VAKBLAD VAN DE NVRD | JAARGANG 108 #05 JUNI 2017 SAMEN VOOR SCHONE EN AFVALVRIJE GEMEENTEN PERIKELEN RONDOM DE AFVALSTOFFENHEFFING BIJPLAATSEN VAN AFVAL BIJ ONDERGRONDSE AFVALCONTAINERS OPLOSSING VOOR LUIERS STEEDS DICHTERBIJ GROF HUISHOUDELIJK RESTAFVAL, WEL OF NIET NASCHEIDEN? VAKBLAD VAN DE NVRD | JAARGANG 113 #09 november 2022 VERANTWOORDELIJKHEDEN GEMEENTEN VERSUS PRODUCENTEN SPECIAL UITGEBREIDE PRODUCENTEN VERANTWOORDELIJKHEID UPV TEXTIEL BROODNODIG OM MILIEUDRUK TE VERLAGEN STAF DEPLA BLIKT TERUG OP DRIE JAAR KETENOVEREENKOMST
Uitenhage Verhuur is al 28 jaar een efficiënte en betrouwbare partner voor de verhuur van diverse reinigings- en strooivoertuigen. In ons assortiment hebben wij zowel breedspoor als smalspoor voertuigen.
Wij verhuren Vuilniswagens met SPLIT belading, GEC belading en gecombineerd SPLIT met GEC belading. Vuilniswagens met kraan voor ondergrondse containers en mini Vuilniswagens voor de smallere straatjes.
Ook voor Haak-, Haak-/Kraanvoertuigen met 3 of 4 assen, kleine zijladers, veegvuilauto’s en strooiwagens bent u bij ons aan het goede adres!
opgeruimd
Uitenhage Verhuur BV | Naaldwijkseweg 2, 2291 PA Wateringen Tel.: 0174-22.55.05 | WWW.UITENHAGE.NL| INFO@UITENHAGE.NL
Uitenhage Verhuur
staat netjes!
COLOFON
UITG EVER
NVRD, WTC Arnhem Nieuwe Stationsstraat 10 6811 KS ARNHEM +31 (0)88 - 3770000 post@nvrd.nl www.nvrd.nl
REDACTIECOMMISSIE
Marc Veenhuizen, gemeente Oldebroek (hoofdredacteur)
Addie Weenk, Rijkswaterstaat Daan Middelkamp, Dar Folkert Starreveld, Cyclus Management Ilse van der Grift, NVRD Kees van der Laan, Gemeente Rotterdam Marianne Zegwaard, Stantec Peter de Boer, Royal HaskoningDHV
EINDREDACTIE
Karin Hegeman, Berit Aagten en Suzie van de Pas Postbus 1218, 6801 BE Arnhem +31 (0)88 - 3770000 hegeman@nvrd.nl
ADVERTENTIE-EXPLOITATIE
Elma Media B.V. Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl www.elma.nl
REALISATIE EN DRUK
Print2Pack
Coverbeeld: Robin Utrecht / ANP
ABONNEMENTENADMINISTRATIE
NVRD, Postbus 1218, 6801 BE Arnhem Jaarabonnement ad €113,40 ex btw. België €131,25 (Europa en buiten Europa op aanvraag).
BEËINDIGING ABONNEMENT
Abonnementen moeten schriftelijk bij de NVRD en uiterlijk op 15 november worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd.
Gemeentereiniging en Afvalmanagement is het officiële vakblad van de NVRD.
Hoewel door de uitgever de uiterste zorgvuldigheid is betracht, wordt voor de inhoud geen aansprakelijkheid aanvaard.
ISSN 1569-0458
© NVRD
GRAM wordt gedrukt op papier met het FSC®-keurmerk en verschijnt 10x per jaar.
INHOUD
06
INTRODUCTIE
Voor u ligt een GRAM-special. Een speciale editie geheel in het teken van de verschillende UPV’s die er zijn, komen of hernieuwd worden. UPV, de afkorting staat voor Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. De kern van een UPV is dat de fabrikant van een product of diegene die het op de markt heeft gebracht, verantwoordelijk is voor de gehele levensduur van dat product.
OOK VERMINDERING WEGWERPVERPAKKINGEN EN MEER HERGEBRUIK
Met de ‘ministeriële regeling kunststofverpakkingen eenmalig gebruik’ geeft Nederland nadere invulling aan de Europese Single Use Plastic-richtlijn en aan het Besluit waarin die naar Nederland is vertaald.
07WECYCLEN ALS NIEUW WERKWOORD
Interview met Jan Vlak, directeur van producentenorganisatie Stichting Open. Hij blikt terug en kijkt vooruit.
05 BEZEM 10 LEDEN AAN HET WOORD
UPV BEDRIJFSAFVAL
UPV: GEDEELDE ZORG EN VERANTWOORDELIJKHEID
COLUMN WENDY DE WILD
STAF DEPLA BLIKT TERUG OP DRIE JAAR KETENOVEREENKOMST
PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID: VAN 'UITGEBREID' NAAR 'ULTIEM'
MEER AANDACHT NODIG VOOR ONTWERPFASE BINNEN UPV
NAAR EEN UITGEBREIDE PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID VOOR MATRASSEN
Met ingang van 1 januari 2022 trad de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor matrassen in werking. Daar ging heel wat aan vooraf.
UPV'S IN AANTOCHT: VOOR LUIERS EN MEUBELS
UPV TEXTIEL BROODNODIG OM MILIEUDRUK TE VERLAGEN
UPV OP VERPAKKINGEN IN ZWEDEN
GRAM #09 november 2022 | 3
11
12
15
16
20
23
25
26
29
30 BRANCHENIEUWS 31 CLOSEUP
18
28
RecyBEM zamelt gebruikte autobanden kosteloos in bij retailers, zoals bij garages, bandenservicebedrijven, autodealers, leveranciers van autoaccessoires en caravan- en aanhangwagendealers. Consumenten kunnen hier - bij aankoop van banden waarvoor de afvalbeheersbijdrage autobanden is betaald – de banden gratis achterlaten. Consumenten kunnen meestal ook terecht bij de gemeentelijke milieustraat om autobanden in te leveren. Ook hier haalt RecyBEM autobanden kosteloos op. Daar is wel een aantal voorwaarden aan verbonden.
Als gevolg van het Besluit beheer autobanden (Besluit) zamelt RecyBEM bij gemeenten de door hen van particuliere inwoners ingenomen afgedankte autobanden gratis in, mits de autobanden vallen onder het Besluit en wordt voldaan aan de voorwaarden. Het gaat dan alleen om autobanden uit de vervangingsmarkt (RecyBEM-banden) die door particuliere inwoners van gemeenten in kleine aantallen (max 4 per jaar per inwoner) naar de milieustraat worden gebracht en door gemeenten ingezamelde partijen in de natuur onbeheerd achtergelaten autobanden.
Om RecyBEM-banden, die door particuliere inwoners in kleine aantallen (max 4 per jaar per inwoner) naar de milieustraat gebracht zijn, gratis door RecyBEM te laten inzamelen dient de gemeente aan een aantal voorwaarden te voldoen:
1. De gemeente ziet erop toe dat alleen voor de RecyBEM-banden die door particuliere inwoners worden gebracht (maximaal 4 per inwoner per jaar) gebruik gemaakt wordt van de (gratis) inzamelmogelijkheid via de RecyBEM-regeling en houdt hiervan een registratie bij.
2. De gemeente slaat RecyBEM-banden gescheiden op van nietRecyBEM-banden.
3. Naast controle op de herkomst dienen RecyBEM-banden vrij te zijn van ander afval (velgen, grond etc.) en min of meer schoon zijn. Let op: het ontvelgen van een band zorgt er niet voor dat deze onder de RecyBEM-regeling kan worden ingezameld.
4. De gemeente dient administratief aan te kunnen tonen dat alleen RecyBEM-banden onder de RecyBEM-regeling worden afgevoerd en dat niet-RecyBEM-banden separaat worden ingezameld.
Meer informatie staat op onze website: recybem.nl/gemeenten
De inzameling bij gemeenten Oude banden, nieuw leven.
RecyBEM B.V., Loire 150, 2491 AK Den Haag, Postbus 418, 2260 AK Leidschendam. Telefoon (070) 444 06 32 | e-mail bem@recybem.nl | website www.recybem.nl
VAN GEBRUIKTE AUTOBANDEN
MILIEU
INZAMELING
VOOR EEN SCHONER
RECYBEM
UITGEBREID
Als de kleine bezempjes weer gevoederd moeten worden, dan moet grote bezem uiteraard het nodige inslaan. Daar zijn supermarkten voor uitgevonden. Die plekken waar ik in werktijd het meest kom, maar dan aan de buitenzijde. Grote dozen in geel, zwart of lichtblauw, volgestouwd met meer dan je nodig hebt en meer dan genoeg voor een uitgebreid ongezond leven. Hier is het waar veel afval ligt, maar het nog niet weet dat het zo genoemd gaat worden. Fris en kleurrijk ligt het te wachten, te verleiden om meegenomen te worden. Koop mij, neem mij mee, of je wilt of niet. En dat werkt. Je denkt dat je bewust koopt, helaas pindakaas. Bij binnenkomst wordt je brein als een cyborg (cybernetisch organisme) overgenomen door de grootgrutters en ben je aangesloten op hun centrale verkoopsysteem. Dappere dodo als je níet meer dan noodzakelijk in je mandje legt en door de zelfscan stuurt.
Overal verleiding om te kopen, en vooral niet om te laten liggen. Prikkelen om te helpen de winst te maximaliseren, niet om te consuminderen. Had ik toch begrepen dat er voor van alles, en juist voor verpakkingen, een zogeheten producentenverantwoordelijkheid is. Een uitgebreide, niet een volledige. Maar wat is ‘een uitgebreide’? Geen idee. Ik kijk rond in de schappen en heb nog minder een idee wat dat betekent. Uitgebreide verlokking, uitgebreide verzoeking? Zeg het maar. Uitgebreid assortiment met nutteloze dingen? Ik ben het spoor bijster, ik ben uitgebreid in de war. Ik dwaal tussen de schappen door en de koekjes, de chips, het snoep, de 20 soorten rijst, de 50 soorten pasta en de 100 soorten brood vliegen mij aan. Ik zie alleen maar plastic, alleen maar verpakkingen. Dit kan niet kloppen, dit is niet goed. Waarom steeds meer, waarom niet gewoon genoeg? Is dit nu echt allemaal nodig? Nee, dat is het niet. Echt niet. Je loopt als gewoon mens door het winkelpoortje en wordt direct zelf geconsumeerd. Je bent een product tussen de andere producten. Stop. Een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is meer dan een schamel percentage recycling. Veel meer dan een leuke actie met wat duurzaamheidsfranjes. Wat er niet is, kan ook geen afval worden. Ik sta te bliepen bij de scan. Ik voel mij uitgebreid schuldig, ben er weer uitgebreid ingelopen.
GRAM #09 november 2022 | 5
REDACTIONEEL
Het gebeurt niet vaak, maar soms is het nodig én gewenst. Voor u ligt een GRAM-special. Een speciale editie geheel in het teken van de verschillende UPV’s die er zijn, komen of hernieuwd worden.
UPV; het is inmiddels een zelfstandig naamwoord geworden. De afkorting staat voor Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. De kern van een UPV is dat de fabrikant van een product of diegene die het op de markt heeft gebracht, verantwoordelijk is voor de gehele levensduur van dat product. Dus ook als het product afval is geworden. Een verantwoordelijkheid die dan dus niet meer primair bij de gemeenten ligt. Een fundamentele verschuiving waar we nog niet allemaal goed en duidelijk zicht op hebben.
Het lijkt simpel en logisch: “jij maakt het, los het ook maar op”. De praktijk is echter veel weerbarstiger. Want de verantwoordelijkheid elders in de keten leggen, wil niet zeggen dat de gemeenten en haar publieke bedrijven dan in het geheel geen rol meer spelen. Sterker nog, we zullen altijd verantwoordelijk blijven gezien de zorgplicht die gemeenten hebben voor alle huishoudelijke afvalstromen. Ongeacht of ze onder een UPV vallen of niet. We moeten aan onze inwoners kunnen blijven uitleggen dat we het afval dat zij weggooien, ook echt goed verwerken of recyclen. En stimuleren dat er meer hergebruikt en gerepareerd wordt. Inwoners bellen nu eenmaal eerst de gemeente om te horen hoe het zit, niet een producent. We moeten dan ook antwoord kunnen geven. Maar de financiële en organisatorische verantwoordelijkheid voor de afvalfase van producten die onder een UPV vallen, die ligt bij de producenten. Doelstellingen en rapportageverplichtingen voor inzameling (e-waste) en recycling (PMD) zijn niet meer de onze. Producenten moeten een passend innamesysteem opzetten, terwijl wij dat al jaren hebben voor alle huishoudelijke afvalstromen. Wij
stellen onder voorwaarden onze fijnmazige logistiek, onze openbare ruimte en de aandacht van onze inwoners ter beschikking.
Het was mooi geweest als de verschillende UPV’s allemaal hetzelfde van inhoud, structuur en doelstellingen waren. Dat is zeker niet zo. De uitwerking in de praktijk van die UPV’s is voor de verschillende afvalstromen steeds anders. Dus ook de gevolgen voor u. Dat maakte dat we binnen de redactie van GRAM hebben besloten om u, onze lezers en leden, mee te nemen in de huidige stand van zaken, de uitwerking, de gevolgen en taken die voorvloeien uit de verschillende UPV’s en de verbeteropties die we voor de toekomst zien.
Veenhuizen hoofdredacteur
6 | GRAM #09 november 2022
Marc
Foto: Marlies Wessels
Foto: Patricia Rehe
BIJNA 25 JAAR PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID AEEA:
WECYCLEN ALS NIEUW WERKWOORD
AEEA of e-waste, voorheen wit- en bruingoed genoemd, is een stroom die al bijna 25 jaar met succes onder producentenverantwoordelijkheid valt. Producentenorganisatie Stichting OPEN en de NVRD werken al sinds jaar en dag nauw samen. Jan Vlak, directeur van Stichting OPEN blikt terug en kijkt vooruit.
TEKST: ILSE VAN DER GRIFT BEELD: STICHTING OPEN WIEP VAN APELDOORN
Het startpunt van de samenwerking tussen de NVRD en Stichting OPEN waren afspraken over de inzameling van AEEA op gemeentelijke milieustraten en de inrichting van een netwerk aan Regionale Overslag Stations (ROS-structuur) bij NVRD-leden begin 1999. Er zijn in de afgelopen bijna 25 jaar natuurlijk ook momenten geweest dat er discussies waren over de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling - er heeft zelfs wel eens een juridisch conflict in de lucht gehangen - maar al met al is er gezamenlijk een robuuste structuur en samenwerking neergezet. En hoewel het in het totaal van huishoudelijke afvalstromen qua tonnage een relatief kleine stroom is, bevat AEEA zowel gevaarlijke als waardevolle en zeldzame grondstoffen. Extra aandacht hiervoor is dan ook gerechtvaardigd.
TROTS
Er is de afgelopen jaren veel veranderd in AEEA-land. Zo is de wettelijke inzameldoelstelling voor producenten verhoogd: tot 2016 lag deze op 4 kilo per persoon per jaar, nu is dat 65 procent van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische apparatuur die in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht. Dit blijkt een grote uitdaging te zijn, zeker gezien de uitbreiding in de AEEA-wetgeving van het klassieke wit-, bruin- en grijsgoed naar alles met een stekker of batterij, inclusief zonnepanelen, spaarlampen en sportkleding met trackers. Jan Vlak, , licht dit toe: “We zien een elektrificatie van de samenleving; er zijn steeds meer elektrische apparaten bijgekomen. Het mooiste voorbeeld is de e-bike. In 1999 konden we daar bij tegenwind in de polder alleen maar van dromen; nu is de e-bike niet meer weg te denken uit het straatbeeld.”
We vragen aan Vlak waar hij, terugkijkend op bijna 25 jaar producentenverantwoordelijkheid voor AEEA, het meest trots op is. Hij geeft aan dat dat best veel is: “We zijn trots op de opbouw van een landelijk dekkend inzamelnetwerk met 13.000 Wecycle-inleverpunten, op onze campagnes, op de bewustwor-
ding die bij de consument is gegroeid en op de toename van de inzameling van afgedankte elektrische apparaten. Ook zijn we er in geslaagd om Wecycle als een sterk en bekend merk in de markt te positioneren. Op sociale media gaven mensen zelfs aan te gaan ‘wecyclen’ in plaats van te ‘recyclen’. Dat bracht ons op het idee om wecyclen ook als werkwoord te gaan pluggen. ‘Wecyclen’ is meer dan alleen recyclen; het is ook het doorverkopen, weggeven of repareren van apparaten voor hergebruik.”
Jan Vlak, directeur Stichting OPEN.
GRAM #09 november 2022 | 7
Daarnaast is hij trots op de hoogwaardige recyclingsstructuur die met de invoering van de kwaliteitsstandaard WEEELABEX (later CENELEC) is bereikt. Nederland was de eerste EU-lidstaat die de WEEELABEX standaarden voor verwerking in de wet heeft opgenomen. Sterker nog, de Europese WEEE-directive is gebaseerd op het Nederlandse Besluit wit- en bruingoed uit 1999. Ook de recyclingresultaten zijn volgens Vlak iets om trots op te zijn: “Van 100 kilo ingezamelde apparaten weten we 85 kilo grondstoffen terug te winnen en 15 kilo nuttig toe te passen. En nu zijn we de volgende stappen aan het zetten om de sector nog meer circulair te maken. We zetten hiervoor zwaar in op levensduurverlenging van apparaten door reparatie en herbegruik.”
UITDAGINGEN TOEN EN NU
Twintig jaar geleden stond bij de invoering van producentenverantwoordelijkheid de recycling van AEEA nog in de kinderschoenen. Het opzetten van een afvalbeheerstructuur was de grootste uitdaging. De markt van producenten was overzichtelijk, consumenten kochten hun elektrische apparaten in een gewone winkel en er was geen online verkoop. Een zichtbare verwijderingsbijdrage financierde de inzameling op onder andere milieustraten en de recycling van afgedankte elektrische apparaten. Deze verwijderingsbijdrage was zichtbaar op de aankoopbon waardoor het een geweldig communicatiemiddel was dat bijdroeg aan de bewustwording van de consument.
Momenteel staat Stichting OPEN volgens Vlak voor een aantal nieuwe uitdagingen. “Zo is de ontwikkeling van hoogwaardige recycling en financiering van de afdankfase van zonnepanelen bijvoorbeeld een behoorlijke opgave. Vanaf 2030 zal de afdanking ervan een grote vlucht nemen. Daarom zijn we dit jaar gestart met onderzoek en het treffen van een financiële voorziening om straks de verwerking te kunnen bekostigen. We zijn trots op de voortrekkersrol die we hier pakken.”
Een andere uitdaging op dit moment, waar ook NVRD-leden zich grote zorgen over maken, is de toename van het aantal afvalbranden als gevolg van onjuist afgedankte batterijen. In steeds meer elektrische apparaten zit een batterij. Vlak ziet de urgentie en maakt zich hier samen met de Taskforce Afvalbranden, waar ook de NVRD deel van uitmaakt, hard voor een gezamenlijke aanpak: “Op zich is een batterij ongevaarlijk, mits deze van goede kwaliteit en onbeschadigd is.” Met de Taskforce is inmiddels een gezamenlijke aanpak geformuleerd om het aantal afvalbranden te minimaliseren. De inzet van de NVRD hierin is om snel tot een communicatie-aanpak gericht op consumenten te komen. Zo willen wij de bewustwording over de gevolgen van het onjuist afdanken van batterijen bij consumenten snel vergroten en daardoor het aantal afvalbranden terugdringen.
UITGEBREID OF ULTIEM
Ondanks de resultaten bij AEEA laat de huidige UPV-regelgeving volgens velen nog wel ruimte voor discussie en verbetering. Zo hebben een aantal wetenschappers, waaronder Walter Vermeulen (lees een interview met hem op pagina 20), een internationaal plan ontwikkeld voor ultieme producentenverantwoordelijkheid. Europese producenten worden hiermee verantwoordelijk gesteld voor het beheer van de uitvoer van AEEA en tweedehands pro-
ducten, ongeacht waar ter wereld deze terechtkomen. In reactie hierop geeft Vlak aan nieuwe stappen in de Circulaire Economie toe te juichen, maar nog op zoek te zijn naar de meerwaarde van het plan. “Wij zien uit naar een nadere duiding. Voor zover bij ons bekend zijn in dit plan nog geen concrete doelen geformuleerd.“ Dit plan kan volgens Vlak ook meegenomen worden in de evaluatie van de huidige WEEE Directive die momenteel plaatsvindt. Het nieuwe Europese wettelijke kader zal waarschijnlijk directe rechtskracht krijgen in alle lidstaten en wordt in 2025-2026 verwacht. Met het oog op een gelijk wettelijk speelveld en harmonisatie van Europese regelgeving is dit een positief vooruitzicht.
Op de vraag wat er volgens hem op korte termijn aan de huidige UPV-regeling veranderd zou kunnen worden, antwoordt hij: “Stichting OPEN vindt dat de huidige inzameldoelstelling onvoldoende circulair is. Volgens de huidige doelstelling moeten we zo veel mogelijk inzamelen en recyclen, terwijl het onze ambitie is om hoger op de R-ladder te komen. We willen apparaten juist zo lang mogelijk gebruiken en de levensduur door reparatie en hergebruik verlengen. Ook zetten we fors in op de aanpak van lekstromen via het restafval en niet-gecertificeerde verwerking. Op dit moment wordt één op de vier afgedankte apparaten verwerkt op illegale, niet-gecertificeerde wijze. Daardoor gaan waardevolle grondstoffen verloren en komen gevaarlijke stoffen in het milieu terecht. Om die reden hebben we een stimuleringsregeling voor metaalrecyclers in het leven geroepen, zodat AEEA de juiste verwerking krijgt. Om lekstromen beter te voorkomen, pleiten we bij het Rijk voor een afgifteplicht en goede handhaving daarvan.”
JAN VLAK:
Deze veranderingen sluiten aan bij de inzet van de NVRD op een UPV 2.0 voor alle UPV-stromen, zie ook pagina 15. Niet alleen pleit de NVRD hierbij voor meer circulaire doelstellingen, ook is het volgens hen belangrijk dat alle relevante schakels in de keten, zoals de gemeentelijke afvalinzamelaars en verwerkers, vooraf betrokken worden bij de uitwerking en inrichting van een UPV. Zij kunnen onder andere zorgen voor voldoende checks and balances, zodat producenten, voordat ze een product op de markt brengen, hebben getoetst of dit product niet alleen goed ingezameld maar
8 | GRAM #09 november 2022
“ZO IS DE ONTWIKKELING VAN HOOGWAARDIGE RECYCLING EN FINANCIERING VAN DE AFDANKFASE VAN ZONNEPANELEN BIJVOORBEELD EEN BEHOORLIJKE OPGAVE. VANAF 2030 ZAL DE AFDANKING ERVAN EEN GROTE VLUCHT NEMEN ”
ook duurzaam verwerkt kan worden, met als hoger doel zoveel mogelijk her te gebruiken, te repareren of te recyclen. Ook pleit de NVRD hierbij voor een grotere betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het stellen van ambitieuze circulaire doelstellingen en het bewaken en handhaven van de afspraken.
SAMENWERKING
Over de samenwerking met de NVRD zegt Vlak het volgende: “De NVRD is een belangrijke ketenpartner voor ons. Via de gemeentelijke milieustraat wordt 52 procent van alle afgedankte elektrische apparaten van consumenten ingezameld. De gemeenten zijn daarmee veruit ons grootste inzamelkanaal. De samenwerking met de NVRD is al jaren goed. Stichting OPEN heeft in 2021 de 65% Alliantie opgericht om het overleg met de verschillende ketenpartners vorm te geven. Met de NVRD vindt regelmatig overleg plaats.” De NVRD vindt dit overleg zeer waardevol bij de invulling van de gemeentelijke rol binnen de UPV voor AEEA, zeker ook omdat die uitgaat van het all actors-principe. Veel onderwerpen, zoals kwaliteit en vervuiling, contracten met gemeenten, projecten voor levensduurverlenging en het verhogen van de inzamelresultaten staan hier op de agenda.
Zowel Stichting OPEN als de NVRD zetten op dit moment in op levensduurverlenging als extra stap in de transitie naar een circulaire economie. Zo kunnen consumenten via het platform watismijnapparaatwaard.nl kennis opdoen over het belang van wecyclen en de verschillende mogelijkheden. De NVRD besteed hier op haar beurt veel aandacht aan via haar bijdrage aan het Pro-
gramma Circulaire Ambachtscentra. Via het platform circulairambachtscentrum.nl kunnen gemeenten hierover ideeën opdoen. Onder de naam Wecycle voert Stichting OPEN campagnes om de inzameling en recycling van e-waste verder te stimuleren. Volgens Vlak mogen gemeenten in hun communicatie meer aandacht besteden aan AEEA: “Gemeenten kunnen meer aandacht schenken aan betere scheiding van AEEA. Nu is, bijvoorbeeld, in het programma VANG-HHA niets opgenomen over deze stroom. Dat is jammer vanwege de risico’s op afvalbranden en de noodzakelijke bewustwording van de consument. Daarnaast zien we graag dat gemeenten het inleveren van AEEA nog laagdrempeliger maken. Introduceer bijvoorbeeld nieuwe inzamelconcepten zoals de BESTtas of een mobiele milieustraat. Deze zijn in verschillende gemeenten al heel succesvol. En er is ruimte voor nieuwe ideeën. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden of de openingstijden van de milieustraat beter kunnen worden afgestemd op de behoefte van de consument.”
BATTERIJEN EN STEKKERS.
Tot slot leggen we Jan Vlak de vraag voor met welke term gemeenten AEEA eenvoudig en duidelijk kunnen communiceren naar inwoners. “Vanuit Stichting OPEN spreken we tegenwoordig richting inwoners over elektrisch afval of afgedankte elektrische apparaten. Wit- en bruingoed is te beperkt en e-waste is te ‘Engels’.” Veel leden van de NVRD maken het in hun communicatie nog eenvoudiger en zetten in hun scheidingswijzer: ‘alles waar een stekker aan of batterij in zit’. Daarmee wordt duidelijk dat ook bijvoorbeeld kinderspeelgoed met een batterij of kapotte oortjes erbij horen. En laten we dan vooral lampen niet vergeten.
GRAM #09 november 2022 | 9
Inzameling van elektrische apparaten op een milieustraat.
LEDEN AAN HET WOORD
MEER AMBITIE EN BETERE SAMENWERKING VOOR ÉCHT UPV-SUCCES
Op woensdag 5 oktober vond de jaarlijkse Afvalconferentie plaats. Centraal dit jaar stond het thema ‘Uitgebreide ProducentenVerantwoordelijkheid’. Voorafgaand aan de drukbezochte conferentie, stuurden organisatoren NVRD en Vereniging Afvalbedrijven hun achterbannen een enquête over het instrument UPV.
Tijdens de Afvalconferentie discussieerden producentenorganisaties, wetenschappers en overheid over het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Hun discussies werden gevoed door de resultaten van de enquête die een goed beeld gaven over hoe de afvalsector tegen de huidige invulling van het instrument UPV aankijkt en waar volgens de sector de belangrijkste knelpunten zitten.
STERKER STUREN OP CIRCULAIRE AMBITIES
De enquêteresultaten laten zien dat een groot deel van de respondenten positief is over het instrument UPV. Het uitgangspunt om producenten financieel en organisatorisch verantwoordelijk te maken wordt onderschreven en men denkt dat de UPV ook in haar huidige vorm een belangrijke bijdrage kan leveren aan een circulaire economie.
Tegelijkertijd werd uit de resultaten duidelijk dat er aanpassingen en aanvullende instrumenten noodzakelijk zijn om daadwerkelijk tot meer circulariteit en een circulaire economie te komen. Zo stelt 66% van de leden dat in de huidige UPV’s onvoldoende prikkels zitten om circulariteit en eco-design te stimuleren, vindt 73% van onze leden dat er veel sterker gestuurd moet worden op echte ambities voor een circulaire economie (hoger op de R-ladder) en geeft 83% aan dat de doelen een stuk ambitieuzer moeten en dat het doel van 100% circulariteit in 2050 het uitgangspunt zou moeten zijn bij alle UPV-regelingen. Door dit laatste doel uit het Rijksbrede Programma CE te verankeren in de UPV zouden producenten wettelijk gedwongen worden om na te denken hoe zij hun producten in 2050 circulair kunnen produceren. Sterker nog, 86% van de afvalsector vindt dat producten die door hun ontwerp niet recyclebaar of herbruikbaar zijn en waarvoor een goed alternatief beschikbaar is, nu al domweg verboden zouden moeten worden. Onder het motto: kun je het niet hergebruiken, repareren, recyclen? Maak het dan niet.
En als deze aanpassingen worden gedaan? Dan is de achterban nog optimistischer over de UPV: 90% denkt dat de UPV in aangepaste vorm bij kan dragen aan de totstandkoming van een circulair Nederland in 2050.
SAMENWERKING VAN KETENPARTIJEN
De verantwoordelijkheid van producenten betekent echter niet dat de verschillende spelers in de afdankfase van producten achterover kunnen leunen. Op dit moment is de samenwerking tussen producenten en ketenpartners voor verbetering vatbaar. Slechts 7% van de
respondenten geeft aan de huidige samenwerking voldoende te vinden. Veel steun (84%) was er dan ook voor de stelling dat als ketenpartners medeverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een UPV, zij ook een gelijkwaardige positie hebben en vooraf betrokken moeten worden bij het opstellen van een UPV. Dan kan de kennis vanuit de sector al vanaf het begin ingezet worden om de ketens meer circulair te maken. Respondenten verlangen hierbij nadrukkelijk een actievere rol van de overheid. Niet alleen als beleidsbepaler maar ook als scheidsrechter, procesbewaker en toezichthouder. Een grote meerderheid (69%) ziet graag een onafhankelijk instituut om alle verschillende vormen van producentenverantwoordelijkheid te gaan sturen en coördineren. Onafhankelijkheid is hierin wel het sleutelwoord volgens de toelichting die de respondenten hebben gegeven – de paar organisaties die nu bekostigd door producenten uitvoering geven aan de wettelijke producentenverantwoordelijkheid zijn dat niet.
Wat vindt u ervan dat producenten de uitvoering van hun verantwoordelijkheden overdragen aan een collectieve producentenverantwoordelijkheidsorganisatie?
(1 = helemaal niet goed / 10 = heel goed)
96 antwoorden
In de huidige UPV's zitten onvoldoende prikkels om circulariteit en ecodesign te simuleren.
95 antwoorden
Helemaal mee oneens
Mee oneens
Neutraal
Mee eens
Helemaal mee eens
10 | GRAM #09 november 2022
UPV BEDRIJFSAFVAL
BELANGRIJKE ROL WEGGELEGD VOOR KWALITEIT VAN AFVAL EN INZAMELEFFICIENCY
Vanaf begin volgend jaar geldt de UPV voor alle verpakkingen, inclusief bedrijfsafval. Dat betekent dat bedrijven, in de praktijk vooral kantoren, winkels, dienstverleners en scholen, hun afval van consumentenverpakkingen kosteloos kunnen laten inzamelen. Stichting Afvalfonds Verpakkingen maakt hierbij geen onderscheid tussen bronscheiding en nascheiding. Het is een mooie kans om meer verpakkingen aan te kunnen bieden voor recycling.
VAN DE REDACTIE
“Dit is voor iedereen nieuw”, zegt Marijn Teernstra, projectleider Nedvang. “Voor het huishoudelijk afval hebben we een goedlopend systeem, met vaste vergoedingen. Maar voor bedrijfsafval moeten we een nieuw systeem inrichten en dat willen we graag doen samen met marktpartijen.” Nedvang was ten tijde van dit interview, begin oktober, nog druk in gesprek met de eerste acht geselecteerde inzamelaars. Inmiddels zijn de contractbesprekingen afgesloten. Uiteraard krijgen daarna ook overige marktpartijen een kans. “We moeten natuurlijk afspraken maken over de prijs, maar ook over beheerszaken. Zoals de kwaliteit van het afval en de inzamelefficiency. Inzamelaars van bedrijfsafval zijn niet gewend dat hierop centraal gestuurd wordt; zij kennen individuele afspraken met hun klanten. Als een bak niet vol is, is het in de huidige situatie aan de ontdoeners om bij-
voorbeeld een andere frequentie aan te vragen. Nedvang 'ziet' straks het afval niet op het moment dat dit aangeboden wordt, dus het risico bestaat dat er veel niet volle containers worden geleegd. Hier moeten we met inzamelaars beheersmaatregelen over afspreken. Dat geldt ook voor de kwaliteit. Kwaliteit en het voorkomen van vervuilingen is een van de grote uitdagingen. Valt de kwaliteit van bronscheiding in winkels en kantoren tegen dan is op termijn nascheiding wellicht kansrijker.”
AFVALGOEDGEREGELD.NL
Het is voor iedereen dus nog even wennen, de uitbreiding van de UPV. Nedvang opende dit voorjaar, onder de naam ‘Afvalgoedgeregeld.nl’, een loket waar bedrijven, maar ook bijvoorbeeld sportclubs en scholen zich konden inschrijven voor de gratis inzameling van hun PD-afval en glazen verpakkingen. Dat leverde rond de 3000 aanmeldingen op. Volgens Nedvang voornamelijk kantoren, winkels, andere mkb-bedrijven en scholen. “Grote bedrijven kunnen ook gebruik maken van de regeling, maar hebben veelal hun eigen voorzieningen. Zzp’ers voldoen niet aan het minimumvolume van wekelijks minimaal 240 liter per aanbieding", verklaart hij. Waar Nedvang blij mee is, is dat veel scholen zich aanmeldden. “Rond de 600”, schat hij. “Scholen hebben natuurlijk een educatieve functie, als je daar het afval gescheiden kunt inzamelen, is dat heel mooi.”
Tijdens de inschrijvingsperiode, meldden zich zoals gezegd 3000 bedrijven en een
aantal inzamelaars. Om praktische redenen selecteerde Nedvang eerst acht kandidaten om besprekingen mee te starten. Daarna volgen uiteraard ook alle andere geïnteresseerde partijen. “Als het systeem eenmaal draait, begin volgend jaar, hopen we het aanmeldloket weer te kunnen openen. Zodat meer ontdoeners zich aan kunnen melden. Alleen al het aantal bestaande klanten van de inzamelaars die mee kunnen doen in de route zou het aantal deelnemers fors doen stijgen. Dit eerste aantal van 3000 is een goed begin.”
MEER VERPAKKINGEN KUNNEN WORDEN GERECYCLED
Afvalfonds Verpakkingen voert de wettelijke regeling uit namens de producenten en importeurs. Teernstra: “Consumentenverpakkingen die in een bedrijfsmatige omgeving worden geconsumeerd, zoals in het bedrijfsrestaurant of in de klas, vonden voor een groot deel de weg naar het restafval en werden dan meestal niet gerecycled. Met deze wettelijke verplichting komt daar verandering in, waardoor nog meer verpakkingen kunnen worden gerecycled. Het draagt bij aan recyclingdoelstellingen, dit is vanuit milieuoogpunt een goede zaak. Om de recyclingdoelstelllingen te halen, zijn bedrijfsafvalstromen hard nodig. En het is (vooral in de opstartfase) nog wel een kostbaar systeem, vergeleken met huishoudelijke systemen waarbij huis-aanhuis wordt ingezameld. Afvalfonds Verpakkingen neemt de kosten van inzameling en recycling van die verpakkingen voor haar rekening."
GRAM #09 november 2022 | 11
Foto Berlinda van Dam / ANP
UPV: GEDEELDE ZORG EN VERANTWOORDELIJKHEID?
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en zorgplicht. Twee wettelijke verplichtingen volgend uit de Wet Milieubeheer die ogenschijnlijk verschillende verantwoordelijken voor dezelfde huishoudelijke afvalstromen aanwijzen. De afgelopen jaren is het instrument UPV voor steeds meer grondstofstromen ingezet. En is voor elke UPV-stroom een nieuw onderzoeksen onderhandelingstraject afgelegd, waarbij de juridische, financiële, organisatorische en maatschappelijke verantwoordelijkheidsverdeling telkens opnieuw aan de orde komt. Reden genoeg voor de NVRD om ruim een jaar geleden het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law van de Universiteit van Utrecht te vragen een juridisch onderzoek te laten doen naar de rol en verantwoordelijkheden van gemeenten en inzamelingsorganisaties binnen UPV’s in relatie tot de rol en verantwoordelijkheid van producenten.
TEKST: ILSE VAN DER GRIFT BEELD: NVRD
Dat producenten financieel en organisatorisch verantwoordelijk zijn in een UPV, roept de vraag op in hoeverre producenten dan ook de spelregels, vergoedingen en inzamelinfrastructuur mogen ontwerpen, bepalen en beoordelen. Gemeenten hebben een bepalende rol in het gemeentelijk afvalbeheer. Gemeenten en hun inzamelbedrijven zijn in de bestaande praktijk geen formele en gelijkwaardige partij bij het tot stand komen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Zij hebben een wettelijke zorgplicht inzake afvalinzameling, scheiding en handhaving en zijn het eerste aanspreekpunt voor hun inwoners. De kosten voor inzameling en afvalscheiding worden gedragen door inwoners.
EFFECT REGELINGEN
Een half jaar na het uitbrengen van het eindrapport, vragen we één van de onderzoekers, professor Chris Backes, naar de volgens hem opmerkelijkste uitkomsten van het juridische onderzoek. Er zijn vier zaken die er wat hem betreft uitspringen. Zo lijkt er volgens hem bij de uitvoering van verschillende UPV’s niets gedaan te worden met de bepaling (artikel 8a) uit de Kaderrichtlijn Afval om te zorgen dat er een ‘regelmatige dialoog’ plaatsvindt tussen alle
relevante belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van UPV-regelingen.
Dit is een belangrijk aandachtspunt dat de NVRD heeft overgenomen in haar brief aan de staatssecretaris waarin zij pleit voor een UPV 2.0.
Een ander opvallend punt is dat de toezichthouder nauwelijks handhavend kan optreden als een producentenorganisatie stelselmatig de geldende doelen niet haalt, omdat de rechter heeft bepaald dat een dwangsom wegens het niet halen van de doelstellingen niet mogelijk is omdat de producentenorganisaties daarvoor deels afhankelijk zijn van de medewerking van derden.
Ook geeft professor Backes aan dat de huidige toepassing van tariefdifferentiatie volgens hem niet doelmatig is. De maatstaf voor de huidige tariefdifferentiatie is niet de mate van circulariteit, maar de kosten die een product voor een producentenorganisatie veroorzaakt. Ook dat kan en moet anders in de transitie naar een circulaire economie.
Een laatste opmerkelijk punt dat uit het onderzoek naar voren kwam, is dat producenten slechts verantwoordelijk zijn voor de kosten van inzameling en verwerking van producten met een lange levensduur vanaf het moment dat ze in de afvalfase
terecht komen. Als dat, zoals bij matrassen, pas over tien jaar het geval is, is er dus pas over tien jaar volledige financiële verantwoordelijkheid. Dat is op zich logisch, maar beperkt de mogelijkheden om een UPV op te zetten voor producten met een lange levensduur aanzienlijk.
MOGELIJKE VERBETERINGEN
Hoewel er sinds maart geen veranderingen zijn geweest in de wetgeving, heeft professor Backes wel een aantal ideeën over eventuele aanpassingen in de wetgeving om de werking van UPV’s te verbeteren om tot meer circulariteit te komen. Daarbij houdt hij wel een slag om de arm aangezien het van vele factoren afhankelijk is wat de mogelijkheden zijn. Zo is het volgens hem wenselijk of zelfs noodzakelijk dat er per UPV een ketenbreed overleg wordt opgestart. Er lijkt bij verschillende UPV-stromen ook voldoende draagvlak te zijn om niet alleen over de doelstellingen en uitvoeringsafspraken te praten, maar vooral ook over hoe de circulariteit van producten kan worden verhoogd. De uitkomsten van zo’n overleg zouden dan ook sturend moeten zijn voor de invulling van de circulariteitsdoelen van een UPV-regeling. Hierbij zouden hogere R-doelen, dus ook recycling, veel sterker verankerd moeten worden in de UPV-doelstellingen. Alle
12 | GRAM #09 november 2022
partijen willen tenslotte een verhoging van de circulariteit en dat kan alleen als je ketenbreed samenwerkt. Een van de belangrijkste instrumenten die hiervoor ingezet kan worden, is meer tariefdifferentiatie die afhankelijk is van de circulariteit van een product. Als doelen van een UPV niet bereikt worden, zou de minister aan de productorganisatie een plan moeten vragen met maatregelen die verzekeren dat dit op zo kort mogelijke termijn wel gebeurt. Om dit plan goed te kunnen beoordelen, is gedegen eigen kennis van de overheid in de keten belangrijk. Een andere mogelijkheid is de invoering van een financiële prikkel voor producenten om de doelen daadwerkelijk te halen.
Tot slot vragen we professor Backes nog naar de verschillende UPV’s die er zijn met verschillende uitwerkingen en rol en verantwoordelijkheidsverdelingen. Op de
vraag of dit doelmatig is én wie volgens hem de doelmatigheid van het totale beleid (UPV’s en zorgplicht) zou moeten bewaken, antwoordt hij: “De (Rijks)overheid moet de doelmatigheid van het totale beleid bewaken. Of je verschillende UPV’s in elkaar kunt schuiven, lijkt mij twijfelachtig. Iedere stroom kent zijn eigenaardigheden. De vraag is wel of je niet een wat meer gestroomlijnde organisatiestructuur zou kunnen installeren. Maar ook daar geldt dat dat maar tot op zekere hoogte kan omdat sectoren te verschillend zijn (aantal producenten, enkele grote of veel kleine enzovoort). Wel zouden enkele elementen, zoals het ketenbrede overleg, maar ook de hiervoor bedoelde financiële prikkel, breed kunnen worden ingevoerd.”
WAT DOET DE NVRD?
Op basis van dit onderzoek is de NVRD het gesprek aangegaan met verschillende be-
trokken stakeholders om de doelmatigheid van het instrument UPV te verbeteren en de positie van gemeenten en hun publieke inzamelbedrijven binnen een UPV te verbeteren. Naar aanleiding van het rapport heeft de NVRD onderstaande aanbevelingen voor een betere en eerlijkere UPV aan de staatssecretaris gestuurd:
a) Heroverweeg het geheel aan instrumenten om te komen tot een circulaire grondstoffenketen nu blijkt dat UPV als instrument veel minder effectief is dan verwacht. Bekijk iedere UPV daarbij ook als onderdeel van het totale CEbeleid;
b) Betrek bij de formulering van ontwerpbesluiten inzake huishoudelijke afvalstromen de gemeentelijke uitvoering als volwaardige partner aan de voorkant van het proces, gelijk aan de positie die producenten al hebben;
c) Borg dat de financiële bijdrage van producenten aan hun producentenverantwoordelijkheidsorganisaties worden gedifferentieerd (tariefdifferentiatie), waar zo hoog mogelijk op de r-ladder het uitgangspunt is;
d) Veranker in UPV-constructies dat de maatschappelijke belangen van de gemeentelijke en publieke afvalinzameling gedurende de looptijd van de UPV expliciet en als gelijkwaardige ketenpartner worden opgenomen;
e) Neem als Rijk regie bij de totstandkoming van afspraken over vergoedingen, zorg voor een escalatiemodel en treedt op als scheidsrechter wanneer ketenpartners er met de producenten niet uit komen;
f) Investeer in eigen kennis en data bij het formuleren van ambitieuze recycledoelstellingen zodat je bij de handhaving daarop niet afhankelijk bent van de partijen waarop handhaving van toepassing is;
g) Maak een gedetailleerdere uitwerking van de taken, rollen en verantwoordelijkheden bij het toepassen en uitvoeren van UPV-regelingen onderdeel van het Besluit en neem als Rijk daarbij een sterkere begeleidende rol;
h) Tot slot, onderzoek de mogelijkheden om te voorkomen dat producenten bij het niet behalen van hun doelstellingen een beroep kunnen doen op afhankelijkheid van derden.
GRAM #09 november 2022 | 13
Professor Chris Backes, hoogleraar Omgevingsrecht, Universiteit Utrecht.
GEMEENTEN EN AFVALBEDRIJVEN AAN HET JUISTE ADRES BIJ VK MANAGEMENT
Dankzij ruime ervaring op het gebied van afvalverwerking en -inzameling, recycling en reverse logistics is VK Management een bekende naam in de milieusector. Steeds meer gemeenten en bedrijven weten VK Management te vinden. Bart van Kalkeren is de man achter VK Management. Hij is reeds 30 jaar werkzaam in deze boeiende sector en daardoor is hij de aangewezen persoon om marktpartijen van zijn expertise te voorzien.
Bart heeft VK Management in 2009 opgericht met als doel zijn toegevoegde waarde breder te kunnen inzetten op het gebied van afvalverwerking, inzameling en recycling. “Op deze manier lever ik een duurzame bijdrage aan de maatschappij en het milieu. De opdrachten die ik vanuit VK Management vervul doe ik zowel voor het bedrijfsleven als voor de overheid, op interim- of op projectbasis.”
RUIM 30 JAAR ERVARING
Bart is al sinds begin jaren negentig werkzaam in de afval- en recyclingsector. Dankzij zijn jarenlange ervaring is het voor hem geen probleem om voor de klant duurzame en kostenefficiënte oplossingen te vinden of een circulair model aan te bieden. “Ik vind het een uitdaging om vanuit VK Management mee te denken over de ontwikkeling van nieuwe concepten. Soms betekent dit dat bedrijfsprocessen anders ingericht moeten worden. Hierbij bied ik graag de nodige ondersteuning en begeleiding.”
VANG KENT GEEN GEHEIMEN
VK Management is tevens bedreven in projecten in het kader van het programma VANG - Van Afval Naar Grondstof - bij reinigingsdiensten en gemeenten. Een programma dat ontwikkeld is om gemeenten te helpen bij te dragen aan een circulaire economie door het reduceren van restafval en het stimuleren van de gescheiden inzameling van herbruikbare grondstoffen. “Door mijn kennis en toepassing van dit programma ben ik goed op de hoogte van de financiële en serviceprikkels die toegepast kunnen worden in combinatie met een effectieve communicatiestrategie.”
WERKEN VANUIT EEN PLANMATIGE AANPAK
De kracht van VK Management ligt in het denken, verbinden en vooral doen. Denk hierbij aan het uitwerken van ideeën en oplossingen, het professionaliseren van processen, het operationalise-
ren van beleid en het optimaliseren van bedrijfsprocessen. “Kenmerkend voor mij hierbij is een gestructureerde, planmatige en praktische aanpak. En dit doe ik met een open blik, grote betrokkenheid en een no-nonsense mentaliteit.”
WILT U MEER WETEN? ZIE VKMANAGEMENT.NL, OOK VOOR PARTNERSHIPS.
VK MANAGEMENT:
[Advertorial]
COLUMN
Afval bestaat wel
Een populaire slogan is dat afval niet bestaat. Afval – dat zijn immers grondstoffen in de circulaire economie. Helaas kijkt Nederland vandaag de dag nog vrij lineair naar de mogelijkheden om circulair te worden. Als NVRD zijn wij kritisch op de manier waarop Rijksoverheid en producenten geloven dat je met het ‘vervuiler betaalt-principe’ de markt kan dwingen op een totaal andere manier met grondstoffen om te gaan. Er is daarin veel aandacht voor hoe we afval inzamelen en recyclen. En te weinig aandacht voor hoe we afval voorkomen en hoe we echt circulair kunnen produceren. Wij staan als afvalsector letterlijk het dweilen te perfectioneren, terwijl de kraan dichtmoet. Het moet anders.
Uitgebreide Keten Verantwoordelijkheid
Steeds vaker worden producenten verantwoordelijk gemaakt voor het financieren van de afvalfase van hun spullen. Dat was een radicale gedachte tien jaar geleden. En heeft, eerlijk is eerlijk, ook veel goeds gebracht. Producenten financieren via een fonds de inzameling en verwerking van elektronica, batterijen, verpakkingen en matrassen. Elke keten op zijn eigen wijze, met elk een eigen dynamiek en eigen succesfactoren. Successen die vooral betrekking hebben op dat dweilen.
Want desalniettemin stelt de fabrikant van mijn koelkast dat reparatie niet mogelijk is (‘Koopt u vooral een nieuwe, mevrouw”). Zijn de kosten voor een refurbished kopieerapparaat hoger dan voor een nieuwe. Is mijn PMD bak afgevuld met slecht recyclebare verpakkingen - ondanks mijn verwoede pogingen verpakkingen te vermijden. Kopen mijn dochters fast fashion ondanks alle pleidooien (rollende ogen), en verdeelt mama die later dat jaar braaf over bekenden, kringloop en textielbak. En lezen we dat Afrika en Azië gebukt gaan onder tonnen ‘gerecycled’ materiaal waar zij helemaal niets mee kunnen. De kraan. En we dweilen dapper door.
Tijdens de Afvalconferentie sprak iemand over Uitgebreide Keten Verantwoordelijkheid. Zou dat werken? Ik weet het niet. Het klinkt wel eerlijker. Elke schakel zijn doelen en verantwoordelijkheid. Van Ontwerp tot wederom Ontwerp. Mijn overtuiging is sowieso dat je niet één partij eenzijdig kan laten bepalen hoe samenwerking eruitziet. Eén partij die logischerwijs ook eigen belangen dient. Niet verrassend dus dat het gros van onze leden ervaart dat de samenwerking nu niet goed verloopt, en dat de Rijksoverheid zelf een (veel) grotere rol moet pakken om te komen tot goed functionerende circulaire productketens. Inclusief eerlijke afspraken gericht op de maatschappelijke doelen.
Circulariteit vraagt om dwang Een conclusie die het Planbureau voor de Leefomgeving eerder ook trok: producentenverantwoordelijkheid leidt niet per se tot duurzaam gedrag van de markt. Producenten zoeken naar kostenefficiënte manieren om aan de wettelijke doelen te voldoen, maar ook niet meer dan dat. De nieuwe directeur van PBL (Marko Hekkert) hield in juni een pleidooi dat zoiets radicaals als van lineair naar circulair extreem lastig is en heel sterke sturing vereist. Verandering leidt tot weerstand. Wat we nu vragen is een overtreffende trap van verandering. Ook nu zien we als NVRD dat de lobby vanuit de markt op het Nationaal Programma Circulaire Economie gedomineerd wordt door pleidooien voor vertragen, niet opleggen, innovatie – omwikkeld met een doorzichtige groene strik. Verandering vraagt dus moed en leiderschap.
Kortom
Het is goed om producenten van televisies, verpakkingen, batterijen, luiers en kleding verantwoordelijk te maken voor wat hun producten aan afval opleveren, en te laten investeren in de verwerking van dat afval. Maar nog beter is het als we minder produceren, schoner produceren, repareren en hergebruiken. Als datgene wat weer terugkomt ook als grondstof hergebruikt wordt in nieuwe producten. En als Van Afval Naar Grondstof betaalbaarder is dan nieuw produceren. Als we het gewenste gedrag belonen – als afvalinzamelaars wéten we dat dát werkt. Die prikkels zitten nu niet in de (fiscale) wet- en regelgeving. Dat is een gemiste kans. De Klimaatdoelen bestaan voor 45% uit Circulaire Economie kansen. De wereld lijkt soms te denken dat wij als sector ongelukkig worden als er minder afval ontstaat. Dat de gemeentelijke inzameling zichzelf in stand wil houden. Misverstand. Wij drómen van een wereld waarin afval niet bestaat. Vol herbruikbare grondstoffen.
Wendy de Wild directeur NVRD
GRAM #09 november 2022 | 15
Foto: Bart van Dieken
STAF DEPLA BLIKT TERUG OP DRIE JAAR KETENOVEREENKOMST
“GEMEENTEN MOETEN NAAR HET TOTAALPLAATJE KIJKEN”
De Ketenovereenkomst tussen verpakkend bedrijfsleven en gemeenten heeft tot onenigheid geleid. Staf Depla is door de VNG en NVRD gevraagd kritisch mee te kijken. Volgens de ervaren bestuurder is er destijds onvoldoende oog geweest voor de uiteenlopende verantwoordelijkheden van beide partijen en de samenhang tussen verpakkingen en andere UPV-producten.
TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: GEMEENTE EINDHOVEN
Het verpakkingendossier heeft nog altijd de interesse van Staf Depla. “Het is een actueel onderwerp, dat ook in de gemeenteraadsverkiezingen vaak terugkomt. Er komen drie onderwerpen samen die inwoners raken: de portemonnee, duur-
zaamheid en de wijze van inzameling. Dat laatste is een dagelijkse bezigheid, waar de ene inwoner blij en de ander chagrijnig van wordt.” De voormalige Eindhovense wethouder werd in 2019 gevraagd voor de ondersteuning van de VNG-delegatie, die met het verpakkende bedrijfsleven (Afvalfonds Verpakkingen) over het
vervolg van de Raamovereenkomst om de tafel zat. De onderhandelingen leidden eind dat jaar tot de Ketenovereenkomst, die in 2020 is ingegaan.
Recent werd Depla opnieuw gevraagd om kritisch mee te kijken. Er zijn flinke interpretatieverschillen over de gemaakte afspraken ontstaan, wat zijn effect heeft op de inzamelvergoedingen voor gemeenten. Begin volgend jaar vindt de evaluatie van de Ketenovereenkomst plaats en moeten de beide partijen tevens aangeven of ze voor de automatische verlenging tot 2029 gaan (anders loopt de overeenkomst per 31 december 2024 af). Gemeenten en publieke afvalbedrijven willen beter beslagen ten ijs komen als ze straks hernieuwd met het bedrijfsleven in gesprek gaan. Wat zijn de geleerde lessen? Waar hebben ze destijds onvoldoende op gelet en waar moeten ze scherper op zijn? Vragen die Depla mag helpen beantwoorden.
In wezen hebben beide partijen hetzelfde belang, wil Depla nogmaals benadrukken, namelijk ervoor zorgen dat de verpakkingsketen gesloten wordt tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. “Op de weg hiernaartoe zijn er op de korte termijn toch weer momenten waarop er onenigheid ontstaat. Dat is toch aan dit dossier verbonden. Ik hoop aan dit krachtenveld mijn bijdrage te kunnen leveren en nieuwe inzichten aan te kunnen rei -
16 | GRAM #09 november 2022
Staf Depla, zelfstandig bestuurder en strategisch adviseur.
ken.” De onenigheid draait ook niet alleen ordinair om geld, stelt Depla. “Het bedrijfsleven kijkt niet alleen naar de kosten, maar heeft een doelstelling gekregen hoeveel er gerecycled moet worden. Grondstoffen worden schaarser en duurder. Ook voor gemeenten is het niet alleen een geldkwestie, het gaat net zo goed over de dienstverlening aan inwoners en de eigen ambities op het gebied van circulariteit.”
PMD
Een van de winstpunten van de Ketenovereenkomst, stelde Depla destijds, is een eenduidig beoordelingsprotocol en een lijst van samenstellingseisen voor PMD. Toch heeft dit niet goed uitgepakt. Menig gemeente werd geconfronteerd met afgekeurde partijen, die niet door het Afvalfonds werden vergoed. “Dat vind ik nog wel het meest teleurstellende. We wilden een oplossing vinden voor het feit dat het aan inwoners niet uit te leggen viel wat er wel en niet bij het PMD mocht. In elke gemeente is de inzameling immers anders georganiseerd. We hebben toen afgesproken dat het niet uitmaakt of iets recyclebaar is. Bij bronscheiding mag elke kunststofverpakking in de PMD-bak. Het bedrijfsleven is er immers voor verantwoordelijk of een verpakking recyclebaar is of niet. De verwerkingskosten worden door het Afvalfonds betaald en gemeenten en inwoners hoeven zich hier niet druk over te maken. Sterker nog, gemeenten hadden voortaan een heldere boodschap naar hun inwoners toe. Daar kwam een lijst van stoorstromen bij die inwoners per se niet bij het PMD moesten doen, dus bijvoorbeeld geen plastic zwembadjes en spuitbussen, zodat het sorteerproces niet verstoord raakt. In de Ketenovereenkomst staat dit duidelijk verwoord. Maar in de praktijk blijkt het toch ingewikkelder dan we dachten. Er is namelijk discussie ontstaan over de vervuiling die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt en vervuiling waar de producent voor verantwoordelijk is, omdat deze inherent is aan het product. Het Afvalfonds telt nu vervuiling mee waar gemeenten niets aan kunnen doen, zoals pakken zuivel waar nog wat in zit. Je kunt niet van inwoners verwachten dat ze zo’n pak eerst schoonspoelen. Bij de overslagstations wordt door het
Afvalfonds op harde vervuilingspercentages gecontroleerd en niet alleen visueel geïnspecteerd. Dat is volgens mij niet wat er is afgesproken. Ik dacht dat dit duidelijk neergezet was, maar dat wordt blijkbaar verschillend geïnterpreteerd. We moeten de verschillende verantwoordelijkheden dus beter uit elkaar halen. De knip moet helderder zijn.” De overslag is wat Depla betreft de verantwoordelijkheid van de gemeenten. “Idealiter sturen ze het naar de sorteerder en worden afgerekend op basis van het aantal kilo’s dat er aan de achterkant uitkomt, in plaats van dat de afrekening al op de overslag plaatsvindt.”
STAF DEPLA:
“GEMEENTEN HEBBEN TE MAKEN MET TAL VAN AFVALSTROMEN DIE ONDER EEN UPV
VALLEN. ELKE PRODUCENTENORGANISATIE STELT HIERBIJ ZIJN
EIGEN EISEN AAN HET INZAMELSYSTEEM ”
ZORGPLICHT
De oorzaak van de huidige geschillen, meent Depla, is dat de uiteenlopende verantwoordelijkheden van beide partijen bij het sluiten van de Ketenovereenkomst onvoldoende scherp op het netvlies stonden. De producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen leidt ertoe dat het bedrijfsleven de kosten wil beheersen door zich steeds dieper in het inzamelproces bij gemeenten te begeven. Ertegenover staat de zorgplicht van gemeenten, om al het huishoudelijk afval in te zamelen. “Gemeenten hebben te maken met tal van afvalstromen die onder een UPV vallen. Elke producentenorganisatie stelt hierbij zijn eigen eisen aan het inzamelsysteem”, zegt Depla. “Om de kosten te beheersen, kijken gemeenten integraal naar de inzameling van al deze stromen,
om daar hun inzamelmethode op af te stemmen. Gemeenten stellen ook: wij zijn autonoom en gaan over ons eigen inzamelsysteem. Anders wordt het één grote bende in de openbare ruimte en wordt het bovendien voor inwoners erg onduidelijk. Voor het verpakkende bedrijfsleven zijn niet alle keuzes voor verpakkingen even efficiënt, want de ene inzamelmethode pakt beter uit dan de andere. Het punt is dat gemeenten wel zelf de afweging moeten kunnen maken, omdat het niet alleen om de inzameling van PMD, maar om die van alle afvalstromen gaat. Het is logisch dat ze de keuze voor hun inzamelsysteem op een integrale wijze willen benaderen. Dat heeft ook alles te maken met de bevolkingsdichtheid en het stedelijk patroon en of er veel hoogbouw of laagbouw is. Gemeenten moeten echter goed motiveren waarom ze het op hun manier willen doen, en waarom dat efficiënter en effectiever is. Als je als gemeente bij hoogbouw diftar en bronscheiding wilt doen, weet je bijna zeker dat dit tot veel vervuiling leidt. Leg dan uit waarom je dat toch wil doen. Dan is de kans groter dat je elkaar vindt. Je kunt niet zomaar zeggen: ik mag kiezen en het bedrijfsleven moet maar betalen. Dat is te gemakkelijk. Je bent er als gemeente voor het publiek belang, maar je kunt niet zomaar alles doen wat je wil. Net zoals het verpakkende bedrijfsleven niet kan zeggen: gemeente, jij moet doen wat ik zeg. Dat heeft maar een sectoraal belang, namelijk alleen het PMD.”
AAN TAFEL IN DEN HAAG
Depla vindt dat gemeenten in het vervolg beter voorbereid moeten zijn, zodat ze afspraken maken die passen bij alle producten waar UPV voor geldt, van verpakkingen en elektronica tot papier en glas. “De samenhang moet kloppen. Gemeenten moeten naar het totaalplaatje kijken. Dat betekent ook dat gemeenten in Den Haag aan tafel moeten zitten op het moment dat een UPV wordt vormgegeven. Anders gaat het ministerie, dat zelf geen verstand van de afvalinzameling heeft, met producenten afspraken maken waar gemeenten later mee worden geconfronteerd, omdat zij de zorgplicht hebben.”
GRAM #09 november 2022 | 17
NAAR EEN UITGEBREIDE
PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID VOOR MATRASSEN
Met ingang van 1 januari 2022 trad de UPV voor matrassen in werking. Daar ging heel wat aan vooraf. Al in 2016 werd een debatavond georganiseerd over matrasrecycling. Dit leidde tot een matrasketenoverleg waarin alle stakeholders uit de matrasketen, waaronder de NVRD, bij elkaar kwamen. Er werd over allerlei onderwerpen gesproken, zoals de beperkte recyclingcapaciteit, circulair ontworpen matrassen en UPV.
TEKST: EVELIEN MERTENS BEELD: RETOURMATRAS
Begin 2018 raakte het proces in een stroomversnelling. De staatssecretaris kondigde tijdens het algemeen overleg circulaire economie van 15 maart 2018 aan de mogelijkheden voor een producentenverantwoordelijkheid te willen onderzoeken. Daarbij had een vrijwillig systeem de voorkeur, maar werd een opgelegd systeem niet uitgesloten. Producenten namen vervolgens het heft in eigen handen en werkten toe naar een vrijwillig systeem van producentenverantwoordelijkheid. Vijf initiatiefnemers, Auping, Beter Bed, Hilding Anders, Swiss Sense en IKEA, sloten een overeenkomst inzake de afvalbeheerbijdrage. Deze overeenkomst werd door het Rijk algemeen verbindend verklaard, zodat ook andere matrasproducenten zich aan de overeenkomst dienen te houden.
MEER VERWERKINGSCAPACITEIT
De aankondiging dat toegewerkt zou worden naar een UPV voor matrassen, had onmiddellijk een positief effect op de matrasketen. Tot op dat moment was de recyclingcapaciteit voor matrassen te beperkt. Lang niet alle gemeenten konden hun matrassen laten recyclen, zoals voorgeschreven in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) en wenselijk met het oog op de circulaire economie en realisatie van de klimaatdoelen. Maar verbranden, het enige alternatief voor recycling, leverde ook veel problemen op. Verbrandingsovens zijn niet happig op matrassen. Die moeten geshredderd worden voordat ze de oven in kunnen en branden eigenlijk te goed. De ontwikkelingen op het gebied van de UPV brachten daarin verandering. In 2019 werd geïnvesteerd in meer recyclingcapaciteit. Inmiddels wordt ook geïnvesteerd in nieuwe recyclingtechnieken.
HOE ZIET DE UPV VOOR MATRASSEN ERUIT
De matrasproducenten hebben zich in de UPV voor matrassen tot doel gesteld dat in 2028 minimaal 75% van de consumentenmatrassen gerecycled wordt. Daarnaast is het streven dat minimaal 90% van de verwerkte matrassen in nuttige toepassingen wordt gebruikt. Daar zit ook precies de grootste uitdaging, aldus Jaap Westland, verantwoordelijk voor Sustainability en innovation bij Beter Bed en voorzitter van het bestuur van producentenorganisatie
Stichting Matras Recycling Nederland (MRN). “De infrastructuur voor het inzamelen van matrassen staat en wordt in goed overleg nog verder geoptimaliseerd wanneer nodig. De belangrijkste focus ligt op het verhogen van het percentage nuttige toepassing. Een echt circulaire matrasketen ontstaat pas als zoveel mogelijk onderdelen van matrassen hergebruikt kunnen worden. Dat is dan ook het droombeeld van MRN. Hiermee moet bij de constructie van matrassen al rekening gehouden worden.”
Om de infrastructuur van matrassen te verbeteren, is MRN van plan voor 2023 een belangrijke wijziging door te voeren. De vergoeding voor matrassen die aangeboden worden bij gecertificeerde recyclebedrijven bedraagt in 2022 15% van de kosten van de huur van een matrascontainer, transport naar het recyclebedrijf en verwerkingskosten (poorttarief van het recyclebedrijf). Gemeenten zien dus 15% van hun kosten vergoed. MRN is voornemens deze vergoeding voor 2023 te verhogen naar 60%. “Hopelijk lukt het om in 2024 of 2025 alle kosten te vergoeden. Hiermee moet de inzameling van schone en droge matrassen gestimuleerd worden, zodat er nog meer matrassen worden aangeboden bij de recycling”, aldus Jaap Westland.
Andere belangrijke overweging om het vergoedingspercentage te verhogen is dat consumenten op dit moment op meerdere momenten betalen voor de afdanking van hun matras. Namelijk bij
18 | GRAM #09 november 2022
“IN 2019 WERD GEÏNVESTEERD IN MEER RECYCLINGCAPACITEIT. INMIDDELS WORDT OOK GEÏNVESTEERD IN NIEUWE RECYCLINGTECHNIEKEN.”
de aankoop van een nieuw matras (de afvalbeheerbijdrage) en regelmatig ook bij afdanking bij de milieustraat of de retailer. Bedoeling is dat afdanking van een matras vanaf 2023 zoveel mogelijk gratis wordt.
EXPERTGROEP MATRASSEN
De expertgroep matrassen van de NVRD, bestaande uit gemeente Amsterdam, ZRD, HVC, AVU en Midwaste, heeft zich ingezet om de rol van gemeenten en haar publieke bedrijven in de UPV-matrassen op de juiste wijze te verankeren. “De expertgroep heeft vanaf de start van het UPV kritisch maar tegelijkertijd ook opbouwend meegedacht over de uitvoering van het UPV-besluit”, aldus Folker Krijgsman, Manager Grondstoffen bij Midwaste en voorzitter van de expertgroep. Doordat sprake is van een UPV op vrijwillige basis, was dit bij tijd en wijle uitdagend.
De doelstellingen hadden wat betreft de NVRD ambitieuzer gemogen. Gelukkig vindt de NVRD in MRN een partij die graag de mouwen oprolt om te komen tot een meer circulaire matrasketen. Dat blijkt al uit het droombeeld zoals geschetst door Jaap Westland. Maar ook uit het feit dat MRN en de NVRD een convenant hebben gesloten om een monitoringssystematiek voor matrassen op te zetten. Op die manier wordt meer inzicht verkregen in de matrasketen, van het aantal verkochte matrassen tot het aantal matrassen dat vooralsnog wordt verbrand. Krijgsman ziet goede mogelijkheden voor de toekomst. “Nu het systeem staat, zal er de komende tijd actief samengewerkt moeten worden om het aandeel gerecyclede matrassen te vergroten. Dit vraagt om een proactieve houding van alle partijen in de keten. Maar met een beperkte focus op de inza-
meling en recycling van de matrassen alleen komen we er niet. In de komende jaren zal er ook meer gekeken moeten worden naar het circulaire ontwerp van matrassen.”
UITDAGINGEN VAN DE RETAILERS
Veel retailers doen het al, oude matrassen mee terug nemen wanneer een nieuw matras wordt afgeleverd. Meestal wordt daarvoor bij de consument een bedrag in rekening gebracht. Soms gebeurt het gratis. Bij grote retailers is het retour nemen van oude matrassen dagelijkse praktijk. Zij sluiten voor de verwerking daarvan vaak zelf een overeenkomst met een recycler. “Bij ons magazijn staan matraskarren met zeil eromheen. Daarin worden oude matrassen verzameld en vervolgens door de recycler opgehaald. We vinden dit een belangrijke service aan onze klanten”, aldus David Haas, manager bij Sleepfast.nl.
Voor kleine retailers is het minder gemakkelijk om matrassen in te nemen en richting recyclers te (laten) vervoeren. Zeker als het aantal matrassen dat maandelijks retour wordt genomen op één hand te tellen is. MRN en de NVRD onderzoeken de mogelijkheid om kleine retailers via de milieustraat te ontzorgen.
Haas merkt dat zowel retailers als consumenten bereid zijn veel te doen om mee te werken richting de doelstellingen van de UPV-matrassen. “Belangrijk daarbij is dat bedrijven en consumenten goed op de hoogte worden gehouden. Het moet helder zijn wat er gebeurt en waarom. Daarnaast wordt veel van boven opgelegd. Je creëert juist veel enthousiasme door bedrijven en consumenten de mogelijkheid te geven mee te denken en ideeën te delen.”
GRAM #09 november 2022 | 19
PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID: VAN
‘UITGEBREID’ NAAR ‘ULTIEM’
“De UPV blijft steken op recycling en laat onverlet dat nog altijd grote stromen afval van Nederland naar Azië en Afrika verdwijnen, waar ze grotendeels tot zwerfafval worden”, betoogt milieuwetenschapper Walter Vermeulen (Universiteit Utrecht). Zijn oplossing: laat de maximumprijs voor te recyclen afval los, verbeter de traceerbaarheid van producten en laat producenten en importeurs betalen voor 100 procent van hun producten. Daarmee kan betere recycling in Azië en Afrika van de grond komen.
TEKST: RENÉ DIDDE
UPV speelt sinds het begin van de jaren negentig een grote rol in het afvalbeleid. Niet alleen in Nederland, maar in tal van landen in Europa werd het gemeengoed. Ingegeven door de intentie om afval niet langer te storten of te verbranden, moesten niet alleen landelijke en gemeentelijke overheden aan de slag met inzameling en hergebruik van huishoudelijk afval. Ook het bedrijfsleven moest aan de bak. Nuttiger hergebruik van afval en recycling van waardevolle componenten komt immers beter van de grond als de producenten van de consumptiegoederen verantwoordelijk worden gehouden wanneer hun producten in het afvalstadium belanden. Het idee dat de markt zelf met oplossingen moest komen, liep in die tijd hand in hand met het toen sterk opkomende neo-liberalistische gedachtegoed.
NOODZAAK TE WEINIG GEVOELD
“Producenten hebben de UPV - of extended producer responsability (EPR) - uiterst efficiënt opgepakt”, constateert duurzaamheidswetenschapper Walter Vermeulen. Hij kan het weten: namens het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling aan de Universiteit Utrecht voert Vermeulen al jaren nationale en internationale evaluaties uit. “Met gemiddelde scores tussen 50 en 60 procent aan gescheiden inzameling is dat geen slecht resultaat. Soms bij de opstart geholpen door een verwijderings-
bijdrage komt de recycling van autobanden en de demontage van personenauto’s zelfs tot bijna 100 procent.”
Nu, ruim dertig jaar na de invoering van de UPV, komen onvolkomenheden aan het licht. Zo vraagt Vermeulen – en met hem vele anderen – zich af hoe hoogwaardig die recycling nu precies is. “We wilden af van het storten van bouw- en sloopafval, maar wat doen we nu? We storten het bouw- en sloopafval in één lijn en noemen die stortplaats een bouwlichaam voor een weg.” Kan het beter? De oproep om grondstoffen hoogwaardiger te hergebruiken is al
zo oud als de Club van Rome. Ja, het idee wordt al lang genoemd, maar de noodzaak het daadwerkelijk toe te passen wordt te weinig gevoeld, aldus de wetenschapper. “Pas met de opkomst van het begrip ‘circulaire economie’, de grondstoffenschaarste van de laatste jaren en vooral sinds dit jaar met de oorlog in Oekraïne ook de geopolitieke afhankelijkheid, maakt dat we het in Nederland ook meer gaan voelen.”
Wat vooral achterblijft is het Design for Recycling, het ontwerpen van producten met minder verschillende en minder verlijmde componenten zodat hergebruik van grondstoffen op een hoogwaardiger manier kan plaatsvinden. “De UPV heeft daarin grotendeels gefaald”, stelt Vermeulen. “Dat komt onder andere doordat de producenten slechts verantwoordelijk worden gesteld voor recycling van hun producten tot een prijs van €205 per ton, zoals ook in het Nederlandse LAP 3 is verwoord.” Dat houdt meer hoogwaardige vormen van recycling buiten zicht. Zeker in de aanlooptijd is meer geld nodig om slimmere ‘upcyclingsroutes’ in het leven te roepen. Of het nu een soort statiegeld of de heruitvinding van de verwijderingsbijdrage moet zijn, valt te onderzoeken, maar in ieder geval is de prijsprikkel op dit moment ineffectief, zegt Vermeulen. “De vervuiler betaalt slechts gedeeltelijk. Als vijftig procent van het elektronica-afval (WEEA) op dit moment wordt ingezameld, betekent
20 | GRAM #09 november 2022
Walter Vermeulen, hoofddocent Universiteit Utrecht.
dit dat veertig procent in het restafval zit. De verwerking daarvan komt grotendeels voor rekening van de gemeente en dus de inwoners.”
KWALITEIT VAN RECYCLING
De oplossing voor dit probleem is even simpel als effectief, oppert Vermeulen. “Breng de verwerking van de recyclebare fracties die in het restafval zitten ook voor rekening van de producenten. In geval van vijftig procent inzameling van elektronica-afval, zou de producentenbijdrage in de UPV-regeling twee keer zo hoog moeten, namelijk honderd gedeeld door vijftig.” Interessant aan deze redenering is dat bijvoorbeeld repairshops of winkels in tweedehandskleding op deze manier ook een vergoeding ontvangen doordat zij voorkomen dat nog goede spullen tot afval verworden. Maar dan zijn we er nog niet. Want een inzameling van 90 tot 95 procent lijkt grandioos, maar wat is de kwaliteit van die recycling, vraagt Walter Vermeulen zich af.
Maleisië en Indonesië gaan, waar Chinese handelaren zich sinds het sluiten van de Chinese grens voor dit afval hebben gevestigd. En we zien in de havenstad Lagos in Nigeria tweedehandsauto’s uit Europa met een exportvergunning het land binnenkomen. De auto’s zijn echter helemaal volgestouwd met laptops. Prima dat die auto’s een nuttige bestemming bereiken, maar bij die laptops kunnen we sterke vraagtekens zetten. In ‘computerwerkplaatsen’ worden er onderdelen uitgehaald en gebruikt voor reparatie van laptops in Afrika. Maar de rest wordt daar zwerfafval, want er zijn daar niet eens goed functionerende stortplaatsen. Het is een georganiseerde chaos.”
TRACEERBAARHEID
Kortom, het schort aan ‘traceability’. Vooral producenten van elektronica hebben nog amper een idee waar hun afgedankte goederen blijven. Zit het in het restafval of verdwijnt het met duistere redenen omkleed over de grens? Vermeulen stelt voor in een herontwerp van de UPV de financiële prikkel en de traceerbaarheid van het afval beter te benoemen en toe te passen. ‘Ultieme Producenten Verantwoordelijkheid’ noemt hij dit. Als afkorting in het Nederlands levert dit geen nieuw begrip op, nog steeds UPV, maar in het Engels is Ultimate producer responsability UPR wel onderscheidend ten opzichte van EPR. “Waar het om gaat, is dat er met geld van de producenten in elk geval ook hoogwaardiger verwerkingsinrichtingen komen in Afrikaanse en Aziatische landen.” Dat brengt niet alleen de recycling maar ook de arbeidsomstandigheden ter plaatse op een hoger plan.
heid van landen als China en Rusland over strategische grondstoffen”, zegt Vermeulen. “Alles wat hier wordt gerecycled tot secundaire grondstof hoeft niet te worden ingevoerd.” Ten slotte kunnen gemeenten en gemeentelijke diensten veel meer ‘launching customer’ worden door gerecyclede vloerbedekking aan te schaffen of bij verhuizingen opgeknapt en ‘afgestoft’ kantoormateriaal aan te schaffen in plaats van nieuw te kopen.
R-LADDER
Want dat is nog een laatste onvolkomenheid in de recyclingprestaties. Uit onderzoek van onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat de circulaire economie in Nederland nog maar aarzelend op gang komt. Op de zogeheten R-ladder is Nederland vooral goed in R5 (recycling) en R4 (reparatie). “Hoewel dat laatste vooral autodealers en fietsenmakers betreft”, aldus Vermeulen. De Rladder is een verfijning van de good old ladder van (Ad) Lansink. De onderste trede – het minst grondstofbesparend- is Recover (R9, weggooien en verbranden met terugwinning van energie). Dat komt veel voor in Nederland, net als de nadruk op recycling (R8) en reparatie (R4). Voor een circulaire economie zijn vooral de ‘hogere’ R-sporten op de ladder belangrijk. Allereerst Re-fuse en Rethink (het afzien of delen van producten), R0 en R1. Vervolgens Re-duce R2 (het besparen van grondstoffen door efficiënter te produceren) en dan Re-use (R3, hergebruik van het product).
Zoals in de jaren negentig oude koelkasten uit Nederland onder het mom van nuttige toepassing naar Ghana gingen, zo gaat er vandaag de dag nog steeds een enorme berg textiel naar datzelfde land. Daar pikken handelaren er de best bruikbare (merk) kledingstukken uit, en brengen ze opnieuw in omloop. Het gros van de berg textiel die overblijft, ligt op terreinen nabij de havens, vaak dichtbij zee, en wordt op een gegeven moment in de open lucht in brand gestoken. “We zien ook plastic verpakkingsafval om die reden naar Vietnam, Thailand,
Hoewel het dus een groot, deels internationaal vraagstuk is, kunnen gemeenten en gemeentelijke afvaldiensten wel degelijk bijdragen, aldus de milieuwetenschapper. “Gemeenten kunnen in VNG-verband aandringen op een Ultieme Producenten Verantwoordelijkheid, waarin producenten betalen voor het aandeel bruikbaar materiaal in het restafval, onder meer om te zorgen voor goede verwerking in Afrika en Azië. Voorts kunnen ze bij contractbesprekingen met commerciële afvalverwerkers veel meer helderheid eisen waar het te recyclen afval wordt afgezet. Op die manier dragen ze bij aan de traceerbaarheid van de Nederlandse recyclingprestaties en verminderen ze geopolitieke afhankelijk-
Een voorbeeld ter illustratie. Stel je bent uitgekeken op je broek. Je kunt hem in de vuilnisbak stoppen (R9, re-cover), waarna hij wordt verbrand en jij een nieuwe koopt. Je kunt hem ook in een textielcontainer gooien. Dan worden er ten minste nog poetslappen of met wat geluk zelfs voor een deel een nieuwe spijkerbroek (R8, re-cycle) van gemaakt. Misschien kun je hem ook laten opknappen of verstellen (R4, repair). Maar nog beter is je nog goede broek een tweede leven geven en/of zelf een tweedehands broek kopen (Re-use, R3). Of je koopt een broek die circulair is ontworpen of van een duurzaam materiaal is geproduceerd, zoals hennep of vlas (R2, re-duce). Maar het belangrijkste om je af te vragen: moet ik wel een nieuwe broek hebben, ik heb er al tien, ofwel R0 en R1: Re-fuse en Re-think.
GRAM #09 november 2022 | 21
WALTER VERMEULEN: “HELAAS IS ER IN NEDERLAND BIJNA NIEMAND DIE HET AANDURFT OM TE ROEPEN DAT HET EEN BUSINESSMODEL IS DAT WE BETER AF ZIJN MET MINDER.”
Geen reinigings- of beheerprobleem is ons te groot. Krapte op de arbeidsmarkt, onderbezetting op de afdeling, te veel zaken die snel een oplossing vergen. Iedere beheerder van natte infrastructuur loopt wel eens tegen deze zaken op. Wij helpen u graag met kwalitatieve en snelle oplossingen. Of het nu gaat om huisaansluitingen, uitwerken van maatregelplannen of het maken van lange termijnplannen, vandervalk+degroot beheerst de hele keten van dienstverlening in het reinigen en onderhouden van natte infrastructuur. Of het nu om reinigen van straatkolken gaat, rioleringen, waterzuiveringsinstallaties of verkeerstunnels, met 11 vestigingen in Nederland zijn wij nooit ver weg.
INTERESSE IN ONZE VOLLEDIGE SERVICE?
Maak eens een afspraak met een van onze specialisten om te bespreken hoe we u van dienst kunnen zijn.
22 | GRAM #09 november 2022 22-1000-1614-02 NVRD GRAM 2022 novemeber 21-9000-1407-01 NVRD GRAM 2020 feb VAN HUISAANSLUITING TOT EN MET ASSETMANEGEMENT… ABC-Westland 231, 2685 DC Poeldijk • postbus 62, 2685 ZH Poeldijk • tel. 0174-247474 • www.valkdegroot.nl • info@valkdegroot.nl
HUISAANSLUITING EN MET ASSETMANAGEMENT... 190x130mm A.indd 1 02-11-2021 13:29 1 Bescherm de natuur in Nederland! Word nu lid op natuurmonumenten.nl en ontvang 4 x per jaar het magazine Puur Natuur
MEER AANDACHT NODIG VOOR ONTWERPFASE BINNEN DE UPV
De Afvalconferentie op 5 oktober in Utrecht focust op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de UPV. De huidige UPV’s hebben de inzamelpercentages verhoogd, maar sluiten verder nog te weinig aan op de opgaven voor een circulaire economie. Ze stimuleren onvoldoende ecodesign, levensduurverlenging en ketensamenwerking. ‘UPV’s moeten zorgen voor producten hoger op de R-ladder’, daar roept de Afvalconferentie 2022 toe op. Hoe hoger op de ladder, hoe meer circulair de aanpak.
TEKST: ADDO VAN DER EIJK BEELD: MIJNTJE WIJZENBEEK
Alle ketenpartijen hebben een rol te vervullen binnen de circulaire economie. Belangrijk instrument om producenten aan te jagen is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, kortweg UPV. Er bestaan UPV's voor verpakkingen, elektr(on)ische apparatuur, matrassen, batterijen en accu's, en autowrakken en -banden. Aan nieuwe UPV's wordt gewerkt. "Toen begin deze eeuw de UPV werd geïntroduceerd, stond iedereen op de banken. Baanbrekend was het dat producenten verantwoordelijk werden voor de inzameling, sortering, recycling en verwerking van hun producten", leidt dagvoorzitter Klaske Kruk de conferentie in.
CIRCULAIRE ECONOMIE VRAAGT MEER
Toch is de UPV niet zaligmakend. "De UPV is geen panacee", klinkt het regelmatig. In de praktijk richt de UPV zich vooral op gescheiden ingezamelde stromen. En op dat terrein is volgens Klein Lankhorst "al het laaghangend fruit wel geplukt". De circulaire economie vraagt meer. Kiki Hagen, D66-Tweede Kamerlid: "Kijken we naar de opbrengst van de huidige UPV's, dan zijn we nog ver weg van de circulaire economie. We moeten écht hoger op de R-ladder komen." Hoe hoger op de R-ladder, hoe meer circulair de aanpak is.
CIRCULAIRE PRIKKELS ONTBREKEN
De zaal valt haar bij, zo blijkt uit een vooraf ingevuld enquête. Twee derde vindt dat in de huidige UPV's onvoldoende prikkels zitten om circulariteit en ecodesign te stimuleren. Ook de stelling 'producenten moeten zich meer richten op het brede maatschappelijke vraagstuk van circulariteit' krijgt met 72 procent de handen op elkaar. Onder hen Steven van Eijck, voorzitter van de Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland. De UPV voor elektrische en elektronische apparatuur is volgens hem toe aan een volgende stap. "De huidige UPV is nu tien jaar oud en destijds gebaseerd op een inzameldoelstelling van 65 procent. We moeten veel beter nadenken over zaken als levensduurverlenging en recht op reparatie. Daar zijn we graag toe bereid."
KLINKENDE UPV-RESULTATEN
De bestaande UPV-systemen zetten zoden aan de dijk. "Ze hebben de inzamelpercentages verhoogd, recycling bevorderd en de financiële verantwoordelijkheid verschoven van gemeenten naar producenten", leest Kruk voor uit een recente studie van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Hester Klein Lankhorst, voorzitter van Vereniging Producentenverantwoordelijkheid Nederland (VPN), noemt klinkende resultaten. "We hebben het gewicht van 320 duizend olifanten in plastic gerecycled. Met 82 procent recycling zijn we koploper in Europa, net achter België. Op jaarbasis gaat er één miljard euro doorheen, een enorme som geld."
GRAM #09 november 2022 | 23
GEMEENTEN GELIJKWAARDIGE POSITIE
De UPV legt de bal primair bij één partij, namelijk de producenten. Terwijl de hele keten gezamenlijk het succes bepaalt. Zo rust de zorgplicht voor de gemeentelijke afvalinzameling op de schouders van gemeenten. Toch zijn ze geen officiële partij in de UPV. 'Geef ze een gelijkwaardige positie en betrek ze bij het opstellen van een UPV', luidt een stelling. 84 procent is het ermee eens, ook Hagen van D66. Ze ziet het instrument als ideaal vehikel voor ketensamenwerking. "Er zijn weinig plekken waar ketenpartners aan tafel komen. De UPV is daar uitermate geschikt voor."
ROEP OM ONAFHANKELIJKE SCHEIDSRECHTER
Maarten Dubois, directeur sustainability bij Deloitte, verwerpt de stelling echter met klem. "Splits de verantwoordelijkheden niet", zegt hij. "Laat producenten maximaal beslissen en de gescheiden inzameling zelf organiseren. Dat is het meest efficiënt. En gemeenten? Die moeten zich bezighouden met zaken die niet geregeld worden, zoals de inzameling van restafval." Toch klinkt in de zaal een luide roep om een onafhankelijke scheidsrechter of regisseur om de UPV-grondstoffenstromen te coördineren. Twee derde juicht dat toe, zelfs Klein Lankhorst namens de producenten. "We zijn afhankelijk van de rest van de keten, maar hebben er geen zeggenschap over. Neem de verschillende inzamelsystemen van gemeenten. Daar zouden we met elkaar goed naar moeten kijken."
TEXTIELBRANCHE WIL ROER OMGOOIEN
Nieuwe UPV's zijn aanstaande. In 2023 treden er twee in werking: voor zwerfafval van wegwerpplastics en voor textiel. De textielbranche gaat de uitdaging aan, laat Peter Koppert van Modint, brancheorganisatie voor mode, interieur, tapijt en textiel, weten. Eenvoudig is de circulaire opgave niet, erkent hij. Hij beschrijft de wereldwijde textielketen als een zware tanker die moeilijk van zijn koers is te krijgen. Volgens veel producten bestaat 'fast fashion' niet. "Nederlandse bedrijven produceren geen textiel. Dat gebeurt in productielanden. We moeten het roer echt omgooien. We staan aan het begin van een proces van lineair naar circulair. Daar hebben we hulp bij nodig. Van producenten, overheden en ketenpartijen. Help ons daarbij."
LEREN DOOR TE DOEN
Een nieuwe circulaire invulling van UPV's is nog een zoektocht, stelt Robert van Beek van vereniging FME. Een pasklaar circulair stappenplan is volgens hem niet voorhanden. "We moeten met elkaar het wiel uitvinden. Dat betekent: experimenteren, leren door te doen en fouten durven maken. Dan komt daar uiteindelijk het beste recept uit."
VERANTWOORDELIJK VOOR HELE KETEN
Moet de Rijksoverheid een actievere rol spelen? 81 procent antwoordt 'ja', maar Ruben Dekker, beleidsmedewerker van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, pareert de stelling: "Leg de ketenverantwoordelijkheid waar hij hoort. Producenten hebben de mogelijkheid om producten anders te ontwerpen en andere businessmodellen te hanteren. De rest van de keten niet." De UPV maakt de producent volgens hem integraal verantwoordelijk voor de hele keten. Over dit onderwerp stuurde zijn ministerie april 2022 een brief naar de Tweede Kamer. "We horen dat er veel ontevredenheid is bij partijen over hoe het nu gaat. We praten momenteel met stakeholders om de zorgen scherp te krijgen."
24 | GRAM #09 november 2022
UPV'S IN AANTOCHT: VOOR LUIERS EN MEUBELS
Net voor de zomer heeft staatssecretaris Heijnen aangekondigd om aan de slag te gaan met een UPV voor luier- en incontinentiemateriaal. Mits goed ingevuld kan deze UPV de doorbraak zijn waar gemeenten en inzamelaars al enige tijd op hoopten. De nieuwe UPV gaat naar verwachting gelden vanaf 2025/2026. Voor meubels is een actielijn ingericht om een UPV af te kondigen.
Als publieke ketenpartner pleit de NVRD ervoor dat gemeentelijke inzamelaars een formele positie krijgen bij de invulling van deze UPV. De NVRD roept op tot een UPV die inzet op eco-design en het bekostigen van recycling én gescheiden inzameling. Zij ziet voor producenten een rol om na te denken over het ontwerp van recyclebare luiers en mee te denken over de recycling.
ENQUÊTE
Uit een enquête onder NVRD-leden blijkt dat de beperkte recyclingcapaciteit gemeenten weerhoudt van het gescheiden inzamelen van luiers en incontinentiematerialen. Tegelijkertijd geven NVRD-leden aan bereid
Gemiddeld bestaat 8% van het totale restafval per persoon in Nederland uit luiers en incontinentiemateriaal en wordt de rest verbrand. De komende jaren nemen de tonnen wegwerpluierafval niet af en is verwerking naast het voorkomen van luierafval de beste oplossing. Er wordt door de sector geïnnoveerd en geïnvesteerd in verwerkingscapaciteit. Sinds 2021 wordt 15 duizend ton luiers verwerkt bij ARN in Weurt en gerecycled tot o.a. kunststof producten. Een winst van ongeveer 4% van het luierafval. In 2024/2025 opent afval- en grondstoffenbedrijf Meerlanden in het Westelijk Havengebied van Amsterdam een luierverwerkingsinstallatie voor de recycling van 25.000 ton luiers. Hiermee stijgt de recycling tot 10%. De UPV kan bijdragen aan het opschalen van de recyclingcapaciteit waardoor een nog groter aandeel van het luierafval niet meer verbrand wordt.
te zijn om deze handschoen op te pakken. Vanwege de relatief hoge kosten wachten gemeenten en inzamelaars nu op de producenten om verantwoordelijkheid te nemen en recyclebare luiers te produceren.
De NVRD is bereid om namens gemeenten en de gemeentelijke inzamelaars concreet invulling te geven aan de UPV-luiers, samen met het ministerie van IenW. Daarom heeft de NVRD een expertgroep luiers in het leven geroepen. Een aantal enthousiaste en ervaren leden gaat aan de slag met het sluiten van de luierketen.
UPV VOOR MEUBELS DE VOLGENDE STAP? Ook voor meubels kan een UPV aanzet geven tot betere ontwerpen, meer gebruik van gerecyclede materialen en doelmatige afvalverwerking. Voor het productcluster matrassen is recent een UPV ingevoerd, voor de overige meubels (tafels, zitmeubilair, kasten, woondecoratie etc.) nog niet.
De NVRD pleit voor een UPV op meubels en ondersteunt de lijn die is gezet in de adviesroute van de Transitieagenda Consumptiegoederen. In een adviesroute werkt de Tran-
sitieagenda Consumptiegoederen concrete effect- en circulariteitsdoelen uit voor vijf productgroepen in 2030, vertaald naar routekaarten met prestaties en actielijnen.
Voor de productgroep meubels is een actielijn ingericht om een UPV af te kondigen met de doelen voor:
- Modulatie voor duurzaam ontworpen productie
- Langere levensduur (hergebruik, reparatie & refurbishment)
- Inzameling en (hoogwaardige) recycling & bioraffinage (algemeen verbindend verklaring per 2026)
GRAM #09 november 2022 | 25
TEKST: VERA SCHERDERS
foto: Jeanet Dijkstra
foto: Patrick Perkins
UPV TEXTIEL BROODNODIG OM MILIEUDRUK TE VERLAGEN
Afgedankt textiel. Het is misschien niet de grootste afvalstroom waarmee gemeenten en haar publieke bedrijven te maken hebben. Maar wel een stroom waarvan de milieudruk enorm groot is. De impact van de textielindustrie is zelfs zo groot, dat hij die van de internationale lucht- en zeevaart wat betreft CO₂-uitstoot overtreft. Om die impact te verkleinen, heeft de Rijksoverheid begin 2020 het Beleidsprogramma circulair textiel opgesteld. Daarin werd een UPV voor textiel aangekondigd.
TEKST: EVELIEN MERTENS BEELD: HUMANA
Inmiddels is het Besluit UPV textiel opgesteld. Daarin is bepaald dat de UPV voor textiel op 1 januari 2023 in werking treedt. Dat lijkt al heel snel. Maar aangezien producenten de doelstellingen uit de UPV pas in 2025 moeten behalen, kunnen 2023 en 2024 als ingroei-jaren beschouwd worden. Jaren die de NVRD wil gebruiken om te zorgen voor een goede aansluiting van de huidige in-
zamelstructuur op de uitvoeringspraktijk van de UPV. Want op het gebied van de uitvoering bestaan nog veel vraagtekens. Wat weten we al wel?
UPV-TEXTIEL IN EEN NOTENDOP
De UPV-textiel bevat ambitieuze doelstellingen op het gebied van hergebruik en recycling voor de jaren 2025 tot en met 2030. In 2025 moet 50% van de in de handel ge-
brachte textielproducten worden voorbereid voor hergebruik of gerecycled. In 2030 zal dat percentage verder groeien naar 75%. De doelstelling op het gebied van hergebruik is verder aangescherpt door specifiek hergebruik in Nederland voor te schrijven. Bij de recyclingdoelstelling moet een gedeelte vezel-tot-vezel recycling plaatsvinden. Die is erop gericht dat textielvezels opnieuw worden toegepast voor het oorspronkelijke doel.
26 | GRAM #09 november 2022
Het afgedankt textiel dat onder de UPV valt, is beperkter dan het textiel dat gemeenten gescheiden inzamelen op basis van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3). De UPVtextiel is van toepassing op consumentenkleding, bedrijfskleding, bedlinnen, tafellinnen en huishoudlinnen (bijvoorbeeld handdoeken). Schoenen, tassen, riemen, dekens en bijvoorbeeld gordijnen die gemeenten gescheiden inzamelen, vallen –ondanks de bezwaren die de NVRD op dit punt heeft geuit – niet onder de UPV.
STICHTING PRODUCENTENORGANISATIE
UPV TEXTIEL
Brancheorganisaties Modint en INretail vertegenwoordigen de Nederlands kledingen textielsector en nemen vanuit producentenzijde het voortouw om de UPV voor textiel te organiseren. Hierin werd al in 2019 gestart met het Sectorplan Nederlandse kleding- en textielsector. “Daarin formuleert de textielsector de ambitie om toe te werken naar een duurzame en circulaire textielketen”, aldus Peter Koppert, innovation and sustainability manager bij Modint. In het kader van de UPV hebben Modint en INretail inmiddels een producentenorganisatie, Stichting Producentenorganisatie UPV Textiel, opgericht.
In 2023 wordt het vizier gericht op de uitvoering. Peter Koppert geeft aan dat producenten de huidige inzamelstructuur voor huishoudelijk textiel graag willen behouden. “Het is een efficiënt systeem dat binnen Europa één van de hoogste resultaten boekt met ca. 45% gescheiden inzameling en ca. 35% hergebruik en recycling. We gaan graag in overleg met gemeenten om vanuit het huidige systeem naar een kwalitatief en kwantitatief betere inzameling te werken, aansluitend op de hergebruik- en recycledoelstellingen uit de UPV.” Dat overleg moet leiden tot een Raamovereenkomst Textiel.
Over hoe de UPV textiel daadwerkelijk moet bijdragen aan een meer circulaire keten, heeft Koppert een duidelijke visie. “Op de korte termijn is het absoluut noodzakelijk om de hoogwaardige recycling op een kwalitatief en kwantitatief volwaardig niveau te krijgen. Vezelherwinning is namelijk zonder meer nodig voor ‘closingthe-loop’. Vandaaruit zullen we ervaren welke design aanpassingen er nodig zijn
om beter te kunnen recyclen maar ook om langduriger van textiel en kleding gebruik te maken.”
EXPERTGROEP TEXTIEL NVRD Aangezien er veel gebeurt op het gebied van textiel, heeft de NVRD de expertgroep textiel, bestaande uit Twente Milieu, HVC, Metropoolregio Amsterdam, gemeente Rotterdam, AVU, Omrin, Midwaste en Rd4 opgericht. Ook VNG schuift regelmatig aan bij de expertgroep. “Je ziet dat de rollen in de keten verschillen bij leden van de NVRD. Door dit in de expertgroep inzichtelijk te krijgen behartigen we alle belangen”, aldus Bas Assink, voorzitter van de expertgroep textiel.
De expertgroep gaat proactief te werk. Er is namelijk veel behoefte aan duidelijkheid over de rol die gemeenten en hun publieke bedrijven gaan vervullen bij de UPV-textiel. Bas Assink: “We wachten niet op wat de producenten bedenken en willen invoeren qua UPV, maar zijn zelf een model gaan bedenken waar wij de meerwaarde van inzien. Zo hebben we al antwoorden op veel vragen die in een later stadium onze kant op kunnen komen en hebben we nu al stelling genomen in onderwerpen die hoe dan ook een plek krijgen in de UPV.” Maar het vizier wordt ook breder gericht. “De textielketen is bij uitstek een keten waar circulariteit alles aan het draaien kan krijgen. Zodra producenten gaan vragen naar gerecycled materiaal zal er aan de 'achterkant' iets op gang worden gebracht en nieuwe technieken en innovaties zo gestimuleerd worden. Juist daar wil de NVRD zich ook hard voor maken.”
Waar mogelijk zoekt de expertgroep afstemming met BKN (Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland) en VHT (Vereniging Herwinning Textiel). Samenwerking in de keten is bij uitstek belangrijk voor een versnelling op circulair gebied. De NVRD zoekt die samenwerking dan ook actief op. In dat kader zit de NVRD ook op regelmatige basis met Modint en INretail om de tafel om de voortgang rondom de UPV te bespreken.
VERSNELLEN RICHTING CIRCULAIR TEXTIEL
Doel van de UPV-textiel is te komen tot een circulaire textielketen. Welk vliegwiel is daarvoor nodig en hoe brengen we
dat vliegwiel aan het draaien? Tich Vanduren, mede-eigenaar van het recyclebedrijf Frankenhuis, heeft daar mooie ideeën over. Voor innovatie aan de achterkant is goede materiaalsortering een vereiste. “De start daarvan ligt bij de afnemers van het gerecyclede materiaal. Zij weten precies welk materiaal ze nodig hebben. De materiaalsortering moet daarop aansluiten en moet daarom gestuurd zijn vanuit de afnemerskant. En niet vanuit de wens al het ingezameld textiel te sorteren, terwijl recyclers vervolgens niets met het gesorteerde materiaal kunnen omdat hun afnemers daarom niet vragen.” Goede communicatie en nauwe samenwerking tussen materiaalsortering, recycling en afnemers is dus een must.
Ook innovatie is van groot belang. Volgens Tich kan de overheid daaraan een belangrijke bijdrage leveren. “Door een deel gerecycled materiaal te verplichten in nieuwe textielproducten. De prijzen voor virgin materiaal zijn hoog. Het wordt dan vanzelf steeds interessanter de goede materialen afkomstig van recycling te gebruiken.” De zekerheid die een dergelijke maatregel creeert, maakt dat geïnvesteerd kan worden in nieuwe technieken en machines. Zowel op het gebied van materiaalsortering als op het gebied van recycling. “Want er is nog veel ruimte voor innovatie. Er liggen grote uitdagingen op het gebied van identificatie van de verschillende materialen waaruit textiel bestaat en het uit elkaar halen daarvan. Denk aan het afweken van coatinglagen of verf.” Met kortlopende subsidies vanuit de overheid komen we er niet.
Annemieke Koster, eigenaar van textielweverij Enschede Textielstad, geeft nog een belangrijke winstwaarschuwing voor de UPV textiel af. “Het is belangrijk dat goed wordt gemonitord wat en hoe wordt gerecycled. We moeten voorkomen dat de UPV leidt tot toetreding van materialen als PET flessen in kleding. Van dergelijk materiaal kan gezegd worden dat het afkomstig is van recycling en het materiaal is ook recyclebaar. De doelstellingen uit de UPV kunnen er dus mee behaald worden, terwijl het wat mij betreft een negatieve ontwikkeling is. Laat de PET fles vooral PET fles blijven. En de UPV een oplossing bieden voor hoogwaardige recycling van afgedankt consumententextiel en bedrijfsmatig textiel.”
GRAM #09 november 2022 | 27
SINGLE USE PLASTICS
VERMINDERING WEGWERPVERPAKKINGEN EN MEER HERGEBRUIK
Met de ‘ministeriële regeling kunststofverpakkingen eenmalig gebruik’ geeft Nederland nadere invulling aan de Europese Single Use Plastic-richtlijn en aan het Besluit waarin die naar Nederland is vertaald. Onderdeel hiervan is de UPV waarbij producenten vanaf 2023 gaan meebetalen aan de kosten die gemeenten maken voor het opruimen van zwerfafval. In dit artikel aandacht voor een ander belangrijk onderdeel van de ministeriele regeling; het terugdringen van het gebruik van eenmalige verpakkingen en drinkbekers.
TEKST: BAS PEETERS BEELD: IJSBRAND TERPSTRA / NATIONALE BEELDBANK
VERBOD (GRATIS) WEGWERPVERPAKKINGEN
Elke dag worden er alleen al in Nederland 19 miljoen plastic bekers en voedsel-verpakkingen weggegooid, na eenmalig gebruik. Dit zorgt voor veel zwerfafval en het verlies van waardevolle grondstoffen. Om dit te voorkomen komt er een verbod op gratis plastic wegwerpbekers en maaltijdverpakkingen. Dit moet zorgen voor een afname van veertig procent van wegwerplastic in 2026. De maatregel maakt een onderscheid in consumptie voor onderweg (afhaal en bezorging) en consumptie ter plaatse.
AFHAAL EN BEZORGING
Vanaf 1 juli 2023 is het verboden gratis plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen te verstrekken bij afhaal en bezorging. Verder zijn verkooppunten van bijvoorbeeld koffie voor onderweg maar
UPV-ZWERFAFVAL
ook bezorgdiensten verplicht een herbruikbaar alternatief aan te bieden en door de klant meegebrachte eigen bekers of containers te accepteren.
De hoogte van wat een klant extra betaalt, kan men zelf bepalen. Het ministerie noemt de volgende bedragen als richtlijn: €0,25 voor bekers, €0,50 voor een maaltijd en €0,05 voor voorverpakte groente, fruit, noten en portieverpakkingen.
CONSUMPTIE
TER PLAATSE
Voor consumptie ter plaatse geldt vanaf januari 2024 een verbod op het gebruik van plastic wegwerpbekers- en voedselverpakkingen. Dit verbod heeft betrekking op consumptie in bijvoorbeeld de kantine, op kantoor, in de snackbar en op festivals. Als uitzondering op dit verbod geldt de voorwaarde dat 75 tot 90% van de verpakkin-
Eerder stond in GRAM oktober al een artikel over de UPV-verpakkingen. Hierbij een samenvatting en een laatste stand van zaken.
• Producenten worden vanaf het peiljaar 2023 verantwoordelijk voor de kosten die gemeenten maken voor het opruimen van zwerfafval. Gemeenten ontvangen een vergoeding voor dat deel van de opruimkosten dat betrekking heeft op de SUP-productcategorieen: verpakkingen, drinkbekers, lichte plastic tassen, vochtige doekjes, tabaksproducten met filter en ballonnen.
• Vergoed worden de kosten voor: handmatig en machinaal reinigen, transport en verwerkingskosten, participatie door vrijwilligersorganisaties en voor tabaksproducenten: de kosten van openbare inzamelsystemen zoals asbakken.
• De vergoeding voor gemeenten wordt door de staatssecretaris vastgesteld op basis van een kostenonderzoek en een samenstellingsonderzoek. Het onderzoek zal eind dit jaar worden afgerond waarna het aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De VNG/ NVRD nemen namens gemeenten deel in het stakeholdersoverleg dat dit onderzoek begeleidt.
• De vergoeding over het jaar 2023 wordt voor 1 juni 2024 gepubliceerd en uiterlijk in november 2024 aan gemeenten uitgekeerd.
• Voor de verplichting om per 1 januari 2023 een landelijk dekkend passend innamesysteem aan te bieden voor verpakkingen die vrijkomen in de openbare ruimte, wenst het verpakkend bedrijfsleven gebruik te maken van de infrastructuur van openbare prullenbakken. Over de invulling en financiering hiervan is de VNG/NVRD in overleg met het Afvalfonds.
• De huidige zwerfafvalvergoeding eindigt per 31-12-2022. De VNG/NVRD zijn met Afvalfonds/Nederland Schoon in overleg over de besteding van de resterende gelden.
Voor meer informatie of de laatste stand van zaken neem contact op met Bas Peeters (peeters@nvrd.nl).
28 | GRAM #09 november 2022
gen wordt ingezameld voor hoogwaardige recycling. Hoogwaardig betekent hier dat er weer voedselcontainermaterialen van worden gemaakt die voldoen aan Europese regelgeving.
Bovenstaande maatregelen gelden ook voor bekers- en voedselverpakkingen die slechts voor een deel uit kunststof bestaan (plastic laagje in koffiebeker) en voor biobased en bio afbreekbare plastics. De effectiviteit van de maatregelen wordt in 2024 geëvalueerd en indien er in 2026 geen reductie van minimaal 40% is bereikt volgen aanvullende maatregelen.
WAT BETEKENT DIT VOOR GEMEENTEN?
De maatregelen zijn vooral gericht op verkooppunten en bezorgservices. Toch zal een gemeente ook de effecten van de maatregelen gaan merken. Sinds het verbod op plastic tasjes is het aantal plastic tasjes in het zwerfafval fors afgenomen. Of dit effect ook met de nieuwe maatregelen wordt gerealiseerd, is nog maar de vraag. De
invoering zal in ieder geval (enig) effect hebben op de hoeveelheid zwerfafval. Als gemeente kun je natuurlijk ook zelf werk maken van meer hergebruik. De maatregel heeft immers ook betrekking op het gemeentehuis, kantoren, kantines en overige gemeentelijke locaties. Laat het goede voorbeeld zien en stap op gemeentelijke locaties over op herbruikbaar servies en bestek. Ga aan de slag met evenementen.
Gemeente Leiden laat al sinds 2019 zien dat het grootschalige Leidens Ontzet, dat een kwart miljoen bezoekers trekt, georganiseerd kan worden met herbruikbare statiegeldbekekers. Een maatregel die sinds 2020 voor alle evenementen in Leiden is verplicht.
Tenslotte kan de gemeente een faciliterende rol pakken om samen met ondernemers een ‘gemeentelijk’ systeem van retourlogistiek en hergebruik voor out-of-home consumptie mogelijk te maken. Zo hoeft niet iedere ondernemer zelf het wiel uit te vinden en wordt het voor de bewoners en bezoekers eenduidiger en eenvoudiger.
UPV OP VERPAKKINGEN IN ZWEDEN
De uitrol van UPV-systemen beperkt zich niet enkel tot Nederland. Ook andere EU-lidstaten werken hard aan verschillende vormen van producentenverantwoordelijkheid. Zo ook in Zweden. Afvalinzameling gebeurt in Zweden voornamelijk via zo’n 6.000 ‘recycling stations’, waar inwoners hun afval naar toe brengen, en via de reguliere minicontainer inzameling.
Momenteel is NVRD’s Zweedse zusterorganisatie Avfall Sverige druk bezig met het implementeren van een nieuw UPV systeem op verpakkingen. Op 30 juni van dit jaar heeft de regering namelijk aangekondigd dat vanaf 2024 gemeenten in plaats van producenten verantwoordelijk worden voor het inzamelen van verpakkingen van huishoudens én kleine bedrijven. Ze zullen de volgende doelstellingen hanteren: toepassing van 30% gerecyclede content in nieuwe verpakkingen, 50% minder zwerfafval en inzetten op circulair ontwerp. Vergelijkbaar met het Nederlandse model, blijven producenten verantwoordelijk voor de verwerking van het afval en de bekostiging van inzameling.
Op een essentieel punt verschilt dit systeem echter van het Nederlandse UPV systeem. De tarieven die gemeenten ontvangen worden namelijk niet vastgesteld door middel van onderhandelingen tussen gemeenten en producenten(organisaties), maar door het ‘Environmental Protection Agency’. Dit is een Zweedse overheidsorganisatie die aan de hand van een financieel model de tarieven vaststelt. Dit model is in samenspraak met producenten en gemeenten opgesteld. Uit de enquête uitgevoerd op de Afvalconferentie (zie pagina 10) bleek dat ook Nederlandse gemeenten, inzamelaars en verwerkers een dergelijke structuur graag zien ontstaan.
GRAM #09 november 2022 | 29
DWALEN DOOR DESIGN
Al jaren vindt in Eindhoven de Dutch Design Week (DDW) plaats. Een bron van nieuwe kennis, inzichten en een verfrissend inkijkje hoe de huidige en nieuwe generatie ontwerpers naar de wereld van nu en van morgen kijken.
Elk jaar zijn er op diverse plekken in de stad ruimtes ingericht waar een breed scala aan uitvindingen en nieuwe ontdekkingen wordt tentoongesteld. Opvallend was dit jaar de trend dat er meer en meer aandacht is voor duurzaamheid en dan vooral circulariteit. De DDW kent meerdere thema’s zoals: future cities, digital realities, sustainable products en eco pioneers. Maar dit jaar was ‘het anders gebruik van grondstoffen’ wel een beetje de rode draad. Denk dan aan, eerder in de GRAM, Loop.a.life. Met een ruime opstelling en uitleg hoe zij omgaan met textiel. Zo lokaal mogelijk ontwikkelen en produceren van circulaire garens en textiele eindproducten. Sowieso was textiel een belangrijk onderdeel tijdens de DDW, vanuit designoogpunt én vanuit duurzaamheid. Bouwmaterialen komen ook ruim aan bod. Was er vorig jaar een huis gebouwd met alleen biobased materialen, inclusief mycelium, dit jaar waren er meerdere plekken specifiek gericht op de materialen zelf. Bijvoorbeeld Omlab, een studio die 3d prints maakt van producten uit o.a. waterzuivering. Of Corkbrick, bouwmateriaal van kurk om meubels en wanden van te maken.
En uiteraard is er veel aandacht voor hergebruik van plastic. Altijd een dankbaar materiaal om, circulair, na te denken wat er beter kan. The MiniMONO project, meubels van gerecycled HDPE, bijvoorbeeld. Op verschillende plekken stonden er presentaties met thema’s als ‘rethinking plastic’, ‘Plastic W(e)ave’ en ‘embassy of rethinking plastic’. Niet alles is altijd direct toepasbaar maar ontdekken en uitproberen levert altijd wat op. In een volgende uitgave aandacht voor één van de deelnemers ‘Wastecraft’ maar het is mooi om te zien dat één van de prijswinnaars van dit jaar ‘Rex’ is geworden. Rex, de statiegeld stoel.
30 | GRAM #09 november 2022 AGENDA
15 t/m 17 november
14
15 december
Evenementenhal Gorinchem Vakbeurs Recycling
december Rotterdam ALV NVRD
Nationaal Waterstof Congres Jaarbeurs Utrecht
IS UW STRAATWERK SCHOON EN VRIJ VAN KAUWGOM? Jadon garandeert u een schoon en kauwgomvrij winkelgebied. Snel en vakkundig gerealiseerd, milieuvriendelijk en met een minimum aan overlast! Ons reinigingsmiddel? Water, schoon water! VOOR NA (0488) 430289 info@jadon.nl www.jadon.nl 21-9000-1496-01 GRAM 2020 feb 92x130mm.indd 1 16-01-2020 11:18 BRANCHE NIEUWS
Kneefel
Foto: Max
CLOSE-UP
ALLES ONDER ÉÉN KNOP MET NIEUW TOTAALPAKKET
Softwarepakketten die niet op elkaar aansluiten, verouderde technologie, cyber crime, het zijn actuele vraagstukken voor gemeenten en inzamelaars. AMCS ontwikkelde daarom een innovatieve totaaloplossing voor de huishoudelijke en commerciële afvalbranche. Het AMCS Platform, zoals het geïntegreerde systeem heet, zorgt voor een kleine revolutie. Elke inzamelaar of recyclebedrijf kan zijn gehele bedrijfsvoering op dit pakket uitvoeren en inzichtelijk maken.
Zo’n 80 procent van de Nederlandse huishoudens heeft direct of indirect al te maken met de software van AMCS. “Wij zijn ontstaan uit de bekende merken GMT, Pieter Bas Automatisering en Transvision”, licht Mark Abbas toe, directeur AMCS Nederland. “In de afgelopen zeven jaar zijn we naar elkaar toegegroeid en samengesmolten. Daarmee zijn we de grootste speler op de Nederlandse markt geworden. Als je als burger op de weegbrug van de milieustraat gaat staan, je afvalapp controleert of je diftarafrekening krijgt, is daar grote kans dat daar software van AMCS aan te pas komt. Wij zijn inmiddels een wereldwijd softwarebedrijf dat helemaal gespecialiseerd is op de afvalbranche. Actief in Nederland, maar ook in Amerika, Australië en de rest van de wereld.
Al die kennis en ervaring is nu dus gebundeld in de Nederlandse totaaloplossing AMCS Platform. Abbas: “We hebben voor deze totaaloplossing alle bestaande applicaties doorgelicht en verbeterd waar nodig. Denk aan CLEAR, Afvalris, PB4ALL en Transvision. Het beste van al die werelden hebben we gecombineerd en geoptimaliseerd. Tijdens de ontwerpfase hebben gebruikers met ons meegekeken, zodat het systeem goed aansluit bij de praktijk. Om het systeem voor iedereen toegankelijk te maken, hebben we het in de cloud gebracht. Je hoeft dus geen zware softwarepakketten op je eigen computernetwerk te installeren.” AMCS Platform maakt ook een eind aan zogenoemde eiland-oplossingen. “Met dit geïntegreerde systeem heb je overzicht over je hele bedrijfsvoering. Of het nu gaat om dienstverleningspakketten, planning van personeel en materieel, op- en overslag, recycling, voorraadbeheer en containermanagement, alles zit als het ware onder één knop. Alle onderdelen zijn geïntegreerd, vormen samen één pakket.”
CAMERASYSTEEM
Een innovatief onderdeel van AMCS Platform is Vision AI. “Normaal kunnen gemeenten pas achteraf bepalen of de ingezamelde partij verontreinigd is of niet”, aldus Abbas. “Met Vision AI kun je dat tijdens het inzamelen al constateren. Vision AI is een camerasysteem op het inzamelvoertuig, dat
tijdens het lossen al herkent of er bijvoorbeeld plastic zit tussen het oud papier. Het is een zelflerend systeem, op basis van kunstmatige intelligentie. We hebben dit herkenningssysteem al met succes toegepast in Amerika en Duitsland, en het wordt alsmaar slimmer. Gemeenten en inzamelaars kunnen hierdoor de vervuilingsgraad per wijk inzichtelijk maken en daarop gericht actie ondernemen.” Vision AI bestaat om diezelfde reden ook uit camera’s op de buitenkant van de inzamelwagen, waarmee bijvoorbeeld bijplaatsingen of zwerfvuil kunnen worden geregistreerd, gelokaliseerd en gevisualiseerd.
Met AMCS Platform kun je kiezen voor deze en andere aanvullingen. Standaard biedt het pakket oplossingen voor een groot deel van de dienstverlening van afvalbedrijven. Het programma is bovendien flexibel, zodat wijzigingen in bijvoorbeeld inzamelmiddelen of diftarregels eenvoudig en snel, zonder veel rompslomp, doorgevoerd kunnen worden. Ander voordeel van het Platform is de inzichtelijkheid. Abbas: “Een medewerker van het klantcontactcentrum kan bijvoorbeeld direct zien waar de inzamelwagen rijdt, of een container overvol is en dat soort zaken. Dat scheelt veel irritatie en misverstanden.”
Voor meer info: www.amcsgroup.com.
GRAM #09 november 2022 | 31 aangeboden door AMCS
KLIKO GROEP Standaardruiter 36 3905 PZ Veenendaal
+31(0)318 559393 info@kliko.nl www.kliko.nl
“Al meer dan 40 jaar toonaangevend in minicontainers, innovator van ondergrondse containers, marktleider in chipregistratiesystemen en trendsetter in toegangselektronica.”
Innovators
afvalinzamelsystemen KLIKO.BE | KLIKO.NL
chipregistratie
minicontainers
palletboxen
containermanagement
ONDER 1 DAK
KLIKO GROEP
van
BEZOEK ONZE NIEUWE WEBSITE vierwielcontainers
ondergrondse containers
containerbehuizing onderhoud en reiniging
toegangscontrole
ALLES