Lessen 2009 nr. 4

Page 1

LESSEN 4 | 4E JAARGANG | DECEMBER 2009

4E JAARGANG | DEC 2009 ONDERWIJS & VERNIEUWING NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM + VERENIGING VAN VRIENDEN

ONDERWIJS & VERNIEUWING HET NEDERLANDSCH LYCEUM TAALMETHODE SCHOOLPLATEN ADRI ALINDO BELANG

VAN ONDERWIJSGESCHIEDENIS

L ESS E N

LESSEN 4

4

PERIODIEK VAN HET NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM EN DE VERENIGING VAN VRIENDEN


Paedagoochum ‘Zo lang je maar niet snurkt, kun je rustig slapen’ sprak de leraar wrang tot twee heel suffe knapen. ‘U hebt gelijk, meneer’ sprak toen de oudste rakker, ‘door dat gesnurk van ons wordt heel de klas soms wakker.’

John O’Mill

John O’Mill (ps. Van J. van der Meulen), Lyrical Laria, Laren, Andries Blitz, 1956


Inhoud

ONDERWIJS & VERNIEUWING 6 Het Nederlandsch Lyceum Van speels eendje tot stoere zwaan Paul Gerretsen

12 Een populaire taalmethode van een tegendraadse onderwijzer Lo van Driel

18 Achter de schoolplaten van Adri Alindo Richard van Schoonderwoerd

23 Het belang van onderwijsgeschiedenis Bert Stilma

5

Van de Redactie Marjoke Rietveld-van Wingerden

27

Leesles Behandeling der Wasch Marry Remery

29

Museumagenda Signalement Museumnieuws RenĂŠe Mast

34

Digitales Ragged School Museum

Nieuwe aanwinst FIBO en zijn filmstroken Rien van Buren

Recensie

Beeldverslag Vrouwen en vakwerk

Trudie de Bruyn

Jacques Dane

Hans de Frankrijker

30

32 32 33

35

3


Op het plein van het Nederlandsch Lyceum


Van de Redactie De twintigste eeuw staat te boek als de eeuw van de onderwijsvernieuwing. Daarbij kunnen we denken aan nieuwe typen scholen die een alternatief moesten bieden voor het klassikale systeem. Vanaf ongeveer 1920 kwamen zulke scholen tot stand. Onderwijsvernieuwers lieten niet na te wijzen op de starre methodiek waarmee het reguliere onderwijs in hun ogen behept was. Nieuwe typen waren bijvoorbeeld Montessori- en Daltonscholen. Er was ook vernieuwing op het gebied van afzonderlijke vakken en leermiddelen. Zo zette Pieter Paulusse zich in voor een nieuwe methode voor het taalonderwijs, die decennialang in het lager onderwijs is gebruikt. De taalkundige Lo van Driel belicht deze man, die in de omgang niet altijd de gemakkelijkste was en flink op zijn strepen stond, maar een warm hart voor zijn leerlingen had. Van Driel is jarenlang verbonden geweest aan een lerarenopleiding en publiceert regelmatig over de geschiedenis van het Nederlands en over individuele onderwijzers, waarvan Paulusse er een is. Een geliefd didactisch middel in bijvoorbeeld het klassikaal onderwijs vormde de schoolplaten sinds de tweede helft van de negentiende eeuw. Ook op dit gebied waren belangrijke innovaties door toedoen van individuele tekenaars en illustratoren. Een van hen was Adri Alindo, pseudoniem voor Adriana Buchner-Palingdood. Haar werk kenmerkt zich door een luchtige vrolijke stijl. Alindo’s platen waren vooral bedoeld voor de kleuterklassen en eerste klassen van de lagere school. Naar haar is weinig biografisch onderzoek verricht, maar Richard van Schoonderwoerd licht een tipje van de sluier op door een verslag te doen van zijn zoektocht naar deze illustratrice. Van Schoonderwoerd heeft een fascinatie met illustratoren uit de eerste helft van de twintigste eeuw en publiceert daarover regelmatig. Vernieuwing van het onderwijs kreeg in de eerste helft van de twintigste eeuw ook krachtige ondersteuning vanuit de techniek. Een van die middelen was de filmstrook. Onlangs heeft het museum een rijke collectie aan filmstroken mogen ontvangen van een voormalige producent ervan.

REDACTIE

Marjoke Rietveld-van Wingerden

Redactielid Rien van Buren belicht deze producent en zijn producten in de rubriek Nieuwe Aanwinst. De beeldrapportage geeft vanuit een geheel andere invalshoek invulling aan het thema van dit nummer. Jacques Dane, redactielid en als onderzoeker verbonden aan het Onderwijsmuseum, heeft illustraties uitgezocht over het onderwerp vakonderwijs en het geheel van een toelichting voorzien. Daarin is speciale aandacht voor het beroepsonderwijs aan meisjes, dat zich in de eerste helft van de twintigste eeuw in een groeiende belangstelling mocht verheugen. Wie hierdoor geprikkeld wordt om meer over het onderwerp te weten kan nog tot september 2010 terecht in het Onderwijsmuseum voor de speciale tentoonstelling over vakwerk (zie Museumagenda). Bij onderwijsvernieuwing wordt doorgaans gedacht aan het lager onderwijs. Toch zijn er juist op het gebied van het voortgezet onderwijs belangrijke stappen gezet. Paul Gerretsen vraagt daarom aandacht voor het Nederlandch Lyceum dat in 1909 in Den Haag is geopend. Met de naam wilde men aangeven dat de school een voorbeeld wilde zijn voor scholen elders in het land. Het lyceum zou een antwoord zijn op de vele kritiek in die tijd op de overlading van kinderen op de Hogere Burgerschool en het gymnasium. Een van de speerpunten van het lyceum was het uitstellen van de schoolkeuze door een gemeenschappelijk onderbouw. Dit onderwerp is sindsdien steeds weer een thema geweest op de politieke en maatschappelijke agenda en in discussies over de kwaliteit van het voortgezet onderwijs. In de schrijver Paul Gerretsen hebben we iemand gevonden die met kennis van zaken spreekt. Gerretsen is leerling op het Nederlandsch Lyceum geweest en later ook docent op deze school. Hij is zich in de geschiedenis gaan verdiepen, waarvoor het archief van de school een rijke bron en inspiratie vormt. Het oud-redactielid Bert Stilma heeft als afscheid in dit nummer een artikel waarin hij aandacht vraagt voor het belang van historische pedagogiek in de opleiding van docenten.

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

5


Het Nederlandsch Lyceum Van speels eendje tot stoere zwaan Paul Gerretsen


Als de jonge Van Lennep omstreeks 1900 zijn voettocht van een driekwart eeuw eerder had kunnen herhalen, had hij zijn ogen niet geloofd. 1 Geen modderige en zanderige wegen meer om moeizaam van dorp tot dorp te komen, maar spoor- en tramwegen die het reizen tot een waar genot maakten en afstanden tot een fractie reduceerden van wat ze voorheen waren. Ongetwijfeld zullen hem de majestueuze stations geïmponeerd hebben en niet minder de imposante gebouwen die in statige letters de naam van ‘Hoogere Burger School’ droegen. Als Van Lennep een kijkje binnen genomen had, dan zou hij getroffen zijn door de ruime lokalen met hun hoge ramen, de brede gangen en statige trappenhuizen. Door leerlingen die achter elkaar in echte schoolbankjes zaten om niets te missen van wat de docent zei en op het bord schreef. Hoe anders was dat in zijn jeugd geweest. Zijn school, de Latijnse school, was zoals gebruikelijk ondergebracht in een gewoon huis. Schoolbankjes waren onbekend. Leerlingen zaten op lage banken langs lange tafels. Lesroosters en wisseling van lokaal bestonden nog niet. Schemer, rumoer en bedomptheid van de Latijnse school hadden in de Hogere Burgerschool (HBS) plaats gemaakt voor licht, rust en lucht.

> Gebouw Nederlandsch Lyceum

LYC E U M

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

7


De HBS van Thorbecke

Het was ken-

van de werkelijkheid maar wilde die van binnenuit erva-

merkend voor de HBS, die Thorbecke in 1863 in het leven

ren en begrijpen. Op innerlijk beleving, expérience vécue,

riep, dat een school voor het eerst in de geschiedenis

kwam het aan. De persoonlijke gewaarwording nam

een eigen gezicht kreeg, zowel qua gebouw als organi-

gaandeweg de plaats in van onpersoonlijke waarneming,

satie. De zelfbewuste schoolgebouwen leken uit te stralen

die tijdens het positivisme hoogtij vierde. Als een kla-

dat binnen hun muren iets groots verricht werd. En dat

roenstoot klonk dan ook voor velen de bevrijdende bood-

was ook zo. 2 De HBS was bedoeld om de Nederlandse

schap van de Franse filosoof Henri Bergson dat vrijheid

economie uit het slop te halen en bij de tijd te brengen.

en verantwoordelijkheid geen wensdromen of illusies

Onderwijs was ontdekt als factor van sociaaleconomische

waren, zoals het positivisme beweerd had. Integendeel,

betekenis, als human capital. Kennis van exacte vakken,

zij waren een gift van de natuur zelf, de uitkomst van de

moderne talen, aardrijkskunde en geschiedenis, die in

evolutie als een ongekend creatief proces dat – anders

de praktijk hun nut zouden bewijzen, hadden de klassieke

dan bij Darwin – uit zou lopen op vrije zelfontplooiing.

talen van hun eerste plaats verdrongen. 3 De veelheid aan

Natuur en geschiedenis waren bezield van een élan

vakken vereiste lesroosters, een strakke organisatie en

vital, van een verlangen zich naar zijn eigen aard te

discipline, die het onderwijs tot dan toe nauwelijks kende.

ontplooien. Grijp dan ook die natuurlijke creativiteit en

In het algemeen werd discipline onmisbaar geacht om

vitaliteit aan in opvoeding en onderwijs. Onderdruk die

de samenleving te moderniseren. Fabrieken en scholen

niet door een van boven en van buiten opgelegde disci-

konden elkaar in dit opzicht de hand reiken. Daarom was

pline. Gebruik die uitbundigheid en waaghalzerij die kin-

het leren en nog eens leren wat op de HBS de klok sloeg.

deren eigen is. Dat was het devies van de grote pedagoog

Disciplinering van lichaam en geest moest nuttige leden

Jan Ligthart die in binnen- en buitenland met zijn verfris-

van de samenleving kweken, die geleerd hadden zich

sende en gewaagde opvattingen furore maakte. Schenk

te beheersen en met uitschakeling van eigen gevoelens

kinderen vertrouwen en waag het met ze, op hoop van

de werkelijkheid objectief en onbevooroordeeld waar te

zegen. Durf af te wijken van conventies en vertrouw

nemen en daar naar te handelen. Dit alles paste geheel

als opvoeder en docent vooral op je natuurlijke intuïtie.

in de positivistische tijdgeest die objectiviteit tot een

Als gevolg van deze nieuwe opvattingen verloor de HBS

deugd verheven had en subjectiviteit verafschuwde.

gaandeweg veel van haar aanvankelijke glans. Was het

De leerstof stond daarom op de HBS centraal. 4 Zowel

eigenlijk geen leerfabriek waar kadaverdiscipline heerste?

leraren als de leerlingen hadden zich daar maar naar

Werden leerlingen niet het slachtoffer van feitenfetis-

te richten, zoals in de samenleving verwacht werd dat

jisme en examenterreur? Doodde de HBS niet alle na-

men zich schikte in de grotere verbanden van familie,

tuurlijke leergierigheid? Had dat niet escapisme tot

kerk en werk. Daarom mond dicht, rug recht en pen in

gevolg, spijbelgedrag of schijngedrag? Dergelijke kritiek

de aanslag. Dat was de moraal van het HBS-verhaal.

zwol in enkele jaren aan tot een koor van klachten. Zo brak de veelgelezen essayist Allard Pierson de staf over

Een nieuw elan

Maar tijden veranderen

onderwijs dat geen ruimte liet aan zelfontplooiing, eigen

en het positivisme raakte uit de tijd en uit de gratie.

initiatief, dat elke creativiteit en elk plezier in de kiem

Men stelde zich niet meer tevreden met buitenkant

smoorde. ‘Hersenen worden opgevuld met een overstelping van zaken die geen plaats laat voor het ont-

In het algemeen werd discipline onmisbaar geacht om de samenleving te moderniseren 8

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

kiemen van algemeene gedachten en zelfs de behoefte aan zulke gedachten verhindert op te komen.’

5

Het lyceum In De Gids van 1898 zagen verscheidene artikelen het licht die om grondige

LYC E U M


Omslag Nederlandsch Lyceum Leerplan en Boekenlijst

Portret van R. Casimir

vernieuwing van met name het voortgezet onderwijs

een kans konden krijgen. Die toegenomen welvaart,

riepen. Baanbrekend was het artikel van de classicus

die de tijdgeest bepaalde, was echter wel in hoge mate

en pedagoog J.H. Gunning Wzn. 6 Hij propageerde een

te danken aan de HBS. In die zin heeft de HBS het

vorm van voortgezet onderwijs met een brede onderbouw

Lyceum gebaard.

van algemeen vormend onderwijs met in de laatste jaren

Hoe levensvatbaar was de lyceumgedachte? Dat

een specialisatie in klassieke of exacte vakken. Cruciaal

was de vraag die een illuster gezelschap in Den Haag

voor Gunning was de puberteit, die psychisch en fysiek

zich in de eerste jaren van de nieuwe eeuw stelde. Daar-

zo ingrijpend was, dat het gevaar van intellectuele over-

toe behoorden de oprichters van een lagere school die

belasting op de loer lag. Overbelasting was uit den

geheel in de geest van Jan Ligthart ingericht was, de

boze omdat het geleerde dan nauwelijks zou beklijven.

Haagsche Schoolvereniging, maatschappelijk gezien

Ernstiger nog: deze kon een blijvende afkeer van alle

niet de geringste. Voortrekkers in het gezelschap waren

leren opwekken. Dat was niet alleen zinloos uit het oog-

de vooraanstaande bankier J.H. Kann en de invloedrijke

punt van effectiviteit maar ook ronduit schadelijk. Na

advocaat en politicus J. Limburg. Zij verzamelden enkele

hun puberteit zouden leerlingen des te gemotiveerder

coryfeeën uit de wetenschap, de politiek, het bedrijfs-

zijn om een richting te kiezen die bij hun aard en aanleg

leven en het onderwijs om zich heen, onder wie de

paste. Het ‘lyceum’ was geboren. Het gaf voorrang aan

Nobelprijswinnaar H.A. Lorentz en de man van de

de psychologische ontwikkeling en het welbevinden van

Zuiderzeewerken C. Lely. En natuurlijk werden Ligthart

de leerling als criterium voor de inrichting en organisatie

en Gunning erbij betrokken. Het gaf aan hoe het onder-

van het onderwijs. Daarbij moet wel bedacht worden dat

wijs en het welzijn van de jeugd in toonaangevende

door de toegenomen welvaart noties als zelfontplooiing

kringen als een zaak van de eerste orde gezien werd,

LYC E U M

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

9


In het zonnetje nog even het huiswerk doornemen

In het natuurkundepraktijklokaal

Het nieuwe type onderwijs dat hier tot stand kwam, moest een landelijke uitstraling hebben zoals dat ten tijde van Thorbeckes HBS ook het geval was

Het Nederlandsch Lyceum voor geopend. 8 De opening

geweest. Hun ambities waren hoog. Het nieuwe type on-

speelde zich af in het gymnastieklokaal van de Haagsche

derwijs moest een landelijke uitstraling hebben, Vandaar

Schoolvereniging, want een eigen gebouw had men nog

Het Nederlandsch Lyceum. Dat was wel een beetje aan-

niet. Het was allemaal heel experimenteel en voorlopig.

matigend, als we kijken naar wat het om het lijf had. Het

Men zou het een schoolgeneratie, dus zes jaar, aanzien.

ging om een handjevol leerlingen, leraren en nauwelijks

Wie zou het ideaal in de praktijk brengen? Het werd de

een budget. Dit speelse eendje toonde echter een ĂŠlan vital dat het deed uitgroeien tot een stoere zwaan.

7

jonge onderwijzer uit het verre Groningen, Rommert Casimir, die in de sprankelende jonge lerares Frans Anna Ahn een onvermoeibare steun en toeverlaat vond. Ze

Het Nederlandsch Lyceum

In sep-

waren als een vader en moeder voor de leerlingen. Zo

tember 1909 was het zover. De president-curator van het

liet het kleine dikkerdje Freek zich op de stoere schouders

jonge schooltje, de al eerder genoemde Limburg, gaf met

van de vaderlijke Casimir nemen, schalks roepend:

een rekstok een tikje op de grond en verklaarde plechtig

‘O ja, mijnheer, in Brussel was ook een olifant en dan

10

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

LYC E U M


mocht je ook op zijn rug rijden.’ Dat was geheel naar

schooltypen, zeker wat betreft de gymnasiumafdeling die

het hart van Ligthart, naar wie men wekelijks per paard-

wel heel overladen was. Had het lyceum als schooltype

entram spoorde om zich te laten bijscholen. Maar buiten

zich wel voldoende gericht op een eigen onderwijskun-

deze kleine kring vond hun aanpak aanvankelijk maar

dige invulling? Die kritiek gold zeker niet het pedago-

weinig weerklank. Niet zelden werd Casimir bruut de deur

gische klimaat dat met de vele buitenschoolse activiteiten

gewezen als hij zijn ideeën aan de man wilde brengen.

gericht was op zelfontplooiing van de leerlingen.

Het nieuwe schoolgebouw in de Willemstraat werd

Pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw zou

geopend in 1912, in aanwezigheid van Haagse politici.

de Mammoetwet de wettelijke erkenning van het lyceum

Enkele jaren later schreef Casimir aan zijn alter ego,

brengen en was de roeping van Het Nederlandsch lyceum

Anna Ahn: ‘De eerste zes jaren zijn om: de zes jaren,

uit 1909 om het gehele voortgezet onderwijs te vernieu-

door ons als termijn gesteld, om ons oordeel uit te spre-

wen ten langen leste vervuld. Daarmee zijn overigens

ken over de levensvatbaarheid. Morgen mogen wij begin-

de vragen die het lyceum ooit stelde, zoals gemeenschap-

nen met de overtuiging, dat wij onze levenstaak en ons

pelijk onderwijs in de lagere leerjaren en het uitstellen

levenswerk vonden.’

10

van de studierichting nog steeds relevant. De beantwoor-

Binnen enkele decennia bleek het lyceum zich te

ding zal verschillend uitvallen of men deze vragen vanuit

hebben bewezen en vond het snel in het hele land navol-

een HBS-optiek beziet of van een Lyceummentaliteit

ging. Dat zou vermoedelijk niet het geval geweest zijn

benadert. In die zin kunnen HBS en Lyceum als verschil-

als het eerste lyceum niet door de grote toeloop van

lende paradigma’s beschouwd worden, die nog heel her-

leerlingen en overheidsregels meer en meer op een echte

kenbaar zijn, al zijn ze in hun historische verschijnings-

school ging lijken en de speelse trekken uit zijn begintijd

vorm verdwenen. Herinnert de veel gehoorde roep om

begon te verliezen. 11 Ook kan de vraag gesteld worden

meer feitenkennis en discipline aan waar de oude HBS

of de inhoudelijke of onderwijskundige vernieuwing die

voor stond? En het Nieuwe leren? Didactiek versus pe-

Casimir voor ogen stond wel gelijke tred hield met het

dagogiek? Casimir zou een dergelijke tegenstelling reso-

succes als schoolvorm, gemeenschappelijke onderbouw

luut afgewezen hebben. Voor hem waren pedagogiek

met vervolgens een gymnasium- en HBS-afdeling. Het

en didactiek onafscheidelijk en hij zou verbijsterd zijn

onderwijs in de bovenbouw zou Gunning ongetwijfeld

te zien hoe de discussie over het onderwijs in deze

te veel hebben geleken op dat van de afzonderlijke

tweedeling blijft hangen.

L

Noten

Literatuur Ahn, A. (1947). Toespraak bij de

Casimir, R. (1934). Het

Idenburg, Ph. J. (1963). Een eeuw

1

viering van zeventigste verjaardag

Nederlandsch Lyceum van 1909

middelbaar onderwijswet herdacht,

2 Gerretsen, 2001, Idenburg 1963.

van Casimir in de aula van Het

tot 1934. Groningen: Wolters.

1863-1963. Groningen: Wolters.

3 Amsing, 2002, 16-18. 4 Ibid., 92.

Nederlandsch Lyceum. Privéarchief.

Amsing, H. (2002). Bakens verzet-

Mak & Mathijsen, 2003.

Gerretsen, P.W.J.L. (2001). Scholen

Mak, G. & Mathijsen, M. (2003, 3de

5 Pierson, 1892, 16.

met allure, de negentiende-eeuwse

druk; oorspr. 2000). Lopen met

6 Gunning, 1898, 188-283.

ten in het voortgezet onderwijs.

Hoogere Burgerschool. Voordracht

Van Lennep. De zomer van 1823:

7 Casimir, 1934, 103-138.

Gymnasium, HBS, en MMS in

op het symposium Het gebouw

dagboek van zijn voetreis door

8 Schoon, 1999, 37

onderwijssysteem, leerplan en

als denkbeeld, van de K.L. Poll-

Nederland. Zwolle: Waanders.

geschiedenisonderwijs. Delft:

Stichting voor Onderwijs Kunst

Eburon.

en Wetenschap.

9 Ahn, 1947. 10 Casimir, 1915.

Pierson, Allard (1892).

11 Casimir, 1934, 89-102

Zomervacantie. De Gids, 56, 16. Casimir, R. Brief aan A. Ahn, 6

Gunning Wzn., J.H. (1898). ‘De

september 1915. Particulier archief.

organizatie van ons onderwijs’. De Gids, 62, 188-283.

Schoon, J. (1999). Het Nederlandsch Lyceum 1909-1991. Den Haag: Bond van Oud-Lyceïsten van Het Nederlandsch Lyceum.

LYC E U M

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

11


12

LESSEN 3 | SEPTEMBER 2009

MARTINET


Een populaire taalmethode van een tegendraadse onderwijzer Lo van Driel

In 1938 verscheen het eerste deeltje van Taal, een methode voor het lager onderwijs die tot de jaren zeventig op veel lagere scholen in gebruik was. De populariteit was vooral te danken aan de didactische opzet. Een van de auteurs was Johannes Pieter Paulusse (1890-1970). In geen enkel naslagwerk komen we zijn naam tegen. Wie was hij en hoe kwam hij ertoe zich op het taalonderwijs toe te leggen?

> De vierdelige serie leesboekjes Jaap en Truus voor de laagste klassen van de lagere school was bedoeld als aanvulling op de taalmethode van Paulusse en Voorwinden

PA U LU S S E

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

13


Omslag taalmethode Taal

Illustratie uit Taal

Een tegendraadse onderwijzer

met terugwerkende kracht dit geld op zijn salaris in-

Paulusse begon zijn loopbaan als onderwijzer met het

houden. Eenzelfde probleem speelde in andere plaatsen.

volgen van de normaallessen op Tholen. Hierna maakte

Paulusse stapte naar de rechter en dat was heel wat in

hij een flitsende carrière door, waarin hij gemakkelijk

een dorp waar iedereen elkaar kende en de burgemeester

de ene voor de andere school inwisselde. In de periode

een man van aanzien was. Paulusse werd overigens,

1908-1916 werkte hij achtereenvolgens in Loenen aan

mede op basis van jurisprudentie, in het gelijk gesteld.

de Vecht, het Zeeuwse Kapelle, Leiden en Sint Laurens (bij Middelburg). In Kapelle had hij zijn vrouw leren

2

Zoals vele andere onderwijzers, wilde Paulusse op de maatschappelijke ladder klimmen door het behalen

kennen. Zijn financiĂŤle situatie verbeterde na zijn aan-

van akten, waaronder Duits en Frans. Voor de Middelbare

stelling als hoofd van een grote openbare lagere school

Akte Nederlandse Taal- en Letterkunde schreef hij

in Renesse. Hij was toen nog maar 26 jaar. In deze laatste functie leren we Paulusse kennen

zich omstreeks 1927 in aan de Katholieke Leergangen in Tilburg. Deze studie, waarvoor hij in 1935 slaagde,

als iemand die op zijn strepen stond, niet altijd zo ge-

heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling

makkelijk in de omgang was en zich niet liet imponeren.

van zijn vaardigheden en interesse in het taalonderwijs.

Dat blijkt uit zijn contacten met de burgemeester en wet-

Hij ontpopte zich steeds verder als een schrijver voor

houders. Zo was daar een probleem rondom de beloning

weekbladen en almanakken. Dat leverde bovendien een

3

voor het herhalings- en vervolgonderwijs. 1 B&W verweten

aardige bijverdienste op. Paulusse schreef ook zelf liedjes

hem dat hij die ten onrechte opstreek. Zij gingen in 1923

en kon voortreffelijk tekenen. 4 Met het aanbieden van cursussen als vervolg op de lagere school, zoals de schrif-

Hij ontpopte zich steeds verder als een schrijver voor weekbladen en almanakken 14

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

telijke cursus Excelsior, ontwikkelde hij zich verder tot een goede didacticus.

PA U LU S S E


‘De methode was zo’n succes dat er verschillende edities kwamen’ Een pagina uit Jaap en Truus, deel 1

Een stimulans voor zijn literaire interesse en vorming was de ontmoeting met de jonge dichter en journalist Leo van Breen (1906-1988) uit Goes. Samen richtten zij in 1928 de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialect-Onderzoek

burgemeester heeft hij geestelik afgeranseld. Dat is het enige wat helpt: God, de Zeeuwen, wat een ongelooflik gedegenereerd ploertig zootje!’ 7

op. 5 Van Breen kwam ook voor zijn vriend op. Toen deze eervol ontslag vroeg vanwege zijn benoeming in Zaltbommel in 1928, ontspon zich een discussie bij B&W van Renesse of het predikaat eervol hierbij wel paste.

Volksonderwijs

Uiteindelijk vond men een compromis: wel eervol ontslag

In Zaltbommel werd Paulusse, inmiddels bijna veertig,

maar niet met de gebruikelijke dankbetuiging voor be-

hoofd van een van de twee openbare scholen. Hier

6

wezen diensten. Van Breen uitte in een brief aan

ontpopte hij zich als iemand met een warm hart voor

Piet Meertens zijn bewondering voor Paulusse:

onderwijsvernieuwing en het openbaar onderwijs. Op ouderavonden liet hij ouders kennis maken met ver-

‘Kijk, ik heb een razende hoogachting voor een man als P. die, tot het uiterste gefolterd, links en rechts rond zich heen slaat. De vorige dokter is weggewerkt; de dominé is aangeklaagd bij de synode; tegen een der wethouders heeft hij bij justitie een klacht ingediend, de

PA U LU S S E

nieuwingen op het gebied van het leesonderwijs. Hij meldde zich als lid van het lokale departement van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, werd bestuurslid van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede en voorzitter van de plaatselijke afdeling van de Vereeniging voor Volksonderwijs. 8 In 1934 was hij medeoprichter van een afdeling van de Vereeniging van Hoofden van Scholen.

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

15


Paulusse was een uitstekend docent. Als hij iets uitlegde, hingen wij aan zijn lippen

lippen. (…) Onze zesde klas bestond, als ik het goed heb uit 42 (!) kinderen. Daaruit koos Paulusse een aantal uit. Bij ons waren dat er een stuk of acht. Die mochten woensdagmiddag op school komen om bijles te krijgen. Zo stoomde hij hen klaar

Hier legde hij zich verder toe op de Nederlandse taal- en

voor het toelatingsexamen van Gymnasium en HBS.

letterkunde. Op een cursus voor werklozen hield Paulusse

Die lessen waren gratis. (…) Ik denk dat J. P. Paulusse

een literaire causerie over Frederik van Eeden en zijn

(…) een uitzonderlijk mens was, hoog begiftigd met

De kleine Johannes. Daarbij las hij kennelijk ook voor

kennis en bekwaamheden, absoluut integer en een

uit eigen werk:

van de allerbeste onderwijzers ooit. (…) Ik prijs mij gelukkig hem als leermeester te hebben gehad.’

‘Als toegift las de heer Paulusse een meer vroolijke geschiedenis voor, wat deze op zoo’n voorbeeldige wijze deed, dat het den cursisten smakelijk heeft doen lachen en hartelijk applaudiseerden, toen de heer Paulusse zijn litterair uurtje beëindigde.’

11

Iemand anders die zich met grote waardering over Paulusse uitlaat, is de oud-hoogleraar Genetica Hans Galjaard die hem dankbaar is voor de lessen, zodat hij naar de HBS kon.

Taalmethode

12

Nadat Paulusse in 1936 hoofd

van een openbare lagere school in Leiden was geworden, schreef hij samen met J. Voorwinden de methode

9

Taal (1938). De taalmethode van Paulusse en Voorwinden, uitgegeven door Wolters-Noordhoff, werd tot in de vroege

Ook stelde hij samen met zijn vriend Van Breen de lees-

jaren zeventig talloze keren herdrukt. Vrijwel elke lagere

methode Nieuwe Wegen op, voor de hoogste klassen

school heeft hem gebruikt. De methode was doordacht

van de lagere school. Ze bewerkten hiervoor bestaande

opgezet. Voor elke klas was een deeltje, dat systematisch

teksten en schreven ook enkele biografische verhalen

was ingedeeld en een voortreffelijke opklimming in

bijvoorbeeld over Vincent van Gogh, George Washington

moeilijkheidsgraad had. De omvang van de stof en de

en Tolstoï. Alle teksten zijn doortrokken van de gedachte

indeling sloten aan bij het aantal beschikbare lesuren

van de Volkenbond en het streven naar de wereldvrede.

in een schooljaar. Dit door Paulusse & Voorwinden ge-

Bij mijn weten bestaat er geen andere leesmethode die

stuurde onderwijs was degelijk: elke leseenheid begon

zich zo specifiek daarop heeft gericht. De kranten in

met een tekst, daarna volgden er vragen over de tekst

Zaltbommel waren vol lof, maar vermoedelijk zijn ze

dat het begrijpend lezen moest bevorderen. Vervolgens

nauwelijks in het onderwijs gebruikt, omdat er haast geen exemplaren meer van te vinden zijn.

10

In 1936 vertrok Paulusse naar Leiden waar hij hoofd van de school in de 3-oktoberstraat werd. De

kwamen er stijloefeningen waarin woordbetekenissen, synoniemen, moeilijke woorden, vreemde uitdrukkingen, spreekwoorden en het gebruik van de juiste voorzetsels aan bod kwamen. Spelling, met name van de werkwoor-

bovenmeester werd door leerlingen geroemd om zijn

den, was uiteraard een vast onderdeel. Ook kwamen er

kwaliteiten als onderwijzer. Een van hen was de natuur-

schrijfopdrachten in voor en met een het oog op de

kundige Cees Lepair, die in 1942 in Leiden op de school

middelbare school was er een speciaal boekje en een

van Paulusse kwam:

goede spraakkunst, het zogenaamde deeltje voor opleidingsscholen. Wie Paulusse en Voorwinden beheerste,

16

‘Bij de overgang van de 4e naar de 5e klas, trof ik het,

kon lezen, schrijven en spellen en wie de hoogste deeltjes

dat de hoofdonderwijzer besloten had eens een keer

met succes had doorgewerkt, was klaar voor het toe-

de vijfde klas te nemen. (…) Paulusse was een uitste-

latingsexamen voor het gymnasium en de HBS. De

kend docent. Als hij iets uitlegde, hingen wij aan zijn

methode was zo’n succes dat er verschillende edities

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

PA U LU S S E


kwamen. Zo bewerkte W.P. van den Blink de methode

onderwijs en betrokken bij maatschappelijke ontwikke-

voor het christelijke onderwijs. Broeder Stefanus ver-

lingen in zijn tijd zoals de vredesbeweging. Toen hij de

zorgde een uitgave voor het rooms-katholieke volksdeel,

zestig was gepasseerd was daarvan niet veel meer over.

terwijl er ook een speciale editie voor Nederlands-Indië

Toen liet hij zich kennen als een man van de harde lijn,

is verschenen.

of het nu ging om de houding tegenover het rode gevaar

De methode kreeg in de loop van de tijd allerlei

of de verzorgingsstaat. Zijn kleinkinderen herinneren

didactische uitbreidingen. Zo kwam er een ‘nevenserie’

hem als een afstandelijke, conservatieve man.

met extra oefenstof en begon aarzelend een vorm van

Deze onderwijzer is een goed voorbeeld van

differentiatie. Het duo werkte nog voor een ander project

iemand die zich gaandeweg in onderwijs verder heeft

samen. Voor de eerste en tweede klas schreven zij de

bekwaamd en door de praktijk en aanvullende cursussen

vierdelige reeks Jaap en Truus. In de jaren zeventig kwam

een goede pedagoog en didacticus werd. Zijn passie

echter de taalmethode onder vuur te liggen van de on-

voor taal heeft hij kunnen omzetten in een taalmethode

derwijsvernieuwers. Uiteindelijk bezweek dit leerstof-

waarmee vele kinderen goed door de lagere school zijn

gerichte onderwijs onder de kindgerichte benadering.

13

In de Leidse periode verscheen van Paulusse

heen gekomen. Dat deze zo lang populair bleef, talloze keren is herdrukt en aangepast aan de eisen van de tijd,

nog een andere opmerkelijke uitgave: tekst en muziek

geeft aan dat hij met zijn medeauteur goed aanvoelde

van tien van zijn Zeeuwse liedjes. De muziek was van

op welke punten een methode door de tijd heen bij-

Henk Franke, onderwijzer aan de school van Paulusse.

stelling behoefde.

L

In 1948 stelde Franke uit de kinderen van de school een koor samen waarmee hij de basis legde voor het kinderkoor De Leidse Sleuteltjes.

Conclusie

Paulusse was iemand die op zijn stre-

pen stond maar ook met passie voor het onderwijs. Dat betrof het lager onderwijs, maar ook de verdere vorming erna. Daarbij was hij een warm voorstander van openbaar

Noten

LIteratuur Correspondentie Van Breen.

Duynhouwer, J.A. (1997). Het

Lepair, C. (2008). J.P. Paulusse,

Verzameling Meertens. Amsterdam:

Nutsonderwijs bezuiden de grote

bovenmeester.

Bijzondere Collectie

rivieren. Utrecht: Universiteit

http://www.clepair.net/paulusse.htm

Universiteitsbibliotheek

van Utrecht.

(geraadpleegd 29 april 2009).

1

Laban & Ligtvoet 1928, deel Ia, 239-270.

2 Nederlandsche jurisprudentie, 1925, 150-152. 3 Verseput 1980, 63, 69; Vos &

Amsterdam.

Van der Linden 2004, 129.

Verslagen Gemeenteraad en B&W-

Nederlandsche Jurisprudentie

Driel, L. van (2008a). ‘Schouwen

vergaderingen. Archief Renesse.

(1925). Zwolle: Tjeenk Willink.

4 Paulusse & Franke, z.j.

Paulusse, J.P. & Franke, H.A.J. (z.j.).

6 Van Driel 2008a; Verslagen

is zo beroerd niet’. De Schouwse

Inventarisnummer 41, 42, 59.

jaren van Leo van Breen en J.P.

Zierikzee: Gemeentearchief

Paulusse. Kroniek van het land

Schouwen Duiveland.

van de zeemeermin. Jaarboek Vereniging stad en lande van

Gemengde nieuwsberichten

Schouwen Duiveland, 33, 43-79.

(1928-1936). Het Weekblad voor

5 Van Driel, 2008b.

Tien Zeeuwsche liedjes. Goes: Ars

B&W-vergaderingen, 1928.

Nova.

7 Correspondentie Van Breen,

Recensie (1932). Het Weekblad

8 Gemengde nieuwsberichten,

28 december 1928.

16 december 1932.

Zaltbommel, Bemmeler- en

voor Zaltbommel, Bemmeler-

Tielerwaard.

en Tielerwaard, 17 juni.

oprichting van de Zeeuwsche ver-

P. Laban & J.C. Ligtvoet (1926-

J. Verseput (1980). De lange reis

11 Lepair, 2008.

eeniging voor Dialectonderzoek in

1928). Lager-onderwijswet 1920.

langs de tweede weg. Rotterdam:

12 Mededeling dr. H. Galjaard:

1928’. Zeeland. Tijdschrift van het

Alphen aan den Rijn: Samsom.

Backhuys.

Driel, L. van (2008b) ‘Vier jonge

10 Recensie, 17 juni 1932.

heren en een vereniging. De

17 nov. 2007. 13 Duijnhouwer 1997, 344-346.

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 17 (3), 104-115.

9 Ibid., 28 februari 1936.

Vos, J. & Linden, J. van der (2004). Waarvan akte: geschiedenis van de MO-opleidingen, 1912-1987. Assen: Van Gorcum

PA U LU S S E

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

17



Achter de schoolplaten van Adri Alindo Richard van Schoonderwoerd

Schoolplaten zijn ons allen nog wel bekend. Nog niet zo heel lang geleden werden ze veel gebruikt binnen het onderwijs. Schoolplaten waren er op allerlei gebied, zoals de leefomgeving, geschiedenis, aardrijkskunde, godsdienst en biologie. Een aantal tekenaars van de platen werd zeer bekend, speciaal C. Jetses, onder meer met Ot en Sien, en J.H. Isings met platen uit de vaderlandse geschiedenis. Vele andere verfijnde kunstenaars bleven vrijwel anoniem. Het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam bezit een zeer grote collectie schoolplaten. Regelmatig organiseert het museum hieruit exposities, zoals de in 2009 gehouden succesvolle tentoonstelling over Jetses: Jetses aan de wand. De platen van Jetses zijn maar een klein onderdeel van de 10.000 schoolplaten die het museum in zijn bezit heeft. De meeste platen waren bestemd voor het lager onderwijs. Soms waren ze speciaal gericht op de jongste leerlingen, zoals de kleurige schoolplaten van de kunstenares Adri Alindo. Wie was deze Adri Alindo? Over wie zij was hing lange tijd een waas van geheimzinnigheid. Er was niets over haar bekend, behalve bij haar uitgever Meinema, maar deze weigerde alle medewerking. Daarom ging ik in 1999 zelf op zoek in correspondentie, bij familie en in archieven. Uiteindelijk kwam ik uit in Wenen. 1 > Schoolplaten Adri Alindo

ADRI ALINDO

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

19


Adri Alindo illustreerde niet alleen boeken, maar maakte ook tekeningen voor diverse tijdschriften christelijke strekking. Haar waarschijnlijk meest bekende illustratie maakte ze echter in 1931 voor De Erven de Wed. J. van Nelle. Het gaat hier om het boek De club uit Rustoord van B. van Huët. De voorplaat is in zijn eenvoud meesterlijk geslaagd. Twee jongens zitten te praten in het gras, kniekousen, pet, pleisters op de knie. Op de achtergrond is een compleet verlaten bos. Deze eenvoudige tekening straalt een bijzondere sfeer uit. De auteur Willem Brakman gebruikte in 1987 de plaat als omslag voor zijn verhalenbundel Jongensboek.

4

Op 21 mei 1931 trouwde Adriana met Rudolf Buchner, een Oostenrijker die in Nederland werkte als

Omslag De club uit Rotsoord

jurist bij een rubberproducent. Toen het bedrijf failliet ging besloten de jonggehuwden naar Oostenrijk te verhuizen. Rudolf gaf na de oorlog zijn baan als jurist eraan

Frau Buchner

De flamboyante Frau Adriana

Buchner bewoog zich in de jaren 1950-1960 zeker niet

en ging in de kunst. Adriana Palingdood bleef als Adri Alindo actief als illustratrice. Na de dood van Rudolf

onopgemerkt binnen het kunstwereldje van Wenen. Haar

veranderde zij haar echte achternaam in Arendshorst,

man, Rudolf Buchner, was er een bekend figuur. Hij schil-

de naam van haar grootmoeder. Tot 1966, toen zij stopte

derde, organiseerde manifestaties en tentoonstellingen

wegens oogklachten, verschenen haar tekeningen in de

en ontving zelfs een ereprofessoraat voor zijn werk in

boeken van Meinema. Zij bleef, kinderloos, in Wenen

de Oostenrijkse hoofdstad. Adriana en Rudolf maakten

wonen, waar zij op 20 juni 2001 op 95-jarige leeftijd zou

deel uit van het mondaine, uitbundige Weense kunste-

overlijden. In haar jaren als weduwe beheerde zij lange

naarsmilieu tot Rudolf op 15 oktober 1962 plotseling

tijd de kunstzinnige nalatenschap van haar man. Zijn

overleed. De van oorsprong Nederlandse Adriana zou

werk was na zijn dood zeer populair geworden. Adriana

na het overlijden van haar man haar Nederlandse

bleef ook het artiestenmilieu trouw. Tot kort voor haar

nationaliteit weer aannemen. Zij werkte toen al bijna

dood kwam zij bijna dagelijks in Kaffeehaus Prückel,

veertig jaar als illustratrice voor Nederlandse uitgevers,

een befaamd artiestencafé in Wenen, zo vertelde mij

onder haar pseudoniem Adri Alindo. Haar werkelijke

de Weense Christa Pils, die ruim dertig jaar met Alindo

naam was Adriana Palingdood. Uit een nogal vervelende

bevriend was.

achternaam creëerde zij een zonnig pseudoniem.

4

2

Adriana werd op 3 augustus 1905 geboren in een eenvoudig milieu in Rotterdam. Vanaf 1925 werd zij actief

Illustratrice

Van tekenen in Oostenrijk kwam

blijkbaar niet zo veel. Na de oorlog verbleef Adri Alindo

als professioneel tekenares. Zij maakte toen haar eerste

jaarlijks gedurende een klein half jaar in Nederland

tekeningen voor enkele kinderboekjes van uitgeverij

bij haar zus Alida. Daar werkte ze dan alle illustratie

Van Goor in Gouda. 3 Zij illustreerde daarna ook voor

opdrachten af, waarna ze weer richting haar echtgenoot

Kluitman, De Haan en Noordhoff, maar na verloop van

in Wenen vertrok. Dit werd mij meegedeeld door Mevrouw

tijd beperkte ze zich bijna uitsluitend tot uitgeverij

M. de la Mar, dochter van Adri’s zus Saartje Alida.

Meinema te Delft. Deze uitgever publiceerde hoofdzakelijk zondagsschoolboekjes met verhaaltjes van orthodox-

20

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

5

Adri Alindo illustreerde niet alleen boeken, maar maakte ook tekeningen voor diverse tijdschriften,

ADRI ALINDO


ADRI ALINDO

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

21


waaronder Vrouwenpost, Moeder en de kinderbladen

de serie Eigen Taal van T. Gielstra, een methode die

Zonneschijn en Kiekeboe. Ze maakte modetekeningen

zich presenteerde als ’vrij taalonderwijs op individueelen

en ontwierp voor enkele periodieken zelfs ook kinder-

grondslag’. De deeltjes voor de vier laagste klassen zijn door Adri Alindo geïllustreerd. Het is onduidelijk

en dameskleding. Door haar werk had Adri Alindo verscheidene

hoe Adri Alindo bij Versluys was terechtgekomen. Ander

con- tacten binnen de wereld van de jeugdliteratuur uit

werk van haar is bij Versluys niet te vinden. De platen

die tijd. De nogal pedante domineesvrouw D. A. Cramer-

van Adri Alindo waren ook zeer geschikt voor het

Schaap, was in de jaren dertig van de vorige eeuw redac-

kleuteronderwijs en zullen ook daar gebruikt zijn. De tekenstijl van Adri Alindo is in haar illustratie-

trice van Zonneschijn. Ze was ook een belangrijke auteur van kinderboeken. Door haar tijdschrift had ze veel con-

werk zwierig, artistiek, los aangezet. De schoolplaten

tact met illustratoren, ook met Adri Alindo. Op een zeker

zijn wat statischer, wat meer opgezet als toonplaten.

moment vroeg Cramer-Schaap aan de illustratrice Nans

Die vormgeving heeft de duidelijkheid van de onderwer-

van Leeuwen of zij een boek van haar, dat bij uitgeverij

pen zeker vergroot. Opvallend is dat de kinderen op de

De Haan zou uitkomen, wilde illustreren. Anton Pieck kon

schoolplaten zonder uitzondering schattig zijn en er

de opdracht niet aannemen en een onbekende tekenares

keurig netjes gekleed uitzien. Daarin herkent men ook

had prutswerk geleverd. Mocht Nans geen tijd hebben,

de kunstenares. Adri Alindo hield van stijl. Ontgroeid aan

dan zou Adri Alindo het kunnen doen. ’Kunt u absoluut

een eenvoudig milieu, was ze een milieu van behoorlijke

niet dan moet Adri Alindo het maar doen, die zit om

luxe binnengestapt. En daar genoot ze zichtbaar van.

werk te springen en ik denk dat ze wel weer in het land

In haar tekeningen komen deze luxe elementen soms

is.’ Cramer-Schaap gaf nog aan dat ze liever had dat

naar voren, maar haar sterkte zit toch vooral in de rust

Nans het deed, want ’Adri is zo oppervlakkig’. 6 De beide

en de gezelligheid. Knusse familietaferelen vormen vaak

dames waren allebei nogal eigengereid en zelfstandig van

het onderwerp. Haar schoolplanten stralen zorg en

aard en daarom niet de beste vriendinnen van elkaar.

tederheid uit.

Schoolplaten

Conclusie

Omstreeks 1930 waagde Adri

De schoolplaten van Adri Alindo zijn

Alindo zich aan een stel schoolplaten. Ze verschenen bij

zeer oorspronkelijk van stijl. Ze zijn super vrouwelijk en

W. Versluys te Amsterdam. Deze uitgever, die in vroegere

meisjesachtig. Ook het levendige kleurgebruik wijkt af

jaren ook het literaire werk van de Tachtigers op de

van wat gebruikelijk was. De kunstenares heeft hiermee

markt bracht, concurreerde al vanaf 1875 op de markt

iets eigens in haar platen gebracht. Daardoor zijn ze in

voor schoolboeken, maar deed weinig in schoolplaten.

zekere mate uniek. Ze vallen op door een buitengewone

Rond 1900 verscheen er een serie met gezinstaferelen

frisheid en doordat ze vertedering oproepen. Duidelijk

en ook wat dierenplaten en tekenvoorbeelden. Een

is dat Adri Alindo veel oog had voor wat jonge kinderen

specifieke serie tekstboekjes is bij de platen van Adri

kon raken. Haar platen nemen daarom onder de vele

Alindo niet te vinden. De schoolplaten sluiten aan bij

die verschenen zijn een bijzondere plaats in.

L

Noten

Literatuur Buul, T. van (1989). Het kinderboek

Cramer-Schaap, D.A. (ca. 1935).

Schoonderwoerd, Richard van

1

in de reclame. In: H. Bekkering et al.

Brief aan Nans van Leeuwen.

(2000). De grote Adri Alindo

2 Ibid.

(red.). De hele Bibelebontse berg

Particulier archief.

(pp. 515-540). Amsterdam: Querido. Mar, M. de la (2000). Interview, juli.

Van Schoonderwoerd, 2000.

speurtocht. Ouwe Bram leeft nog,

3 Correspondentie, 1925-1929.

19/20.

4 Van Buul, 1989, 522-523. Pils, 2000. 5 De la Mar, 2000.

Correspondentie van Adri Alindo met uitgeverij van Goor (1925 en

Pils, Christa (2000). Interview,

1929). Groene Hart Archief, inven -

26 juni.

6 D.A. Cramer-Schaap aan Nans van Leeuwen, z.j.

tarisnummer ac199. plaatsnummer 80-88. Gouda.

22

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

ADRI ALINDO


Het belang van onderwijsgeschiedenis Bert Stilma

De onderwijsgeschiedenis vormt al sinds de negentiende een vast onderdeel in menige opleiding voor leraren in het basisonderwijs. Als voormalig docent verbonden aan een PABO heb ik dat onderdeel decennia lang voor mijn rekening genomen. Na veertig jaar onderwijspraktijk denk ik met plezier terug aan de vele discussies met studenten over onderwijskundige en pedagogische ontwikkelingen in ons onderwijsbestel. Leg ik mijn oor te luisteren, dan krijg ik de indruk dat er in de gedigitaliseerde en sterk op competentie gerichte PABO (Pedagogische Academie voor het Basisonderwijs) tegenwoordig minder plaats en belangstelling is voor het opvoedkundig denken en handelen in het verleden. In deze bijdrage leg ik uit waarom het verkeerd is om zo het historisch besef uit de opleiding te laten verdwijnen.

Leerlingen van de meisjeskweekschool in Zetten, circa 1880

ONDERWIJSGESCHIEDENIS

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

23


Alle kinderen werden op een uniforme wijze benaderd

Achteromzien

reconstructie en verklaring komen. Vanwaar de opkomst

Waarom is enige kennis en

van de reformpedagogiek rond 1900? Door de industria-

inzicht in ons cultureel pe-

lisatie in de negentiende eeuw deden de massaliteit en

dagogisch / onderwijskundig

de uniformiteit hun intrede. Die gingen ook het onderwijs

erfgoed zo belangrijk en

beheersen. Alle kinderen werden op een uniforme wijze

zou het een omissie zijn als

benaderd, kregen streng klassikaal en in vakken gesplitst

deze historische component

onderwijs in massale klassen van zestig tot zeventig

van het opvoeden bij prakti-

leerlingen. Luisteren, van bovenaf opgelegde opdrachten

serende pedagogen en bij de

uitvoeren en stilzitten met je armen over elkaar: gechar-

opleidingen in de vergetelheid

geerd gesteld kwam het daar op neer. Pedagogen uit

raakt? De pedagogische vraag

diverse landen protesteerden daartegen. Het ging hen

bij uitstek: hoe moet ik verder met dit kind? kan alleen

in de eerste plaat om het kind. Kinderen hebben een

beantwoord worden als men als opvoeder niet alleen in

eigen persoonlijkheid en die respecteer je door met de

de toekomst kijkt maar ook het verleden in ogenschouw

leerstofkeuze meer rekening te houden met hun speci-

neemt. Vooruitkijken en achteromzien verhogen juist

fieke belevings-, ervarings- en interessewereld. Reform-

de professionaliteit van een pedagoog. 1 Waarom dit

pedagogen wilden geen passieve uniformiteit in het

zo belangrijjk is, wil ik aan de hand van de volgende

klaslokaal, maar deden appèl op de zelfwerkzaamheid

trefwoorden uiteenzetten.

en de solidariteit van de leerlingen. Op bijvoorbeeld Jenaplanscholen wisselen kin-

Nieuwsgierigheid

Je loopt als net ver-

huisde ouder in een nieuwbouwwijk rond om je te oriën-

deren in een kring ervaringen uit, is het onderwijs thematisch en vieren of gedenken kinderen met elkaar

teren op basisscholen in de buurt. Daar staan er drie.

gebeurtenissen. Kortom, de reformpedagogiek was

De eerste profileert zich als een Jenaplanschool, van

een begrijpelijke reactie op de bestaande historische

de tweede basisschool achterhaal je zo alleen de naam,

gegroeide cultuursituatie van uniformiteit en mecha-

Het Kompas, en de derde school maakt zich bekend als

nische gehoorzaamheid.

2

Montessorischool. Alleen al vanuit een gezonde drang naar nieuwsgierigheids wil men – ouder of niet – weten

Inzichtelijkheid

Een professioneel ingestelde

waar die namen Jenaplan en Montessori nu eigenlijk

onderzoeker blijft zoeken naar nieuwe en meer verfijnde

voor staan. Beantwoording ervan leidt ogenblikkelijk

manieren om de samenhang tussen verleden en heden inzichtelijk te maken. Historisch pedagoog Hans de

naar de historie. Zo’n honderd jaar geleden ontstond er bij peda-

Frankrijker ziet dat zoeken naar nieuwe inzichten als

gogen steeds meer onvrede over het strikt klassikale

een combinatieproces van een tellende en vertellende

onderwijs, waarbij de pedagogische verschillen tussen

of veronderstellende methode om zo min of meer vast-

de kinderen onderling niet telden. Deze onvrede kanali-

staande gegevens en feiten ‘vanuit een nieuw perspectief

seerde zich als een stroming die bekend is geworden

in een vernieuwde samenhang’ te brengen. 3 Een voor-

onder de naam van reformpedagogiek. Deze benaming

beeld van zo’n historische reconstructie is de inbreng

brengt ons direct bij de volgende vragen: waarom ont-

van Lea Dasberg in de bekende discussie over algemene

stond de stroming en welke hervormingen wilden deze

opvoedingsdoelen. In haar Grootbrengen door klein-

reformpedagogen doorvoeren? Die vragen laten zich

houden (1975) contrasteerde ze twee visies op het kind.

pas beantwoorden na een historische reconstructie van

Tot halverwege de achttiende eeuw domineerde de op-

de maatschappelijke en opvoedkundige omstandigheden

vatting dat kinderen als kleine volwassenen werden gezien. Hoe eerder mondiger des te beter, was de gang-

in de negentiende eeuw.

bare opvoedingsgedachte. In de loop van de achttiende

Reconstructie

Hedendaagse verschijnselen

zijn vaak lastig te reconstrueren omdat de onderliggende

eeuw groeide het besef dat kinderen recht hebben op een eigen kinderwereld en allesbehalve een volwassene

grondpatronen op dat moment niet altijd voldoende

in zakformaat zijn. Weg dus met de mondigheid als

zichtbaar zijn. Met het voorschrijden van de tijd worden

opvoedingsdoel? Dasberg concludeerde dat, gelet op

grondpatronen duidelijk en kan men tot een afdoende

het steeds meer ‘wegstoppen’ van kinderen in een aparte

24

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

ONDERWIJSGESCHIEDENIS


Jan Ligthart met een groepje leerlingen, 1913

Individueel werken in een Montessorischool, ongeveer 1950

kinderwereld, die zij aanduidde als jeugdland, de tendens

opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening.’ 5 Mo-

was ontstaan om kinderen groot te brengen door ze (te)

gelijk zijn strategieën die men in het verleden hanteerde,

klein te houden. Dit ging na de Tweede Wereldoorlog

relevant voor het heden. Een voorbeeld is het tegenwoor-

gepaard met een repressieve opvoedingsstijl. Kritiek

dig geklaag over de jeugdcriminaliteit die vooral een

daarop leidde ertoe dat het pleidooi om kinderen op te

gevolg zou zijn van ontbrekende kennis van waarden

voeden tot mondigheid weer terugkeerde. De kortston-

en normen. De befaamde Hollandse schoolmeester

dige populariteit van de anti-autoritaire opvoeding in

Jan Ligthart stelde honderd jaar geleden al dat een ju-

de jaren zestig en zeventig zijn tegen die achtergrond

ridische strafoplegging bij een overtreding geen passend

te begrijpen als een ver doorgeschoten reactie. 4 De

pedagogisch antwoord is. Volgens Ligthart worden op-

Discussienota contouren van een toekomstige onder-

voeders niet in de eerste plaats gekenmerkt door hard

wijsbestel (1975) van de toenmalige minister Jos van

en duidelijk optreden maar door het duidelijk uitdrukken

Kemenade, kreeg in de populaire editie niet zonder

van hun persoonlijkheid: ’Doen? Doen? Wéés iets. En van

reden als motto mee: ‘meer mensen mondig maken.’

uw Zijn gaat opvoeding uit.’ 6 Het voorleven van waarden

Ontmoeting

overtredingen. De actuele discussie over de functie

is belangrijker dan het louter leren en bestraffen bij De geschiedenis zet ook aan tot

nadenken over de pedagogische praktijk en vormt als

van ‘buddies’ als rolmodellen voor de jeugd zou bij

het ware een gebied waarin een ontmoeting plaats vindt

Ligthart vast goed in de smaak gevallen zijn.

met collegae uit het verleden. Vijf eeuwen opvoeden in Nederland (2006) verwoordt dat als volgt: ‘Historisch

Relativering en ontmaskering

besef behoedt ons voor de waan van de dag en is een

Kennis van de geschiedenis helpt ook te relativeren met

voorwaarde voor kritische reflectie op praktijken van

een glimlach. Een gevoel van opluchting kan er het gevolg van zijn. Opvoeders ontdekken zo dat zij niet de enigen

De tendens was ontstaan om kinderen groot te brengen door ze (te) klein te houden ONDERWIJSGESCHIEDENIS

zijn, die problemen ervaren in de opvoeding. Bijvoorbeeld de overgang van kind naar de volwassenheid gaat vrijwel nergens probleemloos, ongeacht de tijd en de samenleving. Vele gezag- en gedragsproblemen

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

25


zijn inherent aan een bepaalde leeftijdsfase en verdwij-

seerde in zijn afscheidscollege in 2003 het inburgerings-

nen doorgaans vanzelf weer. Deze relativerende consta-

proces van joden in Nederland in de negentiende eeuw.

tering die onder andere ‘vadertje’ Cats in de zeventiende

Hij concludeerde dat de inburgering en integratie beter

eeuw al deed kan ouders er voor behoeden dat zij de pu-

verliepen naarmate de overheid een heldere visie had

berproblematiek te veel gaan dramatiseren. Kennisname

en het onderwijs voorzag van onderwijskundige instru-

van de geschiedenis van de pedagogiek kan ook leiden

menten. 9 Het lijkt me een interessante uitdaging voor

tot schokkende ervaringen. Dat is bijvoorbeeld het geval

(aanstaande) leraren basisonderwijs om de huidige

met de opvoedingsstijl in de decennia voor de Tweede

maatregelen in het kader van de actuele problemen

Wereldoorlog in Duitsland en vele andere landen, waarin

rond integratie en inburgering tegen die achtergrond

discipline, plichtsbesef, orde, gehoorzaamheid, netheid

te bezien. Ieder leerkracht heeft immers met die pro-

en vlijt centraal stonden. Het is ontluisterend vast te

blematiek te maken.

moeten stellen hoe juist die deugden ook verbonden waren aan een gruwelijke werkelijkheid, waarin het recht

Het zou betreurenswaardig zijn als de onderwijsgeschiedenis op PABO’s naar de marge verdwijnt. Dit vak

van de mens op een zelfstandig en onafhankelijk oordeel

kan studenten stimuleren tot verruimting van inzicht en

werd ingewisseld voor slaafse gehoorzaamheid. Het tijdig

het innemen van een standpunt. Het Beroepsprofiel van

kunnen ontmaskeren van een overheid die fraaie peda-

de leraar primair onderwijs omschrijft gelukkig nog het

gogische doelen zegt na te streven, maar een geheel

belang van de geschiedenis voor deze beroepsgroep:

andere werkelijkheid wil realiseren is bepaald geen

‘Van leraren wordt gevraagd dat zij op de hoogte zijn

overbodige luxe.

7 8

van de belangrijkste stromingen in de historie en de actualiteit van het onderwijs en de wijze waarop daarin

Dienstverlening

Elke actuele pedagogische

opvoeding en onderwijs met elkaar zijn verbonden.’

11

vraagstelling heeft een historische dimensie. Daarom

Het onderwijsprogramma van de in 2008 opgerichte

behoort het vakgebied historische pedagogiek een advi-

Academische Opleiding voor Leraren Basisonderwijs

serende en dienstverlenende rol te vervullen, ook voor

benadrukt gelukkig ook nog dat ‘het onderwijs in histo-

leraren basisonderwijs. Een voorbeeld kan dat verdui-

rische, comparatieve en maatschappelijke context’ aan

delijken. De onderwijshistoricus P.Th.F.M Boekholt analy-

bod zal komen.

12

L

Noten

Literatuur Bakker, N., Noordman, J.

Eisma, C.E. (2004). Meester

Vliegenthart W.E. (1961). Anders

1

& Rietveld-van Wingerden, M.,

Ligthart. Den Haag: De Nieuwe

zijn en mee gaan doen. Groningen:

2 Stilma, 2003, 105.

(2006). Vijf eeuwen opvoeden

Haagsche.

Wolters-Noordhoff.

3 Frankrijker, 2002, 67. 4 Dasberg, 1975.

in Nederland. Idee en praktijk. 1500-2000. Assen: Van Gorcum.

Dasberg, 1980, 5, 25.

Frankrijker, H. de (2002),

Weber, F. (1995). Beroep in bewe-

5 Bakker et al., 2006, 1.

Onderwijsgeschiedenis: Methoden

ging. Beroepsprofiel leraar primair

6 Eisma, 2004, 7.

Boekholt, P.Th.F.M. (2003).

en bronnen. In M.H. van IJzendoorn

onderwijs. Utrecht: Forum Vitaal

7 Lamain, 2000, 54.

Onderwijs en integratie: leren van

& H. de Frankrijker (red.).

Leraarschap.

8 Dasberg, 1993, 4.

Wubbels, T. et al. (2008). Een

10 Dasberg, 1993, 17.

het verleden. Utrecht: Universiteit

Pedagogiek in beeld (pp.51-68).

Utrecht.

Houten / Diegem: Bohn Stafleu van Loghum.

Dasberg, L. (1980). Pedagogie inde schaduw van het jaar 2000.

Lamain, M. (2000). Opvoeding

Amsterdam: Boom Meppel.

tussen beeld en werkelijkheid.

9 Boekholt, 2003, 12.

aca demisch opleiding voor leraren

11 Weber, 1995, 35.

primair onderwijs. Tijdschrift voor

12 Wubbels, 2008.

lerarenopleiders, 29 (3), 4-10.

Speciaal Onderwijs, 72 (9), 49-54. Dasberg, L. (1975). Grootbrengen door kleinhouden. Amsterdam:

Stilma, L. C. (2003). Van klooster-

Boom Meppel.

klas tot basisschool. Baarn: HB-uitgevers.

Dasberg, L. (1993). Meelopers & dwarsliggers. Amsterdam: Trouw.

26

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

ONDERWIJSGESCHIEDENIS


Leesles Behandeling der wasch Marry Remery

Mevrouw J.W. Suyver-Landré schreef in 1905 een van de standaardwerken voor de opleiding van leraressen in het huishoudonderwijs. 1 Samen met de boeken over Onderhoud van huis en huisraad van M.E. Leliman-bosch 2 en Het kookboek van Martine Wittop Koning 3 vormde het in de eerste helft van de twintigste eeuw de basis voor de praktijklessen in de huishoudscholen. Het gaat hier om Behandeling der Wasch. Het reinigen en opmaken van verschillende stoffen. Een handleiding voor huishoud-industrieschool en de huishouding. Een curieus boekje dat na ruim honderd jaar nog de moeite waard is door de inhoud en de illustraties.

Naar de wasserij of zelf wassen? Het gebonden boekje, dat 11 7 pagina’s telt, is opgebouwd uit negen hoofdstukken. Het eerste gaat gedetailleerd in op de mogelijkheden voor het bewaren en verzenden van vuil wasgoed naar de wasserij. In de inleiding merkte de schrijfster al op dat in die tijd steeds meer wasserijen opgericht werden en dat een handleiding voor een huisvrouw voor wassen en strijken schijnbaar tegenstrijdig was aan de eigentijdse wensen en eisen. Daarbij bedankte ze de ‘Machinefabriek Reineveld’ uit Delft en andere industriëlen voor het beschikbaar stellen van clichés voor Omslag Behandeling der Wasch

de illustraties. Er bleven naar haar mening genoeg redenen over voor de huisvrouwen om zelf voor het wasgoed te zorgen, bijvoorbeeld bij wasgoed van zieken, fijn jaeger ondergoed, zijden blouses, kant en fluweel. ‘Tenslotte kan het nuttig zijn, dat de huisvrouw weet, dat, op enkele uitzonderingen na, alle stoffen, die zij voor kleeding, huishoudgoed, enz. gebruikt, gewasschen kunnen worden, en dat zij eenigszins op de hoogte is, van de verschillende bewerkingen, die het goed ondergaat, het doel van deze bewerkingen, en de wijze, waarop ze plaats hebben, hetgeen in ’t kort in dit boekje is besproken.’

HUISHOUDSCHOLEN

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

4

27


Wassen, strijken en mangelen De hoofdstukken twee tot en met zes worden gewijd aan de hoofdbewerkingen van het wasproces, inclusief de benodigde materialen zoals teilen, wastobbes en wasborden. Bij de reinigingsmiddelen komen we wel twintig verschillende zeepsoorten tegen met de prijzen erbij, verpakkingshoeveelheden, fabrikanten en aanbevolen toepassingsmogelijkheden. We zien bekende merken, zoals sunligtzeep. Daarbij stond vermeld: ‘oorspronkelijk Engelsch fabrikaat, f 0,07 per stuk f 0,25 per doos. Zeer aan te raden voor wollen stoffen, stoffen met sterke kleur en witte geborduurde blouses en kinderjurken.’

5

Daarnaast kwamen er tal van onbekende soorten voor zoals houtzeep van de tropische boom Quillaya 6

Saponaria en Maypole zeep voor verkleurde stoffen.

Na de bespreking van het weken, uitkoken, spoelen en wringen, volgden regels voor het gebruik van bleekmiddelen, blauwsel en diverse stijfselsoorten. Bijna veertig pagina’s werden gewijd aan het wassen van verschillende stoffen en het verwijderen van vlekken. Ter illustratie een citaat over het wassen van zwarte zijde: ‘Klop deze 1 à 2 maal door licht tafelbier, of door gekookte thee met een weinig suiker; (bij het koken van thee ontstaat looizuur, dat een enigszins zwarte tint geeft; bier dient als stijfmiddel, en is te verkiezen boven thee omdat het een mooiere tint geeft). Spoel de zijde niet na, rol ze nat op, druk ze voorzichtig uit, en strijk haar tusschen doeken droog, eerst op de verkeerde kant, daarna op den rechten kant. Enkele soorten zwarte zijde mogen daarna zonder doek op den verkeerden kant gestreken worden, wanneer ze nog eenigszins vochtig is. Gebruik een warm ijzer en druk flink op de zijde. Behandel zwarte zijde met gekleurde of witte moesjes en strepen als gekleurde zijde.’

7

Uit deze beschrijving blijkt dat de soorten kleding en de manier van wassen sterk tijdgebonden waren. Het is daarom niet verwonderlijk dat juist de handleidingen voor huishoudscholen in de eerste helft van de twintigste eeuw vele herdrukken beleefden die ingrijpend bewerkt waren door de auteurs zelf of hun opvolgsters. Het boek over wasbehandeling werd bijvoorbeeld in 1931 voor de tiende keer herdrukt, dat over onderhoud van huis en huisraad in 1950 voor de 24ste keer en van de kookboeken van Martine Wittop Koning verscheen zelfs in Afbeeldingen bij het hoofdstuk over strijken in Behandeling der wasch

28

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

de 21ste eeuw nog een herdruk.

HUISHOUDSCHOLEN


De laatste drie hoofdstukken gaan over mangelen en strijken. Bij de mangel staan enkele technische gebruiksaanwijzingen. Zo moet eerst de schroef goed aangedraaid worden om de rollen af te stemmen op de dikte van het goed en mag het rad niet ruw, maar met gelijkmatige bewegingen, gedraaid worden. Voorts vraagt de verwarming van de verschillende strijkijzers veel aandacht om schroeien van de kleding, door gloeiende kooltjes en dergelijke te voorkomen. Tot slot komt het vouwen van overhemden, ondergoed en nachthemden aan de orde, een kunst op zich.

Pioniersters van het huishoudonderwijs

Suyver-Landré was

lerares aan de Nieuwe Huishoudschool in Amsterdam aan de Gabriel Metsustraat. Deze was rond 1892 als tweede huishoudschool in Amsterdam opgericht. Vanaf 1893 werd een begin gemaakt met een jaarlijks examen voor een algemeen Nederlands diploma voor leraressen in de kookkunst. De eerder genoemde mejuffrouw Wittop Koning was een van de eerste en bleef zich haar hele

De mangel was behulpzaam bij het uitwringen

leven inzetten voor het vakonderwijs aan meisjes. In

van de natte was

1896 slaagde Leliman-Bosch. In plaats van koken ging zij huishoudkunde onderwijzen. Zij ontwikkelde daarvoor een leerplan en leerboeken. Vanaf 1918 was zij inspectrice

Literatuur

voor het nijverheidsonderwijs aan meisjes. 8 In 1901 werd

Bakker, N, Noordman, J. Rietveld-

Wittop Koning, M. (1901). Eenvoudig

aan de Amsterdamse Huishoudschool het eerste school-

van Wingerden, M. (2006). Vijf

berekende recepten. Almelo:

eeuwen opvoeden in Nederland.

Hilarius

examen voor lerares wasbehandeling gehouden. De op-

Idee en praktijk. 1500-2000. Assen:

leidsters waren mej. S.G.F. Meyboom voor het pedago-

Van Gorcum.

Noten

Leliman-Bosch M.E. (1933).

2 Leliman-Bosch et al., 1935.

gisch en onze auteur mej. Landré voor het praktisch deel. Het examen was duidelijk afgestemd op de situatie

1

Geschiedenis van het huishoudon-

in de maatschappij. Een van de eerste vragen was bijvoorbeeld: ‘Welk kenmerkend verschil zal er bestaan in kinderen uit de volksklasse?’

Overal in het land werden bijeenkomsten georga-

Voorwoord bij de eerste druk.

derwijs in Nederland. Rotterdam:

3 Wittop Koning, 1901.

Nijgh &Van Ditmar.

4 Suyer-Landré, 1912. Inleiding.

Leliman-Bosch, M.E., Ploeg-

6 Ibid.

5 Ibid., 15.

een leerplan voor waschlessen aan jonge dames en voor 9

Suyer-Landré, 1912.

Deggeler, C.W. van der, Veen, A.

7 Ibid., 48.

van der (1935, 18e druk; oorspron-

8 Leliman-Bosch, 1933, 21.

niseerd om ervaringen uit te wisselen en in 1900 werd

kelijk 1905). Onderhoud van huis

9 Ibid., 26.

een Bond voor leeraressen bij het Huishoudonderwijs

en huisraad. Rotterdam: Nijgh en

10 Bakker et al, 2006, 534.

opgericht. Deze nam de organisatie van de landelijke

Ditmar.

11 Leliman-Bosch, 1933, 42. 12 Remery-Voskuil, 2008, 107-110.

examens van leraressen op zich.

10

De aanduiding huis-

houdonderwijs kwam in geen enkele onderwijswet uit die 11

tijd voor en de industrieschool wel. Daarom noemden

Remery-Voskuil, M. (2008). Katholieke scholen voor uitgebreid lager- en beroepsonderwijs in Delft. Voorburg: Ohis Research.

deze scholen zich huishoud- en industrieschool, om zo aanspraak te kunnen maken op subsidies. Na de invoering

Suyver-Landré, J.W. (1912, 3e druk;

van de Nijverheidswet in 1919 werd de inhoud van het

oorspronkelijk 1905). Behandeling

programma en de leerboeken aangepast aan de nieuwe

der wasch. Het reinigen en opmaken van verschillende stoffen voor

regelgeving, maar de opzet bleef in hoofdlijnen hetzelfde en was goed bruikbaar in de huishoudscholen.

HUISHOUDSCHOLEN

12

L

huishoud-industrieschool en de huishouding. Almelo: Hilarius.

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

29


Digitales

Hans de Frankrijker

The Ragged School Museum – East End London

The Ragged Schoolmuseum in Londen beperkt zich bewust tot de lokale historie. Zijn ontstaan is te danken

http://www.raggedschoolmuseum.org.uk/ In dit museum gaat men het contact met museum-

aan een actieve groep mensen die in 1983 zich sterk

bezoekers, ongeacht leeftijd, niet uit de weg. Zeven

maakte deze gebouwen voor afbraak te behoeden. Lange

stafleden proberen met ruim veertig vrijwilligers het

tijd hadden zij dienst gedaan als armenschool. De actie-

onderwijs uit de Victoriaanse tijd zo invoelbaar mogelijk

groep streed niet alleen om het behoud van deze gebou-

te maken. Zo krijgen schoolklassen de mogelijkheid om

wen als industrieel maar vooral ook als sociaal-cultureel

in het museum lessen te volgen in een negentiende

erfgoed. Deze gebouwen waren behalve als opslagplaats

eeuwse context. Geheel in stijl ontvangt ‘Miss Perkins’

tussentijds ook ruim dertig jaar (van 1876 tot 1908) als

groepen leerlingen, bij voorkeur in Victoriaanse kledij,

grootste armenschool van Londen in gebruik.

in de Victoriaanse schoolklas van het museum. Onder-

De school kwam er dankzij de in Dublin geboren Thomas Barnardo (1845) die op 21-jarige leeftijd naar

bouwgroepen van de basisschool worden in de nagebouwde keuken van rond 1900 ontvangen. Daar doen

Londen vertrok voor een opleiding tot predikant en arts.

de kinderen aan de hand van versjes, teloefeningen,

Kort na zijn aankomst in Londen, in 1866, brak een cho-

puzzel-, kijk- en luisteropdrachten ervaring op met het

lera-epidemie uit waardoor in korte tijd duizenden men-

leven van leeftijdgenootje van ruim honderd jaar geleden.

sen het leven lieten. Het aantal wezen en bedelende

Ook biedt het museum oral history sessions aan,

straatkinderen nam hierdoor een schrikbarende omvang

waarin kinderen gelegenheid krijgen met oudere vrijwil-

aan. Barnarob kon dat niet passief aanzien en begon in

ligers van het museum te praten over hun dagelijks leven

1876 met opvang en scholing van deze straatschoffies.

als opgroeiend kind in East End. De Tweede Wereldoorlog

Het lukte hem aan de Copperfield Road pakhuizen te

duikt dan vaak op, maar dan gaat het niet alleen over

huren die hij ombouwde tot schoolklassen, waarbij de

de schoolervaringen maar juist ook over het werk en

benedenverdiepingen als speelplaats dienden. Van

de vrije tijd. Juist deze gesprekken verlevendigen de

1908 tot 1983 kregen de gebouwen een bestemming

vaste opstellingen in het museum over de lokale geschie-

als fabrieksruimte. Daarna waren ze rijp voor de sloop.

denis van de armenschool, het plaatselijke bedrijfsleven

De eerdergenoemde actiegroep wist de sloop te voorkomen. In 1990 kon het complex, in schoolse luister

en het dagelijkse leven op straat en in het gezin. Dit schoolmuseum biedt meer dan de naam doet

hersteld, geopend worden als schoolmuseum. Het doel is

vermoeden: de informatie over opvoeding en onderwijs

bezoekers kennis en en ervaring te laten opdoen met de

wordt aangeboden in een beperkt lokaal maar onver-

unieke lokale geschiedenis van East End, aldus de website

wacht breed sociaal-cultureel perspectief.

30

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

L

D I G I TA L E S


Recensie

Trudie de Bruyn

Fedor de Beer (2008). Witte jassen in de school. De schoolarts in Nederland ca. 1895-1965. Assen: Van Gorcum. 380 blz., ¤ 49,50. ISBN 978 90 232 4425 7

De belangstelling voor hygiëne op school groeide in de

omdat vooral voor plattelandsgemeenten de kosten te

loop van de negentiende eeuw. In navolging van de ons

hoog waren.

omringende landen drongen medici aan op het aanstellen van schoolartsen. Besmettelijke ziekten als difterie, rood-

Tijdens de bezetting moesten gemeenten een schoolartsendienst oprichten met subsidie van rijkswege,

vonk, kinkhoest en mazelen maakten veel slachtoffers,

wat een snelle toename van het aantal diensten tot

ook bij nog niet schoolgaande broertjes en zusjes. Aan-

gevolg had. Na de oorlog verviel deze verplichting, maar

doeningen als bijziendheid en ruggengraatsverkromming

de overheidssubsidie bleef. De Beer maakt aannemelijk

ontstonden of verergerden op school. Onderwijzers hoop-

dat de invoering van een landelijk dekkend netwerk van

ten dat de adviezen van schoolartsen de prestaties van

schoolartsendiensten door de verzuiling een vertraging

hun leerlingen positief zou beïnvloeden. Gemeente-

van decennia heeft opgelopen. Waar de Katholieke

besturen voelden wel voor geneeskundig toezicht, omdat

Volkspartij het particulier initiatief van de kruisverenigin-

zij door de leerplichtwet de gezondheid van de leerlingen

gen prefereerde, zette de Partij van de Arbeid in op de

dienden te waarborgen. Toch was niet iedereen enthousiast. In confessionele kringen, vooral gereformeerde, bestond reserve

overheid. Ten gevolge van de ontzuiling eindigde deze patstelling in 1982 met een definitief wetsvoorstel. Aanvankelijk was schoolarts veelal een nevenambt

tegenover staatsinmenging. Huisartsen vreesden concur-

van huis- en kinderarts. De mogelijkheid van deeltijdwerk

rentie als de schoolarts ook zou mogen behandelen.

en het ontbreken van nachtdiensten werkten in het voor-

Onderwijzers waren beducht voor bemoeienis met hun

deel van vrouwen, die het lage salaris als gemeenteamb-

onderwijs; zo zagen artsen het liefst lange kinderen ach-

tenaar en het geringe aanzien voor lief namen. In de

ter in de klas op grotere banken, terwijl de onderwijzers

jaren zestig kwam er een aparte opleiding tot jeugdarts.

de plaatsen bij voorkeur verdeelden op basis van gedrag

Tot ver in de twintigste eeuw wezen schoolartsen bleek-

en prestatie.

neusjes aan voor uitzending naar zee of bossen en selec-

Als eerste gemeente nam Zaandam in 1904 het

teerden zij leerlingen voor het zwakzinnigenonderwijs.

initiatief tot het aanstellen van een schoolarts. Landelijke

Door de groei van de welvaart verbeterde de lichamelijke

wetgeving en subsidiëring lieten tot in de tweede helft

gezondheid en nam de aandacht voor psychosociale pro-

van de twintigste eeuw op zich wachten, anders dan in

blemen toe. Schoolartsen verwezen voortaan ook naar

België en Engeland waar van meet af een centrale rege-

nieuwe professionals, zoals (ortho)pedagogen, psycholo-

ling bestond. In Nederland beperkten schoolartsen zich

gen en psychiaters. Deze brede cultuurhistorische studie

tot een adviserende taak. Het stond de kinderen vrij

geeft een helder en gedetailleerd beeld van de oorsprong

van zijn kosteloze dienst gebruik te maken. Na de eerste

en ontwikkeling van ‘witte jassen in de school’.

L

positieve signalen uit Zaandam en Arnhem verstomden de bezwaren van medische en confessionele zijde. Veel navolging kregen deze pionerende gemeenten toch niet,

BOEKRECENSIE

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

31


Museumagenda

Signalement

TENTOONSTELLINGEN

BINNENSTEBUITEN

VAKWERK

12.10.2009 t/m 01.03.2010

Jan Amos Comenius.

19.06.2009 t/m 04.09.2010

Veertien persoonlijke portret-

De moederschool. Over

ten in woord, beeld en geluid

de vorming en opvoeding

laten zien hoe jongeren tus-

van het jonge kind. Maud

sen 13 en 20 jaar met hun

Arkesteijn-van Willigen

geloof omgaan en welke

en Els Ruijsendaal (red.).

plaats religie in hun dagelijks

Naarden / Rotterdam:

leven inneemt.

Comeniusmuseum /

VERWACHT

2009, 102 blz., ¤ 10.

AAP NOOT MIES

ISBN 978 90 811488 3 2.

Nationaal Onderwijsmuseum,

20.02.2010 t/m 22.08.2010 De tentoonstelling schetst een

In 2010 is het 100 jaar ge-

levendig beeld van de historie

leden dat het leesplankje

LITERATUUR

van het beroepsonderwijs in

Aap noot mies op de markt

Hoe was ‘t op school jongen?

Themanummer De negen-

Nederland. Vanaf 3 november

kwam. Generaties schoolkin-

Pedagogische praktijken in

tiende eeuw 33 (2009) no. 1.

staan in deze tentoonstelling

deren hebben leren lezen

het middelbaar onderwijs

Marlitta Halbertsma & Maartje

de meisjesberoepen centraal.

met dit nu nog steeds

in Limburg 1878-1970. Paul

Janse (red). Hilversum:

beroemde leesplankje. In

Janssenswillen. Antwerpen-

Verloren, 2009. 72 blz., ¤ 10.

JONGENS EN MEISJES

deze overzichtstentoonstel-

Apeldoorn: Garant, 2009,

ISSN 1381 8546

05.09.2009 t/m 03.01.2010

ling zijn naast dit plankje nog

254 blz, ¤ 29.

vele andere varianten te zien.

ISBN 978 90 441 2435 4.

ACTIVITEITEN

Het vreemde kind. De kinder-

KERSTVAKANTIE

tijd als sleutel tot onszelf.

Doret J. de Ruyter en Siebren

21.12.2009 t/m 01.01.2010

Gerrit Breeuwsma.

Miedema (red.). Zoetermeer:

De waarde van kennis.

De gereformeerden en hun vormingsoffensief door de eeuwen heen. Jan W. Steutel,

Amsterdam: Bert Bakker,

Meinema, 2009, 224 blz.,

368 blz., ¤ 27,95.

¤ 19,90.

ISBN 978 90 351 3245 0.

ISBN 978 90 211 4247 0

Tussen 2003 en 2009 foto-

‘Zo heerlijk eenvoudig’:

TENTOONSTELLINGEN

grafeerde Annie van Gemert

geschiedenis van de kinder-

TWEEDE CULTURELE

30 jongensachtige meisjes

bijbel in Nederland. Willem

ONDERWIJSTENTOONSTELLING

en meisjesachtige jongens.

van der Meiden. Hilversum:

20.01.2010

In de tentoonstelling zijn deze

Verloren, 2009. 368 blz., ¤ 29.

Theater Spant!, Dr Abraham

portretten van de jongens

ISBN 978 90 8704 120 5.

Kuyperlaan 3, 1402 SB Bussum,

Meesterwerk met ezelsoren:

Bijeenkomst voor alle Interne

en meisjes te zien, waarbij

In december staat Rotterdam

de groeiprocessen zichtbaar

in het teken van het winter-

zijn. De bedoeling is dat de

festival Sprookjesstad. In het

bewerkingen van litteraire

Cultuurcoördinatoren

kijker door de fotografische

Kinderatelier kunnen kinderen

klassiekers voor kinderen

(ICC’ers), docenten basison-

portretten vraagtekens zet

een poppenkastpop maken

1850-1950. Sanne Parlevliet.

derwijs en educatieve werkers

bij het verwachtingspatroon

van hun lievelingsfiguur.

Hilversum: Verloren, 2009.

van culturele instellingen. Een

van uiterlijke kenmerken en

Maken ze een stoere ridder

448 blz., ¤39.

bruisend programma over

lichaamstaal van jongens

met zwaard of een mooie

ISBN 978 90 8704 121 2.

wat cultuureducatie bij kin-

en meisjes.

prinses met gouden haren?

32

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

Tel. 035 6933254

deren teweeg kan brengen.

MUSEUM


Museumnieuws VERNIEUWDE LOKALEN

RenĂŠe Mast

SCHENKING COLLECTIE SCHOOLBOEKEN het lager onderwijs en de MULO. In de periode 19371982 werden circa 3,7 miljoen exemplaren geleverd aan Nederlandse scholen. Hiermee heeft Brussee een duidelijke bijdrage geleverd aan de opleiding van generaties Nederlandse scholieren. Op vrijdagmiddag 2 oktober 2009 droeg de familie

Vanaf de opening in 1989

opgeknapt en aangepast

hebben grote hoeveelheden

worden. Vanaf januari wor-

Brussee de schoolboeken De onderwijzer H.G. Brussee

van H.G. Brussee over aan

mensen, jong en oud, de lo-

den de lokalen opengesteld

(1903-1995) schreef voor uit-

het museum. Hierdoor blijft

kalen in het museum bezocht.

voor bezoekers en zal aan

geverij Thieme in Zutphen 194

de collectie voor de toe-

Na twintig succesvolle jaren

de vaste presentatie over

schoolboeken voor onder

komst behouden en krijgt

zijn de lokalen en de verdere

het basisonderwijs na de

andere de vakken Duits,

deze een permanente be-

vaste opstelling aan ver-

zomer 2010 ook het voort-

Engels, natuurkunde en schei-

stemming in een aan het

nieuwing toe. In 2010 zal de

gezet onderwijs toegevoegd

kunde en het leesonderwijs,

onderwijs gerelateerde

vaste collectie stapsgewijs

worden.

hoofdzakelijk bestemd voor

museale omgeving.

L

L

VAKWERK leerlingen en thematheaters

maken. Dit educatieve pro-

een levendig beeld geschetst

gramma is gericht op het

van de geschiedenis van

bijbrengen van historisch

het beroepsonderwijs in

besef bij de leerlingen. Ze

Nederland. Speciaal voor het

leren dat de opleiding die

vmbo is er bij deze tentoon-

zij nu volgen tot stand is

stelling een educatief pro-

gekomen vanuit een eeuwen-

gramma ontwikkeld. In dit

lange ontwikkeling binnen

programma gaan leerlingen

het (vak)onderwijs. De bij

zelf actief aan de slag in een

deze tentoonstelling ge-

rondleiding en een workshop.

maakte documentaire leert

Er zijn twee verschillende

hen dat ze trots mogen zijn

workshops te reserveren;

op de opleiding die zij volgen

een technische workshop

en op het beroep dat zij zul-

waar leerlingen een bibber-

len gaan beoefenen. Mogelijk

spiraal maken en een textiel

draagt een bezoek aan de

Van 19 juni 2009 tot en met

te zien. In deze tentoonstel-

4 september 2010 is de ten-

ling wordt aan de hand van

workshop waar de leerlingen

tentoonstelling bij aan hun

toonstelling Vakwerk in het

talloze bijzondere objecten,

met een zelf vervaardigd

eigen beroeps- of school-

Nationaal Onderwijsmuseum

vaardigheidstesten voor

bolletje vilt een sleutelhanger

keuze!

MUSEUM

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

L

33


Nieuwe Aanwinst

FIBO EN ZIJN FILMSTROKEN

Rien van Buren

of over veilig verkeer. De film-

jes met daarnaast nog veel

naast technici in dienst. De

stroken waren ideaal voor

materiaal dat nooit gebruikt

scholing vond vanwege de

Na een lange periode van

het realiseren van aanschou-

is! Deze flinke schenking

lastige procedés in het bedrijf

contact leggen en afwachten,

welijk onderwijs. Van den

bevat ook informatie over het

zelf plaats. De gefabriceerde

is het dan toch zover ge-

Nieuwendijk kreeg in zijn

bedrijf zelf. Zo zijn er schet-

stroken werden zelfs in het

komen dat het Nationaal

begintijd vooral opdrachten

sen van tekenaars, vele nega-

buitenland verkocht. Op

Onderwijsmuseum in bezit

voor het maken van materiaal

tieven, bedrijfsteksten en zelfs

het moment dat Van den

is gekomen van een groot

in het kader van de Marshall-

enige geluidsbanden. Een

Nieuwendijk de hierboven

deel van de erfenis van de

hulp. Dit bestond uit een

geluidsband uit begin jaren

vermelde geluidsband insprak,

firma FIBO-Beeldonderwijs.

zestigtal stroken, die in de

zestig bevat een lezing over

waren tekenaars in de studio

Het bedrijf is bekend gewor-

tijd van de wederopbouw

het bedrijf. Een geluidsband

bezig met een filmstrook over

den als producent van film-

aan de scholen werden vers-

uit begin jaren zestig bevat

de Noormannen. Daarvoor

stroken. Dit visuele middel

trekt en titels kenden als

een lezing over het bedrijf.

had het bedrijf van buitenaf

is vanaf ongeveer 1930 in

‘Het Marshall-plan en wij’,

Fotografen vlogen de wereld

informatie ingewonnen bij

gebruik genomen en verving

‘Tandverzorging’ of ‘Wat zal

rond om beelmateriaal te

deskundigen over het onder-

in het onderwijs de nog

ik worden’. Veel stroken gin-

verzamelen. Daarbij verving

werp. Ook waren vijf werk-

oudere glasdia. De grote

gen over de onderlinge sa-

men het oude 24x16 formaat

nemers doende de serie

man daarachter was Jaap

menwerking. Zij presenteer-

door 36x24 mm. Men werkte

‘De Bijbel in beeld’ te voor

van den Nieuwendijk, die

den de Verenigde Staten als

aanvankelijk nog in zwart-wit

te bereiden: 460 beelden

zijn bedrijfje in het begin van

een bevrijdende natie met

en handgeschreven teksten

werden op papier gezet een

de jaren vijftig op poten zette.

een hoge waardering van

bij de plaatjes. Later ging men

enorm werk dat 36.000

De filmstroken bevatten

zakelijkheid en moreel

over op kleur, dat toen een

manuren kostte. Met deze

meestal zo’n achttien tot

gedrag. Na de jaren vijftig

lastig proces was met maar

nieuwe aanwinst heeft het

36 diapositieven voor de

zou het bedrijf van Van den

liefst twaalf onderdompelin-

FIBO-Beeldonderwijs heeft

lessen op school. Dat kon zijn

Nieuwendijk floreren en

gen in baden. Begin jaren

ons een schat aan beeld-

een les over Zwitserland of

zeker meer dan duizend

zestig had FIBO Beeld-

materiaal nagelaten over

Brazilië (aardrijkskunde),

verschillende filmstroken –

onderwijs naar eigen zeggen

een grote verscheidenheid

over de bouw en werking van

hoofdzakelijk voor het

negen duizend afnemers –

aan onderwerpen, die ons

het oog (biologie), over de

onderwijs – vervaardigen.

vooral scholen – en had het

zullen helpen het beeld van

komst van de Vikingen naar

Dat kwam vermoedelijk neer

bedrijf een staf van artiesten

het verleden van het onder-

Nederland (geschiedenis)

op zo’n veertig duizend plaat-

als fotografe en, tekenaars,

wijs verder te completeren.

34

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

L

MUSEUM


Vrouwen en vakwerk Jacques Dane De tentoonstelling Vakwerk geeft een overzicht van de geschiedenis van het vakonderwijs sinds de gilden en is opgebouwd uit vier wisseltentoonstellingen waarin achtereenvolgens jongensonderwijs, meisjesonderwijs, bijzondere beroepen en het VMBO anno 2010 voor het voetlicht worden gebracht. Tot en met 2 april 2010 staat het onderwerp Meidenwerk centraal. Hoe werd vanaf de negentiende eeuw het vakonderwijs voor meisjes en jonge vrouwen georganiseerd? De negentiende-eeuwse Nederlandse samenleving was opgebouwd uit de elite, de burgerij, de arbeidersklassen en een grote groep armen, het proletariaat. De kinderen uit de laagste klassen moesten met vader en moeder meewerken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Jongens gingen aan de slag bij een baas, meisjes werden hulp in de huishouding. In vergelijking met andere Europese landen had Nederland in de eerste decennia van de negentiende eeuw een achterstand op het terrein van het vakonderwijs, die pas in de tweede helft van deze eeuw werd ingelopen. In de periode 1865-1910 ontstonden diverse schooltypen waar meisjes een vak konden leren. In Amsterdam werd in 1865 de 1e Industrieschool voor de Vrouwelijke Jeugd geopend. Aanvankelijk had deze opleiding twee afdelingen, een voor de burgerstand en een voor handwerkersstand. Maar in de praktijk bleek dat deze tweedeling moeilijk te combineren was. De grote verschillen in vooropleiding en ontwikkeling bezorgden de schoolleiding financiële en praktische problemen. Na drie jaar ging de 1e Industrieschool verder als een opleiding voor meisjes uit de burgerstand. In de loop der tijd werden diverse vakscholen voor meisjes opgericht. Naast taal, rekenen en het vervaardigen van nuttige en fraaie handwerken leerden zij beroepen als boekhoudster, illustratrice, huisnaaister en lithografe. Enige tijd later ontstonden er ook opleidingen tot apothekersassistente, onderwijzeres en lerares. Voor meisjes waren er rond de eeuwwisseling zes industriescholen, tien kook- en huishoudscholen, vier opleidingen voor dienstbode en naaister en negen huishoudopleidingen. In de twintigste eeuw groeide vanuit het bedrijfsleven de vraag naar geschoolde arbeidskrachten. Het aantal leerlingen dat na het lager onderwijs overstapte naar een vervolgopleiding steeg van 8% in 1900 naar 22% in 1920. Welk beroep kiest zij is de titel van de filmstrook, waaraan de hierna volgende beelden zijn ontleend. Deze filmstrook ontwikkeld door de Nederlandse Projectie Centrale (afgekort als ENPECE) te Amsterdam, had als doel jonge vrouwen bekend te maken met de vele beroepen die zij zouden kunnen kiezen. Van juriste, tandartsassistente en etaleuse tot onderwijzeres, naaister en maatschappelijk werkster. In het van de oorlog herstellende Nederland waren jonge vrouwen op tal van plaatsen inzetbaar. Deze enigszins door de tand des tijds gehavende filmstrook komt alleen voor in de collectie van het Nationaal Onderwijsmuseum. Het begeleidende boekje (no. 213) is waarschijnlijk verloren gegaan. Het bijzondere van de foto’s is dat ze niet zo statisch ogen zoals bijvoorbeeld klassenfoto’s of andere, geposeerde opnamen uit het beroepsonderwijs. De beelden van het ENPECE wekken de indruk alsof de jonge vrouwen op locatie en ‘in actie’ – op de rechtbank, in een probleemgezin, op de bibliotheek – zijn gefotografeerd. Een beroep werd zo aantrekkelijk mogelijk in beeld gebracht.

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

35


Bibliothecaresse

36

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

V R O U W E N E N VA KW E R K


Handweefster

V R O U W E N E N VA KW E R K

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

37


Woninginspectrice (maatschappelijk werk)

38

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

V R O U W E N E N VA KW E R K


Batikster

V R O U W E N E N VA KW E R K

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

39


Etaleuse

40

LESSEN 4 | DECEMBER 2009

V R O U W E N E N VA KW E R K


Advocate

V R O U W E N E N VA KW E R K

DECEMBER 2009 | LESSEN 4

41


Colofon

Lessen

Redactie

Auteursrichtlijnen

Jaargang 4, nummer 2, juni 2009

Trudie de Bruyn

Auteurs wordt nadrukkelijk gevraagd een directe,

Rien van Buren (beeldredactie)

levendige en beeldende schrijfstijl te hanteren.

Lessen, periodiek van het Nationaal

Jacques Dane

Doorgaans benadert de redactie zelf auteurs,

Onderwijsmuseum te Rotterdam en de

Hans de Frankrijker

maar de redactie stelt het zeer op prijs wanneer

Vereniging van Vrienden. Lessen verschijnt

Renée Mast

auteurs op eigen initiatief een artikel of recensie

vier keer per jaar en richt zich op een breed

Marry Remery

voor publicatie willen aanbieden. Een artikel

lezerspubliek met een actuele en historische

Marjoke Rietveld-Van Wingerden

dient tenminste aan de hieronder vermelde

interesse voor ontwikkelingen op het gebied

(hoofdredactie, e-mail: m.rietveld@psy.vu.nl)

vereisten te voldoen voordat het in aanmerking

van onderwijs en opleiding. Lessen wil

Tijs van Ruiten

komt voor inhoudelijke bespreking in de redactie.

- Tekst per e-mail aanleveren in Word aan

inspireren om vragen te blijven stellen over de waarde van opvoeding en onderwijs

Beeldmateriaal

en ontwik kelingen zorgvuldig en kritisch

Wanneer niet aangegeven zijn de afbeeldingen

beschrijven. De redactie streeft naar het

afkomstig uit het archief van het Nationaal

realiseren van een attractief blad met relatief

Onderwijsmuseum.

korte, vlot leesbare artikelen die functioneel

de eindredacteur: M.Rietveld@psy.vu.nl - De omvang van een artikel ligt tussen de 1000-1500 woorden; voor artikelen van grotere omvang dient vooraf overleg geweest

ondersteund worden met foto- en illustratie-

Grafisch ontwerp

materiaal. Bij Lessen behoort ook een

Marja Hoekstra

website waarop de inhoud is te raadplegen.

(mmh visuele communicatie & design, Utrecht)

Deze bevat ook een discussieplatform waarop

te zijn met de redactie. - Gebruik van eindnoten: 5-10 per 1000 woorden (zie voor de wijze waarop een vorig nummer van Lessen).

lezers vragen en opmerkingen kunnen plaatsen.

Drukwerk

De redactie draagt zorg voor beantwoording

Veenman Drukkers, Rotterdam

van de vragen.

- Literatuurlijst op alfabetische volgorde op achternaam van de auteurs met hoogstens vijf publicaties per 1000 woorden (Zie voor

© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbestanden of

de wijze waarop een vorig nummer van Lessen) - De redactie let bij de beoordeling van

openbaar gemaakt, in enige vorm of enige

ingeleverde artikelen met name op de

wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door

verhaallijn, de (chrono) logische opbouw,

Nationaal Onderwijsmuseum

fotokopieën, opnamen of enige andere manier,

consistentie, navolgbaarheid en stijl van

Nieuwemarkt 1a

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

Postbus 21536

van de redactie.

3001 AM Rotterdam Tel

010 217 03 70

E-mail

info@onderwijsmuseum.nl

Website www.onderwijsmuseum.nl

schrijven. - Een boekbespreking bevat naast een beschrijvend deel ook een persoonlijke

ISSN 1872-3659

afweging met punten van waardering en kritiek. Vooral het beoordelende gedeelte

Abonnement en Lidmaatschap Het lidmaatschap en abonnement bedragen

vereist nauwkeurig en precies formuleren. - De redactie beoordeelt elk artikel, al dan niet

Vereniging Vrienden van het

¤ 20,- per jaar. Lidmaatschap en abonnement

op haar verzoek geschreven, op geschiktheid

Nationaal Onderwijsmuseum

worden automatisch verlengd tenzij twee

tot plaatsing. Eventueel nodig geachte

t.a.v. Marry Remery

maanden voor het einde van het kalenderjaar

aanpassingen of herschrijving bespreekt

Postbus 21536

schriftelijk is opgezegd bij de ledenadministratie

één van de redactieleden met de auteur.

3001 AM Rotterdam

(poelsrw@hetnet.nl of het Nationaal

Ook een herzien artikel komt opnieuw ter

Onderwijsmuseum, postbus 21536 te Rotterdam).

bespreking in de redactie waarna de beslissing

Bestuur Gerrit Visser (voorzitter)

Losse nummers ¤ 7,50 (inclusief portokosten).

volgt over de plaatsing. - De door de eindredacteur geredigeerde

Harry van der Linden (penningmeester)

eindversie van het artikel krijgt de auteur

Ruud Poels (ledenadministratie)

niet meer voor publicatie ter inzage.

E-mail: poelsrw@hetnet.nl Marry Remery (secretaris)

De vereniging beheert een fonds van vrijwillige bij dragen van leden, uitsluitend bestemd voor aankopen voor het museum.


Paedagoochum ‘Zo lang je maar niet snurkt, kun je rustig slapen’ sprak de leraar wrang tot twee heel suffe knapen. ‘U hebt gelijk, meneer’ sprak toen de oudste rakker, ‘door dat gesnurk van ons wordt heel de klas soms wakker.’

John O’Mill

John O’Mill (ps. Van J. van der Meulen), Lyrical Laria, Laren, Andries Blitz, 1956


LESSEN 4 | 4E JAARGANG | DECEMBER 2009

4E JAARGANG | DEC 2009 ONDERWIJS & VERNIEUWING NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM + VERENIGING VAN VRIENDEN

ONDERWIJS & VERNIEUWING HET NEDERLANDSCH LYCEUM TAALMETHODE SCHOOLPLATEN ADRI ALINDO BELANG

VAN ONDERWIJSGESCHIEDENIS

L ESS E N

LESSEN 4

4

PERIODIEK VAN HET NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM EN DE VERENIGING VAN VRIENDEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.