De Boomklever Maart 2018

Page 14

Oehoes in het Dijleland:

INLEIDING De Oehoe Bubo bubo kent in heel Europa een bewogen geschiedenis. Over de loop van honderden jaren werd hij geschoten en vergiftigd, en gevangen om in te zetten bij de jacht op andere roofvogels. Ook de bestrijding van hun prooidieren droeg bij tot de achteruitgang van de Oehoe. De druk was zo groot dat de soort tegen het midden van de 20e eeuw bijna uit Europa was verdwenen. Die situatie is tegenwoordig gelukkig weer gekeerd. In 2004 werd de Europese populatie geschat tussen 19.000 en 38.000 koppels (Birdlife International, 2004), cijfers die volgens de laatste update dienen te worden bijgesteld tot 18.500 à 30.300 koppels (Birdlife International, 2017). Hoewel deze update iets lager uitvalt dan de schatting uit 2004, wordt de Europese populatie als ‘toenemend’ ingeschat. Europa maakt echter slechts ca 20 % van het verspreidingsgebied van de Oehoe uit, dat verder ook grote delen van Azië omvat. Sinds de jaren ’70 ondergaan vele Aziatische populaties een duidelijke afname. Ondanks de veronderstelde positieve trend van de Europese populatie, leidt de combinatie over het hele verspreidingsgebied tot een negatieve algemene populatietrend (Birdlife International, 2017). SITUATIE IN BELGIË EN OMSTREKEN In België verdween de Oehoe reeds grotendeels in de tweede helft van de 19e eeuw. Voor de eerste helft van de 20e eeuw (1905-1949) liggen slechts 8 gegevens voor, met een geschoten vrouwtje dat een ei in zich droeg te La Roche-en-Ardenne in 1913 als laatste broedindicatief gegeven (Vangeluwe et al., 2010). Daarna 14

De Boomklever I maart 2018 I vogels

stierf de Oehoe uit als Belgische broedvogel, en in de aan België grenzende streken van onze buurlanden was de situatie vergelijkbaar. Vanaf de jaren ’70 vonden op verschillende plaatsen reïntroductieprojecten plaats. Vooral in Duitsland werden in die periode op grote schaal Oehoes uitgezet, in totaal werden daar zo ca. 1400 Oehoes in vrijheid gesteld. Daarop werd meermaals vastgesteld dat Duitse Oehoes zich tot over de Belgische grens verplaatsten, en het duurde slechts tot 1982 vooraleer de eerste twee broedende Waalse paartjes werden ontdekt in de vallei van de Amblève. Tegen de jaren ’90 was er al sprake van tot 20 broedparen, en in de periode 2001-2007 werd de Waalse populatie op 80-85 broedparen geschat (Vangeluwe et al., 2010). De grootste aantallen bevonden zich ten zuiden van de Samber-Maas-as, en er werd vrijwel uitsluitend in steengroeves gebroed. De aantallen volgden dezelfde trend als in onze buurlanden, intussen werden immers reeds ca 1100 koppels geteld in Duitsland, en ca 15-20 koppels in het Groothertogdom Luxemburg. Enkel langs onze zuidgrens liep het wat minder vlot, met slechts enkele gevallen in de Noord-Franse departementen. In België breidde de Oehoe sindsdien enkel verder uit, de ringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) verzamelde recentelijk gegevens over een gezonde Waalse populatie van circa 140 broedparen (Driessens, 2016). In Nederland, waar de Oehoe weer jaarlijks broedt sinds 1997, bleef de soort tot rond de eeuwwisseling op 1-2 paren steken (Schepers, 2002), maar nam de populatie inmiddels toe van 6 paren in 2008 tot minimum 16 paren in 2013

Oehoe Zittend op een akker ten westen van de Dijlevallei. Foto: Vincent Legrand

en ca 20 paren in 2014-2015 (Vangeluwe et al., 2010; Boele et al., 2015, 2017). In de Atlas van de Vlaamse broedvogels 20002002 (Vermeersch et al., 2004) kwam de Oehoe nog niet voor. Het eerste broedbewijs voor Vlaanderen werd in 2005 geleverd in een oude fabriek in Midden-Limburg. In 2013 werden in Limburg drie broedgevallen gedocumenteerd (Driessens, 2016). Nu was het de beurt aan de Antwerpse en Vlaams-Brabantse vogelkijkers om vast te stellen of de westwaartse uitbreiding van de Oehoe zich ook in hun provincies verder zou zetten. DE OEHOE IN HET DIJLELAND De Oehoe wordt niet vermeld in de hoofdtekst van de Avifauna van het Dijleland 1901-2000 van Hens (2000), enkel voor het ultieme einde van de in dit werk behandelde periode wordt een geval opgelijst in de rubriek ‘Niet-aanvaarde en (nog) niet-onderzochte soorten’. Het ging hierbij om een Oehoe langs het Groot Broek te Sint-Agatha-Rode op 17 december 2000, die ook door vele van de huidig actieve vogelkijkers werd gezien. De volgende waarnemingen die ons bereikten hadden betrekking op een vondst van een dode Oehoe (met foto) te Bierbeek op 13 oktober 2010, een nachtelijke zichtwaarneming aan het station van Leuven op 5 oktober 2012, en een auditieve waarneming in het Rodebos te Sint-Agatha-Rode op 23 april 2014. Bij de laatste waarneming werd vermeld dat deze evenwel ook betrekking kon hebben op een ex. in gevangenschap in de nabijgelegen Onderbosstraat. Diverse oehoesoorten worden inderdaad in gevangenschap gehouden, en dat ontsnappingen

daarbij niet uitgesloten zijn werd ook in het Dijleland reeds geïllustreerd door een Amerikaanse oehoe Bubo virginianus die op 11 maart 2015 kon worden gefotografeerd op de gebouwen van het Heilig Hartinstituut te Heverlee. Ongetwijfeld ontsnappen er ook ‘Euraziatische’ Oehoes, en mengen deze zich in de lokale genenpoel. Zo is van het Verenigd Koninkrijk bekend dat het tiental koppels dat hier broedde op het einde van de jaren ’00, valt terug te voeren op ontsnapte vogels (Vangeluwe et al., 2010). Het eerste Dijlelandse Oehoegegeven dat in 2015 werd gemeld betrof een waarneming te Wilsele/ dorp op 22 maart, maar ondanks navraag bleef deze waarneming onbevestigd. Inmiddels gingen geruchten de ronde dat een Oehoekoppel zich reeds meerdere jaren terug in Waals-Brabant had gevestigd, op slechts een tiental kilometer afstand van de Dijlelandse grens, maar enkele maanden later zat het broedseizoen voor een gemiddelde Oehoe er op en leek ook 2015 niet het jaar van de vestiging van de Oehoe in het Dijleland te worden. Volgens de SOVON-methodologie voor de inventarisatie van broedvogels (Vergeer et al., 2016) lopen de datumgrenzen voor geldige waarnemingen in het geval van Oehoe immers van 15 januari tot 20 juni, waarbij in deze periode slechts één geldige waarneming ( = paar in broedbiotoop, territorium-indicerende of nest-indicerende waarneming) is vereist om tot een broedterritorium te mogen besluiten. 2015 had echter nog een grote verrassing in petto … Op 10 juni werd immers een Oehoe gemeld in het westelijke deel van het Dijleland, en raakte in beperkte groep bekend dat ook op 1 juni reeds een vrouwtje Oehoe De Boomklever I maart 2018 I vogels

VOGELS

de haast onopgemerkte terugkeer van een toppredator.

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.