8 minute read

CIRCULAIRE AMBACHTSCENTRA: VAN ALLE KANTEN WAARDE

‘Van stort naar trots,’ zo omschrijft een projectmanager bij een gemeente een circulair ambachtscentrum. Het is een plek waar vanuit verschillende invalshoeken wordt gewerkt aan producthergebruik en reparatie. Door het verbinden van een kringloopwinkel, een reparatiewerkplaats, een milieustraat en het onderwijs wordt onnodig weggooien van producten en grondstoffen voorkomen.

TEKST: GUNHILD MEIJER BEELD: RIJKSWATERSTAAT

Advertisement

Doel van een circulair ambachtscentrum is hergebruik en reparatie bevorderen. Het gaat bij een circulair ambachtscentrum namelijk om het zo min mogelijk verliezen van waardevolle grondstoffen: dus hoe zorg je dat je producten repareert of hergebruikt? Door hergebruik en reparatie kan de waarde van een product behouden worden. En hergebruik kan ook weer waarde bieden. Zo draagt een circulair ambachtscentrum bij aan een snellere transitie naar een circulaire economie.

Ook het onderwijs vervult een belangrijke plek in een circulair ambachtscentrum. Zo leren jongeren de waarde van reparatie en hergebruik. Daarnaast heb je de makers, ontwerpers en reparateurs van de toekomst hard nodig. De spullen die zij repareren of hergebruiken kunnen een uitkomst zijn voor mensen met een kleinere portemonnee. Een circulair ambachtscentrum wordt zo een centrum van werkgelegenheid, onderwijs en een ontmoetingsplek in één.

IMPACTMETING

Een circulair ambachtscentrum heeft een sterk maatschappelijke waarde. Om deze waarde in beeld te brengen, deed Impact Institute dit voorjaar een impactmeting. Bij deze meting werd gekeken naar het houtbewerkingsproces van twee circulaire ambachtscentra; het Tilburgse kringloopbedrijf La Poubelle en Circulaire Werkplaats Utrecht. Zij hergebruiken afgedankte meubelen voor de productie van nieuwe houten producten. Dit doen zij met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

TOENEMEND WELZIJN

Uit de meting kwam naar voren dat de grootste impact zichtbaar was in het toenemende welzijn van de werknemers. Dit kwam mede door het mogelijk maken van werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het hebben van werk draagt namelijk bij aan hun welzijn: er ontstaan nieuwe sociale relaties en ze krijgen een groter gevoel van eigenwaarde.

Ook op het gebied van circulariteit bewijzen de houtbewerkingsactiviteiten waarde. Zo laat de impactmeting zien dat de vermeden milieukosten van afvalverwerking van oude producten en de productie van nieuwe producten ruimschoots hoger zijn dan de milieukosten van upcycling, zoals energie- en materiaalverbruik bij houtbewerking. Nieuwsgierig naar alle uitkomsten van de impactmeting? Lees het volledige rapport in de kennisbibliotheek van www.vang-hha.nl.

NIEUWE IMPACTMETING EIND 2022

De impactmeting richtte zich alleen op de houtbewerkingsactiviteiten van beide organisaties. Uiteraard werken circulaire ambachtscentra met veel meer type materialen dan alleen hout. Houtbewerking is relatief arbeidsintensief en de milieuvoetafdruk van het materiaal is relatief laag ten opzichte van materialen als kunststoffen, metalen en textiel. Zo heeft elke grondstoffenstroom ieder een andere en eigen impact – die met dezelfde gestructureerde meting doorgelicht kan worden. Daarom wordt er eind 2022 een impactmeting gedaan bij een volledig circulair ambachtscentrum. Met deze inzichten kan steeds meer stuurinformatie worden verzameld voor de impact van Circulaire Ambacht.

OOK EEN CIRCULAIR AMBACHTSCENTRUM OPZETTEN?

Zelf ook weleens gedacht om een circulair ambachtscentrum te starten? Lees dan eens het Inspiratiedocument Circulair Ambachtscentrum, dat we samen met onze partners VNG, NVRD, Repair Café en BKN hebben gemaakt. Dit interactieve document, dat u eveneens kunt vinden in de kennisbibliotheek van www.vang-hha.nl, neemt u mee in vijf verschillende perspectieven vanuit de verschillende pijlers van een circulair ambachtscentrum. U vindt er concrete voorbeelden, handige tips uit de praktijk en ervaringen van experts. Het kan een handig startpunt zijn om het gesprek te starten met partners en te verkennen wat de mogelijkheden zijn om zelf een circulair ambachtscentrum op te zetten. Circulair Ambachtscentrum La Poubelle Tilburg.

VERZORGINGSPLEKKEN LANGS SNELWEGEN NIET SCHOON ZWERFAFVAL TERGT RIJKSWATERSTAAT

In opdracht van het ministerie werkt Rijkswaterstaat aan een zwerfafvalvrij Nederland. De uitvoeringsorganisatie heeft daar volop de kennis voor in huis. Toch wil het juist niet lukken om het eigen gebied schoon te houden. Hoogste tijd voor uitleg.

TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: RIJKSOVERHEID

Het ideaalbeeld van ministerie en Rijkswaterstaat: een maagdelijk schone snelwegparkeerplaats.

Menig weggebruiker klaagt over rondslingerend zwerfafval langs de snelweg en op de verzorgings- en parkeerplaatsen van het Rijkswegennet. Volgens de monitoringrapportage ‘Schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval droog areaal’ over 2021 komen er jaarlijks veel klachten binnen bij Rijkswaterstaat. Een concreet getal staat er niet bij. Het onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau Eco Consult, dat in het voor- en najaar op 30 verzorgingsplaatsen, 55 op- en afritten en 25 verbindingswegen verspreid over het land metingen deed. Op de verzorgingsplaatsen zijn de fracties zwerfafval geteld. Op op- en afritten en verbindingswegen zijn videobeelden gemaakt. De onderzoekers kwamen het hele afvalpalet tegen. Op de verzorgingsplaatsen trof men grof afval

aan, zoals meubels en stukken hout, en fijnere stromen (tussen de 1 en 10 centimeter groot), van verpakkingen en papier/drukwerk tot sigarettenpeuken en kauwgom. Afval dat bewust en onbewust is weggegooid of achtergelaten. Bijna de helft van het zwerfvuil op de verzorgingsplaatsen bestaat uit de fijnere stroom. Op de op- en afritten scoort het aandeel verpakkingen met 64 procent het hoogst (ruim een derde zijn blikjes).

De onderzoekers geven de op- en afritten volgens de beeldkwaliteitsschaal van kennisinstituut CROW gemiddeld niveau C. De verzorgingsplaatsen krijgen een cijfer tussen 2,3 en 2,5 op een 5-puntsschaal. Bij grof zwerfafval zitten de zeven RWS-regio’s tussen niveau B en C. In het westen en zuiden van het land is de vervuiling het grootst. Op het fijnere zwerfafval wordt beter gescoord, namelijk net boven niveau B. Bij deze stroom is de RWS-regio West-Nederland Noord het minst schoon. Om de beeldkwaliteitsniveaus van CROW wat tastbaarder te maken: als een gemeente niveau B als streven vastgesteld heeft voor bijvoorbeeld zwerfafval tussen beplanting, dan wil dat zeggen dat er het hele jaar door niet meer dan tien stuks zwerfafval mogen liggen binnen 100 vierkante meter. Bij niveau C gaat het om minder dan 25 stuks zwerfafval. Kortom, de conclusie moet luiden dat het gebied langs de snelweg beslist niet vrij is van zwerfafval.

KENNIS

Dat is lastig voor te stellen, want juist Rijkswaterstaat heeft veel kennis, expertise en middelen in huis om zwerfafval aan te pakken. Wie de website van de organisatie doorzoekt op ‘zwerfafval’ komt een scala van doelstellingen, projecten en middelen tegen om afval in het milieu te voorkomen en tegen te gaan. De gebiedsbeheerder, die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, ’s lands wegen en wateren schoon moet houden, beschikt over een eigen kenniscentrum voor zwerfafval. Om gemeenten en andere gebiedsbeheerders te helpen zijn praktische trainingen en online kennis beschikbaar. Ook faciliteert Rijkswaterstaat met de Zwerfafvalophaalregeling (ZOR), eveneens in opdracht van het ministerie, gecoördineerde opruimacties, die zijn gericht op het opruimen van zwerfafval op de oevers van de grote rivieren. Door vrijwilligers ingezameld zwerfafval wordt opgehaald en verwerkt. In opdracht van het ministerie worden ook pilots uitgevoerd, die beter in kaart moeten brengen wat de herkomst van zwerfafval is, zodat ook beter bepaald kan worden welke aanpak werkt om zwerfafval tegen te gaan. Een voorbeeld is het afgeronde proefproject Catchy, waarbij met een vangsysteem zwerfafval uit het water van de Nieuwe Maas werd gehaald.

Hoogste tijd om Rijkswaterstaat dan ook de vraag voor te leggen waarom het rijks areaal langs de snelweg ondanks alle zwerfafvalkennis zo slecht scoort. Woordvoerder Judith Verhoeven is welwillend en zet deze vraag meteen binnen de organisatie uit. Voor de beantwoording zijn medewerkers op verschillende plekken binnen Rijkswaterstaat nodig. Ook met het ministerie wordt ruggespraak gehouden. Het duurt bijna een volle week, maar dan zijn de antwoorden binnen. “Sinds 2021”, begint Verhoeven, “meten we jaarlijks hoe schoon de op- en afritten en verzorgingsplaatsen zijn. Langs de snelweg zelf kunnen we niet meten, omdat je de weg dan af zou moeten zetten.” Verhoeven heeft ook nagevraagd hoeveel klachten er binnenkwamen op de landelijke meldlijn (0800-8002). De afgelopen vier jaar zijn er 4000 meldingen gedaan, waarvan er welgeteld 55 als klacht werden gecategoriseerd. Verhoeven legt uit: “We zien dat er geregeld berichten binnenkomen over zwerfafval, maar ook vaak informerend, bijvoorbeeld dat er op locatie X iets ligt. We zouden het zelf omschrijven als veel meldingen, niet per definitie als veel klachten.”

DISCUSSIES

Verhoeven geeft meer uitleg bij wat Rijkswaterstaat doet aan het zwerfafval op de verzorgings- en parkeerplaatsen langs de snelweg. Zo worden in contracten met (onder)aannemers afspraken gemaakt om daar ‘storend zwerfafval’ op te ruimen en de prullenbakken te legen. Het externe onderzoeksbureau achter de monitoringrapportage stelt dat de term ‘storend zwerfafval’ tot veel discussies leidt tussen Rijkswaterstaat en de aannemers die zijn ingehuurd om de locaties schoon te houden. ‘Voor weggebruikers is in elk geval onduidelijk wat ze zich hierbij voor moeten stellen’, concluderen de onderzoekers, ‘want er wordt immers volop geklaagd.’ In de beantwoording wil Rijkswaterstaat deze waarneming op conto van het bureau laten, en daar verder niet op ingaan.

Waarmee de vraag zich opdringt wat Rijkswaterstaat eigenlijk onder het begrip ‘schoon’ verstaat. ‘Het doel van Rijkswaterstaat is een schoon areaal in 2025’, zo vermeldt het monitoringrapport. Verhoeven benadrukt allereerst dat dit een wensbeeld is. Verder geeft ze aan dat het ministerie als opdrachtgever over de doelen en ambities gaat. “Zo zet het ministerie in op de preventie van zwerfafval met onder meer de nieuwe statiegeldplicht voor kleine flesjes en eind dit jaar voor blikjes. Voorkomen is immers beter dan genezen.” Als het om afval en zwerfafval gaat, licht ze toe, geldt vanuit het ministerie de lijn dat de verkeersveiligheid en doorstroming niet in het geding mogen zijn. “Daarom is het op dit moment onze eerste prioriteit in elk geval de infrastructuur, zoals de bruggen, wegen en grote rivieren, op die twee punten op het vereiste niveau te houden.”

BUDGETTEN

Op de vraag waarom het monitoringrapport zo’n matige score laat zien als het zwerfafvalvrij maken van de verzorgings- en parkeerplaatsen gaat, wijst Verhoeven er verder op dat de huidige budgetten krap zijn. “Om alle wensen en ambities te realiseren, zijn keuzes nodig. Daarom heeft het oplossen van het onderhoud op onder meer wegen en bruggen de eerste prioriteit.” De laatste vraag is dan of de eind maart ingevoerde regelgeving voor ‘kunststofproducten voor eenmalig gebruik’ in dat opzicht mogelijk uitkomst biedt. Een van de onderdelen is een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid per 1 januari 2023 voor een aantal stromen wegwerpplastic, zoals drinkbekers, eenpersoons voedselverpakkingen, zakjes en wikkels. Gebiedsbeheerders als Rijkswaterstaat krijgen dan door het verpakkende bedrijfsleven een deel van de kosten vergoed die zij maken voor het opruimen van deze stromen uit het zwerfafval. Of deze kostenvergoeding daadwerkelijk soelaas biedt voor de krappe budgetten kan Verhoeven nog niet zeggen. “Over deze regeling voeren we nog overleg met het ministerie.”

Voor meer informatie: Wat doet IenW aan zwerfafval? - YouTube

This article is from: