KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN.
• Wat is Asset Management?
• Hoeveel onderhoud is juist genoeg?
• Kunnen we met de onderhoudsfunctie waarde creëren?
• Wat is de rol van onderhoud binnen het Asset Management?
• Wat is Predictive Maintenance en hoe geef ik dit vorm?
WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD
PROJECTVOORMANAGEMENT
HOOGEVEEN:TECHNICI19-3-2025
UTRECHT: 14-11-2025
Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kaders gesteld door het Institute of Asset Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken.
• Master of Engineering in Asset Integrity Management
• Post-HBO Onderhoudstechnologie Hoogeveen
• Post-HBO Onderhoudstechnologie Utrecht
• Post-HBO Onderhoud en Asset Management
Start 1 februari 2025
Start 20 mei 2025
Start 9 oktober 2025
Start 9 oktober 2025
De Post-HBO opleidingen kunnen naar wens, op zowel post-mbo als post-hbo niveau, in-company (op maat) verzorgd worden.
Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of k ijk op www.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Colofon
VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.
Concept en realisatie
Elma Media B.V.
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl
Art Direction
Elma Media B.V.
Hoofdredacteur
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO
VAM is een uitgave van de NVDO
Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
Lange Schaft 7G
Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40
www.nvdo.nl info@nvdo.nl
Ooijevaar, maar dan met IE
Ooievaars staan al eeuwenlang symbool voor nieuw leven en voorspoed en hun nesten zijn altijd indrukwekkende bouwwerken die jaar na jaar opnieuw gebruikt worden. Het proces van nestbouw en -onderhoud door ooievaars is fascinerend en laat zien hoe deze vogels in harmonie met hun omgeving en menselijke invloeden leven. Wat maakt een ooievaarsnest uniek, en waarom vergt het onderhouden van een nest zoveel inspanning?
Een ooievaarsnest biedt niet alleen onderdak aan de ooievaars zelf, maar kan ook een mini-ecosysteem worden voor andere dieren. Mussen en spreeuwen maken vaak hun eigen kleine nesten tussen de takken van het ooievaarsnest en profiteren zo van de bescherming die het grote nest biedt. Het onderhouden van zo’n nest betekent dan ook indirect het ondersteunen van andere dieren die hun toevlucht zoeken in de structuur. Hierdoor wordt een ooievaarsnest niet alleen een plek voor ooievaars, maar een thuis voor diverse vogels en insecten, wat het ecologisch waardevol maakt. Ik zou bijna wensen dat mijn meisjes-achternaam niet Ooijevaar, maar Ooievaar met IE zou zijn….
VAM is een samenwerking met itanks.eu
safetydelta.nl
nevap.nl
Auteurs
Pieter Pulleman (Jaarbijeenkomst en atoomschuilkelder)
Laura van der Linde, Mainnovation (De mens centraal)
Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Techniekfabriek )
AhoyRotterdam (Kosten besparen met voorspelling van onderhoud)
Evi Husson (Digitale intelligente sensoren)
Arjan van Dijk, (Veilig Werken)
iTanks (Inspire: Innovatie als resultaat)
HU (Spelen opleidingen een cruciale rol)
Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)
Druk
Elma Media B.V.
Advertentie-exploitatie
Elma Media B.V.
Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl
Het bouwen en onderhouden van een ooievaarsnest is een proces dat jaar na jaar voortduurt. Van het verzamelen van de eerste takken tot het repareren van winterse schade, ooievaars investeren enorm in het creëren van een veilige plek voor hun nakomelingen. Door samen te werken met mensen en in harmonie met hun omgeving te leven, behouden ooievaars een bijzondere plek in ons landschap. Hun nesten zijn niet alleen een monument van vakmanschap en geduld, maar ook een waardevol onderdeel van ons natuurlijke erfgoed. Onderhoud in de puurste vorm zou ik zo zeggen met een meerjaren onderhoudsconcept.
Maar, Ooievaars en bovenleidingsportalen zijn geen goede combinatie. Daarom zocht ProRail naar een innovatieve oplossing om nesten van ooievaars op de portalen te voorkomen. Zooh bedacht een oplossing die bestaat uit een aramide draad over de lengte van het bovenleidingsportaal, een bevestigingsset en obstakel- en markeringsbollen. Aramide is een soort nylondraad met hoge trekkracht. Deze zorgt ervoor dat takken direct van de portalen vallen, waardoor er geen nesten kunnen worden gevormd. Daarmee worden verschillende problemen voorkomen, zoals mogelijke kortsluiting, draadbreuk en vervuiling. Dit kan namelijk leiden tot uitval van treinen en vereist extra onderhoud.
Het is dus noodzakelijk om het nestelen van ooievaars op de bovenleidingsportalen te voorkomen, of op zijn minst sterk te ontmoedigen. Tegelijkertijd is de ooievaar een beschermde vogelsoort en zijn hun nesten wettelijk beschermd.
Maar, er is plek genoeg voor ons Ooijevaars, dus die bovenleidingen, ach die slaan we dan maar over in geval van nieuwbouw.
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDO
Onderhoud Centraal in Asset Management
Binnen het vakgebied van Asset Management is onderhoud een cruciaal element dat vaak te veel op de achtergrond blijft. Toch staat het onderhoud centraal in het behoud van de waarde en de prestaties van assets. Als voorzitter van de NVDO, wil ik het belang van onderhoud nogmaals benadrukken en enkele belangrijke inzichten delen over hoe we onderhoud effectiever en strategischer kunnen benaderen.
Onderhoud wordt te vaak gezien als een kostenpost of als een noodzakelijke taak die pas aandacht krijgt wanneer er zich problemen voordoen. Dit is een gemiste kans. Goed onderhoud is namelijk veel meer dan het verhelpen van storingen: het is een strategisch instrument voor het verlengen van de levensduur van assets, het optimaliseren van prestaties en het verlagen van risico’s. Door onderhoud centraal te stellen in de Asset Managementstrategie kunnen organisaties niet alleen de betrouwbaarheid van hun systemen waarborgen, maar ook de totale kosten over de levenscyclus van een asset aanzienlijk verlagen.
In de afgelopen jaren heeft de digitalisering de wereld van onderhoud ingrijpend veranderd. Technologieën zoals Internet of Things (IoT), sensoren en machine learning bieden ongekende mogelijkheden om onderhoud slimmer en efficiënter te maken. Conditie gestuurd en predictief onderhoud, waarbij met behulp van data en analyses storingen kunnen worden voorspeld voordat ze zich voordoen, biedt de mogelijkheid om onderhoudskosten te verlagen zonder concessies te doen aan de prestaties van de asset. Deze verschuiving van reactief naar proactief onderhoud is een gamechanger voor organisaties die hun assets optimaal willen beheren.
Maar het gaat verder dan alleen technologie. Onderhoud moet een integraal onderdeel zijn van de bredere bedrijfsstrategie. Het succes van onderhoud is sterk afhankelijk van de samenwerking tussen verschillende disciplines binnen een organisatie. Het is essentieel dat onderhoud niet alleen als taak van de technische dienst wordt gezien, maar dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid is vanuit alle afdelingen, van strategisch management tot operationele teams.
Bij de NVDO zetten we ons in voor kennisdeling en het bevorderen van best practices op het gebied van onderhoud. We willen ervoor zorgen dat onderhoud meer gezien wordt als een waardevolle investering in de toekomst van een organisatie. Door onderhoud centraal te stellen, kunnen we niet alleen de levensduur en waarde van assets maximaliseren, maar ook bijdragen aan de duurzaamheid en veerkracht van organisaties in een steeds complexere en sneller veranderende wereld.
Ronald Wever, Voorzitter
‘ ’ ‘Eerste column van uw kersverse NVDO Voorzitter en dat gaat meteen al over Onderhoud’
Inhoud
03 Voorwoord
04 Van de voorzitter
08 Digitale intelligente sensoren zijn van grote waarde voor de Procesindustrie
12 Het belang van goed onderhoud centraal
16 Voormalige atoomschuilkelder wordt cultureel centrum
20 Onderhoud Centraal: Spelen opleidingen een cruciale rol?
24 Drone-inspecties: een effectief alternatief voor visuele inspecties
28 Kosten besparen met voorspelling van onderhoud
Nadenken over Onderhoud moet je aan de voorkant doen! > De techniek of het onderhoud in na de HTS? Dat stond niet op het oogvlies van Gert Broekman.
Kort 11
Top Tien Trends binnen de Nederlandse
Onderhoudssector 14
36 Veiligheid bouwt op onderling vertrouwen
We hebben elkaar keihard nodig 19
De mens centraal 22
Gast Column: Diederik van Heugten 27
Kaketoe: de menselijke factor tijdens NVDO Jaarbijeenkomst 30
Het Onderhoud in via de NS TechniekFabriek 38
41 Relatie onderhoud centraal
46 Innovatie als resultaat
Een uitzonderlijke klus, diep in de Prinses Margriettunnel 42
Samenwerking beheerorganisaties
Noord-Hollandse bruggen en viaducten van start
Casus
Kort 49
Cursuskalender 52
Wie Gert Broekman
Wat Technisch Manager
ONTMOET Gert Broekman <
De techniek of het onderhoud in na de HTS? Dat stond niet op het oogvlies van Gert Broekman. “Ik wilde graag automonteur worden, maar toen mijn moeder liet weten dat ze het niet zag zitten elke week de vieze overals te gaan wassen, heb ik er voor gekozen om af te studeren in de computertechniek. Dat vond ik mega interessant”.
Na het afronden van zijn opleiding, is Broekman begonnen met het geven van energiebesparings-adviezen. “Toen ik voor mijn opdrachten bij foodbedrijven binnenkwam, vond ik machines en technieken fantastisch. En zo ben ik bij McCain aan de slag gegaan als Project Engineer/Project manager”. Broekman had daarbij een duidelijke visie, hij wilde ooit graag hoofd TD worden en begon daarom aan een opleiding Bedrijfskunde. “Dat was best een uitdaging, want ik werkte internationaal. In die tijd reed ik constant op en neer tussen Frankrijk en Arnhem, maar daardoor heb ik wel op mijn 30ste mijn doel bereikt:Technisch Manager van een productielokatie”.
> Zakelijk en privé combineren. Als echte familieman was de combinatie op en neer rijden en studeren best een uitdaging, zeker met kleine kinderen. Mede daarom is Broekman andere rollen gaan vervullen. Zo werd hij Technical Manager bij Starbucks waar hij verantwoordelijk was voor de inrichting van het gehele onderhoud, Engineeringsmanager bij Bakkersland waarbij hij voor de investeringsplannen voor de zeventien productielocaties heeft opgesteld en Associate Director Facilities Management bij MSD om de kennis van harde technieken terug in het bedrijf te halen. “Mijn drijfveer is altijd geweest om de beste resultaten voor een organisatie neer te zetten”.
> Voor jezelf beginnen levert leuke projecten op. In die grote bedrijven heb je de projecten niet altijd voor het uitzoeken en daarom is Broekman in 2021 zijn eigen bedrijf, GrijsGoud Advies begonnen. “Toffe opdrachten die bij een bedrijf passen, daar ging ik mee aan de slag. Er zijn namelijk ontelbare goede methodes. Maar, past het niet bij de cultuur, de kennis of de processen binnen een bedrijf, dan blijft het niet hangen en juist dat wil ik bereiken”. Als Maintenance Manager a.i. bij FrieslandCampina is Broekman momenteel bezig met de omschakeling van reactief naar proactief onderhoud. “Het is echt een tof project met een leuk team, gedreven mensen en een managementteam die gaat voor het bedrijfsbelang, dat is verfrissend”.
Nog jaren hetzelfde kunstje doen? Nee, dan ken je Gert Broekman nog niet. “Ik wil mezelf blijven uitdagen en ga dan ook in maart een opleiding tot Bouwkundig Inspecteur volgen om ook gebouwen te kunnen inspecteren met drones. Mijn zoon is makelaar en ondertussen met zijn opleiding tot taxateur bezig en misschien zit daar in de toekomst wel een hele leuke samenwerkig in. De familie staat altijd op één en ik help ze graag met bijvoorbeeld een verbouwing, maar we gaan ook graag met de caravan op vakantie met het weerbericht als onze routeplanner! En als ik dan toch thuis ben, dan stap ik op mijn oude motor en maak ik heerlijk een rondje in de achterhoek of over de Veluwe”. <
‘
’ ‘Nadenken over Onderhoud moet je aan de voorkant doen!’
Eenvoudige en vooral veilige behandeling van reinigingsmiddelen Foto’s: Elscolab
Digitale intelligente sensoren zijn
van grote waarde voor de Procesindustrie
In de Procesindustrie vinden diverse metingen plaats met sensoren: pH, geleidbaarheid en opgeloste gassen als zuurstof, CO2 en ozon. Denk ook aan concentratie analyzers in gas en vloeistof. “Waar deze metingen vroeger analoog waren, zijn deze tegenwoordig beschikbaar in een digitale variant. Voeg je hier vervolgens intelligentie aan toe, dan leidt dit absoluut tot een meerwaarde, ook qua onderhoud”, stelt Martin Hoogedoorn, business unit manager Process bij Elscolab. Hij gaat in op de evolutie van digitalisering in sensortechniek en de voordelen van het toevoegen van dataopslag en intelligentie.
“Sensoren an sich zijn essentieel in de procesvoering. Ze meten diverse waarden waarmee het proces tijdig kan worden bijgestuurd om productkwaliteit, productie efficiëntie en veiligheid te waarborgen. Er kunnen trends worden waargenomen op basis waarvan ook onderhoud aan installatieonderdelen kan worden ingepland. Meten is immers weten. Het is dan belangrijk dat de meetresultaten van deze sensoren te allen tijde betrouwbaar zijn. Goed onderhoud aan de sensoren zelf is dus ook nodig”, begint Hoogedoorn. Het bedrijf
is al meer dan veertig jaar distributeur van inline meet- en analyse instrumentatie, maar voorziet ook in laboratoriumapparatuur.
> Systeemintegratie. Tegenwoordig maakt in de Procesindustrie in veel gevallen de analoge overdracht van het meetsignaal plaats voor digitale communicatie. “De grote hoeveelheid bekabeling nodig voor analoge systeemintegratie heeft plaats gemaakt voor ordelijke systemen, waarbij je met minder bekabeling meer
informatie kunt doorsturen. Dit kan dankzij transmitters die zijn uitgevoerd met protocollen zoals Profibus, HART en Modbus, en in toenemende mate ProfiNET en EthernetIP. De schakelkasten zijn overzichtelijker, compacter en goedkoper. Bovendien is het een stuk eenvoudiger om de meetresultaten door te sturen richting de control room en het DCS (Distributed Control System).
Terwijl de meetwaarden nu op een makkelijke en nauwkeurige manier de controlekamer binnen komen, wordt de diagnostische data over de sensortechniek nog in mindere mate doorgezet. Is de waarde die de sensor meet nog voldoende betrouwbaar? Wanneer moet een sensor worden onderhouden of vervangen? Hoe kan ik ongeplande downtime in de fabriek minimaliseren bij het onderhoud van de sensor? Iedere onderhoudsmonteur wenst zo min mogelijk onderhoud en een zo lang mogelijke stand tijd, én tegelijkertijd moeten de meetresultaten betrouwbaar en nauwkeurig zijn”.
> Intelligente digitale sensoren. Ook hier zien we de afgelopen jaren heel veel ontwikkeling. Ook de signaaloverdracht tussen een sensor en transmitter ‘ver-digitaliseert’, en dat heeft een belangrijke uitwerking op de manier waarop sensoren onderhouden worden. “In het verleden gebeurde onderhoud aan sensoren vooral reactief. Liep er wat fout, dan ondernam men actie. Vervolgens gebeurde dit periodiek. Uit ervaring wist men namelijk voor specifieke meetposities met welke frequentie onderhoud moest worden uitgevoerd. Men maakte dan een planning voor preventief onderhoud.
Tegenwoordig is meer dynamisch onderhoud mogelijk met digitale sensoren, omdat intelligentie daaraan is toegevoegd. In de kop van de sensor is namelijk een chip ingebouwd die alle procesomstandigheden registreert. Afhankelijk van het type sensor, de toepassing en de omstandigheden zal het voorspelde onderhoudsmoment variëren. Hoogedoorn licht toe met een voorbeeld. “Neem een zuurgraadsensor. De levensduur ervan neemt af in een sterk alkalische omgeving en bij een hoge temperatuur. Wanneer tijdens de meetcyclus gedurende een bepaalde periode de pH-waarde 11 is en de temperatuur hoger dan 80 graden Celsius, dan zal de zogenaamde wear factor toenemen. Deze informatie wordt meegenomen in de bepaling op welk moment je onderhoud op de sensor moet uitvoeren en hoe lang deze nog meegaat. De DLI (Dynamic Lifetime Indi-
Martin Hoogendoorn
De sensor is altijd bereikbaar en gereinigd vóór er mensenhanden aan te pas komen, ook met een volle tank
cator), ofwel dynamische levensduur voorspelling, neemt ook weer af wanneer de procesomstandigheden een minder negatieve invloed hebben op de sensor (lagere temperatuur en lagere pH). Daarnaast meldt de sensor via de ACT (Adaptive Calibration Timer) wanneer het tijd is voor een volgende kalibratie. Digitale sensoren zijn dus voorzien van een zelflerend algoritme zodat dynamisch predictief onderhoud mogelijk wordt”.
> Ongevoeliger voor verstoringen. Waar conventioneel de sensorsignalen analoog naar een transmitter worden gestuurd, is deze aansluiting nu dus volledig digitaal. Daardoor hebben meetsystemen ook geen last meer van verstoringen zoals aardingspotentialen, zwerfstromen, elektromagnetische golven, en problemen door vochtige kabels of connectoren. Dit geeft betrouwbare meetresultaten en daardoor uiteindelijk efficiëntere processen en betere productkwaliteit. Bovendien wordt ongepland storing zoeken tot bijna nul gereduceerd, omdat de sensor zichzelf in de gaten houdt.
> Tijdswinst. Intelligente digitale sensoren leiden dus tot betrouwbaarheid en predictief onderhoud, maar er zijn meer voordelen. “In intelligente sensoren is ook een geheugen ingebouwd zodat kalibratiegegevens in de sensorkop kunnen worden opgeslagen. Hierdoor is het mogelijk de sensoren in het veld uit te wisselen voor andere voor-gekalibreerde sensoren, de gegevens zitten immers in het geheugen. Dat levert veel tijdswinst op. De digitale sensoren worden via een USB aangesloten aan een PC en via een softwarepakket gecontroleerd en gekalibreerd. Het onderhoudswerk vindt dus niet in de fabriek plaats waar de omstandigheden soms onhandig of onprettig zijn, maar in rust onder ideale omstandigheden voor zowel de mens als de sensor. Een onderhoudsmonteur kan in één keer een partij sensoren onderhouden in de workshop, in plaats van stuk voor stuk aan het meetpunt. Dat levert tijdwinst op”.
Hoogedoorn geeft een voorbeeld. “In de praktijk hebben we bij een klant die overging van analoge naar intelligente digitale sensoren kunnen constateren dat de levensduur van de elektrodes in de sensoren bijna dubbel zolang mee kon gaan. Het bedrijf had ongeveer 100 pH-meetpunten in het productieproces die vroeger handmatig ter plekke moesten worden gekalibreerd. Slechte kalibraties leidden vaker tot afkeur. Daardoor waren analoge elektrodes sneller aan vervanging toe. Nu worden de sensoren eenvoudig ter plekke uitgewisseld waarna de kalibratie in het laboratorium plaatsvindt. Het gevolg? Een langere levensduur, betrouwbaardere metingen, betere werkomstandigheden en tijd -en kostenbesparing”.
Met een retractable probe hoeft je process niet stilgelegd te worden voor onderhoud aan de sensor
> Inline reinigen. Intelligente digitale sensoren geven zoals Hoogedoorn al even aanstipte, aan wanneer onderhoud, maar ook als reiniging nodig is. Om betrouwbare meetresultaten te kunnen registreren moeten sensoren schoon zijn. Sommige processen zorgen echter snel voor vervuiling. Een neerslag op de sensor leidt tot foutieve waarden. “Er zijn diverse reinigingsmethodes- en reinigingsmiddelen. Afhankelijk van de toepassing en het proces is de ene oplossing al meer geschikt dan de andere. Is reiniging meerdere keren per dag nodig, dan is automatisering hier een interessante optie. Een voorbeeld is in situ reiniging. Bij deze methodiek blijft de sensor in de meetpositie en wordt deze ter plekke schoongemaakt. Denk bijvoorbeeld aan ultrasoon reinigen. Dankzij intelligentie kun je ervoor zorgen dat de reiniging geautomatiseerd plaatsvindt volgens een vast tijdsinterval of wanneer de sensor aangeeft dat het nodig is”.
> Retractables. Een tweede methode is de sensor automatisch uit het systeem halen door middel van een retractable procesaansluiting. De sensor komt dan in een spoelkamer en kan met water of een specifiek reinigingsproduct schoongespoeld worden. “De sensor zit in een armatuur dat zowel een meet- als een onderhoudsstand heeft. Dit armatuur (de retractable) is handmatig of pneumatische te bedienen. Zodra de sensor uit het proces is gehaald en in de spoel-
kamer zit, kan deze ook veilig worden verwijderd voor onderhoud of vervanging. Het grote voordeel van deze methodiek is dat processen niet hoeven worden stilgelegd voor onderhoud aan de sensor.”
Aansluitend op automatische reiniging in een retractable armatuur kan deze ook nog eens automatisch gekalibreerd worden. Dit wordt toegepast als de reinigingsprocedure of het proces zelf de gevoeligheid van de sensor dermate beïnvloedt dat regelmatige kalibratie nodig is.
> Groeiende belangstelling in farma. In de chemische sector wordt automatisch onderhoud vaak toegepast. “De proces-omstandigheden laten niet altijd toe om in de fabriek rond te lopen zonder bescherming waardoor het al snel tijdrovend is om sensoren te vervangen. Naast de chemiesector groeit ook de belangstelling in de farmaceutische industrie voor automatische reiniging, kalibratie en validatie. Hierdoor worden manuele fouten uitgesloten. Het reinigingsproces gebeurt dan steeds op dezelfde manier volgens hetzelfde protocol waardoor er minder snel afwijkingen ontstaan”.
> Langere levensduur. Tot slot leidt de methodiek ook tot een langere levensduur. “Als je handmatig reinigt, zul je dit alleen doen als het nodig is aangezien het tijd kost en het tekort aan technici vaak nijpend is. Automatiseren leidt tot tijdswinst, terwijl het reinigen frequenter gebeurt. Uit de praktijk is gebleken dat dit een positief effect heeft op niet alleen de kwaliteit van de meting, maar ook op de levensduur van de sensor”.
> Van eenvoudig systeem tot Rolls Royce. Voor elke automatiseringsstap en elk budget is er een oplossing, besluit Hoogedoorn. “We hebben een Rolls Royce waar alles mee kan, maar ook sterk vereenvoudigde systemen die alleen bepaalde stappen kunnen uitvoeren. Feit blijft dat volledig manueel reinigen steeds meer terrein verliest. Je moet het materiaal vergaren, naar het meetpunt gaan, langs de controlekamer om de reiniging te registreren, de reiniging uitvoeren, melden dat alles weer in bedrijf is enzovoort. Dit is erg tijdrovend en foutgevoelig terwijl mensen op de werkvloer schaars zijn. Kortom, digitaliseren, automatiseren en het slimmer maken van processen zijn zaken waar bedrijven niet langer omheen kunnen. En combineer je deze drie aspecten op een slimme wijze, dan heb je de sleutel tot succes in handen”. <
‘ ’ ‘Het grote voordeel van deze methodiek is dat processen niet hoeven worden stilgelegd voor onderhoud aan de sensor’
Kadeherstel in het Fochteloërveen gaat innovatief en emissiearm door
Om het Fochteloërveen voor de toekomst te kunnen behouden, is het verbeteren van de waterhuishouding en het herstellen van kades essentieel. De eerste fase van het grootschalig kadeherstelproject is in het najaar van 2022 van start gegaan. Inmiddels is ruim 20 kilometer kade hersteld. Halverwege september 2024 zijn de opbouw-werkzaamheden voor de tweede fase gestart.
Voor het herstellen van de volgende 35 km kade is een bijzondere samenwerking ontstaan. Natuurmonumenten heeft met aannemerscombinatie ‘Groene Kade’ een nieuwe innovatieve manier van zandtransport bedacht om uitstoot van stikstof en CO2 tot een minimum te beperken. De belangrijkste innovatie daarbij is om, in plaats van met vrachtwagens, met een elektrisch aangedreven transportband zand en leem dwars door het natuurgebied te vervoeren. Dat is in Nederland bij natuurherstel niet eerder gedaan. Het project wordt uitgevoerd met lokale ondernemers die hiervoor hun machinepark en transportmateriaal speciaal hebben laten aanpassen en bouwen.
Het zandtransport vanaf de winningslocatie tot aan het zanddepot gebeurde al via een elektrisch aangedreven pomp en speciaal aangelegde pijpleiding. Nu wordt ook het transport tot ver in het natuurgebied volledig elektrisch. In het centrale deel van het Fochteloërveen komt het zand en leem in een stortbunker van waaruit het verder vervoerd wordt naar de te herstellen kade. Een berekening van de hoeveelheid vervoersbewegingen die op deze manier worden uitgespaard komt neer op minimaal 80.000 vrachtwagenkilometers die hierdoor niet heen en terug door het natuurgebied hoeven te rijden.
Voor het ontgraven van grond en veen en het verwerken van zand en leem in de toekomstige kades worden volledig elektrische kranen gebruikt. Voor het vervoer van deze grondstoffen vanaf de stortbunker naar de kades worden tractoren op waterstof ingezet. Voor zover bekend is een dergelijk project van deze omvang en deze volumes aan grondverzet (minimaal 400.000 m3) bij natuurherstel niet eerder op deze wijze en emissiearm uitgevoerd. Na afloop van het kadeherstel in het Fochteloërveen worden de meeste machines en transportbanden weer op andere projecten ingezet. <
Slimme Antennehuid Versterkt Mens-Robot Samenwerking
Het FITNESS-project, geleid door het Fraunhofer Institute en zes andere Europese partners, ontwikkelt flexibele ‘intelligente antennehuiden’ om mens-robot interactie in de maakindustrie, gezondheidszorg en professionele dienstverlening te verbeteren.
Deze innovatieve technologie maakt gebruik van platte, rekbare metamaterialen die kunnen buigen en de contouren van robots kunnen volgen, waardoor ze geschikt zijn voor nauwkeurige detectie en communicatie. De antennehuid, gebaseerd op metasurface-technologie, kan niet alleen de omgeving scannen en menselijke bewegingen detecteren, maar ook effectief communiceren met basisstations.
De belangrijkste focus van het project ligt op het verhogen van de veiligheid in de maakindustrie, waar cobots (collaboratieve robots) een groeiende rol spelen. De antennehuiden bieden een groot voordeel in vergelijking met conventionele antennes doordat ze oppervlaktegolven kunnen uitzenden en ontvangen, wat de nauwkeurigheid van de sensoren en de prestaties van robots aanzienlijk verbetert. Het project introduceert daarnaast innovatieve elektronica-oplossingen om kosten te verlagen, de opstelling compacter te maken en storingsgevoeligheid te verminderen.
Met een vernieuwend concept, genaamd beamforming, kunnen deze antennehuiden signalen richten op basisstations, wat resulteert in een sterker en stabieler signaal, terwijl de benodigde elektronica gestroomlijnd en efficiënt is. In samenwerking met TUHH worden nieuwe, flexibele antennesubstraten ontwikkeld die hoge frequenties kunnen ondersteunen zonder de nadelen van traditionele, stijve microgolfsubstraten. Dit vereist onder andere de ontwikkeling van polymeer-gebaseerde, rekbare materialen door het Institute of Applied Polymer Physics (IAPP), die vervolgens door Fraunhofer FHR worden getest.
De potentiële toepassingen van deze technologie reiken verder dan de industriële robotica: ook in medische robots en beschermingsmiddelen, zoals brandweerpakken en ruimtepakken, kan de antennehuid worden ingezet. Dankzij deze technologie kunnen robots beter anticiperen op menselijke intenties en veilig in complexe werkomgevingen opereren, wat de toekomst van menselijke en robotische samenwerking aanzienlijk zal verbeteren. <
Het belang van goed onderhoud centraal
De Tweede Kamer denkt erover na om nieuwe kerncentrales te bouwen om aan de groeiende energievraag in Nederland te voldoen. Kernenergie is schoon, betaalbaar en vult groene energie (zoals zonne- en windenergie) perfect aan. Toch zitten veel mensen niet te wachten op meer kerncentrales, vooral door de nare herinneringen aan de rampen in Tsjernobyl en Fukushima.
Foto: Ideo
Die rampen kwamen trouwens niet door slecht onderhoud, sterker nog: kerncentrales zijn juist extreem betrouwbaar in onderhoud. Misschien kunnen ze zelfs een schoolvoorbeeld zijn van hoe belangrijk goed onderhoud is.
> Veiligheid boven alles. Natuurlijk staat bij een kerncentrale de veiligheid voorop. Een storing kan een gevaar zijn voor de nabijgelegen omgeving, bevolking en natuurlijk voor de centrale en het personeel zelf. De gevolgen hiervan zijn groot. “Preventieve inspecties en zorgvuldig onderhoud zijn dus cruciaal. Daarbij moet ook het onderhoud zelf veilig kunnen worden uitgevoerd, en er dienen regelmatig veiligheidsoefeningen op locatie plaats te vinden”, aldus Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo.
‘
‘Kerncentrales zijn extreem betrouwbaar in onderhoud’
’
> Efficiëntie en betrouwbaarheid gaan hand in hand. Wanneer machines of installaties efficiënt werken, zijn de productiekosten lager. Dit is essentieel voor kerncentrales, die betrouwbaar en continu energie moeten leveren. Regelmatig en proactief onderhoud houdt alles in topconditie en vermindert het risico op onverwachte storingen. Goed getraind personeel speelt een cruciale rol in het ondersteunen van deze processen, zodat de centrale optimaal kan presteren.
> Regels zijn regels. In verschillende industrieën gelden strikte normen van toezichthoudende instanties voor de werking en het onderhoud van installaties. Ook kerncentrales moeten deze voorschriften naleven. Als bij een inspectie gebreken worden ontdekt, kan dit resulteren in hoge boetes of zelfs in het sluiten van de productielocatie. Hovers voegt toe; “Daarom is het cruciaal om niet alleen regelmatig onderhoud uit te voeren, maar ook alle werkzaamheden nauwkeurig te documenteren”.
> Lang leve de centrale. De meeste installaties zijn gebouwd om tientallen jaren mee te gaan. Echter: Factoren zoals straling, corrosie en thermische stress kunnen de onderdelen van een kerncentrale aantasten. Ook gewone slijtage en veroudering hebben een negatieve invloed. Juist daarom is het zo essentieel om regelmatig inspecties uit te voeren, onderhoud te plegen en onderdelen op tijd te vervangen, om de verwachte levensduur van de installaties te garanderen.
Alle punten en maatregelen die hierboven worden genoemd zijn onderdeel van een uitgebreide strategie voor elke Asset Managementorganisatie die haar assets soepel en veilig wil laten functioneren, met een centrale focus op onderhoud. “Hoewel kerncentrales vaak negatieve associaties oproepen, kunnen ze juist model staan voor uitmuntend onderhoud”, concludeert Horvers. Dat toont aan dat effectief beheer en onderhoud cruciaal zijn voor de betrouwbaarheid en veiligheid van deze vitale installaties. <
ONDERZOEK <
Top Tien Trends binnen de Nederlandse Onderhoudssector
In de jaarlijkse NVDO enquête zijn er verschillende trends voorgelegd om zo de Top Tien Trends van 2024 binnen Beheer en Onderhoud/Asset Management te kunnen identificeren. Respondenten hebben trends beoordeeld op impact op de organisatie en herkenbaarheid van de trend op een schaal van 1 tot 5, waarbij 5 de hoogste score was. De Top Tien Trends is vastgesteld op basis van deze scores.
Top Tien Trends binnen de Nederlandse Onderhoudssector
In de jaarlijkse NVDO enquête zijn er verschillende trends voorgelegd om zo de Top Tien Trends van 2024 binnen Beheer en Onderhoud/Asset Management te kunnen identificeren. Respondenten hebben trends beoordeeld op impact op de organisatie en herkenbaarheid van de trend op een schaal van 1 tot 5, waarbij 5 de hoogste score was. De Top Tien Trends is vastgesteld op basis van deze scores.
Er zijn in de Top Tien Trends van 2024 ten opzichte van vorig jaar significante verschuivingen. Dit reflecteert de dynamiek binnen de sector en de constante maatschappelijke en – economischeontwikkelingen. Opvallend is dat een nieuwkomer in de Top Tien Trends, namelijk ‘Kostenstijgingen door externe invloeden’, meteen de Top Tien Trends aanvoert. De invloed van de stijgende energieprijzen, kosten voor arbeid en grondstoffen wordt binnen de sector breed gevoeld. Ook de aanhoudende tekorten op de arbeidsmarkt en veranderende werkcultuur kennen blijvende prioriteit voor de onderhoudssector en worden steeds urgenter. Samen met de trend ‘Omgang met grote hoeveelheden data en gegevensbeveiliging’, was deze dit jaar de enige stijger in de Top Tien Trends. Slechts één trend ‘De levensduurverlenging van een verouderende asset base’ staat op dezelfde plaats als het afgelopen jaar.
Er zijn in de Top Tien Trends van 2024 ten opzichte van vorig jaar significante verschuivingen. Dit reflecteert de dynamiek binnen de sector en de constante maatschappelijke en – economischeontwikkelingen. Opvallend is dat een nieuwkomer in de Top Tien Trends, namelijk ‘Kostenstijgingen door externe invloeden’, meteen de Top Tien Trends aanvoert. De invloed van de stijgende energieprijzen, kosten voor arbeid en grondstoffen wordt binnen de sector breed gevoeld. Ook de aanhoudende tekorten op de arbeidsmarkt en veranderende werkcultuur kennen blijvende prioriteit voor de onderhoudssector en worden steeds urgenter. Samen met de trend ‘Omgang met grote hoeveelheden data en gegevensbeveiliging’, was deze dit jaar de enige stijger in de Top Tien Trends. Slechts één trend ‘De levensduurverlenging van een verouderende asset base’ staat op dezelfde plaats als het afgelopen jaar.
De actualiteit is bijzonder
Daarnaast zijn alle trends dit jaar gedaald. Op de laatste plek is met de trend ‘invloed van aandeelhouders en financiers’ nog een nieuwkomer in de Top Tien Trends gekomen. De maatschappelijke behoefte aan lange termijnvisie en behoefte aan uitbesteding zijn dit jaar aan prioriteit gedaald en daarmee uit de Top Tien Trends verdwenen.
> De actualiteit is bijzonder. Daarnaast zijn alle trends dit jaar gedaald. Op de laatste plek is met de trend ‘invloed van aandeelhouders en financiers’ nog een nieuwkomer in de Top Tien
Beheer en Onderhoud heeft het afgelopen jaar een positieve omzetontwikkeling doorgemaakt. Onderhoud neemt een steeds belangrijkere rol in de bedrijfsvoering. Wel zet de stijgende trend in downtime door en is er ruimte voor verbetering mogelijk in de afstem ming tussen opdrachtgevers en service providers.
2024 (2023) Trend
In je brievenbus Tegelijk met deze VAMeditie ontvang je het NVDO Onderhoudskompas 2024. We menen dat we je met dit jaarlijkse onderzoek, waaraan zovelen hebben mee gewerkt, zullen inspireren. In deze editie is tevens opgenomen het Visiedocument ‘WirWar van Wet- en Regelgeving’. Extra exemplaren zijn te bestellen bij info@nvdo.nl
Trends gekomen. De maatschappelijke behoefte aan lange termijnvisie en behoefte aan uitbesteding zijn dit jaar aan prioriteit gedaald en daarmee uit de Top Tien Trends verdwenen.
Beheer en Onderhoud heeft het afgelopen jaar een positieve omzetontwikkeling doorgemaakt. Onderhoud neemt een steeds belangrijkere rol in de bedrijfsvoering. Wel zet de stijgende trend in downtime door en is er ruimte voor verbetering mogelijk in de afstemming tussen opdrachtgevers en service providers.
1 (-) Kostenstijgingen door externe invloeden nieuw
2 (6) Verandering in arbeidscultuur en verlies van vakmanschap
3 (3) Levensduurverlenging van verouderende asset base
4 (8) Omgaan met grote hoeveelheden data en gegevensbeveiliging
5 (4) Behoefte aan samenwerking, zowel intern als extern
6 (5) Aanscherping van regelgeving
7 (2) Groeiende (maatschappelijke) aandacht voor sustainability
8 (1) Effectieve inzet van digitale systemen en diensten
9 (7) Behoefte bij afnemers aan totaaloplossingen
10 (-) Invloed van aandeelhouders en financiers nieuw
> Hoe zit het met onze assets? Het gros van de bedrijven verwacht dat de gemiddelde leeftijd van assets de komende jaren zal stijgen als gevolg van langere technische levensduur (52,2%) of als gevolg van economische omstandigheden die vervanging bemoeilijkt (21,7%). Dit in tegenstelling tot de verwachting van bedrijven in 2023 waarin 60% van de bedrijven een daling verwachtte door vervanging van oudere assets. Vervanging van oudere assets kan hebben bijgedragen aan de stijging in downtime door voorziene en onvoorziene implementatietijd die hiermee gepaard is gegaan. <
Netwerken
Beheer en Onderhoud
Asset Management
Techniek
Branchevereniging
Conditiebewaking
Prestatiemanagement
Maintenance Academy
Kennisontwikkeling
Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring >> Word lid!
Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.
Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen! Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot
• Grootste netwerk van Europa (fysiek en digitaal)
• Regionale activiteiten
• Vakinhoudelijke kennis en netwerk
• Compleet portfolio Maintenance Academy
• Collectieve abonnementen op vakbladen
• Kengetallen, Trends, Visie (NVDO Onderhoudskompas)
• Platform Materiaalkunde
• (wetenschappelijke) Publicaties, waaronder Visiedocumenten
• Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy
• Jongerenboard
Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!
Voormalige atoomschuilkelder wordt cultureel centrum
‘De Noodzetel’ is een ondergrondse schuilkelder in het centrum van Den Haag.
SPIE Nederland bouwt de voormalige atoombunker uit de Koude Oorlog om tot een cultureel centrum. Op verdieping -1 komt een archiefruimte voor een deel van het het gemeentearchief en op verdieping -2 komen studio’s en oefenruimtes voor de popsector. “Het is vooral logistiek gezien een uitdaging”.
Multitechnisch dienstverlener SPIE is verantwoordelijk voor het hele project; van sloop-werkzaamheden tot het opbouwen, zowel bouwkundig, als elektrotechnisch en werktuigbouwkundig. SPIE kreeg de opdracht omdat het een sterk plan van aanpak uitwerkte en dat met meeste economische voordelige inschrijving indiende bij de gemeente Den Haag, legt projectmanager Maurilio Nijbacker uit. “De werkzaamheden zelf zijn niet anders dan normaal, maar de omstandigheden waaronder we werken des te meer”.
> Historische achtergrond. De Noodzetel van het Schedeldoekshavencomplex is een van de grootste naoorlogse civiele schuilplaatsen in Nederland. De ondergrondse buitenmuren zijn 60 centimeter dik en het plafond is van 100 centimeter dik beton. Boven de bunker is de Haagse Campus van de Universiteit Leiden gevestigd. De kelder heeft twee ondergrondse verdiepingen van 900 vierkante meter elk. De historische achtergrond als schuilkelder spreekt wel tot de verbeelding, zegt Nijbacker. “Tijdens de schouw bleken veel
ruimtes met hun oorspronkelijke inrichting nog intact te zijn. De stapelbedden stonden bijvoorbeeld nog in de slaapkamers”.
> Veel meters en handelingen. Een van de factoren die impact heeft op de manier van werken, is de toegang. De bunker is namelijk slechts toegankelijk via één deur van 240 bij 125 centimeter. Nijbacker; “Al het materiaal moet via dat gat met een hijskraan worden af- en aangevoerd. Dat betekent dat we in het complex veel met handkracht moeten doen”. Nadat de gemeente de inventaris had laten afvoeren, was de eerste stap in het bouwproces het verwijderen van een flink aantal betonnen en stalen wanden. “Alles moest door die ene deur naar buiten. Dat wisten we, en we waren erop ingesteld, maar toch kostte het meer tijd dan vooraf gedacht. Je moet alles inpakken en naar de deur brengen. Dan volgt het omhoog takelen en het bovengronds afvoeren naar de container. Dat zijn gewoon heel veel meters en handelingen. Omgekeerd hebben we de luchtbehandelingsinstallatie in delen naar beneden gebracht en daar weer opgebouwd”.
> Logistiek. “Door de unieke omstandigheden moet je heel goed nadenken over je logistiek. De ruimte buiten is beperkt, vanwege het langskomende verkeer en de trambaan. Je werkt op een postzegel, onder de grond en met slechts één nauwe toegang. Het materiaal dat je laat aanvoeren, wil je het liefst direct verwerken, bijvoorbeeld. Het was een pittige klus voor onze werkvoorbereiders, maar ook een hele interessante”. SPIE nam ook aanvullende veiligheidsmaatregelen vanwege het werken onder de grond met slechts één toegangs/vluchtweg. “In het begin liepen we met zuurstofmeters. Ook hadden we een tijdelijke ontruimingsinstallatie, om bij brand, of andere calamiteit een snelle en ordelijke ontruiming mogelijk te maken”. Inmiddels is er een vaste, tweede vluchtweg aangelegd die uitkomt in het vluchttrappenhuis van de bovenliggende parkeergarage.
> Zuurstofreductiesysteem. Op etage -1 komt straks een deel van het Haags Gemeente Archief met bijbehorende voorzieningen. Enkele kamers en de oorspronkelijke inrichting blijven behouden als museum. Het zuurstofreductiesysteem dat SPIE op deze etage
installeert is cruciaal voor het archief. Het systeem voorkomt dat er brand kan ontstaan doordat het zuurstofniveau permanent op een onbrandbaar niveau van zeventien procent en lager wordt gehouden. “Dat systeem ontwierpen we in samenwerking met GreenEX, dat hierin gespecialiseerd is. We legden ook een luchtbehandelingssysteem aan voor een optimaal klimaat”. Eneco levert koude en warmte aan. “Wij sluiten de leidingen aan op het interne systeem. De toegangscontrole doen we in samenwerking met de vaste partner hiervoor van de gemeente”.
> Akoestisch adviseur. Op de onderliggende verdieping komen drie muziekstudio’s en veertien oefenruimtes. Ook op deze etage blijven enkele ruimtes ingericht als museumkamers, met oude aggregaten, zuurstoftanks en een luchtbehandelingskast. De drie muziekstudio’s hebben ieder een geluidsdichte box-in-box constructie gekregen. “We moesten het geluid daar met 75dB reduceren. Daar moet je wel wat voor doen.” De box-in-box constructietechniek zorgt voor een geluidsisolerende ruimte binnen een bestaande ruimte. De binnenste box wordt gemonteerd tegen het akoestische plafond en vrij van de bestaande wanden om geluidsoverdracht te voorkomen. De oefenruimtes zijn ook geïsoleerd en hebben onder andere geïsoleerde vloeren en installatiekoven en een dubbele toegangsdeur. “Het kanaalstelsel loopt vanuit de gang en heeft bij elke ruimte een aftakking. We werken met panflex-slangen en geluidsdempers om geluidsoverdracht te voorkomen. De gemeente heeft in het voortraject in het bestek aangegeven welke waardes we waar moesten halen. Uit controle berekeningen, die wij lieten opstellen door een akoestisch adviseur, bleek dat het bestek haalbaar was met enkele kleine aanpassingen”.
> Afwijkend. SPIE Nederland werkt met een twaalftal medewerkers on site. “De bouwkundige activiteiten, de Safety& Security gerelateerde werkzaamheden, het werktuigbouwkundige deel en de elektrotechnische en meet- en regeltechniekwerkzaamheden doen we zelf. Voor de andere activiteiten, zoals schilderwerk, werken we met vaste partners waarmee we al langer samenwerken. Dan weet je wat je aan elkaar hebt”. Nijbacker noemt het ombouwen van de atoombunker ‘een heel leuk en uitdagend project’. “De werkzaam-
heden zijn zoals gezegd niet heel veel anders dan normaal. Er zijn twee onderdelen van het werk die wat afwijkend zijn ten opzichte van meer standaard werk. Bouwkundig moeten we dus voldoen aan de prestatie-eisen op het gebied van het geluid. Dat hield in dat we elle doorvoer moesten afdichten. En een zuurstofreductiesysteem pas je ook niet iedere dag toe. Wij maken de voedingen en de voorbereidende werkzaamheden en de firma GreenEx de rest. Als laatste zorgen wij voor een koppeling vanuit de meet- en regeltechniek naar het gebouwbeheerssysteem van de Gemeente Den Haag”.
> Onderhoud. De oplevering is voorzien voor eind januari. Daarna is SPIE nog een jaar verantwoordelijk voor het onderhoud. “De gemeente heeft het onderhoud voor al haar gebouwen via een aanbesteding bij één partner ondergebracht. Dus na een jaar dragen wij het over. Het komende jaar zijn wij verantwoordelijk voor de gangbare onderhoudstaken, zoals de jaarlijkse keuring van het brandmeldsysteem, het onderhoud aan de filters, het updaten van het gebouwbeheersysteem en het verhelpen van eventuele storingen. Daarna zorgen wij voor een ordentelijke overdracht. We zitten nu in de afwerkfase. We moeten nog de stalen kozijnen plaatsen, de schilders zijn volop aan het werk en onze monteurs zijn de werkzaamheden aan het afronden voor afmontage. Als je ziet wat we hier hebben neergezet; dat is wel heel gaaf”. <
‘
‘Je werkt op een postzegel, onder de grond en met slechts één nauwe toegang’
’
We hebben elkaar keihard nodig
Nederland zit midden in een renovatieopgave. Onze tunnelinfrastructuur is hoognodig aan een opknapbeurt toe. Niet alleen omdat deze verouderd is, maar ook omdat het gebruik door de jaren heen is veranderd. De belasting is toegenomen. Het belang ook. Want zonder onze tunnels komt de mobiliteit in ons land direct in het geding. Bij de hoognodige onderhoudsactiviteiten moeten we alles in het werk stellen om de infrastructuur zo veel mogelijk open te houden. Hoe doe je dat het best? Volgens ons door samenwerken, kennisdelen en openstaan voor innovatie.
Maar menskracht, kennis en ervaring is beperkt, zowel binnen als buiten onze sector. Daarom moeten we de krachten bundelen. Bij het Centrum Ondergronds Bouwen (COB) gebeurt dat doordat onze participanten hands-on samenwerken in onderzoeksprojecten en bij het ontwikkelen van instrumenten en praktische hulpmiddelen op het gebied van tunnels en ondergronds ruimtegebruik. De participanten profiteren zelf natuurlijk in de eerste plaats van de opgedane kennis en ervaring. Maar álles wat wij ontwikkelen, is ook openbaar beschikbaar. Voor iedereen.
Binnen het COB-platform Beheer & onderhoud organiseren wij regelmatig kennissessies op het gebied van beheer. Daarmee geven we eveneens vorm aan onze overtuiging dat we binnen, maar óók buiten onze tunnelsector, in staat moeten worden gesteld kennis te delen, goed naar elkaar te luisteren, van elkaar te leren. Net als in andere sectoren moeten we goed nadenken over de impact van bepaalde keuzes voor onderhoud. Hoe kiezen we methodes
Hans Janssens, coördinator en Bram ten Klei, co-coördinator Platform Beheer & onderhoud, Centrum Ondergronds Bouwen
en systemen die zo min mogelijk de dagelijkse operatie verstoren op het moment dat onderhoud nodig is? Ja, we willen graag gluren bij de buren. Andere sectoren zijn op bepaalde gebieden verder, bijvoorbeeld op het gebied van datagedreven onderhoud. Maar de buren mogen zeker ook bij ons komen gluren! Beheer is immers een centraal thema dat al onze sectoren verbindt.
In de tunnelsector is men nog wel eens behoudend en voorzichtig met nieuwe ontwikkelingen. En ja, we moeten kritisch zijn. Tunnels zijn geen ‘experimenteertuin’ voor nieuwe digitale snufjes. Maar we weten ook dat digitalisering en innovatie niet te stoppen zijn. En als we kunnen spreken van ‘bewezen technologie’, dan is het zaak om die innovaties te omarmen en zo goed mogelijk toe te passen. Denk bijvoorbeeld aan beeldherkenning of radartechnologie voor voertuigdetectie, in plaats van inductielussen die vaak nog in tunnels worden gebruikt.
Onder invloed van innovatie zien we het werk van tunnelbeheerders al veranderen van een locatiegebonden job ‘op het object’ naar een plaatsonafhankelijke baan waarbij je meerdere objecten beheert. Je doet het niet meer alleen. Dat maakt het werk anders, maar zeker niet minder leuk. Voor een nieuwe generatie kan het zelfs een doorslaggevende factor zijn om als beheerder aan de slag te gaan. Technologie, innovatie, samenwerking én maatschappelijke relevantie. Wat wil je nog meer?
Als wij kennisdelen, innovatie omarmen en ons werk aantrekkelijk blijven maken voor een volgende generatie, dan houden we Nederland mobiel. Daarbij werken we graag samen, binnen en buiten onze sector. De tijd van ‘ik los dit wel even alleen op’ is voorbij.
Onderhoud Centraal: Spelen opleidingen een cruciale rol?
Bij ‘Onderhoud Centraal’ denken we vaak direct aan het centraal stellen van fysieke assets als productie plants, gebouwen, infra en kunstwerken als sluizen, bruggen en damwanden’, aldus Hogeschool Utrecht. Met data proberen we faalgedrag te beheersen, risico’s te mitigeren en te komen tot predictive maintanance. En dat alles in een snel veranderende omgeving met haar eigen uitdagingen, denk o.a. aan de vergrijzing, het personeelstekort met name in de techniek, duurzaamheid en de impact op onze leefomgeving, globalisering en de transitie naar hernieuwbare energie, maar ook AI.
Verschuivende marktdynamiek vraagt om aanpassingsvermogen. Darwins evolutie theorie The survival of the fittest is relevanter dan ooit! Nieuwe uitdagingen zoals netcongestie, energietransitie en duurzaamheid vragen om vernieuwde kennis en vaardigheden.
Daarbij wordt steeds duidelijker: de belangrijkste asset van een bedrijf is niet de technologie, maar de mens.
> De mens als belangrijkste asset: onderhoud is cruciaal. Hogeschool Utrecht; “We investeren veel in het onderhoud en de optimalisatie van bedrijfsmiddelen zoals machines, technologieën en infrastructuren om zo hun levensduur te verlengen en de performance te verhogen. Maar hoe zit het met mensen? Recent heeft het CBS berekend dat de arbeidsproductiviteit van Nederland met 1,3 procent is afgenomen. We moeten slimmer gaan werken en niet (enkel) harder”! Net als fysieke assets, hebben ook medewerkers onderhoud en ontwikkeling nodig om optimaal te kunnen presteren. Kenniswerkers moeten continu blijven leren om relevant te blijven in hun vakgebied”. Dit betekent investeren in hun kennis, vaardigheden en welzijn, net zoals we zouden doen met andere kritische bedrijfsmiddelen. Bedrijven die hun mensen als de belangrijkste asset beschouwen, investeren gericht in opleidingen, omdat ze weten dat goed opgeleide medewerkers essentieel zijn voor innovatie, groei en concurrentievoordeel.
> Veranderende eisen: van globalisering tot duurzaamheid en netcongestie. De moderne werkomgeving wordt beïnvloed door globalisering, digitalisering en verduurzaming. Ook uitdagingen zoals netcongestie leggen extra druk op bedrijven om flexibele en duurzame oplossingen te ontwikkelen. Hogeschool Utrecht; “Deze complexe vraagstukken vereisen hoogopgeleide professionals die in staat zijn snel te schakelen en innovatieve ideeën in de praktijk te brengen. Mobiliteit van medewerkers, zowel interne mobiliteit als externe mobiliteit, is belangrijk. Hiervoor is de (h)erkenning van ontwikkeltrajecten cruciaal. Post-hbo-opleidingen spelen hierbij een sleutelrol. Door up-to-date kennis en vaardigheden aan te bieden die direct toepasbaar zijn in de praktijk. Dit zorgt ervoor dat medewerkers hun kennis blijven ontwikkelen, wat essentieel is om concurrerend te blijven in een veranderende markt”.
‘ ’ ‘Belangrijkste asset van een bedrijf is niet de technologie, maar de mens’
Foto: NVDO
De wereld verandert snel, en organisaties die hun medewerkers ondersteunen met relevante opleidingen, zorgen ervoor dat deze kenniswerkers de benodigde vaardigheden hebben om nieuwe uitdagingen aan te gaan. “Investeren in de ontwikkeling van medewerkers is meer dan alleen een kostenpost”, aldus Hogeschool Utrecht. “Het is een strategische investering die zich op lange termijn terugbetaalt. Uit onderzoeken blijkt dat bedrijven die hun werknemers continu blijven opleiden, betere prestaties en hogere productiviteit behalen. Het draagt niet alleen bij aan het behoud van talent, maar ook aan een veerkrachtige en duurzame organisatie”.
> Een integraal kennisplan: gericht op rendement. Voor bedrijven is het ontwikkelen van een strategisch kennisplan net zo belangrijk als het onderhoud van hun fysieke assets. Het doel van zo’n plan is om ervoor te zorgen dat medewerkers beschikken over de juiste kennis en vaardigheden om bedrijfsdoelen te realiseren. Veel organisaties investeren slechts enkele dagen per jaar in training en ontwikkeling van hun medewerkers. In de huidige kenniseconomie is dit vaak niet voldoende om up-to-date te blijven met de laatste ontwikkelingen. “Door te investeren in langere en diepgaandere opleidingen, zoals post-hbo-programma’s, wordt kennis niet alleen onderhouden, maar ook structureel uitgebreid. Hierdoor wordt kennis niet alleen als een waardevolle bron gezien, maar als een asset die onderhouden moet worden om de concurrentie voor te blijven”, stelt Hogeschool Utrecht.
> Een stap richting duurzame inzetbaarheid en continu leren. De kern van gedegen opleidingen is dat ze medewerkers in staat stellen om voortdurend te leren en zich aan te passen aan nieuwe uitdagingen. Duurzaamheid is niet alleen een kwestie van technologie, maar ook van menselijk kapitaal. Door te investeren in mensen als de belangrijkste asset, zorgen bedrijven ervoor dat hun medewerkers duurzaam inzetbaar blijven. Dit biedt niet alleen voordelen voor de organisatie, maar ook voor de medewerker zelf, die hiermee zijn of haar loopbaanperspectieven vergroot.
> Conclusie. Gedegen opleidingen zijn niet alleen nuttig, maar essentieel in een wereld die voortdurend verandert. Ze stellen zowel bedrijven als medewerkers in staat om ‘fit’ te blijven in een dynamische markt. Net zoals machines en systemen onderhoud nodig hebben om efficiënt te functioneren, hebben medewerkers regelmatige scholing en ontwikkeling nodig om hun vaardigheden scherp te houden. Door medewerkers te ondersteunen in hun ontwikkeling, investeren bedrijven niet alleen in hun toekomst, maar ook in hun eigen duurzaamheid en concurrentievermogen.
De mens centraal
De jaarwisseling is een mooi moment om het afgelopen jaar te evalueren en te bedenken hoe het volgend jaar anders kan. Laten we dit – passend bij de tijd –goede voornemens noemen. Enkele voorbeelden: stel de mens centraal, focus op continu verbeteren, verhoog de efficiency en reliability van je assets en leer van elkaar. Te veel voor één jaar? Niet als je dit in een verbeterprogramma opneemt.
Zeker, het takenpakket van een maintenance of asset manager is enorm uitgebreid. Er komen eerder uitdagingen bij, dan dat je ze kunt wegstrepen. Wat in ieder geval helpt is ‘draagvlak’. Remco Jonker, Partner bij Mainnovation; “Wanneer zowel het management als de werkvloer ‘mee’ is, dan ben je al halverwege je doel”.
> Successen delen. Maintenance en Asset Management gaat eigenlijk in de eerste plaats over mensen. Jonker; “De mensen zijn de belangrijkste assets van een bedrijf. Je kunt van alles bedenken en nastreven, maar zij moeten het uitvoeren. Beschikken ze over de juiste skills, goed gereedschap, heldere werkorders?” Maar ook: worden resultaten gedeeld en successen gevierd? “Alleen zo creeer je draagvlak”, zegt Jonker. “Dan wordt continu verbeteren een gezamenlijk missie, waarin ieder zijn eigen verantwoordelijkheden heeft en ook pakt”.
> Multi-site verbeteren. In kleine bedrijven met één vestiging, één productielijn en een betrekkelijk klein team, is dit eenvoudig te organiseren. Maar hoe pak je dit aan in een multi-site omgeving? Een bedrijf met meerdere fabrieken, misschien zelfs in verschillende landen met een centrale aansturing vanaf een ander continent. Is samen verbeteren en successen delen dan een utopie? Zeker niet! Jonker; “Wel is het nodig om dit heel gestructureerd aan te pakken. Presenteer een bedrijfsbreed verbeterprogramma met kennisuitwisseling, een gestandaardiseerd werkproces en focus op best practices, die al met succes op bepaalde locaties worden toegepast”.
> Not-invented-here. Om deze aanpak te laten slagen, is er een aantal valkuilen waar je rekening mee moet houden. Jonker; “Er zijn uiteraard verschillen te overbruggen tussen de verschillende sites. Taalverschillen en cultuurverschillen. Maar ook de marktvraag en de SHEQ wetgeving kunnen verschillen per land of regio. Of het IT-landschap is nog niet gestandaardiseerd”. Dit zou kunnen leiden tot botsende belangen. Jonker licht dit toe; “Bijvoorbeeld: centraal wordt iets voorgeschreven, maar lokaal is er geen draagvlak om dat te implementeren. Ze zeggen ‘Dat werkt hier niet!’ of ‘We doen het hier al hartstikke goed!’ Dit noemen we het not-invented-here syndroom. Andere werkwijzen worden opgelegd zonder dat men zich verdiept in de specifiek situatie per locatie. Dan is er dus nul draagvlak”.
> Verbeterprogramma. Door een (inter)nationaal verbeterprogramma te introduceren met heldere doelstellingen en een gezamenlijke kick-off, is het zeker mogelijk om nieuwe standaarden te ontwikkelen op basis van geldende best practices. Jonker; “Geef dit programma een pakkende naam en organiseer Knowledge Exchange Meetings. Laat hier de local hero zijn verhaal vertellen en resultaten delen. Op deze manier kun je slimme werkwijzen kopiëren van goede naar minder goede plants. Maak ook gebruik van interne concurrentie om elkaar scherp te houden. Op deze manier wordt het spannend, wordt het leuk en ook dat helpt om draagvlak te creëren”.
Dat dit werkt heeft Jonker zelf ervaren bij grote bedrijven zoals Cargill, Royal FrieslandCampina en DS Smith. “Bedrijven met tien of meer productielocaties die op deze manier kennis delen en bedrijfsbreed verbeteringen doorvoeren. Dan sta je er als maintenance manager niet alleen voor en is het opeens wél haalbaar om in 2025 uitdagingen te tackelen”. <
‘ ’ ‘Elimineren van het not-invented-
Drone-inspecties: een effectief alternatief voor visuele inspecties
Industriële drones worden steeds vaker ingezet, en deze ontwikkelingen gaan voortdurend door. Bij Sitech, onderdeel van Ebert Hera group - een familiebedrijf gezeteld in BadenBaden (D) - op het Chemelot-terrein, komen twee toepassingen op een logische manier samen. Ron Ruijten, officier van dienst en zelf geïnteresseerd in drones, heeft samen met een groep enthousiaste collega’s een sleutelrol gespeeld bij het opzetten van het Droneteam van Sitech. Dit team wordt ingezet voor zowel calamiteiten als inspectiewerk.
Of het nu onderhoud, turnarounds, engineering, beveiliging of noodhulp is, Sitech biedt allerlei diensten aan voor de bedrijven op Chemelot, maar zeker ook daarbuiten en zelfs Cross Border opdrachten in met name Duitsland voortkomend uit de overname door Ebert Hera. Zo heeft het bedrijf, dat is voortgekomen uit de
onderhouds- en projectenafdeling van DSM, een eigen bedrijfsbrandweer met een gespecialiseerd droneteam dat geavanceerde inspecties en noodhulpdiensten aanbiedt. Dat doen ze zowel op het gebied van industriële inspecties als bij calamiteiten en niet alleen op het terrein van Chemelot, maar ook voor de directe om-
Beweging Foto: Sitech
geving. Onder leiding van Ruijten ontstond het droneteam die zijn opgeleid door de Drone Flight Academy en is uitgegroeid tot 13 leden. Ruijten; “We zochten naar manieren om onze inspecties te optimaliseren en sneller te reageren bij calamiteiten. Drones bleken een uitstekende oplossing”.
> Hoe het begon. Het project werd gestart met een uitgebreide inventarisatie van de specifieke behoeften en is er gekeken naar het type drone dat het beste ingezet kan worden. Uiteindelijk is er gekozen voor drones van het type DJI M350 RTK, uitgerust met camera’s voor infraroodbeelden, ultra hoge resolutie opnamen en beelden, gasmetingen met diverse sensoren en deze opnamen en data zijn live stream te volgen. Last but not least: 3D-mapping, fotogrammetrisch, Lidar en/of gecombineerd. Eén van de drones krijgt als State Aircraft een PH-registratie, waarmee calamiteitenvluchten worden uitgevoerd. Een andere drone zal worden ingezet voor inspecties onder onze eigen exploitatievergunning”, vertelt Ruijten. “Inspecteren met behulp van drones biedt bovendien verschillende
voordelen. Ten eerste is het veiliger, maar in veel gevallen bespaart inspecteren met drones ook tijd en biedt het 3D in kaart brengen van assets veel nieuwe mogelijkheden”.
> Samenwerkingen. Het droneteam ondersteunt naast haar eigen activiteiten ook de brandweer en andere nooddiensten in de regio. Daarvoor is een samenwerking aangegaan met de Veiligheidsregio Zuid-Limburg (VRZL). Tijdens de hoogwaterperiode in Maastricht heeft het team bijvoorbeeld vanuit de lucht gekeken of de woonboten goed op hun plek bleven liggen. Maar, ook voor ondersteuning bij het zoeken naar vermiste personen, (natuur)branden en gaslekkages wordt het team ingezet.
“En dankzij de recente overname door Ebert HERA kan Sitech niet alleen in Nederland blijven pionieren in het gebruik van drones voor industriële toepassingen, maar binnenkort ook in Duitsland en België” aldus Ruijten. Hiervoor opereert het team momenteel zowel vanuit de nationale regelgeving als naar Europese model, en dat is >
Inzet droneteam voor betere incidentenbestrijding Foto: Sitech
uniek. Dat is ook nodig, want Chemelot ligt binnen de Controlled Traffic Region van Maastricht-Aachen Airport. Daarvoor moet er tijdens een drone-inzet bovendien contact worden onderhouden met de luchtverkeersleiding. Maar ook die samenwerking verloopt tegenwoordig gesmeerd. “We kunnen ons meestal tot op het laatste moment aanmelden om te vliegen. Soms is er zelfs geen radiotelefonieverbinding nodig en volstaat het om telefonisch bereikbaar te zijn”. De samenwerking met de Drone Flight Company, die het team van Sitech heeft opgeleid, onderstreept het bewijs dat drones een cruciale rol spelen tijdens calamiteiten en bij het efficiënt uitvoeren van inspecties die door menselijk handelen mogelijk gevaarlijk of zelfs onmogelijk zouden zijn.
> De kwaliteit van Onderhoud verhogen. Een belangrijke toepassing van de drones is het analyseren en rapporteren van beelden voor inspectiedoeleinden. De voordelen zijn talrijk, zegt Ruijten. “Snelle beeldvorming is het grootste voordeel van drones. Dus tijdens een inspectie kan je beelden inwinnen die je niet op andere manieren kunt verkrijgen. Sowieso is de kwaliteit van de beeldvorming beter, inspecties worden daardoor veiliger, goedkoper en ook efficiënter. En dat is zeker van belang nu inspecteurs steeds minder goed beschikbaar zijn. Maar, het zorgt ook voor meer nauwkeurigheid. Zo weten we veel beter wat de staat van de assets is en welk onderhoud we daaraan wel of juist niet moeten plegen. Dat verhoogt de kwaliteit van het onderhoud dat wij aanbieden enorm”.
> Confined spaces. Vooral in besloten ruimtes hebben inspecties met drones veel voordelen. Want hoe mooi is het als inspecteurs niet meer zelf een besloten ruimte in hoeven? “Deze manier van inspecteren is nauwkeuriger, sneller en voordeliger maar vooral ook veiliger. Stel er gebeurt iets met een inspecteur in een besloten ruimte, dan is het moeilijk om hem snel naar buiten te krijgen. Bovendien bespaart het kosten, omdat er geen steigers gebouwd hoeven te worden wat ook nog eens resulteert in tijdwinst, waardoor de doorlooptijd van bijvoorbeeld een turnaround verkort kan worden”. Inspecties worden dus efficiënter en veiliger uitgevoerd, met gedetailleerde data die real-time beschikbaar is. De technologie wordt steeds beter. Er worden drones ontwikkeld die driedimensio-
‘ ’ ‘Snelle beeldvorming is het grootste voordeel van drones’
nale beelden kunnen maken en met behulp van ultrasone metingen bijvoorbeeld een wanddikte kunnen bepalen. “Op deze manier kunnen we onze technisch goed opgeleide medewerkers inzetten voor taken die meer waarde toevoegen”.
> De toekomst. Ruijten denkt dat er de komende jaren vooral een grote rol is weggelegd voor automatisch vliegende drones, opererend vanuit docking stations. Maar ook de inzet van drones waarin meer geavanceerde technologieën zijn geimplementeerd, zoals AI-gebaseerde analyses voor voorspellend onderhoud. “We zijn enthousiast over de toekomst. Met de voortdurende ondersteuning van Drone Flight Company willen we onze diensten blijven verbeteren en uitbreiden”.
Toch zijn er ook operationele uitdagingen. De technologie ontwikkelt zich snel, en het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in zowel software als hardware is bijna een dagtaak. Waar het team nu nog bestaat uit vrijwilligers, is er een trend richting meer vaste posities binnen het droneteam. Ruijten legt uit waarom dat is. “Onze mensen moeten getraind worden en periodiek aanwezig zijn. We moeten mensen namelijk voor inspecties kunnen inplannen en dan ontkom je niet aan vaste FTE’s. Met alleen vrijwilligers die drones erbij doen, kom je er niet”. <
Drone-inspecties tijdens Turn Around Foto: Sitech
Het is altijd al bijzonder uitdagend geweest om assets optimaal te laten presteren met goed onderhoud. Goed onderhoud is een ultieme samenwerking tussen techniek (hoe werkt de machine), werkwijzen (hoe werken de onderhoudsprocessen) en de mens (wat weet iemand en hoe krijg je iets voor elkaar).
Nog lastiger is het om het ook zo te houden. Hoe zorg je dat het goed geregeld blijft als je beste mensen iets anders gaan doen, als er een nieuw ICT systeem uitgerold wordt of gewoonweg als de organisatie onderhoud even niet zo belangrijk vindt?
Mijn beeld is dat de uitdagingen voor de toekomst alleen maar groter worden. Perfect lopende assets, een goede energie performance, lean organisaties: het is allemaal noodzakelijk om de komende jaren winstgevend en succesvol te kunnen zijn. Dit kan niet zonder dat het onderhoud goed geregeld is. Ook ik ben van mening dat met nieuwe ontwikkelingen zoals Industrie 4.0 en Artificial Intelligence, er kansen liggen om enkele aspecten van het onderhoudsvak anders in te richten en zo beter zicht te krijgen op de actuele prestatie van de asset en zo het onderhoud anders en beter in te richten.
Ik ben echter ook van mening dat de komende jaren de mens nog steeds de allerbelangrijkste schakel in het geheel zal zijn. Zonder goede monteurs, goede werkvoorbereiders, goede engineers, goede ICT professionals en ook zonder goede managers, zal het niet mogelijk zijn om het onderhoud goed geregeld te krijgen. Ik zie om me heen dat het erg snel gegaan is de afgelopen jaren. In het dagelijks leven ervaar ik het tekort aan goed personeel al geruime tijd: denk maar aan winkels die niet meer elke dag open zijn en de haast onmogelijke opgave om snel een goede dakdekker te vinden.
‘ ’ ‘De winnaar is diegene die de mensen aan zich weet te binden’
In mijn werk zie ik dat het ook erg snel gaat. De mensen waar ik jaren mee gewerkt heb zijn met pensioen en de nieuwe medewerkers komen niet meer uit de buurt. Dit was te voorzien, want het aantal personen dat een opleiding in de techniek volgt is al vele jaren zeer beperkt. Dankzij vrij verkeer van mensen binnen de Europese Unie is het gelukkig nog mogelijk dat het werk wordt uitgevoerd. Inmiddels ervaar ik in mijn industrie dat er ook bij OEM’ers een groot verloop van personeel is en dat de kwaliteit van het opgeleverde werk ook daar niet langer gegarandeerd is.
De arbeidsmarkt is compleet veranderd; van een markt met voldoende capaciteit, via een markt waar de capaciteit door arbeidsmigratie net voldoende was, naar een markt waar het de vraag is of er überhaupt iemand is die het vak verstaat. Het is dan ook mijn stellige overtuiging dat alleen die bedrijven die het lukt goede mensen voor langere tijd aan zich te binden, het onderhoud goed voor elkaar gaan krijgen.
Diederik van Heugten
Director Production & Maintenance of OCI Nitrogen
Kosten besparen met voorspelling van onderhoud
“Onderhoud is cruciaal voor het effectief functioneren van de Industrie. Het lukt steeds beter om onderhoudswerkzaamheden te voorspellen door toepassing van slimme technologie. De kosten om steeds meer applicaties te monitoren, dalen snel. Dit maakt toepassing ervan een no-brainer voor ondernemingen die hun rendement willen verhogen door kosten en energie te besparen”, aldus Staf Seurinck, Manager Motion Nederland, een van de vier business area’s van ABB.
ABB is een technologie bedrijf dat technologische innovaties voor de Industrie verzorgt op het gebied van elektrificatie en automatiseringstechnologie. Met 105.000 medewerkers, zijn zij een wereldspeler met een omzet van $32 miljard en activiteiten in 140 landen.
> Geschiedenis. Seurinck is trots op de legacy; “Met onze technologie hebben we actief de Tweede Industriële Revolutie mee helpen vormgeven. En daarna de Derde en nu de Vierde. Tussen 1867 en 1914 vond de tweede technologische revolutie plaats. Naast stoomkracht werd toen ook elektriciteit gebruikt, wat leidde tot revolutionaire uitvindingen zoals gloeilampen, de auto, fotogra-
fie, telegrafie, vliegtuigen, radio en film. Belangrijke patenten van driefase motoren, generatoren, schakelaars en transformatoren komen van de founders van ABB.
In de Derde Industriële Revolutie waren wij in 1969 bij de eersten die een computerchip gebruikten in een apparaat dat geen computer was, namelijk in een industriële robot. Parralel volgde de ontwikkeling van de frequentiesturing, m.b.v vermogen elektronica, voor regelbare aandrijvingen. ABB was ook een pionier met de toepassing van een grote industriële cloud oplossing. In oktober 2016 werd de ABB Ability™ cloud-oplossing gelanceerd om bedrijven te
‘‘De performantie verbeteren en een productieapparaat betrouwbaarder maken dan voorheen, lukt ons met voorspellend onderhoud’
’
helpen bij de monitoring en optimalisatie van hun processen. Deze innovatie is ontworpen om klanten te ondersteunen met onder meer voorspellend onderhoud, energiemanagement en asset monitoring. Sinds de lancering is ABB Ability™ uitgebreid met meerdere nieuwe oplossingen en heeft ABB de samenwerking met Microsoft ingezet om de oplossingen te ondersteunen met Microsoft Azure en AI-functionaliteiten”.
> Performance verbeteren met voorspellend onderhoud. Seurinck gaat over de aandrijftechnologie, o.a. elektromotoren, regelbare aandrijvingen en bijbehorende diensten. Daar zit elke moderne fabriek stampvol mee. Een locatie van een Tata Steel of een Shell heeft al snel een duizendtal elektromotoren, variërend van kleine servo’s tot reuzen van tientallen megawattuur. ABB legt de focus op het onderhoud van de elektrificatie-, aandrijf- en automatiseringstechnologie die zij zelf naar de markt brengt, dat is logisch.
Seurinck; “Onderhoud gaat in principe over alles natuurlijk. Installaties moeten betrouwbaar blijven en optimaal draaien om een fabriek te laten werken. Uitval van apparatuur kan desastreuze gevolgen hebben voor de productie, levering of continuïteit.
In het verleden werkte men met ofwel dure sensoren en/of experts die fysiek applicaties naliepen en controleerden. De technieken om effectiever te analyseren of er iets kapot is of wanneer dat zal gebeuren, worden met de dag beter bereikbaar en vooral beter betaalbaar en daarmee breder inzetbaar. Dit biedt de markt kansen en mogelijkheden om met gericht onderhoud te innoveren, te verbeteren en hogere rendementen te realiseren. De performantie verbeteren en een productieapparaat betrouwbaarder maken dan voorheen lukt ons met voorspellend onderhoud. Daarbij komt de belangrijkste factor van vandaag in beeld: de energiekosten naar beneden brengen”.
> Kosten reduceren. Hoe kan onderhoud helpen om installaties betrouwbaarder en voorspelbaarder te maken en kosten te verlagen? Kosten zitten in de grondstoffen, dus die moeten tijdens een productieproces optimaal gebruikt worden. Dan is er de gebruikte energie. Seurinck; “In productieprocessen speelt energie een steeds belangrijker rol. Zeker als je weet dat 96% van de kosten tijdens de
levensduur van een elektromotor de verbruikte elektriciteit zelf is! De Industrie in Nederland lijdt daar onder omdat de prijs, distributie plus transmissie van energie, vergeleken met het buitenland of de buurlanden, fors duurder is. Tot wel 40% meer dan in Duitsland. Het is dus van belang om onderhoud goed serieus te nemen alsook energie, en zo ook de bijbehorende uitstoot van CO2, te besparen”.
> ABB Ability™ Digital Powertrain. Voor levering van een product of een halffabricaat heeft een industriële omgeving heel veel equipment nodig. Vaak zijn dat pompen, ventilatoren, compressoren en roerwerken die een elektrische aandrijving behoeven. Om het nodige koppel te leveren, neemt de motor elektriciteit af. In de Total Cost of Ownership (TCO) spelen aanschaf, installatie, gebruik en onderhoud een minimale rol, terwijl het verbruik de grootste rol speelt, de genoemde 96%.
De ABB Ability™ Digital Powertrain is een hardware- plus cloudoplossing die zorgt voor een betrouwbare industriële applicatie en aangeeft wanneer er gepland iets vervangen of geoptimaliseerd kan worden. Dit alles tegen zo laag mogelijke kosten. “Lagers in elektromotoren zullen naar verloop van tijd verslijten en moeten vervangen worden. Het is prettig als men kan zien wanneer, waar en hoe. De reliability engineer van de klant kan de data analyseren in het ABB Ability™ platform en actie ondernemen”, aldus Seurinck. ABB levert op verzoek een dienst om de monitoring en advies door te geven. “Wij hebben ongelofelijk veel hardware, software en applicatie expertise én samen met de beschikbare data via o.a. sensoren en algoritmes/AI kunnen we inzichten aan onze klanten bezorgen zodat ze doelgerichte acties kunnen inplannen”. <
ABB is van 8 t/m10 april 2025 exposant tijdens de twintigste editie van Maintenance NEXT, de grootste technologie- en onderhoudsexp van de Benelux, in Rotterdam Ahoy. Voor meer informatie, scan de QR Code.
JAARBIJEENKOMST <
Kaketoe: de menselijke factor tijdens NVDO Jaarbijeenkomst
Traditiegetrouw vond eind november de NVDO-jaarbijeenkomst plaats. Ditmaal in Burgers’ Zoo waar manager Techniek Henk van Zuijlen de toehoorders meenam in de onderhoudswereld van een dierentuin. Tijdens het afsluitende diner ging NVDO-voorzitter Ron Wever in gesprek met FNV-voorzitter Tuur Elzinga. “In de Industrie proberen we te leren van gemaakte fouten. De overheid komt echter direct met een boete”.
Manager Techniek Henk van Zuijlen van Burgers’ Zoo vertelt eerst over zijn loopbaan en hoe hij in deze functie bij de dierentuin terechtkwam. Na 35 jaar in technische rollen bij bedrijven als Akzo, Kraft Heinz en Friesland Campina besluit hij in 2021 na een ziekenhuisopname dat het tijd is om ‘een meer betekenisvolle bijdrage aan de maatschappij te leveren’. Niet veel later komt hij tijdens een
vakantie de vacature van Burgers’ Zoo tegen op internet. Na ampele overpeinzingen besluit hij te solliciteren. Hij wordt aangenomen, ziet er vanaf, en besluit dan alsnog de baan te accepteren, omdat hij een bijdrage wil leveren aan het beschermen van (bedreigde) diersoorten, natuurbehoud en duurzaamheid. “Het is heel mooi om hiermee bezig te zijn”.
> Dierenwelzijn op één. Van Zuijlen schetst de omvang van de dierentuin. Burgers’ Zoo is een familiebedrijf en bestaat inmiddels 111 jaar. De dierentuin is 45 hectare groot en er lopen, vliegen, zwemmen en kruipen 20.000 dieren rond. De dierentuin is dagelijks geopend en 280 medewerkers en 230 vrijwilligers leiden alles in goede banen. Van Zuijlen vertelt over de missie, visie en strategie van de dierentuin waarin natuurbehoud en natuurbeleving voorop staan. Van de vijf normen en waarden die het bedrijf hanteert, staat dierenwelzijn op de eerste plaats gevolgd door zo veilig, natuurlijk en duurzaam mogelijk werken. Innovatie staat op de vijfde plek en is ook belangrijk, zegt Van Zuijlen. “We realiseerden bijvoorbeeld al een waterbesparing van tachtig procent. De afgelopen twee jaar bespaarden we door innovaties nog eens vijftien procent”. Van Zuijlen is ook verantwoordelijk voor de veiligheid. Afgelopen jaar waren er 69 ongevallen. Daar schrik je van als je gewend bent aan de doelstellingen van nul ongevallen in de Industrie, licht hij toe. “Maar, met meer dan een miljoen bezoekers per jaar gebeurt er natuurlijk wel eens iets, zoals valpartijen of bezoekers die onwel worden”.
> Stip op de horizon. De Technische Dienst is dertig FTE groot en omvat alle reguliere disciplines, zoals werktuigbouwkunde en E&I. Jaarlijks verwerkt de afdeling 2.500 werkorders. Dertig procent betreft het oplossen van storingen. Circa twintig procent betreft planbaar werk en de rest betreft preventief onderhoud. “Mijn belangrijkste opdracht toen ik hier kwam was om structuur aan te brengen. Maintenance management zat hier in fase één, terwijl ik uit een organisatie kwam die in fase vier zit. Dat is nogal een verschil, maar dat is niet erg: er staat hier een stip op de horizon en daar werken we naar toe”.
‘
’ Als techneut ben je hier van de attracties
> Monteur in duikpak. “Als techneut ben je hier één van de attracties”, vervolgt Van Zuijlen. Hij toont een foto van een monteur die in een put aan het werk is terwijl er bezoekers om hem heen staan. Op een andere foto gaat een monteur in duikpak te water om in een bassin onderhoudswerkzaamheden te verrichten. Het werken onder water is maar één van de specifieke omstandigheden van het onderhoudswerk in een dierentuin. “We zijn met de verlichting boven het aquarium van 180 kilowattuur naar 70 gegaan door lampen te vervangen door LED-verlichting. We hebben echter te maken met een uitdagend lichtspectrum en een specifieke watertemperatuur voor het koraal. LED geeft minder warmte af dan traditionele verlichting, dus meer LED-verlichting aanbrengen kan niet zomaar omdat het koraal die warmte nodig heeft”. Het schilderen van de staalconstructie van de hal waarin ‘de bush’ zich bevindt, is ook niet standaard. “De luchtvochtigheid in de bush is 90 procent, maar bij de marine vonden we hiervoor een oplossing”.
> Degradatie meten. Toen Van Zuijlen anderhalve maand bij de zoo in dienst was, stortte in Berlijn een mega-aquarium in. Dat riep de vraag op hoe het met het aquarium in Burgers’ Zoo gesteld was. “We controleerden wel de kitnaden, maar aan conditiebepaling deden we niet. We wisten zaken als de druk op de ruiten, de dikte ervan en de leeftijd. Vervolgens zijn we de doorbuiging van de ruiten gaan meten met lasers en konden we de restlevensduur berekenen. Omdat we geen referentiekader hebben, herhalen we de meting volgend jaar zodat we de degradatie kunnen vaststellen. Het is wel leuk om te melden dat deze methode nu ook elders wordt toegepast”. Er is in de dierentuin veel aandacht voor duurzaamheid. De dierentuin heeft al sinds 2003 een WKO-installatie. “Het hart van ons verwarmingssysteem”. De zoo beschikt over 2240 zonnepanelen en daar komen er nog een duizendtal bij. “Dan zitten we aan onze max”. Water- en energieverbruik zijn al ver teruggedrongen en zijn continu onderwerp van discussie. Op dit moment loopt er bijvoorbeeld onderzoek naar het optimaliseren van het verwarmen van de mangrove.
> Afleiden en beïnvloeden. Vervolgens is het aan illusionist Jochem Nooyen om het publiek te vermaken. In een interactieve show laat hij zien hoe makkelijk mensen af te leiden en te beïnvloeden zijn en maakt de Kaketoe-metafoor. Twee boodschappen blijven hangen na zijn optreden. De eerste is dat mensen wandelende datalekken zijn en dat het niet heel moeilijk is om aan mensen infor-
> matie te ontfutselen. Het tweede is dat als je problemen altijd op dezelfde manier probeert op te lossen, je ook altijd een zelfde soort oplossingen krijgt. Nooyen; “Jullie hebben veel te maken met veranderingen, bijvoorbeeld op het gebied van verduurzamen. Heb je net alles op zijn plek, moet het weer anders. Als je van buitenaf moet veranderen, is dat anders dan van binnenuit. Je moet eerst afscheid nemen van het oude, daarna ga je door een fase van ploeteren en dan pas ontstaat een nieuwe situatie”. Hij vraagt de aanwezigen om erover met elkaar in gesprek te gaan tijdens de borrel.
> In gesprek. Die borrel vindt aansluitend plaats en wordt gevolgd door het traditionele netwerkdiner. De deelnemers verdelen zich daartoe over de tafels. Na elk gerecht wisselt men van plaats, zodat er nieuwe gesprekken met nieuwe tafelgenoten gevoerd kunnen worden. Ron Wever, de kersverse NVDO-voorzitter, gaat na het voorgerecht in gesprek met Tuur Elzinga. De FNV-voorzitter is uitgenodigd om de nieuwste editie van het NVDO-Onderhoudskompas in ontvangst te nemen waarin het Visiedocument ‘WirWar van Wet- en Regelving’ is opgenomen. De twee voorzitters gaan in eerst met elkaar in gesprek over een thema dat beiden bezighoudt: de wirwar aan wetten en regels in de Industrie. Wever legt uit dat regels, wetten en richtlijnen elkaar soms tegenspreken. De industrie vindt certificering noodzakelijk is en wil graag kwaliteit leveren, vervolgt hij. “Maar is het niet mogelijk om regels te clusteren? Nu komt het bevoegd gezag binnen met de norm in de hand, terwijl er heel vaak ook interpretatieverschillen zijn:. Herken je dit, vraagt hij Elzinga. Die ziet inderdaad dat medewerkers op allerlei plekken regeldruk ervaren. “Wet- en regelgeving is er niet voor niets, maar veel burgers en bedrijven lopen vast in het moeras”. <
‘
’ ‘Wet- en regelgeving is er niet voor niets, maar veel burgers en bedrijven lopen vast in het moeras
Tuur Elzinga, FNV, neemt Onderhoudskompas in ontvangst Foto: NVDO
Korte termijn denken ombuigen
Wever vraagt aan Elzinga of de FNV kan helpen om het korte termijn denken in de politiek om te buigen richting een langere termijn visie. Een goede, maar lastige vraag, vindt Elzinga. “De overheid, maar ook de bedrijven, reageren vaak op de korte termijn. Langetermijninvesteringen in zorg, onderwijs, infra én wetgeving vragen echter om een andere manier van denken. Daarvoor is ander beleid nodig. Dat is niet makkelijk, maar we zien dat er aandacht voor is. Het debat gaat wel de goede kant op”. Elzinga stipt aan dat veel regels uit Brussel komen. “De markt vaart daar wel bij, maar een one size fits all, past niet altijd”. Hij noemt de nieuwe regels over ketenverantwoordelijkheid als voorbeeld. “Samen met VNO-NCW hebben we onze traditie van decentrale afspraken hierop losgelaten, waardoor we nu maatwerk kunnen toepassen”.
Samen leren
Wever en Elzinga zoeken in het vervolg van hun gesprek naar een gemeenschappelijke factor. “Kunnen we gezamenlijk optrekken?”, vraagt Wever. “De Industrie is gewend om te werken vanuit de just-culture: we gaan met elkaar in gesprek en proberen te leren van gemaakte fouten. De overheid komt echter direct met een boete. Waarom kunnen we niet samen leren? Wat kan de FNV hierin betekenen?” Elzinga; “Dat is een goede vraag. Als vakbond komen we op voor de mensen in een organisatie. Samen leren is hierin een mooie eyeopener”.
Elzinga constateert dat er in Den Haag weer nagedacht wordt over visie en industriepolitiek. “Als hetgeen wat je produceert, maar ook zaken als de gebouwde omgeving en de zorg: als dat goed onderhouden kan worden, worden we als land en als economie beter. Als we daarin een gezamenlijk punt vinden, kunnen we samen optreden”. NVDO-voorzittter Wever overhandigt het Onderhoudskompas aan zijn gesprekspartner. Die bedankt hem en zegt; “Onderhoud is belangrijk voor het verduurzamen van de samenleving en nog veel meer. De mens is daarin cruciaal, maar we hebben te maken met een krappe arbeidsmarkt. Vergeet de mens daarom niet. Samen kunnen we daarin veel bereiken”.
IAM Certificate in Asset Management
Toon wereldwijd uw expertise in asset management aan en voldoe aan de internationale standaarden van het IAM
Tijdens de 5-daagse opleiding
Leert u hoe u asset management standaarden en processen toepast in de praktijk
Leert u risico’s signaleren, inventariseren, beheersen en monitoren
Krijgt u les van IAM endorsed trainers met veel praktijkervaring
Wordt u in 6 dagen klaargestoomd om het IAM-certificaat te behalen
outvie.nl/iam-certificate-in-assetmanagement
IBM trusted partner, specialized in Maximo solutions, offering expert consultancy, development, and support to optimize asset performance and streamline maintenance.
Driving Innovation with EVE Essentials:
EVE Essentials simplifies asset and maintenance management with core features like asset and location registry, work management, and preventive maintenance scheduling. Built on Maximo, it enables seamless scalability, easy upgrades, and future growth.
Part of EVE Essentials, EVE Technician is a mobile app that digitize asset and work management.
Following the KISS principle (Keep It Simple, Stupid), ZNAPZ delivers accessible, effective solutions for businesses of all sizes.
Simplifying Asset and Work Management
At ZNAPZ, we make asset management easier and more efficient with EVE Technician, a mobile app designed to digitize work, location, and asset management.
Asset Registry
- Asset Coding, Locating and Tagging
Work Administration
- Service Requesting, Work Order Management and Role Based Workflow
Preventive Maintenance
- Time Based Maintenance or any Work Planning
EVE Technician is perfect for teams aiming to streamline daily asset management tasks.
aanmelding@outvie.nl Meld u aan via
Veiligheid bouwt op onderling vertrouwen
Hoe reageren mensen op gevaren in onze huidige, complexe, snel veranderende samenleving? Hoe beïnvloedt dit hun individuele gedrag en hun acceptatie van activiteiten, technologieën, beleid en normen. Hoe wordt een maatschappelijk beeld van veiligheid gevormd? We vragen het Arjan van Dijk.
Mensen zijn op hun hoede voor gevaren waarvan experts het erover eens zijn dat ze geen significante schade aanrichten. Mensen zijn ook bereid zich bloot te stellen aan gevaren die jaarlijks aantoonbaar tot grote aantallen dodelijke slachtoffers leiden zoals roken, alcoholgebruik of zonnebaden. Dit heeft te maken met de manier waarop mensen zich informeren over risico’s die verbonden zijn aan gevaren waaraan ze zich blootgesteld voelen.
> Risico perceptie. Van Dijk verwijst naar het iconische onderzoek uit 1978 naar hoe mensen de frequentie van overlijden door verschillende gevaarsoorzaken beoordelen. “Dit liet zien dat mensen systematisch de neiging hebben om kleine kansen te overschatten en grotere te onderschatten en om de gevolgen van sommige specifieke gevolgen te overdrijven en die van andere juist te onderschatten”. Bepaalde kenmerken van gevaren zorgen ervoor dat mensen zich er minder of juist meer zorgen over maken en deze gevaren meer of juist minder acceptabel vinden. Zulke onacceptabele gevaren zijn gevaren die je zou kunnen classificeren als ‘onbekend’ of als ‘gevreesd’.
‘Gevreesde’ gevaren worden niet gemakkelijk waargenomen of beheerst. Ze zijn vaak het gevolg van onvrijwillige blootstelling. Ze kunnen tot grote aantallen dodelijke slachtoffers leiden en catastrofaal zijn in hun omvang. “Voorbeelden zijn de ziektes zoals COVID of AIDS toen er nog geen vaccins waren”, aldus Van Dijk. ‘Onbekende’ gevaren zijn nieuw, worden misschien nog niet volledig begrepen door experts en zijn voor mensen psychologisch ver weg. “Dit laatste betekent dat mogelijke effecten zijn vertraagd in de tijd of fysiek ver weg zijn. Voorbeelden de opslag van CO2 in oude gasvelden, de opslag van radioactief afval of genetisch gemodificeerd voedsel”.
> Hoe schatten mensen risico’s. Het is maatschappelijk wenselijk dat mensen tot een nauwkeurige inschatting van risico’s komen. Psychometrisch onderzoek toont een verschil aan tussen leken en experts in de manier waarop zij risico’s inschatten wanneer diepgaande kennis ontbreekt om gevaren uitgebreid te evalueren. Deskundigen baseren hun risicoperceptie meestal op kwantitatieve kenmerken zoals de waarschijnlijkheid van blootstelling en de meetbare omvang van de gevolgen. Leken gebruiken daarentegen meestal heuristieken. Van Dijk; “Bij gebruik van een heuristiek voor de evaluatie van een gevaar wordt de objectieve waarschijnlijkheid van blootstelling aan dat gevaar vervangen door een schijnbaar verwant kenmerk dat gemakkelijker toegankelijk is. Dit is bijvoorbeeld het aantal voorbeelden van het gevaar dat men kan bedenken”.
Einde samenwerkingsverband Safety Delta Nederland
In oktober van dit jaar is besloten om het vierjarig samenwerkingsverband de Safety Delta Nederland niet te verlengen. Er bleek onvoldoende vertrouwen tussen overheid en industrie over intenties en waarden om gezamenlijk de ambitie na te streven van de veiligste (petro)chemische industrie ter wereld in 2030. Dit artikel is daarmee de laatste bijdrage aan VAM vanuit het samenwerkingsverband. VAM bedankt Arjan van Dijk die een aantal jaren de rubriek Veilig Werken ter inspiratie voor de lezers heeft geschreven.
> Heuristieken kennen voorwaarden. Heuristieken zijn dus een soort mentale geitenpaadjes om tot een oordeel te komen over een risico. Dit kan prima werken. Voorwaarde is dan wel dat de informatie en de processen die ten grondslag liggen aan zo’n heuristiek nauw aansluit bij de werkelijkheid. Leken maken vaak gebruik van één van de volgende heuristieken om risico’s in te schatten, waarbij Van Dijk de volgende vier thema’s benoemt; “Beschikbaarheidsheuristiek: het gemak waarmee het aantal voorvallen in gedachten kan worden gebracht. Affectheuristiek: positieve of negatieve beelden van een gevaar in de hoofden van mensen in plaats van objectieve maatstaven zoals mortaliteit of morbiditeit”. Daarnaast noemt hij ook Vertrouwensheuristiek: vertrouwen op de mening van vertrouwens-waardige anderen en die dan volgen. Dit is een algemeen mechanisme voor het verminderen van complexiteit. Ook managers gebruiken dit als ze het advies van hun experts volgen. “En dan de Natuurlijk-is-beter-heuristiek: natuurlijke producten worden in westerse landen als veiliger ervaren. Synthetische chemicaliën worden bijvoorbeeld veel negatiever ervaren in vergelijking met dezelfde chemicaliën van natuurlijke oorsprong”.
> Onderhoudsprofessionals, doe er je voordeel mee! Naast het gebruik van heuristieken spelen individuele eigenschappen ook een rol bij het verkrijgen van een nauwkeurige risicoperceptie, bijvoorbeeld ruimdenkend denken. Van Dijk; “Dit is een redeneerstijl die inhoudt dat nieuw bewijs wordt afgewogen tegen een favoriete of reeds bestaande overtuiging, voldoende tijd aan een probleem wordt besteed voordat een oordeel wordt geveld en alternatieve perspectieven worden overwogen terwijl je tot je eigen perspectief komt”.
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat ook andere persoonlijke eigenschappen een rol spelen bij het doen van een nauwkeurige risico inschatting. Van Dijk noemt als voorbeeld emotionele bias: “Mensen die een hogere mate van emotionele stabiliteit vertonen, hebben de neiging om een lager risico te ervaren dat verband houdt met een diverse reeks gevaren. Optimisme bias: mensen beoordelen zichzelf als minder risicovol voor verschillende gevaren wanneer ze zichzelf
‘
vergelijken met anderen. Interpersoonlijk vertrouwen bias: mensen die de neiging hebben om anderen die men voor het eerst ontmoet onvoorwaardelijk te vertrouwen, zien minder risico’s die verband houden met verschillende technologische en maatschappelijke gevaren”.
> Vertrouwen is nodig. In complexe omgevingen moeten mensen vertrouwen op anderen die ze niet persoonlijk kennen of op instellingen die verantwoordelijk zijn voor het reguleren of omgaan met bepaalde gevaren. Dit vertrouwen is van invloed op de bereidheid van mensen om bepaalde gevaren te accepteren. Dit geeft maatschappelijke ruimte om activiteiten waar gevaren aan verbonden zijn uit te voeren. “Vertrouwen is gebaseerd op het beoordelen van overeenkomsten in intenties en waarden, en op ervaringen uit het verleden of bewijs dat suggereert dat toekomstige gebeurtenissen zullen plaatsvinden zoals verwacht”, meent Van Dijk.
“Bouw daarom aan vertrouwen, ook in je Onderhoudsorganisatie! Goed leiderschap is hierbij bepalend. Doe wat je belooft te doen. Ken de mensen die belang hebben bij wat je wilt doen of al doet. Vind de ruimdenkenden onder hen. Ga met ze in gesprek en luister. Help ze om te komen tot een nauwkeurige risico perceptie die ze met anderen in hun omgeving willen delen. Dit vormt dan uiteindelijk het maatschappelijke beeld van veiligheid”. <
‘Vertrouwen is een psychologische toestand die bestaat uit de intentie om kwetsbaarheid te accepteren op basis van positieve verwachtingen van de intenties of het gedrag van een ander’
Het Onderhoud in via de NS TechniekFabriek
Dit najaar zijn maar liefst 78 studenten begonnen met de opleiding tot (trein) monteur bij de NS TechniekFabriek, een recordaantal! Indien ze de tweejarige opleiding succesvol afronden, kunnen ze aan de slag bij één van de revisie-, onderhouds- of servicelocaties van NS. We spreken Nand de Galan, manager TechniekFabriek over de interne bedrijfsschool die in 2012 is gestart.
De TechniekFabriek kan volgens De Galan gezien worden als een moderne versie van het concept vakschool, zoals we die vroegen kenden. “Na het sluiten van de vakschool in de jaren ‘80/’90 merkten we dat de monteurs die bij ons kwamen vaak helemaal geen kaas hadden gegeten van specifieke treintechniek. Daarom is er een interne kwalificatie-eis afgesproken voor service- en onderhoudsmonteurs en zijn we hen zelf gaan opleiden. Inmiddels zijn er in samenwerking met ROC’s drie TechniekFabrieken in Amsterdam, Berkel-Enschot en in Zwolle”.
De opleiding tot (trein)monteur duurt maximaal twee jaar en bestaat vooral uit het opdoen van veel praktijkervaring. Zo lopen de studenten in het eerste jaar vier keer twee weken stage bij verschillende bedrijfsonderdelen, zijn de praktijkruimtes op alle opleidingslocaties ingericht met treinunits waar aan gewerkt kan worden en bestaat het tweede jaar uit een BBL bij de locatie waar een match wordt gevonden tussen wat de student leuk vindt, waar nieuwe collega’s nodig zijn en wat volgens de begeleiders het beste bij de toekomstige monteur past.
> Recruteren. Het vinden van geschikte studenten, dat is volgens De Galan best een uitdaging. “We zetten alles op alles om de juiste mensen te vinden. Zo maken we korte filmpjes op social media als SnapChat en TikTok met influencers, vindt je ons op de Huishoudbeurs waar we de jeugd via hun ouders proberen te enthousiasmeren en organiseren we geregeld open dagen, inloopmomenten tijdens de lessen en speciale gastlessen”. Wanneer enthousiaste kandidaten zich bij NS melden, worden ze eerst gebeld door een recruiter voor een korte telefonische intake. Daarna worden de kandidaten uitgenodigd op een van de TechniekFabrieken waar laagdrempelig wordt afgetast of iemand echt iets met techniek heeft. “Kennis over of achtergrond van techniek is echt niet nodig, maar intrinsieke motivatie is wel belangrijk. Als we iemand rondleiden door de praktijklocatie weten we al genoeg als hun ogen beginnen te twinkelen”.
> Diversiteit in de klas. Die twinkeling in de ogen is voor het team van de TechniekFabriek eigenlijk het belangrijkste criterium om iemand een kans te geven. En dat zorgt voor interessante diverse
klassen. Van 16-jarige schoolverlaters tot bijna 50-jarige volwassenen die een andere carrière zoeken. Zowel autochtoon als allochtoon en zowel mannen als vrouwen. “Die dynamiek is soms best een uitdaging, maar maakt het ook ontzettend leuk! Want, ondanks dat men zowel letterlijk als figuurlijk niet altijd dezelfde taal spreekt, zien we ontzettend mooie en verrassende relaties ontstaan”.
> Opbouw van de opleiding. Tijdens de MBO-2 opleiding leren studenten in de basis hetzelfde als bij een reguliere ROC opleiding tot monteur. Maar, in dit geval worden die lessen wel gekoppeld aan specifieke NS-kwalificaties en trainingsunits. En dat terwijl alleen Nederlands, rekenen en burgerschap als plenaire lessen worden gegeven. “Tijdens het grootste gedeelte van de opleiding zijn studenten zelf verantwoordelijk om door het lesmateriaal heen te gaan. Dat klinkt misschien als een flinke uitdaging, maar op deze manier leren we ze gelijk om te plannen en verantwoordelijkheid te nemen zodat ze zelfstandige monteurs worden. Dat maakt het lesgeven heel dynamisch, want alles loopt hier door elkaar heen”.
In het geval dat bepaalde onderwerpen extra aandacht nodig hebben, wordt er een aanvullende masterclass georganiseerd. De grote mate van zelfstudie en door de complexe treintechniek die vanaf dag 1 in het curriculum aanwezig is, zorgt er volgens De Galan en de ROC’s voor dat de opleiding tegen een MBO-3 niveau aanschuurt. “Dit heeft als voordeel dat de monteurs na de opleiding vaak snel kunnen doorstromen”.
> Kosten. De NS bekostigt de opleiding en dat gaat verder dan het schoolgeld voor het opleiden van meerderjarigen. “Studenten worden volledig ontzorgd. Van werkkleding en boeken tot licenties en zelfs de kosten voor de verplichte VOG. Daarnaast ontvangen de studenten een NS-Business Card en hoeven ze geen computer te hebben. Deze zijn op de locaties beschikbaar en de opleiding is zo opgebouwd dat in principe alles wat geleerd moet worden, geleerd kan worden tijdens de lesdagen”.
> Baangarantie. Wanneer de tweejarige opleiding positief wordt afgerond, vindt er een diploma-uitreiking plaats op het hoofdkantoor in Utrecht. Daar krijgen de studenten, naast hun diploma, ook een baan. Een opleiding met baangarantie dus. “Daar zitten wel een paar voorwaarden aan vast. Zo moeten ze hun diploma bij het ROC halen en de toetsen voor de specifieke NS-kwalificaties succesvol afronden. Maar, ook het component goed werknemersschap is belangrijk. We willen namelijk betrouwbare collega’s aannemen die zich niet zomaar ziek melden of telkens te laat komen. Omdat je daar geen toets voor kan afnemen, wordt dit vier keer per jaar geëvalueerd tijdens zogenaamde studentbesprekingen. Met een positief gevoel over hun werknemersschap krijgen ze die welverdiende baan”.
> Wat het zo leuk maakt. Partners, kinderen, ouders, collega’s en trotse docenten, De Galan vindt het geweldig om te zien wanneer hij bij de diploma-uitreiking de zaal inkijkt. “Ik weet dat het een intensief traject is, maar over het algemeen levert het mooie resultaten op! Als ik terugkijk schieten me altijd twee succesverhalen binnen. We kunnen een boek vol mooie verhalen schrijven, maar 1 is mij altijd bijgebleven: we hebben een collega die afkomstig is uit Syrië en nog niet zo lang in Nederland was toen hij aan de opleiding begon. Hij had veel moeite met de Nederlandse taal en heeft er echt keihard voor moeten werken. Maar, hij heeft zijn diploma gehaald, is begonnen als zelfstandig monteur en doorgegroeid naar hoofdmonteur. Wanneer hij zijn verhaal en ervaring deelt, spat de trots er vanaf”. <
‘
‘De monteursopleiding bij de TechniekFabriek is het perfecte eerste station voor een reis bij NS’
’
Relatie onderhoud centraal
In dit nummer waarbij onderhoud centraal staat, zijn waarschijnlijk wel een aantal voorbeelden te vinden van multidisciplinaire teams die een succesvol Asset Managementraject hebben afgelegd. Het zijn partijen die elkaar versterken door anders naar vraagstukken te kijken of door nieuwe inzichten mee te nemen die buiten de eigen professionele oogkleppen liggen.
Als je het van afstandje bekijkt, is de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud ook een multidisciplinaire samenwerking. Een enorme bron aan ervaring, inzichten, onderzoeken en dwarse meningen. Of zoals ik iemand pas op de NVDO bestuurdersdag over de NVDO hoorde zeggen; “Ik heb er gewoon 1500 collega’s bij waar ik in principe met mijn vragen naartoe kan”. In het afgelopen jaar heb ik mogen meebouwen aan een nieuwe inrichting van de vereniging en het bestuur. Dat was wat mij betreft een volgende fase van een langlopend verandertraject wat nu ook echt weer in versnelling komt.
We zijn nog niet klaar, maar we zijn weer heel goed op weg. De kracht van de vereniging lijkt op dit moment een beetje haaks te staan op wat er in de maatschappij gebeurt met verenigingen. Verenigingen hebben het moeilijk want, mensen verenigen zich minder. Daar heb ik een dikke ‘maar’ bij. Want in een kennis- en netwerk economie gaat het er steeds meer om wie je kent in plaats van wat je kan. Netwerken is superbelangrijk en een platform als LinkedIn
is onverminderd populair. Het is dus goed om een groot netwerk te hebben en dat ook zorgvuldig te onderhouden. Het zijn mensen die net als jij werken aan een bepaald vakgebied en zeker ook mensen die met een hele andere blik naar vraagstukken kijken. Daar zit veel waarde in. Je zou dus verwachten dat verenigingen daar in principe de ideale plek voor zijn.
En toch merken verenigingen een pittige vergrijzing en is het niet makkelijk om tegenwoordig verse aanwas te krijgen in de leden. Het is de kunst om relevant en aangesloten te blijven bij de doelgroep en andersom om de doelgroep ook bij jou aan te laten sluiten. Maar daar gaan we wel aan werken in de volgende fase van de vereniging. Een belangrijke rol voor de NVDO als dé plek waar jonge professionals en de meer ervaren vakgenoten elkaar kunnen vinden en ook hun professionele relatie kunnen onderhouden.
Ik verheug me dan ook op de samenwerking met de nieuwe voorzitter, de nieuwe bestuursleden en het Bureau om dat de komende jaren voor mekaar te gaan krijgen. En dat doe ik dan graag in mijn nieuwe rol als Secretaris NVDO. <
Mark Oosterveer
Operationeel directeur iTanks
‘‘Het is goed om een groot netwerk te hebben en dat ook zorgvuldig te onderhouden’
’
Een uitzonderlijke klus, diep in de Prinses Margriettunnel
Werken onder de grond in een besloten, betonnen ruimte van 2,5 m hoog. Te bereiken via gaten in het wegdek, met een collega op straat die de omgeving in de gaten houdt. Dit is een impressie van het werk in de waterkelder in de Prinses Margriettunnel, waar fase 2 van het herstel in volle gang is. Een uitdagende klus waar elk detail telt.
Technisch manager Paul Litjens (Rijkswaterstaat) en projectcoördinator Peter Heurkens (Van Hattum en Blankevoort) zijn nauw betrokken en vertellen over de uitdagingen. Tijdens het herstel van de tunnel verstevigen Rijkswaterstaat en aannemersbedrijf Van Hattum en Blankevoort beide opritten van de Prinses Margriettunnel met ruim
1.450 trek- en wandankers. Deze ankers zorgen ervoor dat alles stevig in de grond vastzit. Zo blijven de opritten van de tunnel op zijn plek en komen ze niet omhoog door de druk van het grondwater. “De trekankers moeten we ook aanbrengen in de vloer van de 2 waterkelders”, vertelt Heurkens. “Dit betekent dat we de waterkelders in moeten”.
> Ingang waterkelder. Een waterkelder? Maar wat is zo’n waterkelder eigenlijk? “In Nederland krijgen we vaak te maken met flinke regenval”, begint Heurkens. “Al dat water moet ergens naartoe. Ook in de Prinses Margriettunnel, het laagste punt waar het water automatisch naartoe stroomt. Hier zijn onze waterkelders van groot belang. Dit zijn enorme betonnen bakken onder de weg die tot wel 750 m3 water kunnen opvangen. Zij zorgen ervoor dat de tunnel niet onderloopt. Zodra het water in de bak een bepaalde hoogte bereikt, springen de pompen automatisch aan om het water het Prinses Margrietkanaal in te pompen”.
> Krappe ruimte. De ruimte in de waterkelder is beperkt, wat het werk uitdagend maakt. Om erin te komen, maakten we een aantal toegangsgaten in het wegdek waar medewerkers met hun gereedschap en verlichting door naar beneden kunnen”, licht Heurkens verder toe. “De ankers onder de waterkelder verstevigen we op dezelfde manier als de andere ankers van de opritten, namelijk via het sluisjessysteem. Maar boren in een bak van maximaal 2,5 m hoog? Daar passen onze gebruikelijke machines niet in. Daarom boorden we de ankers door het dak van beide waterkelders heen”.
‘‘Het herstel van de Prinses Margriettunnel is een indrukwekkend project, dat in 4 fasen wordt uitgevoerd om de fundering van de tunnel weer in topconditie te krijgen’
Ingang waterkelder Foto: Rijkswaterstaat
> Slimme oplossingen. Werken onder de grond brengt verschillende veiligheidsrisico’s met zich mee. “Zo maken we gebruik van elektrische machines, omdat de uitlaatgassen van gewone machines gevaarlijk zijn in zo’n afgesloten ruimte. Daarnaast gebruiken we een watersproeier om het stof meteen te laten neerslaan”. Dit zijn belangrijke maatregelen om de medewerkers veilig te kunnen laten werken. “Verder heb je in zo’n waterkelder geen besef van dag of nacht”, vertelt Litjens. “En ook niet wat het weer doet of wat er in de tunnel gebeurt qua verkeer. Daarom hebben we altijd een best man boven op straat die de omgeving en het weer goed in de gaten houdt. Komt er bijvoorbeeld een enorme stortbui aan? Dan brengt diegene alle werknemers in de waterkelder zo snel mogelijk op de hoogte. Zo’n bak kan namelijk binnen 10 minuten vollopen”.
Voor een kleine regenbui is een waarschuwing niet nodig dankzij een slimme oplossing. “We plaatsten een schot in het midden van de waterkelder”, legt Litjens uit. “Zo kunnen we in 50% van de kelder werken, terwijl de andere helft water kan blijven opvangen. Het schot komt niet tot aan het plafond, zodat het water, als dat nodig is, toch de hele kelder in kan stromen. Daarna maken we de boel dan weer schoon en kunnen we verder met de werkzaamheden”.
> Een voortvarend proces. De mannen kijken tevreden naar het proces tot nu toe. “Het werk in de waterkelders verloopt ondanks de verschillende technische uitdagingen erg voorspoedig”, vertelt Litjens. “Het goede weer heeft ons zeker geholpen, we konden lekker doorwerken. In fase 2 werkten we in de 2 waterkelders aan de zuidzijde. Voor fase 3 pakken we de noordzijden van beide waterkelders aan. Er zijn eigenlijk weinig verbeterpunten. Hier en daar willen we wat gereedschap en buizen handiger neerleggen, maar door de vele ervaringen die we opdeden in fase 2 kunnen we vol vertrouwen verder. We gaan in een vlotte vaart door”. <
A7: herstel Prinses Margriettunnel: Waarom?
• Door druk van het grondwater is een van de tunneldelen van de Prinses Margriettunnel omhooggekomen
• In de tunnel zijn betonblokken en rijplaten aangebracht, zodat de tunnel gedeeltelijk open kon voor wegverkeer
• Uit onderzoek blijkt dat in meerdere tunneldelen trekpalen zijn bezweken
• Dat wordt hersteld door de gehele fundering te vervangen
Voedselveilig smeren van machines en onderdelen
Vermijd risico’s tijdens de productie van voedingsmiddelen
Net als in elke andere industrie worden in de voedingsindustrie smeermiddelen gebruikt. Anders dan in elke andere industrie speelt hier echter een essentiële vraag: Zijn de toegepaste oliën en vetten voedselveilig?
“Als producent van voedingsmiddelen ben je er zelf voor verantwoordelijk dat de productieomgeving (voedsel)veilig is. Je wilt een betrouwbaar productieproces, kunnen vertrouwen op de machines en tegelijkertijd geborgd hebben dat aan de wettelijke eisen en regels wordt voldaan. Dan moet je ook rekening houden met de smeermiddelen die worden gebruikt.”
“Het is natuurlijk niet de bedoeling dat oliën en vetten in contact komen met het voedsel, maar dit 100% uitsluiten is lastig. Vermijd daarom risico’s en werk met zogeheten ‘food grade’ smeermiddelen”.
Aan het woord is Taco Mets, Technical Director bij Van Meeuwen Lubrication.
Gebruik alleen smeermiddelen en reinigers met een H1registratie
“Hoe weet ik zeker dat de smeeroliën, smeervetten en ontvetters die in onze voedingsmiddelenfabriek worden gebruikt voedselveilig zijn?”
Het is een vraag die Van Meeuwen geregeld voorgeschoteld krijgt.
Mets legt uit: “Misschien denk je: ‘Als er een ‘geregistreerd’ logo op de verpakking staat, mag het gebruikt worden in de voedselproductieomgeving’. Niets is echter minder waar!”
Hij geeft enkele voorbeelden. “Stel dat het een ‘A1-geregistreerd’ product is: Dat is nu juist de registratie voor een reinigingsmiddel dat niet voedselveilig is. Smeer- en reinigingsmiddelen met een H1registratie mogen incidenteel en in beperkte mate wél in contact komen met voedingsmiddelen in en rond voedselverwerkingsgebieden zonder dat ze direct de volksgezondheid in gevaar brengen.”
Mets benadrukt: “En een H2-geregistreerd product is zéker niet geschikt voor incidenteel contact met voedingsmiddelen. Voor deze producten geldt het dringende advies om ze bij voedselverwerking niet te gebruiken; ze passen niet in het HACCP-plan.”
Voedselveilige registraties
Mets tot slot: “Om de juiste keuze te maken voor een voedselveilig smeermiddel, reinigingsmiddel óf een voedselveilige warmteoverdrachtsvloeistof of lossingsmiddel kun je aan de hand van de volgende registraties de juiste voedselveilige keuze maken:”
• H1-registraties: Voedselveilige smeer- en reinigingsmiddelen
• HT1-registraties: Voedselveilige warmteoverdrachtsvloeistoffen
• 3H-registraties: Voedselveilige lossingsmiddelen
Niet-voedselveilig zijn de producten met de volgende registraties:
• A1-registraties: Niet-voedselveilige algemene reinigingsmiddelen
• H2-registraties: Niet-voedselveilige smeermiddelen
• H3-registraties: Niet-voedselveilige oplosbare anticorrosiemiddelen
• K1-registraties: Niet-voedselveilige solventreinigers met een oplossend effect
“Veiligheid en het vermijden van risico’s behoren tot de belangrijkste doelstellingen binnen de industrie. Dat weet iedereen. Maar mocht je twijfelen of een product dat je gebruikt in jouw productieomgeving geschikt is voor jullie machines en of het wel of niet voedselveilig is, neem dan contact met ons op”, adviseert Mets. “Samen weet je meer dan alleen. Wij helpen graag.”
Link naar meer informatie: https://vanmeeuwen.com/lubrication/
Innovatie als resultaat
“Creatief zijn is niet hetzelfde als goed kunnen innoveren. Daar komt meer bij kijken”. Peter Stooker helpt MKB bedrijven om goede ideeën te vertalen naar tastbare resultaten. En daarbij is de kwaliteit van het innovatieproces misschien nog bepalender dan het goede idee.
Om de toekomstbestendigheid van bedrijven te vergroten, is naast een winstgevende dagelijkse business, ook een blik op de toekomst nodig. Een pro-actieve kijk op nieuwe producten, diensten en ver-
dienmodellen moet zorgen dat ook na ‘vandaag’ de schoorsteen kan blijven roken. Ideeën uit het bedrijf moeten worden vertaald naar tastbare resultaten, want pas dan mag je spreken over een
succesvolle innovatie. En daarvoor is het raadzaam om een vaste aanpak te hebben waarbij de bekende valkuilen worden omzeild.
Stooker helpt bedrijven met die aanpak en doet dat onder meer bij MKB Rotterdam Rijnmond voor bedrijven die kijken naar digitalisering en innovatie. “Ik heb 25 jaar bij ABB gewerkt in verschillende rollen en daarbij was ik steeds met innovaties bezig. Eigenlijk heette het toen nog geen innovatie, maar noemden we het business development”. Dat innoveren bleef Stooker zodanig bezighouden dat hij in 2016 voor zichzelf is begonnen. Tachtig procent van zijn tijd steekt hij in zijn bedrijf. De rest besteedt hij als docent innovatie management bij de Hogeschool Rotterdam.
> Structuur. Stooker heeft een programma ontwikkeld om bedrijven klaar te maken voor innoveren. Dat begint met een eerste positiebepaling, een nul-meting om te zien hoe het bedrijf is ingericht voor innovatieprocessen. Want ook verandertrajecten en innovaties gaan het beste als er een vaste aanpak wordt gehan-
teerd. Stooker; “Ik kreeg een keer het ‘compliment’ dat we zelfs van innovatie iets saais hadden gemaakt. En gek genoeg zie ik dat toch als een waardering, juist omdat er een combinatie nodig is van creativiteit en structuur om systematisch tot tastbare resultaten te komen”. Bij de aanpak hoort dat de MT-leden van het bedrijf in één dag begeleid een self-assessment doen van het innovatieecosysteem binnen het bedrijf. En daar blijkt vaak dat veel mensen een compleet verschillende beeld van de situatie hebben. “Alleen dat al zorgt voor een goede discussie en het gelijkstellen van de beelden. Vervolgens kan je stap voor stap gaan werken aan de zwakste schakels in je proces”.
Foto: NVDO
> Aanvliegroutes. Verschillende soorten bedrijven kennen verschillende aanvliegroutes voor innovatie. Zo zal bij een familiebedrijf vaak een nieuw idee ‘van boven’ komen. De directeur is tenslotte niet voor niets directeur. Dit soort bedrijven kunnen daardoor snel schakelen, maar slaan dan wellicht ook belangrijke stappen over. Bij kleine corporaties gaat het vaak andersom. Er zijn veel mensen aan het woord voor er iets gebeurt en er is al snel te veel focus op de ROI, return on innovation. Nog voordat er ook maar iets is gedaan. Maar innovatie kan je niet meten zoals je de exploitatie van een bedrijf bewaakt. Innovatie is immers geen exploitatie. Maar wat ga je meten? Stooker; “Je kunt bijvoorbeeld kijken hoeveel van je nieuwe proposities daadwerkelijk op de markt komen, als product, dienst of nieuw businessmodel. Dat zegt veel over je innovatieproces. Je kunt ook bewaken hoeveel van de geweldige ideeën na drie jaar ook echt nieuwe omzet hebben opgeleverd. Dat vertelt je meer over de kwaliteit van de nieuwe proposities. Maar, in veel gevallen waar mensen geneigd zijn om het idee tot op de laatste bout en moer uit te denken, kan je misschien beter gewoon maar systematisch beginnen en gaande de rit aanpassen op basis van nieuw verkregen inzichten”.
> Succesverhalen. Stooker; “Er bestaan natuurlijk geweldige succesverhalen van een MKB-directeur die met de hond in het bos liep en een gouden idee kreeg. Vervolgens heeft hij het roer omgegooid en is nu marktleider. Dat is leuk en inspirerend. Maar dat is ook maar één procent van alle verhalen. Die andere 99% komt er met pijn en moeite achter dat ze niet de juiste aanpak hebben gekozen”. De aanpak die Stooker bij MKB Rotterdam Rijnmond daarbij hanteert is om mensen uit verschillende bedrijven bij elkaar te brengen en aan de slag te gaan. “Het is een mix van 40% theorie maar vooral 60% doen! Kijken naar je bedrijf, huiswerk en thuiswerk en veel kennisdelen en intervisie. En omdat mensen niet uit dezelfde markt komen, werken ze open en kwetsbaar samen om écht verder te komen. Dat deel van de trajecten is voor de deelnemers echt heel waardevol, ook ná de cursus”.
‘ ’ ‘ROI: Return on Innovation’
Bij de begeleiding van bedrijven wordt eerst de route voor innovatie uitgezet. Daarmee kan je met de ervaring van anderen voorkomen dat je zelf in valkuilen terecht komt. De meest hardnekkige valkuil is vaak de rotsvaste overtuiging van het eigen gelijk waarbij er grootschalig wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van een nieuwe propositie zonder gaande de rit onderliggende aannames te valideren.
> PortXL. De aanpak werkt overigens ook voor de grote partijen. Stooker; “Er zijn genoeg grote bedrijven die zich profileren als heel innovatief en met veel aandacht voor vernieuwing. De praktijk blijkt dan anders, er is wat ruimte voor kleine POC’tjes (proof of concept) en daarna weer door met de dagelijkse gang van zaken”. Stooker helpt dat soort bedrijven onder anderen door te sturen op prioriteit. Als innovatie niet belangrijk wordt gemaakt door de bedrijfsleiding, gaat het ook niet lukken om te veranderen. Naast prioriteit is richting ook belangrijk. “Je kunt innovatie prioriteit geven, maar als dat vervolgens alle kanten op gaat, kom je nog niet verder. Een nieuw product moet wel bij je bedrijf passen en bijdragen aan de strategische doelen van de organisatie. Zo leidt je de innovatiestrategie af van de doelen van het bedrijf”.
Het hoeft niet moeilijk te zijn om te innoveren. Je moet ermee aan de slag. Niet als een creatieve kip zonder kop maar met een plan, een doel en een aanpak. En zo wordt je er vanzelf beter in. Stooker; “Er zijn bedrijven die hard werken aan operational excellence voor de exploitatie. Hierbij moet je sturen op een goed operating system voor innovatie, dan krijg je innovation excellence. Want: Innoveren is geen gave, maar een vak”.
Nieuwe subsidie geeft boost aan innovatie in de maritieme maakindustrie
Circulaire scheepsbouw, zero uitstoot in de scheepvaart of over goede data beschikken? De maritieme maaksector had tot nu toe weinig mogelijkheden om aan dit soort innovaties te werken. De subsidieregeling maritieme innovatieprojecten brengt daar verandering in. Vanaf 24 oktober is er een subsidiebudget voor partijen die producten of diensten ontwikkelen voor deze sector.
Er is een brede doelgroep die subsidie kan aanvragen, waaronder mkb’ers en onderzoeks- en kennisinstellingen. De partijen kunnen alleen in een samenwerkingsverband een aanvraag doen.
Onderzoek en ontwikkeling
Met de subsidie ondersteunen we onderzoek en ontwikkeling. Het onderzoek of ontwikkeling van een product moet de uitstoot van ammoniak, koolstofdioxide en methaan in de scheepvaart verminderen. Het kan gaan om bijvoorbeeld iets doen tegen de uitstoot van geuren en fijnstof. Of werken aan geluidsreductie van schepen voor de omgeving.
Maritieme maakindustrie
Het ministerie van Economische Zaken en Infrastructuur en Waterstaat gaf de sectoragenda voor de maritieme maakindustrie aan de Tweede Kamer in 2023. Hierin staan de knelpunten voor de maritieme maakindustrie. De subsidie is een resultaat van die sectoragenda. De maritieme maakindustrie houdt zich bezig met ontwerp, de bouw en verbouwen en onderhouden of repareren van schepen. Het kan gaan om drijvende structuren, scheepscomponenten of scheepssystemen. De systemen zijn voor de scheepvaart, marine, havens, offshore, natte waterbouw en toeleveranciers.
Renovatie Haringvlietbrug wint Nationale Staalprijs categorie Infrastructuur
De renovatie van de Haringvlietbrug heeft tijdens de Staalbouwdag de Nationale Staalprijs 2024 heeft gewonnen in de categorie Infrastructuur. De prijs bestaat sinds 1971 en wordt tweejaarlijks uitgeschreven door Bouwen met Staal.
Het gaat om de verbinding tussen Hellegatsdam en het vasteland van Noord-Brabant via de brug over de Volkeraksluizen. De 1220 meter lange brug is in 1964 in gebruik genomen, heeft een vast deel van ongeveer een kilometer en een beweegbare klep en basculekelder. In 2023 bereikte het beweegbare deel het einde van zijn technische levensduur en is daarom gerenoveerd. Na 2030 volgt de renovatie van het vaste deel van de brug.
Combinatie Mobilis en Croonwolter&dros was in opdracht van Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor de renovatie van de Haringvlietbrug. De opdracht bestond uit ontwerpwerkzaamheden en de uitvoering van de renovatie van de beweegbare delen van de Haringvlietbrug.
De oeververbinding vormt een belangrijke schakel in het verkeer tussen de provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant, maar ook het forensenverkeer tussen België en Rotterdam. Door het intensieve gebruik bleken de brugklep, het bewegingswerk en de technische installaties en systemen van de brug aan vervanging toe. Rijkswaterstaat heeft de opdracht voor de renovatie van de beweegbare delen van de Haringvlietbrug verleend aan hoofdaannemer
Combinatie Mobilis Croonwolter&dros (CMCH), die tevens zorgde voor de aanpassingen aan de civiele constructies en vervanging van alle technische installaties. Hollandia Infra en Machinefabriek Rusthoven hebben als Combinatie Staal Haringvliet in onderaanneming van consortium CMCH gezamenlijk de staal- en werktuigbouwkundige werkzaamheden uitgevoerd. Hollandia nam de staalbouw voor haar rekening, d.w.z. de productie en montage van het ruim 2.000 ton zware stalen brugval inclusief ballastkist en ballast, alsmede de 23 meter lange en 106 ton zware tandbaan in de brugkelder. Het beweegbare deel van de Haringvlietbrug is één van de grootste basculebruggen van Nederland. <
Samenwerking beheerorganisaties
Noord-Hollandse bruggen en viaducten van start
Diverse gemeenten, Rijkswaterstaat, ProRail, de Vervoerregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland werken samen aan de renovatie en vervanging van bruggen en viaducten in Noord-Holland.
De samenwerking ‘Samen Slimmer Renoveren en Vervangen’ (SSRV) is nodig omdat de ruim 14.500 bruggen en viaducten in NoordHolland ouder worden en tussen nu en het einde van de eeuw gerenoveerd of zelfs volledig vervangen moeten worden. Door dit als beheerorganisaties samen op te pakken, besparen ze kosten en wordt er efficiënter omgegaan met menskracht en grondstoffen die schaars zijn. Noord-Holland is de eerste regio in Nederland die dit gezamenlijk oppakt.
Gedeputeerde Jeroen Olthof; “Bijna een jaar geleden begonnen we met het voeren van gesprekken met de andere beheersorganisaties. Iedereen ziet de noodzaak om de renovatie en vervanging samen op te pakken. Want wanneer we dit ieder voor zich en brug voor brug blijven doen, lopen we tegen de grenzen van onze uitvoeringskracht aan en concurreren we elkaar weg. En dat is geen optie als we ons wegen- en vaarwegennet beschikbaar willen houden”.
> Aanpak. De komende tijd werkt SSRV aan een aanpak voor verschillende groepen van type bruggen en viaducten die op elkaar lijken. Iedere aanpak bestaat uit oplossingen, zoals het samen monitoren van dat type bruggen of viaducten of het tegelijk aan-
besteden van groepen. Ook het toepassen van Industrieel Flexibel en Demontabel (IFD) bouwen is een mogelijkheid. Door delen van bruggen en viaducten te standaardiseren met IFD kan efficiënter met geld, mensen en grondstoffen worden omgegaan. Ook wordt gezamenlijk voorraadbeheer van onderdelen mogelijk, wat toekomstige reparaties eenvoudiger maakt. Daarnaast werkt het initiatief aan een lange termijn prognose van werkzaamheden zodat het netwerk van doorgaande wegen en vaarwegen goed bereikbaar blijft.
Gohdar Massom hoofdingenieur-directeur (HID) van Rijkswaterstaat West-Nederland Noord; “Rijkswaterstaat is bezig met de grootste onderhoudsopgave ooit. Ook in deze regio staan we voor een grote uitdaging. Heel fijn dat de provincie het initiatief heeft genomen om te kijken waar we de krachten kunnen bundelen”.
Foto: NVDO
> Deelnemende partijen. De werkgroep van het samenwerkingsinitiatief SSRV bestaat inmiddels uit medewerkers van de gemeenten Alkmaar, Amstelveen/Aalsmeer, Amsterdam, Den Helder, Haarlem, Purmerend en Zaanstad, Rijkswaterstaat, ProRail, Vervoerregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland. Ook werken de gemeenten Edam-Volendam, Hilversum, Medemblik, Schagen, Waterland en Wijdemeren actief mee op onderdelen van het initiatief. Wethouder Robert te Beest, Alkmaar; “De gemeente Alkmaar gelooft in de kracht van samenwerking. We leren van elkaar en kunnen daardoor slimmer onze infrastructuur toekomstbestendig maken.”
> Feiten en cijfers. Eerste analyses laten zien dat in NoordHolland ongeveer 14.500 bruggen en viaducten staan, waarvan er 730 beweegbaar zijn. De vaste bruggen bestaan uit 5.915 betonnen verkeersbruggen en viaducten, 3.755 stalen verkeersbruggen en viaducten, 3.755 houten fiets- en voetgangersbruggen en 290 betonnen fiets- en voetgangersbruggen. Ongeveer 10% van alle bruggen ligt in het netwerk van doorgaande wegen en vaarwegen in beheer van het Rijk, de provincie en gemeenten. Het grootste deel bestaat uit kleinere verkeers-, fiets- en wandelbruggen in woonwijken, het buitengebied, natuurgebieden en bedrijventerreinen. Deze zijn vooral in beheer bij gemeenten. Ook is er nog een klein aantal bijzondere objecten in de historische stads- en dorpskernen. Volledige een-opeenvervanging van alle bruggen en viaducten in Noord-Holland kost in totaal naar schatting tussen de € 15 en € 20 miljard. <
’ ‘‘Besparing van kosten, grondstoffen en menskracht’
CursusKalender
Kennis is onze kracht!
Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl
5 en 6 februari:
Verkenning Asset Management
Asset Management wordt meer en meer toegepast binnen organisaties. Vaak geïnitieerd vanuit de beheeren onderhoudsorganisatie, of juist daarbuiten. Asset Management gaat niet alleen over beheer en onderhoud, maar ook over bedrijfswaarden, doelstellingen, risico’s, besluitvorming, financiën, etc. Het is een breed vakgebied waarbij het overzien van het hele speelveld erg waardevol is.
Doel
Tijdens deze training word je meegenomen in de denk- en werkwijze van Asset Management. Hierbij helpen we je aan de hand van theorie, praktijkervaringen en hands-on oefeningen met het leggen van je eigen Asset Management fundament zodat
4 en 5 maart:
je naar huis gaat met een goed beeld van wat Asset Management inhoudt en in staat bent om de mogelijkheden hiervan binnen je eigen organisatie te herkennen. Daarnaast ontvang je, na een korte toets, de felbegeerde foundation award van het Institute of Asset Management (iAM).
Bestemd voor
Managers die leidinggeven aan een onderhouds- en/of beheerorganisatie, beheerders zijn van gebouwen en/of terreinen, maar ook asset eigenaren, -managers en projectleiders voor wie Asset Management ‘nieuw’ is of in aanpalende organisatieonderdelen werken. Overige professionals die kennis willen nemen van de materie zijn ook van harte welkom.
Voorraadbeheersing van Spare Parts
De training bevat methoden en technieken om te komen tot een optimale balans tussen de KPI’s grijpkans, voorraadwaarde en operationele kosten. We gaan in op de overeenkomsten en verschillen met voorraadbeheersing voor handels- en productievoorraden, vraagvoorspelling en het berekenen van veiligheidsvoorraden, bestelniveaus en ordergroottes, zowel voor consumables als repareerbare reservedelen.
Onderwerpen
Tijdens de training leer je;
• De invloed van verschillende soorten onderhoud op de voorraad te kennen
• De voorraadhoogtestrategie te bepalen
• Optimale voorraadhoogtes en bestelgroottes te berekenen
• De technieken rond repairables toe te passen
• De efficiëntie en effectiviteit van het voorraadbeheer op basis van KPI’s op te volgen
De aangeboden theorie wordt verduidelijkt met praktijkvoorbeelden en wordt bovendien afgewisseld met oefeningen en cases, waarbij deelnemers ook hun eigen kennis en ervaring kunnen delen. Er is bovendien ruimte om problemen, waarmee de deelnemers in de eigen praktijk te maken hebben, te bespreken.
Leergang (R&ME): Start 6 maart
De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methoden, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist! Na afloop van de leergang beschikt de organisatie over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar in Asset- & Maintenance Management.
Tijdens de leergang ligt de nadruk op het verwerven van vaardigheden:
• Vaardigheden voor het oplossen van problemen en root cause analyse (Introductiegame, Event Mapping, Probleem Analyse, Human Factor Analyse)
• Vaardigheden voor Lean Maintenance
• Vaardigheden voor FMEA/FMECA en RCM
11,12,13 maart:
• Facilitatorvaardigheden en ontwikkeling persoonlijke effectiviteit (incl. Whole Brain Thinking)
Er wordt tijdens deze leergang gestreefd naar maximale transfer van getrainde vaardigheden naar de eigen werkplek:
• Direct leidinggevenden zijn bij de eerste als de laatste dag aanwezig, zodat zij ontdekken hoe zij de beste voorwaarden kunnen creëren voor een maximaal rendement
• Tijdens de leergang wordt onder begeleiding van de trainers gewerkt aan een eigen project waarbinnen de getrainde methoden en principes direct worden toegepast. Daardoor wordt niet alleen op eigen vraagstukken geoefend maar direct gewerkt aan verbetering van Asset- & Maintenance Management prestaties
• Deelnemers faciliteren (als onderdeel van de training) een vraagstuk bij de organisatie van een andere deelnemer, in aanwezigheid van een coach van CoThink, om een unieke ervaring op te doen en nog meer vertrouwen te krijgen in de toepassing van getrainde vaardigheden, zelfs in onbekende situaties
Basiscursus Reliability
Centered Maintenance 3 (RCM3)
Tijdens de basiscursus RCM3 leer je proactief maatregelen te bepalen om met minimale kosten de risico’s te beheersen die samenhangen met het gebruik van technische systemen.
De RCM3-methode biedt de oplossing om de beste keuzes te maken uit alle (nieuwe) technieken voor risicoreductie. Welk soort onderhoud komt in aanmerking en met welk interval? Is het misschien goed om een storing bewust af te wachten of is het beter deze te bestrijden met een wijziging van het systeem? Moet het gebruik worden aangepast of kunnen procedures, kennis of vaardigheden worden verbeterd?
Risicogebaseerd RCM (RCM3) neemt, naast de technische aspecten van storingen, risicoreductie als uitgangspunt bij de strategieselectie. Op deze manier onderbouw je het onderhoudsbudget en toon je aan dat de risicomanagementstrategie verantwoordelijk is en voldoet aan de eisen die wetgevende instanties (of verzekeraars) stellen. Zo wordt de stap gezet van het in stand houden van systemen (Asset Care) naar technisch beheer in bedrijfsbelang; onderhoud is dan geen kostenpost meer maar een belangrijke investering.
RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2-methode. RCM3 brengt de onderhoudsstrategie volledig in lijn met de internationale standaard voor Asset Management (ISO 55000) en volgt daarbij de standaard voor Risicomanagement (ISO 31000).
21 maart; ISO 55000 in één dag!
De NVDO-cursus “ISO 55000 in één dag!” geeft deelnemers waardevol inzicht in de wereldwijde normering. De cursist maakt kennis met de inhoud en heeft aan het eind van de dag een helder en compleet inzicht in de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Let op: de training gaat specifiek in op de ISO 55.000 serie en behandelt slechts in hoofdlijnen het vakgebied van Asset Management, met als doel de norm te verduidelijken.
ISO 55000 is een internationale norm die de eisen voor het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor Asset Management specificeert. De norm specificeert welke elementen in een Asset Managementsysteem zouden moeten voorkomen en hoe deze met elkaar verbonden zijn. De invulling daarvan is aan de organisatie zelf.
Doel
Deelnemers hebben na deze eendaagse training inzicht in de toepassingsmogelijkheden van de ISO 55000 en kennen de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Bij deelname aan deze eendaagse ISO 55000 cursus is de norm, deel I inbegrepen!
Verbetering operationele efficiency en betrouwbaarheid van assets
“Een groot waterbedrijf in San Francisco houdt toezicht op de levering van essentiële water-, stroom- en riooldiensten aan meer dan 2,7 miljoen inwoners in de Bay Area”, vertelt Jurriaan van der Vecht, docent cursus Risk Based Maintenance. Een belangrijke locatie is de South-East Treatment Plant, die een aanzienlijk deel van het afvalwater van de stad verwerkt.
“In een poging om de betrouwbaarheid en efficiëntie van deze installatie te verbeteren, voerde het bedrijf een verbeteringsproject uit gericht op de Vacuum Pressure Swing Adsorption (VPSA) Zuurstoffabriek, een cruciaal onderdeel in het afvalwaterzuiveringsproces”.
Van der Vecht licht de scope van het project toe; “Het primaire doel van dit initiatief was het verbeteren van de bedrijfszekerheid van de VPSA Oxygen Plant. Het project was gericht op de overgang van reactieve naar preventieve onderhoudsstrategieën, waardoor de uitvaltijd en onderhoudskosten werden verminderd en de levensduur van kritieke assets werd verlengd”. Van der Vecht is naast docent, werkzaam bij MaxGrip die, in samenwerking met de klant, Risk Based Maintenance (RBM) toegepaste waardoor onderhoudsstrategieën en kritieke reserveonderdelen geïdentificeerd en geïmplementeerd zijn.
Risicobeoordeling
De risicobeoordelingsfase omvatte een Failure Modes, Effects, and Criticality Analysis (FMECA) voor essentiële assets. “Tijdens een workshop werden teamleden betrokken bij het evalueren van functionele storingen, de gevolgen ervan en passende mitigatiestrategieën. Bij de beoordeling van de criticaliteit werden 218 assets geprioriteerd op basis van een risicomatrix die de operationele impact, veiligheidsproblemen, waaronder risico’s voor de omgeving, milieuimplicaties en potentiële kosten evalueerde”.
28 maart: Asset Data Management (ADM)
Informatiemanagement in alle fasen van de Asset Life Cycle! Informatie speelt een cruciale rol in het engineeren en onderhouden van assets. Deze eendaagse training introduceert u in de wereld van het verzamelen, vastleggen, delen, beheren en analyseren van informatie, zodat u door het slim inrichten van Asset Data Management maximaal presteert in alle fasen van de Asset Life Cycle!
Doel
Resultaten voor deelnemers aan de training
“Asset Data Management”:
• Inzicht in en bewustzijn van ADM in projecten en technisch beheer
• Herkennen van valkuilen op het gebied van informatiemanagement
• Waarde van informatie voor optimaliseren van Beheer en Onderhoud
• Inzicht in functie van informatiemanagement in de verschillende fasen van de Asset Life Cycle
• Tips & tricks voor slim ADM
Behandeling van risico’s
Na de risicobeoordeling werden onderhoudsstrategieën en kritieke reserveonderdelen geïdentificeerd en geselecteerd. “Taakplannen voor preventief onderhoud (PM) werden verfijnd zodat ze meer toegespitst zijn op assets met hoge prioriteit en zodat terugkerende problemen aangepakt zijn” vertelt de bevlogen docent.
Significante verbeteringen
Met preventief onderhoud en risicobeheer heeft het drinkwaterbedrijf substantiële verbeteringen in operationele betrouwbaarheid en efficiëntie gerealiseerd. Van der Vecht; “De implementatie van geoptimaliseerde preventieve onderhoudsstrategieën resulteerde in een vermindering van 87% van het aantal werkorders, wat bijdroeg aan een meer gestroomlijnd en efficiënt onderhoudsproces. Bovendien is een vermindering van 44% van het aantal operationele routes bereikt, waardoor de werkefficiëntie en veiligheid zijn verbeterd”.
Direct winst door slim Energie Management
Is uw energieverbruik lastig te managen of heeft u te maken met ISO 50001 normering en CSRD-rapportages? DWG heeft jarenlange ervaring met slim Energie Management. Zo monitoren wij uw energieverbruik bij operationele processen als verpompen, verplaatsen, verwarmen of koelen. Waar nodig sturen we bij zodat u uw energiekosten aanzienlijk kunt verlagen. Daarnaast leveren wij de data die u kunt gebruiken voor bijvoorbeeld de CSRDrapportages die door Europa verplicht zijn gesteld.
Interesse? We horen graag uw verhaal, zodat we samen kunnen kijken hoe we u kunnen ondersteunen. Bel vandaag nog met consultant Guus Bruijns via 06 - 86 88 33 44. Hij helpt u graag verder.
Gecertificeerd partner
Scan voor meer info en contact