3E JAARGANG | SEPTEMBER 2008
KONINGSKINDEREN
L ESS E N
3
PERIODIEK VAN HET NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM EN DE VERENIGING VAN VRIENDEN
Inhoud
Van de Redactie 3 / Voor de troon geboren Marjoke Rietveld-van Wingerden 4 / Moederliefde Piet de Bakker 13 / De conservering van een schoolboekje Anja Frenay 19 / Meesterschap Alderik de Visser 22 / Onbevangen zijn en blijven Marijke Onneweer 27 / Leesles De vrolijke Albertus en de beminnelijke Gerrit Marry Remery 30 / Sporen van scholen Een koninklijk spoor: De Werkplaats van Kees Boeke Marjoke Rietveld-van Wingerden 33 / Digitales Het stedelijk Schoolmuseum Lohr am Main Hans de Frankrijker 36 / Recensie Marjoke Rietveld-van Wingerden 37 / Museumagenda 38 / Signalement 38 / Museumnieuws RenĂŠe Mast 39 / Nieuwe aanwinst Vijftien schoolschriftjes Jacques Dane 40 / Beeldverslag Ook prinsesjes gaan naar school Jacques Dane 41
Van de Redactie Ook Prinsesjes gaan naar School, zo luidt de titel
van Nederlandse prinsesjes. Het koninklijk huis heeft
van de tentoonstelling die in augustus 2008 in het
namelijk een belangrijke rol gespeeld in de verbreiding
Onderwijsmuseum is geopend. Daar is veel materiaal
van de fabel over de ooievaar als brenger van baby’s.
te zien dat het Koninklijk Huisarchief welwillend voor dit
De Bakker belicht vooral de ooievaar als symbool van
doel in bruikleen heeft afgestaan. Het is uniek materiaal,
de liefde tussen ouders en kinderen. Hij heeft een passie
dat zelden voor breed publiek is te bekijken, zoals briefjes
voor ooievaars, waaraan hij regelmatig toegeeft, naast
die de prinsessen als kind schreven en foto’s van het
zijn werk als vertaler van voornamelijk jeugd- en kinder-
onderwijs dat Juliana ontving in een speciaal voor haar
boeken. Hij noemt zich dan ook een ciconiaan. Op zijn
geformeerd klasje. Het onderwerp van de tentoonstelling
zoektochten naar de ooievaar in het culturele landschap
vormde een mooi thema voor dit nummer van Lessen.
van Nederland komt De Bakker heel wat moois tegen,
Zo konden we ook het prachtige materiaal uit het
onder andere schoolplaten die het onderwerp vormen
Koninklijk Huisarchief dubbel benutten. In het colofon
in het artikel over moederliefde in dit nummer.
achterin, waar we altijd de verantwoording van het beeld-
Marry Remery belicht in Leesles een uniek
materiaal opnemen, kunt u als lezer nagaan welke illus-
boekje, De vrolijke Albertus en de beminnelijke Gerrit.
traties afkomstig zijn uit het Koninklijk Huisarchief.
Het is niet zozeer uniek vanwege zijn inhoud, ook zijn
Als een rode draad door dit nummer loopt de vraag
er in bibliotheken in Nederland wel andere exemplaren
hoe opeenvolgende vorstelijke paren hun kinderen heb-
van te vinden. Bijzonder van dit exemplaar is de uitvoe-
ben opgevoed. Het eerste artikel, Voor de troon geboren,
ring. Het heeft namelijk dienst gedaan als prijsgeschenk.
belicht de opvoeding die Emma, Wilhelmina en Juliana
Daarom heeft het een mooie leren omslag met erop ver-
aan hun kinderen gaven. Er is een hemelsbreed verschil
meld wie de ontvanger was. Het exemplaar is eigendom
tussen de opvoeding die Emma aan Wilhelmina gaf en
van het onderwijsmuseum en verkeerde tot voor kort
Juliana aan hààr vier dochters. Dat was niet alleen een
in een treurige staat. Anja Frenaij heeft het boekje in
kwestie van verschillende tijden, maar ook van heel ver-
opdracht van het museum helemaal opgeknapt. Ze doet,
schillende situaties. Immers, bij Wilhelmina stond al
voorzien van fotomateriaal, in De conservering van een
vroeg vast dat ze op achttienjarige leeftijd het koning-
schoolboekje, uitgebreid verslag van wat er allemaal
schap op zich zou nemen. Dat stempelde in hoge mate
moet gebeuren om een boekje als dit weer in een
haar opvoeding.
goede conditie te krijgen.
De fotoreportage op de laatste bladzijden toont
Ruim een jaar geleden hielden we een prijsvraag
enkele foto’s uit het leven van de Nederlandse prinsesjes,
onder de titel De Gouden Krul. De opdracht was een
die ook op de tentoonstelling te zien zijn. Eeuwenlang
essay te schrijven over de vraag wat het beste voor
volgde het Oranjehuis de opvoedingsgewoonten van
het onderwijs is, docent- of leerlinggestuurd onderwijs.
de adel. De kinderen kregen huisonderwijs van speciaal
De redactie heeft de prijs, een gouden krul als
daarvoor aangestelde leerkrachten en van de hofpredi-
speld, toegekend aan Alderik Visser voor zijn opstel
kant voor wat betreft het godsdienstonderwijs. De da-
Meesterschap. Een aanmoedigingsprijs, een zilveren
gelijkse opvoeding was in handen van gouverneurs en
krul, kon Marijke Onneweer in ontvangst nemen voor
gouvernantes. Deze stijl bepaalde ook de opvoeding van
haar essay Onbevangen zijn en blijven. Zoals het een
Wilhelmina. Het was dan ook een hele doorbraak toen
jury betaamt, hebben we de inzendingen gelauwerd
Juliana en Bernhard besloten hun kinderen naar een
die het meest volledig aan de opdrachtomschrijving
lagere school te sturen. Zij kozen voor De Werkplaats
voldeden. Tijdens de bespreking in de redactie hebben
Kindergemeenschap, opgericht door de onderwijs-
we al ervaren dat beide artikelen uitgesproken signalen
vernieuwer Kees Boeke in 1926. In Sporen van Scholen
geven uit en over het onderwijs die volop aanleiding
staan deze school en zijn stichter centraal.
geven tot discussie en debat. Met genoegen neemt de
We waren als redactie blij met het artikel dat
redactie beide persoonlijke bijdragen op in dit nummer.
Piet de Bakker ons zond met als titel ‘Moederliefde’. Dit sluit goed aan bij een nummer over de opvoeding
Marjoke Rietveld-van Wingerden
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
3
Prins Hendrik met Juliana op schoot op chaise longue, Paleis Noordeinde, 1910
Voor de troon geboren Marjoke Rietveld-van Wingerden
Vorstenkinderen zijn niet te benijden. Vanaf de geboorte is hun opvoeding gericht op wat ze eens moeten worden. Dat is nu zo en was vroeger nog meer het geval. Zulke kinderen leefden in een gouden kooi, al werd die met het verstrijken van de tijd steeds wat meer opengebroken. Dat komt duidelijk tot uitdrukking in de opvoeding die de drie laatste Nederlandse vorstinnen ontvingen: Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Afzondering maakte plaats voor voorzichtige deelname aan het ‘gewone’ leven. In deze bijdrage belicht ik de opvoedingsstijlen van opeenvolgende ouders in het huis van Oranje.
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
5
Wilhelmina
In de negentiende eeuw was de
troon lange tijd verzekerd van mannelijke erfopvolging. Deze kwam in gevaar toen in korte tijd de zoons en ook de broers van koning Willem III overleden. Een tweede huwelijk na het overlijden van zijn Sophie in 1877 met de veel jongere Emma, redde de troon door de geboorte van Wilhelmina in 1880. De kans op de geboorte van nog
Toen ze twaalf geworden was vond Emma dat haar dochter voor poppen te groot was
een kind was klein omdat Willem III zwak van gezondheid was en vermoedelijk niet lang meer zou leven. Toen hij in 1890 op 73-jarige leeftijd stierf werd Wilhelmina
in een rijtuig te gaan, om de angst te overwinnen. Haar
formeel koningin, maar nam Emma voor acht jaar als
angst voor onweer werd aangepakt door haar in een
koningin-regentes nog de honneurs waar. In korte tijd
onweersbui een rijtour te laten maken door het park
diende de ‘kleine Pauline’ te worden klaargestoomd
van Het Loo, hetgeen Wilhelmina achteraf enthousiast
voor de taak die ze in 1898 op zich zou nemen.
1
Het duurste speelgoed werd voor Wilhelmina aan-
omschreef als een spannende gebeurtenis. 3 Om Wilhelmina voor te bereiden op het koningschap, nam
geschaft en diverse pony’s, honden, geiten en ezels, om
Emma haar vanaf haar elfde vaak mee op tournee door
het gemis aan speelkameraadjes te vergoeden. Pauline
Nederland. Daarnaast wilde Emma met dit soort activitei-
was vooral druk met haar poppenfamilie, waarmee ze
ten, die Willem III zo had veronachtzaamd, de liefde voor
het onderwijs en andere gebeurtenissen naspeelde. Het
het Oranjehuis onder het volk stimuleren.
hofpersoneel betrok ze ook in dit spel. Het was echter
wordt dan al behandeld als volwassen vrouw en neemt
een eenzaam opgroeien. Kinderen die voor haar verjaar-
in die bezoeken een centrale plaats in; Emma liep daarom
dag waren uitgenodigd, afkomstig uit adellijke families
altijd enkele passen achter haar dochter. In de tienertijd
en hofpersoneel, zag Pauline weer graag vertrekken
maken ze ook tournees naar het buitenland. Anders dan
zodat ze de poppen weer voor zich alleen had. Toen ze
haar mannelijk voorgeslacht was het voor Wilhelmina
twaalf geworden was, vond Emma dat haar dochter voor
niet weggelegd te gaan studeren of zelfstandig naar het
poppen te groot was en verdwenen deze voorgoed achter
buitenland te gaan. Studeren was voor meisjes nog niet
glas. Emma bepaalde voor een groot deel de opvoeding
zo gewoon, maar ook de omstandigheden waren er niet
en het onderwijs. Ze schakelde daarvoor gouvernantes
naar. Wilhelmina moest snel klaargestoomd worden voor
in, die Wilhelmina bijnamen gaf als Bruinoog. Emma liet
haar regeertaak. 5 Tot haar zestiende zou onderwijs cen-
deze opvoeders echter bewust afwisselen, om haar kind
traal staan, daarna de meer concrete voorbereiding op het
niet al te zeer aan hen te laten hechten. Zij moest al jong
koningschap. Op haar tiende begon het middelbaar onder-
leren onafhankelijk van anderen door het leven te gaan.
wijs, waarbij het programma van de HBS als voorbeeld
Alleen de Engelse gouvernante miss. E.S. Winter was een
gold. Daaraan werden tal van vakken toegevoegd, die de
constante factor; zij trok in de jaren 1886 tot 1896 veel
in 1890 beëdigde voogdijraad onmisbaar vond ter voorbe-
met Wilhelmina op. Het onderwijs was in handen van de
reiding op het koningschap, zoals militaire vakken, onder-
Haagse hoofdonderwijzer Frederik Gedeking, die daar-
richt in onderwerpen die met de koloniën te maken had-
voor zijn baan als hoofdonderwijzer van de openbare
den, terwijl ook een grondige kennis van de geschiedenis
school aan de Haagse Schelpkade opgaf. Hij had het
en de economie was vereist. Voor dit overladen program-
vaak te doen met dit in eenzaamheid opgroeiende kind,
ma werden tal van specialisten ingeschakeld zoals een
van wie hij het vertrouwen wist te verwerven.
2
Emma voedde met harde hand op. Toen tijdens
4
Wilhelmina
kunstschilder voor het tekenen en hoogleraren voor de onderscheiden vakken. Op verzoek van Wilhelmina zelf
een rijtoer met haar vader in 1887 de paarden op hol
werd ook Maleis, de taal van haar onderdanen in Neder-
sloegen, dwong ze enkele uren later het kind nogmaals
lands-Indië, in het onderwijsprogramma opgenomen.
De opvoeding van Juliana
Vorstenkinderen zijn niet te benijden 6
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
6
Juliana
werd in 1909 geboren, nadat Wilhelmina diverse miskramen had gehad. Zij zou het enige kind van Wilhelmina en Prins Hendrik blijven. Zij groeide de eerste jaren
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
Portret Elizabeth Saxton Winter (1857-1936),
Prinses Juliana met een leesboek, 1915
gouvernante van prinses Wilhelmina, circa 1887
Emma liep daarom altijd enkele passen achter haar dochter
vernieuwer. Hij benadrukte bijvoorbeeld dat in de relatie tussen kind en onderwijzer liefde het belangrijkste was en het gewone dagelijkse leven zoveel te leren biedt, ook op school. Enkele weken later kwamen de koningin (incognito) en haar dochter een kijkje nemen op de school. Waterink vertelde hoe Jan Ligthart met dit hoge bezoek in de klas omging:
grotendeels op in Paleis ’t Loo bij Apeldoorn, maar daarna was het gezin vaak in Den Haag. Anders dan wat ze zelf ervaren had in haar jeugd, wilde Wilhelmina haar dochter ook leren wat soberheid was en dat als je iets wilt hebben, je er eerst voor moet sparen. Juliana legde dan ook een spaarpot aan en moest haar inkomende en uitgaande financieën nauwkeurig bijhouden. In tegenstelling tot wat voor haar moeder in haar jeugd gold, was het Juliana niet verboden contacten te onderhouden met het lagere personeel. Zo bezocht ze regelmatig de tuinman en de kinderjuf toen deze ziek waren.
7
Juliana was ruim vier toen de koningin Jan Ligthart ontbood om te praten over de opvoeding van haar dochter. Ligthart, hoofd van een Haagse openbare school, genoot toen al bekendheid als onderwijs-
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
‘”Jullie weet dat Jan Ligthart onlangs bij de koningin is geweest. Ik heb jullie dat verteld.” En zij knikten allemaal, ”ja, meester”. “Nou, nou zal ik jullie eens precies vertellen, hoe dat gegaan is. Jullie weet wel, het Koninklijk Paleis staat aan het Noordeinde. Toen ik daar kwam, werd ik dadelijk heel vriendelijk ontvangen door die mijnheer, die daar staat.” Ligthart wees op één van de heren uit het gevolg van de koningin. ”Die mijnheer bracht mij bij de koningin. En toen gaf de koningin mij zo maar een hand en
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
7
Defilé van schoolkinderen voor het Paleis op de Dam. De koninklijke familie op het balkon. Amsterdam, 12 juni 1929
ik kreeg ook een hand van Prinses Juliana. Nou, en jullie begrijpt wel, kinderen, toen was ik helemaal niet meer bang en helemaal niet meer bleu. (…) En toen heeft de koningin heel vriendelijk met mij gepraat en toen het gesprek uit was, gaf de koningin mij weer een hand. En toen ik weg ging zei ik tot de koningin, Majesteit, nu moest u ook eens een bezoek brengen aan mijn school. En wat denken jullie nu, dat de koningin deed? Kijk, daar staat nu de koningin, kinderen.” Grote bewogenheid in de klas. Gezucht, ”och” en ”ha” en ”hè”. Dan doodse stilte.’ 8
8
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
Vijf maanden later werd Ligthart weer op het paleis ontboden om over de verdere invulling van het onderwijs te praten. Het resultaat was dat op zijn school opgeleide onderwijzeressen benoemd werden voor het onderwijs aan Juliana volgens Ligtharts methode. 9 Juliana kreeg daarbij wel gezelschap van drie zorgvuldig geselecteerde meisjes van haar leeftijd. Net als in een gewone klas zaten ze in schoolbanken. Speciaal voor Juliana werd er ook een zangkoortje geformeerd onder leiding van Catherina Van Rennes.
10
Het oefenen vond plaats in de
muziekkamer van paleis Noordeinde. Omgang met jongens vond Wilhelmina belangrijk. Enkele deden mee in
Speciaal voor Juliana werd er ook een zangkoortje geformeerd
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
Soms liet de koningin jongens opdraven van de nabijgelegen jongensschool het zangkoortje en soms liet de koningin jongens opdraven van de nabijgelegen jongensschool. Een oudleerling ervan herinnerde zich:
‘Van tijd tot tijd verscheen vóór onze school een calèche met palfrenier. Die kwam dan twee jongetjes ophalen ”om met Juultje te komen spelen”. Zij moesten hun mooiste matrozenpakken aan, stapten in de calèche en reden naar het Noordeinde. Tevoren waren zij geruime tijd apart genomen door het hoofd. Zo’n jongetje vertelde nooit wat er op het Noordeinde was gebeurd.’ 11 Franse les kreeg de prinses al vanaf haar vierde van de hofdame Gravin de Montmoulin. Onderwijzeressen wisselden elkaar af, maar, anders dan Wilhelmina zelf in haar jonge jaren had ervaren, was er vanaf dat Juliana een half jaar was tot haar twaalfde een en dezelfde gouvernante in dienst, namelijk L. van de Poll. Godsdienstonderwijs verzorgde de koningin zelf. Mogelijk heeft Wilhelmina dit gedaan op aanraden van haar opvoedings-
‘De koningin ontving mij allerhartelijkst met ’t prinsesje, dat een snoezig lief, eenigszins verlegen meisjes is. Zij kwam mij met haar moeder tegemoet en gaf dadelijk een handje. De koningin vroeg mij of ik haar niet flink vond. Ik dacht toen ook aan de boodschap van de kinderen van de Prinses Julianaschool, die mij hebben gevraagd of ik als ik het Prinsesje zag haar wilde zeggen dat zij allen zooveel van ’t Prinsesje houden en aan haar denken en of ik ook wilde vertellen dat zij altijd kijken naar ’t portret van de Prinses. Ik heb die boodschap overgebracht en het Prinsesje keek mij zoo’n beetje schuin langs haar moeder aan met een verlegen snoezig gezichtje. De Koningin zei toen: “Nu wat antwoord je daarop?” ’t Prinsesje zei verlegen: ik weet niet. “Weet je wat ik zou antwoorden?” zei de Koningin en maakte met haar hand een beweging van groeten. ’t Prinsesje deed heel verlegen net als een gewoon kind. Ik vroeg toen of ik aan de kinderen mocht schrijven dat de Prinses hen liet groeten. “Vind je dat goed?” zei de Koningin. Ja, knikte het Prinsesje. Zuster Marting kwam haar toen halen.’ 15
adviseur de pedagoog J.H. Gunning. Hij vond dat godsdienstige vorming primair een taak van de ouders was.
Karaktervorming in dienst van het koningschap stond
Wilhelmina besteedde ook meer aandacht aan haar kind
centraal, waaronder ook het kweken van mededogen.
dan haar eigen moeder aan haar had kunnen doen. Er
De verzorgsters kregen te horen: ‘Nu moet ze het erg
zijn talloze kiekjes die dat bevestigen: ze ging met haar
vinden wanneer iemand van de ladder valt, later moet ze
dochter schaatsen, las voor uit boeken en ging met
het erg vinden wanneer een minister valt’.
haar uit rijden in de wagen.
12
De eerste maanden na de
16
Wilhelmina
zette dus een sterk stempel op de opvoeding van Juultje.
geboorte beperkte ze haar regeertaken tot een minimum
Vader Hendrik liet zich daarin niet onbetuigd. De toch vrij
en gaf ze zelf borstvoeding in plaats van dat ze een
afstandelijke en formele houding van zijn vrouw compen-
min inschakelde, zoals in gegoede kring gewoon was.
13
seerde hij ruimschoots door zijn gemoedelijkheid. Hij zag
Regelmatig woonde ze de lessen bij die haar dochter
erop toe dat zijn dochter een fijne jeugd had en was voor
ontving. Juliana vergezelde haar al vroeg naar allerlei officiële gebeurtenissen als uitreiking van prijzen aan militairen, afnemen van defilés en bezoekjes in het land. Ze was er soms ook bij als Wilhelmina bezoek ontving, zoals van Marie Idenburg, de echtgenote van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in 1914:
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
14
Karaktervorming in dienst van het koningschap stond centraal
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
9
Op achttienjarige leeftijd ging Juliana naar de Leidse Rijksuniversiteit voor de studie rechten
volwassen was heeft ze deze traditie voortgezet in de ‘Paleislezingen’ waar wetenschappers, onder wie de pedagoog Jan Waterink, hun licht lieten schijnen op tal van onderwerpen. Op achttienjarige leeftijd ging Juliana naar de Leidse Rijksuniversiteit voor de studie rechten, een hartewens van Juliana, waarin grootmoeder Emma haar steunde. Met een hofhouding en enkele vriendinnen betrok ze een villa in Katwijk. Ze kreeg echter een aangepast en tot twee jaar ingekort programma, waar21
haar een speelkameraad. Juliana vertelde daarover later:
door ze slechts aan enkele tentamens kon meedoen.
‘We waren vaak samen lekker stout. We begrepen elkaar
Nieuw was dat haar geloofsbelijdenis in de Nederlands
erg goed en hadden samen mooie plannen.’
17
Met haar
Hervormde kerk op achttienjarige leeftijd een openbare
vader had ze ook humor, een levendige fantasie en crea-
gebeurtenis was, waarbij bovendien 32 andere meisjes
tiviteit gemeen. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in
hetzelfde deden.
22
de brieven die ze aan haar kinderjuf Mien schreef toen die in 1920 ziek werd. Daarin gaf ze zichzelf namen als
Juliana en Bernhard als ouders
Prin, Prinneke en Hummus en gebruikte ze vele bijnamen.
Bij Juliana en Bernhard was al snel een troonopvolgster
Vader en moeder waren bijvoorbeeld vek en mek, groot-
geboren. Beatrix (1938) zou er in tien jaar tijd nog drie
moeder was moemmoen.
zusjes bij krijgen. De oudste drie brachten vanwege de
Op 5 december 1920 schreef ze onder andere aan
Tweede Wereldoorlog hun eerste levensjaren grotendeels
‘Lieve Mien’:
in Canada door. Hun vader zagen ze in die tijd nauwelijks. Na de terugkeer uit ballingschap werden ze het nationale
‘Ik ben heel ondeugend geweest vandaag op teekenles. Maar word nu toch vooral héél gauw beter, gezellige, dikke ton! Mek zingt op het ogenblik “Als kaarsjes in den nacht” bij de piano. Ziek nu maar gauw uit hoor. Dan zijn we weer gezellig samen en… maken we pret en stoeien we. Dan zingen we weer gezellig samen! Nu moet ik naar bed en moet ik eindigen.’ 18
Gunning, die rector en docent klassieke talen was geweest op een gymnasium en op dat moment privaatdocent pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam was, kreeg een actieve rol toen Juliana toe was aan voortgezet onderwijs. Hij diende haar verder op te leiden voor toelating tot een universiteit. Het klasje werd opgeheven en Juliana kreeg voortaan individueel onderwijs. Dat was ook handig want de prinses kreeg het druk met talloze andere zaken, waarop het lesprogramma afgestemd moest worden.
19
Zij maakte verre reizen en
bracht met haar moeder werkbezoeken aan instellingen
symbool van de herwonnen vrijheid. De aandacht voor het vorstelijk gezin in de pers was groot. Dat had ook een nadelige kant, aangezien de ouders hun kinderen, in afwijking van de traditie, aan het gewone onderwijs wilden laten deelnemen. Juliana deed dan ook in een radiotoespraak de volgende (vergeefse) oproep:
‘Wij zijn thans op zoek naar een school voor Trix en Irene. Maar mogen mijn man en ik dan ook als ouders een ernstig beroep doen op de vaders en moeders in Nederland en op allen die in kinderen zien opgroeiende mensen die met wijsheid moeten worden behandeld. Verwen ze niet! Laat hen vrij in hun dagelijks leventje. Kijk niet naar ze zodat ze het merken. Ik herinner me hoe machteloos en rampzalig je je voelt als kind wanneer er een groep of menigte mensen naar je staat te kijken. In één woord: overweldig ze niet door belangstelling en liefde en spring wijs met ze om – dat vragen we u dringend – als waren het uw eigen kinderen!’. 23
en gebieden in Nederland. Haar eerst officiële handeling was het zetten van de eerste spade voor het
Koningin Wilhelmina kwam in die jaren regelmatig naar
Julianakanaal in 1925. Op het paleis kwamen speciaal
paleis Soestdijk. Ze speelde er zelfs voor Sinterklaas
voor haar personen lezingen houden.
10
20
Toen ze
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
in 1946.
24
Opmerkelijk is dat Juliana en Bernhard de
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
Prinses Marijke met een telraam in de kinderkamer van Paleis
Prinses Margriet huiswerk makend in de kinderkamer van Paleis
Soestdijk, 1949
Soestdijk, 10 april 1954
Thuis konden de prinsessen zich uitleven in toneelspel opgevoerd voor ouders en hofpersoneel
een intiem afscheid van haar vriend hadden begluurd en nagespeeld.
26
De ouders wilden hun kinderen een
onbekommerde jeugd geven, voor zover dat mogelijk was. Als school kozen ze De kindergemeenschap De Werkplaats in Bilthoven van de bekende onderwijsvernieuwer Kees Boeke. Zijn Engelse vrouw Betty Cadbury was belast met het onderwijs in het Engels en vooral het bijschaven van de uitspraak, die nog teveel
opvoeding grotendeels zelf ter hand namen, hetgeen
een Amerikaans accent had. Deze school kreeg door
mede mogelijk was omdat Wilhelmina nog tot 1948 ko-
de Koninklijke belangstelling een enorme toevloed van
ningin bleef. Zo was bijvoorbeeld het aantal gouvernantes
nieuwe leerlingen. Later zijn overigens de kinderen naar
beperkt.
25
Juliana en Bernhard lieten zich bij de opvoe-
een andere school overgeplaatst, omdat de ouders tot
ding adviseren door de pedagoog Jan Waterink. De kin-
het inzicht kwamen dat de kinderen er te weinig leerden.
deren kregen veel meer dan hun moeder en grootmoeder
Bovendien speelde in het begin van de jaren vijftig de
in hun jeugd, de gelegenheid om kind te zijn met andere
affaire Greet Hofmans, door Bernhard binnengehaald in
kinderen. De school droeg daaraan bij, maar ook het deel-
verband met de blindheid van de jongste dochter, Marijke.
nemen aan de padvinderij. Thuis konden de prinsessen
Maar al spoedig wilde hij haar weer wegwerken, tegen
zich uitleven in toneelspel opgevoerd voor ouders en
de zin van Juliana, die in haar een goede vriendin had
hofpersoneel, waarbij Beatrix vaak de leiding nam.
gevonden, met echtelijke ruzies als gevolg. Alternatieven
Een gouvernante wist zich later te herinneren hoe ze
op gebied van genezing en onderwijs kwam daardoor
in zo’n toneelstuk te kijk werd gezet omdat de kinderen
in een verdacht hoekje te staan.
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
27
11
Veiligheidsbeambten behoorden tot hun permanent gezelschap en spelen op het schoolplein was er niet bij
Continuïteit en discontinuïteit Voor het eerst in de geschiedenis is er met de geboorte van de kinderen van Beatrix en Claus weer een mannelijke lijn in de erfopvolging van het koningshuis. Kinderen zo gewoon mogelijk opvoeden was ook het credo van Beatrix en Claus. Hun vier zoons bezochten gewone scholen, zonder speciaal voor hen samengestelde klasjes. Een zo gewoon mogelijke opvoeding werd nu echter tegengewerkt door ontwikkelingen in de samenleving. Anders dan hun moeder en tantes konden ze niet op de fiets naar school, vanwege inmiddels noodzakelijke veiligheidsvoorschriften. Veiligheidsbeambten behoorden tot
Na het doorlopen van de lagere school, kregen de kin-
hun permanent gezelschap en spelen op het schoolplein
deren les in speciaal voor hen samengestelde klasjes in
was er niet bij.
een daarvoor afgehuurd gebouw tegenover het paleis
De geschiedenis van Nederlandse vorstenkinderen
Soestdijk. Later werd dit ‘Incrementum’ een dependance
overziende, valt op dat er een toenemende bewustwor-
van het Baarns Lyceum. Het lesprogramma was echter
ding was van het belang van leeftijdsgenoten voor kin-
gelijk aan andere lycea, eerder was de leerstof uitgebrei-
deren en de rol van de ouders in de opvoeding. Vorsten-
der. Zo was er veel aandacht voor maatschappijleer en
paren moesten steeds weer een evenwicht zoeken tussen
staatsinrichting, terwijl in de hoogste klassen ook statis-
het bieden van veiligheid door afzondering en zorgen
tiek op het programma stond.
28
Nieuw was dat de prin-
voor een kindertijd waarin hun kind ook echt kind kon
sessen ook deelnamen aan de reguliere examens van het
zijn. De opvoeding werd ook beheerst door het span-
gymnasium en dat ze aan de universiteit geen aangepast
ningsveld tussen het koesteren van het eigen leven
programma meer volgden, maar gewoon naast anderen
en de verplichtingen die een publieke functie met zich
in de collegebanken belandden.
meebrengt. Wat dat betreft is er niet veel veranderd.
Noten
Literatuur
Oosterlee, A.E. (1981). Koningin
Herenius-Kamstra, A. (1990). Vier
Wilhelmina als moeder. In C.A.
1
vorstinnen. Kroniek van een eeuw.
Tamse (red.). Koningin Wilhelmina
2 Fasseur, 1998, 85-89.
Ede / Antwerpen: Zomer & Keuning.
(193-197). Alphen aan de Rijn:
3 Lammers, 2003, 63-73;
Japikse, 1947, 49-50.
Van Osta, 1995, 47-49.
Sijthof.
14 Ibid., 64-72. 15 Van Osta, 1995, 92-93. 16 Herenius-Kamstra, 1990, 102. 17 Geciteerd in Van Osta, 1995, 95. 18 Ibid., 103.
4 Van Osta, 1995, 19-20.
19 Fasseur, 2001, 40-43.
Osta, A.P.J. van (1995). Drie
5 Japikse, 1947, 51-52.
20 Waterink, 1948, 78-80.
vorstinnen. Brieven van Emma,
6 Fasseur, 1998, 114-138.
21 Japikse, 1947, 51-52.
Fasseur, C. (2001). Wilhelmina.
Wilhelmina en Juliana. Amsterdam:
7 Lammers, 2003, 86.
22 Waterink, 1948, 83, 86;
Krijgshaftig in een vormeloze jas.
Arbeiderspers.
8 Waterink, 1948, 39.
Fasseur, C. (1998). Wilhelmina, de jonge koningin. Amsterdam: Balans.
Amsterdam: Balans. Waterink, J. (1948). Onze koningin Lammers, F.J. (2003).
thuis. Wageningen: Zomer &
Koningskinderen. Voor de troon
Keuning.
geboren. Baarn: Tirion.
12
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
Lammers, 2003, 90.
9 Fasseur, 1998, 316-317.
23 Lammers, 2003, 96.
10 Oosterlee, 1981, 195-196.
24 Ibid., 99.
11
L
Waterink, 1948, 40.
25 Waterink, 1948, 184.
Geciteerd in Van Osta, 1995, 91.
26 Lammers, 2003, 99.
12 Herenius-Kamstra, 1990, 37.
27 Ibid., 102-103.
13 Ibid., 37.
28 Ibid., 104.
VO O R D E T R O O N G E B O R E N
Moederliefde Piet de Bakker
Moederliefde is een eeuwenoude inspiratiebron voor de literatuur en het onderwijs. Ik richt me in dit artikel op twee schoolplaten die over dit onderwerp gaan en bespreek wat de ooievaars, die erop voorkomen, eigenlijk te maken hebben met moederliefde. Beide platen zijn vervaardigd door de Friese kunstenaar Tjerk Bottema (1882-1940) en behoren bij de methode Stellen en Vertellen van Het Vrije Stelonderwijs van J. Klootsema en A. Brands. Deze door Noordhoff in Groningen uitgegeven methode bevat in totaal vier series platen van elk tien exemplaren. De platen waren bedoeld om de kinderen te helpen bij bijvoorbeeld het schrijven van een opstel. De eerste twee series verschenen in 1912. Bij de volgende twee series, die gemaakt werden door Tjerk Bottema en in 1914 verschenen, vormen telkens twee schoolplaten één verhaal. De nummers 9 en 10 van de derde serie, getiteld ‘Moederliefde. Opkomend onweer’ en ‘Moederliefde. De Moeder wil haar jongen redden’, gaan over de liefde
van de ooievaar voor haar jongen. SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
13
Schoolplaat ‘Moederliefde. Opkomend onweer,’ 1914
Ooievaar als symbool van ouderliefde Het volksgeloof dat de ooievaar de kindertjes brengt is eind achttiende eeuw uit Duitsland komen overwaaien. Dit raakte pas echt wijdverspreid door
,,zijn jongen zoover opgevoed door d’ ouden, dat zij op eigen wieken kunnen drijven, dan is ‘t hun plicht, den vader te onderhouden.”’ 1
de uitgifte van prentbriefkaarten met de ooievaar als een brenger van baby’s bij de geboorte van prinses Juliana
In het oude Rome werd de wet die kinderen verplichtte
in 1909 (zie p.15). Voor die tijd stond de ooievaar vooral
voor hun ouders te zorgen de lex ciconaria (ciconia
symbool voor de liefde van de ouders voor hun kinderen
is Latijn voor ooievaar) genoemd. Claudius Aelianus
en van de kinderen voor hun ouders. Een liefde die ons
schreef daarover in de tweede eeuw na Christus:
sinds de oudheid door verschillende schrijvers ten voorbeeld is gesteld. Al in 415 voor Christus wordt in het blijspel De vogels van de Atheense blijspeldichter Aristophanes gesproken over de antipelargia (pelargos is Grieks voor ooievaar). Daarbij doelde hij op de dankbaarheidstol die kinderen aan hun bejaarde ouders
‘Als bij de ooievaars de oudervogels oud zijn geworden worden ze door hun jongen verzorgd. De natuur geeft hen dat in. Dezelfde vogels houden ook van hun jongen. Als de volwassen
moesten terugbetalen. Destijds heette dat in Athene de ooievaarswet. Aristophanes liet in dit blijspel een van de spelers, Peithes, zeggen:
‘J a, maar ge hebt een oude wet vergeten: de code van de ooievaars gelast:
14
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
Prentbriefkaarten met de ooievaar als een brenger van baby’s MOEDERLIEFDE
EĂŠn van de prentbriefkaarten ter gelegenheid van de geboorte van Juliana, 1909
De Romeinen noemden de ooievaar wel ‘pia avis,’ de vrome vogel die plichtsgetrouw en liefderijk is tegenover kinderen, ouders en weldoeners vogel de jongen, die nog niet kunnen vliegen en kwetsbaar zijn, wil voeden kan deze voedsel van de vorige dag uitbraken om er zijn jongen mee te voeden als er op dat moment geen vers voedsel voor handen is.’
vlammen het nest bedreigden en dat de jongen een wisse dood te wachten stond. De ooievaar probeerde op alle mogelijke manieren de jongen die al tamelijk groot waren maar nog niet konden vliegen, van het vuur weg te krijgen. Maar uiteindelijk gaf de vogel alle reddingspogingen op en als het ware berustend in het onafwendbare noodlot, liet zij zich met uitgespreide vleugels voorover op het nest vallen. Men zag dat ze zo ging liggen dat zij haar jongen met haar lichaam afdekte, alsof zij, nu ze alle hoop dat ze het zouden overleven had opgegeven, er voor koos om samen met haar dierbaarsten de dood in te gaan.’ 5
2
Het genoemde ooievaarsnest bevond zich op het dak De Romeinen noemden de ooievaar wel ‘pia avis,’ de
van het huis van schout Jan de Heuyter, nu het
vrome vogel die plichtsgetrouw en liefderijk is tegenover
Gemeenlandshuis van Delfland, Oude Delft 167.
kinderen, ouders en weldoeners. In het oude Rome was
Ook Joost van den Vondel maakte, meer dan
de ooievaar gekoppeld aan pietas, aanvankelijk de godin
een eeuw later, in Leeuwendalers (1647), melding van
van de trouw en de eerbied jegens de goden en de
de brand van Delft en de opofferingsgezindheid van de
voorouders, maar later ook het symbool van vader-
ouderooievaar:
landsliefde, vroomheid, ouderliefde, liefde van de kinderen voor hun ouders en van naastenliefde in het algemeen. Op verschillende oude Romeinse munten vinden we de godin Pietas afgebeeld met naast zich een ooievaar.
3
De ooievaars van Delft
Het beeld van
de ooievaar als vrome vogel werd in de middeleeuwen door kerkvaders als Eustathios en Basilius de Grote verder uitgedragen. Erasmus wijdde er in zijn Adagia (1500) een apart hoofdstukje aan. Hij gebruikte dan het Griekse werkwoord antipelargein als hij het had over de plicht van kinderen om voor hun ouders te zorgen zoals die voor hen gezorgd hebben. Antipelargein (letterlijk ‘terugooievaren’) zou vertaald kunnen worden met ‘wederdanken’. 4 Hoe ver die ouderliefde van ooievaars gaat kunnen we lezen in Batavia (1588) van een andere humanist, Hadrianus Junius (1511-1575), die het volgende schreef over de grote brand die op 3 mei 1536 een groot
‘En wat maeckt d’oievaêr van ‘t hooge nest al werck? Toen over menigh jaer het oosteint van ons kerck Verbrande, zagh men zelf hoe d’ouden, zoo bewogen, Dan uit dan in den roock, rontom de jongen vlogen, En troosten hun gebroet, het kale en naeckte kroost; Dat piepte vast om hulp: maer als ‘er langer troost Noch redding quam, en ‘t stroo in lichten brant geraeckte, Zoo vlogen vaêr en moêr op ‘t nest, dat brande, en kraeckte, En lieten zich tot asch verbarnen met hun nest.’ 6
deel van Delft in de as legde: De ooievaar als symbool van de vroomheid komen we
‘Een ooievaar keerde terug van een voedselvlucht en zag toen dat
16
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
in de achttiende eeuw onder meer tegen bij de kunstenares Maria Sibylla Merian (1647-1717). Zij gebruikte
MOEDERLIEFDE
De schoolplaat ‘Moederliefde. De moeder wil haar jongen redden’, 1914
Zoodat haar jongen thans niet merken Hoe nader komt de vuur’ge gloed
‘De stadsfaam zweeft om oude steenen Om Kerk en tombe, poort en gracht En fluistert, aan wie ‘t oor wil leenen De luister van ons voorgeslacht. Ontallijk is de rij der grooten In wijsheid, kunst en staatsbeleid, Tot roem der Veste hier gesproten Wier roem tart de vergetelheid.
als drukkersmerk een in het riet staande ooievaar met een aaltje in zijn bek, met de tekst ‘Ciconia Meriani’ (ooievaar van Merian) en de spreuk ‘pietas contenta lucratur’ (vroomheid en ijver worden beloond). 7 Dat het thema is blijven boeien mag blijken uit onderstaand
Doch grootlijks mag men zich verbazen Dat ook een dier niet wordt gemist. Waarvan ‘t Kroniek komt gewagen En ook een steen ons vergewist.
gedicht dat in de jaren twintig van de vorige eeuw verscheen over de grote brand van Delft, getiteld De eiber van Delft:
MOEDERLIEFDE
‘t Gemeenlandshuis aan d’Oude Delve Werd eens, als gansch de stad, tot asch. Het vuur sloeg boven de gewelven Tot waar het nest eens eibers was.
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
17
Het moederdier vol zorg aan ‘t zoeken In verre beemd naar aas voor ‘t broed Merkt d’ onraad uit de zwarte wolken En rept haar vleuglen naar den gloed.
Schoolplaten van Bottema Tjerk Bottema kreeg in 1914, op voorspraak van zijn broer Tjeerd, van de Groningse uitgever P. Noordhoff een aantal opdrachten voor het maken van illustraties voor jeugdboeken en schoolplaten. 9 Bottema gebruikte
In engen kring om ‘t nest gevlogen Ziet zij vergeefs naar redding uit; Totdat ze almeer in kleiner bogen Haar vlucht op ‘t teenen nest besluit.
in zijn platen vaak onderwerpen uit de natuur: ‘Bottema leek gefascineerd door de kracht van natuurelementen als storm, onweer en bliksem. Zijn wandplaten zijn even somber van kleur als eenvoudig van compositie zoals te zien is aan de boerderij die voor een groot deel
Hier spreidt ze zacht haar teêre vlerken Vol moederzorg op ‘t angstig broed, Zoodat haar jongen thans niet merken Hoe nader komt de vuur’ge gloed.
10
schuilgaat achter de schaduw van een vage hooimijt.’ Hoogstwaarschijnlijk heeft Bottema het verhaal of het
gedicht over de brand van Delft en de ooievaar gekend en heeft hij zich erdoor laten inspireren bij het maken van beide schoolplaten. Jonge ooievaars hebben eigenlijk
Straks stuift de wind haar asch in ‘t ronde Doch onzer bleef de heugenis Opdat ook ‘t dier ons zou verkonden Dat Liefde waarlijk ‘t meeste is.’ 8
zwarte snavels maar van Bottema hebben ze rode gekregen. Blijkbaar is voor hem de eeuwenoude boodschap dat mensen nog veel kunnen leren van de ooievaar als het om ouderliefde gaat, belangrijker geweest dan een natuurgetrouwe weergave. Tjerk Bottema zette met beide schoolplaten een lange traditie voort die begon
‘Bottema leek gefascineerd door de kracht van natuurelementen als storm, onweer en bliksem’
in de klassieke oudheid en via onder meer Erasmus, Vondel en Merian doorloopt tot in de twintigste eeuw De ooievaar dreigde in de tweede helft van de twintigste eeuw geheel uit ons landschap te verdwijnen maar maakt het nu door ingrijpen van de mens weer redelijk goed. Wie ooievaars op het nest met hun jongen bezig ziet, begrijpt dat deze opvallende vogels eeuwenlang symbool hebben gestaan voor ouderliefde en door mensen zijn ingehuurd als brengers van nieuw leven.
Literatuur
Crawford, Michael H. (1974).
Schuppen, P.A. van (1924), Onze
Aelianus, Claudius (vertaald
Roman Republican Coinage.
Prinsenstad. Delft: Niessen.
door A.F. Scholfield) (1958).
London: Cambridge University
On the characteristics of animals.
Press.
London / Cambridge,
L
Noten 1
Deknatel, 1932, 55.
2 Aelianus, 1958, deel 1, 183, 185. Stuldreher-Nienhuis, J. (1945).
3 Crawford, 1974, passim.
Verborgen Paradijzen. Het leven
4 Erasmus, 1989, 233-234.
Massachusetts: Heineman /
Deknatel, C. (1932). De vogels.
van Maria Sibylla Merian. Arnhem:
5 Junius, 1588, 261.
Harvard University Press.
Zutphen: Thieme.
Van Loghum Slaterus.
6 Van den Vondel, 1922, 37-38.
Bruyel-Van der Palm, Frédérique
Erasmus, D. (vertaald door R.A.B.
Vondel, Joost van den (1922;
8 Van Schuppen, 1924, 56-57.
(1990). Tjerk en Tjeerd Bottema.
Mynors) (1989). Collected works
oorspr. 1647), Leeuwendalers:
9 Bruyel-Van der Palm, 1990.
Gersloot: De Drijvende Dobber.
of Erasmus, Adages, Volume 32.
lantspel. Zutphen: Thieme.
10 Catteeuw, 2005, 332.
7 Stuldreher-Nienhuis, 1945.
Toronto / Buffalo / London: Catteeuw, Karl (2005). Als de
University of Toronto Press.
muren konden spreken. Schoolwandplaten en de geschiedenis
Junius, Hadrianus (1588). Adriani
van het Belgisch lager onderwijs.
Iunii Hornani, medici, Batavia.
Leuven: Katholieke Universiteit
Leiden: ex officina Plantiniana,
Leuven.
apud Franciscum Raphelengium.
18
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
MOEDERLIEFDE
De conservering van een schoolboekje Anja Frenaij
Onlangs heb ik het leerleesboekje De vrolijke Albertus en de beminnelijke Gerrit geconserveerd (zie Leesles, pp.30-32). Zoals bij ieder object dat moet worden behandeld, is ook van dit prachtige boekje een inventaris gemaakt van de geleden schade. Daarbij maken we onderscheid tussen verschillende types schade. Zo is er ‘chemische schade’ door bijvoorbeeld vocht, hetgeen kringen en vervorming van het papier oplevert. Ook kan er vergeling zijn, vooral bij verzuurd cellulosehoudend papier. Bij vele boeken is vaak ook sprake van ‘mechanische schade’, zoals scheuren, losse pagina’s en slechte binding. Op grond van het schaderapport met andere bijzonderheden, maken we een behandelingsvoorstel, waarna de conservering kan starten. SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
19
Zoveel mogelijk werd het oppervlaktevuil weggenomen met een zogenaamde smoke sponge
sterke en dunne papiersoort die zuurvrij is en zodoende het object geen schade toebrengt. Het bevestigen ervan gebeurde met tarwezetmeel. Dat is eveneens zuurvrij en, mits droog genoeg opgebracht, onschadelijk voor het object. Het is erg sterk en kan op een later tijdstip eventueel weer verwijderd worden, mocht dit noodzakelijk zijn.
In het geval van dit boekje waren voorheen gescheurde pagina’s gedicht door middel van aquareltape. Dit bevat een gomlaag, die met water is op te brengen en te verwijderen. Bovendien had men het boek met een stiksteek, waarbij de naald bijna iedere pagina over de gehele lengte van de rug heeft moeten doorsteken, opnieuw gebonden. Ook waren vele pagina’s met een (waarschijnlijk dierlijke) lijm vastgeplakt. Daarbij ging vaak tekst verloren en scheurden pagina’s naast de lijmlaag. Ten slotte waren ook veel pagina’s los. Een van de vele voorheen provisorisch gedichte scheuren (pagina 43)
Bij vele boeken is vaak ook sprake van ‘mechanische schade’, zoals scheuren, losse pagina’s en slechte binding Ondertussen verwijderde ik ook het aquareltape van De vrolijke Albertus en de beminnelijke Gerrit voor de conservering
pagina’s. Dit gebeurt met een kwastje en water, waarbij het zaak is heel spaarzaam water te gebruiken om geen kringen te veroorzaken. Met een scalpel en pincet kon ik
Ten eerste verwijderde ik alle garens van zowel de nieuwe
zo de papieren tape van de gomlaag verwijderen en de
en foutieve, als van de originele en verzwakte binding
gomlaag wegschrappen. Daarbij is het oppassen om
voorzichtig met een scalpel. Hierna legde ik het boek uit
geen letters verloren te laten gaan.
elkaar en zocht ik losse onderdelen zoveel mogelijk bij elkaar. Aan elkaar geplakte delen maakte ik voorzichtig los en snippers tekst legde ik bij de juiste pagina’s. Zo veel mogelijk werd het oppervlaktevuil weggenomen met een zogenaamde smoke sponge, die fungeert als een grote gum. Hierna kon het herstelwerk beginnen. Daarvoor gebruikte ik Japans papier. Dit is een vezelrijke,
20
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
Voorzien van een beschermende zuurvrije kaft CONSERVEREN
Ommezijde van pagina 43 na de conservering
Daarbij is het oppassen om geen letters verloren te laten gaan
Op een van de pagina’s liep de scheur dwars door een ingekleurde prent. Het verwijderen van de tape aan de achterkant van de prent moet heel voorzichtig gebeuren, omdat water de prent kan aantasten. De randen van de scheur geven een ontsierende lijn in de afbeelding. Door de scheur weer op de juiste wijze met lijm en Japans papier te plakken, waarbij erop gelet is dat er zo min mogelijk tekst zou wegvallen, is de pagina weer redelijk in zijn oude en welverdiende glorie hersteld. Randen met scheuren die waren hersteld met Japans papier, werden recht afgesneden. Alle met elkaar corresponderende pagina’s werden met elkaar verbonden om weer rechte katernen te vormen. Met boekbindersgaren zijn de katernen en de kaft weer tot een eenheid gesmeed. Zo lijkt het weer op het boekje dat het ooit was. Tenslotte is, zoals ieder geconserveerd boek in het Onderwijsmuseum, het boekje voorzien van een beschermende zuurvrije kaft, om verdere beschadigingen te voorkomen en het boek een lange toekomst te gunnen.
L
Pagina 43 na de conservering
CONSERVEREN
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
21
Bekroonde prijsopstel De Gouden Krul
Meesterschap Alderik Visser
Klassikaal onderwijs op een lagere school in Meeden (Groningen), 1970
Begin 2005 maakte de Volkskrant korte metten met de Utrechtse vernieuwingsschool UniC. 1 Tot die tijd konden moderne schoolexperimenten in de pers nog wel op wat welwillendheid rekenen. Nu werd het serieus bedoelde UniC opeens op één lijn gesteld met de charlatanerie van Iederwijs, en beide tot ‘nieuw leren’ bestempeld. Vanaf dat moment gooiden de serieuze dagbladen alles dat ook maar riekte naar nieuwlichterij rücksichtslos in die grote container. Drie jaar scholden voor- en vooral tegenstanders van onderwijsvernieuwing elkaar daarna publiekelijk uit voor rotte vis. Van debat was geen sprake: men groef zich diep in de eigen stellingen in. Zelden was er plek voor nuance, relativering, laat staan historisering of een frisse kijk vanuit de praktijk. Sinds kort lijkt de ergste storm geluwd. Andere issues – een parlementair onderzoek en het daaruit voortgevloeide rapport, het lerarentekort, de voortschrijdende segregatie – strijden om de voorrang in de onderwijskolommen. Dat schept ruimte om de discussie wat minder verbeten, met wat meer oog ook voor docenten en de dagelijkse schoolrealiteit voort te zetten. Wat was ook alweer het probleem rond onderwijsvernieuwing? En hoe lossen we dat op de werkvloer op? SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
23
vaardigheden toe, die hen in staat stellen deel te nemen aan de kennissamenleving van de toekomst. Dat klinkt goed, maar is natuurlijk allesbehalve ‘nieuw’. Daarbij vertrekt de redenering vanuit een kennis- en leertheorie die net zo populair als omstreden is, om uit te monden in een wat sleetse mix van interneteuforie en managementtheorie. 4 Onderweg raakt zij bovendien het kind als kind kwijt, dat immers niet meer tot autonomie hoeft te worden opgevoed, maar dat van nature al min of meer is.
5
Het zou interessant zijn te onderzoeken hoe precies zo’n in essentie romantische opvatting in de jaren negentig in universitaire kringen tot waarheid kon worden gepromoveerd. In ieder geval sloot zij naadloos aan, én op het Uitleg aan een groepje kinderen met behulp van de wandkaart, 1948
liberale ‘zelfontplooiïngsregime’ dat in die jaren hoogtij vierde, én op de bestuurlijke eis, meer onderwijs te geven met minder middelen. Massaal committeerden onderwijs-
Semantiek
Sinds de school bestaat, zijn er
kundigen, lerarenopleiders en medewerkers van peda-
mensen die haar willen veranderen. Al een eeuw of wat
gogische centra zich aan leermodellen uit de construc-
wordt daarvoor steeds hetzelfde semantische geweld
tivistische school. Barst daarop tien jaar later onverhoeds
ingezet: de ‘oude school’ moet wijken voor een radicaal
alom kritiek los, dan zijn daarbij naast de waarheid ook
‘nieuwe’ waarin het leren authentiek is. Levensecht leren
reputaties, ambities, baantjes, ja, belangen in het geding.
levert het onderwijs namelijk meer vreugde op, meer
Empirisch onderzoek heeft tot dusverre niet eenduidig
leerrendement en meer vooruitgang door minder ver-
aan kunnen tonen dat leerlinggestuurd onderwijs beter
trapte kinderzieltjes. En wie kan er tegen vooruitgang,
zou zijn dan docentgestuurd onderwijs. Alleen voor een
wie kan er tegen kinderen zijn? 2 Theo Thijssen, vorig jaar
paar onderdelen ervan, zoals het samenwerkend leren,
plots herontdekt als kindervriend pur sang, moest in de
lijkt een positief leereffect onder omstandigheden be-
jaren dertig van de vorige eeuw evengoed niets van zulke
wezen. Omgekeerd is bij herhaling vastgesteld dat fron-
kwezelarij weten. Zodra er ergens weer plannen lagen
taal onderwijs meer effect sorteert bij kinderen die van
voor een nieuw te openen bijzonder neutrale school,
zichzelf niet heel erg gemotiveerd zijn of van huis uit
trok hij er op uit om de lokale bevolking te waarschuwen.
weinig ondersteuning krijgen. Het nieuwe leren werkt
Ware vooruitgang, aldus Thijssen, verheffing van het volk,
óók, maar vooral bij brave hockeymeisjes.
6
verloopt via kennis. Het best wordt die opgedaan op een klassieke openbare school waar zelfbewuste, goed bezoldigde schoolmeesters een strenge scepter zwaaien.
3
‘Burn-out’
Wie zou denken dat de mensen van
de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) graag
Het is precies deze discussie die voor- en tegenstanders
met zulke gegevens aan de haal zouden gaan, heeft het
van het ‘nieuwe leren’ onlangs meer dan dunnetjes over-
mis. Ook aan die kant van het spectrum is men namelijk
deden. Om niet minder dan de toekomst van de jeugd
minder geïnteresseerd in data dan in demagogie. BON
zou het gaan, om de ‘kenniseconomie’, globalisering en
vertegenwoordigt een groep van vooral oudere docenten
de ganse natie. Maar zo groot als de woorden, zo flinter-
die hun eigen positie – à la Thijssen – als vakkracht ver-
dun is het bewijs. In casu onderwijsvernieuwing gaat het
stevigd wil zien. Daarom zijn zij, behalve vóór hoger
zelden om de feiten en vaak om de theorie, om broodnijd
loon, vooral tégen: tegen het schoolmanagement, vak-
zelfs, verpakt als ideologie.
kenintegratie, heterogene klassen, geïndividualiseerd onderwijs, kortom, tégen onderwijsvernieuwing.
Hockeymeisjes
Neem de voorstanders van
7
Wie er de geschriften van de BON-huisfilosoof
het ‘nieuwe’, meer leerlinggestuurd onderwijs. De nieuwe
Ad Verbrugge op naslaat of wat proeft van de sfeer op
school, zo gaat ongeveer het verhaal, moet kinderen
de website, merkt echter al snel dat het om veel meer
ertoe aansporen actief kennis te construeren. Zelfsturend
dan het onderwijs alleen gaat. Kritiek op onderwijs en
in en door een rijke leeromgeving, eigenen zij zich die
vernieuwing lijkt een voertuig voor een meer algemene
24
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
MEESTERSCHAP
kritiek op cultuur en samenleving. Met een terugkeer
giek, maar op excellente docenten en een goed, dat wil
naar ‘oud’, zelfs antiek onderwijs (Ambachtsschool en
zeggen een veilig en stimulerend schoolklimaat.
8
HBS) lijken veel BONners een heuse revolutie te willen bewerkstelligen, een terugkeer naar een geromantiseerd
Meesterschap
verleden. Dat riekt niet alleen naar utopie en maakbaar-
den de leraren natuurlijk al lang. Zij spelen het al twee
heidsfantasie, dat staat vooral een heldere analyse van
eeuwen klaar om grote groepen kinderen te ‘managen’,
jeugd en samenleving, kritisch zicht ook op het onderwijs
kennen zogezegd het klappen van de zweep. Voor die
ernstig in de weg. Snelle en ingrijpende ontwikkelingen –
praktijk, voor dat dagelijkse doen van duizenden docen-
sociaal-economisch, demografisch, politiek-bestuurlijk,
ten, is een theoretische debat over onderwijs en vernieu-
cultureel-mentaal, technologisch – maken dat het onder-
wing niet bepaald relevant. Les geven is namelijk vooral:
wijs anno nu structureel verschilt, en ook moet verschil-
concreet handelen in een complexe, soms zelfs hectische
len, van dat van veertig jaar geleden. Wie dit als docent
situatie. Dat vraagt om meesterschap, een mix van er-
ontkent loopt ernstig risico op een ’burn-out‘.
varing en empathie, vakkennis en flexibiliteit, humor
Dat alles wisten of vermoed-
en de wil soms hard te werken. Voor sommige, vooral
Generalisaties
Grote afwezigen in het ver-
jonge docenten hoort daar ook inventiviteit bij, de
nieuwingsdebat waren de afgelopen jaren de leerlingen.
bereidheid te investeren in leuke vormen voor hun onder-
Zij spraken zich over de kwestie niet of nauwelijks uit.
wijs. Andere hebben dat wel gehad, en concentreren zich
Werd er al over hen gesproken, dan was dat vaak indirect
meer op de prestaties van individuele kinderen, op hun
(‘de toekomstige generatie’) en vrijwel altijd in algemene
vak, of op wat dan ook. Weer anderen, zoals ikzelf, doen
termen (het kind, de jeugd, generatie Einstein). Het
het soms zus en soms zo, al naar gelang het weer, m’n
gebruik van zulke categorieën is handig, in debat soms
humeur, de hoeveelheid beschikbare tijd en de klas die
onvermijdelijk. Aan weerszijden van de vernieuwingskloof
er voor me zit. Al met al ontwikkelt iedere docent zo –
bestaat echter de neiging zulke snelle generalisaties
in gesprek met zichzelf, de leerlingen, de school – in een
te slijten als beschrijvingen van de werkelijkheid. Het
paar jaar een heel eigen stijl en handelingsrepertoire.
is daarom ook dat de kemphanen in het debat kunnen
Meer nog dan de leeromgeving is het dan ook de docent
beweren dat de leraar zus, en dus niet zo dient les te
die authentiek moet zijn, die moet handelen vanuit zijn
geven. Scholen worden echter niet bevolkt door abstrac-
of haar eigen repertoire.
ties, generalisaties of gemiddelden, maar door mensen. Elk voor zich en allemaal samen voeren zij in duizenden
Zoeken
gebouwen dagelijks een zeer ingewikkelde rituele dans
uitgekomen? Volgt nu een zinderend slotpleidooi tegen
uit. Onderwijs, zo is mijn stellige overtuiging, is daarom
de deskundologen en voor de ouderwetse docent?
ook geen wetenschap, maar een praktijkvak. Een onder-
Allerminst: vernieuwing moet! Onderwijs is niet alleen
wijzer of docent is een vrouw of man van vlees en bloed.
complex, het is ook een groot en log systeem. Dat heeft,
In een bepaalde ruimte werkt zij / hij een bepaalde tijd
onder andere ook door zijn lange geschiedenis, een heel
met een groep kinderen. Hoe en wat die kinderen in die
eigen institutionele grammatica ontwikkeld, een taal die
setting precies leren en waarom, en welke bijdrage de
als het ware dwingt tot BON en behoud. Verscheidene
docent(e) daaraan levert, is niet of nauwelijks te meten,
vernieuwingsgolven en talloze individuen hebben daar
laat staan te voorspellen. Het aantal variabelen is te
hun tanden al op stuk gebeten. 9 Toch moet dat systeem
groot om eenvoudige generalisaties toe te laten. Wat een
impulsen blijven krijgen, moeten oude vormen en gedach-
eeuw onderwijsonderzoek dan heeft opgeleverd? Weinig,
ten steeds opnieuw een beetje sterven. Vernieuwing
zo geven ook de betrokkenen schoorvoetend toe. Zeker
moet! Niet als een verkapte bezuinigingsmaatregel,
lijkt dat onderwijs sociale verschillen niet opheft maar
pedagogiek verpakt in managementjargon, en zeker niet
vooral in stand houdt. Ongeacht de school zullen kinde-
‘van bovenaf’; wel als het zoeken van enkelingen, teams
ren van hoogopgeleide ouders hoog opgeleid de arbeids-
en scholen naar vormen die passen bij hun leerlingen in
markt op gaan. Voor de overige kinderen kan educatie
de huidige tijd, en die aasluiten op de wensen, mogelijk-
een rol spelen bij het doorbreken van oude patronen, zij
heden en kwaliteiten van hun docenten. Good practices,
het dat de invloed daarvan beperkt is. Het meest komt
voorbeelden van geslaagde projecten en interventies,
het aan, niet zozeer op deze of gene didactiek of pedago-
kunnen docenten erbij helpen, hun meesterschap met
MEESTERSCHAP
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
Ben ik nu al babbelend toch bij BON
25
nog meer verve vorm te geven. In het Basisonderwijs,
vernieuwd moet worden hoeft daarom ook niet in het
het BVE en op sommige VMBO’s worden daar al aardige
algemeen beantwoord te worden. Sommigen doen het
staaltje van geleverd.
wel, anderen niet, de een doet het zus, de ander zo. En omdat ook docenten in Nederland vrij zijn om te
Kiezen
De pijn zit ‘m natuurlijk bij het HAVO en –
solliciteren waar zij willen, kunnen zij domweg kiezen
vooral – het VWO en het Gymnasium. Daar namelijk heb-
met de voeten. Op de middellange termijn kan zo een
ben de lezers van de Volkskrant en NRC in het recente
echt gevarieerd schoollandschap ontstaan waarin aan
verleden een aantal vernieuwingen top-down zien mis-
de diversiteit van kinderen, leraren en ouders, hun
lukken. Niet toevallig ook werken daar de sympathisanten
behoeften, stijlen en smaken recht kan worden gedaan.
van BON, worden hun kinderen er onderwezen, gingen
Voorwaarde voor goed en gevarieerd onderwijs
ze er zelf ter schole. Voor de verontruste elite is het –
is natuurlijk wel dat er een gemotiveerd corps van leraren
nogmaals – geruststellend te weten dat hun kroost er,
blijft bestaan dat aan dat landschap vorm gaat geven.
ongeacht de mate van vernieuwing, toch wel zal komen.
Belangrijk aan de recente voorstellen om het leraren-
Bovendien hebben ouders in Nederland de mogelijkheid
tekort terug te dringen vind ik vooral de gedachte dat
te kiezen aan welke school zij hun kinderen toevertrou-
docenten weer meer zeggenschap krijgen over hun
wen. Scholen hebben op hun beurt de mogelijkheid hun
eigen school. Ook politiek en bestuurlijk zijn de ‘seven-
onderwijs naar wens vorm te geven en/of religieus op
ties’ natuurlijk al lang passé, dat zullen de aanbevelingen
te smukken. Die zogeheten vrijheid van richting mag
van de Commisie Dijsselbloem niet kunnen terugdraaien.
inmiddels wat belegen lijken, een hindernis zelfs voor
Maar toch: uiteindelijk zijn zij het, de leraren, die het
de integratie van een goeddeels gekleurde onderklasse,
onderwijs maken. Zonder hen blijven vernieuwingen
met de vrijheid van inrichting valt nog steeds goed brood
louter mooie dan wel lelijke plannen op papier. Zonder
te bakken. Zeker nu de overheid spijt heeft van haar
hen ook kan aan de echte issues in het onderwijs –
bedilzucht en zich heeft teruggetrokken, kunnen en
segregatie, hoge uitval – niet echt iets worden gedaan.
moeten scholen zich sterker pedagogisch of didactisch
Onderwijswetenschappers zouden er goed aan doen
gaan profileren. Dat is een prima ontwikkeling.
zich te concentreren op die meest dringende problemen.
Onderwijs is geen goed, de onderwijsmarkt alles-
Voor het onderwijs zelf – vernieuwend of niet – nemen
behalve vrij, maar keuze is er inmiddels wel, voor scho-
wij dan wel de verantwoordelijkheid. Wij zijn daar een
len, kinderen en hun ouders. De vraag of er al dan niet
meester in.
L
Noten
Literatuur
Haperen, T. van (2007). De
Tyack, D., Tobin, W. (1994). The
Baar, P.P. de (1998). Theo Thijssen.
Ondergang van de Nederlandse
‘Grammar’ of Schooling. Why
1
In: Biografisch woordenboek van
leraar. Amsterdam: Nieuw
has it been so hard to change?
2 Oelkers, 1992.
het socialisme en de arbeiders-
Amsterdam.
American educational research
3 De Baar, 1998.
journal, 31 (3), 451-479.
4 Masschelein & Simons, 2003.
Reformpädagogik. Eine kritische
Weijers, I. (2001). De creatie van
6 Chall, 2002; Neuenschwander,
Bosman R. & Waslander, S. (2006)
Dogmengeschichte. Weinheim /
het mondige kind. Geschiedenis
(red.). Over kansen, competenties
München: Juventa.
van pedagogiek en jeugdzorg.
7 Van Haperen, 2007.
Amsterdam: SWP.
8 Bosman & Waslander (red.),
beweging, deel 7 (pp. 226-232). Amsterdam: IISG.
5 Weijers, 2001.
Oelkers, J. (1992).
en cohesie. Kanttekeningen bij dertig jaar onderwijssociologie.
Masschelein, J. & Simons, M.
Assen: Van Gorcum.
(2003). Globale immuniteit. Een
Giesen & Schöttelndreier, 2005.
2005.
2006; Oelkers, 2003. 9 Tyack & Tobin, 1994
kleine cartografie van de Europese Chall, J.S. (2002). The academic
ruimte voor onderwijs. Leuven /
achievement. What really works in
Leusden: Acco.
the classroom. New York / London: The Guilford Press.
Neuenschwander, M. P. (2005). Unterrichtssystem und
Giesen, P. & Schöttelndreier, M.
Unterrichtsqualität. Konturen
(2005). Nieuwe leren is hard leren.
einer Unterrichtstheorie und
De Volkskrant, 5 maart.
ihre empirische Bewährung. Bern: Haupt.
26
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
MEESTERSCHAP
Tweede prijs De Gouden Krul Onbevangen zijn en blijven Marijke Onneweer
In de herfst van 2007 trok ik een paar maanden op met twee uitwisselingsstudenten aan kunstacademie Minerva in Groningen, meisjes van twintig, tweedejaars graphic design aan de universiteit van Auckland. Zij verbleven vier maanden in Groningen om een aantal reguliere lessen aan de academie te volgen en verschillende kunstreizen te maken. S E P T E MJBUENRI 2 0 0 8 7 | LESSEN 2 3
27
‘Very Dutch’
Sophie en Juhyun waren tien
met andere ogen. In het begin dacht ik dat deze houding
jaar geleden met hun ouders vanuit Korea naar Nieuw-
bij kunstenaars in de dop hoorde, of een gevolg was van
Zeeland geëmigreerd. En nu dus in Nederland: Groningen
de cultuurschok. Het leek een ideale situatie voor emotio-
nog wel. Eerst eens tweedehands fietsen voor ze op de
nele en intellectuele groei, in dit spanningsveld tussen
kop getikt, want een fiets is in een Nederlandse studen-
bekend en onbekend. Ik vroeg me af of het mogelijk zou
tenstad onontbeerlijk. Na een paar weken reden ze al met
zijn permanent zo’n open oog te hebben voor je omge-
één hand los en voelden zich ‘very Dutch’. De gevolgen
ving. Vanuit pedagogisch perspectief was de situatie bijna
van deze overmoed konden niet uitblijven. Met blauwe
volmaakt: ze bevonden zich in de ruimte tussen ‘weten en
plekken, schaafwonden en 65 euro lichter gemaakt door
niet weten’, zoals Karl Popper die beschreef en zonder al
een gehaaide tegenligger gaven ze toe dat het niet mee-
te groot gevoel van ontheemding.
2
viel om ‘Dutch’ te zijn. Drie weken voordat de uitwisselingsperiode zou zijn afgelopen werd een van hun fietsen
Kritische denkers
gestolen. De kans dat het je in Groningen overkomt is zes
bevangen manier kritisch en ik waardeerde dat ze ook
op honderd volgens de nieuwste editie van de Bosatlas.
1
Ze waren op een on-
kritisch waren ten opzichte van hun eigen land, het beeld
De rest van de tijd zouden ze met zijn tweeën op één
dat ze hadden van Nederland en van Europa, en er geen
fiets van tijdelijk huis naar school en van school naar
moeite mee hadden dit beeld bij te stellen. Ik zou me
winkel, van winkel naar nieuwe vrienden en weer naar
een wereld bevolkt door Nieuw-Zeelandse kunstacademie-
huis rijden. In het donker Juhyun voorop met het witte
studentes van Koreaanse afkomst met zo’n levensinstel-
lampje op haar jas, achterop Sophie, een been aan elke
ling als ideale zelfstandige en kritische denkers kunnen
kant en het rode lampje op haar rugzak geklemd. Kan
voorstellen. Het was het observeren van en zoeken naar
het Nederlandser?
overeenkomsten en verschillen met een mengsel van
Eenzaamheid, heimwee, teleurstelling en verdriet
onbevangenheid en kritiek, waarin ik ook een vorm van
werden afgewisseld door enthousiasme, inspiratie, moed
‘levenslang’ leren zag. Ze hadden greep op hun eigen
en vrolijkheid. Ze bleken een bijzondere kijk op mijn
ontwikkeling en leren: waar ze naar keken, wat hen
omgeving te hebben en legden die vast met hun came-
opviel, wat ze bijzonder vonden, wat hen tot actie prik-
ra’s. Zo ontstonden tedere impressies van een dag op
kelde was allemaal zeer persoonlijk. Ze wisten wat ze
Schiermonnikoog, de beklimming van de korenmolen in
nodig hadden en gebruikten het. Ik ving een glimp op
Feerwerd, van een wandeling in de haven van Zoutkamp,
van een ideaal: de mens die zijn omgeving vormgeeft
van in de zon zitten op een bankje in de rozentuin, een
en erdoor wordt gevormd in harmonie. Waren dit de
openluchtconcert, koffie drinken aan de voet van de
zelfstandige en kritische denkers die de directie van
Der Aa-kerk, van een bezoek aan een galerie in Eenrum
het onderwijsmuseum voor ogen had, toen zij haar vraag-
en de stamppot boerenkool met rookworst erna. ‘I love
stelling formuleerde? Ik zou het willen, maar het lijkt me
this food.’ Maar ook deden zij verslag van hun grotere
sterk. De directie gaat er gezien de vraagstelling wel van
reizen naar ons buitenland: Duitsland, Frankrijk, Tsjechië,
uit dat het begrip geen nadere toelichting behoeft. Maar
Oostenrijk; naar de grote musea in Parijs, Rome, Venetië;
wat houdt het eigenlijk in, kritisch en zelfstandig denken?
beroemde gebouwen als de Eiffeltoren en de Karelsbrug
Niets klakkeloos aannemen? Maar is het slagen van
en zo veel andere kunstwerken. ‘Europe is so old.’ Altijd
opvoeding en onderwijs niet juist gebaseerd op het in
traden ze hun omgeving tegemoet met oprechte belang-
vertrouwen aannemen van wat anderen ons te zeggen
stelling en een ongekunstelde, bijna vanzelfsprekende
hebben. Dit is het dilemma waar de vraagstelling ons
nieuwsgierigheid naar wat hen van ons onderscheidde
voor stelt: opvoeden tot niet nader gedefinieerde kriti-
en wat ons verbond.
sche en zelfstandige denkers, is strijdig met de behoefte
Hun observaties werden verwoord in gebrekkig
aan samenzijn, gemeenschapszin en vertrouwen in
Engels: ook niet hún moedertaal tenslotte. Desgevraagd,
veiligheid, die we in onze onderwijsinstituties zeggen
maar alleen gevraagd, gaven zij ook hun kritiek, niet
te bieden.
alleen op Nederland en de Nederlanders, maar ook op
De vraagstelling suggereert ook dat er verband
geboorteland Korea en thuisland Nieuw-Zeeland. Ik zag
bestaat tussen docent- of leerlinggestuurd onderwijs
hoe zij dit vreemde ondergingen en hoe zij zo mijn kijk
en de vorming tot zelfstandige en kritische denkers
op mijn eigen vertrouwde omgeving veranderden. Ik keek
en dat de beide methoden tot verschillende resultaten
28
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
O N B E VA N G E N Z I J N E N B L I J V E N
zouden kunnen leiden. Vooral meisjes hebben de afge3
juist het onderwijs binnengehaald worden om hun kennis
lopen twintig jaar geprofiteerd van het onderwijs. Dat
door te geven en mee te denken over inhoud en vorm van
wil zeggen, zij zijn in de meerderheid op hogeschool
het onderwijs. Onderwijs en wetenschap zouden op elk
en universiteit, vanouds de plek voor kritische en zelf-
niveau moeten samenwerken. Het onderwijsveld zou met
standige denkers. Is daarmee een doelstelling van het
rode oortjes het verloop van het project Talentenkracht,
onderwijs bereikt? Of is het bijvangst? Spelen andere
dat de sprankelcoëfficiënt van drie tot vijfjarigen onder-
maatschappelijke ontwikkelingen ook een rol? We weten
zoekt, moeten volgen. 5 In het onderwijs zelf kan men
het niet, we proberen het achteraf wel te verklaren met
zich buigen over vorm en methoden. De canon van
te zeggen dat het onderwijs ‘taliger’ is geworden en dat
Nederland is een mooi voorbeeld en tegelijkertijd ook
vooral meisjes daar van profiteren. Waarom is het niet
een instrument dat aantoont hoe onze kijk op de werke-
zo dat we het onderwijs ‘taliger’ hebben gemaakt, zodat
lijkheid voortdurend verandert. 6 Nederigheid lijkt gepast.
meisjes daarvan profiteren?
De meisjes en ik raakten aan elkaar gehecht. Ik verwon-
De formulering van de vraagstelling is een school-
derde me erover dat onze ontmoetingen zo prettig waren,
voorbeeld van het denken over en in het onderwijs in
in een situatie waarin ongelijkwaardigheid leek te over-
Nederland. Didactici houden zich vooral bezig met de
heersen. ‘Kom maar hier, ik laat het je zien.’ ‘Ja, laat het
vraag hoe kennis overgebracht kan worden, de leermid-
ons zien. Wij laten jou weten wat wij zien, wat wij vinden
delen zijn het domein van bedrijven en de wetenschap
en hoe het ‘thuis’ is.’ Zo gingen we met elkaar om en
theoretiseert en vergaart kennis en inzichten, die mond-
keken we dan even met de ogen van de ander. Zonder
jesmaat doorsijpelen naar het onderwijsveld. Als voor-
vooroordelen en in het besef dat wij veel van elkaar
beeld noem ik de literatuurmethoden voor de bovenbouw
konden leren, stonden wij toch weer gelijk. Ik realiseerde
van het Voortgezet Onderwijs van de afgelopen twintig
me dat zulke gelijkmakers essentieel zijn in situaties die
jaar, die laten zien hoe oude wijn keer op keer in kapotte
fundamenteel ongelijkwaardig lijken – zoals verkeerslich-
zakken wordt gedaan. Onderzoeker Theo Witte – donder-
ten werken in het verkeer – omdat dit leidt tot een open
dag 29 mei 2008 gepromoveerd op Het oog van de
en tolerante houding ten opzichte van wat men weet en
meester – concludeerde dat leerkrachten Nederlands
niet weet, kan en niet kan, het vertrouwde en het
met een ‘ondoordacht systeem’ werken: ze ‘doen maar
vreemde. Dàt lijkt mij de moeite waard om na te streven
wat.’ 4 Zijn indeling van de Nederlandse literatuur in zes
in het onderwijs.
niveaus is een stap naar een betere structuur van het
Sophie en Juhyun vierden de jaarwisseling met
literatuuronderwijs. Maar daar is wel jaren van onderzoek
hun familie in Korea, vier dagen lang, alvorens naar ‘huis’
voor nodig geweest. Verandering en verbetering van het
te gaan. Trots op hun sterke benen van het fietsen op
onderwijs is helaas niet alleen een praktische aangele-
tweedehands rammelkasten en in iets te krappe winter-
genheid, geen kwestie van nieuwe werkvormen, andere
jassen: een paar kilo aangekomen van de frieten. ‘I love
hulpmiddelen of aan het bedrijfsleven ontleende orga-
those fries.’ Souvenirs uit Holland. ‘Haastikah mooj.’
L
nisatievormen.
Institutionele gemakzucht Je afvragen in hoeverre de leerling dan wel de docent Literatuur
Voorsprong van meisjes
De Bosatlas van Nederland (2007).
is een jongensprobleem (2007).
Groningen: Wolters-Noordhoff.
NRC, 28 december, 2.
bereid om een riedel weg te geven, maar de vraag naar
Kort, Sebastiaan (2008). Harry
Noten
de beste methode kan niet worden beantwoord alvorens
Mulisch moeilijker dan W.F.
1
De Bosatlas, 2007, 72.
Hermans. NRC, 31 mei.
2
Popper, 1977, 14-24.
het onderwijs moet sturen om kritische denkers te produceren, getuigt van institutionele gemakzucht en is een vorm van polariserend denken. Er is altijd wel iemand
te bepalen wàt het doel van het onderwijs is en wàt er in
3
Voorsprong van meisjes,
het onderwijs geleerd moet worden, wàt de Nederlandse
Popper, Karl (1977). De logica
samenleving met zichzelf voor ogen heeft, wàt een mens
der sociale wetenschappen.
4
Kort, 2008, 7.
nu tot een aangenaam mens maakt. Misschien is kritisch
In: Bronzwaer, W.J.M. et al. (red.).
5
http://www.talentenkracht.nl/
Tekstboek algemene
6
http://entoen.nu/
en zelfstandig denken daar helemaal geen onderdeel
literatuurwetenschap.
van? Daarom moeten buitenstaanders en wetenschappers
Baarn: Ambo.
O N B E VA N G E N Z I J N E N B L I J V E N
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
2007.
29
Leesles De vrolijke Albertus en de beminnelijke Gerrit in het boek. Dit is niet meer het geval bij De vrolijke
Marry Remery
Albertus. Het eerste lesje is daar samengesteld uit woorHet schoolmuseum is in het bezit van een bijzonder
den met één lettergreep en zonder twee of meer mede-
leesboekje uit 1822 van R.G. Rijkens (1795-1855), een
klinkers naast elkaar, zodat de kinderen de lesjes zelf-
schoolmeester uit Groningen. Het betreft een school-
standig konden lezen. ‘Mijn naam is Jan. Ik ben een man
boekje dat als prijsboekje is uitgegeven. Daarom is
en leer zo veel ik kan.’ De moeilijkheidsgraad nam lang-
het een mooie gebonden uitgave met een leren kaftje,
zamerhand toe en in de laatste lesjes zijn de zinnen lan-
waarop de naam ‘L. Zoeter’ met gouden randjes ver-
ger en bestaan de woorden uit meerdere lettergrepen, bij-
sierd is. Het schutblad bevat de door H.D. Guyot onder-
voorbeeld ‘0! wat zijn de zwanen schoon en helder wit.’
tekende handgeschreven tekst: ‘Premie voor vlijt aan
De inhoud en toon van de korte lesjes verschillen sterk door afwisseling van onderwerpen. De schrijver
Livinus Zoeter, doofstom. Door Hoofddirecteuren van het Instituut tot onderwijzing van Doofstommen bij gelegenheid van het openbaar examen in 1823.’
3
1
wilde aangename en vrolijke verhalen uit de leefwereld van het kind bieden om zo hun hart en verstand te vor-
In een van de vorige nummers van Lessen zijn we Guyot
men. Daarom gebruikte hij ook vaak samenspraakjes tus-
al tegengekomen als pionier van het dovenonderwijs
sen volwassenen en kinderen om de moraal over te
2
in Nederland. Het is daarom interessant dat we op
brengen. Zo gaan enkele lesjes in De vrolijke Albertus
deze manier een spoortje terug vinden van de wijze
over een man, die op straat een beleefd knaapje tegen-
waarop hij leerlingen op het Groningse doveninstituut
kwam, die hem met een buiging groette. Even later ont-
beloonde voor hun ijver.
moette hij een onbeleefde jongeman, die zijn hoed niet afnam en brutale antwoorden gaf. In de school van
Serie leesboekjes
Dit prijsboekje bevat
meester Goedhart merkten de beide kinderen dat het
eigenlijk twee boekjes die normaal los werden gebruikt
de schoolopziener was. Het eerste kind kon de bezoeker
als deeltje twee en drie van een vijfdelige serie, die
frank en vrij in de ogen zien.
Rijkens schreef voor de eerste klas van de lagere school. Uit de volledige titel van het tweede boekje blijkt de samenhang tussen de deeltjes onderling, want onder de titel De Vrolijke Albertus staat tussen haakjes vermeld, dat hij het broertje is van de Lieve Frederica uit het eerste deeltje. De beminnelijke Gerrit van deeltje drie is ook weer een broertje. De twee laatste deeltjes kregen als titel De goedaardige Johannes en De vermakelijke Nicolaas.
‘Maar de ondeugende niet, hij vreest altijd gestraft te worden, hij heeft een kwaad geweten. Nergens heeft hij rust of duur, angstig en schichtig kijkt hij overal in het rond, waar hij gaat of staat, – zijn toestand is ellendig. – Weest daarom altijd braaf, lieve kinderen! Wilt gij gelukkig en genoeglijk leven.’ 4
De serie geeft een methodische opbouw van het lezen. De lesjes uit het boekje over Frederika moesten
Regelmatig richtte de schrijver zich rechtstreeks tot de
eerst door de onderwijzer klassikaal behandeld zijn door
kinderen. Hij bood variatie in vorm en stijl door toevoe-
ze op bord te schrijven en de kinderen ermee te laten
ging van liedjes en raadseltjes. Alle boekjes zijn royaal
oefenen. Vervolgens lazen de leerlingen dan het lesje
voorzien van houtsneden die de schrijver zelf maakte.
30
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
DE VROLIJKE ALBERTUS
Enkele pagina’s uit Rijkens’ De Vrolijke Albertus en de beminnelijke Gerrit, 1822
DE VROLIJKE ALBERTUS
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
31
Natuurlijke leesleerwijze
Methodisch
waar alleen in de winter les werd gegeven. Op aanraden
is het leesboekje interessant, omdat het titelblad aan-
van schoolopziener Th. van Swinderen ging hij naar
geeft dat het om een ‘natuurlijke lees-leerwijze’ gaat.
Groningen en bleef daar bijna veertig jaar hoofd van
In het begin van de negentiende eeuw werd de spel-
een school. In Groningen was hij een actief lid van
methode, waarbij de letters benoemd werden als op
het onderwijzersgezelschap en stichtte er als eerste
zichzelf staande grootheden, vervangen door de klank-
in Nederland in 1826 een noodfonds voor zieke en
methode. Daarin heeft P.J. Prinsen een belangrijke rol
gebrekkige collega’s. Rijkens was een goede didacticus
gespeeld. Rijkens kende deze methode goed, maar hij
en pedagoog. Uit zijn werk blijkt dat hij veel van kinderen
koos voor een eigen aanpak. 5 In essentie ging het bij
hield. Zijn aanspreektoon met ‘lieve kinderen’ doet ons
hem ook om het fonetisch benoemen van de letters,
nu wat sentimenteel aan, maar lijkt welgemeend. Op
naar de plaats die ze in een woord in namen. De kinde-
basis van zijn praktijkervaringen en kennis van het werk
ren moesten echter vanaf het begin op een natuurlijke
van tijdgenoten, schreef Rijkens handleidingen voor
manier lezen, net alsof ze aan het praten waren. Dit is
bijvoorbeeld schrijven, rekenen, tekenen en zingen.
een verschil met het meer kunstmatig lezen, waarop de
De leesboekjes voor de eerste klas werden gevolgd door
leerleesboekjes van bijvoorbeeld N. Anslijn waren gericht.
leerleesboekjes voor de vervolgklassen met godsdien-
Rijkens had de ambitie om de kinderen in de zeer korte
stige, aardrijkskundige en natuurkundige onderwerpen.
tijd van zes weken te leren lezen. In die periode moesten
Voor meisjes schreef hij aparte leesboekjes, omdat
de onderwijzers zijn gedetailleerde aanwijzingen nauw-
‘de opvoeding van meisjes verschilt van die der jongens,
keurig opvolgen en veel mondelinge oefeningen doen
beide vorderen verschillende middelen en geene gelijke
6
met ondersteuning van het bord en het krijtje. Daarna
handelwijze.’
Nieuwe Bijdragen waren onverdeeld gunstig.
7
9
Na een welbesteed leven overleed Rijkens in 1855.
volgde de bovengenoemde serie van vijf leesboekjes. De boekbeoordelingen in het toonaangevende tijdschrift
8
Hij werd gewaardeerd door tijdgenoten, zoals blijkt uit de herdenkingsrede van B. Brugsma in de Provinciale Vergadering van het Schoolwezen te Groningen:
Roel Gerrit Rijkens een veelschrijvende onderwijzer
`Vrolijkheid was de grondtoon, aanschouwing de grond-
Roelf Gerrit Rijkens was de derde zoon van een onder-
van het hart het doel van zijn onderwijs; liefde voor de
wijzer uit Garmerwolde. Op zijn veertiende jaar was hij
kinderen was de drijfveer, die hem daarbij bezielde.’
slag, ontwikkeling en vorming van verstand en veredeling 10
L
al onderwijzer in een klein dorpsschooltje in Ommen,
Noten
Literatuur
wijs ten dienste van onderwijzers,
Versluys, J. (1879). Geschiedenis
Dane, J. (2007). Henri Daniël
onderwijzeressen en kweekelingen,
van de opvoeding en het onderwijs
1
Guyot: Pionier van het doven-
om de jeugd naar dezelve binnen
vooral in Nederland. Groningen:
2 Dane, 2007; Tijsseling, 2007.
onderwijs. Lessen 2 (3), 31-33.
korten tijd, volgens de natuurlijke
Versluys.
3 Rijkens, 1822, ‘De vrolijke 4 Rijkens, 1822, ‘De beminnelijke
Rijkens, 1822, schutblad.
Albertus’, 2-3, 66.
lees-leerwijze, het lezen te le eren, Nieuwe Bijdragen ter bevordering
en tevens derzelve zielsvermogens
Wouters, D. & Visser, W.J. (1927).
van het onderwijs en de opvoeding
gepast te ontwikkelen. Met enige
Geschiedenis van de opvoeding en
voornamelijk met betrekking tot
zangstukjes. Groningen: Wouters.
het onderwijs, vooral in Nederland.
5 Rijkens, 1822-1824.
Groningen: Noordhoff.
6 Ibid., V-VI.
de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden, 1822-1828.
Rijkens, R.G, (1827). Lieve Betje. Leeuwarden: Suringar.
Gerrit’, 35.
7 Nieuwe Bijdragen, 1822, 761-765; 1825, 487-488; 1828, 343-347, 920-921.
Rijkens, R.G. (1822). De Vrolijke
8 Versluys, 1879, 174-176.
Albertus en de Beminnelijke Gerrit.
Tijsseling C. (2007). Van redeloos
Groningen: Oomkens.
vee tot object van beschaving.
9 Rijkens, 1827, Voorwoord.
Lessen, 2 (3), 14-21.
10 Wouters & Visser, 1927, 268.
Rijkens, R.G. (1822-1824). Praktische Handleiding voor het eerste onder-
32
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
DE VROLIJKE ALBERTUS
JUNI 2007 | LESSEN 2
33
Sporen van Scholen Een koninklijk spoor: De werkplaats van Kees Boeke
Kees Boeke, 1939
Marjoke Rietveld-van Wingerden
In Bilthoven staat De Werkplaats Kindergemeenschap. Het gaat hier niet om een soort beroepsopleiding of zinvolle vrijetijdsbesteding voor kinderen, maar om een school voor basis- en voortgezet onderwijs. Hij is zo’n tachtig jaar geleden gesticht en stond kort na de Tweede Wereldoorlog in de belangstelling omdat het koninklijk paar Juliana en Bernhard voor deze school kozen. Na de terugkeer uit Canada in mei 1945 gingen de oudste twee dochters, Beatrix en Irene, naar De Werkplaats. In 1949 volgde Margriet. 1 Begin jaren vijftig haalden de ouders hun kinderen er weer af onder meer vanwege tegenvallende schoolresultaten. Wat was het bijzondere van deze school en waarom kreeg De Werkplaats support van het koninklijk huis?
34
W E R K P L A AT S K E E S B O E K E
LESSEN 2 | JUNI 2007
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
34
Het terrein van De Werkplaats met op de voorgrond het hoofdgebouw
Binnenplein van het hoofdgebouw van De Werkplaats, circa 1945
en op de achtergrond het kleutergebouw, circa 1945
zelfredzaamheid waren voor Boeke belangrijker dan
Werkers en medewerkers
De website
kennis. De leerstof groepeerde hij rond belangstellings-
www.wpkeesboeke.nl van de nog steeds bestaande school centra, waarbij hij een concentrische opbouw volgde: De Werkplaats vermeldt dat hier werkers en medewerkers elk volgend leerjaar kwamen de oude thema’s terug, op grond van gelijkwaardigheid nauw samenwerken. De
maar uitgebreider. Sport, koken, muziek, dierverzorging
vakken worden in onderlinge samenhang aangeboden.
en tuinieren vormden belangrijke activiteiten. Tot de
Voorts benadrukt de site dat het onderwijs projectmatig
muzikale vorming behoort ook het luisteren naar klas-
is en een sterk maatschappelijke invalshoek heeft. Deze
sieke muziek liggend op een paardendeken op de grond.
accenten en het spreken over werkers en medewerkers
Bovendien wees Boeke leerboeken en onderwijsmethoden
ademen nog de geest uit van de stichter Kees Boeke
af als strijdig met het individuele onderwijs. Kinderen
(1884-1966), die de school in 1926 begon. Boeke was een
maakten samen met de onderwijzer(es) zelf teksten,
man vol idealen. Hij was pacifist, vegetariër en wars van
die dienst deden in het onderwijs, verschenen in de
opgelegde regels en vooropgestelde methoden. Het ging
schoolkrant en opgenomen werden in het documentatie-
hem om de vrije ontwikkeling van het kind en het benut-
centrum van de school. Leerlingen hielpen bij het ver-
ten van diens creativiteit en ontplooiingsdrang. Zijn ide-
vaardigen van de noodzakelijke leermiddelen, zoals
aal was een samenleving als ‘sociocratie’, waarin macht
een taaltoestel voor het onder de knie krijgen van de
was gedecentraliseerd. De school moest daarop voorbe-
grammatica, een globe en een rekendoos. 3 Anders dan
reiden en die samenleving helpen bevorderen door zelf
in het reguliere onderwijs was er veel meer begeleiding
al zo’n samenleving of gemeenschap in het klein te zijn.
van kinderen aanwezig. Gemiddeld was er één onder-
Daarom introduceerde hij zelfbestuur en noemde hij
wijzer(es) op zes tot acht kinderen. In de jaren vijftig
zijn school De Werkplaats. 2 Naast het helpen besturen
verdubbelde dat verhoudingsgetal.
4
van de school, waren kinderen ook actief betrokken bij
35
de uitbouw, de verbouw en het schoonhouden van de
Vernieuwing van onderwijs
school. Daarom noemde hij ze werkers. Het personeel
De Werkplaats maakte onderdeel uit van een bredere
duidde hij aan als medewerkers. Sociale vorming, ont-
internationale beweging van onderwijsvernieuwing,
wikkeling van het karakter, eigen oordeelsvorming en
die bekend staat als New School Movement, Éducation
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
JUNI 2007 | LESSEN 2
W E R K P L A AT S K E E S B O E K E
35
Nouvelle of Reformpedagogiek. De beweging was een
HBS in Alkmaar waarvan zijn vader directeur was en
reactie op wat men ‘de zit-luisterschool’ noemde. Zo
studeerde waterbouwkunde in Delft. Door een medestu-
bekritiseerde men het klassikale stelsel, het eenzijdig
dent kwam hij in aanraking met de evangelische beweging
intellectuele karakter van het reguliere onderwijs en de
de Quakers (Society of Friends). De opvattingen van dit
passieve rol van de leerling daarbinnen. Er ontstonden
genootschap sloten aan bij zijn interesse in evangelisatie
nieuwe typen scholen, gebaseerd op de idealen en
en zending. Een belangrijk kenmerk van deze beweging
concepten van reformpedagogen als Maria Montessori,
is de pedagogische gedrevenheid gecombineerd met een
Peter Petersen (Jenaplanschool), en Rudolf Steiner
grote sociale bewogenheid. Het nuttigen van alcoholische
(Vrije school). 5 De Werkplaats van Kees Boeke is een
dranken wees men af en volwasseneneducatie stond
van de weinige type vernieuwingsscholen die hun
centraal. Op een zendingsbijeenkomst van de Quakers
oorsprong hebben op de Nederlandse bodem.
ontmoette Kees in 1909 Beatrice Cadbury (1884-1976),
De Werkplaats vertoonde zeker in de jaren dat
dochter van een cacaofabrikant uit Birmingham. Samen
Boeke er de leiding had, nog de meeste verwantschap
met haar nam hij deel aan de zendingsschool van de
met de Arbeitschule die Georg Kerschensteiner sinds
beweging om uitgezonden te worden naar het Midden-
1900 propageerde. Ook deze Duitse vernieuwingspeda-
Oosten. Zij trouwden in 1911. Kees was vervolgens enkele
goog koos als uitgangspunt dat de school een samenle-
jaren actief als onderwijzer, spreker en voorganger in
ving in het klein vormt en dat de school kinderen primair
de Quaker ‘Adult School’ in Londen. Daarna verbleef
moet voorbereiden op het leven in een democratische
het stel enkele jaren in Libanon. Weer terug in Engeland
samenleving. Net als Boeke benadrukte hij de noodzaak
behaalde Kees een onderwijzersakte en gaf hij nog
van levensechtheid van de leerstof, concentrische
enkele jaren les op een middelbare school. In deze jaren
opbouw van de lessen en dat de praktijk vooraf moet
maakte Kees zich de idealen eigen die de Quakers uit-
gaan aan de theorie. Al doende leren kinderen de nood-
droegen, maar hem vanwege zijn doopsgezinde achter-
zaak van theoretische kennis inzien. 6 Kerschensteiner
grond ook niet helemaal vreemd waren. De Quakers
bezocht verschillende landen waaronder ook Nederland
maakten zich sterk voor volksonderwijs in de meest
in 1920, om bekendheid aan zijn opvattingen te geven.
brede zin, waarbij ze de arbeidersklasse wilden overtui-
Toch is er voor Boeke een andere inspiratiebron aan te
gen van de noodzaak arbeidzaam en vreedzaam te leven.
wijzen, die teruggaat op zijn verblijf in Engeland, waar
Deugden als stiptheid, matigheid, eerlijkheid en huiselijk-
hij met de Quakers nader kennis maakte. Kuipers heeft
heid stonden centraal. Ook waarden als gelijkwaardigheid,
in zijn dissertatie met de treffende titel De wereld als
wederzijdse afhankelijkheid en het belang van samen-
werkplaats de lijnen blootgelegd tussen de biografie
werking en de wereldvrede.
van Boeke en de school die hij in het leven riep.
7
Vanwege antimilitaristische acties werd Kees in 1918 Engeland uitgezet. Zijn vrouw en kinderen volgden
De idealen van Kees Boeke
een half jaar later. Ook in Nederland kreeg Kees pro-
Kees Boeke was van huis uit doopsgezind, volgde de
blemen omdatLhij uit overtuiging zijn belasting verlaagde met het deel dat voor defensie was bestemd. 8 De vier kinderen van het echtpaar Boeke bezochten de
Immelman, J.D. & Meijer, W.A.J.
Onderwijskundigen van de twintig-
Bakker, N, Noordman, J. &
(1986). De nieuwe school. Gisteren
ste eeuw (pp. 23-38). Groningen:
1
Rietveld-van Wingerden, M. (2006).
& vandaag. Amsterdam: Elsevier.
Wolters-Noordhoff.
2 De Jong, 1975.
Idee en praktijk, 1500-2000. Assen:
Kuipers, H.J. (1992). De wereld als
Stilma, L.C. (2002, 2de druk). Van
Van Gorcum.
werkplaats. Over de vorming van
Kloosterklas tot basisschool. Een
4 Kuipers, 1992, 15-16. 5 Stilma, 2002, 103-108; Bakker
Kuipers, 1992, 44-45.
3 Imelman & Meijer, 1986, 99-104;
Vijf eeuwen opvoeden in Nederland.
Kees Boeke en Beatrice Cadbury.
historisch overzicht van opvoeding
Jong, F. de (1975). Kees Boeke.
Amsterdam: Universiteit van
en onderwijs in Nederland. Baarn:
In Q. van der Meer & H.Bergman
Amsterdam.
HB Uitgevers.
Kuipers, 1992, 13-64, 159-187.
et al., 2007, 62-73, 511-518. 6 Steffens, 1975. 7 Kuipers, 1992, 83-158.
(red.). Onderwijskundigen van
36
Noten
Literatuur
8 Ibid., 142-143.
de twintigste eeuw (pp. 142-158).
Steffens, G.H. (1975). Georg
Groningen: Wolters-Noordhoff.
Kerschensteiner. In Q. van der Meer
9 De Jong, 1975, 146-147.
& H.Bergman (red.).
10 Kuipers, 1992,
W E R K P L A AT S K E E S B O E K E
LESSEN 2 | JUNI 2007
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
36
Montessorischool. Maar in 1925 kwam daaraan een einde, vanwege verschillende praktische en ideĂŤle redenen. Kees ging zijn kinderen zelf les geven. Hij werd daarin bijgestaan door zijn vrouw. Spoedig namen ook kinderen van kennissen deel aan het klasje. Rondom Pasen 1926 waren er twaalf kinderen. Drie jaar later, er waren inmiddels 26 kinderen, verhuisde het schooltje naar een nieuw onderkomen. Dit was gebouwd naar een ontwerp van Boeke. Het schoolgebouw weerspiegelde de pedagogische principes die aan het onderwijs ten grondslag lagen. 9 Het was een rond gebouw met glas tussen de lokalen, zodat werkers en medewerkers het geheel altijd goed konden overzien. Daaromheen lagen een sportveld en een tuin met onder andere kassen en dierenverblijven.
Slot
De school groeide eind jaren dertig tot on-
geveer honderd leerlingen en in het schooljaar 1950 / 1951 was het aantal kinderen zelfs 370. Dat was vooral te danken aan de prinsessen die daar naar school gingen.
10
De koninklijke ouders hebben hun motieven
voor deze schoolkeuze nooit uiteen gezet voor het brede publiek. Maar wat we weten van met name Juliana is dat ze waarde hechtte aan aspecten die juist Boeke zo benadrukte. Het benutten van de creativiteit en zelfwerkzaamheid van kinderen en het in praktijk brengen van democratische waarden zullen ongetwijfeld de zo creatieve Juliana aangesproken hebben. Daarnaast had Juliana een neiging tot christen-pacifistisch denken, waardoor ze in Boeke mogelijk een geestverwant zag. Ook was het een gunstige bijkomstigheid dat Boeke’s vrouw voor het onderwijs van het zuivere Engels kon zorg dragen.
JUNI 2007 | LESSEN 2
37
Digitales
Hans de Frankrijker
Het stedelijk schoolmuseum Lohr am Main
Het Duitse stadje Lohr am Main, ten zuidoosten van
praktijk aan het begin van de twintigste eeuw en de
Frankfurt, telt ongeveer zestienduizend inwoners en
naziperiode (1933-1945). Trouwlustige liefhebbers kunnen
beschikt over een interessant schoolmuseum. Het stadje
de ‘Klassenzimmer in der Kaiserzeit’ afhuren om voor
heeft ook een moderne website, die je via een speciale
de gemeenteambtenaar hun jawoord uit te spreken.
digitale ingang als toerist of inwoner stad binnenloodst.
Overigens maakt ook de authentiek ingerichte leraars-
Zo kan je een virtuele rondwandeling maken door de stad
woning uit 1910 deel uit van het museum.
en een indruk krijgen van zijn fraaie ligging en architec-
Wat ik tot dusver nog nauwelijks ben tegenge-
tuur. Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van een
komen bij school- en onderwijsmusea is een wat ik zou
‘barrierefreie’ site om ook senioren en mensen met een
willen noemen onderwijssociologische invalshoek in de
handicap optimaal toegang te geven. Zo zijn teksten en
presentatie van het materiaal. Zo profileert dit museum
afbeeldingen in elke gewenste grootte zichtbaar, hoor-
zich uitgesproken in politiek-maatschappelijke zin met
baar en voor slechtzienden zelfs tastbaar. Daarvoor heb
haar nadrukkelijke aandacht voor opvoeding en onderwijs
je wel aanvullende apparatuur nodig. Als je na de hoofd-
in de ‘Kaiserzeit’ (1871-1918) en ten tijde van het ‘Dritte
ingang als inwoner ‘Kultur & Freizeit’ kiest of als toerist
Reich’ (1933-1945). Het vestigt de aandacht op de maat-
‘Sehenswertes & Kultur’, valt het oog al snel op de
schappelijke functie van de school aan de hand van de
mogelijkheid het schoolmuseum virtueel te bezoeken.
materiële inrichting van de schoolklas en de inhoud van
Je kunt ook direct het museum instappen via de link
lesmaterialen. Beide perioden stonden in het teken van
http://www.lohr.de/kultur/schulmus.htm.
onderdanigheid en dril. In een vergelijkbaar politiek-
Volgens de welkomstpagina bestaat er in de wijde
maatschappelijke kader staat bijvoorbeeld ook de vaste
omgeving geen groter schoolmuseum. In een vlotte stijl
tentoonstelling over de volksschool in de periode 1850
maakt de pagina duidelijk dat het museumbezoek een
tot 1900 onder de titel ‘Gottesfurcht und treue Deutsche’.
prima onderdeel kan zijn voor een dagje uit. Er is groeps-
De politiek-maatschappelijke invalshoek komt ook
bezoek mogelijk en bussen kunnen hun lading pal voor de
naar voren in de tentoonstelling over het politieke lied
deur laten uitstappen. Bezoekers staan geen langdradige
in de opvoeding en de in 2008 lopende tentoonstelling
verhalen en uitleg bij vitrines te wachten, zo wordt onom-
over de machtsgreep van de nazi’s getiteld: Wie eine
wonden beloofd. Zij krijgen een kort prikkelend welkom,
Stadt gleichgeschaltet wurde. Lohr a. Main im Jahr 1933.
gezeten in een schoolbank van de twee volledig ingerichte klaslokalen, waarna iedereen zijn eigen route kan bepalen. De twee klaslokalen representeren de school-
38
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
Naar mijn indruk hebben we hier te maken met een zeer eigentijds en eigenwijs museum!
L
Recensie
Marjoke Rietveld-van Wingerden
Marjan H. Lolkema-van Vuuren (2007). Schoolreis naar nu. Een tocht door de geschiedenis van het protestants christelijk onderwijs te Roosendaal. Roosendaal: Gemeentearchief, 160 blz., ISBN 978 90 7308 019 5, ¤ 12,95 + verzendkosten Bestellen bij info@kroevendonk.nl
Schoolreis naar nu neemt de lezer mee op een tocht
uitgescholden, zo blijkt uit interviews met nog levende
door de geschiedenis van het onderwijs in Roosendaal.
oud-leerlingen: ‘Protestantse apen, gij zijt door God
De aanleiding vormde het honderdjarig bestaan in 2006
geschapen?’. Als er processies voorbijkwamen werden
van Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs
ze gedwongen te knielen. Sommigen liepen liever een
te Roosendaal (VPCO). Met regelmaat verschijnen zulke
eind om dan langs plekken te moeten waar pestende
monografieën, maar het bijzondere van deze is dat het
kinderen zich vaak ophielden. Maar de samenleving ver-
gaat om protestants-christelijk onderwijs in een over-
anderde na 1961 in snel tempo. Door instroom nam het
wegend katholieke gebied.
aantal protestanten in Roosendaal toe. Bovendien kwam
Toen de vereniging haar eerste school stichtte in
er veel meer toenadering tussen katholieken en prote-
1906 was het aantal protestanten in Roosendaal gering.
stanten en bij protestanten tussen hervormden en gere-
Gereformeerden waren er nauwelijks en de andere prote-
formeerden en de nieuwe groep van evangelischen. De
stants-christelijke denominatie, de hervormden, maakte
afnemende maatschappelijk segregatie kreeg ook invloed
slechts vier procent van de bevolking uit. Bovendien was
in het onderwijs, bijvoorbeeld in de liederen die werden
de plaatselijke Hervormde kerk verdeeld in vrijzinnigen
aangeleerd, de grondslag van de scholen en het be-
en orthodoxen. De laatsten behoorden tot de hervormden
noemingsbeleid. In 1973 deed de eerste leerling van
die aangesloten waren bij de Vereniging voor Inwendige
Turkse komaf zijn intrede en sindsdien groeide het aan-
Zending in Noord-Brabant en Limburg. Zij ontwikkelden
tal kinderen van allochtone afkomst. Schoolreis naar nu
tal van activiteiten zoals eigen samenkomsten, evange-
is een prachtig uitgegeven boek met talloze foto’s en
lisatiewerk en ook het stichten van een protestants-
andere afbeeldingen waarin op een mooie manier ‘oral
christelijk lagere school. Anders dan de naam
history’ is verwerkt. De auteur is erin geslaagd om de
Nederlandsch Hervormde school doet vermoeden,
algemene geschiedenis van het onderwijs in Nederland
wilde de Hervormde kerkenraad er niets mee te maken
goed als context te benutten. Jammer is wel dat ze die
hebben en distantieerde deze zich van het (orthodoxe)
af ten toe verkeerd interpreteert. Dat is met name het
schoolbestuur. De VPCO heeft in haar honderdjarig be-
geval waar ze de voorgeschiedenis van het protestants-
staan diverse lagere scholen, kleuterscholen en een
christelijk onderwijs in Roosendaal beschrijft. Zo is niet
school voor ULO (later MAVO) gesticht. De periode van
in 1857 maar al in 1806 het godsdienstonderwijs over-
honderd jaar heeft de schrijfster onderverdeeld in twee
gelaten aan de kerkgenootschappen (p. 27) en klopt het
tijdvakken. Tot 1961 ligt de nadruk op de school als een
niet dat het onderwijs voor 1860 hoofdzakelijk door de
keuze van de ouders. De verzuiling was nog volop aan-
ouders werd betaald (p. 29). Dat neemt niet weg dat
wezig en protestanten en katholieken hadden nauwelijks
dit boek een uniek inkijkje biedt in hoe landelijke ontwik-
contact met elkaar. Kinderen van de Nederlands
kelingen op het gebied van onderwijs, wetgeving, sociale
Hervormde school vormden een minderheid en dat
verhoudingen en de rol van religie impact kregen op het
merkten ze ook. Op straat werden ze gepest en
lokale niveau.
L
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
39
Museumagenda
Signalement
TENTOONSTELLINGEN
tien jaar geleden dat voor
BREED, BREDER, BREEDST
deze onderwerpen in het
WITTE JASSEN
BREDE SCHOLEN IN NEDERLAND
Rotterdamse onderwijs
Witte jassen in de school.
08.11.2007 t/m 09.11.2008
systematische aandacht
De schoolarts in Nederland,
In deze tentoonstelling komen
kwam. Een mooie aanleiding
ca. 1895-1965. Fedor de Beer.
de geschiedenis, de actualiteit
voor de CED-Groep, een
Assen: Van Gorcum, 2008.
en de toekomst van brede
onderwijsadvies organisatie
376 blz., ¤ 49,50.
scholen in Nederland aan bod.
en het Nationaal
ISBN 978 90 232 4425 7.
Daarbij wordt gebruik ge-
Onderwijsmuseum om
maakt van films, maquettes
de balans op te maken:
en historisch materiaal.
Wat heeft die aandacht opgeleverd? U kunt het zelf
OOK PRINSESJES GAAN NAAR SCHOOL
ervaren op de tentoonstelling
LITERATUUR
Grote pedagogen in klein
Goed voor elkaar.
Diversiteit op de PABO.
bestek. Tom Kroon & Bas
Sekseverschillen in motivatie,
Levering (red.). Amsterdam:
22.08.2008 t/m 04.01.2009 Prinses Amalia, de oudste
EEN EEUW ONDERWIJSFILM
curriculumperceptie en
SWP, 2008. 320 blz., ¤ 29,90,
dochter van prins Willem-
11.12.2008 t/m 06.09.2009
studieresultaten.
ISBN 978 90 6665 861 5.
Alexander en prinses Máxima,
Wie herinnert zich nog de
Gerda Geerdink. Antwerpen
gaat sinds 10 december 2007
film in de klas of zelfs de
/ Apeldoorn: Garant: 2007.
FILM
naar school. Ze gaat naar een
oude schoolbioscoop? Veel
288 blz., ¤ 32,
Entre les Murs (2008).
gewone basisschool en leert,
van deze oude onderwijsfilms
ISBN 978 90 4412 192 6.
Docudrama van Regisseur
zoals alle andere kinderen
zijn bewaard gebleven en
van Nederland, lezen, rekenen
opgenomen in de collectie
Onderwijs als opdracht.
leraar op een ‘zwarte school’
en schrijven. Hoe was dit
van het Nationaal
Geschiedenis van het confes-
en zijn klas. Winnaar van
bij haar voorgangsters, de
Onderwijsmuseum. In de
sioneel bijzonder onderwijs
De Gouden Palm 2008.
kroonprinsessen Wilhelmina,
tentoonstelling Een eeuw
in Eindhoven. Jan van
Juliana en Beatrix? In deze
onderwijsfilm zijn tachtig
Oorschot. Eindhoven: SKPO,
TENTOONSTELLINGEN
tentoonstelling is te zien hoe
films te zien uit verschillende
2007. 205 blz., ¤ 29,
BINNENSTEBUITEN
het onderwijs van de drie
tijden en over zeer uiteen-
ISBN 978 90 9020 433 8.
JONGEREN EN RELIGIE
prinsessen er uit zag. Aan
lopende onderwerpen. Ook
de hand van unieke foto’s,
is er voor kinderen van
Gedeeld verleden, gezame-
Persoonlijke portretten in
voorwerpen en archiefstuk-
alles te doen.
lijke toekomst: een periode
woord en beeld laten zien
geschiedenis in de achtste
hoe jongeren met hun geloof
ken uit onder andere het
Laurent Cantet over een
25.04.2008 t/m 04.01.2009
Koninklijk Huisarchief, wordt
ACTIVITEITEN
klas. Marcel Seelen.
omgaan en welke plaats
het lager onderwijs van de
50 PLUS BEURS
Driebergen: Stichting
religie in hun dagelijks leven
drie Nederlandse vorstin-
Van 17 tot en met 21 sep-
Publicaties van Vrije Scholen,
inneemt. De tentoonstelling
nen verteld.
tember 2008 zal in de
2007. 87 blz.,
toont aan dat religieuze tra-
Jaarbeurs in Utrecht de
ISBN 978 90 7726 121 7.
dities springlevend zijn onder
VERWACHT
jaarlijkse 50 Plus Beurs
GOED VOOR ELKAAR
plaatsvinden. Het Onderwijs-
Ruimte en leren. Lessen
en twintig jaar.
21.11.2008
museum is dit jaar voor de
in architectuur. Herman
Bijbels Museum
Sociale competentie en
tweede keer met een stand
Herzberger. Rotterdam:
Herengracht 366-368
burgerschap zijn als begrip-
op deze beurs aanwezig.
Uitgeverij 010, 2008.
Amsterdam
pen niet meer weg te denken
Kijk voor meer actuele
256 blz., ¤ 29,50,
www.bijbelsmuseum.nl
uit het huidige onderwijs.
informatie op
ISBN 978 90 6450 645 1.
telefoon: 020-624 24 36
Volgend schooljaar is het
www.onderwijsmuseum.nl.
40
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
jongeren tussen de dertien
Museumnieuws
Renée Mast
opleiding voor huishoudster,
van hout of metaal, zelfge-
verpleegster, schoenmaker
maakte elektrische appara-
of meubelmaker gevolgd?
ten of diploma’s en schriften?
Of bent u opgeleid als riet-
Geef dit dan door aan het
vlechter, coupeuse, hoefsmid,
Nationaal Onderwijsmuseum
boekhoud(st)er, mijnwerker
in Rotterdam en zie uw ma-
of banketbakker? Kent u de
terialen terug in de tentoon-
huishoudschool, de techni-
stelling VakWerk. U kunt
sche school of de ambacht-
foto’s van uw spullen sturen
school van binnen? Kortom,
en / of mailen naar het
heeft u les gekregen of
Nationaal Onderwijsmuseum,
OPROEP
het beroepsonderwijs in
gegeven aan een Nederlandse
t.a.v. Saskia Noordoven,
HET MUSEUM IS OP ZOEK NAAR UW NIJVERE ARBEID
Nederland. Door bijdrages van
of regionale beroeps-
Nieuwemarkt 1a,
mensen door het hele land
opleiding? En heeft u uit
3011 HP, Rotterdam
Op 19 juni 2009 opent in het
komen bijzondere of vergeten
die periode nog werkstukken,
of mail:
museum de tentoonstelling
opleidingen en ambachten als
lesmaterialen of gereed-
beroepsonderwijs@
VakWerk. In deze tentoonstel-
bijvoorbeeld rietvlechter en
schappen bewaard waar u
onderwijsmuseum.nl.
ling wordt een levendig beeld
hoedenmaker weer tot leven.
trots op bent? Bijvoorbeeld
Het formulier is te vinden op
geschetst van de historie van
Heeft u in uw jonge jaren de
een merklap, werkstukken
www.onderwijsmuseum.nl.
BREED, BREDER, BREEDST
Rotterdam) organiseert het
de prijsvraag Breed, breder,
hebben op het functioneren
museum een ideeënprijsvraag
breedst van start met een
van de brede school en
IDEEËNPRIJSVRAAG VOOR EEN BREDE SCHOOL
voor een brede school en een
debat over de achtergronden
de interactie met de buurt.
multifunctionele accommoda-
van de opgave en de beteke-
AIR en het Nationaal
In samenwerking met AIR,
tie (MFA) in Rotterdam-Zuid.
nis van brede scholen voor
Onderwijsmuseum willen
(architectuurcentrum van
Op maandag 30 juni ging
Rotterdam Zuid. Voor de
de potenties van architectuur
prijsvraag is gekozen voor
in de totstandkoming
een specifieke locatie in de
van MFA’s onderzoeken
Rotterdamse wijk Feijenoord:
en versterken. Zij willen zo
Kindercampus Bloemhof.
architecten en ontwerpers
Hier zal een nieuwe MFA
uitdagen vernieuwende
worden gebouwd, die
concepten te bedenken
huisvesting biedt aan een
voor een brede school.
brede school en verschillende
De resultaten van de prijs-
buurtvoorzieningen. AIR
vraag worden getoond in het
en het Nationaal
Nationaal Onderwijsmuseum
Onderwijsmuseum zijn
waar op dit moment de
van mening dat de mogelijk-
tentoonstelling over brede
heden van brede scholen
scholen in Nederland te zien
in nieuwe MFA’s in Rotterdam
is. Ook verschijnt er een
nog onvoldoende worden
publicatie over de prijsvraag
benut. Een goed ontworpen
en de architectuur van
MFA kan een positief effect
scholen in Rotterdam.
SEPTEMBER 2008 | LESSEN 3
41
Nieuwe Aanwinst
Jacques Dane
Een schoolschrift dat als plakboek is gebruikt, circa 1956
VIJFTIEN SCHOOLSCHRIFTJES
spoorden hun leerlingen aan
kinderen, met daaronder de
schriftjes roept associaties
iets te gaan verzamelen. Het
tekst: ‘De opvoeding van de
op met een sprookjesbestaan.
Duizenden en nog eens
Huis Oranje Nassau was een
prinsesjes lijkt in nagenoeg
Het christelijke gezinstijd-
duizenden volgeschreven
dankbaar onderwerp, omdat
alle opzichten op die van
schrift De Spiegel schreef niet
schoolschriften zijn er opge-
kinderen zich konden identifi-
andere Nederlandse kinderen;
voor niets boven een pagina-
nomen in de collectie van het
ceren met de prinsesjes. Op
vooral voor Beatrix, die toch
grote foto: ‘Het gelukkige
Nationaal Onderwijsmuseum.
de bladzijden met letters en
waarschijnlijk ééns koningin
gezin in het witte Paleis –
Tal van handschriften, het ene
cijfers zijn foto’s en berichten
zal zijn, is het zo uitermate
‘De Spiegel’ brengt u: Foto’s
nog mooier dan het andere,
over het Oranjehuis geplakt,
belangrijk dat zij met gewone
die u nog nooit gezien hebt
liggen netjes opgeborgen in
afkomstig uit populaire geïl-
kinderen omgaat.’ Een ander
van een zonnige dag in de
zuurvrije dozen. Vele school-
lustreerde gezinstijdschriften
schriftje toont een idyllisch,
bloeiende paleistuin.’ De prin-
schriften hebben op iedere
en inmiddels vergeelde kran-
suikerzoet beeld: moeder
sesjes gaan op vakantie, krij-
bladzijde een sierlijke rode
ten. Wat staat er zoal in? De
Juliana die haar vier meisjes
gen veel cadeautjes, worden
krul, het teken dat een
dochters van prins Bernhard
voorleest ‘in de grote tuin,
geholpen met hun huiswerk,
opgave goed én netjes
en koningin Juliana brengen
waar hoge bomen voor koele
gaan naar ballet, krijgen
gemaakt is. Maar er zijn ook
een bezoek aan de bloemen-
schaduwplekjes zorgen’.
paardrijles en zijn omringd
schriftjes met lelijke hane-
tentoonstelling Keukenhof te
En even daarna verschijnt
door vriendjes en vriendinne-
poten, onleesbare cijfers
Lisse. Even verderop zijn ze
een foto van twee schrijvende
tjes van school. De koninklijke
en letters, en inktvlekken.
op wintersportvakantie en
prinsesjes. Een mevrouw die
zusjes staan vaak in het mid-
Soms is er een uitgeschoten
een paar bladzijden later
een boek in haar hand houdt
delpunt van de belangstelling.
kroontjespen, gedoopt in
genieten ze van de zomerzon.
kijkt oplettend naar het werk
Wie zou dat niet willen? Geen
bloedrode inkt. Af en toe
Er zijn ook foto’s met onder-
van een van de meisjes:
wonder dat er Nederlandse
ontsiert een driftige streep
schriften die vertellen dat
‘Helemaal mag de ernst des
kinderen waren, die de vele
van een boze juf of meester
koninklijke kinderen eigenlijk
levens niet uitgeschakeld wor-
foto’s en berichten uitknipten
het kinderwerk. Vijftien
gewoon zijn, maar toch ook
den. Dus ’s morgens huiswerk
en netjes opplakten in een
volgeschreven naoorlogse
heel bijzonder, een tegenstel-
in de trein, die daarvoor
oud schoolschriftje. Zo kon je
schriftjes uit deze collectie
ling die al vanaf de geboorte
speciaal is ingericht’, zo luidt
als gewoon schoolkind zelf
zijn hergebruikt als plakboek-
van prinses Wilhelmina werd
het onderschrift. Het lijken
deelgenoot worden van die
jes. De eerste jaren na 1945
benadrukt. Een foto van prin-
stuk voor stuk foto’s uit een
gedroomde wereld, die zo
was papier immers nog
ses Beatrix bijvoorbeeld,
een probleemloze, conflictloze
onbereikbaar ver weg was,
schaars. Meesters en juffen
omringd door andere school-
wereld. De inhoud van deze
maar toch zo dichtbij leek.
42
LESSEN 3 | SEPTEMBER 2008
L
Ook prinsesjes gaan naar school Jacques Dane
Een foto uit 1888 van een verlaten speeltuin zegt op zichzelf niets. Maar als de kijker weet dat het de speeltuin van Prinses Wilhelmina bij Paleis ’t Loo is, dan is deze foto een bevestiging van het bekende beeld van een eenzaam prinsesje, dat altijd onder het toeziend oog van volwassenen stond. Of de beeldsymboliek parallel loopt met de historische werkelijkheid, is dubieus. Er zijn immers naamlijsten bekend van kinderen die met Wilhelmina speelden. En alleen op de schommel is saai. Vanaf de laatste decennia van de negentiende eeuw zijn de leden van het Huis van Oranje talloze malen gefotografeerd. Een groot deel van de Nederlandse bevolking was en is nieuwsgierig naar afbeeldingen van de vorstin en haar familieleden. De redacties van vooroorlogse gezinsbladen onderhielden goede banden met het hof: het lezerspubliek snakte naar plaatjes van de Oranjes. Een staatsiefoto van Prinses Juliana met schooltas werd door het onderschrift een afbeelding van een modelleerling waaraan Nederlandse schoolkinderen zich konden spiegelen. Al vanaf de bewaarschool kregen kinderen te horen over het Huis van Oranje en leerden ze vaderlandse liedjes. Schoolkinderen in de buurt van Soest en Baarn hadden soms de kans de dochters van Juliana en Bernhard in het echt te ontmoeten. De andere Nederlandse kinderen moesten zich tevreden stellen met foto’s gemaakt in de tuin van ‘sprookjespaleis’ Soestdijk. Ook Beatrix, Margriet en Irene werden gepresenteerd als modelleerlingen, die tijdens wintersportvakanties trouw hun huiswerk maakten. De oranjeprinsessen waren bijzonder gewone kinderen, die ook graag ravotten in de speeltuin, soms geen zin hadden in huiswerk en tijdens een schoolreisje naar de dierentuin nieuwsgierig naar een beertje keken.
De speelplaats van Prinses Wilhelmina bij Paleis Het Loo, 1888
> Prinses Juliana met schooltas en griffeldoos, griffel in de hand, 1915
Klassenfoto in Paleis Noordeinde, rechts achter Prinses Juliana, maart 1920
Kinderfeest op Paleis Soestdijk. Schoolkinderen, waaronder de prinsessen Beatrix, Irene en Margriet, tijdens het optreden van een goochelaar, 4 augustus 1945
Prinses Beatrix en prinses Irene maken onder begeleiding huiswerk tijdens een wintersportvakanie, ca. 1948
> Prinses Margriet en een klasgenootje op schoolreis in Ouwehand Dierenpark, kijken naar een dierenoppasser met een jonge beer aan de ketting, 18 juni 1948
Colofon Lessen, periodiek van het Nationaal
Redactie
Auteursrichtlijnen
Onderwijsmuseum te Rotterdam en de
Trudie de Bruyn
Auteurs wordt nadrukkelijk gevraagd een directe,
Vereniging van Vrienden.
Rien van Buren
levendige en beeldende schrijfstijl te hanteren.
(beeldredactie)
Doorgaans benadert de redactie zelf auteurs,
Lessen verschijnt vier keer per jaar en richt
Jacques Dane
maar de redactie stelt het zeer op prijs wanneer
zich op een breed lezerspubliek met een actuele
Hans de Frankrijker
auteurs op eigen initiatief een artikel of recensie
en historische interesse voor ontwikkelingen
Renée Mast
voor publicatie willen aanbieden. Een artikel
op het gebied van onderwijs en opleiding.
Marry Remery
dient tenminste aan de hieronder vermelde
Lessen wil inspireren om vragen te blijven
Marjoke Rietveld-Van Wingerden
vereisten te voldoen voordat het in aanmerking
stellen over de waarde van opvoeding en
(hoofdredacteur)
komt voor inhoudelijke bespreking in de redactie.
onderwijs en ontwikkelingen zorgvuldig
E-mail: m.rietveld@psy.vu.nl
en kritisch beschrijven. De redactie streeft
Tijs van Ruiten
naar het realiseren van een attractief blad
Bert Stilma
met relatief korte, vlot leesbare artikelen
- Tekst per e-mail aanleveren in Word aan de eindredacteur: M.Rietveld@psy.vu.nl - De omvang van een artikel ligt tussen de
die functioneel ondersteund worden met
Beeldmateriaal
1000-1500 woorden; voor artikelen van
foto- en illustratiemateriaal.
Wanneer niet aangegeven zijn de afbeeldingen
grotere omvang dient vooraf overleg geweest
Bij Lessen behoort ook een website
afkomstig uit het archief van het Nationaal
waarop de inhoud is te raadplegen
Onderwijsmuseum.
(www.onderwijsmuseumles.nl). Deze bevat
Fotografie beeldverslag chronologisch:
ook een discussieplatform waarop lezers
Fotograaf onbekend, Collectie Koninklijke
vragen en opmerkingen kunnen plaatsen.
Verzamelingen, Den Haag
De redactie draagt zorg voor beantwoording
H. Deutmann, Collectie Koninklijke
achternaam van de auteurs met hoogstens
van de vragen.
Verzamelingen, Den Haag
vijf publicaties per 1000 woorden (Zie voor
Dewald, Collectie Koninklijke Verzamelingen,
de wijze waarop een vorig nummer van
te zijn met de redactie. - Gebruik van eindnoten: 5-10 per 1000 woorden (zie voor de wijze waarop een vorig nummer van Lessen). - Literatuurlijst op alfabetische volgorde op
Nationaal Onderwijsmuseum
Den Haag
Nieuwemarkt 1a
Fotograaf onbekend, Collectie Koninklijke
Postbus 21536
Verzamelingen, Den Haag
ingeleverde artikelen met name op de
3001 AM Rotterdam
Fotograaf onbekend, Collectie Koninklijke
verhaallijn, de (chrono)logische opbouw,
Tel
010 404 54 25
Verzamelingen, Den Haag
consistentie, navolgbaarheid en stijl van
Fax
010 233 18 01
Fotograaf onbekend, Collectie Koninklijke
info@onderwijsmuseum.nl
Verzamelingen, Den Haag
Lessen) - De redactie let bij de beoordeling van
schrijven. - Een boekbespreking bevat naast een
Afbeeldingen omslag:
beschrijvend deel ook een persoonlijke
Dreamstime, Devy Masselink, Benglim,
afweging met punten van waardering en
Vereniging Vrienden
Anke van Wijk, Eric Gevaert, Kraljevic,
kritiek. Vooral het beoordelende gedeelte
van het Nationaal Onderwijsmuseum
Chris Hudson, Zacarias Pereira da Mata
Website www.onderwijsmuseum.nl
t.a.v. Marry Remery
vereist nauwkeurig en precies formuleren. - De redactie beoordeelt elk artikel, al dan niet
Postbus 21536
Grafisch ontwerp
op haar verzoek geschreven, op geschiktheid
3001 AM Rotterdam
Marja Hoekstra
tot plaatsing. Eventueel nodig geachte
www.vriendenonderwijsmuseum.nl
(mmh visuele communicatie & design, Utrecht)
aanpassingen of herschrijving bespreekt
Bestuur
Drukwerk
Ook een herzien artikel komt opnieuw ter
Gerrit Visser (voorzitter)
Mart. Spruijt BV, Amsterdam
bespreking in de redactie waarna de beslissing
één van de redactieleden met de auteur.
Harry van der Linden (penningmeester)
volgt over de plaatsing.
Ruud Poels (ledenadministratie)
© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
E-mail: poelsrw@hetnet.nl
uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen
eindversie van het artikel krijgt de auteur
Marry Remery (secretaris)
in geautomatiseerde gegevensbestanden of
niet meer voor publicatie ter inzage.
openbaar gemaakt, in enige vorm of enige De vereniging beheert een fonds van vrijwillige
wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door
bijdragen van leden, uitsluitend bestemd voor
fotokopieën, opnamen of enige andere manier,
aankopen voor het museum.
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
Abonnement en Lidmaatschap Het lidmaatschap (abonnement inbegrepen) bedraagt ¤ 17,50 per jaar; scholieren en studenten ¤ 10 per jaar. Bedrijven, instellingen en begunstigers: minimaal ¤ 50. Lidmaatschap en abonnement worden automatisch verlengd tenzij twee maanden voor het einde van het kalenderjaar schriftelijk is opgezegd bij de ledenadministratie. Losse nummers ¤ 7,50 (inclusief portokosten)
ISSN 1872-3659
- De door de eindredacteur geredigeerde