Colofon
VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.
Concept en realisatie
Elma Media B.V.
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00
www.elma.nl
Art Direction
Elma Media B.V.
Hoofdredacteur
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO
VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
Lange Schaft 7G
Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl
Slim kamperen: Smart Industry in de buitenlucht
Het woord ‘slim’ wordt over het algemeen gebruikt om iemand te beschrijven die een hoge mate van intelligentie of scherpzinnigheid heeft. Een slim persoon is vaak in staat om snel te begrijpen, te leren en problemen op te lossen. Deze intelligentie kan zich manifesteren op verschillende gebieden, zoals academisch, praktisch, sociaal of emotioneel. Slimheid kan ook verwijzen naar iemand die handig is in het vinden van slimme oplossingen voor complexe problemen of die goed is in het maken van strategische beslissingen. Kortom, het woord ‘slim’ impliceert vaak een combinatie van intellectuele capaciteiten, inzicht en effectiviteit in het oplossen van problemen.
Op een of andere manier gebruiken we het woord ‘slim’ niet. We vertalen het liever naar Smart en de combinatie Smart Industry is al helemaal populair. Zo populair dat we er een complete editie van VAM aan wijden,….deze editie! Slim toch?
VAM is een samenwerking met itanks.eu
safetydelta.nl
nevap.nl
Auteurs
Pieter Pulleman (Slimme planningtool PoR / Ennatuurlijk )
Laura van der Linde, Mainnovation (Waarde uit je EAM systeem)
Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Yaskawa lasrobots en lasrobots)
iTanks (Inspire: Smeerkees)
Arjan van Dijk, SDN (Veilig Werken)
Barbara van Baarsel, NEVAP (Vastgoedexploitatie in de praktijk)
Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)
Druk
Elma Media B.V.
Advertentie-exploitatie
Elma Media B.V.
Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl
Met plezier nodig ik je uit om op een van onze campingstoelen op een camping aan de Sarthe plaats te nemen. Hoor je het geluid van fluitende vogeltjes, ruik je de geur van versgezette koffie en voel je de zachte bries die onder de luifel doorwaait? Allemaal klassieke elementen van een kampeervakantie. Maar wat als ik je vertel dat temidden van deze geneugten, een stille revolutie plaatsvindt? Welkom in de wereld van slimheid, waar technologie zelfs het meest primitieve avontuur kan verrijken.
Een voorbeeld van slim zijn tijdens het kamperen is het efficiënt gebruik maken van je beschikbare middelen en het plannen van je activiteiten. Stel je voor dat je gaat kamperen en je hebt beperkte voorraden water. In plaats van het verspillen van water door het te gebruiken voor onnodige activiteiten, kun je slim zijn door te kiezen voor activiteiten die minder water vereisen, zoals het eten van voedsel dat niet veel water nodig heeft om te bereiden of het vermijden van overmatig afwassen (goed idee, heb ik toch al geen zin in tijdens de vakantie).
Smart Industry heeft ook een impact op de manier waarop we ons in het kampeerleven oriënteren en navigeren. GPS-trackers en draagbare satelliet communicatie apparaten zorgen ervoor dat je altijd in contact kunt blijven met de bewoonde wereld, zelfs in de meest afgelegen gebieden. En met augmented reality-brillen kun je de natuurlijke omgeving verkennen met een virtuele gids die je alles vertelt over de flora en fauna om je heen.
En laten we niet vergeten hoe technologie ons kan helpen bij het bereiden van maaltijden in het wild. Draagbare kooktoestellen met geïntegreerde sensoren zorgen ervoor dat je nooit meer een maaltijd verpest door te weinig hitte of te veel rook. En met apps die recepten aanbieden op basis van de ingrediënten die je bij je hebt, hoef je nooit meer te stressen over wat je gaat eten.
Kortom, Smart Industry verandert de manier waarop we het buitenleven ervaren. Het voegt een nieuwe laag van comfort, veiligheid en efficiëntie toe aan een van de oudste vormen van avontuur. Dus de volgende keer dat je je tent opzet aan de Loire, weet dan dat je niet alleen de natuurlijke wereld omarmt, maar ook de vooruitgang van de menselijke technologieën die je helpen om er nog meer van te genieten.
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDO
Nieuwe dingen zijn leuker
Nieuwe dingen zijn leuk. Dat zie je vaak bij de opstart van nieuwe projecten, het ‘scoren’ van nieuwe klanten en de aanschaf van een nieuw apparaat. Maar, nieuwe dingen worden dagelijkse dingen en dan wordt het gewoon. Voor die gewone zaken is instandhouding essentieel om het leuk te houden. Een slechte relatie met je klant of een haperende installatie zit niemand op te wachten.
Het zijn alleen vaak andere functionarissen of teams die in de verschillende levensfases aan een systeem werken. En als die teams niet goed op elkaar afgestemd zijn, gaat de lol er snel af. Er zijn dingen beloofd die niet kunnen of een installatie wordt ingezet voor zaken waar deze niet voor is bedoeld.
Dat geldt ook voor onderhoudbaarheid. Als je nu praat over ‘smart maintenance’ dan begint volgens mij dat bij het begin. Voor een nieuwe installatie moet vanaf dag één worden nagedacht over de maintainability ervan, liefst zelfs met het team dat dat onderhoud moet uitvoeren. Ik werd onlangs weer op dat spoor gezet bij een bijeenkomst rond de waterstofeconomie. Een van de bezoekers stond aan het eind van de bijeenkomst op en riep op tot aandacht voor de hele keten, van plan tot instandhouding. Er wordt veel ge-
sproken over elektrolysers, apparaten, waterstof in alle kleuren en hele nieuwe installaties. Maar de onderhoudbaarheid is geen topic. Niet leuk misschien.
Daar ligt wel een kans om het leuk te maken, ook voor nieuwe instroom op de technische arbeidsmarkt. De echte investeringsplannen staan ‘klaar voor de start’ en beloven een flinke impact te hebben. Voor een generatie nieuwe collega’s waarvan duidelijk is dat ze het verschil willen maken, kan dat een mooi perspectief bieden op een carrière waar je als professional bijdraagt aan lagere emissies en het behoud van de aarde. En dat is smart maintenance!
‘ ’ ‘Leuk, niet leuk, maak het leuk!’
Inhoud
08 Slimme planningtool optimaliseert peil- en baggerwerk en kade-inspecties in Rotterdamse haven
Smart Industry: het nieuwe tijdperk van Asset Management
Mijn passie voor koken leidde me naar de wereld van de Chemie, al blijft het aflikken van de lepel beperkt tot de keuken! > Toen Isabel Vermeer op de middelbare school een profielkeuze moest maken, was de keuze voor de Chemie, mede door haar passie voor koken, snel gemaakt.
Wat moet 4.0 opleveren? 11
Mingxin Li (TU Delft) wins Ph. D. Thesis Award 2024
De invloed van Smart Industry op Onderhoud 19
Hoe haal je maximale waarde uit je EAM systeem? 22
Adapt or Die 27
Op hersenen geïnspireerde AI game-changer voor autonome robots 32
Kort 45
Kort 53
Cursuskalender 56 Cyberbeveiligingswet (NIS2-richtlijn) 40 De Impact van Slimme Industrie op de Arbeidsmarkt
Wie
Isabel Vermeer
Wat
Customer Solutions Manager
ONTMOET Isabel Vermeer <
Toen Isabel Vermeer op de middelbare school een profielkeuze moest maken, was de keuze voor de Chemie, mede door haar passie voor koken, snel gemaakt. Na de middelbare school volgde ze een Bachelor of Science op het gebied van Chemistry en een Master of Science in Science and Business Management. Terwijl klasgenoten daarna aan de slag gingen als consultant, had Chemelot een bepaalde aantrekkingskracht op Vermeer. “Precies op dat moment werd het Chemelot Traineeship opgestart en zo kon ik in twee jaar tijd bij de verschillende bedrijven op het terrein rondsnuffelen. Die omgeving gaf mij echt energie”.
Eén van de bedrijven waar Vermeer terecht kwam was Sitech en daar werkt ze inmiddels als Customer Solutions Manager. “Het feit dat we binnen alle verschillende lagen en disciplines op Chemelot werken sprak mij toen al enorm aan”. In de diverse rol is ze dagelijks bezig met dienstontwikkeling, het spreken van nieuwe en bestaande opdrachtgevers en het verbeteren van de eigen serviceperformance van Sitech. “We kijken intern naar onze identiteit en vooral ook naar onze toegevoegde waarde. Zo ben ik steeds weer bezig met onze dienstverbetering en de uitdagingen van de opdrachtgevers”.
Vermeer gelooft in de kracht van persoonlijk contact. “Ik ben graag buiten, hou van sporten en ik fiets daarom regelmatig over het Chemelot terrein naar mijn collega’s op de werkvloer. De professionals, die elke dag met de assets in contact staan, zijn de ontzettend belangrijke link met de praktijk. Als je de hele dag alleen maar op kantoor zit ontstaat namelijk het gevaar dat de innovatieve ideeën die we hebben in de praktijk helemaal niet meer uit te voeren zijn”.
Doordat Sitech in de processen van haar partners is geïntegreerd, weten ze precies wat er speelt en waar de uitdagingen liggen. “Dat is precies onze kracht! We kunnen daardoor beter innovaties als asset health monitoring, AI, sensoren en prescriptive maintenance inzetten om waarde toe te voegen. Hierdoor zijn we, samen met onze jarenlange ervaring, mooie cases waaruit we kunnen putten, en onze integratie als serviceprovider op alle lagen bij onze partners, een echte frontrunner op het gebied van trends en innovaties binnen Asset Management. Zo helpen we onze partners hun onderhoud naar het volgende niveau te brengen en grip te krijgen op beschikbaarheid, betrouwbaarheid, budget en veiligheid”.
Naast haar dagelijkse werkzaamheden heeft Vermeer, die bovendien houdt van gezelligheid en graag afspreekt met familie of vrienden, een bijbaan in de Weerter Stadsbrouwerij. “Ik verzorg daar rondleidingen
en vertel over het bierbrouwproces. Daarbij is een duidelijke overlap te zien op het thema veiligheid dat in beide omgevingen van groot belang is. Dat ik met mijn achtergrond ook nog kan vertellen over de chemische processen en het onderhoud dat bij het brouwen van bier komt kijken, is helemaal een leuke bijkomstigheid”. <
‘
’ ‘Mijn passie voor koken leidde me naar de wereld van de Chemie, al blijft het aflikken van de lepel beperkt tot de keuken!’
Slimme planningtool optimaliseert
peil- en baggerwerk en kade-inspecties
in Rotterdamse haven
Het optimaal toegankelijk houden van de (container)terminals is een topprioriteit voor Port of Rotterdam. Tijdig de vaardiepte peilen, ondiepe stukken baggeren en kademuren inspecteren is daarvoor noodzakelijk. In de drukke haven is dat niet altijd eenvoudig. Planningtool PlaTo biedt uitkomst.
Het Rotterdamse havenbedrijf beheert een havengebied van meer dan 12.500 hectare (water en land) en heeft circa 89 kilometer aan kademuren in eigendom. Jaarlijks ontvangt de haven van Rotterdam 28.000 zeeschepen en 90.000 binnenvaartschepen. Een mega carrier houdt de terminalkade al gauw een week bezet en peilen, baggeren of de kade inspecteren is op die locatie dan niet mogelijk. Andersom wil het havenbedrijf niet dat er een baggerschip ‘in de weg’ ligt, of dat er een aannemer aan de kade werkt, als er een containerreus arriveert, legt Willem Snoek uit. Hij is asset manager Hydrografie en onderdeel van de afdeling AM Constructions & Dredging.
> Spoedklussen. In de Rotterdamse haven varen twee peilboten rond die elk veertig uur per week in dagdienst de diepte van de haven in kaart brengen. “Het streven is om dat zo dekkend mogelijk te doen. Je wilt immers een vlotte en veilige haven bieden aan je klanten. Maar als er een schip voor de kade ligt, moet je óf wachten, óf het feit accepteren dat je er niet bij kunt. Dat is niet optimaal. Niet voor onze klant, omdat je niet altijd de actuele vaardiepte weet. Maar ook niet voor ons als havenbedrijf, omdat het kan leiden tot spoedklussen”.
> Planningtool nodig. Circa acht jaar geleden ontstonden de eerste ideeën om het plannen van het peilen, baggeren en het inspecteren van de kades te optimaliseren met een digitale planningstool. “De informatie van de terminals over de aankomst- en vertrektijden van de zeeschepen was niet altijd accuraat. Tegelijkertijd namen de verblijfstijden aan de terminals toe, net als het volume aan containers. Samen maakte dat het uitvoeren van ons werk steeds lastiger. In eerste instantie dachten we dat we misschien een onbemand vaartuig nodig hadden voor het peilen. Maar door met alle betrokkenen na te denken over het probleem kwamen we tot het inzicht dat niet het uitvoeren, maar het plannen van de werkzaamheden het feitelijke probleem was. We hadden dus een planningstool (PlaTo) nodig dat zou aangeven wanneer het het beste moment zou zijn om bepaald werk te doen”.
> Bestaande applicaties gebruiken. Er werd in een pilotproject een eerste versie van een ‘Outlook agenda-achtige’ tool gebouwd, maar die was ‘vanuit IT-oogpunt niet optimaal’ en de ontwikkeling werd gestopt. Snoek; “Vier jaar geleden pakten we het opnieuw op en namen we bestaande applicaties die in de haven worden gebruikt als uitgangspunt”. De Port Exchange database is zo’n bestaande database en is van Portbase, de instantie die het delen van data tussen bedrijven en overheden in de haven faciliteert. De Port Exchange database met de terminalplanning geeft de aankomst- en vertrektijden van de zeeschepen. Het AIS-systeem is een breed gebruikt locatiesysteem gebaseerd op transponder-technologie en levert automatisch data over de identiteit en locatie van een schip.
Dan zijn er nog de GIS-data (geografisch informatiesysteem) om het Asset Managementproces te sturen. De peildata zijn voorbeelden van GIS-data en komen van de twee eigen peilboten. Ook zijn er nog de data van de kademuurinspecties. “Al die data brengen we samen in PlaTo dat we samen met de gebruikers ontwikkelen om ervoor te zorgen dat het gebruiksvriendelijk en toepasbaar is, met voldoende draagvlak. We hebben dus geen sensoren opgehangen. We gebruiken en combineren bestaande datastromen voor onze planningtool. We brengen alle data in één applicatie om de juiste beslissing te kunnen nemen”.
> Businesscase. De ontwikkeling en de ingebruikname van PlaTo is onderverdeeld in drie fasen: het peilwerk, het baggerwerk en het inspectiewerk van de kades. “Elke toepassing heeft zijn eigen smaak, maar de onderliggende basis is voor alle drie hetzelfde”. Voor elke toepassing moet er eerst een kloppende businesscase zijn voordat de ontwikkeling kan starten, legt Snoek uit. “Dat was voor het peilwerk nog niet zo eenvoudig. Die schepen varen veertig uur per week en dat worden er niet minder. Het werk wordt wel efficiënter, maar die tijdsbesparing in kaart brengen was best lastig. Het zijn kleine bootjes die snel van A naar B kunnen. Uiteindelijk gaat het om een efficiencyverbetering”.
> Scrum. Het ontwikkelen van de planningtool gebeurt volgens de Agile-methodiek Scrum, met onder meer een scrum leader, een product lead en een product owner. “In feite brengen we inhoudelijk verantwoordelijken, de softwareontwikkelaars en de gebruikers bij elkaar in een team. We toetsen wat we doen onder meer met een IT-architect die over het applicatielandschap bij Port of Rotterdam gaat. En met Security checken we of wat we ontwikkelen in beheer genomen kan worden. Als er eens een storing optreedt, moet de IT-afdeling het wel kunnen oplossen”.
> Enorme vooruitgang. De planningtool voor de peilboten is gereed en wordt volop gebruikt. Het ontwikkelteam werkt nu aan de versie voor de baggerschepen. Na de zomer start het ontwikkelen van de toepassing voor de kadeinspecteurs. “We borduren weer verder op wat er ligt. We brengen eerst weer de wensen van de gebruikers in kaart: welke behoeften hebben de inspecteurs? Vanwege de aard van hun werkzaamheden hebben ze sowieso meer tijd nodig, denk maar aan het inschakelen van een aannemer. De schaal is ook heel anders dan bij het peilen en baggeren. Het gaat niet meer om uren of dagen, maar om weken. De terminalinfo is daarom extreem belangrijk. Die info komt, zoals gezegd, van externe bronnen. De verwachte aankomsttijd is ongeveer bekend als een schip vertrekt, bijvoorbeeld dertig dagen na vertrek. Hoe dichter het schip bij Rotterdam komt, hoe nauwkeuriger de informatie wordt. Een week vooraf kunnen we de exacte dag en het tijdstip voorspellen op basis van positie en snelheid. Weersinvloeden en de planning van de terminal spelen dan ook nog een rol. We zien tegenwoordig dat de weekplanning tot op het uur nauwkeurig is en dat is een enorme
Foto: Port of Rotterdam >
vooruitgang. Voor het peilen en baggeren is dat prima, maar voor het inspecteren van en het eventuele onderhoud aan de kade is het nog steeds een uitdaging om onze werkzaamheden om het werk van de terminal heen te plannen”.
> Focus. De focus ligt nu op het ontwikkelen en realiseren van de software, maar ook het vastleggen en overdragen van de kennis van de IT-ontwikkelaars vraagt aandacht, legt Snoek uit. “Veel van de kennis zit in de hoofden van de ontwikkelaars, bijvoorbeeld over de gemaakte code. We besteden veel aandacht aan de stap ervoor: het hoe en waarom van de code. We zetten ook elk issue dat zich in de ontwikkelfase voordoet op een virtueel bord. Iemand pakt dat op en beschrijft het probleem en de oplossing. Zo voorkomen we dubbelingen en leggen we de informatie vast voor later. De systematiek van de scrummethode helpt ons daarbij. Daarnaast is het zo dat programmeurs tegenwoordig vaak niet meer langdurig voor één organisatie willen werken. Dat is nog een reden om de informatie goed vast te leggen”.
> Port Life Cycle Management. Het ‘digitaliseren van de haven’ is een belangrijk thema bij Port of Rotterdam. Port Life Cycle Management is de overkoepelende naam voor een serie innovaties, zoals PlaTo, die moeten helpen om de haven toekomstbestendig te maken. Machine Learning Inspector (MLI) is een ander innovatieproject. Het richt zich op het automatiseren van inspecties met behulp van fotobeelden en andere data. “Maar als je eerst een foto moet maken op locatie, moet je er wel bij kunnen. Daarvoor is PlaTo weer nodig. Zo grijpen verschillende dingen in elkaar. Digitale oplossingen zoals de planningtool maken het werk in de uitvoering ook makkelijker. Digitalisering en innovatie dragen ook bij aan de strategie van het Havenbedrijf om een slimme partner in de logistieke keten te worden. Dat is belangrijk, omdat het helpt om mensen te behouden en/of aan te trekken. Het huidige personeelsbestand vergrijst en nieuwe mensen zijn lastig te vinden”.
> Toekomst. Het is de bedoeling om in de toekomst de planningdata te delen met de terminals. Daar hebben de terminals ook baat bij, omdat het ze helpt hun werkzaamheden efficiënter te plannen. “En een neveneffect kan zijn dat ze minder verzekeringspremies hoeven te betalen, omdat we met zijn allen de vaardiepte op orde hebben en daardoor risico’s verminderen”. Een ander toekomstperspectief is het optimaliseren van de vaarroutes van de peil- en baggerboten. “Daardoor daalt de CO2-uitstoot per gewerkt uur”.
De eerste fase van PlaTo ging vorig jaar oktober live. De twee peilboten plannen hun werkzaamheden nu met behulp van de planningtool. “De efficiencytoename is maar liefst zestig procent”. Ook het baggeren verloopt beter, met een KPI-stijging van één tot twee procent. “Onze vaartuigen worden niet minder ingezet. De uitgaven blijven dus hetzelfde. De waarde zit in het betere beheer van onze assets. Is dat één euro of één miljoen euro waard? Ik heb geen idee. Het draait om het optimaal inzetten van onze assets voor onze klanten. Niets is zo vervelend als een schip dat de haven niet in kan vanwege onvoldoende vaardiepte, de aanwezigheid van een baggerboot of een onveilige kade”. <
Wat moet 4.0 opleveren?
Data zijn het nieuwe goud wordt op het ogenblik vaak gehoord. Tim Zaal, Emeritus Professor Integraal Ontwerpen Hogeschool Utrecht, gaat op zoek naar de antwoorden. Dat doet hij in zijn publicatie ‘Asset Performance Management 4.0’ waarvan NVDO’s interim voorzitter Mark Oosterveer en Ellen den Broeder, Verenigings Manager NVDO, onlangs de eerste exemplaren in ontvangst mochten nemen.
“Data zijn alleen echt interessant als ze informatie leveren waarmee wat kan worden gedaan”, aldus Zaal. “Dit betekent tevens dat elke manager - of misschien wel elke werknemer - in een organisatie moet weten welke soort informatie op welk moment beschikbaar moet zijn om optimaal te kunnen functioneren om zo de vereiste performances te kunnen realiseren”. De 4.0 ontwikkeling zal veel data gaan genereren, die niet alleen goed geadresseerd moeten worden, maar ook worden getoetst op het leveren van bruikbare of zelfs noodzakelijke informatie!.
> Aan de slag! Zaal waarschuwt dat je niet ‘zomaar’ aan de slag moet gaan. “Het is belangrijk voordat je aan de slag gaat, vanaf het begin bepaalde richtlijnen te volgen”. Hij noemt daarbij het definiëren van het doel van de activiteit of project en daarbij aan te geven wat 4.0 je zou kunnen opleveren,” wat draagt het werkelijk bij”. Zaal; “Bepaal de maximaal toegestane budgetoverschrijding en de rapportagevorm en -lijn”. Uitdrukkelijk wordt hierbij opgemerkt dat ‘4.0 plannen en projecten’ innovatieve zaken behelzen, die nooit goed van tevoren zijn te begroten en of te plannen, omdat er veel onbekendheden en onzekerheden zijn. Grote overschrijdingen in geld of tijd zijn daarom vaak niet uitgesloten. Het is daarom goed om momenten van bezinning in te lassen.
Of het ‘denk groot en begin klein principe’ hanteren, dat wil zeggen begin een project van bescheiden omvang met het leereffect mooie bijvangst en dat wel alle elementen van deze vernieuwing in zich heeft, redelijk gebudgetteerd is en bovendien een projectteam heeft
‘‘Een ICT-er is nodig, maar lost je probleem niet op’
’
dat alle geleidingen in het bedrijf afdekt. “Zo’n projectteam moet gefaciliteerd worden met tijd, ruimte en middelen en ook een duidelijke dekking krijgen van het topmanagement. Dit laatste is belangrijk omdat alle medewerkers er te zijner tijd mee te maken krijgen”.
> Asset Performance Management en de 4.0 transitie. Uiteindelijk gaat het erom welke asset performance moeten worden gerealiseerd om de continuïteit van de organisatie veilig te stellen en ook welke rol 4.0-transitie moet spelen om dit ook op ICT gebied voor elkaar te krijgen. “Voor het ontwikkelen van Asset Performance Management is de trits ‘missie, visie, kritische succesfactoren’ met daarbij behorende doelen van groot belang. Zaal; “Deze moeten voor alle geledingen heldere uitgangspunten zijn voor het uit te voeren beleid voor de werkvloer, dus per bedrijfseenheid een afgeleide missie, visie, kritische succesfactoren en kritische performance factoren met KPI’s. Dit is nodig om de performance ontwikkeling van de assets te kunnen volgen. In relatie tot 4.0 moet de gehele ICT situatie van de organisatie onder de grondige verbouwing van het ICT gebouw met onder andere een grondige integratie van ICT middelen in de organisatie”. Zaal rekent erop dat zijn nieuwste publicatie, bedoeld als management guide, zal inspireren om ook aan de slag te gaan met Asset Performance Management. <
Smart Industry: het nieuwe tijdperk van Asset Management
De wereld van Asset Management is door de inzet van ‘Smart Industry’ of ‘Industrie 4.0’ flink aan het veranderen. Neem nou Spot, de robothond van Boston Dynamics. Elke week voert hij 1800 inspecties uit op de verpakkingslijnen van AB InBev Brouwerij in Leuven. Deze tech-held detecteert afwijkingen veel sneller dan de mens. Dit bespaart ontzettend veel tijd en het team kan gelijk ingrijpen. Kortom: een tech-doorbraak en een echte gamechanger!
Foto: Ideo
> Data aan het roer. De essentie van Smart Industry? Technologie en data slim gebruiken om alles uit je processen te halen. Minder energie slurpen, minder storingen en machines die lopen als een zonnetje. Dat klinkt als een ware utopie, maar het is de realiteit van de toekomst. Ook binnen Asset Management gaan we hier flink de vruchten van plukken. Bij Smart Industry wordt informatie gebruikt om inzicht te krijgen in de actuele toestand en in de prestaties van assets, om zo besluitvorming te ondersteunen. Uiteindelijk levert dat belangrijke voordelen op, denk aan een hogere uptime van assets, prestatieverbeteringen, energiebesparingen en dat allemaal door tijdig en correct onderhoud.
> Klaar voor de toekomst. Bij de TU Delft loopt ook een Spot rond. Hij danst en loopt trappen op YouTube en heeft daarmee een flinke schare fans voor zich weten te winnen. Maar hij is meer dan een YouTube-ster: hij is een essentieel onderdeel van de Robotics masteropleiding. Hier leren studenten hoe ze machines kunnen bouwen die niet alleen slim zijn, maar ook nog eens de mens kunnen helpen en ontlasten. Deze opleiding is cruciaal om de technologietrein van Smart Industry bij te houden en bevordert tegelijkertijd de kennisdeling binnen de sector.
‘ ’ ‘Robots geven de professional meer ruimte voor het breinwerk’
> Uitdagingen? Bring it on! “Het integreren van nieuwe tech zoals Spot heeft z’n uitdagingen. Alles moet naadloos aansluiten op bestaande systemen en ja, mensen moeten de robots wel accepteren”. Zo legt Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo uit; “Robots kunnen het herhalende werk uit handen nemen, wat ons meer ruimte geeft voor het echte breinwerk”. Horvers bedoelt hiermee dat wanneer automatisering het werk overneemt en slimme systemen de analyses doen, onze engineers zich kunnen focussen op het (preventief) onderhouden en beter maken van assets. Dat is voor iedereen een win-winsituatie!
> Een veelbelovend toekomstperspectief. Horvers; “De toekomst van Asset Management in de slimme industrie ziet er veelbelovend uit. Dankzij constante technologische vernieuwing en een groeiende focus op duurzaamheid, zijn bedrijven die slim investeren in hun Asset Management klaar voor de winst. Techhelden zoals Spot bewijzen dat digitalisering en robotica niet alleen handige hulpjes zijn, maar echte pioniers in de evolutie van Asset Management”.
> Frisse mindset vereist. Kortom, Smart Industry schudt de Asset Management-wereld flink op. Bedrijven die deze nieuwe technologieën omarmen, kunnen hun assets efficiënter beheren, kosten besparen en hun service naar een hoger niveau tillen. Dit vraagt niet alleen om nieuwe gadgets, maar ook om een frisse mindset waarbij aanpassen en continu leren centraal staan. <
Mingxin Li (TU Delft) wins Ph. D. Thesis Award 2024
Towards Closed-loop Maintenance Logistics for Offshore Wind Farms: Approaches for Strategic and Tactical Decision-making
This thesis addresses maintenance issues in a very important, fastgrowing part of the Dutch and European economy, offshore wind farms. In the coming decade, the installed base of these windfarms will increase multifold and so will the challenges involved in maintaining them well. The location of these assets at sea creates unique, and therefore underresearched, challenges for maintenance.
It takes considerable time and effort for transport to these windturbines, and it requires also good weather conditions. Uncertainties and associate risks abound. Because this is a relatively new industry, we know very little about optimal maintenance policies across the life cycle of windturbines and wind parks. This Ph.D. thesis rises to these challenges, and introduces the notion of adaptive maintenance policy, so-called close-loop maintenance logistics. Here, as time goes by, the maintenance policy mix is evaluated and, if appropriate, updated.
> Close-loop maintenance logistics. Close-loop maintenance logistics refers to a system of managing the flow of materials, equipment, and information within a closed loop or circuit, typically within a manufacturing or service environment. Li; “In the context of digitalization and Smart Industry, decision-makers can access real-time information about the status of offshore wind turbines and relevant data. This opens up the possibility of achieving a fully closed-loop maintenance logistics. A fully closed-loop maintenance logistics architecture implies that the decisions at the lower decision-making levels are made under the guidance of the decisions at the higher level, while higher-level decisions consider the feedback of lower-level decisions”. The entire architecture is able to continuously update maintenance strategies and resource organization based on health prognostics, new Reliability, Availability and Maintainability (RAM) data, available maintenance resources, and real-time maintenance situations, according to Li.
> What this has to do with Maintenance. Due to the complex marine environment, the scarcity of RAM data, the stochasticity in maintenance operations, offshore wind farm maintenance logistics suffer from a high degree of uncertainty. A closed-loop maintenance logistics architecture can coordinate decision-making across strategic, tactical, and operational levels. Li; “By continuously updating decisions, this architecture adapts to the dynamic maintenance scenarios and mitigates the negative effects of uncertainty on decision-making. This approach aims to reduce the O&M costs of offshore wind sector and enhance power generation efficiency in the era of Industry 4.0”.
In this system, products or components are returned to the manufacturer or service provider after use, where they are repaired, refurbished, or recycled. This approach aims to minimize waste, maximize resource efficiency, and reduce environmental impact by extending the lifespan of products and components through maintenance and reuse rather than disposal.
> Problems to be solved. Li looks at these new and fascinating issues from a hybrid perspective, including both technical and managerial factors. He properly employes a variety of operations research methods to perform the analyses required. Indeed, this is research that is at the same time well grounded in truly significant real world maintenance issues of today and in sound scientific research methods.
> What are we talking about? “My thesis aims to address the main research question ‘How to improve effectiveness of maintenance strategies and resource organization for offshore wind farms and move towards a closed-loop decision-making approach’?. To address the main question, Li’s thesis encompasses the five aspects. Firstly, at the strategic level, a predictive opportunistic maintenance strategy that incorporates health prognostics and economic dependence is proposed. By integrating a simulation-based model with metaheuristic algorithm, the optimal maintenance strategy is identified.
Subsequently, a probabilistic uncertainty modeling approach is introduced to characterize the parameter uncertainties within the model. A multi-objective optimization method is employed to determine the optimal decisions in the presence of conflict between multiple objectives. The impact of uncertainty on O&M costs and decision-making is quantified.
> 3rd, 4th and 5th aspect. At the tactical level, for two critical maintenance resource, i.e., spare parts and service vessels, simulation-based models are developed to organize maintenance resources, and the most cost-effective inventory policies and vessel fleet configurations are found by optimization.
Finally, using the maintenance strategy as a strategic decision-making example, the thesis explores the feasibility of establishing a closed-loop maintenance logistics system for offshore wind farms. The life-cycle maintenance optimization problem is decomposed into a sequence of sub-optimization problems over multiple time periods using a rolling-horizon approach. Each sub-optimization problem is intentionally designed based on the monitored state of the wind farm and the available RAM database. Meanwhile, the decision-maker consciously mitigates the parameter uncertainty in
‘the maintenance model gradually by updating the current database. The benefits of the proposed approach in decreasing revenue losses is revealed by comparing to the conventional approaches. <
In September, Mingxin Li will compete against other European Thesis Award winners in Rimini during EuroMaintenance. The European award will be presented there by the EFNMS and Salvetti Foundation.
‘How to improve effectiveness of maintenance strategies and resource organization for offshore wind farms and move towards a closed-loop decisionmaking approach’
’
De Perfecte Symbiose:
Menselijke Intelligentie en Robotkracht
“Wij zijn een van de grootste fabrikanten van industriële robots en bieden vele toepassingsgerichte varianten aan, zoals las-, palletiseer-, verf- en handlingrobots. Ons brede assortiment omvat ook robots die zijn ontworpen voor levensmiddelen-, laboratoriumen cleanroom-toepassingen, evenals kant-en-klare geautomatiseerde lassystemen van topkwaliteit”. We spreken Anton Versteeg, adjunct directeur Yaskawa Benelux B.V. Samen met Tim van Meer, Technisch manager Roboflex refelecteert hij op de nieuwste ontwikkelingen in het automatiseren en optimaliseren van productieprocessen met behulp van cobots en robots.
> Robots en cobots zijn de ruggengraat van de slimme industrie. Robots en cobots (collaboratieve robots) spelen een cruciale rol in de ontwikkeling en implementatie van Smart Industry. Denk aan automatisering van productieprocessen: Robots kunnen repetitieve en arbeidsintensieve taken overnemen, wat de efficiëntie verhoogt en de productiekosten verlaagt. Ze zijn in staat om nauwkeurig en consistent te werken, wat leidt tot een hogere productiekwaliteit. Moderne robots kunnen snel worden geprogrammeerd of omgeschakeld worden naar verschillende taken en productieprocessen, wat de flexibiliteit in de productie verhoogt. Ze worden ook ingezet om data te verzamelen en voor analysemogelijkheden. Robots zijn vaak uitgerust met sensoren die gegevens verzamelen over de productieprocessen. Deze data kunnen worden geanalyseerd om processen te optimaliseren en voorspellend onderhoud uit te voeren. Maar ook om te kijken of het product dat gemaakt wordt aan alle eisen voldoet.
> Integratie met IT-systemen. Robots kunnen worden geïntegreerd met andere IT-systemen en platforms binnen een smart factory, zoals ERP- en MES-systemen (Enterprise Resource Planning en Manufacturing Execution Systems), waardoor een naadloze gegevensuitwisseling en -analyse mogelijk is. De vraag voor deze integraties wordt volgens Van Meer steeds groter. “De softwareintegratie is sterk afhankelijk van het proces en is anders wanneer elke dag een ander product wordt geproduceerd dan wanneer het steeds hetzelfde product betreft en bijvoorbeeld alleen afmetingen afwijken. Het is niet zo makkelijk als ‘tekening erin en product eruit’, maar de be-
schikbare data helpt enorm om de bewerking te doen die nodig is”. Tijdens het lassen komen alle toleranties uit eerdere handelingen samen, het gehele proces moet dus heel goed onder controle worden gehouden om tot het gewenste eindresultaat te komen. “Precies daarvoor blijven specialisten noodzakelijk. Maar, we kunnen ze wel ontzorgen in eentonige en fysieke werkzaamheden” Versteeg vertelt over de 6-assige precisierobots uit de AR-serie van Yaskawa. “Deze robots hebben we speciaal ontwikkeld om te voldoen aan de hoge eisen op het gebied van booglassen. Ze behoren tot de snelste lasrobots op de markt. Ze maken kortere procestijden mogelijk, wat resulteert in een verhoogde efficiëntie en een lager energieverbruik. Bovendien zijn we met diverse applicaties zoals ‘Vision’ en ‘AI’ bezig om het inzetten van de robots steeds eenvoudiger te maken. Zo kunnen de professionals meekijken en de data die wordt gegenereerdgebruiken om voor productie verbeteringen. Een mooie nieuwe manier om te communiceren tussen mens en robot. Specialisten blijven daarbij belangrijk, maar krijgen wel een andere rol”.
> Laserlassen, maar dan 4.0. Door de snelle opkomst van het handmatige laserlassen in de metaalverwerkende industrie blijkt er ook een grote vraag bij klanten te zijn naar geautomatiseerde systemen. “Om deze reden hebben we samen met Yaskawa Benelux de handen ineen geslagen om een gerobotiseerde laserlascel te ontwikkelen die eenvoudig geïmplementeerd kan worden”, zegt Van Meer. “Met dit concept richten we ons op de plaatverwerkende industrie. In veel plaatverwerkende bedrijven wordt met grote interesse gekeken naar de mogelijkheden van het handmatig
Foto: Yaskawa
laserlassen. Voor de uitvoering van repeterende laswerkzaamheden is er door de voordelen van laserlassen ook vraag ontstaan naar gerobotiseerde systemen. Een aantal aanpassingen zorgt ervoor dat de laserlasmachine door een robot kan worden gebruikt en er data wordt verzameld. Daarnaast is de veiligheid voor de medewerkers een belangrijk thema bij laserlassen, dit kan bij de nieuwe laserlascel worden gegarandeerd door een volledig afgeschermde installatie die voldoet aan de CE richtlijnen”.
Laserlassen heeft een aantal duidelijke voordelen ten opzichte van een booglasproces. Zo kunnen met de laser hoge lassnelheden worden gehaald en is het smeltbad kleiner in afmeting. Door beide factoren is de totale warmte-inbreng in het materiaal aanzienlijk lager dan bij booglasprocessen wat resulteert in minder vervorming. De voordelen van laserlassen zijn indrukwekkend en omvatten onder andere een strak lasuiterlijk, minimalisatie van nabewerking,
verminderde materiaalvervorming en de kostenbesparing die hieruit voortkomt.
> Laserlassen vereist een vorm van omdenken. Bij laserlassen staat het ontwerp aan de basis van succes. Van Meer; “Er wordt niet voor niets gezegd dat laserlassen begint bij het ontwerp. Door zich te richten op de mogelijkheden van laserlassen in combinatie met de maakbaarheid van producten, worden er na het maken van een ‘laserlasgeschikt’ ontwerp maar weinig nadelen ervaren. Dat begint al in de engineeringfase waarbij we op basis van de tekeningen kijken naar de mogelijkheden en advies uitbrengen. Tot aan de testfase blijven we goed in de gaten houden of het proces optimaal is ingericht en onderzoeken we de mogelijkheden om mogelijke verbeteringen door te voeren”.
Van Meer legt uit dat laserlassen een buitengewone precisie bij het creëren van smalle lassen biedt, waardoor zelfs lassen vlak naast de rand mogelijk is zonder dat deze ongewenst afsmelt. “Deze unieke mogelijkheden van laserlassen maken het een uiterst geschikte methode voor diverse toepassingen in verschillende industrieën”.
> Relatie met Smart Industry. Laserlassen is een essentieel onderdeel van Smart Industry, waarbij de technologie naadloos integreert met geavanceerde productiesystemen om efficiëntie, flexibiliteit, en kwaliteit te verbeteren. Versteeg; “Door de combinatie van automatisering, data-analyse, en slimme technologieën biedt laserlassen de tools die nodig zijn om concurrerend te blijven in de moderne industriële wereld. Het is een perfect voorbeeld van hoe traditionele productieprocessen kunnen evolueren en verbeteren binnen de context van Industry 4.0”.
> Toekomstontwikkelingen. De grootste ontwikkelingen en innovaties vinden momenteel plaats in Japan, aldus Versteeg. “Daar wordt groots ingezet op Artificial Intelligence (AI) en de mogelijkheden die deze nieuwe technologie biedt. Op de Brainport Industries Campus (BIC) in Eindhoven zijn we daarnaast onderdeel van een ‘next gen’ project over slimme fabrieken. In deze ketensamenwerking zitten we dicht bij de markt en kunnen we inspelen op de vraag die daarin naar boven komt. Het idee is om de blauwdruk voor een digitale fabriek van de toekomst te ontwikkelen om zo de samenwerking van ontwerp, fabricage en onderhoud van producten te verbeteren.Samenwerking bepaalt de concurrentiepositie steeds meer en Yaskawa wil zijn klanten hier graag bij ondersteunen”. <
‘ ’ ‘Zonder vakmensen kan een robot zijn werk niet doen’
De invloed van Smart Industry op Onderhoud
Onlangs was ik op een bijeenkomst waar vertegenwoordigers van IT-bedrijven, de maakindustrie en militaire asset owners samenkwamen om te bespreken wat Digital Twins kunnen betekenen voor de modernisering van de bedrijfsvoering van Defensie.
Ik was daar vanwege het belang van Digital Twins voor de ontwikkeling van datagedreven onderhoud voor de Koninklijke Marine binnen het programma ‘Data voor Onderhoud’. Hierbij ontsluiten we technische gebruiksdata van marineschepen voor het werk van maintenance engineers aan de wal. In een pilotomgeving testen we technieken en methoden om dat mogelijk te maken binnen de streng beveiligde en gesplitste netwerkomgevingen. De resultaten daarvan nemen we mee in de lopende vlootvernieuwing.
In ons programma volgen we vijf ontwikkellijnen waarvan er vier een technisch of data-specifiek karakter hebben (data verzamelen, infrastructuur, governance en analyse). Daarbij sluiten we uiteraard aan bij Industrie 4.0, de ontwikkeling die geïntegreerde totaalautomatisering mogelijk maakt door gebruik te maken van het Internet of Things (IoT).
‘ ’
Voor Smart Industry moeten we echter breder kijken dan alleen naar techniek. Daarom focussen we in onze vijfde ontwikkellijn -social roadmap- op de rol van de mens in de organisatie. Daarvoor is de ontwikkeling Maatschappij 5.0 relevant. Dit staat voor een samenleving waarin geavanceerde IT-technologieën, IoT, robots, kunstmatige intelligentie en augmented reality actief worden gebruikt. De Europese Commissie verbindt Maatschappij 5.0 met Industrie 4.0 in haar beleidsstuk uit 2021: ‘Industry 5.0, towards a sustainable, human-centric and resilient European industry’, Zij schrijft: “Deze visie erkent dat de industrie de kracht heeft om belangrijke maatschappelijke doelen te halen door, onder andere, het welzijn van de industriearbeider centraal te stellen in het productieproces”.
‘De onderhoudswereld/sector moet tijdig voldoende regie nemen’
‘Wat heeft dat met onderhoud te maken?’, hoor ik je denken. Welnu: laten we de onderhoudsmonteur en de maintenance engineer in gedachten nemen. Het is evident dat zij zich moeten kunnen aanpassen aan steeds sneller evoluerende technologieën. Omdat ontwerp- en productieprocessen grote invloed hebben op de onderhoudbaarheid van systemen, moet de onderhoudswereld/sector tijdig voldoende regie nemen. Welke oplossingen zijn er in het ontwerp nodig om het onderhoud optimaal te kunnen inrichten, de operationele beschikbaarheid te maximaliseren en de levensduurkosten in de hand te houden? Heel veel, maar in dit kader zeker ook een centrale positie voor de onderhouder in het productieproces.
Dus: heeft Smart Industry invloed op Onderhoud? Ik zou het eerder omdraaien! Beschouw Onderhoud als onderdeel van Smart Industry of, breder nog, van de Smart Society, in ons geval van de Slimme Onderhoudsorganisatie.
De inrichting daarvan kun je alleen samen realiseren. Daarom was het goed om afgelopen week, samen met IT-partners en de maakindustrie, de mogelijkheden voor een actuele Digital Twin te onderzoeken, als enabler om het tempo van de digitale vernieuwingen bij te kunnen houden en servitization mogelijk te maken. <
Autonoom vliegen in een zwerm
Al meer dan 15 jaar houdt het Festo Bionic Learning Network zich bezig met de fascinatie van vliegen. Naast de technische ontcijfering van de vogelvlucht, heeft het team talrijke andere vliegende objecten en hun natuurlijke principes onderzocht en technologisch geïmplementeerd. Met de BionicBee heeft het Bionic Learning Network nu voor het eerst een vliegend object ontwikkeld dat in grote aantallen en volledig autonoom in een zwerm kan vliegen: De BionicBee: ultralicht vliegend object met precieze besturing.
Met een gewicht van ongeveer 34 gram, een lengte van 220 millimeter en een spanwijdte van 240 millimeter is de BionicBee het kleinste vliegende object dat tot nu toe is gemaakt door het Bionic Learning Network. Voor het eerst gebruikten de ontwikkelaars de methode van generatief ontwerp: na het invoeren van slechts
een paar parameters, gebruikt een softwareapplicatie gedefinieerde ontwerpprincipes om de optimale structuur te vinden om zo weinig mogelijk materiaal te gebruiken met behoud van een zo stabiel mogelijke constructie. Deze consistente lichtgewicht constructie is essentieel voor een goede wendbaarheid en vliegtijd.
> Hoe werkt het. Het autonome gedrag van de bijenzwerm wordt bereikt met behulp van een indoor lokalisatiesysteem met ultra-wideband (UWB) technologie. Hiervoor zijn acht UWB ankers geïnstalleerd in de ruimte op twee niveaus. Hierdoor is een nauwkeurige tijdmeting mogelijk en kunnen de bijen zichzelf in de ruimte lokaliseren. De UWB ankers sturen signalen naar de individuele bijen, die onafhankelijk van elkaar de afstanden tot de respectieve zendelementen kunnen meten en hun eigen positie in de ruimte kunnen berekenen aan de hand van de tijdstempels. Dr. Michael Sinsbeck, Head of Bionic Projects Festo licht verder toe; “Om in een zwerm te vliegen, volgen de bijen de paden die door een centrale computer worden gespecificeerd. Om veilig en zonder botsingen te kunnen vliegen in dichte formatie is een hoge mate van ruimtelijke en temporele nauwkeurigheid vereist. Bij het plannen van het pad moet ook rekening worden gehouden met de mogelijke onderlinge interactie door luchtturbulentie ‘downwash’”.
Omdat elke bij handgemaakt is en zelfs de kleinste fabricageverschillen het vlieggedrag kunnen beïnvloeden, hebben de bijen bovendien een automatische kalibratiefunctie. Sinsbeck; “Na een korte testvlucht bepaalt elke bij zijn individueel geoptimaliseerde regelaarparameters. Het intelligente algoritme kan zo de hardwareverschillen tussen de individuele bijen berekenen, waardoor de hele zwerm van buitenaf kan worden bestuurd alsof alle bijen identiek zijn”.
> Geen onderhoudsconcept. “De BionicBees zijn slechts onderzoeksobjecten waarop we nieuwe technologieën testen”, zegt Sinsbeck. “Bijvoorbeeld lichtgewicht constructie- of ultrabreedbandtechnologie (UWB). Deze technologieën kunnen wij in onze producten gebruiken voor automatisering. De BionicBee is het eerste vliegende object dat het team heeft ontwikkeld dat volledig autonoom in grote aantallen en als onderdeel van een zwerm kan vliegen. Ze zijn echter niet bedoeld voor gebruik in de industrie en dat gaan we als zodanig ook niet als product aanbieden. Daarom is er geen onderhoudsconcept ontwikkeld. Het zijn prototypes die we gebruiken voor onderzoek en om mensen enthousiast te maken voor technologie”. <
‘‘Elke bij is handgemaakt’
’
Hoe haal je maximale waarde uit je EAM systeem?
Smart Industry gaat onder andere over het inzetten en optimaal benutten van data. Een goed gevuld Enterprise Asset Management (EAM) systeem is hierbij van onschatbare waarde. De mogelijkheden van de huidige EAM systemen – die wel Next Gen EAM worden genoemd – zijn groot. Wanneer deze optimaal en efficiënt worden gebruikt, dan biedt dit voordelen die zich over de hele organisatie uitstrekken.
Ontwikkelaars van EAM systemen hebben de afgelopen jaren niet stil gezeten. Dankzij Internet Of Things, sensortechnologie en mobile maintenance, kunnen we het EAM systeem makkelijker en sneller verrijken met data over onze assets. Hiermee is het EAM systeem een belangrijke basis voor verdere digitalisering en een volgende stap richting Industrie 4.0.
> Next Gen EAM. Next Gen EAM is omgeven door een scala aan applicaties waarmee een koppeling mogelijk is, of waarvan soms een deel van de functionaliteit is ingebouwd. Pieter de Klerk van Mainnovation legt uit; “Denk aan Asset Investment Planning, Asset Performance Management, Business Intelligence, Predictive Maintenance, maar ook Mobile, GIS- en BIM-integratie”. Toch wordt een EAM systeem door veel bedrijven vooral gebruikt als elektronische kaartenbak en digitaal werkordersysteem. “Dit terwijl de integratie met andere digitale tools en applicaties de operationele efficiëntie sterk kan verhogen, de betrouwbaarheid van assets kan verbeteren en kostenbesparingen kan opleveren”.
> Mobile Maintenance. Mobile Maintenance verwijst naar het gebruik van mobiele apparaten, zoals smartphones of tablets, om
onderhoudstaken en workflows real-time te beheren. Gebruik leidt tot betere efficiëntie en een hogere hands-on-tool-time van monteurs en het stelt bedrijven in staat de informatie te verstrekken waar deze nodig is, omdat het EMS-systeem – en dus alle benodigde asset informatie – altijd bij de hand is. “Ook geeft de mobiele toepassing een impuls aan de datakwaliteit door de verplichte invulvelden in het systeem. Door het grote gebruiksgemak, worden deze velden eenvoudig en snel ingevuld zodat het EAM systeem wordt verrijkt. Onderhoudsteams hebben zo snel toegang tot de informatie die ze nodig hebben om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen”, meent De Klerk.
> Koppeling met ERP. Pakketten van de huidige ontwikkelaars van EAM systemen hebben vaak al een goede integratie met ERP. Deze integratie maakt naadloze communicatie tussen afdelingen mogelijk, waardoor onderhoudsactiviteiten worden afgestemd op bredere bedrijfsdoelstellingen. De Klerk; “De middleware – dat is de software tussen een besturingssysteem en de toepassingen die erop worden uitgevoerd – is sterk verbeterd en de integratiemogelijkheden zijn gestandaardiseerd. De meest voorkomende en inmiddels sterk gestandaardiseerde interfaces met ERP, zijn op financieel
en logistiek gebied. Deze interfaces zijn redelijk eenvoudig te realiseren met de huidige technieken. Wel is er een valkuil dat er te veel wordt ‘bijgeprogrammeerd’, zodat het systeem op enig moment geen updates meer kan verwerken. Dit moet voorkomen worden, door in eerste instantie de processen over de systemen te standaardiseren en daarna de interface”.
> Predictive maintenance. Ook zien we steeds vaker dat moderne EAM-systemen zijn geïntegreerd met data-analysetools en Internet of Things (IoT)-sensoren. Op basis van condition based maintenance kan de onderhoudsafdeling overstappen van reactief naar voorspellend onderhoud. “Door real-time monitoring, kunnen EAM-systemen voorspellen wanneer onderhoud nodig is, waardoor onverwachte storingen worden verminderd en de levensduur van assets wordt verlengd. Deze voorspellende aanpak verlaagt niet alleen de onderhoudskosten, maar minimaliseert ook downtime”.
> Continu verbeteren. Een efficiënt en optimaal gebruik van het EAM systeem is een voorwaarde om continu te kunnen verbeteren. Dit verbetertraject begint met het definiëren van de bedrijfsprocessen op het gebied van maintenance en Asset Management? Welke stappen moeten worden doorlopen en wie is verantwoordelijk voor welke stap? Dit laat je ondersteunen door je IT landschap, waar het EAM systeem een centrale rol inneemt. De Klerk; “Door zorgvuldige registratie wordt het EAM systeem verrijkt. En op basis van de betere data/content – ook vanuit PdM, LTAP, FMECA en PMO – beschikken we over krachtige stuurinformatie om afwijkingen te analyseren en doelen te bereiken. Wanneer we deze plan-do-check-act loop blijven hanteren, creëren we een continue verbetercultuur”. <
‘ ’ ‘De integratie van EAMsystemen met Smart Industry technologieën biedt een krachtige synergie’
5-daagse opleiding + oefenexamen en examen
IAM Certificate in Asset Management
Toon wereldwijd uw expertise in asset management aan en voldoe aan de internationale standaarden van het IAM Scan de QR-code voor meer info
Tijdens de opleiding
Leert u hoe u asset management standaarden en processen toepast in de praktijk
Leert u risico’s signaleren, inventariseren, beheersen en monitoren
Krijgt u les van IAM endorsed trainers met veel praktijkervaring
Wordt u in 6 dagen klaargestoomd om het IAM-certificaat te behalen outvie.nl/iam-certificate-in-assetmanagement 34 editie e
Start 5 november 2024
INTERVIEW <
Conditiemonitoring, Procesoptimalisatie
én Energiebesparing
Bij Centrient Pharmaceuticals zetten ze een grote stap vooruit in conditiemonitoring van motoren, procesoptimalisatie en energie-efficiëntie door ABB Ability™ Smart Sensoren in te zetten. Marcel Tol, manager maintenance and engineering; “Deze slimme sensoren bieden ons real-time inzicht, waardoor wij voortijdig afwijkingen kunnen detecteren en kostbare stilstanden kunnen voorkomen”.
Dé Nederlandse plek om biotechnologische innovaties te versnellen is de Biotech Campus in Delft. Centrient Pharmaceuticals is dan ook perfect op zijn plaats op dit terrein. Centrient produceert 24/7 duurzame enzymatische antibiotica en levert statines van de volgende generatie en schimmelwerende middelen. Met 2200 medewerkers verdeeld over 14 locaties wereldwijd draagt Centrient bij aan medicatie voor 1,5 miljard mensen per jaar. Op het ca. 15,5 ha grote terrein in Delft staan 13 productielocaties. De installaties zijn uitgerust met onder andere elektromotoren en aandrijvingen van ABB.
> Een stap verder. Data-gestuurde besluitvorming: visualisatie van het gedrag van de installatie in real-time. Tol; “Om de conditie van onze motoren te monitoren, voeren we al langere tijd traditionele trillinganalyses uit, maar dat gaf ons niet het inzicht dat we wilden en kostte veel tijd, omdat onze mensen met meetapparatuur alle motoren langs moesten gaan. Daarom hebben we toen besloten om ABB Ability™ Smart Sensoren op de motoren van onze meest kritische processen te plaatsen. Deze sensoren meten de trillingen en geven deze informatie online weer, zodat we deze te allen tijde kunnen
Pompstation, aangedreven door ABB motoren en geoptimaliseerd met slimme sensoren voor conditie- en energiemonitoring Foto: ABB
bekijken en evalueren. Voor ons productieproces is dat cruciaal, want zo krijgen we op tijd een signaal, nog vóór de installatie gaat falen”.
Maar, vervolgt Tol, “inmiddels is dit eigenlijk bijzaak geworden. De sensoren meten ook temperatuur, magnetisch veld en ultrasoon geluid, daardoor zetten we de sensoren nu vooral in om te kijken hoe een installatie zich gedraagt op meerdere fronten”. De ABB Ability™ Smart Sensoren hebben een behuizing die ATEX-gecertificeerd is en daarmee geschikt is voor toepassing in explosieve omgevingen.
> Sensoren kijken verder dan de trillingsfrequentie. Tol is enthousiast over de slimme sensoren. “Als we een aanpassing hebben gedaan aan een installatie, laat de sensor daarvan de impact zien. Zien we bijvoorbeeld een opvallende trilling, dan kan dat betekenen dat de pomp of een motor kapot is. Maar wat nóg mooier is, is dat we aan de hand van afwijkingen ook kunnen zien dat er elders in de installatie iets niet naar behoren werkt, zoals een klep. Ook zien we nu dat pompen bijvoorbeeld niet goed zijn uitgelijnd”. Alle (encrypted) data van de sensoren wordt verzonden en met behulp van slimme algoritmen geanalyseerd in een online omgeving, het ABB Ability™ Digital Powertrain portaal, dat toegankelijk is via laptop, tablet en smartphone. Tol; “We krijgen alerts via
e-mail als de sensoren iets opvallends meten, of bijvoorbeeld als de batterij van de sensoren bijna leeg is”.
> Tot 2,5 miljoen euro bespaard. Centrient heeft met de sensoren al veel kosten bespaard, vervolgt Tol. “Zo zagen we dat een aantal pompen veel te heet werd. We maakten de pompen schoon, waardoor het probleem was opgelost en de pompen in bedrijf bleven. Met de sensoren voorkwamen we zo al een schadepost van tienduizenden euro’s. Bovendien zorgen de sensoren ervoor dat we een bewuste keuze kunnen maken: nemen we nu al actie of kunnen we nog wachten? Maar ook kunnen we nu duidelijk zien welke van bijvoorbeeld 3 identieke naast elkaar gelegen motoren of pompen een storing geeft. Dankzij de sensoren is de betrouwbaarheid van onze aandrijvingen flink toegenomen en kunnen we onderhoud gepland uitvoeren. Zo hebben we een cruciale installatie die stikstof verpompt en daarom in een afgesloten ruimte staat. De sensor liet zien dat een lager kapot was, waardoor de ventilator zou kunnen stoppen met werken. Als dat was gebeurd, zouden we een schade hebben van minimaal 500.000 tot 2,5 miljoen euro, omdat de installatie dan plots stil zou vallen. Nu konden we dat gepland doen. Geweldig dat we zo’n forse schadepost dankzij de sensoren hebben kunnen voorkomen!” De sensor signaleert niet alleen wat er op de motor gebeurt, maar ook wat ernaast gebeurt. >
‘ ’
‘We krijgen alerts via e-mail als de sensoren iets opvallends meten’
Mobiele ABB Ability™ Smart Sensor applicatie Foto: ABB
> Energie-efficiëntie in kaart met rapportage. De slimme sensoren zorgen niet alleen voor dat nagenoeg volledig voorspelbaar onderhoud, maar leveren ook belangrijke inzichten in het energieverbruik van de installaties. Zo ontvangt Centrient periodiek van ABB een rapport over de energie-efficiëntie van de aandrijvingen. Hierbij maakt ABB gebruik van algoritmen, gebaseerd op alle kennis die zij in 135 jaar heeft opgebouwd. Dave van Gils, accountmanager bij ABB; “Met de data van de slimme sensoren kunnen we het werkelijke vermogen en het optimale werkingspunt van de aandrijvingen bepalen. Met behulp van slimme algoritmes kunnen we de meest ideale en energie-efficiënte aandrijving voor een applicatie voorstellen. Door rekening te houden met de werkelijke energiekosten en aanschaf-/installatieprijzen van nieuwe hoog efficiënte motoren (IE4 of IE5) en/of frequentieregelaars berekenen we de werkelijke energiebesparingen en terugverdientijden. Deze inzichten helpen klanten om energie en bijhorende kosten te besparen, de investeringsprioriteiten te bepalen en te voldoen aan de Energiebesparingsplicht en Onderzoeksplicht. Bij Centrient draaien zo’n 450 elektromotoren. Met dergelijke aantallen is er veel winst te behalen op het vlak van energie-efficiëntie”. Van deze motoren worden er inmiddels 176 gemonitord met behulp van genoemde Smart Sensors.
ABB energie-audits op meer dan 2000 industriële elektromotoren resulteerden in aanbevelingen om 2,1 TWh energie te besparen. Afhankelijk van de applicatie bedraagt het energiebesparingspotentieel voor aandrijvingen 10 tot 50%. De ABB Energie Efficiency Scan kan naast data van de Smart Sensors ook gebruikmaken van data van ABB Drives, Samotics SAM4 en kWh-meters.
> 180.000 euro bespaard op energie. De data afkomstig van de slimme sensoren liet Centrient zien dat er 2 grote motoren waren die inefficiënt werkten. Tol; “Op de ene zouden we 100.000 euro kunnen besparen, op de andere 50.000 euro. Om dit te toetsen hebben we gekeken naar de invloed van ons proces op kostenbesparing. Zo hebben we de direct aangedreven pomp geschakeld naar de niet-direct aangedreven pomp en die hebben we 10% minder toeren laten maken. Bij de ene pomp scheelde dat 50 kilowatt en bij de andere 90 kilowatt”. Rekenend met 15 cent per kilowatt is dat op jaarbasis 180.000 euro. “Hiermee heb ik bij wijze van spreken mijn energiebesparingstarget van 2024 al gehaald”, lacht Tol. Op basis van de gegevens in het rapport heeft Tol een aantal motoren en pompen vervangen door energie-efficiëntere exemplaren. Het resultaat: een energiebesparing van 50% in een aantal gevallen. Een aantal systemen bleek namelijk overgedimensioneerd.
> Van reactief naar proactief. De sensoren helpen Centrient om heel gericht te kijken naar processen, onderhoud en energiebesparing. Tol; “We werken nu veel meer proactief dan reactief. Onze mensen kunnen nu meer tijd besteden aan inspecties. Onderhoud is beter gepland en daardoor kostenefficiënter, omdat we niet ad hoc duur materieel hoeven in te huren bijvoorbeeld.” Tol sluit af; “Van de ABB Ability™ Smart Sensoren heb je als organisatie heel veel lol. Je krijgt ongelooflijk veel waardevolle gegevens en daar kun je mee aan de slag. Ik word niet graag verrast en de sensoren helpen daarbij”. <
Installatieruimte bij Centrient waar de conditie en het energieverbruik van verschillende motoren continue worden verzameld met behulp van ABB Ability™ Smart Sensors’ Foto: ABB
Adapt or Die
AI als aanjager van de Industrie, als het gaat om productiviteit, (energie-) efficiëntie en niet in de laatste plaats diagnostiek en onderhoud. De verwachtingen en berichten in de media zijn veelbelovend. Wie niet met het toepassen van kunstmatige intelligentie in het bedrijf bezig is, mist de boot.
Dit is een aantal veelgehoorde en gelezen berichten die ik in mijn dagelijkse werk als business developer industry en human capital hoor. Dit werk doe ik voor de AI hub Noord-Nederland, wat een onderdeel is van de Nationale AI Coalitie. We zetten ons in als nationaal AI-loket voor de ontwikkeling en toepassing van verantwoorde en mensgerichte AI. Dit doen we in diverse toepassingsgebieden, waaronder de (technische) industrie.
‘Onderhoud als aanjager van digitalisering en het toepassen van AI in de Industrie’; dit was zo’n twee jaar geleden de titel van een werksessie tijdens het AI-congres van het Noorden. Large Language Models (LLM) zoals ChatGPT waren nog niet mainstream, maar nog steeds geloof ik in die titel. Op de eerste plaats zijn er steeds meer tools die gebruikmaken van AI om slimmer onderhoud te doen in alle opzichten. Nog belangrijker is het om deze kans te gebruiken om de werkende populatie, studenten op elk niveau, en de stakeholders bewust te maken en te betrekken bij de mogelijkheden voor de Industrie. Laat het zien!
De industrie staat al voor voldoende uitdagingen en veranderingen die niet altijd positief qua beeldvorming zijn. Door alleen al de mindset op ontwikkeling te zetten, helpt dit om mee te bewegen in
‘ ’ ‘Laat het zien!’
deze tijd en ervoor te zorgen dat we een Industrie van toegevoegde waarde houden. Bovendien trekt het juist andere doelgroepen aan die graag met deze technologie willen werken.
Wat is de business case dan, Bart? Soms weet je niet eens wat de uiteindelijke impact van AI gaat zijn op je bedrijfsvoering. Daar kom je pas achter wanneer je begint en dan ga je steeds meer (waarde) zien. Die voorbeelden zijn er echt voldoende. Deze systeemtechnologie vergt een gezamenlijke aanpak en ook daar ligt een kans voor onderwijs en bedrijfsleven om elkaar meer op te zoeken. We hebben in Nederland voldoende kennis in huis om te helpen met ontwikkeling en implementatie. Een frisse blik helpt juist bij deze transitie om waarde te gaan zien en te creëren. Laat je inspireren en ga adopteren. <
Bart Beima AI hub Noord-Nederland, partner van de Nationale AI Coalitie
Smart industry
De term smart industry verwijst naar de integratie van moderne technologieën zoals het Internet of Things (IoT), kunstmatige intelligentie (AI), big data en geavanceerde productietechnieken om productieprocessen te optimaliseren en te innoveren. In Nederland heeft smart industry zich sterk ontwikkeld. En dus hoef je tegenwoordig niet ver te zoeken naar organisaties op Neerlands bodem die smart industry in hun bedrijfsprocessen hebben geïntegreerd. NEVAP-lid Erik Felëus, Strategic Advisor Energy Transition & eMobility bij Royal Schiphol Group, vertelt over hoe het wordt toegepast bij Schiphol en wat we mogen verwachten van de toekomst.
De achtendertigjarige Felëus heeft naar eigen zeggen de lange route bewandeld om op dit punt in zijn carrière te komen. “Ik ben dyslectisch, maar dat werd in mijn jonge jaren niet erkend, en zo startte ik op het VMBO in de richting elektrotechniek. Daarna deed ik de vervolgopleiding HBO Technische Bedrijfskunde en vervolgens rondde ik het WO af met een master in Innovatie Management. Ja, ik was lang onderweg en 27 jaar toen ik klaar was met studeren,” vertelt Felëus .
> Loopbaan. “En dan start je als groentje met de titel Innovatiemanager, terwijl je niets weet van de praktijk. Ik kreeg veel kansen bij Van Dorp Installaties: begon als junior projectleider en werd vervolgens technisch beheerder. Mocht daar de afdeling business development en een startup opzetten, één waarmee we beheer en onderhoud van gebouwen steeds verder konden digitaliseren. We koppelden gebouwtechnologieën aan elkaar en lieten monteurs- en onderhoudsplanningen maken door software.”
> Schiphol als netbeerder Na het ontwikkelen van deze software, maakte Felëus de overstap naar Schiphol. “Hier ben ik nu Strategisch Adviseur Energietransitie”. Een mond vol en ook een behoorlijk dynamische functie binnen een zeer veelzijdige organisatie. “Wat Schiphol uniek maakt, is dat je ons energiesysteem kunt
vergelijken met soort eiland, dat noem je ook wel een gesloten distributiesysteem (GDS). Alles wat op het grondgebied van Schiphol staat qua installaties, is verbonden met dit GDS.” Dit houdt in dat energie opwek, distributie, opslag en afgifte lokaal met elkaar verbonden is\. En die energie kan gebruikt worden voor gebouwen (zoals die van de terminals, maar ook de geëxploiteerde kantoren als The Base, en het WTC), verlichting, laadpalen, auto’s en zelfs vliegtuigen… “Kortom, wij zijn onze eigen netbeheerder”.
> Van een statische naar een dynamische omgeving. Deze controle brengt heel interessante proposities met zich mee ten aanzien van de energietransitie. “We denken slim na over hoe en waar we zonnepanelen neerleggen en welke energiemodellen hiervoor nodig zijn, hoe we warmte- en koudesystemen gebruiken, ook over de batterijsystemen en slimme laadinfrastructuur”, vertelt Felëus. Hij zit in zijn rol in het zogenoemde ‘speerpuntje’ bij veel verschillende afdelingen. “Bij real estate praten we over de grip op de energiestromen in de gebouwen, ontwikkelen we samen met leveranciers van Real Estate AI-modellen om met voorspelde bezettingsgraad te kunnen werken. Met collega’s van Schiphol Parking gaat het over de laadpalen en na zo’n meeting zit ik alweer in een overleg over elektrisch vliegen”.
Volgens Felëus is de grote gemene deler - en meteen ook de uitdaging - dat veel mensen nog te veel denken vanuit statische modellen. “We denken nog steeds alles altijd 24/7 nodig te hebben, terwijl Covid ons juist geleerd heeft na te denken over daadwerkelijk gebruik en de bezettingsgraad van onze assets. Door op een zelfde wijze naar het energiespeelveld te kijken, kunnen we met slimme modellen daarop in spelen, net als bij het boeken van een hotelkamer. Door nu slimmer te werken vanuit een capaciteitsgedachte wordt het mogelijk om vraag en aanbod uit te zetten in de tijd en hier dynamisch op in te spelen. Op deze manier kunnen we veel meer reizigers en huurders bedienen. Ik ben van mening dat we vanuit een statische omgeving naar een dynamische omgeving moeten toe bewegen. Daar zit wat mij betreft de grootste les om te kunnen omgaan en in te springen op de dynamiek van deze wereld”.
> Virtual Power Plant. Even over die dynamiek: wat wordt hier nu precies mee bedoeld? “Om het zo eenvoudig mogelijk uit te leggen betekent het dat het energiegrid geautomatiseerd rekening gaat houden met vraag en aanbod. Op microniveau is dat logisch en oké, maar omdat Schiphol een omgeving is van de grote getallen (zo’n 670.000 vierkante meter vastgoed en 45.000 parkeerplekken, om maar wat te noemen, red.), heb je geavanceerde rekenmodellen nodig. Het liefst realtime (nu is dat met kwartiermetingen, Schiphol wil naar secondemetingen, red.). Dan weet je namelijk dat je heus niet op elke parkeerplek een laadpaal nodig hebt, vanwege de dynamiek tussen vraag en aanbod. Sterker nog, je kunt dan ook de piekbelasting reduceren, als je maar beter inspeelt op het verbruik, door slimmer te spreiden.
Nu merken we dat werknemers die met een elektrische auto ’s ochtends aankomen op Schiphol de stekker in de auto steken met de verwachting dat de auto direct geladen wordt. Dat betekent een enorme piek tussen 09.00 en 11.00 uur. Niet alleen ten aanzien van de laadpalen, ook de verlichting gaat aan, de koffiezetapparaten draaien overuren, PC’s worden opgeladen. Na 11.00 uur daalt het gebruik en rond 14.00 uur zijn de laptops en auto’s volledig opgeladen. Het is een terugkerend gegeven en het veroorzaakt in feite een onnodige piekbelasting. Maar ik kan niet tegen al onze huurders zeggen: ‘Je kunt je auto niet meer opladen tussen 08.00 en 11.00 uur’. Ik kan wel op basis van data zien hoe we nu slimmer kunnen omgaan met energie, door bijvoorbeeld het laden van de auto’s alleen mogelijk te maken tussen 12.00 en 14.00 uur, omdat we dan zonne-energie opwekken”.
Foto: Paul Starink
> Slimme systemen waarbij de mens hard nodig is. Door alles aan elkaar te koppelen creëren we een Virtual Power Plant. De energietransitie leert ons dat lineair denken niet meer vanzelfsprekend is; we moeten rekening houden met gebruiksmomenten, waarbij communicatie essentieel is. Dat kan bijvoorbeeld door gebruikers te laten aangeven wanneer ze specifieke energiebehoeften hebben. Op basis daarvan kunnen we bepalen wat het meest gunstige moment is om aan die behoeften te voldoen. Echter, zonder invoer gaat het systeem het beste tijdstip voor het leveren van de benodigde energie bepalen. Een balans vinden in het stimuleren van de medewerking van de gebruiker is voor het welslagen van een aantal slimme systemen van belang. Door de gecombineerde kracht van deze elementen kunnen de energietransitie en Industry 4.0 elkaar dus wederzijds versterken. <
‘‘In een ideale wereld wordt geautomatiseerd rekening gehouden met het dynamische spel van vraag en aanbod’
’
Álle veldapparaten beheren met één merkonafhankelijk systeem
In augustus vorig jaar werd een nieuwe tankterminal in de Botlek in gebruik genomen. De terminal heeft meer dan duizend intelligente veldapparaten, zoals kleppen en druksensoren, van verschillende merken. DWG Automation implementeerde
SIMATIC PDM als merkonafhankelijk communicatie- en beheerplatform. Het gaat om een enorme hoeveelheid configuratie en parameterinstellingen.
“Met SIMATIC PDM van Siemens kun je vanaf één plek al je intelligente componenten uitlezen en beheren, bijvoorbeeld voor het parametreren, configureren of inbedrijfstellen. De instellingen worden in het systeem opgeslagen. Als je bijvoorbeeld later een intelligente sensor moet vervangen, kun je moeiteloos de bewaarde configuratie downloaden. Dat is een sterke eigenschap van dit programma”, zegt senior software engineer Bastiaan Prins van DWG.
Automatiseringsoplossingen
DWG is een systeemintegrator die zich bezighoudt met automatiseringsoplossingen voor de industrie en infrastructuur. Met 130 medewerkers verdeeld over kantoren in Schiedam, Amsterdam en
Den Bosch is het bedrijf actief in de voedingsmiddelenindustrie, de infrasector, de fijnchemie, de energiesector en in de tankterminalbranche. DWG is Siemens Solution Partner en expert in het leveren van Siemens-producten en -oplossingen vanuit de expertises elektrotechniek en industriële automatisering. DWG werkt ook met andere merken, waaronder Rockwell.
Monitoren en diagnosticeren
Het op afstand monitoren en diagnosticeren van de veldapparaten ten behoeve van onderhoudsactiviteiten is ook mogelijk met het programma. Prins: “Dat betekent bijvoorbeeld dat je voor het stellen van een diagnose van een intelligente klep op hoogte geen
steiger meer hoeft te bouwen, maar dat je op afstand de conditie uitleest.” De software biedt uitgebreide diagnosefuncties waarmee gebruikers de status van veldapparaten kunnen bewaken en onderhouden. Dit helpt bij het vroegtijdig opsporen van problemen, het minimaliseren van stilstand en het optimaliseren van de prestaties van het procesautomatiseringssysteem.
Multi-vendor gereedschap
SIMATIC PDM is een universeel, multi-vendor gereedschap dat data kan verwerken van meer dan 4.500 apparaten en apparaatvarianten van Siemens en van apparaten van meer dan 200 andere fabrikanten wereldwijd. Alle communicatiestandaarden worden geconfigureerd via dezelfde gebruikersinterface (Profibus/Profinet). “Er zijn diverse architecturen en oplossingen mogelijk. De inrichting en de behoefte van de klant zijn automatiseringssysteem bepaalt welke het beste is. Bij onze klant hebben we SIMATIC PDM ‘integrated’ toegepast. Geconfigureerde veldapparaten vanuit Siemens PCS7 zijn daardoor direct zichtbaar in SIMATIC PDM.”
“Al met al zorgt SIMATIC PDM voor deze tankterminal voor lagere (onderhoud)kosten en een hogere uptime. Dat komt door aanzienlijk kortere inbedrijfstellingstijden en real-time inzicht in de status van de veldapparaten vanaf één locatie.” Dit is een mooi voorbeeld van Het plezier van DWG!
‘ ’ ‘Als je een sensor moet vervangen, kun je moeiteloos de instellingen downloaden’
Op hersenen geïnspireerde AI game-changer voor autonome robots
Een team van onderzoekers van de TU Delft heeft een drone ontwikkeld die autonoom kan vliegen met behulp van neuromorfe beeldbewerking en besturing die zijn gebaseerd op de werking van dierenhersenen. Dierenhersenen gebruiken minder energie dan de huidige diepe neurale netwerken die op GPU’s (grafische chips) draaien. Neuromorfe processoren zijn daarom zeer geschikt voor kleine drones omdat er geen zware en grote hardware en batterijen voor nodig zijn.
De resultaten zijn veelbelovend: tijdens de vlucht verwerkt het diepe neurale netwerk van de drone op neuromorfe technologie data tot 64 keer sneller en verbruikt het drie keer minder energie dan bij gebruik van een GPU (graphics processing unit). Verdere ontwikkelingen van deze technologie kunnen de sprong mogelijk maken voor drones om net zo klein, wendbaar en slim te worden als vliegende insecten of vogels.
> Leren van dierenhersenen: spikende neurale netwerken. Kunstmatige intelligentie heeft een groot potentieel om autonome robots te voorzien van de intelligentie die nodig is voor praktische toepassingen. De huidige AI is echter afhankelijk van diepe neurale netwerken waarvoor aanzienlijke rekenkracht nodig is. “De processoren die gemaakt zijn voor het draaien van diepe neurale netwerken (Graphics Processing Units, GPU’s) verbruiken een aan-
Eerste drone die vliegt met volledig op visienaar-besturing gebaseerde neuromorfe AI
zienlijke hoeveelheid energie. Vooral voor kleine robots zoals vliegende drones is dit een probleem, omdat zij maar weinig sensoren en rekenkracht kunnen dragen”, zegt Guido de Croon, hoogleraar bio-geïnspireerde drones TU Delft.
Dierenhersenen verwerken informatie op een manier die heel anders is dan de neurale netwerken die op GPU’s draaien. Biologische neuronen verwerken informatie asynchroon en communiceren voornamelijk via elektrische pulsen, die in het Engels spikes worden genoemd. Omdat het versturen van dergelijke spikes energie kost, minimaliseren de hersenen het spiken, wat leidt tot spaarzame verwerking. De Croon; “Geïnspireerd door deze eigenschappen van dierenhersenen, ontwikkelen wetenschappers en technologiebedrijven
‘ ’ ‘Neuromorfe AI zal alle autonome robots intelligenter maken’
nieuwe, neuromorfe processoren. Deze nieuwe processoren maken het mogelijk om spikende neurale netwerken te draaien die naar verwachting veel sneller en energie-efficiënter zijn”.
> Het gaat om energie-efficiëntie. “De berekeningen uitgevoerd door spikende neurale netwerken zijn veel eenvoudiger dan die in standaard diepe neurale netwerken”, zegt Jesse Hagenaars. “Terwijl digitale spikende neuronen alleen hele getallen hoeven op te tellen, moeten standaard neuronen kommagetallen vermenigvuldigen en optellen. Dit maakt spikende neurale netwerken sneller en energiezuiniger. Mensen vinden het immers ook veel makkelijker om 5 + 8 te berekenen dan om 6.25 x 3.45 + 4.05 x 3.45 te berekenen?”
Deze energie-efficiëntie wordt verder verhoogd als op menselijke brein gebaseerde processoren worden gebruikt in combinatie met neuromorfe sensoren, zoals neuromorfe camera’s. Dergelijke camera’s maken geen beelden op een vaste tijdsinterval. In plaats daarvan zendt elk pixel alleen een signaal uit wanneer het helderder of donkerder wordt. De voordelen van dergelijke camera’s zijn dat ze beweging veel sneller kunnen waarnemen, energiezuiniger zijn en goed functioneren in zowel donkere als heldere omgevingen. Bovendien kunnen de signalen van dergelijke camera’s rechtstreeks worden gevoed aan spikende neurale netwerken die draaien op genoemde processoren. Samen kunnen deze technologieën de ontwikkeling van autonome robots, vooral kleine, wendbare robots zoals vliegende drones, mogelijk maken.
> Ontwerp, Simulatie, Nakomelingen. “We stonden voor veel uitdagingen,” zegt Federico Paredes-Vallés, één van de onderzoekers die aan de studie werkte, “maar de moeilijkste was om te bedenken hoe we een snel en goed leerproces konden maken voor het spikende neurale netwerk. Uiteindelijk hebben we een netwerk ontworpen dat bestaat uit twee modules. De eerste module leert om beweging visueel waar te nemen vanuit de signalen van een bewegende neuromorfe camera. Dit doet het volledig zelfstandig, op een zelf-gestuurde manier, puur gebaseerd op de gegevens van de camera. Dit is vergelijkbaar met hoe ook dieren zelfstandig leren de wereld waar te nemen. De tweede module leert om de geschatte
De neuromorfe drone vliegend over een bloemenpatroon. In de hoeken van de foto wordt geïllustreerd wat de drone ziet met de neuromorfe camera. Rood geeft aan dat pixels donkerder worden, groen dat pixels helderder worden
> beweging te koppelen aan besturingscommando’s, in een simulator. Dit vond plaats via een kunstmatige evolutie in simulatie, waarbij netwerken die beter waren in het besturen van de drone een hogere kans hadden om ‘nakomelingen’ te produceren”.
Over de generaties van de kunstmatige evolutie, werden de netwerken steeds beter in besturing en waren uiteindelijk in staat om een gesimuleerde drone in elke richting en met verschillende snelheden te vliegen. De onderzoekers hebben beide modules getraind en een manier ontwikkeld waarmee ze samen gevoegd konden worden. Paredes-Vallés; “We waren blij te zien dat het samengevoegde netwerk onmiddellijk goed werkte op de echte robot”.
> Verbeterde energie-efficiëntie en snelheid door neuromorfe AI. “Belangrijk is dat onze metingen het potentieel van neuromorfe AI bevestigen. Het netwerk draait gemiddeld tussen de 274 en 1600 keer per seconde. Als we hetzelfde netwerk op een kleine, ingebedde GPU draaien, draait het gemiddeld slechts 25 keer per seconde, een verschil van een factor ~10-64! Bovendien, als het netwerk draait, verbruikt Intel’s Loihi neuromorfe onderzoekschip 1.007 watt, waarvan 1 watt het ‘rust’vermogen is dat de processor besteedt alleen al bij het aanzetten van de chip. Het draaien van het netwerk zelf kost slechts 7 milliwatt. Ter vergelijking, bij het draaien van hetzelfde netwerk, verbruikt de ingebedde GPU 3 watt, waarvan 1 watt rustvermogen en 2 watt wordt besteed aan het draaien van het netwerk. De neuromorfe aanpak resulteert in AI die sneller en efficiënter draait, waardoor het op veel kleinere autonome robots kan worden ingezet”, zegt Stein Stroobants, promovendus op het gebied van neuromorfe drones.
> Toekomstige toepassingen van neuromorfe AI voor kleine robots. “Neuromorfe AI zal alle autonome robots intelligenter maken,” zegt De Croon, “maar het is een absolute game-changer voor kleine autonome robots. Aan de Faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft werken we aan kleine autonome drones die gebruikt kunnen worden voor toepassingen variërend van het monitoren van gewassen in kassen tot het bijhouden van voorraden in magazijnen. De voordelen van kleine drones zijn dat ze zeer veilig zijn en kunnen navigeren in nauwe ruimtes zoals tussen rijen tomatenplanten. Bovendien kunnen ze zeer goedkoop zijn, zodat ze in zwermen kunnen worden ingezet. Dit is nuttig om snel een gebied te verkennen, zoals we nodig is voor het redden van mensen of snel lokaliseren van een gaslek”.
“De huidige werkzaamheden zijn een grote stap in deze richting. Echter, de realisatie van deze toepassingen zal afhangen van verdere verkleining van de neuromorfe hardware en uitbreiding van de mogelijkheden naar complexere taken zoals navigatie.”
> Het ene Onderhoud is het andere niet. Één van de veelbelovende toepassingen van drones is het monitoren of inspecteren van assets voor onderhoud. Drones hebben hierbij vooral voordelen als het assets op hoogte zijn. Zo kunnen ze de toestand van windmolens controleren, zelfs als ze aan staan of als ze zich op zee bevinden. Een ander voorbeeld is het monitoren van industriële installaties, waar regelmatig op hoogte gecontroleerd moet worden zonder de processen stil te leggen. Hiermee kunnen drones bijdragen aan Smart Industry.
De Croon; “De ontwikkelde neuromorfe AI is om twee redenen belangrijk voor deze onderhoudstoepassingen. Ten eerste is het belangrijk voor de drone zelf. Neuromorfe AI zal zelfs lichte drones in staat stellen om te vliegen, obstakels te ontwijken, een vaste afstand van assets te houden, en te navigeren, bijvoorbeeld naar een oplaadstation. Ten tweede heeft neuromorfe AI de potentie zo efficiënt te zijn dat de drone ook domeinkennis aan boord mee kan nemen. Zo zou het in het geval van windmolens een verdachte plek kunnen herkennen waar misschien een scheur zit. Dan kan de drone zelf al besluiten om van die plek meer gedetailleerde foto’s te verzamelen”.
Maintenance professionals krijgen met drones dus een nieuw gereedschap in hun gereedschapskist. “Tegelijkertijd zullen de dronesystemen zelf ook onderhouden moeten worden, wat dan weer een heel ander type onderhoud zal vergen”. <
‘
’ ‘Maintenance professionals krijgen met drones een nieuw gereedschap in hun gereedschapskist’
Netwerken
Beheer en Onderhoud
Asset Management
Techniek
Branchevereniging
Conditiebewaking
Prestatiemanagement
Maintenance Academy
Kennisontwikkeling
Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring >> Word lid!
Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.
Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen! Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot
• Grootste netwerk van Europa (fysiek en digitaal)
• Regionale activiteiten
• Vakinhoudelijke kennis en netwerk
• Compleet portfolio Maintenance Academy
• Collectieve abonnementen op vakbladen
• Kengetallen, Trends, Visie (NVDO Onderhoudskompas)
• Platform Materiaalkunde
• (wetenschappelijke) Publicaties, waaronder Visiedocumenten
• Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy
• Jongerenboard
Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!
Slimme technieken ondersteunen de ‘societal license to operate’
Bedrijven moeten aantonen ‘in control’ te zijn van (veiligheids)risico’s om zo maatschappelijke steun te behouden voor het uitvoeren van hun activiteiten. Slimme technieken helpen bij het geven van zekerheid dat de genomen maatregelen echt werken om veiligheidsrisico’s te beheersen. VEILIG WERKEN
De transities zijn onderdeel van onze duurzaamheidsagenda. Er is nu een pril begin. De komende jaren zal er veel aandacht zijn voor de uitvoering van klimaatplannen. Ook zal begonnen worden met het bouwen van circulaire productieketens. Tegelijkertijd blijft er nadruk op het veilig uitvoeren van de klassieke industriële activiteiten. Dit alles brengt nieuwe risico’s. “We zien dat onze maatschappij een ‘risicoloze samenleving’ verwacht en dat dit bereikt moet worden door uitgebreide regelgeving. Het bevoegd gezag staat daarbij onder publieke druk om overtreders van die regels streng te straffen”, zegt Arjan van Dijk, Safety Delta Nederland. Snelle en soms onbetrouwbare berichtgeving op social media maakt dat kleine incidenten soms kunnen leiden tot een reputatiecrisis voor een bedrijf of voor de sector.
> De komende transities vereisen een ‘societal license to operate’. Aandacht vanuit het bedrijfsleven voor een gezonde leefomgeving is daarom cruciaal voor verdere ruimtelijke ontwikkelingen van bedrijventerreinen, industrie en infrastructuur als onderdeel van de transities. Het gaat daarbij om onze ‘societal license to operate’. Huidige (veiligheids)prestaties zijn daarbij vaak leidend voor ruimte voor nieuwe activiteiten. In de (petro)chemische industrie zijn de veiligheidsprestaties stabiel. “Ondanks alle inspanning, wordt het wordt niet echt beter” aldus Van Dijk. “Maar ook niet slechter. De lat komt wel steeds hoger te liggen door verlies van in-house expertise bij bedrijven en omdat onvoldoende gekwalificeerd personeel
beschikbaar is. Daarnaast zien we dat bedrijventerreinen worden opgesplitst in clusters van onafhankelijke bedrijven met een eigen aanpak, wat leidt tot risico’s op domino-effecten en keten-effecten”.
> Transties drijven innovatie. Van Dijk waarschuwt; “We moeten oog blijven hebben voor de aard van de werkzaamheden, zo stil en schoon mogelijk, en het voorkomen van schadelijke effecten op de leefomgeving. Bedrijfsleven en overheden dienen daarbij ook doorlopend in gesprek te blijven met bewoners en andere belanghebbenden. Tegelijk moeten we ook de risico’s die er zijn beter in perspectief plaatsen”. Elk bedrijf zou aan alle belanghebbenden een redelijke mate van zekerheid moeten kunnen geven dat het bedrijf de veiligheid, gezondheid en milieu risico’s goed beheerst. Aan dit laatste ontbreekt het vaak volgens Van Dijk. “Met het huidige systeem van audits en overheidstoezicht kunnen we slechts een beperkte mate van zekerheid geven dat de ‘controls’ echt werken”. Om dit te verbeteren moeten we onze gezamenlijk kennis inzetten en nieuwe, slimme technieken gebruiken om continue kleine ‘actieve fouten’ op te sporen en hierop proportioneel actie te ondernemen om zo de onderliggende systemen of cultuur verder te verbeteren.
> Compliancecultuur. Mensen laten soms ongewenst gedrag zien dat leidt tot ‘actieve fouten’. Dit ongewenste gedrag wordt in veel gevallen door het systeem uitgelokt. Het opstellen van meer regels leidt dan niet tot minder fouten. Wel verkleint een goede
‘
‘Pas slimme technieken toe om een hogere mate van zekerheid te kunnen geven dat ‘controls’ echt werken’
’naleefcultuur het risico van ongewenst gedrag. Van Dijk; “Leidinggevenden en Directie zijn daarbij de dragers van de naleefcultuur. Het gaat hierbij om woorden als: helderheid, voorbeeldgedrag, betrokkenheid, uitvoerbaarheid, transparantie, bespreekbaarheid, aanspreekbaarheid en handhaving”. Hij noemt daarbij een aantal praktische voorbeelden: het stellen van prioriteiten, leidinggevenden die doen wat ze zeggen dat ze doen, training van mensen, duidelijke werkinstructies, voldoende tijd geven om taken uit te voeren, luisteren naar zorgen over de uit te voeren werkzaamheden, verantwoordelijkheid nemen voor uit te voeren taken.
> Pas relevante nieuwe technieken toe. Innovaties maken taken eenvoudiger, sneller, minder foutgevoelig. Ze leveren ook meetpunten over de werking van de ‘controls’ en kunnen zo zekerheid geven dat de ‘controls’ echt werken. Er bestaan talloze slimme oplossingen. In zogenaamde technologie catalogi is te vinden wat relevant zou kunnen zijn voor een bedrijf en haar uitdagingen. Van Dijk geeft een (fictief) voorbeeld: Een bedrijf heeft een installatie om met chemicaliën verontreinigd afvalwater te zuiveren en een vergunning, met daarin verschillende milieueisen om opgeschoond water te lozen op het oppervlaktewater. De installatie is onbemand en gedeeltelijk geautomatiseerd. Het systeem wordt op afstand gemonitord door eigen operators en onderhouden door een contractor. Het bedrijf heeft geen eigen brandweer. Als er iets misgaat, wordt hulp gevraagd aan de gemeentelijke hulpdiensten. Het bedrijf
heeft met belanghebbenden afgesproken dat het te lozen water altijd ruim aan de milieueisen zal voldoen. Hiertoe zijn standaard operationele procedures opgesteld en is er een onderhoudsplan. Hoe kunnen innovaties helpen om de mate van zekerheid te vergroten dat alle ‘controls’ werken om schoon afvalwater te garanderen?
> Suggesties. Ideeën die het bedrijf nader wil uitwerken na bladeren door de technologie catalogus zijn bijvoorbeeld het trainen van nieuwe operators en contractors met een VR veiligheidstraining, het beschikbaar maken van procedures beschikbaar met kennis management software en het verbetering van de monitoring met een flexibel en schaalbaar software systeem met slimme tools, automatisering en integratie van kunstmatige intelligentie (AI). Andere nader uit te werken ideeën zijn het verbeteren van de alarmering na calamiteiten en het verbeteren van de efficiency van CSRD compliance. <
Meer informatie over innovaties in veiligheid
Safety Delta Nederland brengt relevante commerciële innovatieve technologie en dienstverlening samen. Scan de QR code voor meer informatie.
BRANDED CONTENT <
Ontdek Compass: jouw sleutel tot evenwicht tussen onderhoudskosten, risico's en prestaties van infra assets
Met Compass van Delta Pi ben je als kleine of middelgrote eigenaar en beheerder van infra assets verzekerd van professioneel asset management. Partner Kwin Woerdeman van Delta Pi benadrukt: ‘Compass maakt inzichtelijk waar de schaarse euro het beste bijdraagt aan het beheersen van risico’s en het behalen van prestaties.’
Compass is dé Asset Performance Management-tool die specifiek is ontworpen voor infra assets. Het maakt gebruik van bewezen methodieken zoals Failure Mode & Effect Analyse (FMEA) en Reliability Centered Maintenance (RCM).
Wat Compass echt onderscheidt, is de flexibiliteit. Provincies, gemeenten en bijvoorbeeld waterschappen hoeven hun bestaande werkwijze niet aan te passen. "Compass past zich aan jouw workflow aan," legt Woerdeman uit. "Het leest bestaande bestanden in, zoals Excel-sheets, en kan zelfs gekoppeld worden aan andere onderhoudsprogramma's. Dat maakt het heel flexibel."
Met meer dan 23 jaar ervaring in asset en risico management in de infrasector is Delta Pi een toonaangevend consultancybureau. Het hebben van een eigen asset management tool is essentieel geworden, legt Woerdeman uit. "Het versterkt elkaar. Onze kennis van infra asset management heeft geleid tot de ontwikkeling van Compass, na uitgebreide praktijktesten bij verschillende asset owners is het nu klaar voor de markt."
Compass maakt professioneel asset management ook toegankelijk voor kleinere en middelgrote asset owners. Het programma draait volledig in de Cloud, waardoor investeringen in IT-infrastructuur overbodig zijn. Gebruikers kunnen zelfs starten met een maandelijks abonnement. "Een laagdrempelige manier om te ervaren wat Compass voor hen kan betekenen," voegt Woerdeman toe.
Met Compass kunnen ook kleinere asset owners op hetzelfde professionele niveau opereren als de grote jongens. Het programma analyseert data en creëert geoptimaliseerde onderhoudsstrategieën, gebaseerd op hetzelfde risicokader. Compass garandeert onderhoudsstrategieën die elke audit doorstaan en die een optimale balans tussen beschikbaarheid, betrouwbaarheid, risico's en kosten bereiken. En aan de gestelde prestatie eisen voldoen.
Wil jij ook de kracht van Compass ervaren? Neem contact op met Delta Pi en ontdek hoe Compass jouw asset management naar een hoger niveau tilt!
Contact:
Delta Pi
Kwin Woerdeman
T: 085 - 301 80 92
E: info@delta-pi.nl
W: www.delta-pi.nl
‘ ’ ‘Compass maakt inzichtelijk waar de schaarse euro het beste bijdraagt aan het beheersen van risico’s en het behalen van prestaties’
Cyberbeveiligingswet (NIS2-richtlijn)
De afgelopen jaren zien we dat diverse ontwikkelingen in toenemende mate de veiligheid van onze maatschappij en economie onder druk zetten. Denk daarbij aan COVID-19, de oorlog in Oekraïne, en cyberdreigingen. In het licht van deze ontwikkelingen is er sinds 2020 vanuit de Europese Unie gewerkt aan de Network and Information Security (NIS2) directive. Deze richtlijn is gericht op een verbetering van de digitale en economische weerbaarheid van Europese lidstaten.
In Nederland zal de NIS2-richtlijn geïmplementeerd worden in de vorm van de Cyberbeveiligings-wet. Op het moment dat de Cyberbeveiligingswet wordt aangenomen, zal deze de huidige Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) vervangen
Het omzetten van de richtlijn tot nationale wetgeving is een omvangrijk en complex traject dat zorgvuldigheid vergt, ook omdat de impact voor Nederlandse organisaties die onder de Cyberbeveiligingswet vallen, groot is. Zo moeten er ten opzichte van bestaande wetgeving meer sectoren en meer organisaties voldoen aan de nieuwe wetgeving, zijn er een zorg-, registratie- en meldplicht van toepassing op deze organisaties en worden mechanieken om toezicht te houden ingericht.
> Wat hebben Smart Industry en Cybersecurity met elkaar te maken? Smart Industry omvat de integratie van informatietechnologie (IT) en operationele technologie (OT). Dit betekent dat industriële systemen, machines en apparaten verbonden zijn via netwerken en internet. Deze connectiviteit maakt systemen kwetsbaar voor cyberaanvallen. Cybercriminelen richten zich steeds vaker op industriële systemen, zoals stroomnetwerken, waterzuiveringsinstallaties, en productiebedrijven. Een succesvolle cyberaanval kan ernstige gevolgen hebben, zoals productieonderbrekingen, economische verliezen en schade aan de infrastructuur. Cybersecurity speelt een cruciale rol in het succes en de veiligheid van de Smart Industry. Bedrijven moeten proactief en rigoureus beveiligingsmaatregelen implementeren om de voordelen van geavanceerde techno-
Foto: NVDO
logieën te benutten zonder blootgesteld te worden aan onaanvaardbare risico’s. Daarom is de komst van de Cyberbeveiligingswet niet alleen een wettelijke verplichting, maar ook een welkome richtlijn om continue bewust te zijn van de bedoelde risico’s.
> Informatiebrochure Cyberbeveiligingswet. Onze afhankelijkheid van digitalisering gaat gepaard met toenemende dreigingen in het huidige geopolitieke landschap. De NIS-richtlijn (NIS1) heeft al voor grotere cyberveiligheid van de EU lidstaten gezorgd, maar de huidige context vraagt om een versterkte aanpak. Om de digitale weerbaarheid van organisaties in de Europese Unie te versterken, heeft de Europese Unie eerder al de Network and Information Security Directive (NIS2-richtlijn) aangenomen als opvolger van de NIS1. Deze richtlijn focust zich op risico’s die een bedreiging kunnen zijn voor netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het leveren van diensten. Een belangrijke richtlijn die ook binnen Smart Industry haar nut bewijst.
In Nederland zal de NIS2-richtlijn geïmplementeerd worden in de vorm van de Cyberbeveiligings-wet. Hier wordt sinds begin vorig jaar door de Rijksoverheid aan gewerkt. Op het moment dat de Cyberbeveiligingswet wordt aangenomen, zal deze de huidige Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) vervangen.
> Zelfevaluatie. In nauwe afstemming met betrokken ministeries voor de verschillende sectoren en bijbehorende toezichthouders, heeft de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) een vragenlijst ontwikkeld, waarmee organisaties zelf een eerste beoordeling kunnen doen of ze onder de NIS2-richtlijn vallen en of ze gekenmerkt worden als essentieel of belangrijk: https://regelhulpenvoorbedrijven.nl/NIS-2-NL
> Meldplicht. Het wetsvoorstel schrijft voor dat entiteiten significante incidenten binnen 24 uur moeten melden bij het Computer Security Incident Response Team (CSIRT) en de toezichthouder. Het gaat om incidenten die de verlening van de diensten van de organisatie aanzienlijk (kunnen) verstoren. Computer Security Incident Response Teams (CSIRT) kunnen vervolgens hulp en bijstand verlenen. De drempelwaarden voor significante incidenten worden nog nader uitgewerkt. Voorbeelden van factoren die incidenten tot een significant incident kunnen maken zijn de omvang van de financiële verliezen voor betrokkenen, veroorzaken van (operationele) schade aan andere entiteiten dan de getroffen entiteit. Voor het doen van meldingen wordt een centraal meld-
punt ingericht door het NCSC. Het Meldportaal dat voor het doel van significante meldingen wordt ingericht is tevens geschikt voor het doen van vrijwillige meldingen van niet-significante incidenten of van bijna-incidenten.
> Toezicht. Organisaties die onder de Cyberbeveiligingswet vallen zijn onderworpen aan toezicht. Hierbij wordt gekeken naar de naleving van de verplichtingen uit de Cyberbeveiligingswet, zoals de zorg- en meldplicht. Toezichtsmaatregelen richten zich tot de entiteit maar kunnen in een uiterst geval ook de individuele bestuurders raken. <
Welke maatregelen kan je nemen om aan de zorgplicht te voldoen?
Onder de zorgplicht vallen ten minste:
Maatregel 1 Een risicoanalyse en beveiliging van informatiesystemen
Maatregel 2 Beveiligingsaspecten op het gebied van personeel, toegangsbeleid en beheer van assets
Maatregel 3 Maatregelen op het gebied van bedrijfscontinuïteit, zoals back-upbeheer en noodvoorzieningenplannen
Maatregel 4 Incidentenbehandeling
Maatregel 5 Basis cyberhygiëne en trainingen op het gebied van cyberbeveiliging
Maatregel 6 Beveiliging bij het verwerken, ontwikkelen en onderhouden van netwerken informatiesystemen, inclusief de respons op en bekendmaking van kwetsbaarheden
Maatregel 7 Beveiliging van de toeleveranciersketen;
Maatregel 8 Beleid en procedures over het gebruik van cryptografie en encryptie;
Maatregel 9 Het gebruik van multifactorauthenticatie, beveiligde spraak-, video- en tekstcommunicatie en beveiligde noodcommunicatiesystemen
Maatregel 10 Beleid en procedures om de effectiviteit van beheersmaatregelen van cyberbeveiligingsrisico’s te beoordelen
‘‘Het wetsvoorstel bevat een zorgplicht die organisaties verplicht zelf een risicoanalyse uit te voeren’
Warmtebedrijf Ennatuurlijk brengt IT en OT bij elkaar met een nieuwe EAM SaaS-oplossing
IT-technische en operationele uitdagingen leidden ertoe dat warmtebedrijf Ennatuurlijk op zoek moest naar een nieuw EAM-pakket. Stap voor stap groeit de organisatie nu door richting predictive (voorspellend) maintenance. “Je hebt tegenwoordig veel data beschikbaar en ook nodig om iets te kunnen zeggen over de inzet van een asset”, zegt Jochen van de Leur.
De oude tool die Ennatuurlijk gebruikte was end-of-life en end-ofsupport, legt Enterprise Architect Van de Leur uit. “En dat terwijl in toenemende mate om flexibiliteit en wendbaarheid gevraagd wordt.
De kosten van materialen, diensten en gekwalificeerde specialisten stijgen en dat vraagt om optimaal life cycle management”. Ook op het gebied van security liep het oude softwareprogramma achter.
“Wij zijn onderdeel van de vitale infrastructuur volgens de NIS-2 richtlijn dus moet onze security op orde zijn. Dat was ook een belangrijk aspect om te vernieuwen”.
> 62 warmtenetten. Ennatuurlijk is een Nederlands warmtebedrijf. Het levert verwarming, verkoeling en warm water aan circa 85.000 particuliere klanten en 1.200 zakelijke. De warmte komt van lokale duurzame energiebronnen, zoals aardwarmte of restwarmte uit de Industrie. Het bedrijf beschikt op dit moment over 62 warmtenetten verdeeld over veertig dorpen en steden in Nederland. Hiervoor ligt er 2.641 kilometer aan warmteleidingen in de grond. Sinds afgelopen maart heeft het een eigen storingsdienst met zestig medewerkers. Er werken totaal 260 medewerkers bij Ennatuurlijk.
Warmtecentrale Foto: Ennatuurlijk
> Integratiekoppelingen. Ennatuurlijk onderzocht en beoordeelde verschillende EAM-pakketten. De keuze viel uiteindelijk op het cloud based Enterprise Asset Management-pakket HxGN EAM, dat een voortzetting is van INFOR EAM. Van de Leur; “Functioneel verschilden de onderzochte pakketten niet veel van elkaar. Wij kozen voor HxGN EAM om een aantal redenen. Werken in de cloud heeft onze voorkeur en HxGN EAM is een SaaS-oplossing in plaats
van een on-premise applicatie. Daarnaast zijn we voorstander van een gestandaardiseerd pakket met integratiemogelijkheden. In ons geval voor onder meer het facturatieproces, het meterstandensysteem of de klantgegevens. Daarmee voorkom je duur maatwerk, maar je zorgt er ook voor dat je alles op één plek borgt en niet meer in allerlei verschillende systemen. Die integratiekoppelingen wogen zwaar in onze beoordeling”.
‘We hebben beter inzicht in onze assets en kunnen beter onderbouwde beslissingen nemen’
‘ ’
> Databehoefte. Onderhoud aan de warmtenetten is niet alleen meer mechanisch. Om meer inzicht te krijgen in assets en processen, nam de databehoefte bij Ennatuurlijk de laatste jaren toe. Energienetten worden steeds slimmer en het oude systeem kon de toegenomen hoeveelheid data niet aan, schetst Van de Leur. “We willen als bedrijf ook meer richting predictive maintenance evolueren en dan heb je wel de juiste tooling nodig. IT en OT komen met het nieuwe EAM-pakket dichter bij elkaar”. Hans Lazeroms is Senior Asset Manager voor het warmtenet van Ennatuurlijk in Breda. “Voor mij en mijn collega’s is het belangrijk dat we bepaalde bedrijfsprocessen in het nieuwe pakket kunnen onderbrengen. Denk aan praktische zaken als lock out, tag out en werkvergunningen, maar ook meer strategische zaken als een long term asset plan. Dit soort dingen konden niet in het vorige systeem”.
> Implementatie. Pragma Consulting werd aangetrokken om de implementatie ‘in de meest brede zin’ te begeleiden. Lazeroms; “Van de klantregistratie tot asset registratie en van de connectie met de andere systemen tot en met het inhoudelijke aspect van predictive maintenance”. Pragma verzorgt ook de trainingen en de support. Lazeroms; “Als wij bepaalde schermen anders willen inrichten, doet Pragma dat. Het EAM-systeem is heel flexibel aan te passen aan onze behoeften. We hebben nu bijvoorbeeld een preventief onderhoudsoverzicht op één scherm. Wanneer moet welke asset onder-
> houd krijgen en wat hebben we daarbij nodig? Dat staat nu overzichtelijk bij elkaar”. Van de Leur; “Wij programmeren geen software, maar we richten de interface in en configureren de schermen, samen met de implementatiepartner. We proberen maatwerk zoveel mogelijk te beperken omdat dat de doorontwikkeling in de weg staat”.
> Decompositiestructuur. Van de Leur; “We hebben begin vorig jaar eerst het fundament goed neergezet, met een generieke decompositiestructuur van de assets. Dat opbouwen van de juiste structuur was een grote en belangrijke stap. Je wilt ook dat de verschillende systemen dezelfde taal spreken. Als er een storing is in de warmtevoorziening, wil je wel dat het juiste postcodegebied de storingsmelding krijgt. In ons oude systeem ontbrak de logica tussen opwek, distributie en klant. HxGN EAM is juist heel sterk in het borgen van die moeder-dochterrelatie”. Met deze decompositiestructuur is het ook mogelijk om aantallen storingen en kosten te ageren naar een juist Asset Management niveau om de cost drivers en performance killers te identificeren en te kunnen elimineren. De tweede stap was het migreren van de data van het oude naar het nieuwe systeem. “Het opschonen van de data, het beoordelen van de kwaliteit ervan en kiezen wat wel en wat niet mee moest naar het nieuwe systeem, was een intensieve klus”.
> Storingsmanagement opzetten. Het opzetten van het storingsmanagement was de derde stap in het implementatieproces en vond tot afgelopen maart plaats. Ennatuurlijk had tot voor kort twee aandeelhouders, waarvan één het onderhoud verzorgde en de storingen aan de assets verhielp. Sinds januari dit jaar heeft Ennatuurlijk zowel de werkzaamheden in relatie tot de warmtenetten overgenomen, en de daarbij behorende 65 medewerkers zijn mee over gegaan. Van de Leur; “Dat was nog een reden om met HxGN EAM ons Asset Management verder te professionaliseren. We willen de monteur aansturen op basis van de klantmelding. Hij moet direct naar de juiste asset gaan en naar het juiste hoofdproces. We willen direct kunnen zien of het correctief of preventief werk betreft en welke partij we daarvoor nodig hebben. Allemaal nieuwe zaken voor ons, omdat het voorheen bij onze partner lag”.
Omdat er sprake was van tijdsdruk, werd in maart gestart met een MVP, een minimal viable product. Dat moet doorgroeien naar een MLP, een minimal loveable product en uiteindelijk een loveable product (LP), schetst Van de Leur. “Dan hebben we een situatie met
Ennatuurlijk’s keuze voor en implementatie van een nieuw en modern Enterprise Asset Management (EAM)-pakket past perfect binnen de principes van Smart Industry en Smart Maintenance waarin het verder digitaliseren van apparaten, productiemiddelen en organisaties centraal staat. Een EAM-pakket biedt geavanceerde digitale tools voor het real-time monitoren, analyseren en optimaliseren van bedrijfsmiddelen. Door data-gedreven besluitvorming en voorspellend onderhoud mogelijk te maken, verbetert het de efficiëntie, verlengt het de levensduur van assets, en vermindert het onverwachte storingen. Deze integratie van slimme technologieën zorgt voor een flexibelere, duurzamere en meer kosteneffectieve bedrijfsvoering, geheel in lijn met de doelen van Smart Industry.
een programma waarmee het fijn werken is, waarmee je je werk goed kunt uitvoeren en dat efficiënt is in het gebruik. Bijvoorbeeld: de knoppen op je scherm staan in dezelfde volgorde als de handelingen die je moet verrichten bij een specifieke klus. Als gebruiker voel je dan de voordelen. Die ontwikkeling van MVP naar LP doen we samen met de collega’s uit het werkveld”.
> Uitbouwen. “Nu de basis staat, willen we het verder uitbouwen, onder meer met het uitbreiden van de Asset Management processen, zoals voor vervangingsinvesteringen”, vervolgt Van de Leur. Een andere ontwikkeling is het realiseren van een koppeling met het GISsysteem. “De ondergrondse infra ligt vast in de GIS-applicatie ArcGis. Momenteel bereiden we een koppeling voor met het EAM-pakket, wat de weg opent voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Dat soort stappen sluiten aan op onze missie, visie en ambitie om continu nieuwe mogelijkheden te verkennen en te ontsluiten. We verkennen ook de mogelijkheden om met digital twins te gaan werken, zodat we meer inzicht krijgen in de prestaties van ons warmtenet en kunnen simuleren om verder te kunnen optimaliseren. We willen ook verschillende datastromen combineren om betere analyses te kunnen doen. HxGN EAM speelt daarin een belangrijke rol. Monteurs krijgen straks ook op hun mobiel apparaat toegang tot het systeem zodat ze in het veld real time hun bevindingen kunnen vastleggen en doorgeven. Nieuwe meters moeten straks via een app aangemeld kunnen worden in het EAM-systeem. Zo gaan we stap voor stap verder”.
Terugblikkend is de hele operatie vooral een efficiencyslag gebleken, legt Van de Leur uit. “Voorheen moesten we informatie over assets in verschillende systemen invoeren. Dat is tijdrovend en het zorgt ervoor dat je verschillende waarheden creëert op verschillende plekken. Nu is het nieuwe systeem leidend en registreren we alles op één plek. De koppelingen met de andere applicaties, zoals het financiële pakket en het facturatieproces, zorgen voor de rest. Dat is een mooie stap vooruit”.
Lazeroms; “Alle basisprincipes voor correctief en preventief onderhoud zijn nu voor elkaar. We hebben beter inzicht in onze assets en kunnen beter onderbouwde beslissingen nemen. Het is nu nog te vroeg om met harde cijfers te komen, maar we verwachten dat de betrouwbaarheid van de assets toeneemt terwijl de kosten van het onderhoud afnemen. Zeker als we straks aan de slag gaan met predictive maintenance”. <
Kort Campagne: ‘Metaaltechnologie maakt je wereld’
Om het belang van de metaaltechnologiesector te benadrukken lanceert is de campagne ‘Metaaltechnologie maakt je wereld’ gestart. Uit recent onderzoek door onderzoeksbureau DVJ Insights blijkt namelijk dat slechts 18% van de consumenten bekend is met de Nederlandse metaaltechnologiesector. Opmerkelijk, want achter deze sector schuilt een wereld van bedrijven die met vernieuwing en vakmanschap ons leven dagelijks vergemakkelijken, verbeteren en veiliger maken.
“Metaaltechnologie is meer dan een sector: het is een krachtige motor van innovatie, werkgelegenheid en talentontwikkeling in ons land. Alle mooie bedrijven die samen onze sector vormen, verdienen daarom te worden gezien zoals ze werkelijk zijn: een essentieel onderdeel van onze samenleving’’, stelt Mark Helder, voorzitter van Metaalunie. “Deze bedrijven zijn onmisbaar voor onder andere logistiek, zorg en gezonde voeding. Of het nu gaat om de productie van onderdelen voor de gezondheidszorg of het creëren van inno-
AI-governancealliantie
Een baanbrekend initiatief met meerdere belanghebbenden dat leiders uit de sector, overheden, academische instellingen en maatschappelijke organisaties verenigt om te pleiten voor een verantwoord mondiaal ontwerp en de introductie van transparante en inclusieve AI-systemen.
Het World Economic Forum lanceert de AI Governance Alliance die leiders uit de industrie, overheden, academische instellingen en maatschappelijke organisaties verenigt om te pleiten voor een verantwoord mondiaal ontwerp en de introductie van transparante en inclusieve AI-systemen. Samen geven ze vorm aan de toekomst van AI-beheer, wordt innovatie bevorderd en zorgen ze ervoor dat het potentieel van AI wordt benut voor de verbetering van de samenleving, terwijl ze bij elke stap ethische overwegingen en inclusiviteit hooghouden.
Reacties
“Als samenleving moeten we helder zijn over zowel de belofte als de gevaren van generatieve AI en samenwerken om ervoor te zorgen dat AI altijd ten dienste staat van de mensheid”, zegt Brad Smit, Vicevoorzitter en president Microsoft. “De AI Governance Alliance is een belangrijk forum om perspectieven van over de hele wereld samen te brengen, het verbinden van de Industrie, overheden en het maatschappelijk middenveld om beter te kunnen beantwoorden hoe we AI op een verantwoorde manier kunnen besturen en dit in het tempo van de technologische veranderingen kunnen doen”.
vatieve materialen, zoals chips in telefoons, wij zijn trots op wat we doen. Het is belangrijk dat bedrijven in de sector erkenning krijgen voor hun bijdrage aan maatschappelijke ontwikkelingen. De sector speelt namelijk een cruciale rol bij het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, de verduurzaming en de vergrijzing. Dankzij innovatieve technologieën dragen deze bedrijven bij aan welvaart en economische groei. Maar om die bijdrage mogelijk te blijven maken hebben we voortdurend nieuwe vakmensen nodig. Ook daar is meer zichtbaarheid en waardering voor nodig. Niet alleen van de maatschappij, maar ook van de overheid”.
Iedereen die mee wil doen om de metaaltechnologiesector meer bekendheid te geven, kan gebruikmaken van de hashtag #metaaltechnologiemaaktjewereld. Ook kunnen de speciaal voor de campagne gemaakte communicatiemiddelen worden gebruikt door bedrijven uit de sector.
Kent Walker, Voorzitter Global Affairs, Google en Alphabet, is blij met het initiatief; “We kijken ernaar uit om samen te werken met regeringen en het maatschappelijk middelveld om 21-eeuwse-raamwerken voor 21e-eeuwse technologieën vast te stellen. We zien opmerkelijke technologische vooruitgang en we verwelkomen de plannen van AI Governance Alliance om kansen, verantwoordelijkheid en veiligheid te bevorgen. Samen te werken om AI te bouwen die iedereen helpt”.
Metaplatforms en IBM zijn enthousiast
“Het is van cruciaal belang dat krachtige nieuwe technologieën openlijk worden ontwikkeld en niet alleen achter gesloten deuren in Silicon Valley. Het realiseren van het immense potentieel van generatieve AI en tegelijk het beperken van de risico’s zal hard werken en een geest van openheid en saemenwerking binnen de technologie-industrie, overheden vergen, maar ook van het maatschappelijk middenveld”, meent Nick Clegg, voorzitter mondiale zaken, metaplatforms.
Gary Cohn, Vice voorzitter IBM benadrukt dat AI-technologieën onze wereld snel veranderen. “We hebben de kans om ethische vangrails en beleidskaders te creëren die zullen informeren hoe generatieve AI wordt ontworpen en ingezet. Als IBM kijken wij ernaar uit om onze eigen expertise aan dit werk bij te dragen”. <
Innovatieve monitoring en digital twin-technologie
Foto: NVDO
Het samenwerkingsverband TNO, Shell, TU Delft, Suzlon, Tarucca en Fibersail is het ReliaBlade2NL project gestart. Het project heeft tot doel de betrouwbaarheid van windturbinebladen aanzienlijk te verbeteren door hun structurele gezondheid gedurende hun hele levensduur te monitoren. Om dit te bereiken zullen bestaande digital twin-concepten worden aangepast om de resterende levensduur van het blad te voorspellen en operaties en onderhoud te ondersteunen.
ReliaBlade2-NL streeft ernaar om alle aspecten te combineren in een geïntegreerd raamwerk ter ondersteuning van voorspellende onderhoudsbeslissingen. Het digitale dubbele raamwerk, dat structurele gezondheidsmonitoring, modellering en probabilistische analyse combineert, zal het risico op bladdefecten verminderen, waardoor tijdige inspecties en preventieve reparaties mogelijk zijn voordat catastrofaal falen optreedt. De belangrijkste resultaten zijn onder meer voorspellingsmodellen voor de levensduur van defecten en vermoeidheid, validatietestresultaten, validatiegegevens van operationele turbinevelden en een structurele digitale tweeling voor probabilistische levensduurvoorspelling.
> Uitdagingen in de windenergiesector. Uit recent onderzoek van DNV blijkt dat het uitvalpercentage van windturbinebladen de afgelopen jaren niet is afgenomen en dat de duurzaamheid van de bladen een grote uitdaging is die de windindustrie moet aanpakken. De snelle opschaling van de turbinecapaciteit en de toenemende omvang van de bijbehorende bladen hebben leidde tot een vraag naar frequente introductie van nieuwe mesmodellen met uitgebreide testcampagnes. Ondanks pogingen om de productie-processen on-
der controle te houden, blijven productiefouten bestaan die schade veroorzaken tijdens certificering en commercieel gebruik, wat kan resulteren in mogelijke defecten aan de messen. Het vier jaar durende project beoogt een geïntegreerde aanpak van drie belangrijke aspecten waaronder Blade-modellering. Tevens krijgt structuurmonitoring voor bladkarakterisering en schadediagnose aandacht en ten slotte de beslissingsondersteuning voor bediening en onderhoud.
> Levensduurvoorspellingen. Noud Werter, Lead Scientist Composite Structures bij TNO; “In ReliaBlade2-NL gaan we een nog bruikbaar levensduurvoorspellingsmodel voor windturbinebladen ontwikkelen. Het combineert numerieke modellen die het structurele gedrag en de betrouwbaarheid van het blad voorspellen met monitoringgegevens die worden verzameld door metingen in het laboratorium en in het veld. Dit model biedt de industrie de tools om hun operationele en onderhoudsbeslissingen voor windturbinebladen in het veld te optimaliseren”.
Fred Guodong Zhong, onderzoeker Offshore Wind Innovation Program bij Shell; “ReliaBlade2-NL zal de voorspellende onderhouds- en
‘‘Het vier jaar durende project beoogt een geïntegreerde aanpak’
’
condition monitoring-technologieën voor windturbinebladen volwassener maken met de ambitie voor een geïntegreerd digitaal tweelingplatform ter ondersteuning van operationele en onderhoudsbeslissingen. Dit is van het grootste belang voor exploitanten om over te schakelen van momenteel tijdgebaseerd naar toestandgebaseerd onderhoud en om grote problemen met de duurzaamheid van moderne windturbinebladen voor de hele windindustrie te verminderen”.
> Handreiking. Simon Watson, hoogleraar Windenergiesystemen en directeur van het TU Delft Wind Energy Institute van de TU Delft; “De TU Delft ziet het Reliable 2-project als een belangrijke stap in haar onderzoek om het falen van windturbinebladen beter te begrijpen, waar deze vandaan komen, en om nauwkeurigere
Remaining Useful Life (RUL)-modellen te produceren om de industrie de tools te geven die ze nodig hebben voor kosteneffectievere en efficiëntere exploitatie- en onderhoudsprocedures”
Jaykarna Ashok Bhangale, teamleider – Materiaaltechnologie bij Suzlon; “ReliaBlade2-NL scope maakt het mogelijk om het effect van defecten op de kritische structurele details op te nemen, te analyseren en te voorspellen door de optimale concepten op meerdere schaalniveaus te valideren via zowel experimentele als numerieke technieken in state-of-the-art methodieken”.
> Onderhoud profiteert. In het project wordt een beslissingsondersteunend instrument ontwikkeld dat gebruik maakt van informatie uit de digital twin. Integratieaspecten variëren van weergegevens, kosten en beschikbaarheid van hulpbronnen, asset-specifieke informatie en onderhoudsvereisten. Daarnaast zal het projectteam het risico van het tijdig verplaatsen van onderhoudsacties analyseren en tolerantiegrenzen definiëren om onderhoudsinterventies te optimaliseren.
In het ReliaBlade2-NL project staat een meetcampagne voor windturbines op een offshore windpark gepland. In deze campagne zal gebruik worden gemaakt van monitoringsystemen voor de bladconditie, ontwikkeld door Fibersail en Tarucca. TNO gaat methoden ontwikkelen voor structurele diagnose en prognose. TNO gaat de digital twins ook samen met Shell ontwikkelen. De TU Delft zal tests uitvoeren op een torsiebox en vermoeiingstestcoupons van Suzlon en Remaining Useful Life (RUL)-modellen voor een blad ontwikkelen.
De Impact van Slimme Industrie op de Arbeidsmarkt
Foto: NVDO
In een tijdperk waarin technologische vooruitgang in een stroomversnelling zit, transformeert de industriële sector in een razendsnel tempo. Het tijdperk van slimme industrie, aangedreven door technologieën zoals het Internet of Things (IoT), kunstmatige intelligentie (AI) en geavanceerde automatisering, biedt onmiskenbare voordelen voor efficiëntie, productiviteit en concurrentie-vermogen. Maar, te midden van deze vooruitgang ontstaan ook uitdagingen, waaronder een groeiende krapte op de arbeidsmarkt.
I-care™ heeft sinds zijn oprichting twintig jaar geleden een solide reputatie opgebouwd ten aanzien van predictive en prescriptve maintenance. In deze tijd van arbeidskrapte en verduurzaming is het van groot belang om te kunnen vertrouwen op de condities van het machinepark. De kernwaarden van I-care™ laten zich in beginsel gemakkelijk omschrijven. De dienstverlener helpt productiebedrijven en andere productielocaties met het zo optimaal mogelijk inrichten van onderhoudstrategieën. Wat er eigenlijk gebeurt, is dat I-care™ met behulp van eigen ontwikkelde techniek condities van machineparken evalueert. De doelstelling is duidelijk: vooral zorgen dat er een zo hoog mogelijke productiviteit ontstaat met zo min mogelijk onnodige uitval en zo min mogelijk onnodig onderhoud.
> De Verschuiving naar Smart Industry. Traditionele industriële processen evolueren naar geïntegreerde ecosystemen van slimme machines, sensoren en data-analyseplatforms. Deze evolutie belooft niet alleen verbeterde operationele efficiëntie, maar ook meer flexibiliteit, maatwerk en productiviteit. “Fabrieken worden slimmer en wendbaarder, met het vermogen om te reageren op
veranderende marktdynamiek in real-time” zegt Mathijs Riksen, managing director van I-care™ Reliability Nederland. “De aanpak was voorheen: als een onderdeel kapot gaat, dan vervangen we dat. Wat daarna in zwang raakt, was dat bewegende onderdelen na een bepaald aantal draaiuren, of bij bepaalde intervallen, onderhoud kregen of werden vervangen”.
> Oplossing voor tekort aan maintenance professionals?! Automatisering is een kerncomponent van Smart Industry. Robots en geautomatiseerde systemen worden ingezet voor repetitieve taken, wat de productiesnelheid verhoogt en de kans op fouten verkleint. Terwijl deze verschuiving de productiviteit verhoogt, heeft het ook een duidelijke impact op de vraag naar menselijke arbeid. Banen die voorheen door mensen werden uitgevoerd, worden nu overgenomen door machines. Riksen; “De maintenance professional hoeft niet bang te zijn voor het verlies van zijn baan, omdat de opkomst van geavanceerde technologieën en data-driven oplossingen juist nieuwe kansen en mogelijkheden creëert. Hoewel traditionele taken zoals reactief onderhoud mogelijk worden vervangen
door meer geautomatiseerde processen, brengt dit een verschuiving in de werkzaamheden met zich mee, eerder dan een bedreiging voor de werkgelegenheid”. Deze verandering betekent volgens Riksen dat professionals zich kunnen richten op meer strategische en analytische taken, zoals het interpreteren van gegevens, het ontwikkelen van voorspellende modellen en het implementeren van proactieve onderhoudsstrategieën. “Door zich aan te passen aan deze nieuwe technologische ontwikkelingen, kunnen maintenance professionals hun waarde voor organisaties vergroten en blijven gedijen in een steeds veranderende industrie”.
> Data. Ten opzichte van de tijden waarin I-care™ werd opgericht, is er ook wat betreft het verzamelen van data veel progressie geboekt. Daar waar het verzamelen van data vroeger vooral handwerk was, heeft I-care met de Wi-care™ een draadloze monitor op de markt gebracht voor het signaleren van trillingen en temperatuur. Riksen; “De maakindustrie staat onder steeds grotere druk. Vanuit je luie stoel kun je elk product online bestellen. Productiebedrijven moeten efficiënter gaan werken om aan die vraag te kunnen voldoen, terwijl er tegelijkertijd minder arbeidskrachten beschikbaar zijn. Daarmee is het actueler dan ooit dat productielocaties niet uitvallen en onderhoud goed wordt aangepakt.
Riksen vervolgt; “Wanneer we zeggen dat onderhoud goed moet worden aangepakt in het licht van de toenemende druk op de maakindustrie, bedoelen we dat onderhoudsprocessen moeten worden geoptimaliseerd om de efficiëntie en betrouwbaarheid van productie-installaties te waarborgen”.
> Optimalisatie. Door gebruik te maken van geavanceerde technologieën zoals de genoemde draadloze monitor, kunnen onderhoudsteams real-time gegevens verzamelen over de conditie van machines waardoor ze potentiële problemen vroegtijdig kunnen identificeren en aanpakken. Dit stelt bedrijven in staat om hun onderhoudsstrategieën te verschuiven van reactief naar proactief, wat resulteert in minder ongeplande stilstand, verhoogde productiviteit en lagere operationele kosten. Het optimaliseren van onderhoud is dus essentieel om de concurrentiekracht van productiebedrijven te behouden in een snel evoluerende markt, waar efficiëntie en betrouwbaarheid van vitaal belang zijn voor het voldoen aan de steeds groeiende vraag.
> Het Tekort aan Gekwalificeerd Personeel. Een van de paradoxen van de slimme industrie is het tekort aan gekwalificeerd personeel. Ondanks de groeiende vraag naar technisch personeel, worstelen veel bedrijven om gekwalificeerde werknemers aan te trekken. Dit tekort wordt deels veroorzaakt door een kloof tussen de vaardigheden die werkgevers nodig hebben en de vaardigheden die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. Riksen; “Smart Industry zou moeten leiden tot een grotere vraag naar technisch geschoold personeel. We merken echter dat veel bedrijven nu al moeite hebben om gekwalificeerde werknemers aan te trekken. Om dit tekort aan te pakken, denk ik dat er meer nadruk moet worden gelegd op bijscholing en omscholing van zowel bestaand personeel als nieuwe instromers. Dit kan onder meer inhouden dat onderwijsinstellingen en bedrijven nauwer moeten samenwerken om het curriculum af te stemmen op de behoeften van de Industrie en om programma’s aan te bieden die gericht zijn op het ontwikkelen van de vereiste technologische vaardigheden”.
‘ ’ ‘Smart Industry heeft absoluut invloed op de werkgelegenheid en vaardigheden’
> Wat ons te doen staat. Om de uitdagingen van de arbeidsmarktkrapte het hoofd te bieden, moeten bedrijven investeren in opleiding en ontwikkeling. Door samen te werken met onderwijsinstellingen en technische programma’s te ondersteunen, kunnen bedrijven de volgende generatie arbeidskrachten voorbereiden op de eisen van de slimme industrie. “Bovendien kunnen bedrijven gebruikmaken van opkomende technologieën, zoals augmented reality (AR) en virtuele training, om werknemers op te leiden in nieuwe vaardigheden en processen”, aldus Riksen.
> Ten slotte. Hoewel slimme industrie een zekere mate van arbeidsmarktverandering met zich meebrengt, schept het dus ook nieuwe mogelijkheden volgens Riksen. “Banen zullen verschuiven van routinematige taken naar taken die menselijke creativiteit, probleemoplossend vermogen en strategisch denken vereisen. Bovendien zullen nieuwe rollen ontstaan in gebieden zoals datamanagement, cybersecurity en onderhoud van geavanceerde systemen”. Smart Industry belooft een revolutie teweeg te brengen in de industriële sector, maar het brengt ook uitdagingen met zich mee, met name op het gebied van arbeidsmarkt. “Door te investeren in opleiding, ontwikkeling en samenwerking kunnen bedrijven deze uitdagingen het hoofd bieden en de voordelen van slimme industrie maximaliseren, terwijl ze tegelijkertijd een toekomstbestendige arbeidsmarkt creëren”. <
Slim smeren dankzij internet of things
In een vakblad voor onderhoudsprofessionals is een artikel over slim smeren altijd op zijn plaats, zeker als het gaat over goed smeren op het juiste moment, met voldoende smeermiddel op voorraad en met betrouwbare installaties. Zelfs als dat gaat het over de zonnebrandpaal van Smeerkees, een innovatief product om zonaanbidders te helpen om zichzelf te beschermen.
“Nadat ik weer eens met een verbrande huid van het terras kwam, dacht ik, dat moet toch slimmer kunnen”. Zo is Smeerkees, het bedrijf van Philip Kool eigenlijk begonnen. In de afgelopen drie jaar is zijn idee doorgegroeid van het verkopen van zakjes zonnebrandcrème aan sportclubs en terraseigenaren naar een geautomatiseerde dispenser. Het afgelopen jaar is het aantal machines verdubbeld en deze zomer zijn er zo’n 140 in Nederland te vinden bij stranden, terrassen, sportclubs en andere buitenplaatsen, de Zonnebrandpaal van Smeerkees.
> Noodzaak. Vaak vergeten mensen om zich te beschermen tegen de zon, bijvoorbeeld tijdens het sporten, op het terras of bij andere gelegenheden. En dat terwijl het aantal gevallen van huidkanker de afgelopen tien jaar is verdubbeld. Er is echt een noodzaak om aan onze eigen grootste asset, de huid, ook preventief onderhoud te plegen door te smeren vóór je de zon in gaat. Met de zonnebrandpaal biedt Smeerkees die mogelijkheid, met flexibele inzet op festivals en speciale gelegenheden. Of door ze te verhuren aan organisaties die er juist een hele campagne mee willen uitrollen zoals het Zilveren Kruis.
> Beschikbaarheid. Om op de juiste plek de juiste dosering te kunnen bieden, moeten de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de palen bewaakt en gegarandeerd worden. Kool; “Zonder een internetverbinding zou ons model niet werken: het is niet te doen om elke paal te bezoeken om te zien of hij het nog doet of de voorraad te checken. De systemen zijn allemaal online en verbonden met ons kantoor. Zo weten we van elke paal de locatie en conditie, maar ook hoe vaak hij gebruikt is en of we snel moeten gaan bijvullen”.
> Partners. Smeerkees bouwt de zonnebrandpaal met producten en componenten van verschillende partijen. Het vernuft zit hem in de samenstelling en de werking. Kool; “Voor de aansturing van het geheel had ik wél het idee, maar niet de technische kennis om dat te bouwen. Daarvoor heb ik partners ingezet. Zo is er een speciale printplaat ontwikkeld die de besturing doet én die via LoRa de verbinding met het kantoor tot stand brengt. Via die partner heb ik ook Niels Stamhuis van technologiebedrijf Dent IoT leren kennen. Zij bieden weer de portal waarmee de data toegankelijk wordt gemaakt en waarin we alles kunnen inzien en aansturen”. Met de informatie die via de portal wordt verstuurd, kan het team van Smeerkees zowel de logistiek, operatie als onderhoud optimaliseren.
Stamhuis; “Wij willen met het portaal volledig ontzorgen zodat de palen optimaal ingezet kunnen worden. Je kunt de hoeveelheid crème per dosis instellen en het aantal doses in gaten houden. >
‘ ’ ‘Als je een goed idee hebt, begin er dan aan en zoek partijen die bij je passen en die je verder kunnen brengen’
We kunnen ook bijvoorbeeld de tijden instellen waarop de palen werken, ‘s avonds is er tenslotte geen zon. Maar ook de plaats van de verschillende palen heb je in beeld om zo op basis van de verbruikte hoeveelheid zonnebrandcrème de optimale route te plannen om onderhoud aan de palen uit te voeren. Daarvoor kan Smeerkees ook gebruik maken van gegevens over bijvoorbeeld de zonnepanelen, de accuspanning en meer relevante systeemdata”.
> Analyse. Met de gegevens van de verschillende systemen die in het land actief zijn, valt meer te ontdekken. Bijvoorbeeld wat de beste plaatsen zijn voor zo’n paal om goed gebruikt te worden. Kool; “We hebben gewoon de data om het verschil in gebruik aan te tonen. In dezelfde plaats kan een andere plek echt het verschil maken. Dat zien we één op één terug in de verbruiksgegevens. Een andere opvallende waarneming is dat sommige mensen op het verkeerde moment smeren. Het valt ons op dat ook aan het eind van
de dag - na een uur of vier - de mensen ook nog gaan smeren. Dat is waarschijnlijk omdat hun huid verbrand is en ze nu alsnog willen invetten. Maar ja, dat kan je beter een half uur voordat je de zon ingaat doen en elke twee uur bijhouden”.
De Smeerkees is een product van nu. Het speelt in op een zorgwekkende ontwikkeling dat meer mensen last krijgen van hun huid, is in korte tijd ontwikkeld van goed idee tot landelijke plaatsing van een groot aantal palen en is mogelijk door ‘smart technologies’. Het team van vier vaste medewerkers en een flexibele schil onderhoudt en exploiteert de palen dankzij de online verbinding en de data over gebruik en conditie en kan zo doelmatig onderhoud plegen wanneer het nodig is. Dat je daarvoor niet alles in huis hoeft te hebben is voor Kool ook een goede ervaring. “Als je een goed idee hebt, begin er dan aan en zoek partijen die bij je passen en die je verder kunnen brengen”.
<
Investeringen techniekonderwijs cruciaal voor Nederlandse chipsector
Recent presenteerde het demissionaire kabinet de plannen ter versterking en behoud van de chipsector van Nederland. Een belangrijk onderdeel van deze plannen is een eenmalige investering van 450 miljoen euro in techniekonderwijs, naast structureel 80 miljoen euro per jaar. Vier regio’s (Groningen, Enschede, Delft en Eindhoven) krijgen de opdracht om met een plan te komen om op mbo’s, hbo’s en universiteiten meer studenten te werven die aan de slag kunnen in deze sector.
“In Delft staan we klaar om hier een prominente rol in te spelen”, reageert Tim van der Hagen, voorzitter CvB. “Dit is natuurlijk prachtig nieuws en een fantastische impuls voor de grote opgave waar we als technische universiteiten momenteel voor staan: het leveren van significant meer ingenieurs van de toekomst, die keihard nodig zijn. In de Nederlandse chipsector, maar ook bij het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken van deze eeuw”.
In Nederland kiezen nog altijd veel te weinig studenten voor een technische studie, terwijl topbedrijven als ASML om dat talent schreeuwen. TU Delft ziet talentontwikkeling voor de high-tech sector van Nederland dan ook als een belangrijke opgave. “Op de TU
Delft hebben we volop potentie. Niet voor niets worden we ook wel de kraamkamer van de chipsindustrie genoemd”, aldus van der Hagen. “We kunnen alleen wereldleidend onderwijs blijven bieden met belangrijke investeringen zoals deze”.
Nederland is groot in microchips en heeft een cruciale positie binnen Europa en wereldwijd, met een levendig economisch ecosysteem waarin technische universiteiten een spilrol vervullen. Zowel op gebied van talentontwikkeling en kennisontwikkelaar, als aanbieder van noodzakelijke high-tech faciliteiten die innovaties versnellen.
TU Delft speelt daarin een essentiële sleutelrol, met een unieke combinatie van state-of-the-rt cleanrooms, toonaangevende expertise van wetenschappers, hoogwaardige talentontwikkeling incubator voor startups. In Delft wordt gekeken naar baanbrekende nieuwe chiptechnologieën en -materialen. Van der Hagen; “De ervaringen die onze studenten opdoen in onze labs maken hen zeer gewild in Nederland en Europa, waar de chipindustrie niet zonder zulke expertise kan. Het is cruciaal dat de gelden van ‘Project Beethoven’ worden aangewend om te investeren in onderwijs en onderzoek, om zo de Nederlandse strategische autonomie te behouden en versterken”. <
Investering in digitalisering van het mkb in Nederlands-Duitse grensregio
Nieuw Europees project biedt subsidie voor haalbaarheidsstudies en innovatieprojecten. Het ‘kleinprojectenfonds’ INDUSTR_I4.0 gaat de digitale transitie binnen de maakindustrie in het volledige Nederlands-Duitse grensgebied versnellen. Het project richt zich daarbij niet op de koplopers, maar juist op de groep mkb-ondernemingen die daarop volgt: het peloton. De focus ligt op de adoptie en implementatie van digitale technologie om zo innovaties bij het mkb te versnellen.
Uit onderzoek van de Radboud Universiteit blijkt dat slechts 15% van de ondernemers in de grensregio gebruik maakt van geavanceerde industrie 4.0-technologie en dat veel van deze technologie in isolement wordt ontwikkeld en nauwelijks aansluiting vindt bij andere digitale technologieën. Waar een klein deel van het bedrijfsleven afgelopen jaren heeft geprofiteerd van de steunmaatregelen op het gebied van de digitale transitie, lijkt een groter deel moeite te hebben om de kansen van de digitale transitie te verzilveren: Het ‘peloton’ dreigt zo steeds verder achterop te raken bij de kopgroep en de aansluiting te verliezen.
Subsidie stelt mkb’ers in staat te innoveren
INDUSTR_I4.0 wil daar verandering in aanbrengen. Concreet door 80 grensoverschrijdende digitale innovatieprojecten en 80 haalbaarheidsstudies te realiseren. Met de focus op adoptie en implementatie van digitale technologie sluit het instrument aan op de doelgroep. Daarbij ligt de focus bijvoorbeeld niet op de ontwikkeling van een geheel nieuw AI-protocol, maar wel de toepassing van AI om bedrijfsprocessen verder te vernieuwen. De komende jaren gaat INDUSTR_I4.0 zo tot ongeveer 200 ondernemers in de grensregio ondersteunen.
Het project borduurt voort op twee voorgaande Europese projecten uit de vorige Interreg-periode: Digipro en iPro-N. Wendy de Jong, algemeen directeur Oost NL; “Twee derde van de bedrijven die aan deze voormalige projecten deelnamen gaven aan te willen blijven samenwerken. Nederland en Duitsland zijn van oudsher belangrijke handelspartners van elkaar. Zeker in de grensregio liggen nog heel veel kansen. Met dit nieuwe project leveren we samen met de financiers en andere partners een belangrijke impuls aan internationale samenwerking en innovatiekracht in de grensregio. Door samen te innoveren maken we de industrie uit de grensregio nog weerbaarder in het internationale speelveld”. <
Rijkswaterstaat gunt basisonderhoudscontract voor het Noordzeekanaalgebied
Het basisonderhoudscontract Noordzeekanaal (BOC-NZK) dat gegund is aan combinatie SAEM (BAM-SPIE) omvat het standaard verzorgend onderhoud en het klein variabel onderhoud van de natte corridor in het Noordzeekanaalgebied. Het betreft een contract voor 6 jaar met een optie voor nog 4 jaar.
Het nieuwe basisonderhoudscontract Noordzeekanaal (BOC-NZK) geldt voor het gebied dat loopt van IJmuiden tot het Buiten-IJ en het Amsterdam-Rijnkanaal in Amsterdam en heeft een innovatieve opzet. De focus in het nieuwe BOC-NZK ligt op samenwerken en minder op
het uitbesteden van werkzaamheden aan een onderhoudsaannemer. Deze unieke aanpak benadrukt het belang van een gezamenlijke visie op Asset Management en duurzaamheid en markeert een significante stap voorwaarts in het onderhoud van Nederlandse waterwegen.
‘‘Het
Noordzeekanaal
is de hoofdvaarroute van de Noordzee bij IJmuiden naar het IJ bij Amsterdam’
’
Feiten over het Noordzeekanaal
Voor de aanleg van het Noordzeekanaal werd ongeveer 7 km (dwars door de duinen) met de hand gegraven. De rest van het kanaal ontstond door inpoldering en aanleg van dijken. Het Noordzeekanaal heeft brak water, een mengsel van zout zeewater en zoet water uit het AmsterdamRijnkanaal, IJsselmeer en het IJ. Lengte: 21 km / Breedte: 270 m / Diepte: 15,10 KP
Frank van der Hell, projectmanager Rijkswaterstaat West-Nederland Noord; “De onderhoudsopgave in dit areaal is zo complex en zo groot, dat we daarvoor op zoek zijn gegaan naar een andere manier van samenwerken. Die verregaande samenwerking gaan we aan met BAM en SPIE. Zij betrekken daar ook andere partners bij ter versterking van de kennis. Hiermee zijn we in staat zijn om de complexe opgave die er ligt, aan te kunnen. Kortom, een grote kans”!
> Aanbesteding BOC-NZK. “Bloedfanatiek?”, reageert Papendal-directeur Jochem Schellens lachend. “Ik zie het vooral als realistisch. Ons sportcentrum ligt in beschermd natuurgebied waar we enorm zuinig op moeten zijn. Daar gelden – terecht – heel strenge milieuregels. Daarom hebben we als doel gesteld om over tien jaar op ons complete terrein energieneutraal te zijn. Het voelt niet als moeten, het is onderdeel van alles wat er nodig is om dit complex te kunnen blijven ontwikkelen en innoveren. Als wij in tien jaar evenveel energie zelf willen opwekken als we verbruiken, moeten we ons gebruik van fossiele energie versneld afbouwen en vervolgens ook op ons eigen terrein veel energie gaan opwekken. Eneco helpt ons daarbij”.
> 2-fasen aanpak. Rijkswaterstaat heeft bij dit nieuwe contract voor een 2-fasenaanpak gekozen. Deze aanpak faciliteert een betere inschatting van de complexe en diverse werkzaamheden, evenals de bijbehorende risico’s en kosten. Ook sluit het aan bij de hoge contractambities. Bij de keuze voor deze aanpak speelde ook de grote renovatie- en vernieuwingsopgave van Rijkswaterstaat in dit gebied een belangrijke rol.
Met de toekenning van het basisonderhoudscontract aan Combinatie SAEM, is fase I gestart. In deze fase geeft Rijkswaterstaat samen met SAEM het concept BOC-NZK vorm, tot een volledig contractdossier. Zo worden alle kwaliteitsdocumenten samen uitgewerkt en de definitieve prijs voor de uitvoeringsfase bepaald. Dit alles met als doel om gezamenlijk tijdig gesteld te staan voor de uitvoering, die in fase 2 gebeurt. Fase I dient ook als een transitiejaar, waarin SAEM 1 jaar samenwerkt met de huidige onderhoudsaannemer. “Dit stelt SAEM in staat om ervaring op te doen met het gebied en een duidelijk beeld te krijgen van de onderhoudsopgave”.
> Datagedreven Asset Management. Jaap van den Elshout, projectmanager BAM Infra Asset Management en Joost Kruis, projectmanager van SPIE zien elkaars toegevoegde waarde; “BAM en SPIE vullen elkaar goed aan en werken beiden al jaren in dit areaal, BAM op het project zeesluis IJmuiden en SPIE vanuit het lopende contract. Binnen dit contract Noordzeekanaal vinden we elkaar op de ambitie in datagedreven Asset Management waarin we beiden puzzelstukjes hebben om de complete puzzel te leggen. Als combinatie SAEM zetten we onze projectervaringen van de afgelopen jaren in op dit project. Daarmee geven we samen een echte boost aan de ontwikkeling op de lange termijn. Samen met Rijkswaterstaat zijn we klaar voor de grote en complexe opgave die voor ons ligt”.
<
CursusKalender
Kennis is onze kracht!
Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl
19
september:
The GAME; the Great Asset Management Experience
De NVDO en Mainnovation presenteren een unieke teambuildingsactiviteit: the Great Asset Management Experience, oftewel the GAME. Op 29 februari kun je als team meedoen aan deze interactieve Maintenance en Asset Management-dag. In één dag krijg je volgens het principe ‘learning-by-doing’ veel nieuwe inzichten en leer je om met een andere blik naar Asset Management te kijken.
Met the GAME doe je, aan de hand van een uitdagende business simulatie, praktijkervaring op met diverse maintenance en Asset Management uitdagingen. We leggen uit hoe je aan de hand van Value Driven Maintenance & Asset Management (VDMXl) waarde kunt toevoegen aan het bedrijfsresultaat. Het gaat over slimme keuzes, preventive maintenance optimization, ISO 55.000, vervangingsbeslissingen en levensduuruitbreiding. Ook best practices zoals RCM, TPM en RBI worden behandeld.
Teambuilding
Meld je aan met een team van minimaal vier en maximaal zes personen uit hetzelfde bedrijf en ga de “strijd” aan met Maintenance en Asset Management collega’s van andere bedrijven. Het is inspirerend en leerzaam en daarnaast super leuk en interessant. Het competitieve element geeft de dag een extra uitdaging. Eén team gaat naar huis met de bokaal, maar alle deelnemers krijgen eyeopeners en handvatten om direct in de praktijk te kunnen toepassen.
24,25,26 september: Basiscursus Reliability
Centered Maintenance 3 (RCM3)
Deze cursus neemt de deelnemers mee door het Aladon RCM3proces, de volgende generatie RCM. RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2methode. Organisaties passen RCM3 toe om operationele en onderhoudsrisico’s die samenhangen met het gebruik van fysieke assets te reduceren, om zo de inherente capaciteit van assets op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid te bereiken tegen minimale kosten. Risicogebaseerd RCM (RCM3) brengt de onderhoudsstrategie volledig in lijn met de internationale normen voor Asset Management en risicomanagement (ISO 55000 en ISO 31000).
Tijdens de cursus leer je de basis van modern prestatiemanagement van fysieke assets. Vandaag de dag is er, meer dan ooit, de prangende behoefte om assetprestaties te vergroten en tegelijkertijd kosten te verminderen. Een sleutel tot succes is het verschuiven van de traditionele benadering van reparatie en optimalisatie naar het proactief beheersen van risico’s –het basisprincipe van RCM3.
Maintenance Engineering in de Praktijk
Een hoge betrouwbaarheid van installaties is essentieel voor bedrijven om aan de steeds hogere eisen te kunnen voldoen. De taak van de maintenance engineer is om verstoringen in het productieproces en het onderhoudsproces te herkennen, te elimineren en vooral te voorkomen. Daartoe is er veel samenwerking nodig met andere bedrijfsfuncties. Hij moet snel kunnen schakelen tussen de details van de dagelijkse problemen en een helikopterview om een compleet overzicht van die gesignaleerde problemen te krijgen. Zijn voorstellen voor verbetering moet hij duidelijk en overtuigend kunnen presenteren. De Maintenance Engineer heeft een cruciale rol binnen het bedrijf; een rol die met ontwikkelingen rond Smart Maintenance ook steeds interessanter en uitdagender wordt.
Onderwerpen
Dag 1 staat in het teken van de plaats, functie en takenpakket maintenance engineering in de organisatie. Tevens wordt de kern van maintenance engineering behandeld en gaan we dieper in op het borgen en verbeteren van de prestatie van productiemodellen. Dag 2 gaat over het doel en het ontwerpen van onderhoudsconcepten (naar onderhoudsbeheersing). We gebruiken daarbij diverse praktijkvoorbeelden en geven handvatten voor het invoeren in je eigen organisatie.
We geven tevens inzicht in de ontwikkelingen in het vakgebied: Smart Maintenance!
4 oktober: Masterclass
Inspecties en de waarde voor Asset Management
Een inspectie vindt plaats in de beginfase van de assetlevenscyclus, maar ook tijdens de operationele fase van de asset en zelfs als ‘post mortem’ activiteit. Een meting van de begintoestand (‘nul-meting’) kan een uitgangspunt vormen bij voorgenomen werkzaamheden. Deze kan vervolgens naast de conditie van een te bereiken gewenste onderhoudstoestand worden gelegd. Belangrijk voor dit vergelijk is, dat de situaties natuurlijk vergelijkbaar zijn. Het in kaart brengen van de onderhoudstoestand van een gebouw wordt Conditiemeting genoemd, hierbij krijgt elke toestand een cijfer: de Conditie. En die conditie is van waarde voor je Asset Management.
16 oktober:
Je krijgt tijdens deze Masterclass verschillende praktische handvatten, zoals:
• NEN2767
• RVB Beslisboom
Deze Masterclass geeft je de handvatten om een goede inspectie uit te voeren op basis van conditiemeting. Praktische handvatten als de NEN2767, ISO55000 en de RVB Beslisboom komen aan de orde.
Onderwerpen
• Samenvatting NEN2767
• Het nut van de ‘RVB BOEI Beslisboom soort gebrek’
• Bepalen soort gebrek
• Waarde van de conditiemeting
Start Leergang Asset Management
Na het volgen van de leergang is de cursist in staat om antwoord te geven op de volgende vragen:
• Wat is Asset Management: gedachtengoed, de methodiek en principes
• Welke plaats neemt Asset Management in binnen de organisatie
• Op welke bedrijfswaarden moet worden gestuurd, hoe speelt duurzaamheid hier een rol
• Hoe wordt risicomanagement toegepast binnen de methodiek van Asset Management
• Hoe kunnen ontwerpbeslissingen onderbouwd worden op basis van een Life Cycle Cost benadering
• Hoe worden wet- en regelgeving in het bedrijfsbeleid geborgd
• Hoe kunnen bedrijfsprocessen worden gestroomlijnd, systeemeffectiviteit worden vergroot en totale kosten over de levensduur worden geoptimaliseerd
• Hoe bereik ik de optimale kosteneffectiviteit van assets over de totale levensduur
• Hoe ontwikkel ik de meest doelmatige uitbestedingsstrategie
• Waar staan we ten opzichte van collegabedrijven en in de markt
• Hoe kan ik bijdragen in het realiseren van een optimale samenwerking tussen alle partijen in de keten
• Hoe kan ik de normstandaard ISO 55000 als hulpmiddel toepassen in het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen
Het 7-daagse programma bestaat uit vier modules, waarvan drie modules van elk twee aaneengesloten dagen en een round up module van één dag. Technisch bedrijfskundige onderwerpen worden afgewisseld met onderwerpen ter versterking van de sociale aspecten, die een belangrijke rol spelen bij de implementatie en borging van Asset Management binnen de organisatie.
R&ME en facilitaties
Een vast onderdeel van de Leergang R&ME die de NVDO in samenwerking met CoThink al vele jaren organiseert, is “faciliteer een probleem bij je collega deelnemer”. Dit houdt in de praktijk in dat bijvoorbeeld een deelnemer van Akzo Nobel bij FrieslandCampina faciliteert en andersom.
Gedurende de blokken voor de facilitatie, verspreidt over meerdere maanden, worden de deelnemers vaardig in het stellen van procesvragen. Doel van de sessie is om de deelnemer te laten ervaren hoe het is om de RATIO-methoden in de praktijk toe te passen. En stiekem om te laten zien hoe leuk het is. Bart Smit is trainer in de Leergang en vertelt; “Het faciliteren houdt in dat door het stellen van procesvragen bijvoorbeeld een CoThink Event Map ontstaat eventueel aangevuld met een ProbleemAnalyse”.
Opzet facilitaties
“Faciliteren is iets wat wij vaker doen en ontzettend leuk vinden, maar wat de deelnemers, als ze het al doen, vaak alleen in hun vertrouwde eigen omgeving van hun bedrijf uitvoeren. Dus daar staat een deelnemer, bijvoorbeeld in een kaasfabriek, een containerterminal of een papierfabriek, met alleen onze hulpkaart met de procesvragen in zijn hand, een korte omschrijving van het probleem en de opdracht om samen met de groep hier een Event Map van te maken. Soms hebben de deelnemers kennis over het probleem dat wordt aangeboden, maar vaak ook niet. En dat is precies de opzet: ga in een vreemde omgeving met je vraagvaardigheden het probleem te lijf. Niet met nog meer expertise maar onderscheidt je door de juiste vragen te stellen, goed te luisteren en structuur te bieden”.
Leergang (R&ME) start op 19 september a.s.
Tijdens de leergang ligt de nadruk op het verwerven van vaardigheden:
• Vaardigheid in methoden voor het effectief en efficiënt oplossen en voorkomen van storingen en problemen, om de prestaties van assets te verbeteren, zoals methoden voor Root Cause Analyse (RCA), Reliability Centred Maintenance (RCM) en Predictive Maintenance
• Vaardigheid in methoden voor het verbeteren van onderhoudsprocessen, zoals methoden voor lean maintenance
• (Inter)persoonlijke vaardigheden om persoonlijke effectiviteit in de rol als R&ME te vergroten, zoals het onbevangen kunnen leiden van verbetergroepen
De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methoden, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist!
Na afloop van de leergang beschikt de organisatie over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar in Asset- & Maintenance Management.
Oefening draagt aantoonbaar bij aan de vraagvaardigheden
Smit; “Hoewel er in de training volop geoefend is, blijkt de praktijk toch de beste leermeester te zijn. Oefenen helpt. In mijn loopbaan als R&ME’er bij Tatasteel ondervond ik zelf ook dat ik geen vraagvaardigheden had (meegekregen) en dat het geen nut had om nog slimmer te zijn dat de rest. Met een 40 jaar oude installatie liepen er genoeg experts rond. In 2009 deed ik zelf mee aan de leergang R&ME en leerde voor het eerst welke vragen ik kon inzetten om een storing te analyseren. Dit bleek een groot succes omdat ik nu gestructureerd storing voor storing kon oplossen met mijn collega’s. De basis voor het succes lag in het vragenstellen en doorvragen. Tijdens de trainingen en de facilitaties sta ik zelf af en toe versteld van hoe snel men tevreden is met een antwoord: “pomp werkt niet optimaal”, “beveiliging voldoet niet aan functie”. Het zijn al die termen waar we als R&ME’ers van gruwen om te zien in een storingsmelding maar als het wordt gegeven als antwoord op een vraag is het opeens goed genoeg. Sinds de R&ME training is Smit gestart met doorvragen en eigenlijk nooit meer gestopt. “Dat willen we overdragen aan de deelnemers”.
KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN.
• Wat is A sset Ma nagement?
• Hoeveel onderhoud is juis t genoeg?
• Ku nnen we met de onderhouds fu nc t ie waa rde c reëren?
• Wat is de rol va n onderhoud bi nnen het A sset Ma nagement?
• Wat is Predic t ive Ma intena nce en hoe geef i k dit vorm?
WA ARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD
PROJECTVOMANAGEMENT OR TECHNICIUTRECHT: 15-11-2024
HOOGEVEEN: 23-10-2024
Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedr ijf de ant woorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kader s ges teld door het Ins titute of A s set Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie result aten en for se besparingen bereik t b ij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspec tie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen k ijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere result aten te boeken
• Master of Engineering Maintenance & Asset Management 2 september 2024
• Onderhoudstechnologie Utrecht 3 oktober 2024
• Onderhoud & Asset Management 10 oktober 2024
• Onderhoudstechnologie Hoogeveen 20 mei 2025
De Pos t- HBO opleidingen kunnen naar wens, op zowel pos t-mbo als pos t-hbo niveau, i n - compa ny (op maat) ver zorgd worden.
Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@c vnt .nl of k ijk op ww w.c vnt .nl.
ER VA LT NOG GENOEG TE LERE N
Mainnovation, grondlegger van de Value Driven Maintenance methodologie, biedt MEERwaarde. Wij geloven in de kracht van Reliability Engineering plus Maintenance Engineering. Wie effectief en structureel verbeteringen wil doorvoeren op het gebied van Maintenance & Asset Management, heeft RE én ME capaciteit nodig. Haal het maximale uit de assets, minimaliseear storingen en ga aan de slag met preventieve onderhoudsschema’s voor optimale betrouwbaarheid, beschikbaarheid en compliance. RE studies daadwerkelijk implementeren én borgen: ME + RE = MEERwaarde
Meer info op mainnovation.com/nl/meerwaarde