrein.
Jamie schiet in de lach. ‘Het is toch best bijzonder dat ik, met twee linkerhanden, deze kans heb gekregen. Toen ik hier kwam, wist ik amper het verschil tussen een hamer en een beitel. Dan gaat het er bij Oranjeborg om wat je wél kunt, en die zienswijze projecteren we ook op de bewoners.’
Hilbert: ‘Als je praat over een baan in de zorg hebben de meeste mensen daar toch een andere voorstelling bij. Misschien was ik ergens anders in de zorg helemaal niet gelukkig geworden, dat weet je nooit. Oranjeborg is op mijn pad gekomen en ik vind het fantastisch.’ Buiten staat Ramon. Hij heeft het spandoek inmiddels opgeborgen. Er moet immers nog meer gebeuren vandaag. Hij vertelt nog even snel over de uitstapjes met Oranjeborg, zoals onlangs naar Harderwijk toen ze met elkaar een visje hebben gegeten. Of hij ook iets mist op de locatie in Biddinghuizen? In de stilte die volgt, ligt het antwoord besloten.
HENK EN ANJA STOKVIS
‘WIJ GEVEN MENSEN RUIMTE OM TE DROMEN’
Henk en Anja Stokvis: altijd op zoek naar een positieve insteek
Of hij vijftien jaar Oranjeborg in één woord kan samenvatten? Voor het eerst deze avond wordt het stil aan tafel. Henk Stokvis noemt cijfers: ‘140 bewoners, 120 medewerkers, 5 locaties, hoe vat je dat kernachtig samen?’ Natuurlijk mag hij trots zijn, maar de directeur van Oranjeborg is wars van eigen roem. Successen behaal je samen. Het woord ‘samen’ is deze avond vaak gevallen en kenmerkt de kracht van de organisatie. Het zit in het DNA van de zorginstelling. Henk neemt een slok van zijn drinken. Ongetwijfeld gaat er van alles door zijn hoofd. Dan zegt hij: ‘Het is de moeite waard. Ja, dat is het.’
Hij is net terug van de voormalige jeugdherberg in Meppel – tegenwoordig Meppel’s Inn genaamd - waar een groep bewoners een fietstocht heeft afgesloten met een barbecue. Geheel in de stijl van Oranjeborg hebben Henk en zijn vrouw Anja, die de human resources
verzorgt binnen het bedrijf, de mannen een hart onder de riem gestoken. Ze zijn de ploegleiders met oprechte belangstelling. Geen kunstje, alles is puur. En daarbij hoort ook het overhandigen van de medailles, wanneer de tocht is volbracht. Anja: ‘We zoeken altijd naar een positieve insteek.’
Het is de laatste woensdag van september. De avond valt over Meppel, buiten is het koud, binnen behaaglijk warm. Anja vertelt dat ze de zondag ervoor met collega’s en bewoners van Oranjeborg heeft deelgenomen aan de Mud Masters. Hoewel ze goed getraind is en veel hardloopt, heeft haar lichaam een paar dagen nodig gehad om te herstellen. De fysieke pijn weegt niet op tegen het plezier dat ze met elkaar hebben gehad. Ze laat foto’s zien van zwoegende en stralende mensen. Het evenement is misschien wel symbolisch voor de reis die ze, samen met Henk, ook met Oranjeborg heeft afgelegd. Van de moeilijke momenten in de beginperiode naar het
geweldige gevoel dat ze nu hebben. Voldoening, het besef dat de droom is gerealiseerd.
Henk is de praktijkman, hij stapt op zijn 23ste vanuit de fabriek over naar de zorg. Het is een interessante periode in zijn leven, waarin hij zich steeds meer realiseert dat hij iets voor de maatschappij kan betekenen. Hij gaat terug naar de schoolbanken, volgt een mbo- en hbo-opleiding en krijgt na zijn stageperiode een vaste aanstelling bij Visio Echten. Daar loopt hij Anja tegen het lijf. Het is het begin van een interessante ontdekkingstocht door het zorglandschap. Hij werkt als groepsleider, ambulant begeleider en is als maatschappelijk werker actief bij zorggroep ’s Heeren Loo in Borculo.
In die jaren staat hij elke zaterdagmorgen langs de lijn als jeugdleider van de F’jes van de Meppeler voetbalvereniging Alcides. Hij merkt dat de juiste aanpak van de mannetjes een optimaal resultaat oplevert. ‘We hadden een team waarin alle culturen samenkwamen, ook jongens die slecht luisterden. Als je ze goed behandelt, slaan ze elkaar niet voor de bek. Die overtuiging heb ik meegenomen naar de zorg. Ook de moeilijke jongens verdienen aandacht. Ik ben ervan overtuigd dat je voor ze moet zorgen.’
Die filosofie neemt hij, idealistisch als hij is, mee tijdens zijn verdere reis, waarin hij steeds meer zorginstellingen van dichtbij leert kennen en merkt dat de praktijk vaak niet overeenkomt met zijn denkwijze. ‘Er werd veel geluld, maar er gebeurde niks.’ Het is dan al zijn droom om de zorg anders te organiseren. Beter. Meer gericht op het welzijn van de mensen. Geen ingewikkelde protocollen, recht uit het hart. Hij deelt zijn ideeën met zijn collega Frank Fagel en vanaf dat moment is er sprake van een twee-eenheid. ‘We hadden een droom, maar om die te kunnen realiseren heb je mensen nodig
die het willen ondersteunen. Die in je geloven.’
Dan komt er steun uit onverwachte hoek. Mas Boom, die hij zijdelings kent via het voetbal, is geïnteresseerd in de plannen. Er volgen geanimeerde gesprekken, waarin Henk vertrouwen voelt. Aan de tafel in zijn toenmalige woning aan de Jan van Galenstraat worden de ideeën verder uitgewerkt, na afloop van een interland tussen Nederland en Frankrijk in 2008. Oranjeborg kan starten. Anja: ‘We hadden een idee, wisten hoe we het wilden gaan doen, maar zeker in de beginperiode hebben we veel moeilijke momenten gehad. Daarnaast moest natuurlijk blijken of wij konden samenwerken. Als het niet had gewerkt, was ik eruit gestapt. Die afspraak hadden we gemaakt.’ Henk kan zich die tijd nog goed herinneren. ‘We geloofden er heel erg in, maar het was zeker niet eenvoudig. De oorspronkelijke bedoeling was om in Havelte te beginnen. Bleek dat er niet de goede vergunning op het pand zat. We hebben zes jaar geprocedeerd, tot aan de Hoge Raad toe. Zo zijn we via vakantiepark Westerbergen en verschillende campings uiteindelijk in Frederiksoord beland, voor tijdelijke huisvesting. Daarbij zijn we ontzettend geholpen door bouwbedrijf Kroes.’
Het is niet de gewenste droomstart. Henk: ‘De buurt verzette zich tegen onze komst, we moesten afrekenen met veel vooroordelen. Gekleurde jongens, dat zagen ze niet zitten. Maar als wij niet voor deze gasten opkomen, doet niemand het. We poetsen ze letterlijk op, ze krijgen bij ons een grote apk-beurt en worden weer mens. Voor mij persoonlijk was het een leerzame tijd, ik kende het niet om schulden te hebben, was het niet gewend om op mijn strepen te gaan staan.’
Anja: ‘We hebben er best wel wakker van gelegen. Er komt ineens zóveel op je af. Loon, vakantiegeld, persoonsgebonden budgetten. Het was allemaal nieuw voor ons.’ Na een
halfjaar overleeft Oranjeborg een kritiek moment. Henk: ‘Op de 18de van die maand hadden we nog 600 euro op de rekening staan. Het had zomaar afgelopen kunnen zijn. Gelukkig kwam toen ineens het zorgkantoor over de brug en konden we door. Het waren echt pioniersjaren, waarin de werknemers 180 procent inzet toonden.’ Intussen wordt er alles aan gedaan om de jongens te laten integreren in de samenleving en zo te laten zien dat ze er wel degelijk toe doen. Het acceptatieproces verloopt langzaam, maar uiteindelijk wint bij de meeste
buurtbewoners het vertrouwen het van de scepsis. Wanneer de locatie in Frederiksoord wordt gesloten, veroorzaakt dat bij veel inwoners van het dorp zelfs een gevoel van weemoed. Henk is blij met de ontwikkeling die Oranjeborg daarna heeft doorgemaakt. Een verklaring voor het succes? ‘Wij geven mensen de ruimte om te dromen. Maar hou je wel aan de afspraken, aan gebakken lucht hebben we niks.’
Het past bij zijn karakter: een no-nonsensebenadering, waarin geen ruimte is voor uiterlijk vertoon. ‘Mijn vader was zeeman.
Van huis uit heb ik meegekregen dat, wanneer je voor een dubbeltje geboren bent, je nooit een kwartje wordt. Ik ben nog steeds dat dubbeltje, zo hou je de aansluiting. Ik hoef mezelf niet groter te maken dan ik ben, ik doe het voor de jongens. Wees jezelf, dat is belangrijk. Ik heb er knoerthard voor gewerkt, vanuit mijn visie en overtuiging. Dat het dan lukt, met de steun van heel veel mensen, is een mooi gegeven. Ja, ik kan me daar nog altijd oprecht over verwonderen.’
Anja: ‘Je ziet aan alles bij Henk dat het geen trucje is, het is echt. Zo beleven we het ook, we
willen er elke dag een mooie dag van maken.’ Henk wijst naar een wand met veel foto’s van bewoners. ‘Het verhaal van Oranjeborg hangt hier aan de muur. Daar kijk je vaak naar en dan stel je jezelf de vraag: wie zijn we nu? Ik denk dat het samen durven dromen, het samen doen onze belangrijkste kernwaarde is. Iedereen pakt binnen de eigen rol verantwoordelijkheid. Wij zijn leidend en wat je geeft, is wat je krijgt. Er zijn veel mensen die in ons geloven. We worden bijvoorbeeld ondersteund door een geweldige raad van commissarissen.’ Ja, het is de moeite waard. Hij heeft de juiste woorden gevonden om zijn gevoel uit te drukken. Plezier, vertrouwen, een veilig huis, vrijheid: hij had nog zoveel meer kunnen bedenken waar Oranjeborg voor staat. En natuurlijk de enorme betrokkenheid van de werknemers. Dát maakt het verschil en bepaalt de kracht van de zorginstelling. Samen reizen zij hun droom achterna. Samen zijn zij sterk. Henk straalt. Vijftien jaar, rekening gehouden met verschillende scenario’s en dan nu vaststellen dat het bestcasescenario is uitgekomen. Bescheidenheid en nuchterheid sieren hem, maar het is inderdaad de moeite waard. De vele uren die zijn gestoken in het continu verbeteren van de kwaliteit hebben zich dubbel en dwars uitbetaald. ‘Uiteindelijk doen wij gewoon waar wij goed in zijn, namelijk mensen een thuis bieden waar zij zich gewaardeerd voelen, waar zij niet achterom hoeven te kijken, omdat het een veilige plek is met betrouwbare mensen om je heen die ertoe doen.’
‘ORANJEBORG VOELT ALS EEN TWEEDE HUIS’
Jannie Bruin en Margriet Oosting vullen elkaar perfect aan
Ze maken sinds 2016 deel uit van de Oranjeborg-familie: administratief medewerkster Jannie Bruin en controller Margriet Oosting. In de kantine van het hoofdkantoor in Meppel vertellen ze hoe ze met de zorginstelling in contact zijn gekomen en vooral hoe blij ze zijn met hun carrièreswitch. Jannie: ‘Het is lastig uit te leggen, het is een gevoel. Ik dacht dat ik het nooit meer leuker zou krijgen dan in mijn vorige baan en toch is dat nu het geval. Ik ga elke dag als een blij ei naar huis…’
Margriet knikt instemmend. ‘Het komt onder meer door de waardering die je hier krijgt. Oranjeborg is een laagdrempelige organisatie, je wordt overal bij betrokken.’
Beide dames hebben hun kantoor – dat ze delen met Anja Stokvis – voor het gesprek even verlaten. De sfeer is ontspannen. Ze voelen en vullen elkaar naadloos aan. Twee zielen, één gedachte. Gelukkig met wat ze doen, nauw betrokken bij alle ontwikkelingen binnen Oranjeborg. Margriet: ‘Laatst hadden we een barbecue met vrienden en dan hoor je dat mensen helemaal geen zin hebben om na de vakantie weer aan het werk te gaan. Dat heb ik nooit, ik vind het altijd fijn om weer te beginnen.’ Ze is in 2016 min of meer per toeval in beeld gekomen bij Oranjeborg. Margriet was als consultant aanwezig voor de installatie van een nieuw softwarepakket en werd gegrepen door de sfeer. ‘Ik voelde me direct thuis.’ Deze inwoonster van Wolvega, die bedrijfseconomie heeft gestudeerd, had die dag niet kunnen denken dat ze zélf deel zou uitmaken van de zorginstelling. Noem het een speling van het lot. Nu zegt ze: ‘Het voelt als mijn tweede huis. We werken heel hard, maar hebben ook ontzettend veel lol. Als er problemen zijn, kun je bij elkaar terecht.’
Jannie werkte vele jaren bij een drukkerij in Meppel. Ze zag dat haar baan op de tocht kwam te staan na een fusie, waarbij twee afdelingen werden teruggebracht tot één, met Amersfoort als standplaats. In diezelfde periode werd bekendgemaakt dat Oranjeborg de administratie in eigen beheer wilde gaan doen. Achteraf gezien is het een gelukkige samenloop van omstandigheden geweest. Jannie is sinds februari 2016 actief binnen de zorginstelling. ‘Toen ik hier begon, was er helemaal niks. We hadden een tafeltje met een koffiezetapparaat.’
Ze wijst naar de hoek van de kantine, waar een plant herinnert aan de jaren dat ook Boom
maar het goede gevoel is altijd gebleven.
Margriet: ‘Ik heb hier een warm welkom gekregen en het voelt nog steeds heel vertrouwd.’
Het werk van de dames is veelomvattend. De salarisadministratie, het bijhouden van bewonersdossiers, het opstellen van de begroting in overleg met de locatiemanagers: het is zomaar een greep uit hun pakket. Jannie: ‘We doen het echt als team, de lijntjes zijn heel kort.’ Margriet: ‘We worden overal bij betrokken, je mening wordt gewaardeerd.’
Zowel Jannie als Margriet vindt het heel bijzonder dat er ook met de bewoners een
hier en dat is telkens weer een hele belevenis. Op bezoek bij de directeur in het hoofdkantoor. Dat vinden ze prachtig. Dan is het altijd mooi dat er een blik van herkenning is. Ik heb van oudsher geen affiniteit met de zorg, maar je bent één in een groter geheel. Er hangen sinds kort nieuwe foto’s in de gang en het voelt echt dat het ónze jongens zijn. Ze zijn ook heel open naar ons.’
Jannie: ‘Dat heeft te maken met de sfeer die binnen Oranjeborg heerst. De bewoners durven naar ons toe te komen, ook als we op locatie zijn. Dat wordt door de groepsleiding overgebracht. Heel mooi om te ervaren dat je altijd welkom bent.’ Ze woont zelf in de Wijk –waar een locatie van Oranjeborg is gevestigd –en ook daar is regelmatig sprake van een uitbundige begroeting, wanneer ze bijvoorbeeld de hond uitlaat. ‘Loop je over straat en hoor je ineens: hé, Jannie! Ja, daar word ik erg blij van.’ Beide dames roemen de rol van directeur Henk Stokvis in het gehele proces. Jannie: ‘Henk is er altijd, hij voelt precies aan wat de jongens nodig hebben. Een mooi voorbeeld is Rick, een bewoner van de locatie uit de Wijk. Hij komt hier elke donderdagmorgen stage lopen en Henk drinkt dan altijd een Cup-a-soup met hem. Rick was in het begin erg stil, maar wordt nu steeds vrijer.’ Ze schiet in de lach. ‘Hij ziet mij als zijn baas, wat natuurlijk niet zo is, maar hij kan mooi stoer doen naar de andere jongens.’ Margriet kan het alleen maar beamen: het geluk zit soms in kleine dingen. Bij Oranjeborg is nog ruimte voor een menselijke benadering, die zo gewoon lijkt, maar tegenwoordig heel bijzonder is. Ook in het kantoor, het kloppend hart van de organisatie, waar de dames elke dag op elkaars lip zitten, is er volstrekte harmonie. ‘We hebben een klik’, zegt Jannie. ‘En er is feeling met het bedrijf’, vult Margriet aan. ‘Dat maakt het werken hier zo fijn.’
TON HENZEN
‘ORANJEBORG IS EEN PAREL AAN DE KROON’
Journalist Ton Henzen is lovend over zorginstelling
Als verslaggever van de stadsredactie en later als becommentariërend hoofdredacteur van de Meppeler Courant heeft Ton Henzen de ontwikkelingen van Oranjeborg vele jaren van dichtbij gevolgd. Hij is lovend over de zorginstelling: ‘Ik heb nog nooit iemand gesproken die teleurgesteld was in Oranjeborg. Ook de werknemers zijn louter positief. Dat zegt iets over de collegialiteit en werksfeer.’
Een mooie herfstdag in september. De terrassen in de binnenstad van Meppel zijn goedgevuld. Ton begroet, niet voor het eerst deze middag, een aantal bekenden. Hij kent de stad als geen ander, en de inwoners kennen hem. De éminence grise van de plaatselijke journalistiek, die ook na zijn pensionering z’n commentaren en verhalen blijft leveren aan het regionale nieuwsblad. Lachend: ‘Ik kan moeilijk nee zeggen en wat is er mooier dan schrijven?’ Zo heeft hij – als journalist van Boom Pers, later
Boom regionale uitgevers – talloze artikelen geschreven over Oranjeborg. Hij voelt zich nauw betrokken bij de zorginstelling. ‘Ik heb vanaf het begin contact gehad met Henk. De komst van Oranjeborg is een geweldig initiatief geweest. Kijk naar de achtergrond van de bewoners, dit is hun laatste redding. Ze zijn vermalen door de instanties en vinden nu weer een thuis.’
Hij roemt de initiatieven die in de loop der jaren door de direct betrokkenen zijn genomen om het zelfbeeld van de bewoners te stimuleren. ‘Dat vind ik heel knap van de leiding. De bewoners zijn jarenlang met hun kop tegen de negatieve dingen van de maatschappij aangelopen. Bij Oranjeborg doen ze weer mee. Een persoonlijk hoogtepunt vond ik de presentatie van het prachtige fotoboek en de bijbehorende expositie in de Grote Kerk.’
Hij kan zich nog herinneren dat een aantal bewoners van Oranjeborg meehielp met het verhuizen van overbodige kantoorspullen, nadat de Meppeler Courant vanuit het centrum van de
stad naar een pand tegenover het station vertrok. Wat hij daar zag, is misschien wel typerend voor de respectvolle manier waarop iedereen met elkaar omgaat binnen de zorginstelling. ‘De een sjouwde zich de blubber, de ander stond rustig een shagje te draaien. Maar geen verontwaardigde blikken, hè. Je doet het naar vermogen.’
stad naar een pand tegenover het station vertrok. Wat hij daar zag, is misschien wel typerend voor de respectvolle manier waarop iedereen met elkaar omgaat binnen de zorginstelling. ‘De een sjouwde zich de blubber, de ander stond rustig een shagje te draaien. Maar geen verontwaardigde blikken, hè. Je doet het naar vermogen.’
Hij neemt een slok van zijn koffie en raakt in een geïnspireerd gesprek met de passerende entertainer Willem Spans, over de lokale politiek en de rol van burgemeester Richard Korteland. De mannen worden het niet eens, maar gaan lachend uit elkaar. Ook aan tafel blijft de sfeer ontspannen. Ton vertelt hoe bewoners van Oranjeborg hem ooit hielpen met het verwijderen van een grote den uit zijn tuin. ‘Ik vroeg aan Henk of hij misschien nog een kerstboom nodig had. Hebben ze de boom gekapt en naar Havelte gebracht. Samen met mijn dochter Rozanne was ik dat jaar te gast bij de kerstmaaltijd van Oranjeborg. Mooi dat die mannen dan meteen weer naar je toe komen. De den hadden ze met staalkabels vastgemaakt. Dat is toch geweldig?’
Hij zegt niet te begrijpen dat justitie niet stimuleert dat er meer zorginstellingen in de geest van Oranjeborg komen. Wellicht komt het ter sprake tijdens het jubileumcongres, waarbij Ton het programma aan elkaar zal praten. Vandaag praten we over de identiteit van de zorginstelling en de vooroordelen van omwonenden, waarmee dikwijls moest worden
Hij neemt een slok van zijn koffie en raakt in een geïnspireerd gesprek met de passerende entertainer Willem Spans, over de lokale politiek en de rol van burgemeester Richard Korteland. De mannen worden het niet eens, maar gaan lachend uit elkaar. Ook aan tafel blijft de sfeer ontspannen. Ton vertelt hoe bewoners van Oranjeborg hem ooit hielpen met het verwijderen van een grote den uit zijn tuin. ‘Ik vroeg aan Henk of hij misschien nog een kerstboom nodig had. Hebben ze de boom gekapt en naar Havelte gebracht. Samen met mijn dochter Rozanne was ik dat jaar te gast bij de kerstmaaltijd van Oranjeborg. Mooi dat die mannen dan meteen weer naar je toe komen. De den hadden ze met staalkabels vastgemaakt. Dat is toch geweldig?’ Hij zegt niet te begrijpen dat justitie niet stimuleert dat er meer zorginstellingen in de geest van Oranjeborg komen. Wellicht komt het ter sprake tijdens het jubileumcongres, waarbij Ton het programma aan elkaar zal praten. Vandaag praten we over de identiteit van de zorginstelling en de vooroordelen van omwonenden, waarmee dikwijls moest worden
afgerekend. ‘Je moet blijven knokken, steeds weer. De kracht van Oranjeborg is dat er vestigingen zijn op meerdere locaties. Het is niet één groot Van Boeijenoord.’ Hij is onder de indruk van de maatschappelijke inbreng van de bewoners, zoals in Meppel waar bijvoorbeeld ondersteunende activiteiten worden geleverd aan het recreatiepark Engelgaarde. ‘We hebben dat als redactie altijd met veel belangstelling gevolgd. Mijn helaas veel te jong overleden collega Bert Jansen had ook een grote betrokkenheid met Oranjeborg. Het is een prachtig bedrijf geworden, ook omdat de jongens zichzelf zijn gebleven en niet naast hun schoenen zijn gaan lopen.’ Toch moet hij even nadenken over de vraag hoe hij het DNA van Oranjeborg ziet. Dan, zorgvuldig formulerend: ‘Een zeer humane, menslievende kleine maatschappij binnen de samenleving, waar ieder ertoe doet. Wat mij betreft een parel aan de kroon.’
afgerekend. ‘Je moet blijven knokken, steeds weer. De kracht van Oranjeborg is dat er vestigingen zijn op meerdere locaties. Het is niet één groot Van Boeijenoord.’ Hij is onder de indruk van de maatschappelijke inbreng van de bewoners, zoals in Meppel waar bijvoorbeeld ondersteunende activiteiten worden geleverd aan het recreatiepark Engelgaarde. ‘We hebben dat als redactie altijd met veel belangstelling gevolgd. Mijn helaas veel te jong overleden collega Bert Jansen had ook een grote betrokkenheid met Oranjeborg. Het is een prachtig bedrijf geworden, ook omdat de jongens zichzelf zijn gebleven en niet naast hun schoenen zijn gaan lopen.’ Toch moet hij even nadenken over de vraag hoe hij het DNA van Oranjeborg ziet. Dan, zorgvuldig formulerend: ‘Een zeer humane, menslievende kleine maatschappij binnen de samenleving, waar ieder ertoe doet. Wat mij betreft een parel aan de kroon.’
COLOFON
We willen bewoners, medewerkers en vrienden van Oranjeborg hartelijk bedanken voor hun inbreng aan dit boek. Zonder hen was dit alles nooit mogelijk geweest.
Tekst: Flip Vellinga, Voorzet Media
Eindredactie: Henk Stokvis, Henry Stuifzand
Fotografie: Paul Bink, Paul Bink Fotogra e
Illustraties
Pieter Zandvliet
Vormgeving: Robbert-Jan Holterman, Noordkust
Druk: Drukkerij Van Dijk
Voorlezen tekst: Chantal Koppers
Projectbegeleiding: Tonnie Sieljes
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door print-outs, kopieën of op welke manier dan ook, zonder vooraf gaande schriftelijke toestemming van Oranjeborg.