3E JAARGANG | JANUARI 2008
3E JAARGANG | JAN 2008 TESTEN NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM + VERENIGING VAN VRIENDEN
L ESS E N
LESSEN 1
1
PERIODIEK VAN HET NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM EN DE VERENIGING VAN VRIENDEN
TESTEN
Inhoud
Van de Redactie 3 / Het testen van kinderen Marjoke Rietveld-van Wingerden 4 / De oervader van de CITO-toets Jacques Dane 12 / Opkomst en ondergang van het joodse onderwijs in Nederland, 1920-1943 Marjoke Rietveld-van Wingerden 20 / Leesles Helge en zijn Schetsen van planten Marry Remery 28 / Sporen van scholen Joods kindermonument in Den Haag Trudie de Bruyn 32 / Digitales Nationaal Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk Hans de Frankrijker 35 / Recensies Trudie de Bruyn 36 / Museumagenda RenĂŠe Mast 38 / Signalement 38 / Museumnieuws RenĂŠe Mast 39 / Nieuwe aanwinst Leve de bibliotheekvrijwilligers! Hans van den Beld 40 / Beeldverslag Het meten van intelligentie Jacques Dane 41
Van de Redactie Jaarlijks maken in februari vele leerlingen van groep
integratie zou bevorderen en men zijn kinderen niet in
acht van de basisscholen de CITO-toets. Deze is eigen-
een ‘hokje’ wilde laten opgroeien. Deze vrije keuze werd
lijk niet meer weg te denken uit ons onderwijssysteem.
al snel na het uitbreken van de oorlog grondig aan ban-
CITO staat voor Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling.
den gelegd door inperkende maatregelen van de bezetter.
Dit ontwikkelt, naast de befaamde eindtoets voor het
Vele publieke voorzieningen als openbaar vervoer en
basisonderwijs, tal van toetsen, zoals het Centraal
bioscoop werden verboden terrein. Scholen moesten
Schriftelijk Eindexamen (CSE) voor het voortgezet
joodse kinderen weigeren. Hun ouders, joods belijdend
onderwijs. Het instituut bestaat nu veertig jaar. Dit is
of juist helemaal niet, waren nu gedwongen hun kinderen
voor het Onderwijsmuseum een reden geweest om er
naar joodse scholen te sturen. In tal van steden kwamen
een tentoonstelling aan te wijden, die in februari is
ze tot stand. Zij hadden een kortstondig bestaan omdat
geopend (zie Museumagenda). Ook in Lessen besteden
begin 1943 vrijwel alle joodse kinderen waren onder-
we daarom aandacht aan het verschijnsel toetsen en
gedoken of weggevoerd. In 2006 is in Den Haag het
tests. Jacques Dane gaat in op A.D. de Groot (1914-2006).
joods kindermonument onthuld ter nagedachtenis aan
Hij is de man die in naoorlogs Nederland in de toets-
de vele joodse kinderen, die omkwamen in Duitse
ontwikkeling op scholen een belangrijke rol heeft
vernietigingskampen. In Sporen van Scholen gaat
gespeeld en aan de wieg heeft gestaan van het CITO.
Trudie de Bruyn op zoek naar de betekenis van dit
Dane belicht vooral de jeugdjaren van De Groot aan
monument, dat is opgericht op de plaats waar voor
de hand van een interview dat hij met hem had, ruim
de Tweede Wereldoorlog een joodse lagere school
twee jaar voor zijn overlijden.
heeft gestaan. De rubriek Nieuwe Aanwinst heeft dit
Marjoke Rietveld-van Wingerden sluit daarbij
keer wel een heel bijzondere invulling. Belichten we
deels aan door de periode vóór De Groot te beschrijven,
daarin doorgaans nieuwe en opvallende voorwerpen
toen de Amsterdamse hoogleraar pedagogiek en psycho-
uit de collectie van het Onderwijsmuseum, nu gaat het
logie Jan Waterink (1890-1966) in zijn Paedologisch
om personen, die bovendien niet nieuw zijn. Het museum
Instituut en Psychotechnisch Laboratorium, kinderen
kan zijn collectie uitbreiden en toegankelijk maken dank-
onderwierp aan tal van tests om vast te stellen wat er
zij de inzet van vrijwilligers, die hier in het zonnetje zijn
met een kind aan de hand was. Op basis van deze diag-
gezet. Veel van wat als nieuwe aanwinst binnen komt
nostiek werden dan richtlijnen bepaald ter verdere
gaat door hun handen.
behandeling. We zouden kunnen stellen dat De Groot
Vanaf deze plaats willen we Tijs van Ruiten,
sterk was gericht op het standaardiseren van toetsen
directeur van het onderwijsmuseum, van harte
om een ‘objectieve’ beoordeling van een kind te krijgen,
feliciteren met zijn vijfentwintigjarig jubileum in het
terwijl Waterink vanuit de hulpvraag van een kind werkte
Onderwijsmuseum. De eerste jaren als rechterhand van
en tests benutte om de diagnose helder te krijgen, waar-
de vorige directeur Jaap ter Linden, de laatste drie jaar
bij het dus niet zozeer ging om vergelijken van kinderen
als directeur. Onder zijn leiding maakt het museum een
onderling. Het beeldkatern achterin het nummer bevat
onstuimige groei door, hetgeen tot uitdrukking komt in
fotomateriaal van diverse veelvuldig op kinderen toe-
onder andere de vele tentoonstellingen en congressen
gepaste tests.
in het Onderwijsmuseum. Wij wensen hem nog vele inspi-
Een ander thema in dit nummer is joods onderwijs
rerende jaren toe als directeur. Op 30 november 2007
en de invloed van de Tweede Wereldoorlog daarop.
is dit jubileum feestelijk gevierd met lezingen over het
Marjoke Rietveld-van Wingerden beschrijft het vooroor-
verleden, het heden en de toekomst van onderwijsmusea.
logse joodse onderwijs in met name Den Haag. Slechts
Het volgende nummer zal voor een deel bestaan uit
een minderheid van de joodse leerlingen maakte daar-
artikelen gebaseerd op deze lezingen.
van gebruik. De meerderheid van de ouders koos uit overtuiging voor de openbare school, omdat deze
> Toetsafname op een basisschool
Namens de redactie, Marjoke Rietveld-van Wingerden
JANUARI 2008 | LESSEN 1
3
Het testen van kinderen Paedologisch Instituut in Amsterdam Marjoke Rietveld-van Wingerden Speelkamer met zand- en waterbak en schoolbord
Tests maken een belangrijk onderdeel uit van de diagnostiek en behandeling van kinderen die in de jeugdzorg belanden. Het accent ligt op observatie, interactie, dialoog en behandelplannen en – strategieën, die ingebed zijn in theorieën over uiteenlopende ‘ziektebeelden’ van kinderen als autisme, dyslexie, eetstoornissen, kindermishandeling en emotionele verwaarlozing. In de beginjaren van de gespecialiseerde jeugdzorg stond het testen van kinderen nog min of meer op zichzelf en was de interpretatie ervan veelal arbitrair omdat de studie van het kind nog in de kinderschoenen stond. Een van de instellingen van het eerste uur was het Paedologisch Instituut in Amsterdam, kortweg aangeduid als PI. Hier werden sinds 1931 kinderen opgenomen, bij wie tests een belangrijk middel waren om uit te zoeken wat er met het kind aan de hand was. Dit testen vond plaats op het aan het PI verbonden laboratorium. Dit artikel beschrijft het Peadologisch Instituut, en met name de tests die er tot ongeveer 1960 zijn gebruikt. JANUARI 2008 | LESSEN 1
5
De psychologie was in deze beginjaren vooral testpsychologie het Paedologisch Instituut. Pedologie, letterlijk wetenschap van het kind (het Griekse woord ‘pais’ betekent kind, en ‘logos’ weten / kennen) was een vrij nieuw gebied waarin kinderstudie centraal stond. Empirisch onderzoek was een belangrijke invalshoek.
5
In het laboratorium werkten assistenten die zich bekwaamden in de psychologie, een tak van wetenschap die net als de pedagogiek nog maar net als wetenschappelijke disciplines aan Nederlandse universiteiten was ontstaan en zijn bestaansrecht nog grotendeels moest bewijzen. De psychologie was in deze beginjaren vooral testpsychologie. 6 In het laboratorium was een breed scala aan apparaten in gebruik, zoals bijvoorbeeld de kooi van Ribokov, waarin het op behendigheid aankwam.
Het Paedologisch Instituut, omstreeks 1950
De proefpersoon moest dan met twee stokjes die hij tussen de tralies door kon steken een ringetje om een
Laboratorium en Paedologisch Instituut Het Paedologisch Instituut in
gebogen staaf naar boven geleiden.
Amsterdam, dat nauw verbonden was aan de Vrije
merking kwamen, waren voor meer dan de helft afkom-
Universiteit, is in 1931 opgericht door Jan Waterink
stig uit ’s Heeren Loo, een instelling in Ermelo voor de
(1896-1966). Het heeft als voorbeeld gediend voor der-
verpleging en verzorging van ‘idioten en achterlijke kin-
gelijke instituten aan andere Nederlandse universiteiten
deren’. De overigen waren kinderen die met een of beide
als die van Nijmegen (1936), Universiteit van Amsterdam
ouders op het spreekuur van Waterink waren geweest
7
De kinderen die voor opname op het PI in aan-
1
(1948) en Leiden (1960). De belangrijkste kenmerken
en voor wie hij nauwkeuriger onderzoek wenselijk achtte.
waren de klinische observatie en behandeling en de
De kinderen volgden onderwijs op de in het instituut
wetenschappelijke invalshoek.
2
gevestigde school, die een individuele benadering van
Waterink behoorde tot de eerste generatie hoog-
het kind bood. Zij verbleven drie maanden tot twee jaar
leraren pedagogiek in Nederland. Hij werd in 1926
intern op het instituut om een ‘wetenschappelijk gefun-
benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Vrije
deerd’ opvoedingsadvies bij ontslag mee te kunnen
Universiteit. Na drie jaar volgde een ordinariaat en werd
geven. Zij varieerden in leeftijd van zes tot vijftien jaar,
zijn opdracht uitgebreid met pedologie, toepassing van
een enkeling was ouder dan vijftien. Soms waren kinde-
de psychologie en psychotechniek. Deze promotie had
ren jonger dan zes, al was Waterink daarin terughoudend,
hij mede te danken aan zijn inzet voor de diagnostiek.
3
Zo had hij in 1927 het Psychotechnisch Laboratorium
omdat hij vond dat zulke kinderen nog bij moeder thuis hoorden te zijn.
8
opgericht, dat zowel kinderen als volwassenen testte. Bij volwassenen lag het accent op beroepskeuze en het
Meten is weten?
bepalen van beroepskwalificaties in onderscheiden be-
tests ter vaststelling van de intelligentie een belangrijke
roepen. Daartoe had het langlopende contracten met
plaats in. Dat is niet vreemd gezien de populatie kinde-
bedrijven als de Gist- en Spiritusfabriek in Delft en glas-
ren. Het merendeel had immers een verstandelijke be-
blazerijen in Leerdam. Bij kinderen deed het laboratorium
perking. Daartoe gebruikte men de bekende test van
experimenten op het gebied van de waarneming van
Binet en Simon, ontwikkeld in 1905 in Frankrijk en door
bijvoorbeeld kleuren en figuren. Aanvankelijk ging het
de Nederlandse arts Herderschêe bewerkt voor gebruik
vooral om kinderen uit de kring van bekenden, vrienden
in de Nederlandse situatie. In 1912 is daaraan het intel-
4
en werknemers. Dat veranderde met de oprichting van
6
LESSEN 1 | JANUARI 2008
In het laboratorium namen
ligentie quotiënt toegevoegd. De Binet-Herderscheê
TESTEN KINDEREN
De proef met de beer
test mat de intellectuele leeftijd van het kind. Die werd
op het PI werd genoemd, aldaar voor diagnostische
gedeeld door de kalenderleeftijd en vermenigvuldigd
doeleinden gebruikt. 11
met honderd. Een kind met een IQ van 100 is zo gezien 9
De gedachte achter de veelsoortigheid van de
dus een normaal begaafd kind. Waterink vond echter
tests was dat intelligentie meer was dan wat een normale
deze test veel te beperkt en daarom voegde het labora-
IQ-test mat. Intelligentie had ook te maken met bijvoor-
torium andere toe. Zij waren deels ontleend aan andere
beeld accuratesse, motoriek, motivatie, reactiesnelheid
instituten in met name het buitenland. Het archief van
en concentratie. Het laboratorium ontwikkelde zelf het
het PI bevat bijvoorbeeld werktekeningen van attributen
touwbord. Een zwart bord met daarop in wit een parkoers
die Waterink op zijn buitenlandse reizen was tegengeko-
getekend met spijkers op punten waar het parkoers een
men. Een ervan was een houten blok bestaande uit twee
kromming maakte. De proefpersoon kreeg de opdracht
delen, die langs asymmetrische lijnen van elkaar te schei-
zo een touw langs de spijkers te leiden, dat het de witte
den waren. Kon het kind de twee helften van elkaar krij-
route op het bord volgde.
gen en ook weer netjes aan elkaar? Daarnaast maakte
indicatie van de accuratesse, het ruimtelijk inzicht en
het laboratorium gebruik van tekeningen die niet klopten,
de concentratie van de proefpersoon.
plaatjes die in de juiste volgorde gelegd moesten worden
12
Zodoende kreeg men een
Waterink vond ook het bepalen van een toekomstig
en het in de lucht natrekken van figuren. Een in 1935 ont-
beroep belangrijk, waarbij men de wensen van het kind
wikkelde VU-voorlichtingsfilm toont ook een kind dat
zwaar liet meetellen. Het mes sneed hierbij naar twee
werkt aan een figurenbord. Het kind diende dan figuren
kanten. Ouders werden zo geholpen hun vaak te hoge
in de juiste uitsparingen te leggen. Dit bord bestond al
verwachtingen van het kind bij te stellen en kinderen
veel langer en was een bekend attribuut in het speciaal
zouden meer gemotiveerd zijn om te leren als ze
onderwijs. Al in de negentiende eeuw was dit ontwikkeld
een toekomstperspectief kregen, dat paste bij hun
op Franse instituten voor verstandelijk beperkten en
aspiraties.
Montessori introduceerde dit ‘vormplankje’ aan het begin van de twintigste eeuw in het aanvankelijk onderwijs van 10
13
Het testen was vooral een aangelegenheid van psychologen. Een van hen was H.R. Wijngaarden, die
De bedoeling ervan was te bepalen hoe het
vanaf het begin aan het laboratorium was verbonden
gesteld was met het ruimtelijk inzicht, de snelheid van
en al spoedig de chef ervan werd. Waterink hield zich
werken, concentratie en de motoriek. Tot ver na de
als pedagoog vooral bezig met de interpretatie van
Tweede Wereldoorlog is het ‘figurenbord’, zoals dit
testresultaten vanuit de gedachte dat alleen de peda-
kinderen.
goog het totaalbeeld had van het kind. In alle jaren hield Waterink hoog dat de psycholoog vooral op deelaspecten van het kind was betrokken, maar dat het geven van opvoedingsadviezen aan de hand van de wat psychologen hadden onderzocht, tot het terrein van de pedagoog behoorde. Waterink verschafte bovendien pedagogische richtlijnen aan de psychologen.
14
Wijngaarden vertelde
later over Waterink:
Hoekje van het laboratorium met op de voorgrond de kooi van Ribokov
‘In de methodiek van het onderzoek streefde hij van het begin af aan ernaar de totaliteit van de onderzochte persoon in het oog te houden en niet een deel daarvan, bijv. de intelligentie, eruit los te pellen.
Een in 1935 ontwikkelde VU-voorlichtingsfilm toont ook een kind dat werkt aan een figurenbord 8
LESSEN 1 | JANUARI 2008
TESTEN KINDEREN
Een jongen met het figurenbord
Vandaar dat hij steeds grote nadruk legde op het belang van de relatie tussen proefleider en proefpersoon, en op milieugegevens. Ik heb van hem geleerd niet met het onderzoek van een jong kind te beginnen alvorens samen echt te hebben gelachen’. 15
met cognitieve beperkingen worden geweerd en zou het accent komen te liggen op kinderen met leer- en gedragsproblemen. Dat betekende ook een verandering in de diagnostiek. De speelkamer kwam centraal te staan. Deze had een one-way-screen om het kind te observeren tijdens het spelen. Vanuit de kamer gezien had dit raam de vorm van een grote spiegel. De eerste attributen daarin waren een schoolbord, zandbak, poppenhuis en waterbak. Daarnaast bevatte de speelkamer tal van voor-
Observatie en projectietests
werpen uit het dagelijks leven en speelgoed. De speel-
Toen in 1941 het contract met ’s Heeren Loo werd open-
kamer had niet alleen als doel om kinderen te diagnosti-
gebroken, was dat een gelegenheid om ook andere toe-
ceren, maar diende ook een therapeutisch doel. Kinderen
latingseisen te gaan stellen. Voortaan zouden kinderen
konden er hun frustraties afreageren, al werd ernstig
Het laboratorium ontwikkelde zelf het touwbord
TESTEN KINDEREN
JANUARI 2008 | LESSEN 1
9
Een meisje doet de dorpentest
Resultaten van de boomtest, circa 1960
destructief gedrag niet getolereerd. Een geïnterviewde
In de naoorlogse jaren werden tevens de tests meer
oud-pupil vertelde hoe de waterbak hem over zijn angst
gestandaardiseerd. Ze staan opgenomen in Het gulden
voor water moest heen helpen en een ander hoe de
boek. Dit was een voor intern gebruik bedoeld boek met
speelkamer zelfs werd gebruikt om zijn ouders iets dui-
een opsomming van de tests en hun codering. Een ervan
delijk te maken. Dit laatste bleek toen zijn moeder hem
is een test met een speelgoedbeer, die een (jong) kind
voor de voeten wierp: ‘zie je wel, je kan wel spelen!’
16
De speelkamer bood ook een goede gelegenheid kinderen uit te lokken over zichzelf te praten, het vertrouwen van kinderen te winnen en al spelende kinderen
te drinken moest geven. Bracht het netjes en voorzichtig de beker naar de mond van de beer of duwde het de kop van de beer in de beker?
18
Daarnaast gingen projectietesten een belangrijker
het een en ander over zichzelf duidelijk te maken. Dit
plaats innemen. Zij dienden om de persoonlijkheids-
laatste was het geval met Kees in het midden van de
structuur bloot te leggen en pasten binnen de aan
jaren vijftig. Hij was opgenomen wegens moeilijk gedrag
invloed toenemende psychoanalyse. Veel hing af van
als gevolg van dyslexie, die zijn onderwijzer op school en
de waardering en interpretatie van de antwoorden
ouders thuis niet hadden onderkend. Kees was daardoor
door de psycholoog. In het laboratorium werden
moeilijk gedrag gaan vertonen zoals stelen, weglopen
enkele al voor de Tweede Wereldoorlog toegepast,
en bedplassen. Het kostte de psychologe heel wat moeite
maar in beperkte mate. Zo was vanaf het begin de
om het vertrouwen van Kees te winnen, maar uiteindelijk
Rohrschachtest (ontwikkeld in 1921) in gebruik voor
lukte dit toch. Zo kon ze hem vervolgens uitleggen
zowel kinderen als volwassen. De proefpersoon diende
‘dat bij het testonderzoek was komen vast te staan
dan te vertellen wat hij / zij in inktvlekken kon ontwaren.
dat hij beslist niet dom of lui was (hier kreeg hij tranen
Ook plaatjes waarbij een kind moest vertellen wat het
in de ogen), maar dat hij bij wijze van spreken een klein
waarnam en wat het verhaal achter het plaatje kon zijn,
defectje had, waardoor hij moeite had met het leren
dienden hetzelfde doel. Na de Tweede Wereldoorlog
van taal en lezen.’
17
werden nieuwe toegevoegd, zoals de CAT, de boomtest
Een geïnterviewde oud-pupil vertelde hoe de waterbak hem over zijn angst voor water moest heen helpen 10
LESSEN 1 | JANUARI 2008
TESTEN KINDEREN
Ouders, broertjes en zusjes kwamen nu ook voor behandelingen op het PI en de dorpentest. Daarbij kreeg de psycholoog meer
binnen het blikveld, alleen kinderen met een ernstige
handvaten om de antwoorden te waarderen en te code-
problematiek kwamen voor opname in aanmerking
ren. In de CAT (Children’s Apperception Test) moest het
en teambesprekingen deden hun intrede. Het belang van
kind een verhaal vertellen bij plaatjes van dieren. De
het testen van kinderen nam af; men was deze gaan zien
boomtest bestond uit de opdracht een boom te tekenen,
als eenzijdig. Dit ging samen met een veranderde visie
waarna de psycholoog die kon interpreteren. Als het kind
op het probleemkind. Dat zo’n kind was vastgelopen was
met de dorpentest aan de gang ging, kreeg het poppetjes
vaak veroorzaakt door omstandigheden thuis. Ouders,
en speelgoedattributen als stoelen, tafel, huis, boerderij-
broertjes en zusjes kwamen nu ook voor behandelingen
dieren, hekken en dergelijke die het naar eigen believen
op het PI en videohometrainingen werden ingezet om
mocht rangschikken. De bedoeling was te achterhalen
de thuissituatie te diagnosticeren en verbeteren.
hoe het kind ouders en de verdere omgeving waardeerde
(eenzijdig) testen van het kind had plaats gemaakt voor
en beleefde.
19
Het
een weloverwogen integratie van diagnostiek, therapie en theorie.
Een nieuwe fase
20
L
Met het aantreden in
1961 van Waterinks opvolger, de psycholoog Jan de Wit, brak een nieuwe fase aan. De ouders kwamen meer
Noten
LIteratuur
Graas, D. (1996). Zorgenkinderen
Strien, P.J. van & Dane, J. (red.)
Bakker, N., Noordman, J. &
op school. Geschiedenis van het
(2001). Driekwart eeuw psycho-
1
Rietveld-van Wingerden, M. (2006).
speciaal onderwijs in Nederland,
techniek in Nederland. De magie
2 Dane, 2006a, 16.
Vijf eeuwen opvoeden in Nederland.
1900-1950. Leuven / Apeldoorn:
van het testen. Assen: Van Gorcum.
3 Rietveld-van Wingerden,
Idee en praktijk, 1500-2000. Assen:
Garant. Wijngaarden, H.R. (1961). Professor
4 Wijngaarden, 1961, 33.
Van Gorcum.
Kaufmann, 1982.
2006a, 47.
Rietveld-van Wingerden, M.
dr. J. Waterink. Een levensschets.
5 Dane, 2006a.
Dane, J. (2006a). Pedologie:
(2006a). Ontstaan van het PI
In Ten afscheid van dr. J. Waterink.
6 Van Strien & Dane, 2001, 7-18.
‘de wetenschap van het kind’. In
in Amsterdam. In: Rietveld-van
Hoogleraar 1926-1961) (pp. 28-37).
7 Dane, 2006b, 34.
M. Rietveld-van Wingerden (red.).
Wingerden (red.). Een buiten-
Wageningen: Zomer & Keuning.
8 Rietveld-van Wingerden,
Een buitengewone plek voor bij-
gewone plek voor bijzondere
zondere kinderen. Driekwart eeuw
kinderen, 45-79.
Zijl, W. & Rietveld-van Wingerden,
9 Graas, 1996, 206, 242-254.
M. (2006). Herinneringen aan de
10 Bakker et al., 2006, 545.
kinderstudies in het Paedologisch
2006a, 71-74.
Instituut te Amsterdam (1931-2006)
Rietveld-van Wingerden, M.
tijd op het Paedologisch Instituut.
11 Dane, 2006b, 30-40.
(pp. 15-26). Zoetermeer: Meinema.
(2006b). Het Paedologisch Instituut
In: Rietveld-van Wingerden (red.).
12 Ibid. 13 Rietveld-van Wingerden,
op eigen benen. In: Rietveld-
Een buitengewone plek voor bij-
Dane, J. (2006b). Testen, meten en
van Wingerden (red.). Een buiten-
zondere kinderen, 119-166.
wegen. In: Rietveld-van Wingerden
gewone plek voor bijzondere
(red.). Een buitengewone plek voor
kinderen, 80-166.
2006a, 70. 14 Rietveld-van Wingerden & Groenendijk, 2006, 29-30. 15 Wijngaarden, 1961, 33.
bijzondere kinderen, 15-27.
16 Zijl & Rietveld-van Wingerden,
Rietveld- van Wingerden, M.
2006, 134.
Kaufman, F.J. (1982). Gestalten
& Groenendijk, L.F. (2006). Jan
van pedologische instituten in
Waterink (1890-1866), pedoloog
Nederland. In: Kaufman (red.),
uit overtuiging. In J.D. van der
2006b, 92; Stichting
Pedologische instituten in
Ploeg (red.). Kopstukken der
Het Paedologisch Instituut
Nederland (pp. 39-65). Groningen:
orthopedagogiek (pp. 20-38).
Wolters-Noordhoff.
Rotterdam: Lemniscaat.
18 Dane, 2006b, 42.
Stichting Het Paedologisch Instituut
20 Rietveld-van Wingerden,
17 Rietveld-van Wingerden,
1955-1956-1957, 1958, 27-28. 19 Ibid., 41-42 2006b, 107-118
1955-1956-1957 (1958). Amsterdam: Paedologisch Instituut.
TESTEN KINDEREN
JANUARI 2008 | LESSEN 1
11
De oervader van de CITOtoets Kinder- en jeugdjaren van A.D. de Groot Corrie Tijsseling & Marjoke Rietveld-van Wingerden
Jacques Dane 12 Adriaan D. de Groot met zijn moeder, januari L E S S E N 1924 2 | JUNI 2007
De methodoloog en psycholoog Adriaan Dingeman de Groot (1914-2006) was in naoorlogs Nederland pleitbezorger voor meer objectiviteit in het psychologisch onderzoek, dat in zijn ogen nauwelijks empirisch onderbouwd was. Zijn Methodologie (1961) bracht wat dit betreft een ware aardverschuiving teweeg. Generaties sociale wetenschappers zijn sindsdien opgevoed met zijn vermaning: ‘Als ik iets weet, kan ik iets voorspellen; kan ik niets voorspellen, dan weet ik niets.’ 1 Ook de door vele basisschoolleerlingen gevreesde CITO-toets is voor een belangrijk deel te danken aan De Groot. Hij was de grondlegger van het CITO, het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (1968). In dit artikel besteed ik geen aandacht aan zijn verdiensten als maatschappelijk betrokken wetenschapper, maar juist aan zijn kinderjaren. In februari 2004, de week voorafgaand aan de CITO-toets, ben ik naar het stormachtige Schiermonnikoog afgereisd, om met De Groot twee dagen lang terug te blikken op zijn leven. 2 Hoe was hij zelf als kind en middelbare scholier? Hoe keek hij terug op de jaren voordat hij naar de universiteit ging? De soms weggezakte jeugdherinneringen werden met behulp van een fotoboek met familiekiekjes uit de periode 1880-1940 teruggeroepen: ‘Je hebt een interviewslachtoffer met niet zo’n erg goed geheugen.’ JANUARI 2008 | LESSEN 1
13
Daar brandde het licht altijd. Zijn zus Inie maakte een grapje over het spel. Ze vond het maar niks en gebruikte een paar schaaktermen om te laten zien hoe dwaas het allemaal was. Hij werd daar boos over, maar dat hielp niet, want zijn zes jaar oudere zus was hem wat leeftijd betreft de baas. De Groot, een nakomertje met twee broers en twee zussen boven zich, leerde het schaakspel van zijn broer Meindert: ‘Hij vond dat onderwijs geven zo aardig. En hij vond het ook leuk als ik het beter kon dan hij. Het is haast niet te geloven, maar hij was trots dat hij mij zo goed had opgevoed. Schaken dat was mijn echte hobby en begaafdheid ook. (…) ik werd na verloop van tijd zijn meerdere en ook dat vond hij leuk.’ Thuis organiseerde Meindert toernooitjes en in het begin mocht ‘broertje’, zoals De Groot thuis werd genoemd, meekijken. Maar na verloop van tijd was hij een van de beste, belangrijkste deelnemers. Bij het zien van een foto van het ouderlijk huis herinnerde De Groot zich de zolder met de slaapkamer van zijn broers en de kamertjes van de twee dienstboden. Als tiener was hij, tot grote schrik van zijn moeder, Voor het ouderlijk huis met de dienstbodes Doortje en Cor
verliefd op een van de dienstbodes, een Duits meisje: ‘Ze was mooi en ze was gewoon heel vriendelijk. Een aardig mens met een leuke manier van praten.’ Er is
Kritisch en onafhankelijk denker
niks gebeurd tussen het jongetje en de Duitse dienst-
De Groot karakteriseerde zichzelf als een schoolmeester
bode, daar zorgde zij wel voor. Ze hield de dokterszoon
die het heerlijk vond om mensen te vertellen hoe het zat.
op afstand en wist heel goed hoe destijds de sociale
Hij hield van redeneren. Tijdens zijn middelbare schooltijd
verhoudingen lagen. De Groot over de jongen die hij
schreef hij schriften vol met aantekeningen over filosofie
indertijd was: ‘Het was gewoon een heel naïeve liefde
en psychologie. Hij beschouwde zichzelf ook als een
van een jonge jongen die er nog niet aan toe is.’
waarnemer: iemand die goed kan kijken en luisteren.
In het doktershuis woonden tijdens De Groots
Als puber was hij al zeer zeker van zichzelf. Hij vond
kinder- en jeugdjaren ook poezen, Tommie en Roetje.
dat er bij hem thuis, net als elders, ‘van tijd tot tijd ont-
De eerste raakte elk jaar zwanger: ‘Tommie was een ont-
zettend dom en slecht geredeneerd werd, en dat mensen
zettend lieve poes, die elk jaar weer een buil van kleine
erg rare opvattingen hadden die ze met helemaal ver-
kindertjes kreeg, die we dan moesten zien te plaatsen
keerde argumenten ondersteunden’.
3
Zijn vroegste herinnering is dat hij als kleine
bij andere liefhebbers.’ De poezen hadden verschillende karakters: ‘Tommie, dat was een altruïst en Roetje
jongen van een jaar of zes met z’n neus over de eettafel
was een egoïst.’ Ook de huisdieren werden door hem
in de middenkamer van het ouderlijk huis in Santpoort,
psychologisch getypeerd.
naar het schaakspel van zijn vader en zijn tweede broer
De Groot omschreef zijn vader als ‘een heel
Meindert keek. De huisartsenwoning had drie kamers
vriendelijke, bescheiden, hartelijke man die een heel
achter elkaar, waarvan de middelste geen ramen had.
goede dokter is geweest. Aan tafel was hij helemaal
Tijdens zijn middelbare schooltijd schreef hij schriften vol met aantekeningen over filosofie en psychologie 14
LESSEN 1 | JANUARI 2008
DE GROOT
Adriaan D. de Groot, 1927
dat was een beetje een zielige jongen, maar die mocht ook meedoen. Een beetje achterlijk was hij. Hij kon niet mee op school.’ Hugo de Bruin: ‘Dat was een vriendje van me. Daar zat ik een groot deel van mijn lagere schooltijd naast, we kletsten erg veel. We waren in de zevende klas de twee beste leerlingen. Hij was tweeëneenhalf jaar ouder dan ik.’ Wim Both was een ‘praatjesmaker die altijd het hoogste woord had, maar meestal nogal dom was. Het is grappig dat ik van al die jongens nog de naam weet. En ook nog weet hoe ze waren, alleen maar heel oppervlakkig.’ Kwajongensstreken haalde hij, naar eigen zeggen, in die tijd niet uit: ‘Ik was altijd de jongste. De leiders van clubs waren allemaal anderen. Ik ben geen clubleider geweest in mijn lagere schooltijd.’ Op de lagere school was De Groot verliefd, in de tweede klas al: ‘Het is nooit wat geworden, want ik was te verlegen. In stilte was ik verliefd op haar.’ Haar naam Gezin De Groot in de achtertuin van het doktershuis, 1925
was hij vergeten: ‘Ik heb niets met haar gehad, nooit. Maar ik vond het zo’n prachtmeid. Er waren ook wel
niet de heer des huizes, die de baas is. Mijn moeder was
andere leuke meiden, hoor. Eentje die had prachtige
de bazin. Met hem kon je soms heel leuke disputen hou-
krullen. Maar verder kan ik niks meer van haar zeggen.’
den. We hebben met mijn vader heel veel dingen bespro-
Op een van de foto’s staat Adriaan de Groot als
ken, in die donkere middenkamer.’ Religie was een vaak
14-jarige puber in hockeykleding. In de jaren twintig was
terugkerend onderwerp. Zijn vader was atheïst van wie
hockey een dure sport. Hij bezocht toen het Kennemer
hij ‘de logische bezwaren, de atheïstische bezwaren’
Lyceum in het chique Bloemendaal. 4 Schooljongens uit
tegen religie heeft overgenomen: ‘Ik was het totaal eens
deze lommerrijke gemeente, inclusief Adriaan, waren lid
met hem, dat ben ik mijn hele leven gebleven. Mijn vader
van de plaatselijke hockeyclub. Maar in Bloemendaal
vond dat je niet, in hoofdzaak, al die bijbelse verhalen,
voelde hij zich niet echt thuis.
waarvan je eigenlijk zo kon nagaan dat ze niet gebeurd
Rector van het Kennemer Lyceum was
konden zijn, moest geloven. Er werd vaak gepraat over
Antonie de Vletter (1883-1967), in De Groots ogen een
het vroom zijn en dat te doen in een kerk, in een genoot-
‘beetje zelfingenomen man’. Deze historicus was auteur
schap van mensen die allemaal hetzelfde dachten,
van brochures en boeken als Opvoeding tot eerbied
hetzelfde verkeerde dachten.’ Hierover ruzieden zijn
(1929) en In moeilijke jaren. Een boekje voor ouders
ouders nog wel eens: De Groots moeder was lid van
(en opvoeders) van jonge menschen van 12 tot 20 jaren
de Nederlands-hervormde kerk en bezocht af en toe, met
(1930). Geschiedenis kreeg De Groot echter van
kerstmis, een eredienst.
G.J. Buitenhof, ‘een heel gekke leraar, want hij stamelde dikwijls en hij was voor een geschiedenisleraar erg
Schooltijd
Het album bevatte een foto met
weinig bekwaam in het vertellen van verhalen’. Hij pro-
een groepje jongens met als onderschrift ‘LUTO 5e klas’.
moveerde in 1923 op een onderzoek naar de letterkun-
LUTO stond voor: Leert Uw Tegenstanders Overwinnen,
dige opvattingen van Constantijn Huygens. Buitenhof
de naam van een voetbalclubje van de lagere school
is op een zekere manier bepalend geweest voor zijn
in de periode 1924-1925. Bij het zien van deze foto
verdere leven. De Groot: ‘Het was bijvoorbeeld zo,
was De Groots geheugen heel helder. Jan Pijl: ‘Oh ja,
dat we een algemeen proefwerk kregen waarin werd
Ook de huisdieren werden door hem psychologisch getypeerd 16
LESSEN 1 | JANUARI 2008
DE GROOT
Schaken dat was mijn echte hobby en begaafdheid ook nagegaan wat we onthouden hadden van wat hij allemaal
bekend was als illustrator en ook de Lyceumkrant illus-
verteld had. Maar hij had ook heel andere dingen verteld
treerde. De Groot: ‘Pieck leerde je haast niks, maar je
en ik heb toen een opstel ingeleverd waar eigenlijk niks
moest kijken. Hij gaf wel beoordelingen van wat iemand
van al de dingen in stond, die hij had gevraagd. Ik was
gedaan had. Je kreeg wel eens te horen dat je iets
zelf nogal blij met dat opstel, maar ik dacht dat kan niet,
moois had gemaakt. Een geweldige leraar was hij dus
dit gaat helemaal niet over wat hij gezegd heeft. Maar
niet.’ De latere hoogleraar filosofie H.M.J. Oldenwelt
nee hoor, het was heel anders. Hij besefte heel goed,
(1897-1986) gaf klassieke talen. Saillant detail is dat
dat het er niet over ging, maar hij vond het een leuke
De Groot decennia later met hem in conflict kwam op
interpretatie.’ Buitenhof was heel tevreden over dit
de Universiteit van Amsterdam toen Abraham Jansen
opstel: ‘een psycho-socio interpretatie van hoe iets in
in 1963 bij De Groot promoveerde op Toetsing van
mekaar zat’. Driekwart eeuw later wist De Groot zich niet
grafologische uitspraken. 5 Nu had Oldenwelts echtgenote
meer voor geest te halen waar het opstel precies over
net het jaar ervoor een boek gepubliceerd waarin ze de
ging, maar hij noemde het wel zijn eerste psychologisch
grafologie als een wonderlamp typeerde. Jansen kwam
opstel. Geschiedenisleraar Buitenhof ‘was een bijzondere
tot een tegengesteld oordeel: het ontleden van hand-
vent, die soms ook heel mooie politieke opmerkingen
schriften had totaal geen diagnostische waarde. De Groot:
maakte. (…) van tijd tot tijd had hij heel diepe interpreta-
‘Oldewelt zat als hoogleraar in de commissie en die heeft
ties. Ik heb toch veel van hem geleerd.’
daar vreselijk zijn vrouws werk verdedigd. En hij viel de
Aan het Kennemer Lyceum gaven verschillende
promovendus heel erg af, heeft hem ontzettend afgebekt.
beroemdheden en wetenschappers les, zoals de teken-
Beschuldigd van falsificatie bij het onderzoek. Het was
leraar Anton Pieck (1895-1987), die toen al redelijk
gewoon niet netjes en ik heb dat in mijn laatste woord
Schaaktournooi Zandvoort, linksonder Adriaan de Groot, 1935
DE GROOT
JANUARI 2008 | LESSEN 1
17
Tennisclub met staande links Adriaan de Groot, 1936
Vertrek uit Rotterdam naar wereldkampioenschap schaken in Buenos Aires, 1939 (zittend links is A.D. de Groot)
18
LESSEN 1 | JANUARI 2008
DE GROOT
Zijn interesse voor de psychologie kwam deels van zijn moeder geprobeerd uit te drukken en ik kreeg de indruk dat er
naar psychologie. Een groot deel van zijn studietijd vulde
nogal wat medestanders waren voor die mening van mij.
hij met schaken. In 1937 werd De Groot schaakkampioen
Maar in ieder geval, het is niet gebeurd dat hij zijn
van Amsterdam. 6 Zijn liefde voor dit spel mondde uit
bul niet kreeg. Dat was natuurlijk te gek.’
in een afstudeerwerkstuk bij psychologie en uiteindelijk
Voor docent Latijn Hugo Nolthenius had De Groot
in een promotieonderzoek Het denken van den schaker
grote waardering door zijn losse manier van lesgeven:
(1946). 7 Hoe het in zijn latere leven is vergaan, was
‘Hij behandelde ons als volwassenen en dat deden een
volgens De Groot zelf voor een belangrijk deel te danken
heleboel andere leraren niet. Dat deed hij zo prachtig,
aan ervaringen in zijn jonge jaren. Zijn interesse voor
dat ik dacht wat is het toch een leuk mens. Hij was
de psychologie kwam deels van zijn moeder, die hij
ook een keer op vakantie geweest, waarschijnlijk naar
typeerde als iemand die ‘een bijna enge psychologische
Griekenland, en hij heeft ons toen vergast op een vol
intuïtie had’. De liefde voor filosofie en kritisch, onaf-
uur, een schooluur dus vijftig minuten, verhalen over
hankelijk denken kwam van vaders kant. Geneeskunde
wat hij had beleefd en dat was ook zo ontzettend leuk.
studeren, zoals zijn vader, zag hij niet zitten: ziektes en
Hij heeft ook wel eens foute beslissingen genomen,
operaties vond hij eng. Terugkijkend op zijn middelbare
maar wie doet dat niet. Maar in ieder geval, dat was
schooltijd beschouwde hij zijn leraar klassieke talen
de beste leraar die ik ooit gehad heb.’
Hugo Nolthenius als een bijzondere man, als mens, leraar èn pedagoog: ‘Hij behandelde ons veel meer dan andere
Afsluiting
Als De Groot na het afsluiten van
leraren als zelf verantwoordelijke volwassenen. Je had
het gymnasium zijn eerste ingeving had gevolgd, dan
tenslotte de gymnasiumbovenbouw gekozen, dus moest
had hij vermoedelijk weinig betekend in de psychologie.
je zelf zorgen dat je er wat van maakte.’ 8 Dit zelfbewust-
Na het eindexamen in 1932 voelde hij er namelijk weinig
zijn, samen met het vermogen tot kritisch denken
voor om te gaan studeren. Hij overwoog om in een
en een grote belangstelling voor de psychologie, in de
boekhandel te gaan werken, zelf z’n brood te verdienen.
jonge jaren bevorderd, vormden veelbelovende elemen-
Toch werd het wiskunde aan de Gemeente Universiteit
ten voor De Groots latere loopbaan en interesse in het
te Amsterdam – een vak waarmee je ook makkelijk het
objectief toetsen van kinderen.
L
onderwijs in kon. Maar na een paar jaar stapte hij over
Noten
Literatuur
Dehue, T. (1990). De regels van
’ t Kennemer was toen zo 1920-1985
Conradi, H.J. (1998). Een liefdes-
het vak. Nederlandse psychologen
(1985). Bloemendaal: Kennemer
1
relatie met de ratio. Adriaan de
en hun methodologie. Amsterdam:
Lyceum.
2 Dane, 2004.
Groot, methodoloog. In: Peter van
Van Gennep. Strien, P.J. van & Hofstee W.K.B.
4 Kennemer Lyceum, 1930, 1950;
Drunen & Henk Jan Conradi (red.).
Dehue, 1990, 13.
3 Conradi, 1998, 120-121. ’t Kennemer, 1985.
Bezielde wetenschap. Een halve
Groot, A.D. de (1993). Denken over
(1995). An interview with Adriaan
psychologie in vijf portretten (pp.
onderwijs. Analyses en krititeken
D. de Groot. New Ideas in
5 Dehue, 1990, 57-59.
119-151). Assen: Van Gorcum.
van A.D. de Groot. Den Haag: SVO.
Psychology : an International
6 Conradi, 1998, 121-122.
Dane, J. (2004). Interview met
Kennemer Lyceum Bloemendaal
A.D. de Groot, 10 en 11 februari
1920-1930 (1930). Bloemendaal:
2004, Schiermonnikoog. Typoscript
Timmer.
Journal of Innovative Theory
7 Van Strien & Hofstee, 1995, 341.
in Psychology, 13 (3), 341-358.
8 De Groot, 1993, 123.
in Archief en Documentatiecentrum Nederlandse Psychologie (ADNP),
Kennemer Lyceum 1920-1950
Rijksuniversiteit Groningen.
(1950). Amsterdam: Van Leeuwen.
DE GROOT
JANUARI 2008 | LESSEN 1
19
Opkomst en ondergang van het joodse onderwijs in Nederland, 1920-1943 Marjoke Rietveld-van Wingerden
Joden in Nederland vormen een zo kleine gemeenschap dat joodse scholen alleen in Amsterdam mogelijk zijn, omdat deze regio de grootste joodse gemeenschap telt. Meer dan de helft van de joden in Nederland heeft hier zijn domicilie. Voor de Tweede Wereldoorlog was dat niet veel anders. Toen geleidelijk aan bijzondere scholen subsidie ontvingen en in 1917 bovendien de volledige gelijkstelling met het openbaar onderwijs was gerealiseerd, togen joodse voorstanders aan het werk om net als voor 1857 hun eigen onderwijs vorm te geven. In 1940 waren in Amsterdam vier lagere scholen, een MULO en een HBS gerealiseerd. In Den Haag zocht men naar een andere mogelijkheid: de Haagse Stelsel school, een openbare school die ruimte bood voor joodse lessen. Lang niet alle joodse ouders kozen voor dit type onderwijs, bevreesd als men was de gettogeest te bevorderen. Niemand kon echter bevroeden dat het niet zo lang zou duren of alle joodse kinderen moesten verplicht naar een joodse school in de jaren 1941-1943. De opkomst van joods onderwijs in Nederland, maar ook de uiteindelijke ondergang ervan in 1943 is het onderwerp van dit artikel.
> Klas van MULO in Laan, met overwegend Joodse leerlingen, 1940
JANUARI 2008 | LESSEN 1
21
Haagse Stelselschool in de Bezemstraat, 1930
Joods Lyceum in de Fisherstraat in Den Haag, 1941
22
LESSEN 1 | JANUARI 2008
JOODS ONDERWIJS
Men wilde zijn kinderen niet afschermen van anderen Openbaar of bijzonder?
Naar
B-school. De B-school was bestemd voor niet-joodse
schatting bezochten in 1939 zo’n 1200 kinderen de
kinderen, maar niet uitsluitend. De A-school was voor-
Amsterdamse joodse scholen. Dat komt neer op dertien
namelijk voor joodse kinderen en volgde een rooster
procent van de joodse schoolgaande jeugd in Amsterdam
dat rekening hield met de sabbat en in plaats van op
en directe omgeving. Het merendeel van de joden koos
zaterdagmorgen, de woensdagmiddag lessen verzorgde.
voor openbaar onderwijs uit ideële overwegingen: men
Bovendien waren de kinderen vrij op belangrijke joodse
wilde zijn kinderen niet afschermen van anderen en in
feestdagen. Het godsdienstonderwijs van apart daarvoor
een soort getto laten opgroeien. De openbare school
aangestelde onderwijzers werd opgenomen in het school-
waardeerde men positief omdat een kind daar leert om
rooster. 2 Hoofd van de A-school werd L. Lewijt die ook
te gaan met andersdenkenden, hetgeen een voorwaarde
het land in trok om reclame te maken voor het Haagse
zou zijn voor een succesvolle integratie in de maatschap-
systeem, maar zonder resultaat. In Amsterdam was men
pij. Het godsdienstonderwijs, inclusief het leren van
druk doende bijzonder joods onderwijs te realiseren. In
Hebreeuws, volgden kinderen op over de stad verspreide
een andere plaats met een grote joodse gemeenschap,
godsdienstscholen. Zij hadden daardoor een buitenge-
Rotterdam, zag men dit niet zitten vanwege de grote
woon vol programma, aangezien deze ‘joodse lessen’
spreiding van joden over de stad.
omvangrijk waren; ze moesten het Hebreeuws onder de
In Den Haag bleek deze alternatieve wijze van
knie zien te krijgen en de Thora leren en gedeelten daar-
joods onderwijs echter wel succesvol. In 1923 werd ook
uit kunnen memoriseren en vertalen, terwijl ook de
de openbare school in de Ammunitiehaven een Haagse
geschiedenis van het joodse volk, aardrijkskunde van
Stelselschool. Toen de gebouwen in de Achterraamstraat
Palestina en joodse rituelen op het programma stonden.
en de Ammunitiehaven in het kader van stedelijke sane-
Al met al nam dit aanvullend onderwijs zo’n tien tot vijf-
ring en herinrichting moesten worden afgebroken, en de
tien uur per week in beslag. Dat gebeurde op de vrije
godsdienstschool Talmud Thora hetzelfde lot trof, nam
woensdagmiddag en zondag en op enkele doordeweekse
men maatregelen tot een groot schoolgebouw als ver-
dagen in de namiddag. 1 Joods bijzonder onderwijs
vanging van deze drie. Dit gebouw werd gepland in de
maakte dan ook reclame voor zichzelf door te benadruk-
Bezemstraat en zou drie scholen herbergen (A, B en C).
ken dat door integratie van joodse lessen in het reguliere
Het gymnastieklokaal, handenarbeidruimte en tekenlo-
schoolprogramma kinderen niet overbelast werden. In
kaal was voor gezamenlijk gebruik. In totaal waren er
Den Haag kwam de joodse gemeenschap in samenwerking
twintig lokalen. In 1930 kon het gebouw in gebruik wor-
met het stadsbestuur tot een creatieve oplossing, die de
den genomen. De scholen A en B waren bestemd voor
voordelen van openbaar en bijzonder joods onderwijs in
joodse kinderen, maar niet uitsluitend. De A-school was
zich verenigde, namelijk de Haagse Stelselschool.
bedoeld voor kinderen die na de school een HBS of een gymnasium zouden bezoeken. Op de B-school zaten
Haagse Stelsel
De onderwijswet van 1920
kinderen voor wie deze school eindonderwijs was of
liet de mogelijkheid open dat openbare scholen gods-
die doorstroomden lagere opleidingen als MULO, huis-
dienstonderwijs tijdens de reguliere schooluren verschaf-
houdschool en nijverheidsschool. In het lesprogramma
ten. Dit moest evenwel dan gegeven worden door aparte
van school C waren geen joodse lessen opgenomen.
godsdienstleraren (artikel 26 en 42). Van deze bepaling
Sommige joodse ouders kozen bewust voor school C,
maakte men in Den Haag gebruik. Al direct na de wijzi-
omdat ze bijvoorbeeld geassimileerd waren en weinig
ging van de onderwijswet gingen het stadsbestuur en
met het jodendom als religie hadden. Opmerkelijk is dat
vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap om de
de joodse hoofdonderwijzer Lewijt aangesteld werd als
tafel zitten onder leiding van de toenmalige wethouder
directeur van de niet-joodse school C, terwijl voor de
Willem Drees. Het ging in eerste instantie om de open-
scholen A en B de niet-joodse directeur L. Bezemer
bare school no 10 in de Achtterraamstraat. Deze bestond
werd benoemd. 3 Zo verenigde de Haagse stelsel school
vanwege zijn ligging voor meer dan de helft uit joodse
de voordelen van openbaar en bijzonder onderwijs in
kinderen. De school werd gesplitst in een A en een
zich. Vanuit integratiedoeleinden was het gunstig dat
JOODS ONDERWIJS
JANUARI 2008 | LESSEN 1
23
De zesde klas van de joodse school in de Bezemstraat, juni 1942
niet-joodse en joodse kinderen gezamenlijke activiteiten
komen zochten. Velen belandden in Scheveningen waar
hadden, elkaar op het schoolplein ontmoetten en met
speciale opvang voor deze groep was geregeld. Hetzelfde
elkaar speelden. Daarnaast was het voordeel dat joodse
was het geval in Amsterdam. In beide plaatsen ontston-
les gewoon onder schooltijd plaats vond, kinderen niet
den speciale scholen voor deze groep die lager en
van het ene gebouw naar het volgende hoefden om
voortgezet onderwijs boden. Ze werden beschouwd als
joodse lessen te volgen, het verzuim van de godsdienstles
‘transmigranten’ die na verloop van tijd zouden doorrei-
tot het verleden behoorde en dit godsdienstonderwijs op
zen naar Amerika en Palestina. In verband met dit laatste
jongere leeftijd kon beginnen. Ondanks deze voordelen
boden deze scholen ook modern Hebreeuws. Bovendien
maakten nog niet een kwart van de joodse kinderen
bevatte het leerplan intensieve cursussen Nederlands
gebruik van dit Haagse Stelselonderwijs, maar dat was
voor kinderen die hier zouden blijven, om ze klaar te
altijd nog meer dan de dertien procent in Amsterdam
stomen voor Nederlandse scholen.
die joods bijzonder onderwijs volgde.
4
Na de inval van de Duitsers in mei 1940 werd het al snel duidelijk dat de joodse bevolking in Nederland
Antisemitisme
Het was niet te voorzien dat
hetzelfde te wachten stond als in Duitsland. Een eerste
joodse scholen voor lager en voortgezet onderwijs, die
duidelijk signaal was de verplichting voor gemeenten,
vele joodse ouders eigenlijk niet wensten, niet lange tijd
maar ook bedrijven en scholen om de ‘Ariërverklaring’
erna voor joodse leerlingen verplicht werden. Het voor-
door hun werknemers in te laten vullen. Wie dat niet kon,
spel daarvan begon al in 1933 toen stromen joodse
en dat waren doorgaans de joden, moest een aanvullend
vluchtelingen uit Duitsland in Nederland een veilig heen-
formulier B invullen waarop zij dienden te verklaren dat
Een eerste duidelijk signaal was de verplichting voor gemeenten, maar ook bedrijven en scholen om de ‘Ariërverklaring’ door hun werknemers in te laten vullen 24
LESSEN 1 | JANUARI 2008
JOODS ONDERWIJS
Advertentie in Het Joodsche Weekblad van 26 september 1941
zij jood waren. De ariërverklaring moest ook ingevuld te
Al eind november 1940 werden de woorden van Italie
worden voor hun partner. De Haagse scholen ontvingen
realiteit. Scholen kregen het bericht dat alle joden die
dit verzoek in oktober 1940 en zonder protest hebben
een openbaar ambt bekleden, en daartoe rekende men
zij daaraan voldaan, net als elders in Nederland vaak het
alle leerkrachten op niet-joodse scholen, ontslagen
geval was. Dit bracht grote verwarring en ongerustheid
moesten worden. De Nieuwe Rotterdamse Courant van
in de joodse gemeenschap. Onderwijzers vroegen zich
28 november 1940 meldde: ‘joden in openbare dienst
af of ze wel hun betrekking zouden houden. De Haagse
dienen ontslagen te worden wegens de actie van het
onderwijzer Italie noteerde in zijn dagboek:
jodendom tegen Duitsland. Dit om de orde, veiligheid en rust in het bezette gebied te verzekeren.’ 6 Iemand
‘Het schijnt dat men nog in 1940 klaar wil komen met de liquidatie van de Nederlandse joden. Er moet wel een heel groot wonder gebeuren – té groot om op te kunnen hopen – om deze ramp te voorkomen. Het door en door fatsoenlijke Nederlandse volk zal zich schamen voor deze officieel georganiseerde broodroof, maar wat helpt het?’ 5
werd als jood aangemerkt als hij twee joodse grootouders had; later is de groep aanzienlijk uitgebreid door ook ‘kwartjoden’ te onderscheiden, namelijk zij met één joodse grootouder. Ongeveer 140 duizend Nederlanders hadden voor hun leven te vrezen vanwege hun joodse komaf.
7
Gedwongen segregatie
Bijna een jaar
nadat joodse leerkrachten massaal ontslag kregen aangezegd, ontvingen scholen in augustus 1941 het bericht
Er was een avondklok ingesteld en in de avonduren werden velen uit hun huizen gehaald
JOODS ONDERWIJS
JANUARI 2008 | LESSEN 1
25
Advertentie in Het Joodsche Weekblad van 24 oktober 1941
van hun gemeentebestuur dat voortaan joodse kinderen niet meer toegelaten konden worden. De bezetter gebruikte in een schrijven het volgende merkwaardige argument: ‘”Jugendfreundliche” scholen trekken joodse kinderen voor met hogere cijfers, waardoor zij een grote
leerlingen (…). Een van hen schreef [aan de zoon van Van der Poel, MRvW]: “toen uw vader op die 1ste september de bijna lege klas binnenkwam, begon hij onbeheerst te huilen.”’ 9
toeloop van joodse leerlingen krijgen. Aan deze onhoudbare toestand, die het gevolg is van het samenleven van
De school in de Bezemstraat was voortaan alleen toegan-
Hollandse en joodse kinderen moet een einde worden
kelijk voor joodse kinderen. In korte tijd werden in zo’n
8
gemaakt.’ Voor diverse scholen in de steden met een
36 steden één of meerdere joodse scholen voor lager en
grote joodse gemeenschap betekende deze maatregel
voortgezet onderwijs opgericht. In enkele ervan kwamen
dat leerkrachten het schooljaar 1941-1942 begonnen
ook speciale scholen en kleuterscholen tot stand.
10
11
met een zeer kleine klas. Dat was bijvoorbeeld het geval
Den Haag telde in totaal zeven joodse scholen. Ze waren
met de onderwijzer C.A. van de Poel op de openbare
voor de leerlingen vaak een oase in een ellendige tijd,
MULO in de Laan in Den Haag:
zo blijkt uit getuigenissen van overlevenden:
‘Op 1 september 1941 kwamen slechts zes van de vierendertig kinderen in de klas van mijnheer Van der Poel. (…) Het is waarschijnlijk de meest dramatische dag in het bestaan van de MULO-Laan geweest. Dat wordt tenminste gezegd door de niet-joodse
12
‘Ik dacht er nooit over na hoe joods het Joods Lyceum eigenlijk was. Ik deed mijn werk en was er zeer tevreden. We voelden wel een sterke lotsverbondenheid. Op mijn andere school was ik de enige in mijn klas die te maken had met Duitse wetten
Men wilde zijn kinderen niet afschermen van anderen 26
LESSEN 1 | JANUARI 2008
JOODS ONDERWIJS
tegen de joden. Op het Joods Lyceum was er eenheid in de misère.’ 13
gevonden; regelmatig moesten zulke onderduikkinderen wisselen van adres in verband met hun veiligheid.
16
Vele ouders hielden echter, uit angst dat ze zouden
Stelselmatige moord
worden opgepakt, hun kinderen thuis en gaven ze zelf
deel van de joodse ouders koos in vooroorlogse jaren
onderwijs. Die angst was niet ongegrond. Razzia’s, vaak
voor joods bijzonder onderwijs. Het merendeel was
als represaille voor geslaagde operaties van verzetsploe-
vol overtuiging de openbare school toegedaan. Ook de
gen, waren aan de orde van de dag. Ouders hielden hun
Haagse stelselschool was voor velen nog een brug te ver.
kinderen ook thuis omdat de afstand naar de school
De oorlog dwong hen te kiezen voor joods onderwijs, dat
gewoon te groot was. Zeker toen in de loop van 1941
veelal gewoon volledig seculier onderwijs bood. De daar-
publieke aangelegenheden als openbaar vervoer voor
bij behorende registratie was een middel in de handen
joden verboden terrein werden en in het voorjaar van
van de bezetter tot stelselmatige moord. Toen na de oor-
1942 joden verplicht waren de jodenster te dragen.
14
De deportaties van joden naar Duitsland en Polen,
Slechts een klein
log doordrong hoe groot de verliezen waren – Nederland behoort tot de in de oorlog bezette landen met het hoog-
met als tussenstation kamp Westerbork, kregen in 1942
ste percentage weggevoerde en omgekomen joden – was
een systematisch karakter. Uit Den Haag vertrok het
de teleurstelling groot. Van de 140.000 in 1940 overleef-
eerste grootschalige transport naar Westerbork op
den slechts 30.000 de oorlog. Onder hen waren bijzonder
18 augustus 1942. Er was een avondklok ingesteld en
weinig kinderen.
in de avonduren werden velen uit hun huizen gehaald.
vier tot zes jaar waren, hadden nog de meeste over-
Kerken protesteerden met een brief aan de bevelhebber
levingskansen gehad, omdat zij zich gemakkelijker lieten
van de Wehrmacht en het aflezen ervan vanaf de
onderbrengen op onderduikadressen dan de oudere kin-
kansel.
15
Bovendien werden hun huizen en bezittingen
deren.
18
17
De jonge kinderen, zij die in 1945
De door Kitty Coster opgestelde namenlijst van
gevorderd. Wekelijks nam het aantal kinderen op joodse
door de Duitsers omgebrachte Haagse kinderen telt bijna
scholen af en elke dag was het weer afwachten welke
1700 namen.
nieuwe lege plekken ontstonden. Al deze scholen zijn in
kindermonument opgericht op het Rabbijn Maarsenplein,
1942 en 1943 opgeheven. Bij de school in de Bezemstraat
de plek waar vroeger de joodse school in de Bezemstraat
was dat in het najaar van 1942 het geval. De kinderen
was gevestigd
waren gedeporteerd of hadden een veilig heenkomen op
stil getuigenis voor de vele omgekomen kinderen.
19
Ter nagedachtenis aan hen is een joods
20
(zie p.32-34). Het monument vormt een L
door verzetsploegen georganiseerde onderduikadressen
10 Michman, 1992, 185-186.
Literatuur
Paskamp, H. & Paskamp-van
Rietveld-van Wingerden, M.
Creveld, L.B. van (2003). Jong
Santen, M. (2001). Kinderen van
(2006b). Joods onderwijs in
11 De Lang, 2003, 226.
geleerd. Drie eeuwen joodse jeugd
de rekening. Joods schoolleven
Nederland na de holocaust. In:
12 Michman, 1992, 186.
in Den Haag. Den Haag: De Nieuwe
in Twente gedurende de bezettings-
S. Miedema & G. Bertram-Troost
13 De Lang, 2003, 88.
Haagsche.
jaren 1941-1943. Enschede: Van
(red.). Levensbeschouwelijk leren
14 Michman, 1992, 177-178, 188-192.
Deinse Instituut. Twentse Academie
samenleven. Opvoeding, identiteit
15 Ibid., 1992, 192-193.
voor Streekcultuur.
en ontmoeting (69-80).
16 Van Creveld, 2003, 168-172.
Zoetermeer: Meinema
17 Rietveld-van Wingerden,
Noten
18 Van Creveld, 2003, 203-204.
Lang, Wally de (2003). Slotakkoord der kinderjaren. Herinneringen aan het Joodsch Lyceum Fisherstraat.
Poel, A.C.J. van der (1995).
Den Haag: Stichting voormalig
Sjaloom papa. Kampen: Kok.
2006b, 70. 1
Joodsch Lyceum Fisherstraat. Rietveld-van Wingerden, M.
Rietveld-van Wingerden,
19 Ibid., 180-201.
2006a,72-73.
20 Ibid., 243-245.
2 Van Creveld, 119-120.
Michman, J., Beem, H. & Micham,
(2006a). Van segregatie tot inte-
D. (1992). Pinkas. Geschiedenis
gratie. Joods onderwijs in
3 Ibid., 2003, 121.
van de joodse gemeenschap in
Nederland (1800-1940). In: N.
4 Ibid., 126.
Nederland. Amsterdam / Ede /
Bakker, M. Rietveld-van Wingerden
5 De Lang, 2003, 34.
Antwerpen: Nederlands-Israëlitisch
& Jeffrey Tyssens (red.). School en
6 Ibid., 34.
Kerkgenootschap / Joods
cultuur. Eenheid en verscheidenheid
7 Michman, 1992, 173.
Historisch Museum / Kluwer.
in de geschiedenis van het
8 Paskamp & Paskamp-
Belgische en Nederlandse onderwijs (53-77). Assen: Van Gorcum.
JOODS ONDERWIJS
van Santen, 2001, 27. 9 Van der Poel, 1995, 126.
JANUARI 2008 | LESSEN 1
27
Leesles Helge en zijn Schetsen van planten Marry Remery
In 1857 werd het vak Kennis der Natuur, samen met aardrijkskunde en geschiedenis, verplicht gesteld op lagere scholen. Het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap probeerde onderwijzers te helpen door Johannes Everhardus Helge (1816-1867) te vragen, materiaal voor dit nieuwe vak te ontwikkelen. Helge was onderwijzer in Purmerend en later wiskundeleraar aan het gymnasium in Enkhuizen. Hij kwam in 1860 met een serie van drie leerleesboekjes, waarvan vele scholen gebruik maakten. Dit artikel belicht in het bijzonder het deeltje over planten.
Drieluik
1
Het boekje over planten vormt samen
met dat over dieren en delfstoffen een serie bestemd voor de middelste klassen van de lagere school. Ze waren van klein formaat en eenvoudig qua vormgeving. De boekjes dienden als aanvulling op de mondelinge lessen van de onderwijzer. Helge koos de leerstof uit de leefwereld van kinderen, hetgeen toen vrij ongebruikelijk was. In tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn vriend W. Degenhardt, die in 1860 een Frans schoolboek over dieren vertaalde met de systematische indeling van het dierenrijk als invalshoek, koos Helge voor een meer kindvriendelijke benadering: ‘De schrijver heeft met zorg ingewikkelde volzinnen
Omslag van Schetsen van planten, 1885
vermeden en met den hem eigenen tact den eenvoudigen kinderlijken toon weten aan te slaan. Het boekje levert slechts schetsen, maar de bespreking
der schetsen zijn meestal genomen uit den kring,
en de verklaringen van den onderwijzer, naar aan-
waarin de kinderen zich bewegen.’
2
leiding van de talrijke ingelaschte opmerkingen en
28
vragen, zullen die tot een behoorlijk [af]gerond
Het eerste deeltje beschrijft in 48 hoofdstukken dieren
beeld kunnen voltooien. Met opzet zijn dan ook
als de koe, het paard, de kabeljauw, de huisjesslak en
de vragen zodanig gekozen, dat zij zelfs de
de spinnen. Het tweede deeltje doet hetzelfde voor
hulponderwijzer, met deze klasse doorgaans belast,
planten als de appel, sla, erwten, haver, de lindeboom
niet in verlegenheid zullen brengen. De onderwerpen
en de paardenbloem. Dat over delfstoffen begint met
LESSEN 1 | JANUARI 2008
SCHETSEN PLANTEN
Plaatje in de twaalfde druk van Schetsen van planten, 1885
SCHETSEN PLANTEN
JANUARI 2008 | LESSEN 1
29
Wandplaat, 1879
turf, steenkolen en krijt en eindigt met klei, gehouwen
gekookt zijn, Hoe eet gij ze het liefst?’ Natuurlijk is hier
stenen en edelgesteenten.
aandacht voor de ontwikkeling van de wortel onder de grond en de wijze waarop zaadjes gevormd worden in
Van sla tot hennep
De opbouw van de
de schermbloemen. Opvallend is dat de schrijver steeds
lesjes is overzichtelijk. Zij beginnen soms met een vraag
weer een beroep deed op wat kinderen zelf konden waar-
zoals: ‘Houdt gij van sla? Waarschijnlijk wel; maar weet
nemen en leerlingen uitdaagde tot nader onderzoek.
gij ook waar zij vandaan komt? Zij groeit; goed, maar
Bij de aardbeienplant liet hij tellen hoeveel blaadjes een
immers niet als appelen, perziken en kersen aan de
steel had en bij de kers moesten leerlingen het kuiltje
bomen. Het zijn de bladeren eener plant. Men zaait haar.
aanwijzen waar de afgevallen bloemblaadjes hadden
Het slazaad kunt gij bij iederen tuinman wel zien.’
3
Daarna volgt dan een beschrijving van de zaadjes en
gezeten.
4
De associaties waren in die tijd anders dan tegen-
het groeiproces. De schrijver gaf ook aan waarvoor de
woordig. Hennep doet ons denken aan marihuana en
nerven van de bladeren dienen en waarom de binnenste
hasj, maar in Helges boekje begint het hoofdstuk over
bladeren geel zijn en de buitenste groen. Het lesje over
de hennepplant met het uitpluizen van een touwtje als
wortelen begint met een uitroep: ‘Wat groeien er toch
product van hennepvezels uit de bast. Helge wees
vele dingen, die wij eten kunnen en lekker smaken. Ook
ook op ronde zwavelstokjes, afkomstig uit de stengels.
de wortelen smaken goed, zoowel rauw als wanneer zij
Hij moedigde leerlingen aan zelf hennepzaad te zaaien
30
LESSEN 1 | JANUARI 2008
SCHETSEN PLANTEN
dat bij de grutter of kruidenier wel te krijgen was en dan
Bovendien wilde hij zo kinderen opmerkzaam maken op
te meten hoe hoog de plant wel kon worden.
Gods schepping:
‘Het hennepzaad wordt door duiven, kippen en de
‘Het oog der kinderen te openen voor de natuur,
meeste andere vogels met graagte gegeten; ook
harer voorwerpen en verschijnselen hun belangrijk
perst men er olie uit, die een groenachtige kleur
te maken, hun aanleiding en opwekking te geven tot
heeft en onder anderen tot het maken van zachte
een opmerkzaam leven in Gods Schepping, opdat zij
zeep gebruikt wordt. In ons land verbouwt men
ook langs dien weg God leeren vinden, wiens naam
zeer weinig hennep.’
5
daar tallooze malen staat te lezen voor wie de taal der natuur heeft leeren verstaan.’
7
De eerste uitgaven hadden weinig of geen illustraties, maar na enkele jaren voldeed uitgever Brinkman aan
Helge stierf jong, hij was pas 51 toen hij ernstig ziek werd.
de behoefte door beeldmateriaal toe te voegen. Bij de
Zijn vriend en collega-schrijver Degenhardt eerde hem
tiende druk (1879) hoorden zelfs wandplaten.
na diens dood door een boekje met drie lezingen van Helge en een levenschets, waarvan de opbrengsten ten
Helge: onderwijzer en autodidact
goede kwamen aan zijn weduwe en drie kinderen.
8
Helge werd in 1816 in Haarlem geboren. Daar bezocht hij de Rijkskweekschool van P.J. Prinsen. De eerste jaren
Tientallen herdrukken tot 1899
als onderwijzer vond hij niet prettig, omdat hij vaak van
De serie over dieren, planten en delfstoffen kreeg van
school moest wisselen en aan zijn oude leermeester ver-
meet af aan een goede ontvangst en lovende recensies.
slag moest uitbrengen van zijn bevindingen. Na zijn vaste
De verkoop liep goed. Nog vele jaren na Helges dood
aanstelling aan de stadsburgerschool in Purmerend
werden ze in verschillende bewerkingen en formaten
voelde hij zich vrijer en kon hij zich verder bekwamen
herdrukt. Brinkman deed aan het eind van de negen-
in zijn lievelingsvakken, natuur- en wiskunde. Helge
tiende eeuw deze publicaties over aan Wolters. Het
was een graag geziene gast op de maandelijkse bijeen-
boekje over planten beleefde in 1899 een veertiende
komsten van onderwijzersgezelschappen en er later
en dat over dieren een negentiende druk. Minder in
ook een geliefd spreker. 6 Zijn hoofdonderwijzer in
trek was het deeltje over delfstoffen, dat acht maal
Purmerend, G. van Sandwijk, schrijver van jeugdliteratuur,
is herdrukt. Klaarblijkelijk vonden onderwijzers het
was een stimulans om zich op schrijven te gaan toe-
makkelijker om over dieren en planten les te geven
leggen. Dit combineerde Helge met zijn liefde voor de
dan over steenkool en mineralen. Rond de eeuwwisseling
natuur, nadat hij het verzoek kreeg tot het samenstellen
brak een nieuw tijdperk aan voor het natuurkundeonder-
van leerleesboekjes voor dit vak. Deze uitdaging was
wijs door de publicaties van H. Scheepstra, W. Walstra,
een goede gelegenheid om zijn praktijkervaringen in
E. Heimans en J.P. Thijsse, waarin bijvoorbeeld school-
het onderwijs te combineren met de theoretische
wandelingen een nadrukkelijker plaats kregen.
L
achtergrondkennis die hij had verworven door zelfstudie.
Noten
Literatuur
Helge, J.E. (1860b, 16de druk 1886)
Degenhardt, W. (1867) De turf,
Schetsen van dieren. Amsterdam:
1
het lichtgas en de mensch. Drie
Brinkman.
2 Helge, 1860b, Voorbericht.
Helge , in leven leeraar in de wis-
Helge, J.E. (1860c, 5de druk 1868)
4 Ibid., 33-39.
en natuurkunde van het gymnasium
Schetsen van delfstoffen.
5 Ibid., 77-49.
te Enkhuizen. Voorafgegaan door
Amsterdam: Brinkman.
6 Degenhardt, 1867, 6.
Helge, 1860a.
3 Helge, 1885, 32.
voorlezingen door Jan Everhardus
eene levensschets van den over-
7 Helge, 1860a, Voorbericht.
ledene. Amsterdam: Brinkman.
8 Degenhardt, 1867.
Helge, J.E. (1860a, 12de druk 1885) Schetsen van planten. Amsterdam: Brinkman.
SCHETSEN PLANTEN
JANUARI 2008 | LESSEN 1
31
Sporen van Scholen Joods kindermonument in Den Haag De verdwenen buurt
Trudie de Bruyn
In de loop van de
zeventiende eeuw trokken Amsterdamse kooplieden uit In het hart van de oude joodse buurt van Den Haag
de gemeenschap van sefardische of Portugese joden
herinnert een verzameling speeltoestellen, die als
naar Den Haag om ter plekke zaken te kunnen doen met
trappen naar de hemel wijzen, aan de 1700 in de
het landsbestuur. Zij streken onder andere neer aan het
Tweede Wereldoorlog omgekomen joodse kinderen.
voorname Lange Voorhout, dicht bij het Binnenhof. Ook
Op de plaats van een voormalige joodse school staat
de filosoof Spinoza vestigde zich in het Haagse centrum,
nu een gedenkteken dat kunstwerk en speelobject
waar op de Paviljoensgracht een beeld van hem staat.
tegelijk is.
De minderbedeelde askenaziem, joden afkomstig uit
1
Oost-Europa, die met hen meetrokken, kwamen terecht
Monument
Achter de Nieuwe Kerk in het
in de buurt achter de Nieuwe Kerk aan het Spui. 2 Velen
centrum van Den Haag bevindt zich sinds 1999 het
zouden nog volgen; zij leefden van de straathandel of
Rabbijn Maarsenplein, aan twee kanten omzoomd door
waren huisbediende. Een enkeling bracht het tot midden-
een nieuwbouwappartementencomplex. Van de oor-
stander. Ook de Bezemstraat lag in ‘de buurt’, zoals de
spronkelijke bebouwing van dicht opeengepakte hofjes-
veelal joodse bewoners hun wijk noemden. In de loop
woningen is niets meer over. Ook van de school die daar
van de vorige eeuw bleef er door sloop en nieuwbouw
in de vorige eeuw aan de Bezemstraat gestaan moet
nauwelijks iets over van de oorspronkelijke bebouwing.
hebben, ontbreekt ieder spoor. Wel staan midden op
Na de oorlog vestigden de meeste leden van de sterk
het plein zes metalen trappen of ladders van ongelijke
gedecimeerde joodse gemeenschap zich in andere wijken.
hoogte. Er is niet al te veel fantasie voor nodig om hier klimrekken in te zien, waar kinderen op kunnen spelen.
De school in de Bezemstraat
Bij nadere beschouwing blijken in het materiaal namen
Het monument is opgericht op de plaats waar voor de
gekrast in kinderlijke handschriften met een cijfer
Tweede Wereldoorlog de Bezemstraat lag. In die straat
erachter. Deze trappen vormen samen het Joods
was een grote lagere school gevestigd, die in de volks-
Kindermonument, dat op 20 november 2006 – de
mond de joodse school heette. In werkelijkheid ging het
Dag van de Rechten van het Kind – door burgemeester
om een openbare school, die aan joodse kinderen de
Deetman samen met leerlingen uit groep acht van
gelegenheid bood onder schooltijd joodse les te volgen.
de Prinses Marijkeschool is onthuld. Uit een ringtekst
Dit type onderwijs werd ook aangeduid als Haagse
in het Nederlands en het Hebreeuws, die rondom het
stelselschool. Zulke scholen waren uniek voor Den Haag,
gedenkteken op straat is aangebracht, blijkt dat het
een plaats die na Amsterdam de grootste joodse
de herinnering levend wil houden aan de 1700 joodse
gemeenschap telde. Zo hadden de kinderen op sabbat
kinderen uit Den Haag, die tijdens de Tweede
(zaterdag) en joodse feestdagen vrij. 3 (zie pp. 20-27)
Wereldoorlog zijn omgekomen. De kunstenaars
Toen al snel na het uitbreken van de Tweede
Sara Benhamou en Erik de Vries hebben het monument
Wereldoorlog scholen de opdracht kregen joodse kinde-
ontworpen. Door hun gebogen vorm doen de zes trappen
ren te verwijderen, wees de Duitse bezetter de school in
of ladders van verschillende hoogte ook denken aan
de Bezemstraat aan als joodse lagere school. Niet-joodse
opgestapelde stoelen, die niet langer worden gebruikt
leerlingen waren er niet meer toegestaan. Ook ontston-
omdat de kinderen er niet meer zijn.
den er zo joodse scholen voor voortgezet onderwijs,
32
LESSEN 1 | JANUARI 2008
JOODS KINDERMONUMENT
Joods kindermonument, 2006
Plein van de school aan de Bezemstraat, omstreeks 1933
zoals het Joods Lyceum. In april 1943 werden deze
het Rabbijn Maarsenplein een plek van herinnering voor
scholen weer opgeheven; alle leerlingen waren gede-
de overlevenden en tegelijkertijd kunnen kinderen er
porteerd, ondergedoken of gevlucht. Slechts weinigen
spelen.
overleefden en na de oorlog keerde het Haagse Stelsel
Het idee voor het gedenkteken kwam uit de joodse
niet terug. Rond 1980 is een initiatief om tot bijzonder
gemeenschap, na de publicatie door kinderboekenschrijf-
joods onderwijs in Den Haag te komen zonder resultaat
ster Kitty Coster van een lijst van 1691 vermoorde kinde-
gebleven. Godsdienstlessen vinden weer plaats in de
ren. De Prinses Marijkeschool, een veelkleurige school uit
vrije tijd.
de Haagse binnenstad, heeft het monument geadopteerd.
De school in de Bezemstraat is in 1946 door de
Het monument is immers ook bedoeld om tolerantie en
gemeente Den Haag gevorderd en heeft jarenlang als
respect voor elkaars levenswijze te vergroten. Leerlingen
huisvesting voor verschillende onderwijsinstellingen
van deze school hebben namen en leeftijden van een
gediend. In de eerste jaren van de 21ste eeuw is er
groot aantal omgekomen kinderen opgeschreven, die
sprake van een ware metamorfose, nu op deze plek
vervolgens in het monument gegraveerd zijn. Ook hebben
nieuwbouwappartementen staan. Alleen de zeven
de kunstenaars een bijbehorend boek gemaakt, waarvan
eerbiedwaardige bomen van het vroegere schoolplein
de opbrengst naar de adoptieschool gaat, die het geld
zijn gespaard gebleven.
gebruikt om een excursie naar het Anne Frankhuis te organiseren.
Heden en verleden
Ter herinnering aan
4
Het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding
de omgekomen kinderen is het Joods Kindermonument
verzorgt de informatie over het Joods Kindermonument.
opgericht op de plek waar eens de joodse school in de
Voor het onderwijs is een speciale website gemaakt met
Bezemstraat heeft gestaan. Het voormalige schoolplein
foto’s, opdrachten en twee gesproken interviews met
is vernoemd naar de Haagse opperrabbijn die in 1943 in
overlevenden.
L
het vernietigingskamp Sobibor omgebracht is. Thans is
Noten
Literatuur
Lang, W. de (2003). Slotakkoord
Creveld, I.B. van (1989). De
der kinderjaren: herinneringen aan
1
verdwenen buurt: drie eeuwen
het Joodsch Lyceum Fisherstraat
2 Van Creveld, 2003, 34.
centrum van joods Den Haag.
Den Haag 1941-1943. Den Haag:
3 De Lang, 2003, 27-28.
Zutphen: Walburg Pers.
Stichting Voormalig Joodsch
4 www.joodskindermonument.nl
Van Creveld, 1989, 25.
Lyceum Fisherstraat, Creveld, I.B. van (2003). Jong
www.joodskindermonument.nl
geleerd: drie eeuwen joodse jeugd in Den Haag. Den Haag: Uitgeverij De Nieuwe Haagsche.
34
LESSEN 1 | JANUARI 2008
JOODS KINDERMONUMENT
Digitales
Hans de Frankrijker
Nationaal Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk
Je hebt school- en onderwijsmusea van zeer uiteen-
taakopvatting: het wilde een broedstoof en werkplaats
lopende soorten en maten. Het Frans Nationaal Museum
zijn voor leerkrachten en een platform voor onderwijs-
te Rouen behoort ongetwijfeld tot de klasse van de grote
vernieuwing. Het museum wilde een aantrekkelijke bron
musea, zowel wat betreft de beschikbare ruimte als
zijn voor onderwijzers van de volksschool en bood hen
omvang van de collectie. Het gaat hier dan ook niet om
ter plekke de nieuwste leermiddelen en schoolboeken.
een (lokaal of regionaal) schoolmuseum maar om een
Deze missie behoort al lang tot het verleden en tegen-
nationaal onderwijsmuseum, dat een verantwoorde door-
woordig beschouwt het nationaal museum van Rouen
snede kan tonen van de historische ontwikkeling van het
het vervullen van een bewaar, informatie- en onderzoek-
onderwijs in Frankrijk over de volle breedte gedurende
functie als haar museale hoofdtaken. Het museum toont
vijf eeuwen. Pas sinds 1980 beschikt Frankrijk over zo’n
zo de historische aspecten van het Franse schoolleven
breed nationaal instituut, ondergebracht in een imposant
en onderwijssysteem in vaste en wisselende opstellingen.
pand te Rouen met een dependance voor onderzoek
Tevens vervult het museum een hoofdrol in het
in Mont Saint-Aignon. Daar zijn ook voor externe onder-
ontwikkelen van een nationaal netwerk van samenwer-
zoekers prima faciliteiten om materialen ter plekke
kende lokale onderwijsmusea. Daarnaast werkt Rouen
te kunnen bestuderen. Wie vooraf kenbaar maakt naar
ook internationaal samen met onderwijsmusea in Europa
welk onderwerp en materialen de interesse uitgaat, mag
en daarbuiten.
rekenen op een degelijke werkplek waar bij binnenkomst het gewenste materiaal voor bestudering gereed ligt. Het nationaal onderwijsmuseum te Rouen beschikt
Op afstand biedt het museum interessante en internationale toegangsmogelijkheden voor geïnteresseerden. De website, http://www.inrp.fr/musee/, is over-
over een enorme hoeveelheid – bijna een miljoen titels –
zichtelijk ingericht en geeft een goede indruk van de
documenten, foto’s, kaarten, speelgoed, meubilair en
enorme variatie en hoeveelheid van materialen. De site
overige schoolvoorwerpen: het resultaat van ruim een
is Franstalig met daarnaast ook een inhoudelijk identieke
eeuw gericht verzamelde onderwijshistorie van Frankrijk
Engelstalige en Spaanstalige versie. De Franstalige data-
vanaf de zestiende eeuw. Aan de basis van de huidige
base ‘Mnémosyne’ bevat beschrijvingen en afbeeldingen
collectie ligt de verzameling van het in 1879 opgerichte
van een belangrijk deel van de collectie en is via internet
Nationaal Schoolmuseum in Parijs aangevuld, met onder-
met behulp van een zoekmachine vlot doorzoekbaar.
wijsmateriaal van een aantal regionale opleidingscentra.
Ook is er een mogelijkheid om via internet afbeeldingen,
Het Parijse schoolmuseum huldigde bij de start een voor
tegen betaling, te downloaden.
L
die tijd internationaal gebruikelijke, maar specifieke
JANUARI 2008 | LESSEN 1
35
Recensie
Trudie de Bruyn
A. Frank-van Westrienen (2007). Het schoolschrift van Pieter Teding van Berkhout. Vergezicht op gymnasiaal onderwijs in de zeventiendeeeuwse Nederlanden. Hilversum: Verloren. 288 blz., ¤ 29. ISBN 978 90 6550 980 2.
Een misgreep – in de letterlijke betekenis van het woord –
een goed opgeleid bestuurskader en streefde naar
ligt ten grondslag aan deze zeer gedegen studie naar het
kwaliteitsverhoging en eenvormigheid van onderwijs.
schoolschrift van Pieter Teding van Berkhout (1643-1713).
Na veel geharrewar kwam in 1625 de lang verbeide,
Werkend aan haar proefschrift De Groote Tour pakte
met vreugde ingehaalde schoolhervorming tot stand.
de auteur uit het familiearchief van de Berkhouts, in
Verschillende rubrieken uit Pieters schrift komen ook
plaats van een reisverhaal, het manuscript dat er naast
voor in dit nieuwe reglement, terwijl de chriae in geen
stond. Van dit in het Latijn gestelde handschrift ont-
van de eerdere programma’s te vinden zijn. Het lag
brak het titelblad, maar na grondig speurwerk stelde
dan ook voor de hand om de Schoolordre van 1625
Frank-van Westrienen vast, dat het hier een andersoor-
als toetssteen te gebruiken voor de interpretatie van
tige bron betrof. Onder de titel Opstellen geschreven
het werk van Pieter Berkhout. Op ingenieuze wijze heeft
door Pieter Teding van Berckhout, 1659-1660 is het
de auteur bronnen, ook veel buitenlandse, opgediept
thans te vinden in het Nationaal Archief. Er staan, onder
die de gymnasiasten tot voorbeeld strekten. Zij toont
nog veel meer, opstellen in, stijloefeningen, (voorbeeld)-
hoe de jonge Pieter aanvankelijk alleen overschrijft
brieven, uittreksels, (lijf)spreuken uit de klassieke oud-
en allengs zelf – in het Latijn! – gaat experimenteren.
heid, raadsels en tekeningen.
Zij analyseert zorgvuldig en uitvoerig vier onderdelen,
Uit de zeventiende eeuw zijn talrijke dagboeken
waarin zij het meest zijn eigen inbreng herkende. Haar
en reisbeschrijvingen van aanzienlijke jonge mensen
boek besluit met de transcriptie en vertaling van enkele
overgeleverd, maar een neerslag van het gymnasiaal
opstellen uit het schrift van Pieter en de inhoudsopgave
onderwijs – want daar gaat het om – uit die tijd is zeld-
ervan. Een uitgebreid notenapparaat, bronnen- en
zaam. Het is zelfs uniek. Boven het eerste opstel staat
literatuurvermelding completeren het geheel. Men
het woord ‘Chreya’ (een soort stijloefeningen, TdB) en
moet wel onder de indruk raken van het werk dat
dat zette de auteur op het spoor van de Schoolordre
Frank-van Westrienen heeft verzet. De kennis over
van 1625, waarin bij decreet van de Staten van Holland
het onderwijs op de Latijnse school is verrijkt met
en West-Friesland bepalingen waren vastgelegd voor
een grondige studie over de verwerking van de lesstof.
een ingrijpende hervorming van het voorbereidend
Het vergezicht op het zeventiende-eeuwse gymnasiaal
hoger onderwijs. De zogenaamde chriae namen in dit
onderwijs uit de ondertitel reikt niet tot de praktijk in
leerplan een belangrijke plaats in als voorbereiding
de klas. Of Pieter daar zijn onderricht genoot of wellicht,
op het schrijven van de afsluitende oratie.
zoals vaak te doen gebruikelijk, thuis les kreeg of bij
Al kort na de oprichting in 1575 klaagde de
een rector in huis woonde, is niet bekend. Het boek is
Leidse universiteit over het bedroevende peil van de
niet echt vlot leesbaar, omdat de lezer regelmatig voet-
aankomende studenten. De rectoren van de gymnasia
noten moet raadplegen voor vertaling van Latijnse
gingen hun eigen(gereide) gang en wanorde heerste
citaten. De vele afbeeldingen van onder andere portret-
op hun scholen. De jonge republiek had behoefte aan
ten, titelprenten en emblemata vergoeden veel.
36
LESSEN 1 | JANUARI 2008
L
Recensie
Trudie de Bruyn
Marjoke Rietveld-van Wingerden (red.) (2006). Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen: Driekwart eeuw kinderstudies in het Paedologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006). Zoetermeer: Meinema. 248 blz., ¤ 24,50, ISBN-11: 90 211 4136 1, ISBN-13: 978 90 2114 136 7
De jeugdzorg in Nederland heeft niet te klagen over
Jan Waterink gold bij het protestants-christelijke
gebrek aan publieke belangstelling, maar doorgaans
volksdeel als autoriteit op het gebied van opvoedkunde.
betreft dat een reactie op incidenten. Voor een ruimere
Via de NCRV en zijn redacteurschap bij het veelgelezen
kijk op de jeugdzorg is een blik in de historie een
blad Moeder. Het vakblad voor moeders kregen zijn
geëigend middel. Een boek over de geschiedenis van
adviezen op dat terrein brede bekendheid. Kenmerkend
het Paedologisch Instituut in Amsterdam, dat aan de
voor de geschiedenis van het PI is het samengaan
wieg stond van de moderne jeugdzorg, kan het inzicht
van behandeling en wetenschappelijk onderzoek.
vergroten.
De letterlijke en figuurlijke nabijheid van de VU stond
In 1896 promoveerde de Amerikaan Oscar Grisham aan de universiteit van Jena op de studie Paedologie.
hiervoor garant. In dit boek komen de ontwikkeling van de zorg
Entwurf zu einer Wissenschaft. Hij heeft de term pedolo-
voor kinderen met leer- en gedragsproblemen en de
gie gemunt. Hieronder verstond hij de wetenschappelijke
veranderende wetenschappelijke inzichten hieromtrent
bestudering van het ‘normale’ en ‘abnormale’ kind. Het
aan bod. Al in de jaren dertig legde Waterink zijn erva-
begrip pedologie heeft nu een gedateerde klank, maar
ringen met testen op film vast om zijn studenten aan
begin twintigste eeuw gold deze op empirisch onderzoek
de hand daarvan in te wijden in de testpraktijk. Het
gebaseerde wetenschap als een modern antwoord op
onderzoek naar dyslexie nam in de jaren zestig een
de veelal wijsgerig getinte beschouwingen over ‘het
belangrijke vlucht. Omstreeks 1970 kwam er meer oog
kind’. In 1931 richtte hoogleraar pedagogiek aan de
voor de omgeving van de pupillen en werden ook ouders
Vrije Universiteit Jan Waterink, die zijn loopbaan als
en zusjes en broertjes (die daar niet altijd zin in hadden)
predikant was begonnen, het eerste Paedologisch
in de behandeling betrokken. Video-hometraining was
Instituut (PI) in Nederland op. Tot 1961 was hij als
hierbij in gebruik, lang voordat dit als middel algemeen
directeur de drijvende kracht. Zijn doel was vanuit
aanvaard was.
een (natuur)wetenschappelijke invalshoek en via
De combinatie van de praktijkbeschrijving met
observatie en testen ‘abnormale’ kinderen te
de noodgedwongen wat taaie instituutsgeschiedenis –
onderzoeken en te behandelen.
die nu gelukkig wel is vastgelegd – maken het geheel
In deze bundel belichten historisch pedagogen
prettig leesbaar. De aandacht voor de wisselwerking
en auteurs die aan het PI verbonden zijn geweest, ver-
tussen behandelingsstrategieën en praktijk werkt ver-
schillende aspecten. Aan de orde komen onder andere
helderend. Foto’s van de gebouwen, testopstellingen
de term pedologie, het gebruik van testen, de relatie
en degenen om wie het allemaal draait – de kinderen –
met de VU en de veranderingen in de organisatie en
dragen hier zeker toe bij. Deze publicatie is deel 11
behandelingsmogelijkheden. Een bijzondere plaats is
van de Historische Reeks VU. We mogen ons gelukkig
ingeruimd voor een terugblik van ex-pupillen van het
prijzen dat de VU zich zo om zijn rijke historie
instituut.
bekommert.
L
JANUARI 2008 | LESSEN 1
37
Museumagenda
Signalement
TENTOONSTELLINGEN
met de voorschool. Na een
TENTOONSTELLINGEN
de Historische Reeks over
BREED, BREDER, BREEDST
aantal keren op een voor-
BANG VOOR BLOEMKOOL
Delftse scholen. Marry
BREDE SCHOLEN IN NEDERLAND
school te zijn geweest, ont-
t/m 01.09.2008
Remery-Voskuil. Voorburg,
08.11.2007 t/m 09.11.2008
stond het idee om er een
Rapportages uit de kinder-
Ohis Research, 2007. 144 blz.,
fotoreportage over te maken.
en jeugdpsychiatrie. De
ISBN 978 90 7859 503 8.
In de voorschool gaan kin-
reportages volgen de dag-
deren vanaf tweeënhalf jaar
indeling van een instelling,
Katholieke basisscholen
enkele dagdelen per week
geven een beeld van een
in het zuidwesten van Delft:
naar de peuterspeelzaal
gezin dat gezinshulp krijgt
De Mgr. Bekkers-, Emmaus-,
en leren daar spelenderwijs
of laten de bezoekers binnen
Anne Frank- en
vaardigheden die ze later
in Het Palmhuis, een instelling
Sjaloomschool, Titus
op de basisschool nodig
op het gebied van de
Brandsma, Regenboog
hebben.
forensische jeugdpsychiatrie.
en Bonte Pael. Deel 6
Museum ’t Dolhuys,
van de Historische Reeks
In deze tentoonstelling komen
40 JAAR CITO
Schotersingel 2,
over Delftse scholen.
de geschiedenis, de actualiteit
GESCHIEDENIS VAN EEN TOETS
2021 GE Haarlem, Info:
Marry Remery- Voskuil.
en de toekomst van brede
13.02.2008 t/m 15.06.2008
http://www.hetdolhuys.nl/actueel/
Voorburg, Ohis Research,
tel.: 023 541 06 70
2007. 192 blz.,
scholen in Nederland aan bod. Deze wordt in beeld gebracht
ISBN 978 90 7859 504 5.
door middel van films,
LITERATUUR
maquettes en historisch
Dit moet u niet onverschillig
ACTIVITEITEN
materiaal. Daarnaast organi-
wezen. De vaderlandse
seert het museum in samen-
literatuur in het Noord-
werking met AIR, Architectuur
Nederlands voortgezet
Instituut Rotterdam, excursies,
onderwijs 1800 - 1900.
DOEN OF DENKEN? WINST EN VERLIES BIJ HANDIGE METHODEN IN DE SCHOOLWISKUNDE
debatten, workshops én een
G.J. Johannes. Nijmegen:
za 17.05.2008
prijsvraag voor architecten
Dit jaar is het veertig
Vantilt, 2007. 224 blz.,
tijd 10.00-16.30 uur
om de brede school van de
jaar geleden dat het
¤ 22,50.
Symposium van de
toekomst te ontwerpen.
Centraal Instituut voor
ISBN 978 90 7750 381 2.
Historische Kring Reken-
Toetsontwikkeling (CITO)
en Wiskundeonderwijs
DE VOORSCHOOL
is opgericht, die al snel de
Utile dulci. Leer- en lees-
(HKRWO) in
FOTOTENTOONSTELLING DOOR
alom bekende en vaak bij
boeken voor de Nederlandse
Hogeschool Domstad,
CHANTAL ARIËNS EN MORTEN DE BOER
ouders en kinderen gevreesde
en Vlaamse jeugd. Nelleke
Koningsbergerplein 9,
12.12.2007 t/m 02.04.2008
Citotoets op de markt bracht.
Bakker, Sjaak Braster,
Utrecht.
Deze zou zich ontwikkelen
Marjoke Rietveld-van
Aanmelding door het
tot een landelijke test,
Wingerden & Angelo van Gorp
overmaken van ¤ 25
bestemd voor de leerlingen
(red.). Assen: Van Gorcum,
op giro 4657326 ten name
in het laatste jaar van de
2007. 112 blz., ¤ 20,45.
van HKRWO te Leiden en
basisschool. In deze tentoon-
ISBN 978 90 2324 311 3.
een mail aan Harm Jan Smit:
stelling is er naast oude
h.j.smid@ipact.nl.
toetsen en verschillende
Katholieke basisscholen
Info: http://www.fi.uu.nl/hkrwo,
testmethodes ook uitgebreid
in het oosten van Delft:
tel.: 024 377 79 28
aandacht voor de manier
De Bernadette-Maria-,
Chantal Ariëns en
waarop kinderen vandaag
Maria van Jesse-, Cornelius
Morten de Boer maakten
de dag thuis oefenen voor
Musius- en Geertruida van
vier jaar geleden kennis
deze toets.
Ostenschool. Deel 5 van
38
LESSEN 1 | JANUARI 2008
Museumnieuws
Renée Mast
Tony Buzan. Deze geheugen-
geheugenkaart is ervoor
kunstenaar heeft zijn leven
bedoeld dat leerlingen tijdens
geweid aan de vraag: ‘Hoe
het maken van een repetitie
gebruiken we optimaal onze
de geheugenkaart kunnen
hersenen?’ Hij kwam tot de
oproepen in hun geheugen.
conclusie dat we ons van
Dit gaat het eenvoudigst door
jongs af aan zeer eenzijdig
middel van opvallende teke-
ontwikkelen: taal en logisch
ningen bij een onderwerp op
redeneren zijn de vaardig-
de mindmap. Een voorbeeld
heden die we over het alge-
hiervan is de mindmap over
meen het meest ontwikkelen.
Nederland bij het vak Aar-
Ook bij het opnemen van
drijkskunde. Deze leertech-
nieuwe lesstof houden we
niek heeft het museum
ervan om stapels papier vol
verwerkt in een rondleiding.
te schrijven met tekst en
Tijdens de rondleiding leren
MINDMAPPEN IN HET MUSEUM
van hun (school)leven plezier
deze vlak voor een proefwerk
de leerlingen alles over de
van kunnen hebben! De uit-
nog even door te nemen.
geschiedenis van het onder-
MINDMAPPEN: SLIMME ZET!
daging in dit programma is
Mindmappen wordt op steeds
wijs. Na de rondleiding gaan
Het nieuwe programma
om wederzijdse versterking
meer scholen gebruikt. Door
kinderen met de techniek van
‘Mindmappen: Slimme zet!’
te creëren tussen het leren
deze leertechniek kunnen
het mindmappen aan de slag
is bijzonder. Het gaat namelijk
van een nieuwe techniek en
leerlingen meer onthouden,
om de geleerde informatie
om veel meer dan het bele-
het beleven van een tentoon-
aangezien ze voor zichzelf
op te slaan. Dit programma
ven van een tentoonstelling.
stelling. Mindmappen is een
een geheugenkaart maken
is tot stand gekomen door
Dit programma leert kinderen
leertechniek die is uitgevon-
van de stof die ze moeten
samenwerking met HERA
een techniek waar ze de rest
den door de Engelsman
leren. Het maken van deze
Instituut voor Snel>Leren.
HOE WORD IK EEN MUSEUMEXPERT?
In februari 2008 is in het
een zakboekje en natuurlijk
tijd. Zou dit allemaal lukken?
museum het kinderfeestje
de expertkoffer met oude
Zouden de kinderen echte
NIEUW KINDERFEESTJE IN HET MUSEUM
‘Hoe word ik een museum-
schoolspullen gaan mee om
museumexperts worden? Ja?
expert’ van start gegaan.
verschillende opdrachten
Dan mogen alle kinderen met
De jarige en vriendjes worden
goed te vervullen. De jarige
hun welverdiende certificaat
opgeleid tot echte museum-
heeft de leiding over de
op de foto in een klaslokaal
experts en gaan met een
expertkoffer en probeert
gekozen door de jarige!
koffer vol oude schoolspullen,
samen met vriendjes en
Het programma duurt
collectiehandschoenen, rol-
vriendinnetjes bij ieder
anderhalf uur en is geschikt
maten en vergrootglazen
lokaal het juiste voorwerp
voor kinderen van zes tot
het museum door. Om een
te vinden. Vervolgens gaan
twaalf jaar. De kosten per
museumexpert te worden,
de kinderen naar het labo-
kind zijn ¤ 5. Als het feestje
gaan de kinderen met het
ratorium van de klaslokalen.
verder opgeluisterd zal
‘Hoofd van de Klaslokalen’
Hier moeten ze proberen
worden met taart en
op pad door het museum.
vlekkeloos te schrijven met
limonade kost dat per kind
Benodigde materialen als
een kroontjespen en te knut-
en begeleider ¤ 2,50 extra.
vergrootglazen, rolmaten,
selen zoals in grootmoeders
JANUARI 2008 | LESSEN 1
39
Nieuwe Aanwinst
Hans van den Beld
LEVE DE BIBLIOTHEEKVRIJWILLIGERS!
nieuwe aanwinst beschreven.
begonnen met haar opleiding
de servicedienst kunnen het
Nog niet zo lang geleden
tot het invoeren van de
maar amper voorblijven bij
schreef ik dat we tienduizend
leesmethoden. De dames
het opbouwen van nieuwe
Het is donderdagmorgen,
titels in ons bibliotheekbe-
van de woensdagmiddag-
boekenkasten. Daarom nu
08.45 uur. Ik eet nog snel
stand hadden ingevoerd, nu
ploeg, Annet en Barbara,
eens geen nieuwe, bijzondere
even een heerlijke boterham
zijn dat er al zestienduizend.
gaan vasthoudend verder
aanwinst beschreven, maar
met boerenkaas (vanmorgen
Zo’n driehonderd boeken van
met het beschrijven van
een artikeltje met driewerf
zelf gesmeerd en in een
vóór 1800 zijn geconserveerd,
de aardrijkskundemethoden.
hulde voor de vrijwilligers!
trommeltje meegenomen,
beschreven, van zuurvrije
De ‘Dames Donderdag’,
ik ben geloof ik de laatste
stofomslagen voorzien en in
Paula en Yvonne, beschrijven
mens in Nederland die nog
zuurvrije dozen opgeborgen.
de verzameling gedenk-
een trommeltje brood mee-
Een belangrijk deel van dit
boeken. Alie en Paul op
neemt naar zijn werk) vóór
werk wordt gedaan door
hun beurt zorgen ervoor
de bibliotheekvrijwilligers
vrijwilligers. Ieder heeft zijn
dat alles in het bibliotheek-
komen. Te laat !….. Ik hoor
eigen taak. De ‘jongens’ van
magazijn wordt geplaatst
al lawaai op de gang. Druk
de maandagploeg, de heren
en richten nieuwe kasten in.
babbelend en uitgelaten
Henk en Hans hebben in het
Paul helpt mij daarbij ook
lachend stuiteren ze als
bestand al 300 boekrecensies
nog met de beantwoording
een stel jonge honden naar
ingevoerd uit de overheids-
van vragen, die mondeling,
binnen. Zojuist hebben ze
periodiek die in 1801 begon
per post en per e-mail
een kopje koffie gedronken
als Bijdragen betrekkelijk
binnenkomen. Hij ontvangt
in de keuken en nu zijn ze er
de staat en de verbetering
en begeleidt ook de bezoe-
weer helemaal klaar voor de
van het schoolwezen in
kers die op donderdag
bibliotheek verder omhoog
het Bataafsch Gemeenebest.
onderzoek verrichten naar
rechts boven:
te stuwen in de vaart der
De ‘meisjes’ van de dinsdag-
onderwijs in de breedste
Annet Robbers, Barbara Robbers,
volkeren. En dat is maar goed
ochtendploeg, Paula en
zin van het woord. Hassan
Hans Pelt, Paula Wolters,
ook, want zonder hen zou de
Klazien, hebben al bijna
en Letty voorzien gecon-
Letty van Hooijdonk
bibliotheek er niet zo goed
duizend titels van geschie-
serveerde boeken van
voorstaan als nu het geval is.
denisboeken ingevoerd.
stofomslagen. Kortom, het
In voorgaande nummers van
Dinsdagmiddag is een
is een dynamisch geheel.
Paul Westerhof, Yvonne Sacré,
Lessen stond regelmatig een
nieuwe vrijwilligster, Gemma,
Theo, Wim en Maarten van
Ali van Os, Henk de Zeeuw
40
LESSEN 1 | JANUARI 2008
L
Vrijwilligers van links naar
Van links naar rechts onder: Paula Wolters, Klazien de Jong,
Het meten van intelligentie Jacques Dane
Tot op de dag van vandaag worden tests als selectiemiddel gebruikt om te bepalen of een kind wel of niet geschikt is voor het reguliere onderwijs. Daarbij nemen intelligentietests een belangrijke plaats in. De Franse psycholoog Alfred Binet (1857-1911) was de eerste, die een instrument ontwikkelde waarmee de intelligentie van kinderen kon worden gemeten. Binets test bestond onder andere uit opdrachtjes die een ‘gemiddeld kind’ van een bepaalde leeftijd goed moest kunnen maken, zoals het benoemen van plaatjes, het samenstellen van figuren, het nazeggen van getallen, het vergelijken van gewichtjes en dergelijke. Door systematische analyse van de resultaten ontwikkelde Binet gestandaardiseerde testjes, waarmee bepaald kon worden of een kind tussen de 3 en 13 jaar ‘voorlijk’ of ‘achterlijk’ was: de verstandelijke leeftijd – het ‘gemiddelde’ kind gold daarbij als norm – werd vergeleken met de werkelijke leeftijd van het kind. Binets test deed echter een groot beroep op taalvaardigheid, logisch denken en rekenen. Kinderen die bijvoorbeeld door doofheid niet zo vaardig waren met taal, scoorden laag op de test. Hoe handig kinderen waren en welk technisch inzicht ze hadden, bleef buiten het blikveld. In de loop van de tijd zijn dan ook diverse andere tests ontwikkeld. Omstreeks 1925 introduceerde de Duitse zenuwarts en psychiater Walther Poppelreuter (1886-1939) zijn ‘Poppelreutertest’: een test waarmee technisch inzicht kon worden gemeten. Voor het probleem van het talige karakter van intelligentietests kwam in Nederland de psychologe Nan Oomen (1916-1992) met een alternatief. Deze is bekend geworden onder de naam SON-test: Snijders-Oomen Niet-verbale intelligentietest. Deze was aanvankelijk bestemd voor dove kinderen. De tot op heden gebruikte SON-test, waarvan de eerste versie in 1943 werd uitgebracht, wordt zowel binnen als buiten Europa gezien als een multiculturele intelligentietest.
De psycholoog Nan Oomen tijdens het onderzoek van een kind, ca. 1940
De psycholoog J. Luning Prak test zijn zoontje, ca. 1933
De Poppelreutertest – meten van technisch inzicht, ca. 1935
Afname van de Heayly pictures completiontest – intelligentietest met vormbord, ca. 1935
Afname van de WISC, de Wechsler Intelligence Scale for Children, ca. 1990
Sorteertest, onderzoek naar technisch productief inzicht bij kinderen, ca. 1940
Colofon Lessen, periodiek van het Nationaal
Redactie
Auteursrichtlijnen
Onderwijsmuseum te Rotterdam en de
Trudie de Bruyn
Auteurs wordt nadrukkelijk gevraagd een directe,
Vereniging van Vrienden.
Rien van Buren
levendige en beeldende schrijfstijl te hanteren.
(beeldredactie)
Doorgaans benadert de redactie zelf auteurs,
Lessen verschijnt vier keer per jaar en richt
Jacques Dane
maar de redactie stelt het zeer op prijs wanneer
zich op een breed lezerspubliek met een actuele
Hans de Frankrijker
auteurs op eigen initiatief een artikel of recensie
en historische interesse voor ontwikkelingen
Renée Mast
voor publicatie willen aanbieden. Een artikel
op het gebied van onderwijs en opleiding.
Marry Remery
dient tenminste aan de hieronder vermelde
Lessen wil inspireren om vragen te blijven
Marjoke Rietveld-Van Wingerden
vereisten te voldoen voordat het in aanmerking
stellen over de waarde van opvoeding en
(hoofdredacteur)
komt voor inhoudelijke bespreking in de redactie.
onderwijs en ontwikkelingen zorgvuldig
E-mail: m.rietveld@psy.vu.nl
en kritisch beschrijven. De redactie streeft
Tijs van Ruiten
naar het realiseren van een attractief blad
Bert Stilma
met relatief korte, vlot leesbare artikelen
- Tekst per e-mail aanleveren in Word aan de eindredacteur: M.Rietveld@psy.vu.nl - De omvang van een artikel ligt tussen de
die functioneel ondersteund worden met
Beeldmateriaal
1000-1500 woorden; voor artikelen van
foto- en illustratiemateriaal.
Wanneer niet aangegeven zijn de afbeeldingen
grotere omvang dient vooraf overleg geweest
Bij Lessen behoort ook een website
afkomstig uit het archief van het Nationaal
waarop de inhoud is te raadplegen
Onderwijsmuseum.
(www.onderwijsmuseumles.nl). Deze bevat
p. 10 rechts: Archief en Documentatiecentrum
ook een discussieplatform waarop lezers
Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG),
vragen en opmerkingen kunnen plaatsen.
Groningen
De redactie draagt zorg voor beantwoording
p. 11-18: ADNG, Groningen
achternaam van de auteurs met hoogstens
van de vragen.
p. 20: L.B. van Creveld, Jong geleerd, 152
vijf publicaties per 1000 woorden (Zie voor
p. 22 boven: L.B. van Creveld, ibid., 122
de wijze waarop een vorig nummer van
te zijn met de redactie. - Gebruik van eindnoten: 5-10 per 1000 woorden (zie voor de wijze waarop een vorig nummer van Lessen). - Literatuurlijst op alfabetische volgorde op
Nationaal Onderwijsmuseum
p. 22 onder: ibid., 156
Nieuwemarkt 1a
p. 24: Haags Gemeentearchief
Postbus 21536
p. 25-26: W de jong, Slotakkoord
verde artikelen met name op de verhaallijn,
3001 AM Rotterdam
der kinderjaren, 62
de (chrono)logische opbouw, consistentie,
Tel
010 404 54 25
p. 33: Robert van Stuyvenberg, Den Haag
Fax
010 233 18 01
p. 34: Haags Gemeentearchief
info@onderwijsmuseum.nl
p. 35: Nationaal Onderwijsmuseum, Rouen
vend deel ook een persoonlijke afweging met
p. 46: André Ruigrok, Almere
punten van waardering en kritiek. Vooral het
p. 42-45, 47: ADNG, Groningen
beoordelende gedeelte vereist nauwkeurig
Website www.onderwijsmuseum.nl
Lessen) - De redactie let bij de beoordeling van ingele-
navolgbaarheid en stijl van schrijven. - Een boekbespreking bevat naast een beschrij-
Vereniging Vrienden
Afbeeldingen omslag: Dreamstime
van het Nationaal Onderwijsmuseum
p.A: Renata Krivanova
t.a.v. Marry Remery
p.B: Feng Yu, Lavinia Bindiu
op haar verzoek geschreven, op geschiktheid
Postbus 21536
p.C: Bambi Dingman, Robert Pernell
tot plaatsing. Eventueel nodig geachte aanpas-
3001 AM Rotterdam
p.D: Lavinia Bindiu, James Grogan
singen of herschrijving bespreekt één van de
en precies formuleren. - De redactie beoordeelt elk artikel, al dan niet
redactieleden met de auteur. Ook een herzien
www.vriendenonderwijsmuseum.nl Grafisch ontwerp
artikel komt opnieuw ter bespreking in de
Bestuur
Marja Hoekstra
redactie waarna de beslissing volgt over de
Gerrit Visser (voorzitter)
(mmh visuele communicatie & design, Utrecht)
plaatsing. - De door de eindredacteur geredigeerde eind-
Harry van der Linden (penningmeester) Ruud Poels (ledenadministratie)
Drukwerk
versie van het artikel krijgt de auteur niet
E-mail: poelsrw@hetnet.nl
Mart. Spruijt BV, Amsterdam
meer voor publicatie ter inzage.
Marry Remery (secretaris) © Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uit-
Errata Lessen tweede Jaargang
De vereniging beheert een fonds van vrijwillige
gave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in
No 1, maart 2007
bijdragen van leden, uitsluitend bestemd voor
geautomatiseerde gegevensbestanden of open-
p. 31, Auteur Jan Lenders ontbreekt.
aankopen voor het museum.
baar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, het-
p. 32, Portret van H.D. Guyot geplaatst in plaats
zij electronisch, mechanisch, door fotokopieën,
van Jan Nieuwenhuyzen.
Abonnement en Lidmaatschap
opnamen of enige andere manier, zonder vooraf-
No 4, december 2007
Het lidmaatschap (abonnement inbegrepen)
gaande schriftelijke toestemming van de redactie.
p. 3, In de rechterkolom is sprake van een Amerikaans museum in Digitales, maar dat
bedraagt ¤ 17,50 per jaar; scholieren en studenten ¤ 10 per jaar. Bedrijven, instellingen en begunstigers: minimaal ¤ 50. Lidmaatschap en abonnement worden automatisch verlengd tenzij twee maanden voor het einde van het kalenderjaar schriftelijk is opgezegd bij de ledenadministratie. Losse nummers ¤ 7,50 (inclusief portokosten)
ISSN 1872-3659
moet zijn Bad Leonfelden.
LESSEN 1
3E JAARGANG | JAN 2008
TESTEN
NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM + VERENIGING VAN VRIENDEN