Lessen 2008 nr. 4

Page 1

3E JAARGANG | DECEMBER 2008

L ESS E N

4

PERIODIEK VAN HET NATIONAAL ONDERWIJSMUSEUM EN DE VERENIGING VAN VRIENDEN

BURGERSCHAP EN OPVOEDING



Inhoud

Van de Redactie 3 / Een selectieve blik op het verleden Jan Lenders 4 / Burgerschapsvorming in de school Marjoke Rietveld-van Wingerden 14 / Religieuze burgerschapsvorming als uitdaging Ina ter Avest 21 / Leesles Kleine bundel voor de volkszangdag van 1922 Marry Remery 27 / Sporen van scholen Niet naar binnen maar naar buiten Bert Stilma 30 / Digitales Native American School Museums Hans de Frankrijker 33 / Recensies Trudie de Bruyn 34 / Museumagenda 36 / Signalement 36 / Museumnieuws RenÊe Mast 37 / Nieuwe aanwinst Oorlogsherinneringen Anja Frenaij 38 / Jetses’ Schoolplaat Karel de Grote 39 / Beeldverslag Schetsboek van Jetses Jacques Dane 41


Aalmoezen geven was in 1850 een belangrijke goede daad in Schenkman’s Weer wat moois voor kinderen, 1850


Van de Redactie Het is misschien een open deur, maar onderzoek naar

rond 1800 en nog lang erna onbestaanbaar dat een

het verleden van opvoeding en onderwijs is doorgaans

mens geen kerklid was en het bestaan ontkende van

gekleurd door het vakgebied, de theoretische bagage en

wat men toen het ‘Opperwezen’ noemde. Die vanzelf-

belangstelling van de onderzoeker. Deze werkt bovendien

sprekende connectie van burgerschap met religie is

niet in een vacuüm, maar laat zich inspireren door bij-

in de tweede helft van de twintigste eeuw grotendeels

voorbeeld de actualiteit. Ook een onderzoeker is weer

verdwenen. De afdeling Opvoedingsfilosofie van de

kind van zijn tijd. Uiteraard dient hij of zij zich daarvan

Vrije Universiteit beoogt religie terug te brengen in

bewust te zijn en voldoende distantie in acht te nemen.

het publieke debat over het onderwijs. Een van de leden

Deze thematiek komt onder meer naar voren in het

van de afdeling, Ina ter Avest, bespreekt in haar artikel

artikel van Jan Lenders, onderzoeker van de Radboud

‘Religieus burgerschap: een uitdaging,’ wat religie tegen-

Universiteit in Nijmegen. Hij beschrijft vanuit welke

woordig weer sterker dan voorheen tot een aspect van

invalshoeken de afgelopen twee eeuwen zulk onderzoek

burgerschapsopvoeding maakt.

is gedaan en hoe selectief men daarin was. Ook recente

Burgerschapsopvoeding heeft van oudsher niet

opvoedings- en onderwijshistorische overzichtswerken

alleen de morele vorming op het oog, maar ook het

passeren de revue. Hij bespreekt hoe deze onderling op

bevorderen van de cohesie in de samenleving. Daarom

hoofdlijnen van elkaar verschillen.

vond men de vaderlandse geschiedenis belangrijk: een

Dat de actualiteit vaak inspiratiebron is voor de

gemeenschappelijk verleden zou de gevoelens van een-

geschiedbeoefening komt ook tot uitdrukking in de ten-

heid stimuleren. In de negentiende eeuw verschenen tal-

toonstellingen die het Nationaal Onderwijsmuseum orga-

loze historische verhalen voor jong en oud. Geschiedenis

niseert. Aanhaken bij wat mensen nu bezig houdt, biedt

verwierf nog voor dit vak in 1857 verplicht werd, een

vaak verrassende inkijkjes in het verleden. Dat verleden

vaste plek in het programma van menige lagere school.

kan ook heel dichtbij liggen. Dat is bijvoorbeeld het geval

Vele vaderlandse liederen werden vervaardigd die het-

met de op 21 november 2008 geopende tentoonstelling

zelfde doel dienden. Ze werden gezongen op scholen en

Goed voor Elkaar. Deze kwam tot stand in samenwerking

op bijeenkomsten van verenigingen. Er ontstonden zelfs

met de CED-Groep. CED staat voor Centrum voor

aparte verenigingen ter bevordering van de volkszang.

Educatieve Dienstverlening. De groep is vooral werkzaam

Door het bundelen van krachten kwamen er na 1920

in de regio Rotterdam. Hier zijn 350 professionals in

volkszangdagen tot stand, die aangestuurd werden

dienst die scholen en andere organisaties ondersteunen

door een landelijke commissie. De rubriek Leesles in

in hun aanbod van en reflectie op het onderwijs. Een van

dit nummer schenkt aandacht aan het bundeltje liederen

de projecten in de afgelopen tien jaar is burgerschap en

dat ter gelegenheid van de eerste nationale volkszangdag

sociale competentie. De tentoonstelling laat zien wat op

in 1922 verscheen. Ook taal en literatuur vormden mid-

scholen in de regio Rotterdam aan dit thema is gedaan

delen bij uitstek om de nationale eenheid te bevorderen

en trekt ook enkele lijnen door naar een verder verleden.

en kinderen en jongeren voor te bereiden op een

Nu is burgerschapsopvoeding een onderwerp dat

volwaardige deelname aan de maatschappij. Dat

weliswaar de discussie over het onderwijs in de laatste

komt tot uitdrukking in de recensie van het boek

vijftien jaar sterk bepaalt, maar is allerminst een uit-

van G.J. Johannes, Dit mag u niet onverschillig wezen.

vinding van deze tijd. Dat vormde een reden om in dit

Het nummer sluit af met een beeldrapportage

nummer wat meer historische achtergronden te belich-

van een schetsboek van de bekende illustrator en

ten. Burgerschapsvorming en opvoeding tot burgerschap

schilder Cornelis Jetses. Het is een uniek document

is een thematiek die in de tijd van de Franse Revolutie

dat het Nationaal Onderwijsmuseum enkele maanden

de gemoederen bezig hield. Het artikel ‘Burgerschaps-

geleden heeft aangekocht.

opvoeding in de school’ geeft daarvan een beschrijving. Opmerkelijk is dat aanvankelijk goed burgerschap verbonden was met religie. Het was in het Nederland van

Marjoke Rietveld-van Wingerden

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

3


Selectieve blik op het verleden Over handleidingen en overzichtswerken van de geschiedenis van opvoeding en onderwijs Jan Lenders


Wie zich wil verdiepen in de geschiedenis van opvoeding en onderwijs grijpt al snel naar boeken die een breed overzicht bieden. Zij verschenen al in de negentiende eeuw. Doorgaans bieden zulke studies geen waardevrije blik op het verleden, omdat ze geschreven zijn vanuit een bepaald perspectief, ingegeven door actuele thema’s van dat moment. Dat levert selectieve en specifieke historische beelden op. In dit artikel sta ik stil bij de wijze waarop dergelijke overzichtswerken door de tijd heen aan verandering onderhevig zijn. Ik besluit met een kritisch signalement van drie recente publicaties.

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

5


Verzuilde en ontzuilde ideeëngeschiedenis De geschiedschrij-

de grote pedagogen, uiteraard zuilspecifiek, als heiligen

ving van opvoeding en onderwijs begon in Nederland

Lees bijvoorbeeld het scherpe oordeel van Waterink

maar ook elders in Europa in de negentiende eeuw. Met

over J.A. Comenius:

en helden figureerden, of juist als slechte voorbeelden.

de opkomst van nationale staten – zo werd Nederland in de Bataafse en Franse tijd (1795-1813) een eenheidsstaat – ontstond de behoefte aan geschiedschrijving waarin een gemeenschappelijk verleden werd benadrukt met het oog op de bevordering van een nationale identiteit. Specifiek voor de historische pedagogiek geldt dat deze ook moest bijdragen aan de professionele vorming van leerkrachten. Vele overzichtsstudies van de geschiedenis van opvoeding en onderwijs waren in de negentiende eeuw geschreven door directeuren van onderwijzersopleidingen en bestemd voor hun leerlingen. Kenmerkend voor het Nederlandse onderwijs is het verzuilde karakter dat in de negentiende eeuw zijn wortels heeft. Zeker tot 1960 heeft dit ook de geschiedschrijving van opvoeding en onderwijs bepaald. In uitvoerige overzichtswerken voerden vooral confessionele auteurs een debat met het onderwijs- en opvoedings verleden ter afbakening van de eigen positie en identiteit. Zo werd de historische

Het zijn gedegen studies met een haast encyclopedische vlijt geschreven

dimensie een belangrijk onderdeel van de identiteitsvorming van de zuil. Bekende en lijvige studies zijn die van

‘Comenius is de man geweest, die ondanks zichzelf den weg gebaand heeft voor de gedachte, dat kennis gelukzaligheid brengt. (…) Samenvattend moeten wij zeggen, dat wij tot ons groot leed Comenius moeten schrappen van de lijst van Protestantsch-Christelijke paedagogen. Hij moge een vroom man zijn geweest; hij moge zich sterk geïnteresseerd hebben voor paedagogische en didactische vragen; … hij moge een voortreffelijk priester en een uitnemend bisschop zijn geweest: zijn werk, zijn theorie, zijn levensbeschouwing werd niet gedragen door de Schriftuurlijke gedachten, en ondanks zichzelf is Comenius als man van de pansofie de wegbereider voor de eeuw der verlichting. Comenius is een vertegenwoordiger van de paedagogische deformatie; hij is geen zoon der Reformatie.’ 2

S. Rombouts en J. Waterink, de

De kritiek op pedagogen die niet passen in het eigen

eerste van katholieke

kamp treffen we ook aan bij de Rombouts. Bij hem

en de tweede van calvinistische signatuur.

1

Ze verschenen tijdens

moeten J.J. Rousseau en zijn beroemde Émile het ontgelden.

het interbellum, ongeveer tien jaar

na het beslechten van de schoolstrijd. Hun presentatie van het onderwijs- en opvoedingsverleden geschiedt aan de hand van de ideeën van grote denkers en pedagogen en vanuit het perspectief van de zuil. Het zijn gedegen studies met een haast encyclopedische vlijt geschreven.

‘Zijn dwalingen omtrent de menselike natuur, de ontkenning van het sociale in de mens en van de aangeboren neiging tot het kwaad, hebben zijn boek tot een fantasties en onbewoonbaar luchtkasteel gemaakt.’

3

Daarom zijn ze als naslagwerk nog steeds bruikbaar, maar onder voorbehoud: door hun gekleurde blik en bij

Deze ideeënhistorische benadering, tot ontwikkeling

gebrek aan een wetenschappelijke verantwoording is de

gekomen in de context van schoolstrijd en verzuiling,

selectie van het gepresenteerde materiaal vrij willekeurig

is na de Tweede Wereldoorlog in universitaire kringen

en is de betrouwbaarheid gering. Bovendien bepaalt

voortgezet vanuit een ontzuild perspectief. Daar ontwik-

het vooruitgangsdenken grotendeels de verhaallijn. De

kelde de historische pedagogiek zich tot een subdiscipline

nadruk ligt op geleidelijke groei en verbetering, waarin

die de zuilspecifieke normativiteit verwierp, maar zon-

6

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

HANDLEIDINGEN


De jeugdcultuur krijgt slechts sporadisch aandacht in overzichtswerken. Een gunstige uitzondering is Vijf eeuwen opvoeden (p.11-p.12)


Marx, Elias en Foucault fungeerden daarbij als inspiratiebronnen en begrippen als pedagogisering, civilisering, disciplinering en normalisering deden hun intrede

Een gedegen overzichtswerk van de geschiedenis van het onderwijs, 1987

> Een historisch overzicht, waarvan de auteur Lea Dasberg de eigen tijd als vertrekpunt nam


der de kenmerken van een ideeëngeschiedenis met het accent op vooruitgang te verliezen. Toonaangevende werken van hoog niveau, die nog steeds als standaard4

werken gelden, verschenen vooral in Duitsland. Een voorbeeld van eigen bodem is de zeer globale en summiere Inleiding in de historische pedagogiek van N.F. Noordam. 5 Door het loslaten van het zuilspecifieke denken kwamen de grote pedagogen in een ander licht te staan. Noordam waardeerde het oecumenische en democratische gehalte van Comenius:

‘In de onverdraagzame en oorlogszuchtige 17e eeuw vertegenwoordigde hij een protestantisme van een oecumenisch en een pacifistisch karakter. Het volksonderwijs ging hem zo mogelijk nog meer ter harte dan de Latijnse school. Voor het onderscheid in standen voelde hij weinig en daarom zag hij het liefst alle kinderen, jongens en meisjes, rijk en arm, begaafd en gewoon, samen op dezelfde school. (…) Hij geloofde dat men aan allen ‘alles’ kon leren, want het principiële was voor iedereen te bevatten. De fundamentele kennis, het essentiële van het wezen der dingen alleen moest worden onderwezen.’ 6

Het werk van Idenburg verouderde, maar zijn probleemgerichte historische schetsen hebben nog steeds hun waarde

van de gedachte om een onpartijdige bijdrage te leveren aan de ‘overwinning van het particularistisch denken’ in de onderwijssector, met zijn verzuilde belangengroepen die iedere onderwijsvernieuwing blokkeerden. Idenburg wilde met zijn studie het algemeen belang van het schoolwezen op de voorgrond plaatsen door op objectieve wijze de fundamentele beginselen ervan bloot te leggen. Daarbij ging hij historiserend en

vergelijkend te werk. Hij bestudeerde het Nederlandse schoolwezen vanaf 1500 vanuit de permanente spanningen tussen centralisatie en decentralisatie, eenheid en verscheidenheid, standenhiërarchie en sociale mobiliteit (gelijke kansen), en algemeen vormend en beroepsgericht onderwijs. Het werk van Idenburg verouderde, maar zijn probleemgerichte historische schetsen hebben nog steeds hun waarde en zijn een belangrijke inspiratiebron geweest voor verder onderzoek. Het opende de weg naar nieuwe, (onderwijs)sociologisch geïnspireerde vraagstellingen en verhaallijnen. Een voorbeeld daarvan is het

Nieuwe thema’s en perspectieven

werk van N.L. Dodde, waarin de eigentijdse problematiek

Na 1950 kwam er in sociaal-wetenschappelijke kringen

van onderwijsdemocratisering en kansengelijkheid en

kritiek op de verzuiling en ermee gepaard gaande

de daarmee verbonden inrichting van het voortgezet

ideologische bevangenheid. Sociologen riepen op tot

onderwijs als vertrekpunt dienden.

7

onafhankelijke kennisverwerving. Daarbij was het aller-

Een uitvoerig en geactualiseerd overzichtswerk

minst de bedoeling om zich te distantiëren van actuele

van de Nederlandse onderwijsgeschiedenis verscheen

maatschappelijke problemen. Integendeel, men wilde

in 1987: Geschiedenis van de school in Nederland

zich er nadrukkelijk mee bemoeien, maar als onaf-

vanaf de middeleeuwen tot aan de huidige tijd van

hankelijk adviseurs, als social engineers in dienst van

P. Th. F. H. Boekholt en E.P. de Booy. Dit boek is

het maatschappelijke bedrijf. Vanuit die achtergrond

niet probleemgericht maar behelst een institutionele

verscheen in 1960, gevolgd door een geheel herziene

geschiedschrijving van beschrijvende aard, waarin de

herdruk in 1964: Schets van het Nederlandse schoolwezen

ontwikkelingen van het Nederlandse schoolsysteem

van Ph.J. Idenburg (1901-1995). Dit boek zou

(herkomst, regelingen, effecten) gedetailleerd in beeld

lange tijd als standaardwerk van de onderwijsgeschie-

komen. Het is een degelijk boek en als naslagwerk

denis gelden. Idenburg was van huize geen pedagoog

nog steeds aan te bevelen, hoewel het de uitdagende

of historicus maar socioloog. Het boek is doordrenkt

vraagstellingen van Idenburg mist.

HANDLEIDINGEN

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

9


De hoofdtekst wordt ondersteund met bronteksten, biografische schetsen en beeldmateriaal

Sociologische bena-

onderzoek in die tijd. De belangrijkste kentering was de

deringen en de huidige

verschuiving in de aandacht van ideeën van grote peda-

sociale context als

gogen naar contexten en praktijken van opvoeding en

vertrekpunt riepen

onderwijs en hun interpretatie. Marx, Elias en Foucault

niet alleen in de

fungeerden daarbij als inspiratiebronnen en begrippen

onderwijsgeschiedenis,

als pedagogisering, civilisering, disciplinering en norma-

ook in de opvoedings-

lisering deden hun intrede. Het onderzoek raakte daar-

geschiedenis nieuwe

door gespecialiseerd en tevens gefragmenteerd. Het

vraagstellingen op.

overzichtswerk en de handleiding namen de vorm aan

De periode van ont-

van een reader met bijdragen van specialisten. In 1982

zuiling en protest-

verscheen Geschiedenis van opvoeding en onderwijs,

beweging na 1960

waaraan vijftien auteurs hun bijdragen leverden.

leidde tot kritische

Het bevatte thematische inleidingen en monografieën,

theorievorming over

gecombineerd met selecties uit het werk van tien

10

mens en maatschappij. De thema’s emancipatie en demo-

bekende pedagogen uit de afgelopen vier eeuwen, en

cratisering stonden centraal. Het accent kwam te liggen

selecties uit ander bronnenmateriaal, zoals dagboeken

op het disciplinerende en onderdrukkende van de maat-

en rapporten. Het boek diende ruim twee decennia als

schappij. In dat licht verscheen de geschiedenis niet

de inleiding bij uitstek in de universitaire historische

langer als een proces van geleidelijke vooruitgang,

pedagogiek.

zoals de ideeëngeschiedenis dat deed voorkomen, maar als een ontwikkeling waarin ongelijke machtsver-

Recente publicaties

houdingen werden gevestigd en gehandhaafd. De Franse

er twee lijvige boeken over de Nederlandse geschiedenis

historicus Philippe Ariès legde in 1960 een verband

van opvoeding en onderwijs. Nelleke Bakker,

tussen de ontdekking van het kind en de opkomst

Jan Noordman en Marjoke Rietveld-van Wingerden

van de school als beheersingsinstituut om jongeren

schreven Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en

8

In 2006 verschenen

te socialiseren in orde en regelmaat. Lea Dasberg in

praktijk: 1500-2000. 11 Jeroen Dekker is de auteur van

Nederland nam met Grootbrengen door kleinhouden

Het verlangen naar opvoeding. Over de groei van de

als historisch verschijnsel een vergelijkbaar standpunt

pedagogische ruimte in Nederland sinds de Gouden Eeuw

in. Zij nam ook de eigen tijd tot vertrekpunt. De jeugd

tot omstreeks 1900.

groeide niet op tot volwassenheid, maar bleef steken in

pedagogen, verbonden aan verschillende universiteiten

puberaal gedrag. Dat plaatste ze in historisch perspectief.

in Nederland. Voor het eerst zien we weer werken waarin

Vanaf 1750 werd een zonnig jeugdland geconstrueerd,

het langetermijnperspectief niet wordt geschuwd. Ik

waarin de jeugd werd beschermd en jong mocht zijn

geef een signalement van deze publicaties met de vraag

maar ook onmondig werd gehouden. In de eerste fase

of na een periode van overheersend specialisme nieuwe

(van jeugdland) hoefden ze niet meer volwassen te zijn,

synthesen hun beslag krijgen.

vervolgens mochten ze het niet meer zijn en nu willen

12

De auteurs zijn allen historisch

Vijf eeuwen opvoeden in Nederland weerspiegelt

en kunnen ze het niet meer zijn – én worden. 9 Ze inter-

de vele thema’s waarmee de opvoedings- en onderwijs-

preteerde de geschiedenis van de pedagogiek in het licht

geschiedenis sinds de jaren 1970 is verrijkt. Na een glo-

van die ontwikkeling, een interpretatie waarop inmiddels

baal overzicht van de geschiedenis van de pedagogische

het nodige valt af te dingen, maar die van grote invloed

theorie komen denkbeelden en praktijken van opvoeden

is geweest op de nieuwe, kritische benadering van

en onderwijzen aan de orde in gezinnen, instituten en

het opvoedingsverleden. Het boek van Dasberg was in

scholen. Per periode is er steeds de nodige aandacht

pedagogische opleidingen lange tijd dé inleiding in het

voor de politieke, economische, culturele en sociale

opvoedingsverleden.

context. De hoofdtekst wordt ondersteund met bron-

Dasberg was met haar probleemgerichte bena-

teksten, biografische schetsen en beeldmateriaal.

dering in staat om opnieuw een lange verhaallijn door

De tekst is verhalend opgezet: de lezer krijgt een verslag

de eeuwen heen te construeren. Toch was dat niet de

van het wel en wee van het onderwijs- en opvoedings-

hoofdtendens van het nieuwe historisch-pedagogisch

verleden zoals we dat nu, na 25 jaar van gespecialiseerde

10

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

HANDLEIDINGEN


deelstudies, kunnen vertellen. Het resultaat is een

reader overwint door een geĂŻntegreerd en consistent

degelijk en uitvoerig overzichtswerk.

verhaal van het verleden te bieden, kan dan ook maar

De vraag is of de auteurs erin geslaagd zijn om

gedeeltelijk bevestigend worden beantwoord. Omdat

de beperkingen van de gespecialiseerde geschiedschrij-

de auteurs het trekken van de grote lijnen achterwege

ving en de reader als handboek te overstijgen en samen-

laten, blijft het beeld gefragmenteerd.

hangende beelden van de verschillende periodes, en liefst

Het verlangen naar opvoeding van Dekker kent

ook over periodes heen, te construeren op basis van de

een thematische invalshoek. Daardoor is een doorlopende

huidige inzichten. Dat is geen geringe opgave omdat

verhaallijn verzekerd. Dekker analyseert de geschiedenis

we met vele specialismen te maken hebben, zoals de

van het verlangen naar opvoeden binnen een groeiende

geschiedenis van het gezin, het kind, het gehandicapte,

pedagogische ruimte, zoals verbeeld en verwoord in

verwaarloosde en criminele kind; de geschiedenis van

Nederland tussen 1600 en 1900. Centraal staan gezin en

de wees- en opvanghuizen, de kinderbescherming, de

kind, veel korter passeren de school en opvangtehuizen

armenzorg, de jeugdverenigingen, de kinderliteratuur,

de revue. Om manifestaties van het pedagogisch verlan-

de seksualiteit, de medisch-pedagogische zorgen en

gen op het spoor te komen richtte Dekker zich op icono-

het onderwijs. Al met al moeten we constateren dat de

grafisch materiaal: schilderijen, tekeningen en prenten.

samenhang te wensen overlaat. De beschrijvingen van

Daarnaast onderzocht hij gedrukte bronnen, waaronder

de sociale contexten, stromingen, denkbeelden en prak-

adviesliteratuur voor opvoeders, teksten en gedichten

tijken staan betrekkelijk los naast elkaar. Ook de grote

voor kinderen en autobiografieĂŤn. Het zijn bekende

lijnen over de periodes heen worden niet getrokken.

bronnen, die Dekker opnieuw interpreteert vanuit zijn

Gezinsontwikkelingen bijvoorbeeld komen per periode

vraagstelling. Nieuw aan zijn werkwijze is de bewuste

wel aan de orde, maar zonder verwijzing naar voor-

integratie van iconografisch materiaal in zijn analyse.

gaande ontwikkelingen.

Van het verlangen naar opvoeden binnen een groeiende pedagogische ruimte

De studie is opgezet rond drie ijkpunten: 1650,

Kinderliteratuur komt

1800 en 1900. Dekker concludeert dat het verlangen

incidenteel voor en

naar opvoeding sinds de vroegmoderne tijd onverminderd

de lezer krijgt geen

sterk is geweest. Wat er veranderde was de manifestatie

indruk van ontwik-

van dit verlangen en de ruimte die het in beslag nam.

kelingen over langere

Lag het primaat aanvankelijk bij het gezin, vanaf 1800

periodes. Seksualiteit

vond een uitbreiding plaats naar de school en gezins-

is uiteraard een thema,

vervangende instituties, rond 1900 uitmondend in de

maar ook hier ont-

leerplichtwet en de kinderwetten. Ook de ideologische

breken de grote ont-

basis veranderde: van een zuiver godsdienstig fundament

wikkelingslijnen. Er is

(1650) naar gerichtheid op mens en maatschappij (1800),

nog een ander punt

waarop de schoolstrijd volgde en publieke opvoeding en

van kritiek. De auteurs

onderwijs opgingen in een verzuilde structuur (1900).

besteden nauwelijks

Dekker weet de grote lijnen te trekken, maar dit

aandacht aan ontwikke-

zijn geen opzienbarende conclusies. Ze bevestigen het

lingen en discussies in

beeld zoals we dat kennen. Wel levert de studie, een

de huidige pedagogische historiografie. De opkomst van

veel gedetailleerder beeld op van veranderende visies

de gespecialiseerde geschiedschrijving ging gepaard met

op kinderen en hun opvoeding. Maar ook een beeld met

intensieve discussies over theoretische perspectieven,

beperkingen. De bronnen verwijzen bijna uitsluitend naar

maar daarvan is in dit boek vrijwel niets terug te vinden.

de denkbeelden en praktijken van de sociale elite. Dekker

De geringe aandacht voor het probleem van de inter-

doet weinig moeite om dat beeld te corrigeren of aan te

pretatie doet tekort aan datgene wat die onderwijs-

vullen. Bovendien weet hij maar moeilijk maat te houden

en opvoedingsgeschiedenis zo fascinerend maakt: het

bij het citeren van de bronnen. Tekstfragmenten, gedich-

besef van de vele manieren waarop we dat verleden

ten en schilderijen volgen elkaar op zonder veel nieuws

kunnen interpreteren, en het voortdurende wetenschap-

toe te voegen aan het verhaal dat Dekker wil vertellen.

pelijke debat over deze interpretaties.

Dekker kiest met zijn thema voor een neutrale invals-

De vraag of dit handboek de nadelen van de

HANDLEIDINGEN

hoek, waarin het accent ligt op het beschrijven van een

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

11


Processen waarin intenties voortdurend worden geherinterpreteerd en bijgesteld, met vaak paradoxale effecten

Het verlangen naar opvoeden beschrijft vooral de geschiedenis van de gezinsopvoeding aan de hand van iconografisch materiaal


mentaliteitsgeschiedenis. Er is weinig oog voor span-

historisch-pedagogische processen, aangeduid als een

ningen tussen intenties en praktijken, paradoxale effecten

new cultural history of education. Dit theoretisch per-

en aandachtspunten die de toon hebben gezet in het

spectief vestigt de aandacht op de eigenheid van het

historiografisch debat sinds Dasberg. Dat is wel het

pedagogisch-didactisch functioneren en op het proces-

geval in de volgende publicatie, die in 2005 verscheen

matige karakter ervan, processen waarin intenties voort-

bij onze Vlaamse zuiderburen. Het betreft eveneens

durend worden geherinterpreteerd en bijgesteld, met

een omvangrijk boek over een lange periode opvoedings-

vaak paradoxale effecten. Paradoxen zijn de leidraad voor

en onderwijsgeschiedenis, nu in de (voormalige)

de artikelen waaruit de reader is samengesteld. De lezer treft een bonte variëteit aan van thema’s vanaf de mid-

Zuidelijke Nederlanden, met als titel: Paradoxen van pedagogisering. Handboek pedagogische historiografie

13

deleeuwen tot heden op de terreinen van onderwijs,

De redactie lag in handen van Marc Depaepe,

opvoeding en vorming, van kinderopvang tot volwassen-

Frank Simon en Angelo Van Gorp, verbonden aan de

onderwijs, van gezinsopvoeding tot orthopedagogische

universiteiten van Leuven en Gent. Dit boek staat nog

interventies. Dit handboek draagt alle kenmerken van

in de traditie van de reader als handboek, met bijdragen

een vakgebied in beweging en op zoek naar zinvolle

van negentien auteurs. Er is geen sprake van een

concepten, verhaallijnen en theoretische modellen.

chronologische opzet of een doorlopend verhaal, maar

Maar het is, vanwege de vele invalshoeken, ook een

van een serie deelstudies over de meest uiteenlopende

lastig boek met bijdragen van wisselende kwaliteit.

onderwerpen, die wel alle geïnspireerd zijn door de titel

De drie recente publicaties over de geschiedenis

van het boek: paradoxen van pedagogisering. Het thema

van opvoeding en onderwijs zijn een verrijking voor het

wordt uitvoerig toegelicht in een interessante inleiding

vakgebied. De lezer die zo volledig mogelijk wil worden

waarin het historiografisch debat zoals dat de laatste

geïnformeerd, beschikt over het overzichtswerk van

dertig jaar gevoerd is, de revue passeert. Het probleem

Bakker et al. Voor de geschiedenis van kind en gezin

van de historische interpretatie met zijn vele theoretische

dient het boek van Dekker zich aan. Voor de geïnteres-

perspectieven staat hier centraal. Gezocht wordt naar

seerden in de complexiteit van de historische interpre-

theorievorming die recht doet aan de complexiteit van

tatie heeft het boek van Depaepe et al. veel te bieden.

Noten

Literatuur

Dekker, J. (2006). Het verlangen

Noordam, N.F. (1968). Inleiding

Ariès, Ph.(1987). De ontdekking

naar opvoeding. Over de groei

in de historische pedagogiek.

van het kind. Sociale geschiedenis

van de pedagogische ruimte in

Groningen: Wolters-Noordhoff.

van school en gezin. Amsterdam:

Nederland sinds de Gouden Eeuw

Bert Bakker.

tot omstreeks 1900. Amsterdam:

Reble, A. (1987, 14de druk,

3 Rombouts, 1927-28, 335.

Bert Bakker.

oorspronkelijke druk 1951).

4 Ballauf et al., 1969-1973;

Bakker, N., Noordman, J & Rietveld-van Wingerden, M. (2006).

1

Rombouts, 1927-1928; Waterink, 1932.

2 Waterink, 1932, 724-726.

Geschichte der Pädagogik. Depaepe, M., Simon, F. & Van Gorp,

L

Stuttgart: Klett-Cotta.

Reble, 1987. 5 Noordam, 1968. 6 Ibid., 71.

Vijf eeuwen opvoeden in Nederland.

A. (red.) (2005). Paradoxen van

Idee en praktijk: 1500-2000. Assen:

pedagogisering. Handboek pedago-

Rombouts, S. (1927-1928).

7 Dodde, 1983.

Van Gorcum.

gische historiografie. Leuven: Acco.

Historiese pedagogiek. Grote

8 Ariès, 1987.

lijnen der geschiedenis van het

9 Dasberg, 1975, 20.

Ballauf, Th. & Schaller, K. (1969-

Dodde, N.L. (1983). Het

opvoedkundig denken en doen

10 Kruithof et al., 1982.

1973). Pädagogik. Eine Geschichte

Nederlandse onderwijs verandert:

in doorlopend verband met de

11 Bakker et al., 2006.

der Bildung und Erziehung. 3 delen.

ontwikkelingen sinds 1800.

kultuurontwikkeling. 4 delen.

12 Dekker, 2006.

Freiburg/München: Karl Alber.

Muiderberg: Coutinho

Tilburg: Drukkerij van het

13 Depaepe et al., 2005.

R.K. Jongensweeshuis. Dasberg, L (1975). Grootbrengen

Kruithof, B., Noordman, J. & Rooy,

door kleinhouden als historisch

P. de (1982). Geschiedenis van

Waterink, J. (1932). De geschie-

verschijnsel. Amsterdam: Boom.

opvoeding en onderwijs. Inleiding,

denis der paedagogiek. Deel 2

bronnen, onderzoek. Nijmegen:

van Inleiding tot de theoretische

SUN.

pedagogiek. Zeist: Ruys.

HANDLEIDINGEN

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

13


Burgerschapsvorming

in de school Marjoke Rietveld-van Wingerden


De opvoeding tot goed burgerschap staat de laatste twintig jaar hoog op de agenda als het om de kwaliteit van het onderwijs gaat. De aftrap gaf Jo Ritzen in 1992 toen hij minister van onderwijs was. Hij riep koepelorganisaties in het onderwijs op om ernst te maken met de pedagogische opdracht van de school: de school is geen ‘kennisfabriek’ maar een opvoedingsinstelling. Naar aanleiding van wat men zinloos geweld ging noemen verwezen velen sindsdien naar het onderwijs als de plek waar waarden en normen moesten worden overgedragen. Ook vele discussies over integratie van nieuwkomers mondden uit in een verwijzing naar het onderwijs: goed leren samenleven moet je op school leren. 1 Voor een historisch pedagoog zijn dit prachtige ontwikkelingen waarmee hij de relevantie van dit vakgebied kan aantonen. Ook hier gelden de woorden van Prediker in de Bijbel: er is niets nieuws onder de zon. In deze bijdrage ga ik na wanneer discussies over burgerschaps opvoeding ontstonden en welke aanleiding er toen was om dit punt op de onderwijsagenda te plaatsen. DECEMBER 2008 | LESSEN 4

15


Franse revolutie

De discussie over de

opvoeding tot burgerschap ontstond al in de tweede helft van de achttiende eeuw. Burger is een aanduiding

theken om het lezen te stimuleren en scholen om zo als model voor andere scholen te dienen. De opvoeding tot deugd beheerste de inhoud van

die rechtstreeks ontleend is aan de Franse revolutie met

het onderwijs, maar ook die van boeken en in het bijzon-

zijn idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Toen

der kinderliteratuur. Gehoorzaamheid, vlijt, beleefdheid,

tijdens de Franse overheersing (1795-1813) de nationale

bescheidenheid en verdraagzaamheid vormden de meest

overheid verantwoordelijk werd voor het onderwijs, een

voorkomende deugden. Vaak ging deze morele vorming

taak die voorheen aan de kerk was toebedeeld, kwam

gepaard met het nodige aan kennisoverdracht. Kennis is

Goed leren samenleven moet je op school leren

burgerschapsvorming

deugd zouden sommige verlichtingspedagogen beweren.

in het onderwijs cen-

Ondeugd is gewoon onkunde. 5 Voorwoorden in kinder-

traal te staan. De

en schoolboeken vermeldden dan ook tot ver in de

bekende zinsnede in

negentiende eeuw dat het de bedoeling was kennis en

de eerste nationale

deugd aan te kweken. Omdat de Nederlandse overheid

onderwijswetten van

vooral geïnteresseerd was in morele vorming, richtte

1801-1806 over het doel

zij zich allereerst op het lager onderwijs. Daarin liep

van het onderwijs geeft

zij voorop ten aanzien van de ons omringende landen.

die belangstelling voor

Daar was men vaker gericht op het hoger onderwijs

goed burgerschap als volgt weer. Het onderwijs moet kinderen opvoeden ‘tot alle maatschappelijke en christelijke 2

om een goed opgeleid kader te creëren.

6

De nadruk op deugdzaamheid leidde ertoe dat

deugden’, tot mensen die deugdzaam handelden. Dit

leesonderwijs het hoofdbestanddeel in het onderwijs

kwam niet uit de lucht vallen. In het Verlichtingsklimaat

was in de eerste helft van de negentiende eeuw. Bij alle

van de tweede helft van de achttiende eeuw zijn er tal-

mogelijke lessen werd kinderen het verschil tussen goed

rijke publicaties verschenen die al wezen op de verant-

en kwaad ingeprent. Gehoorzaamheid speelde op tal

woordelijkheid van de overheid in het onderwijs en de

van niveaus een rol: aan de overheid, ouders, onderwijzer.

noodzakelijke veranderingen die daarin nodig waren.

Vele scholen voerden geleidelijk andere vakken in als

Wetenschappelijke en andere genootschappen schreven

geschiedenis en aardrijkskunde, maar ook hier bestond

er prijsvragen over uit.

3

de leerstof vooral uit het lezen van ‘zedekundige’ verhalen. Voorbeelden van goed en fout gedrag voerden de

Deugd

Verlichtingspedagogen waren ervan

boventoon. Dat ging vaak zo ver dat misdragingen van

overtuigd dat goede opvoeding en goed onderwijs tot

volwassenen teruggevoerd werden op ‘onbehandelde’

een beter, verstandiger type mens zou leiden. Daarom

ondeugden in de kinderjaren. Zo werd dronkenschap

mocht geen enkel kind van de ‘weldaet der scholen’

vaak gekoppeld aan overmatige snoeplust in de jeugd.

worden uitgezonderd. 4 Deze gedachte had tot gevolg

Dat was ook het geval in het slot van een gedicht getiteld

dat er aandacht kwam voor het onderwijs aan kinderen

‘De dronkaard’ in een kindertijdschrift:

met een beperking.

De opvoeding tot deugd beheerste de inhoud van het onderwijs

Elk land, ook Nederland, kreeg omstreeks 1800 een of meerdere doven- en blindenscholen. Volksopvoeding, stond in

‘En laat toch nimmer, wie gij zijt, De snoeplust u bekoren; Daaruit wordt ligt in later tijd Uw ongeluk geboren. Wat van een snoeper worden kan, Dat kunt gij zien in deze man.’ 7

dienst van de vorming tot een moreel hoog-

Cohesie in de samenleving

staand mens. In

deze deugdenbenadering in school en gezin, via school-

Nederland heeft

boeken en andere kinderliteratuur, kristalliseerde zich

Door

de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen daarin een

zo het beeld van de ideale persoon uit. Behalve het

belangrijke rol gespeeld. Deze stichtte spaarbanken

‘kweken’ van deugdzame personen had de overheid

om mensen aan te sporen tot spaarzaamheid, biblio-

nog een ander doel met burgerschapsopvoeding,

16

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

B U R G E R S C H A P SVO R M I N G


Uit: M.E.H. Budden (1834). De dorpsschool. Eene reeks van nuttige en aangename vertellingen voor kinderen die gaarne wijs en deugdzaam willen worden

namelijk het bevorderen van de cohesie in de samen-

kinderen te wijzen op hun rechten en plichten. Deze

leving. Voorheen bestond Nederland uit zeven vrij auto-

waren samengevat in het liberale beginsel: wat gij

nome provincies. Na de vestiging van de eenheidsstaat

niet wilt dat u geschiedt doe dat ook een ander niet.

in 1795 stond de regering voor de taak om de republiek

Van het naleven ervan hing ‘de duurzaamheid, het be-

om te vormen tot een eenheid. Het onderwijs kreeg

houd en het geluk van het Vaderland’ af. De instructie

daarin een belangrijke taak toegekend. Dat blijkt al

sprak zelfs van jonge burgers en burgeressen als het

duidelijk uit de instructie die de Nationale Vergadering

over schoolkinderen ging. Ook zou het onderwijs kin-

Het onderwijs kreeg ook een taak in het bevorderen van de taalkundige eenheid van het land B U R G E R S C H A P SVO R M I N G

in 1798 ontwierp voor

deren moeten leren dat het algemeen belang boven

Nederlands eerste

het persoonlijk belang ging.

Agent van Nationale

8

Het onderwijs kreeg ook een taak in het bevor-

Opvoeding – nu zou-

deren van de taalkundige eenheid van het land. Taal-

den we minister van

kundige integratie hing immers af van de mate waarin

onderwijs zeggen.

de bevolking de lees- en schrijfkunst machtig was. In

Deze J.H. van der Palm

het begin van de negentiende eeuw kon nog steeds

moest met een wets-

40% van de bruiden en 25% van de bruidegoms niet

voorstel komen waarin

een handtekening onder de huwelijksakte zetten. Zo’n

opgenomen zou zijn

handtekening geldt voor onderzoekers als een maatstaf

dat ieder kind naar

voor de alfabetiseringsgraad, aangezien kinderen pas

school moest en dat

leerden schrijven als ze het lezen redelijk beheersten.

scholen tot taak hadden

Het onderwijs kon zo bovendien bijdragen aan de

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

17


Salzman bracht de deugden op een vermakelijke manier bij kinderen en opvoeders onder de aandacht

Religie als bouwsteen van goed burgerschap? Burgerschapsvorming als

bevordering van het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) en het terugdringen van dialecten.

9

Daarnaast was het bevorderen van goed burger-

doel van de onderwijshervormingen in de jaren 1801-1806

schap een economisch belang. Productieve en loyaal

had echter ook een religieuze component. Vele antwoor-

meewerkende burgers waren belangrijk om politiek

den op onderwijsprijsvragen van genootschappen van

draagvlak te creëren. Het onderwijs was daarvoor een

voor 1800 laakten het toenmalige onderwijssysteem

uitnemend instrument. Het kweken van vaderlandsliefde

dat onder het toezicht van de kerk stond. Wilde men het

werd een belangrijk

onderwijs hervormen dan moest dat allereerst onttrok-

Het kweken en zang. Talloze van vaderlands- liederen zijn toen vervaardigd die een liefde werd uitgesproken chaukarakter een belangrijk vinistisch hadden en tot ver in de twintigste eeuw doel in de door schoolkinderen geschiedenis- zijn gezongen, zoals ‘Hollandsch vlag, lessen je bent mijn glorie’.

doel van geschiedenis 10

11

18

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

ken worden aan de invloedssfeer van de kerk. Dat wilde echter niet zeggen dat men religie niet belangrijk vond. Integendeel. Het allereerste artikel van de Instructie voor de Agent van Nationale opvoeding (1798) begon als volgt:

‘De agent zal zich moeten gedragen naar de bepalingen bij de Staatsregeling voorgeschreven, en bijzonder naar die grondbeginselen, welke op zijne werkzaamheden eenen bijzonderen invloed hebben. Weshalven hij steeds zal moeten

B U R G E R S C H A P SVO R M I N G


Vlijt en naarstigheid in Schenkman’s boekje Weer wat moois voor kinderen, 1850

bedacht zijn, dat de eerbiedige erkentenis van een alles besturend Opperwezen de banden der maatschappij versterkt, en daarom op alle mogelijke wijzen in de harten der vaderlandsche jeugd behoort te worden ingedrukt.’ 12

Van der Palm was de eerste die de functie Agent van Nationale Opvoeding aanvaardde. Hij moet zich content gevoeld hebben met de religieuze component in zijn opdracht. Hij is de auteur van Nederlands eerste kinderbijbel, die maar liefst uit 24 delen bestond. Bij de invoering van de nationale onderwijswetgeving ging de overheid behoedzaam te werk, ook ten aanzien van

Van der Palms opvolger, benadrukte echter dat christelijk onderwijs in de school belangrijk bleef en zelfs onmisbaar was voor de zedelijke opvoeding:

‘Mogen de verbeterde schoolinrichtingen, onder den Goddelijken zegen, de vruchten dragen, die dezelve schijnen te beloven, dan zal er de toenemende zedeloosheid in ons vaderland door worden tegengegaan, en in de harten der volgende geslachten door worden geplant en aangekweekt zuivere beginselen van Christelijke en alle maatschappelijke deugden.’ 13

de kerken. Deze kregen in 1806 een brief toegestuurd, waarin de nieuwe situatie werd uitgelegd. Nu inleiden

Religie was niet alleen belangrijk omdat deze de in-

in de eigen geloofstraditie op school niet meer mogelijk,

houd van de moraal hielp te bepalen, maar juist ook om

zelfs onwenselijk was, dienden kerken dit zelf ter hand

kinderen te leren omgaan met andersdenkenden. Net als

te nemen voor hun eigen lidmaten. A. van den Ende,

nu, was er een diversiteit aan geloofsrichtingen. Na de

B U R G E R S C H A P SVO R M I N G

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

19


Reformatie in de zestiende eeuw was er de gereformeerde kerk als dominante kerk, na 1813 aangeduid als Nederlandsch-Hervormde kerk. Katholieken bleven

omgegaan en hen in de school als menschen leeren kennen en liefhebben.’ 14

echter een substantieel deel van de Nederlandse bevolking uitmaken. Daarnaast waren er kleinere groeperingen als remonstranten, luthersen, doopsgezinden en joden.

Tot slot

Het was de taak van de school de verdraagzaamheid

ding de laatste twee decennia lijkt in meerdere opzichten

tussen de verschillende groepen te helpen bevorderen.

op de discussie, die twee eeuwen geleden werd gevoerd.

Dit is na 1820 regelmatig benadrukt in de schoolstrijd

Vermeende teloorgang van goede zeden, de roep om

toen voorstanders van de openbare gemengde school,

morele opvoeding en de pluriformiteit in religies waren

ten strijde trokken tegen hen die afzonderlijke scholen

toen en zijn nu ook belangrijke ingrediënten. Het kweken

voor de verschillende gezindten wensten. P. Hofstede

van verdraagzaamheid zag men in 1800 als een pedago-

de Groot was zo’n fervente verdediger van zulk open-

gische opdracht en twee eeuwen later is dat niet veel

baar onderwijs:

anders. Wel is dit laatste een grotere uitdaging geworden.

De aandacht voor burgerschapsopvoe-

Had men in 1800 nog alleen te maken met het Jodendom

‘Nu zijn de lagere scholen de eenige plaatsen van verbroedering voor het meerder deel der natie. Gaat men, volwassen zijnde, ieder bij voorkeur met zijne geloofsgenooten verkeeren en ieder naar zijn eigen kerkgebouw: als kind heeft men toch met kinderen van andere belijdenissen

als niet-christelijke religie, waarvoor ook prompt een uitzonderingssituatie werd geschapen,

15

nu is het aantal

niet-christelijke religies flink toegenomen. Het is dan ook een uitdaging voor de 21ste eeuw dit gegeven op een positieve manier te benutten, zodat kinderen goed worden voorbereid op een samenleving die niet alleen multireligieus, maar ook multicultureel is.

L

Noten

Literatuur

Hoorn, I van (1907). De

Rietveld-van Wingerden, M., Sturm,

Bakker, N., Noordman, J. &

Nederlandsche schoolwetgeving

J. & Miedema, S. (2002). Dutch

1

Rietveld-van Wingerden, M. (2006).

voor het Lager Onderwijs, 1796-

Jewish primary schools in the first

2 Van Hoorn, 1907, 225.

Vijf eeuwen opvoeden in Nederland.

1907. Groningen: Noordhoff.

half of the nineteenth century: edu-

3 Lenders, 2007, 9-10.

cation between modern politics and

4 De Booy, 1977; Boekholt &

Idee & praktijk 1500-2000. Assen: Van Gorcum.

Knippenberg, H. & Pater, B. den

religious aspirations. History of

De Booy, 1987, 92-95.

(1988). De eenwording van

Education Review, 31 (2), 16-29.

5 Stilma, 2002, 63-65, 71. 6 Cunnimgham, 1995, 121-122.

Boekholt, P.Th.F.M. & Booy, E.P. de

Nederland. Schaalvergroting en

(1987). Geschiedenis van de school

integratie sinds 1800. Nijmegen:

Stilma, L.C. (2002, 2de druk). Van

in Nederland vanaf de middeleeu-

SUN.

kloosterklas tot basisschool. Een

7 Rietveld-van Wingerden, 1992, 175.

historisch overzicht van opvoeding

8 Van Hoorn, 1907, 8.

Lenders, J. (2007). Prijsvragen en

en onderwijs in Nederland. Baarn:

9 Knippenberg & Den Pater, 1988,

hun betekenis voor het onderwijs.

HB Uitgevers.

wen tot aan de huidige tijd. Assen/ Maastricht: Van Gorcum.

Miedema, 2006, 18-23.

174-176.

Lessen, 2 (1), 4-13.

10 Ibid., 135-146; Boekholt &

wijs in de provincie Utrecht van

Miedema, S. (2006).

11 Bakker et al., 2006, 209-217.

1580 tot het begin der negentiende

Levensbeschouwelijk leren samen-

12 Van Hoorn, 1907, 7-8.

eeuw. Utrecht: sn.

leven: een godsdienspedagogische

13 Ibid., 260.

balans. In S. Miedema & G. Betram-

14 Hofstede de Groot, 1844, 94.

Cunnigham, H. (1995). Children &

Troost (red.). Levensbeschouwelijk

15 Rietveld-van Wingerden, Sturm

Childhood in Western society since

leren samenleven. Opvoeding,

1500. London/New York: Longman

identiteit en ontmoeting.

Booy, E.P. de (1977). De weldaet

De Booy, 1987, 95.

der scholen. Het plattelandsonder-

& Miedema, 2003, 34-35.

Zoetermeer: Meinema. Hofstede de Groot, P. (1844). Zijn afzonderlijke scholen voor de ver-

Rietveld-van Wingerden, M. (1992).

schillende kerkgenootschappen

Voor de lieve kleinen. Het jeugdtijd-

noodig of wenschelijk? Groningen:

schrift in Nederland 1757-1942.

Scholtens.

Den Haag: NBLC.

20

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

B U R G E R S C H A P SVO R M I N G


De Heilige Communie. Religieuze socialisatie vindt bij uitstek in de kerk plaats

Religieuze burgerschapsvorming als uitdaging Over de rol van religie in het leren samen leven Ina ter Avest


In 2005 was het dan eindelijk zover: er werd een wet van kracht die alle scholen verplichtte burgerschapsvorming in het curriculum op te nemen. Dat gold zowel voor basisscholen als scholen voor voortgezet onderwijs. De wet volgde de praktijk, waarin leerkrachten en docenten verschillende manieren hebben ontwikkeld om hun leerlingen te leren samen te leven. Voordat echter gegroeide praktijken op enkele scholen waren getransformeerd tot wet- en regelgeving voor alle scholen, moest er heel wat gebeuren. Zo heeft in 1999 de toenmalige staatssecretaris Karin Adelmund van Onderwijs een Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming geïnstalleerd, met als doel concrete voorstellen te formuleren voor de implementatie van burgerschapsvorming in het vak geschiedenis. Andere organisaties togen aan het werk om concrete lesprogramma’s te ontwikkelen voor het leergebied burgerschapsvorming, dat ook weer niet als een afzonderlijk schoolvak moest worden gezien. Echter, tot nu toe is er weinig aandacht geweest voor religie. Dit is opmerkelijk omdat de inzet was leerlingen te leren samenleven in de multiculturele samenleving om daarmee de integratie van mensen met een niet-westerse culturele en religieuze achtergrond te stimuleren. In dit artikel betoog ik dat het over het hoofd zien van religie een gemiste kans is. Gezien de ontwikkelingen rondom religie in het publieke domein is er alle reden om in het kader van burgerschapsvorming religie de plaats te geven die haar toekomt.

1


Een kaarsje branden in de kerk

Van mono- naar multi-cultureel

voor deze bijzondere groep leerlingen om zo het vak

In de tweede helft van de twintigste eeuw veranderde

Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC) aan te bieden.

Nederland van een monoculturele in een multiculturele

Aanvankelijk wilde men zo met dit vak kinderen contact

en multireligieuze samenleving. De komst van wat we

laten houden met de eigen cultuur. De verwachting was

indertijd de ‘gastarbeiders’ noemden, wordt over het

namelijk dat ze terug zouden keren naar het land van

algemeen aangemerkt als een omslagpunt in die ont-

herkomst – ze waren immers kinderen van ‘gast’-arbei-

2

Een aanzienlijk deel van deze ‘gastarbeiders’ kwam uit Turkije en Marokko en was opgevoed in de islam RELIGIE EN SAMENLEVEN

wikkeling. Een aan-

ders! Toen al snel duidelijk werd dat ze zouden blijven,

zienlijk deel van deze

ging men het vak zien als een hulpmiddel in de inte-

‘gastarbeiders’ kwam

gratie in Nederland. Kinderen zouden gemakkelijker

uit Turkije en Marokko

de Nederlandse taal onder de knie krijgen als ze die

en was opgevoed in de

vanuit hun moedertaal aanleerden. OETC werd NT2 –

Islam. In het kader van

Nederlands als tweede taal; ‘gastarbeiders’ werden

gezinshereniging zijn

‘medelanders’.

in de jaren tachtig van

3

Naast ‘gastarbeiders’ en vrouw en kinderen,

de vorige eeuw vrouw

hebben ook vluchtelingen en (voormalige) rijksgenoten

en kinderen van deze

uit Suriname en de Nederlandse Antillen bijgedragen

‘gastarbeiders’ in

aan de toename van diversiteit aan culturele en religi-

Nederland komen

euze achtergronden van Nederlandse burgers. Nu,

wonen. Scholen

in het eerste decennium van de 21ste eeuw, zijn bijna

kregen van overheids-

alle grote en ook vele kleinere wereldreligies in

wege extra faciliteiten

Nederland vertegenwoordigd.

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

23


Als gevolg van de veranderde status van ‘gastarbeiders’

als een onderwijsexperiment in het kader van ontmoe-

en daaraan gerelateerde emancipatieprocessen, hebben

tingsleren, en later expliciet als interreligieus onderwijs.

ouders eigen islamitische en hindoescholen opgericht.

Informeel vanaf 1985 en formeel vanaf 1990 gooide deze

Er is een grote variëteit aan beleving en de mate waarin kinderen van huis uit zijn ingevoerd in de eigen religieuze traditie

In 1988 opent de eerste

aanvankelijk protestants-christelijke basisschool het roer

islamitische school haar

om en richtte het onderwijs in rondom ‘religies leren’.

deuren (Rotterdam),

In de tien jaar van haar bestaan is op deze school een

een jaar later gevolgd

volledig curriculum met bijbehorend lesmateriaal ontwik-

door een hindoeschool

keld voor wat genoemd is ‘interreligieus leren’ en ‘reli-

in Den Haag. Inmiddels

gieuze burgerschapsvorming’. Er kwam in Ede zelfs een

zijn er ongeveer veertig

Centrum voor Interculturele Samenwerking tot stand

islamitische en zes

dat ten doel had de school te begeleiden. De uit Turkije

hindoe basisscholen.

afkomstige Mustafa Çelik was een van de bestuursleden

Daarnaast zijn er twee

en een grote voorstander van religieuze burgerschaps-

islamitische scholen

vorming: ‘Als er geen ontmoeting is, vindt er ook geen

voor voortgezet onder-

gesprek plaats en ontstaat wederzijdse angst. Alleen

wijs (Amsterdam en

door ontmoeting kan die angst overwonnen worden.’

Rotterdam). Slechts

6

In curriculum en lesstof van de Juliana van

vier procent van de

Stolbergschool stonden twee godsdiensten centraal:

islamitische kinderen

christendom en islam. Kenmerkend voor het lespro-

bezoekt een school van

gramma was dat de leerlingen les krijgen ín hun eigen

de eigen richting. Wie

godsdienstige traditie (christelijk, dan wel islamitisch)

zijn kinderen naar niet-

en daarnaast leerden óver de andere traditie. Centraal

islamitische scholen

stond het herkennen van bekende en vertrouwde

stuurt doet dat vanuit verschillende motieven. Daarbij

elementen in elkaars godsdienst en het erkennen

is opmerkelijk dat ze even vaak voor katholiek en prote-

van het vreemde. Verschillen zijn een aanleiding

stants-christelijk als openbaar onderwijs kiezen: beter

om samen na te denken over het ontstaan ervan en de betekenis voor

een (vreemde) godsdienst dan helemaal geen godsdienst. Daarnaast wil men dat zijn kinderen in aanraking komen met kinderen van autochtone Nederlanders. Ook is een belangrijke overweging dat zij, evenals vele andere ouders ongeacht hun achtergrond, liever een school hebben in de eigen buurt.

4

Daardoor zijn vele scholen geconfronteerd met een grote diversiteit in de leerlingenpopulatie. Kinderen komen op school vaak in aanraking met andere godsdiensten. Maar dat niet alleen, ook binnen de afzonderlijke godsdiensten, of het nu om christendom of islam gaat, is de pluriformiteit toegenomen. Er is een grote variëteit aan beleving en de mate waarin kinderen van huis uit zijn ingevoerd in de eigen religieuze traditie.

5

Betrokkenheid van de leerlingen op de ‘gouden momenten’ van elkaars verhalen

ieder. Kinderen leren van en met elkaar.

7

Of het nu een school betreft met een homogeen religieuze leerlingenpopulatie of een school met een grote diversiteit aan culturele en religieuze achtergronden, op alle scholen is het van belang religie en burgerschapsvorming met elkaar te ver-

School met de koran en de bijbel

binden, sterker nog: religie ín burgerschapsvorming

Bijzonder in de hierboven beschreven ontwikkelingen is

is een voorwaarde voor goed onderwijs in burgerschap.

de oprichting van de eerste en tot nu toe enige christe-

Alhoewel de Juliana van Stolbergschool om verschil-

lijke-islamitische basisschool. Dat betreft de Juliana van

lende redenen rond de eeuwwisseling haar deuren

Stolbergschool in Ede. Deze was één van de eerste scho-

moest sluiten, is het gedachtegoed van religieuze bur-

len in Nederland waar het ‘leren omgaan met de ander’

gerschapsvorming wel verder ontwikkeld. De hier ontwik-

in het curriculum wordt opgenomen. De school begon

kelde methode is toepasbaar op mono- en multireligieuze

24

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

RELIGIE EN SAMENLEVEN


Lezen en mediteren door een moslim

scholen. In de volgende paragraaf geef ik daarvan een voorbeeld. Het betreft een les door een seculiere leerkracht op een islamitische school. Een les waarin centraal staat het verkennen van verschillen en het herkennen van het vertrouwde in het ‘vreemde’.

Anders thuis zijn

Meester Erdal staat in

groep zeven van een islamitische basisschool. Meester Erdal is zich ervan bewust dat de islamitische traditie

‘We logeerden bij mijn oom en tante. Met hun kinderen spelen wij altijd. Buiten maken wij een soort van knikkerbaan, het is met steentjes. We hebben zó gelachen toen onze vader mee ging doen. Thuis is hij heel anders, veel strenger, maar nu hebben we zó gelachen samen. Ik wou dat het hier in Nederland ook zo was.’

in de Nederlandse cultuur een ‘vreemde’ traditie is, die voor veel mensen in Nederland ‘anders’ is dan ze zelf

Meester Erdal vraagt Emmina wát er nou precies zo

gewend zijn. Hij vindt het daarom heel belangrijk dat

leuk was aan het spel met de steentjes. Ook de andere

leerlingen het gevoel krijgen dat ‘thuis-zijn’ in die traditie,

kinderen vraagt hij na te denken wát er zo bijzonder

én het ‘vreemde’ van die traditie, bij elkaar horen. Dat

was aan hun ervaring in de zomervakantie, dat ze er

anders ‘heel gewoon’ is. Na de zomervakantie begroet

nu – alhoewel ze weer thuis zijn in Nederland – tóch

Dat ánders ‘heel gewoon’ is RELIGIE EN SAMENLEVEN

hij zijn leerlingen met

heimwee naar hebben. Dit is voor de leerlingen geen

de vraag: ‘Wie van

moeilijke vraag. Wél moeilijk is de volgende vraag van

jullie is er dit jaar met

Meester Erdal: ‘Wat doet je hier thuis in Nederland het

z’n ouders naar Turkije

meeste denken aan dat fijne moment van de vakantie’?

of Marokko geweest?’

Het is even stil in de kring. Dan vertelt Ghizlane:

Emmina vertelt:

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

25


De school begon als een onderwijsexperiment in het kader van ontmoetingsleren

‘Ik was heel blij in Marokko, toen ik op een vrijdag mee mocht naar de moskee. Het was heel stil, iedereen luisterde naar de preek. Vorig jaar was ik een keer heel vroeg op, samen met mijn moeder. Toen was het nog heel stil, in huis en op straat. Zo stil, en samen met mijn moeder, dat is eigenlijk hetzelfde als toen in de moskee.’

hier thuis herkent en misschien zelfs er voor kunt zorgen dat ze gaan gebeuren, dan heet dat gevoel geen heimwee meer, maar thuis-zijn.’

Thuis in de multiculturele en multireligieuze samenleving

In het

verhaal van Ghizlane horen we het belang van samenzijn en nabijheid. Niet alleen voor de religieuze ontwikkeling is de ervaring van gezamenlijkheid en vertrouwen van belang, ook voor de ontwikkeling van het gevoel van ‘thuis-zijn’ in de samenleving. Niet anders dan vanuit de basiservaring van vertrouwen, kan zich het vertrouwen in de (vreemde) ander, de medeburger, ontwikkelen. Daarvoor is de ontmoeting met concrete anderen noodzakelijk. Die ontmoeting stimuleert meester Erdal door de leerlingen naar elkaar te laten luisteren en zich in elkaar te herkennen. Dat bevordert het begrip en de affectieve betrokkenheid op elkaar. Dat moet beginnen

De kring vult zich met warme verhalen die zich thuis in Nederland afspelen en die de herinnering aan de fijne

in de klas – de samenleving in het klein. Religie en burgerschap horen bij elkaar. Dankzij

momenten van de vakantie oproepen en vasthouden.

leerkrachten als meester Erdal leren leerlingen zich

Meester Erdal voelt de sterke betrokkenheid van de

vanuit hun basisvertrouwen, ánders én ‘thuis’ te voelen

leerlingen op de ‘gouden momenten’ van elkaars ver-

in de multiculturele en multireligieuze Nederlandse

halen. Meester Erdal rondt het kringgesprek als volgt

samenleving.

L

af: ‘Als je de ‘gouden momenten’ van de vakantie ook

Literatuur

Donk, W.B.H.J. van de, Jonkers,

Shadid, A.A.R. & Koningsveld,

Avest, I. ter (2003). Kinderen

A.P., Kronjee, G.J. & Plum, R.J.J.

P.S. van (1992). De mythe van het

en God verteld in verhalen.

(2006). Geloven in het publieke

islamitisch gevaar. Kampen: Kok.

Zoetermeer: Boekencentrum.

domein Verkenningen van een

Bakker, C. & Rigg, E. (2004). De

Noten 1

Donk et al., 2006; Miedema, 2006, 20-21.

2 Ter Avest 2003.38-44.

dubbele transformatie. Amsterdam/

Vroom, H. (2006). Godsdienstige

3 Van Bommel, 1990, 50-52.

Den Haag: University Press/WRR.

vorming en religieus pluralisme

4 Shadid & Van Koningsveld, 1997.

in het onderwijs. In S. Miedema

5 Vroom, 2006, 197-199.

christelijke schoolidentiteit en

Miedema, S. (2006). Levens-

& G. Bertram-Troost (red.).

6 Wederkerigheid (1997).

leerlingdiversiteit. Meinema:

beschouwelijk leren samenleven:

Levensbeschouwelijk leren

7 Ter Avest, 2003, 210-212;

Zoetermeer.

een godsdienstpedagogische

samenleven (pp. 187-200).

balans. In S. Miedema & G. Bertram-

Zoetermeer: Meinema.

persoon van de leerkracht. Tussen

Bommel, A. van (1990). Moslims

Troost (red.). Levensbeschouwelijk

in Nederland. In J.H. Gerritsen

leren samenleven (pp. 7-23).

Wederkerigheid. (1997).

& W.E. Westerman (red.).

Zoetermeer: Meinema.

Informatiekrant over het

Bakker & Riggs, 2004, 35-38.

ontmoetingsonderwijs. Ede.

Ontmoetingen in het onderwijs (pp. 49-58). Kampen: Kok.

26

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

RELIGIE EN SAMENLEVEN


Omslag van de zangbundel, 1922

Leesles Kleine zangbundel voor de volkszangdag van 1922

Marry Remery

Zingen van volksliederen was in de afgelopen twee

Vorm en inhoud

eeuwen een beproefd middel ter bevordering van de

de volkszangdag in 1922 is een klein eenvoudig boekje

vaderlandsliefde bij jong en oud. Na het inzetten van

met tien liedjes, waarvan de tekst op gebruikelijke wijze

de verzuiling aan het eind van de negentiende eeuw

onder de notenbalken staat. Op de voorkant prijkt een

gebeurde dat zingen vooral in eigen kring, op initiatief

romantisch aandoende pentekening van een luitspeler

van aparte socialistische, protestantse of katholieke

in een lieflijk landschap, omringd door een groepje

verenigingen voor volkszang. Opmerkelijk is dat juist

middeleeuws geklede mannen, vrouwen en kinderen.

de volkszang werd aangegrepen om de verzuiling te

Het was, gezien de oplage van meer dan vijftigduizend,

doorbreken. Dat blijkt uit een zangbundeltje uit 1922

de bedoeling het boekje op brede schaal te verspreiden.

onder de titel Volkszangdag 1922. Kleine zangbundel

De prijs was daarom betrekkelijk laag en daalde bij

voor het Nederlandsche volk. De bedoeling ervan was

afname van meerdere exemplaren. Partituren voor

steden te stimuleren om volkszangdagen te organiseren

pianobegeleiding en partijen voor harmoniekapellen

en daarbij allerlei organisaties te betrekken. In diverse

waren los verkrijgbaar. Gezien de inhoud was het doel

steden was zo’n dag, waarop vooral de verzamelde

vooral de natuur- en vaderlandsliefde te stimuleren.

schooljeugd uit volle borst zong, jarenlang succesvol.

Z A N G B U N D E L 1 92 2

1

Het liederenboekje voor

De bundel bevat een lofzang op de duinen, maar ook

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

27


Krantenfoto van de volkszangdag in 1926 in Delft

het bekende Onder moeders paraplu van Anna Sutorius.

verscheen er geen bundel vanwege verschil van mening

De overige liederen gaan onder meer over ‘Hollandsche

over de keuze van de liederen. De protestantse vertegen-

jongens’, een schoenlappertje en de zee. Het laatste lied

woordigers hechtten aan het Wilhelmus, terwijl de socia-

Naar huis is een marsliedje van L.J. Sicking:

listen er juist bezwaren tegen hadden. Dit lied ontbrak daarom sindsdien in de bundels van de landelijke com-

‘Een twee, een twee / Jongens maakt de passen mee /

missie. Ook bleek op het eerste (1921) en tweede volks-

Trapt dan, stapt dan / Of d’r een tambour gaat

zangcongres (1922) in Amsterdam dat er onvrede was

voor-an / Neemt je passen niet te breed /

over nieuwe voor deze gelegenheid gemaakte liederen.

wij zijn thuis nog voor je ’t weet / stap, stap, stap /

Men vond ze gekunsteld en prefereerde oudere, meer

Flink maar niet te rap / Zingen houdt de kinders zoet /

bekende volksliedjes. 3 Sommige steden maakten dan

Zingen geeft den jongen moed.’

2

ook een geheel eigen keuze. In bijvoorbeeld Delft, waar in 1923 de eerste volkszangdag gehouden werd onder

De binnenkant van de omslag bevatte een korte

leiding van de hoofdonderwijzer G.J. van Veldhoven,

toelichting. Daarin riep de erevoorzitter van de

begon men juist met het Wilhelmus. Ruim tweeduizend

Commissie voor de Volkszangdag, de onderwijsminister

schoolkinderen namen elk jaar deel aan het evenement

J.Th. de Visser, alle gemeenten op zo’n dag te

onder het toeziend oog van familieleden en bekenden.

organiseren.

Aan het welslagen van dit jaarlijks terugkerend evene-

4

ment in Delft werkten velen mee. Dat blijkt uit het

Selectie van liederen en organisatie In 1920 werd de eerste

gemeentelijk onderwijsverslag van 1930:

nationale volkszangdag gehouden in Amsterdam,

‘De volkszangdag werd gehouden op zaterdag vijf juli,

Rotterdam, Den Haag, Alkmaar, Zutphen, Hengelo en

des avonds te zeven uur op de markt. De deelname

Utrecht. Zanglustige vijfde- en zesdeklassers kwamen

der scholen was ditmaal zeer groot. De kinderen

onder leiding van hun onderwijzers op een centrale plaats

werden in drie groepen van de scholen gehaald

bijeen. Zij zongen er de liederen uit de bundel. In 1921

en marcheerden tegen zeven uur, voorzien van

28

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

Z A N G B U N D E L 1 92 2


de schoolvlaggen, het marktplein op. Van zes

Delft tot 1969. Nadat uit een enquête bleek dat de helft

tot zeven uur werden de liederen op het Carillon

van de scholen niet meer bereid was om mee te werken

gespeeld door den heer Storm. De leiding van

aan de voorbereidingen, stopte het evenement. De

den zang en het muziekkorps der Harmoniekapel

belangrijkste kritiek was dat een volkszangdag niet

was weder in handen van de heer G.J. van Veldhoven.

eigentijds was en de organisatie ervan lastig. Bij oudere

De padvinders zorgden voor het vlugge verspreiden

Delftenaren riep enige jaren geleden de term volkszang-

van de programma’s.

5

dag echter zoveel positieve gevoelens op, dat in 2007 de traditie in ere werd hersteld. De 87-jarige dirigent Pierre van Hauwe had de leiding. Hij wist, net als in de

Doel van de volkszangdag en vervolg in 2007 De bedoeling van de

jaren vijftig en zestig, op vakbekwame wijze de driedui-

volkszangdag was vooral de morele vorming van school-

zingen dat het goed klonk en ieder er plezier in had.

kinderen. Tegenwoordig zouden we dat weer burger-

De liedjes waren als vanouds gekozen uit titels als

schapsvorming noemen. Dit verwoordde het bundeltje

De Zilvervloot, De uil zat in de olmen, Drie schuimtam-

uit 1922 als volgt:

bours en het Wilhelmus. 7 De ervaringen waren zo po-

zend, nu vooral oudere, aanwezigen zo te laten samen

sitief dat in 2008 de traditie wordt voorgezet en er in ‘Deze tien liederen moeten het eigendom worden

mei 2008 een Stichting Volkszangdag Delft is opgericht.

van ons geheele Nederlandsche Volk, maar vooral

Misschien dat de tijd rijp is om met de hoogste groepen

van onze kinderen. Niet alleen de melodieën, maar

van de basisscholen weer eenmaal per jaar in de zomer

ook de woorden moeten door ieder van buiten worden

samen te zingen. Het zangonderwijs in de scholen kan

gekend. Eerst wanneer dat zal worden bereikt, wan-

naar mijn mening wel een dergelijke impuls gebruiken.

L

neer deze liedjes werkelijk een schat zijn geworden, die wij altijd bij ons hebben, waarmede onze kinderen het leven ingaan, die hen en ons vergezelt bij onze genoegens bij onze vreugden en bij onzen arbeid, in onzen huislijken kring en daarbuiten, eerst dan acht onze Commissie haar werk van nut. Moge onze Commissie bij haren arbeid de medewerking ondervinden van allen.’

6

Tot ver na de Tweede Wereldoorlog hebben steden volkszangdagen georganiseerd. Dat gebeurde in bijvoorbeeld

Literatuur

Morsman, M. (2005). De

Volkszangdag 1922. Kleine zang-

Altena, W. van (2007a). Zingen

Volkszangdag. Tijdschrift voor de

bundel voor het Nederlandsche

op de markt, De Weekkrant

historie van Zutphen en omgeving.

volk. Roermond: Romen&Zonen.

Delftse Post, 10 augustus, 5.

2005 (2), 44-51.

Altena, W. van (2007b).

Onderwijsverslag van de Gemeente

1

Driezuizendstemmig klinkt het

Delft (1930). Gemeentelijk Archief

2 Ibid., 15.

Wilhelmus. De Weekkrant Delftse

Delft, nr. 291.

Noten Volkszangdag, 1922.

3 Morsman, 2004, 11-12. 4 Remery, 2006, 80-81.

Post, 29 augustus 2007, 2-3. Remery-Voskuil, M.E.M. (2006).

5 Onderwijsverslag van de Gemeente Delft, 1930.

Morsman, M. (2004). Volkszangdag.

Vier lagere scholen in de

Broederlijke verbanning van het

binnenstad van Delft. Voorburg:

6 Volkszangdag, 1922.

straatlied? Bachelor-eindwerkstuk

Ohis Research.

7 W. van Altena, 2007a; 2007b.

Muziekwetenschap. Universiteit van Utrecht.

Z A N G B U N D E L 1 92 2

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

29


Sporen van scholen Niet naar binnen, maar naar buiten Bert Stilma

Als je van observeren houdt, dan valt er veel te

geweest. Hij had om zo te zeggen een geheel eigen

genieten op straat, in parken of waar men zich ook

stijl van lesgeven. Wat hij deed, stond in geen enkel

in de openbare ruimte bevindt. Daaraan moest ik

leerboek. Hij was nooit kwaad, nooit driftig, deelde

onwillekeurig denken toen ik onlangs een bezoek

nooit straf uit, hetgeen ook nooit nodig was. Eens

bracht aan de Amsterdamse dierentuin Artis. Niet

maakte hij mij attent op mijn zeer vuile nagels en

alleen het gedrag van de dieren is interessant, maar

zei: kom na schooltijd maar even bij mij, dan zal ik

wellicht nog meer de reacties van de kinderen. De

je onder de microscoop laten zien, wat er onder die

bekende pedagoog M.J. Langeveld wees er in 1944 al

nagels zit.” Ik ben niet gegaan, maar heb wel vanaf

op dat kinderen van nature een exploratiedrang hebben,

die dag mijn nagels beter verzorgd.’

2

ze verkennen graag hun omgeving. 1 Dat is goed te merken aan het gedrag van kinderen in een dierentuin.

Heimans is zijn hele leven lang onderwijzer gebleven.

Kinderen leren in een natuurlijke omgeving beter dan

In 1914 overleed hij plotseling tijdens een geologische

in een leslokaal. Welke onderwijzers voerden voor

excursie in de Eifel bij Gerolstein. In Muiderberg werd

dit principe een pleidooi? Die vraag bracht me al

hij op de joodse begraafplaats begraven.

snel op het spoor van Eli Heimans.

Schoolwandelingen Heimans

Eli Heimans (1861-1914) werd in Zwolle

In de tijd dat Heimans

onderwijzer was, had het leervak plant- en dierkunde,

geboren. Daar doorliep hij de lagere school. Vervolgens

toen natuurlijke historie genoemd, een morfologisch

ging hij naar de HBS, die hij niet kon afmaken omdat

karakter. Indelingen van allerlei planten- en diersoorten

zijn vader hem in de ververij nodig had. Wel schreef hij

kregen een zwaar accent. Dat kon binnen de schoolmuren

zich in op de Normaalschool in Zwolle om onderwijzer

geleerd worden. Het erop uit trekken de natuur in, het

te kunnen worden. Nadat hij deze doorlopen had kreeg

grote leerveld buiten de schoolmuren, was een omslag

hij in Amsterdam een benoeming aan de Planciusschool

in het natuurkundeonderwijs die op het conto van

(1893-1904) en later aan de Van Schwindenschool

onderwijsmensen als Heimans en Thijsse geschreven

(1904-1912). In die tijd ontmoette hij ook Jan Ligthart,

kan worden. Van Thijsse is bekend dat hij met zijn klas

Frits Zernike en Jacobus Pieter Thijsse. Met deze onder-

het Sarphatiepark in trok en Heimans toog met zijn

wijsvernieuwers voelde Heimans zich verwant. Enige

schoolkinderen het Vondelpark in. Schoolwandelingen in

publicaties schreef hij samen met hen. Zij kwamen elkaar

de buitenlucht om de natuur beter te kunnen observeren,

ook tegen in redacties van tijdschriften, waarvan het in

kwamen op het lesrooster te staan. Dat was revolutionair,

1896 verschenen tijdschrift De levende natuur wellicht

omdat het een omslag betekende in de houding ten aan-

het bekendste is geworden.

zien van de natuur. Deze werd vaak geassocieerd met

Heimans was een bijzondere onderwijzer. Een oudleerling van de Planciusschool vertelde over hem:

gevaar. Dat je deze ook moest beschermen en zoveel mogelijk in tact moest laten, was toen nog een nieuwe gedachte. Zo is het aan met name het lobbywerk van

30

‘Hij was totaal anders dan alle andere onderwijzers.

Heimans en Thijsse te danken dat het Naardermeer geen

Ik kan dat beoordelen omdat ik zelf onderwijzer ben

vuilstortplaats van de gemeente Amsterdam is geworden,

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

ONDERWIJZER HEIMANS


Een van Heimans’ boekjes voor het lager onderwijs

> De Heimans-eik > Plaquette Heimans in Artis

ONDERWIJZER HEIMANS

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

31


maar tot op de dag van vandaag een beschermd natuur-

zagen toen nog het nut ervan in. Zo geeft Theo Thijssen

gebied is zonder een doorgetrokken snelweg A6. Waa-

in zijn boek De gelukkig klas ons een aardig doorkijkje in

rom wilde Heimans kennis der natuur nadrukkelijker en

de verschillende visies op dit thema. Als de rechtgeaarde

anders op het lesrooster van de lagere school hebben?

schoolmeester Staal met zijn klas naar Artis loopt en hij

Hij gebruikte daarvoor zowel pedagogische als didac-

prompt een collega op straat ontmoet, kan deze collega

tische argumenten. Het ging er vooral om kinderen te

het niet nalaten om te zeggen: ’Welja, dat gaat maar

stimuleren tot kennis van en liefde en enthousiasme

weer uit in plaats van behoorlijk te leren op school.

voor de natuur in de directe omgeving. Zo zouden ze

Welja!’

5

meer oog krijgen voor natuurschoon en kunst in het algemeen. Wellicht zouden dan ook vooroordelen en

Plaquette

wreedheden tegen dieren verminderen. Bovendien zou

geboeid werd door de fauna maar eveneens door de

door kennis van de natuur ook de kennis omtrent de

flora. Staand voor een reusachtige eik, ontdekte ik

mens toenemen. Wat de didactische principes betreft

een plaquette met enkele mededelingen. Nieuwsgierig

benadrukte hij het belang van aanschouwelijk en prak-

geworden keek ik naar de tekst en wat las ik? De meer

tisch onderwijs om de belangstelling van kinderen te

dan 250 jaar oude boom is naar Heimans vernoemd!

wekken. Heimans koos daarom voor schoolwandelingen:

Terug naar Artis waar ik niet alleen

Als eerbetoon aan Eli Heimans heeft de

niet naar binnen maar naar buiten! 3 In het begin had

Amsterdamse Afdeling van de Koninklijke Nederlandse

Heimans zich in Amsterdam doodongelukkig gevoeld

Natuurhistorische Vereniging voor veldbiologie (KNNV)

omdat hij er de frisse lucht en de natuur miste. 4 Tot

op 11 juli 2003 bij de oudste eikenboom van Amsterdam

zijn verrassing echter ontdekte hij dat er in de stads-

deze plaquette onthuld. Heimans was namelijk mede-

parken genoeg te beleven viel. Alleen moet je er wel

oprichter van de bond in januari 1901. Op de plaquette

oog voor hebben, want de natuur is preuts. Hieronder

staat een fraai citaat van Heimans waarmee ik dit

verstond hij dat de natuur haar geheimen niet direct

schoolspoor graag wil eindigen:

prijs geeft: een rups is niet zomaar en vlinder. Die ‘aha-erlebnis’ wilde Heimans graag doorgeven aan

‘Heeft de onderwijzer de planten – en dierenwereld

zijn leerlingen.

belangwekkend weten te maken voor het kind, dan

Gelukkig deelden geleidelijk aan meer leer-

heeft hij ongetwijfeld den mensch een geschenk

krachten zijn visie en er werd dan ook wel van een

bezorgd waarvan de waarde niet licht onderschat

biologisch reveil gesproken. Maar niet alle leerkrachten

kan worden. Laat dit het hoofddoel zijn.’

6

L

Literatuur

Onthulling Eli Heimans

Langeveld, M.J. (1969; oorpron-

Brouwer, F.I. (1958). Leven en

plaquette. (2003).

kelijk 1944). Beknopte theoretische

1

werken van E. Heimans. Groningen:

Amsterdam: KNNV.

pedagogiek. Groningen: Wolters-

2 Brouwer, 1958, 135.

J.B.Wolters.

www.knnv.nl/amsterdam/actueel-

Noordhoff.

ledennieuws.htm. Coesèl-Wouda, M.J. (1993).

Geraadpleegd 31 mei 2008.

Langeveld, 1969, 99-104.

3 Ibid., 240. 4 Coesèl-Wouda, 1993, 18. 5 Thijssen, 1995, 361. 6 Onthulling Eli Heimans

Zinkviooltjes en zoetwaterwieren. Hilversum: Verloren.

Noten

Thijssen, Th. (1995). Verzameld

plaquette, 2003.

werk. Deel 2. Amsterdam: Thomas Rap.

32

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

ONDERWIJZER HEIMANS


Digitales

Hans de Frankrijker

Native American (School) Museums

Een vaak bloedige strijd heeft zich sinds de zestiende

Een andere website, die van het Genoa Historical Museum

eeuw tot ver in de negentiende eeuw afgespeeld tussen

in Nebraska, http://www.megavision.net/genoa-museum,

oprukkende blanke kolonisten en indiaanse stammen, de

verwijst naar de Indian Industrial School, die in 1884

oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent.

begon met het omvormen van enkele tientallen indianen-

Deze confrontaties heeft de indianen op termijn numeriek

kinderen tot nette christenjongeren. Twintig jaar later

en cultureel vrijwel weggevaagd.

was de school gegroeid tot 600 kinderen uit meer dan

Na de burgeroorlog van 1861-1865 tussen de zuidelijke en noordelijke staten gingen de blanke macht-

twintig verschillende stammen. De oprichting van zulke musea sinds 1970 was

hebbers naar andere middelen omzien. De indianen

onder meer geïnspireerd door maatschappijkritiek op

waren militair weliswaar zeer zwak, maar toch moeilijk

de onderdrukking en uitbuiting van het kolonialisme.

te bestrijden omdat ze berooid en verstrooid rondzwier-

De veroordeling hiervan werkte ook stimulerend op

ven. Er begonnen onderhandelingen om gebieden als

het groeiende zelfbewustzijn van de nazaten van de

reservaat beschikbaar te stellen. Door het stichten van

gekoloniseerde groepen. In steeds bredere kringen ging

kostscholen voor jonge indianen van vijf tot twintig jaar

men het nut inzien van het verzamelen en conserveren

wilde men deze bevolkingsgroep bovendien pacificeren

van de bijna verdwenen indiaanse cultuur. Daarin past

en beschaven om zo de integratie in de blanke cultuur

de opkomst van Native American Museums als verzamel-

te bevorderen. Onderwijs kreeg daarmee de functie van

plaatsen van en voor de indiaanse cultuur, zoals het Malki

een goedkoop en effectief wapen ter onderwerping en

Museum. Op http://www.malkimuseum.org/founding.htm

creatie van ‘bruikbare’ mensen. Op de Reservation Indian

afficheert het museum zich als het eerste ‘All Indian

Boarding School werden de jongens opgeleid voor be-

Museum on a California Indian Reservation’. Het toont

roepen in de agrarische sector en de meisjes voor huis-

gebruiksvoorwerpen en opnamen van gesproken talen,

houdelijk werk.

gezangen en rituelen voor zover die nog bekend zijn

Het in 1970 geopende Sherman Indian Museum

bij nog levende vertegenwoordigers van de diverse

in California, http://www.shermanindianmuseum.org,

stammen. Het Malki Museum beschikt over een botani-

is gehuisvest in zo’n vroegere kostschool. De collectie

sche tuin met gewas dat gebruikt werd voor medische

geeft een indrukwekkend beeld van het dagelijks leven

behandeling, huisvesting, kleding en kunst. Daarnaast

van de school. Daarnaast fungeert het museum als ont-

biedt het museum cursussen in indiaanse technieken

moetingsplaats voor indiaanse groepen om kennis en

en gebruiken als mandvlechten, voedselbereiding,

vaardigheden uit te wisselen over de indiaanse cultuur.

dansen en schilderen.

L

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

33


Recensie

Trudie de Bruyn

G.J. Johannes (2007) Dit moet u niet onverschillig wezen! De vaderlandse literatuur in het Noord-Nederlands voortgezet onderwijs, 1800-1900 Nijmegen: Vantilt. 224 blz. ISBN 978 90 77503 81 2. ¤ 22,50.

Literatuuronderwijs op de middelbare school blijkt een

van de natie en niet om de schoonheid van de letteren.

uitvinding van de negentiende eeuw. Tussen 1800 en

Ondanks de diversiteit aan benaderingswijzen ontstond

1900 kende het onderwijs in de vaderlandse letterkunde

al vroeg in de negentiende eeuw een zekere consensus

vele variaties. G.J. Johannes schetst de ontwikkeling

over de literaire canon. Om Vondel, Hooft en Bilderdijk

van dit vakgebied in het voortgezet onderwijs over een

kon honderd jaar lang niemand heen.

periode van ongeveer honderd jaar. Voortgezet of middel-

Van literatuuronderwijs in de moderne zin was

baar onderwijs voor leerlingen van ongeveer twaalf tot

pas sprake in de tweede helft van de negentiende eeuw.

achttien jaar bestond formeel tot de komst van de HBS

De vaderlandse letteren verdwenen uit het lager onder-

in 1863 niet. De Latijnse school viel onder hoger onder-

wijs om nog slechts voor een enkel uur te overleven

wijs en Franse scholen, kostscholen of ‘instituten’ en de

in de hoogste klassen van het gymnasium en de HBS.

onderwijzersopleidingen onder het lager onderwijs. Pas

Literatuurgeschiedenis bood niet meer dan een summier

in 1865 kwam het vak Nederlands op het lesrooster, maar

overzicht, met de nadruk op ‘onze’ Gouden Eeuw.

ook voordien speelde de vaderlandse letterkunde een

Voor de reconstructie van het negentiende-eeuws

rol in het onderwijs.

literatuuronderwijs was uitgebreid onderzoek nodig.

Taal vormt het hart van de nationale identiteit

De auteur raadpleegde schoolboeken, archieven en

en moet beschermd worden tegen buitenlandse invloe-

lijsten met selecties, maar putte ook uit egodocumenten

den. Het lijkt een eigentijds standpunt, maar stamt uit

met ervaringen van leraren en leerlingen.

de achttiende eeuw. Het grote aantal bloemlezingen en

De aanpak is origineel. Door per hoofdstuk van

literatuurgeschiedenissen, dat al in de eerste helft van

perspectief te wisselen doet hij recht aan de veelvormig-

de negentiende eeuw verscheen, zou de indruk van

heid van zijn complexe onderwerp. De studie maakt

een bloeiend literatuuronderwijs kunnen wekken. In de

duidelijk hoe dit vakgebied voortdurend in verandering

praktijk lag dit anders. Kinderen maakten middels bloem-

was. Liefde voor literatuur blijkt minder een resultaat

lezingen weliswaar kennis met de vaderlandse literatuur,

van het onderwijs dan wel wordt aangenomen. Couperus,

maar die werd op de lagere school vooral aangewend

maar ook Kollewijn en Perk verlieten voortijdig de HBS

voor het hardop en goed op toon leren lezen. Bloem-

om privaatlessen te gaan volgen. De weinige literatuur-

lezingen waren eerder fragmenten met een variatie

lessen van de hoogste klassen misten zij dus. Dit erudiete

aan stijlsoorten dan een keur uit de literatuur. Ook het

boek over negentiende-eeuws literatuuronderwijs

verbeteren van schrijf- en grammaticale ‘fouten’ in het

nuanceert op zijn minst de veronderstelling dat er

werk van Hooft of een andere historische grootheid

vroeger nog gedegen literatuuronderwijs was.

behoorde tot de oefeningen. Leerkrachten putten bovendien uit de vaderlandse literatuur bij de lessen aardrijkskunde, geschiedenis, zedelijke vorming, godsdienst en zang. Strikt genomen ging het om het glorieuze verleden

34

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

L


Recensie

Trudie de Bruyn

Tom Kroon & Bas Levering (red.) (2008) Grote pedagogen in klein bestek Amsterdam: Uitgeverij SWP, 320 blz., ISBN 978 90 66658 61 5. ¤ 29,90.

De titel van deze bundel dekt precies zijn lading: korte

die omstreeks 1100 leefde. Is dit een voorzichtige

levensbeschrijvingen van 36 pedagogen en tien inspira-

poging de historisch pedagogische canon met het oog

toren vullen de ruim 300 pagina’s. Hun uitverkiezing

op de moslimgemeenschap uit te breiden met islami-

hebben zij te danken aan de invloed die zij heden ten

tische pedagogen?

dage binnen en buiten de pedagogische wetenschap nog

Het tweede deel van de bundel is ingeruimd voor

steeds of opnieuw uitoefenen. Naast een introductie op

tien als inspiratoren aangeduide historische figuren van

leven en werk bieden de biografieën van gemiddeld zo’n

heinde en verre. Denkers over onder andere opvoeding

vijf pagina’s tekst tevens een beoordeling op actualiteits-

die ook nu nog bezielen door hun woorden en de wijze

waarde. Een aantal ervan werd eerder in Pedagogiek

waarop zij kinderen benaderden. Hun invloed reikt veel

in Praktijk Magazine gepubliceerd.

verder dan opvoeding en onderwijs. Te denken valt aan

Lijkt deze publicatie op de traditionele historisch

Confucius, Jezus, Mohammed, Augustinus en Nietzsche.

pedagogische overzichtswerken, die tot de jaren 1950

Hoe en in welke mate de ideeën van deze inspiratoren

verschenen, gebaseerd op grote denkers en pedagogen

als stuwende kracht fungeren voor de pedagogen uit het

van de eigen, doorgaans confessionele zuil presenteer-

eerste deel komt niet goed uit de verf. In de biografieën

den? Nee, zo’n identiteitsbevestigende ideeëngeschie-

van het eerste deel wordt nauwelijks naar hen verwezen.

denis is dit geenszins. We hebben hier te maken met

De korte levensbeschrijvingen zijn, ondanks de bij-

een bundel die via korte portretten een eerste oriëntatie

dragen van zoveel verschillende auteurs, prettig leesbaar

op leven en werk van grote pedagogen wil zijn. De redac-

en alle voorzien van een beknopte referentie. Nagenoeg

tie is ervan overtuigd met deze bundel een bijdrage te

allemaal beginnen ze met een afbeelding van de gepor-

hebben geleverd aan het samenstellen van een canon

tretteerde, helaas zonder bijschrift en vermelding van de

voor de historische pedagogiek.

herkomst. Doornemen van kaft tot kaft biedt naast een

De bijdragen zijn nagenoeg allemaal van verschil-

blik op de ontwikkeling van de opvoeding door de eeuwen

lende auteurs, van wie slechts een klein deel afkomstig

heen ook onvermoede ontdekkingen. Mij viel op dat de

is uit de historische pedagogiek. De samenstellers heb-

meeste pedagogen van de zestiende, zeventiende en acht-

ben gekozen voor uitsluitend westerse pedagogen, zowel

tiende eeuw (heel) jong hun vader te hebben verloren.

mensen van de wetenschap als uit de praktijk en van

Een bundel die pretendeert een bijdrage te leveren

diverse pluimage, van de zeventiende tot eind twintigste

aan het samenstellen van een canon van de historische

eeuw; op een na zijn al deze ‘grondleggers en practici

pedagogiek zou geen historische onjuistheden mogen

overleden. Onder hen zijn zes vrouwen uit de negen-

bevatten. Zo streden de VS en Italië in de Eerste

tiende en twintigste eeuw en elf Nederlandse opvoed-

Wereldoorlog beide aan geallieerde zijde en niet tegen

kundigen. Van de geportretteerden valt Al-Ghazzali

elkaar (p. 172) en is niettegenstaande allerhande mythe-

in ruimte, tijd en religie buiten het kader. De bundel

vorming rond zijn persoon, Alexander de Grote niet

opent met deze van oorsprong Perzische geleerde,

vermoord (p. 267), maar aan malaria bezweken.

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

L

35


Museumagenda

Signalement

TENTOONSTELLINGEN

tijden en over zeer uiteen-

TOEN

lopende onderwerpen. Ook

Voorlopers van de Laurentius-

18.10.2008 t/m 11.01.2009

is er voor kinderen van

school voor speciaal basis-

Kent u ze nog? De oude

alles te doen.

onderwijs en de Laurentius Praktijkschool in Delft.

schoolplaten die vroeger de wanden van het klaslokaal

VERWACHT

De Theresiaschool en de

versierden? Aan de hand

JETSES AAN DE WAND

Pieter van Opmeerschool.

van historische schoolplaten

31.01.2009 t/m 21.06.2009

Marry Remery-Voskuil.

kunt in het Nationaal

De meeste mensen kennen

Voorburg: Ohis Research,

Onderwijsmuseum het

de prachtige schoolplaten

2008. 192 blz, ¤ 28

Verleden van Nederland

van de beroemde illustrator

ISBN: 978 90 78595 06 9.

opnieuw ontdekken.

Cornelis Jetses (1873-1955) wel. In deze tentoonstelling

GOED VOOR ELKAAR

is er, naast platen zoals bij-

LITERATUUR

poppenhuis ‘Het kleine Loo’

21.11.2008 t/m 04.01.2009

voorbeeld Ter Walvischvaart,

Mythes in het onderwijs.

waarmee de prinsessen

Sociale competentie en

nog niet eerder getoond

Sieneke Goorhuis-Brouwer,

Amalia, Alexia en Ariane

burgerschap zijn niet meer

materiaal te zien.

Mineke van Essen, Bas

zich vermaakten.

Levering en Greetje van der

www.paleishetloo.nl

weg te denken uit het huidige onderwijs. Volgend schooljaar

VAN AAP TOT MENS

Werf (red.). Amsterdam: SWP.

is het tien jaar geleden dat

12.02.2009 t/m 12.04.2009

76 blz., ¤ 18,90

EEN KONINKLIJK FOTOALBUM

voor deze onderwerpen in

In 2009 is het 200 jaar

ISBN: 979 06 66593 84 1.

t/m 04.01.2009

het Rotterdamse onderwijs

geleden dat Charles Darwin

systematische aandacht

werd geboren en 150 jaar

Katholieke scholen voor

is deel 9 van het uit tien

kwam. Wat heeft die aandacht

geleden dat On the origin

uitgebreid lager- en beroeps-

delen bestaande tienjarige

opgeleverd? U kunt het in

of species het licht zag.

onderwijs in Delft. De

project Een Koninklijk

deze tentoonstelling zelf

Reden genoeg om de

Paulus-ulo/mavo,

Fotoalbum te zien.

ervaren.

evolutietheorie in het

Antonius-ulo/mavo,

www.paleishetloo.nl

Eveneens in Paleis Het Loo

onderwijs tegen het licht

Agnes huishoudschool,

OOK PRINSESJES GAAN NAAR SCHOOL

te houden.

Beatrix Duyst, Sinte

ACTIVITEITEN

Jheronimusdael,

SYMPOSIUM ONDERWIJSFILM

22.08.2008 t/m 04.01.2009

ACTIVITEITEN

Oscar Romero

dag 11.12.2008

Aan de hand van unieke

SPROOKJESBOS

en KTS Sasbout Vosmeer.

tijd 13.30-16.00 uur

foto’s, voorwerpen en archief-

06.12.2008 t/m 04.01.2009

Marry Remery-Voskuil.

Voorafgaande aan de

stukken uit onder andere het

In december staat

Voorburg: Ohis Research,

opening van de tentoon-

Koninklijk Huisarchief, wordt

Rotterdam in het teken

2008. 220 blz., ¤ 28

stelling Een Eeuw

het lager onderwijs van de

van Sprookjesstad. Dit jaar

ISBN: 978 90 78595 05 2.

Onderwijsfilm is er in het

drie Nederlandse vorstinnen

verandert een deel van

verteld.

het museum in een echt

TENTOONSTELLINGEN

een symposium over de

sprookjesbos. Kom ook en

SPEELGOED OP HET LOO

onderwijsfilm in samen-

EEN EEUW ONDERWIJSFILM

laat je verrassen door deze

02.11.2008 t/m 22.02.2009

werking met de Belgisch-

11.12.2008 t/m 06.09.2009

magische wereld! Kijk voor

In het Paleis Het Loo is het

Nederlandse Vereniging

Wie herinnert zich nog de

meer informatie over prijzen,

speelgoed te bewonderen

voor de Geschiedenis van

film in de klas of zelfs de

tijden en reserveren op

waarmee de Oranjeprinsessen

Opvoeding en Onderwijs

oude schoolbioscoop? In deze

www.onderwijsmuseum.nl.

Nationaal Onderwijsmuseum

zich vanaf het einde van de

(BNVGOO). Iedereen is

tentoonstelling zijn tachtig

negentiende eeuw vermaak-

hier van harte welkom.

films te zien uit verschillende

ten. Hoogtepunt is het

36

LESSEN 4 | DECEMBER 2008


Museumnieuws

Renée Mast

VERBOUWINGSPLANNEN ENTREE

en 1989 tot Nationaal

het atrium zijn nu ongeschikt

oude structuur van het

Onderwijscentrum en

om grotere bezoekersstromen

gebouw en waar mogelijk

Onder echte Rotterdammers

Onderwijsmuseum de

en nieuwe activiteiten te her-

de bijzondere architecto-

staat het gebouw van het

oude elementen deels ver-

bergen. Het museum heeft

nische elementen weer

museum bekend als de

wijderd en achter gipsplaten

het jonge Rotterdamse

zichtbaar maken. De archi-

Oude Gemeentebibliotheek.

weggetimmerd zijn. Een

architectenbureau

tecten zijn hier zeer goed in

Dit statige pand werd

keuze waar wij nu misschien

DoepelJoubertStrijkers

geslaagd. Het uiteindelijke

gebouwd tussen 1918 en

verbaasd op terugkijken,

daarom gevraagd plannen

ontwerp is een bijzondere

1923 en is ontworpen door de

maar die wel past in de

te ontwikkelen voor een groot

mix van historische ele-

gemeentearchitect Logeman.

geest van die tijd. Nu het

nieuw entreegebied met een

menten in combinatie met

Wie eenmaal de statige deu-

Onderwijsmuseum sinds

multifunctioneel karakter.

moderne museale elementen,

ren van het gebouw gepas-

een aantal jaren de beschik-

Door het vergroten van dit

passend bij de ambities van

seerd is, vindt daar geen

king over een groot deel

gebied kan het museum meer

het museum. Als motto het

herinneringen die verwijzen

van het pand heeft gekregen,

en grootschaliger evenemen-

best te omschrijven als Back

naar het gebruik als biblio-

blijkt hoezeer de toekomst-

ten organiseren én aan de

to the future. Op dit moment

theek of elementen die her-

plannen van het museum om

bezoekers betere voorzie-

overlegt het museum met

inneren aan de bouwperiode.

aanpassingen aan het gebouw

ningen bieden. Een belangrijk

de gemeente Rotterdam over

Dit komt doordat bij de

vragen. Met name het entree-

onderdeel van de opdracht

de financiering en uitvoering

verbouwing tussen 1987

gebied van het gebouw en

is, het terugbrengen van de

van het plan.

Nico Brouwer, Igor Banusic,

onder de indruk van de kwa-

Martijn van Voorden en

liteit en diversiteit van alle

André Kwakernaak van 01-10

plannen en sprak haar waar-

Architecten uit Rotterdam.

dering uit voor de grote mate

Met het plan Impulse hebben

van betrokkenheid en inzet

de ontwerpers een eigenzin-

die uit de 50 voorstellen naar

nig gebouw gemaakt dat als

voren kwam. De complexiteit

een baken in de wijk staat,

van de opdracht, gebaseerd

aldus de jury. Omdat er geen

op een concrete opgave,

duidelijke inzending was die

Kindercampus Bloemhof in

slechts iets minder goed was

Rotterdam-Zuid, heeft ertoe

dan de nummer één, heeft

geleid dat een aantal inzen-

MUSEUMNIEUWS

vijftig inzendingen anoniem

de jury twee ontwerpen als

ders de eisen keurig hebben

Op 14 oktober 2008 werden

beoordeeld. Daaruit zijn drie

derde prijswinnaars aange-

gevolgd en tot een plaats-

de winnaars van Breed, bre-

prijswinnaars en zes eervolle

wezen (elk ¤ 3.000). Eén is

gebonden ontwerp zijn ge-

der, breedst, ideeënprijsvraag

vermeldingen geselecteerd.

voor het plan Een fijn oord

komen. Anderen hebben juist

voor een brede school in

Op 29 november was er in

van Frits op ten Berg uit

gebruik gemaakt van de vrij-

Rotterdam Zuid bekend

het museum een slotdebat

Amsterdam en de andere

heid van een ideeënprijsvraag

gemaakt. De prijsvraag had

en de prijsuitreiking. In totaal

derde prijs gaat naar Hortus

en zijn tot oplossingen ge-

het museum in samenwerking

kwamen er op deze prijsvraag

Ludi van Floris Cornelisse

komen die ook voor andere

met AIR in juni uitgeschreven.

maar liefst 50 inzendingen

en Ninke Happel van Happel

locaties als voorbeeld kunnen

De jury, onder voorzitterschap

binnen. De eerste prijs

Cornelisse Architecten uit

dienen. Beide soorten oplos-

van Thijs Asselbergs, heeft de

(¤ 6.000) ging naar

Rotterdam. De jury was erg

singen zijn beloond.

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

37


Nieuwe Aanwinst

Eva Frenaij

OORLOGSHERINNERINGEN

Paula in de oorlog twee keer

reclameplaatje van de

gingen. Er waren drie

geëvacueerd was. ‘We gingen

Ambachtsschool ABS in

Engelsen ondergedoken’

EEN VERSLAG OVER EEN BIJZONDERE AGENDA

vrijwillig eind sept. en kwamen

Wageningen. Bij het openen

(8 oktober). Deze tijd van

na 5 mei ’45 terug. Ik als

van de agenda is meteen

op de vlucht zijn heeft diepe

Het Nationaal

laatste in juni’, zo vermeldt

het lesrooster zichtbaar.

sporen nagelaten bij dit nog

Onderwijsmuseum bezit een

ze in de begeleidende brief.

Opvallend is dat er maar

jonge meisje. Op 28 oktober

grote deelcollectie agenda’s.

De evacuaties waren nodig

drie dagen les was, op dins-

schreef ze: ‘Hoe hebben we

Deze bestaat uit circa 900

omdat Wageningen in de

dag, donderdag en zaterdag.

het volgehouden 5 maanden

zowel gebruikte als onge-

gevarenzone lag tijdens de

Per dag stonden negen

lang.’ Ook memoreerde

bruikte exemplaren. Sommige

slag om Arnhem. De agenda

lesuren gepland, zonder

Paula de dood van nazi-

zijn heel bijzonder met

was speciaal bedoeld voor

dubbele lesuren. De lessen

collaborateurs. Op 15 oktober:

ingeplakte plaatjes. Andere

gymnasiumleerlingen en

duurden slechts 40 minuten.

‘Om 5 min. over half een

lijken bijna een dagboek.

heette dan ook Gymnasiasten

Op vrijdag kreeg Paula

’s middags Lavel [een Frans

Regelmatig ontvangt het

Agenda. De agenda is sober

godsdienstles van een

politicus, EF] doodgeschoten.

museum agenda’s voor de

qua vormgeving. De inhoud

kapelaan, zo blijkt uit

Weer één minder’. Bij

collectie. De agenda van scho-

bevat weinig informatieve

de begeleidende brief.

14 december stond:

liere Paula Lips (1931) uit het

teksten en beelden, op enkele

In de agenda had Paula

Van Genechten [een Vlaamse

cursusjaar 1945-1946 in klas

zwart-wit foto’s na – onder

aantekeningen geplaatst

fascist, EF] heeft zichzelf

2a van het Wageningsch

andere een portret van

die merendeels met de oorlog

opgehangen.’ Een dag later

Lyceum is een bijzondere

Koningin Wilhelmina –, en bij

te maken hebben. Zo stond

schreef Paula: ‘Mussert [de

aanwinst. Door de oorlog

iedere maand een vierregelig

bij 17 september: ‘een jaar

oprichter van de NSB, EF]

had Paula grote vertraging

gedichtje. Opvallend is dat

geleden dat de parachutist

is vanmorgen door het

in de studie opgelopen. Zeker

de schoolweek van maandag

en daalden’. Daarnaast was

gerechtshof ter dood ver-

in het laatste oorlogsjaar

tot en met zaterdag liep.

er nauwkeurig geregistreerd

oordeeld.’ Schoolagenda’s

waren er talrijke evacuaties

Paula had de grauwe zakelijk

op welke adressen Paula als

zijn voor de onderwijs-

en mensen op de vlucht.

omslag beplakt met een soort

evacué onderdak vond tussen

geschiedenis een bijzondere

Bovendien sloten veel scho-

postzegelachtige gekleurde

september 1944 en mei 1945:

bron. Leerlingen noteerden

len hun deuren. De Tweede

plaatjes van de Nederlandse

‘Een jaar geleden dat we naar

er niet alleen hun huiswerk

Wereldoorlog speelt in Paula’s

Heidemaatschappij, Paleis

Job Steenbergen moesten’

in, maar ook dagboekachtige

agenda een belangrijke rol.

Soestdijk uit 1936, de

(27 september); ‘Een jaar

aantekeningen, zoals bij

De agenda geeft prijs dat

Coloradokever en een

geleden dat we naar Evers

Paula Lips.

38

LESSEN 4 | DECEMBER 2008

L


Voorzijde van de Gymnasiumagenda van Paula Lips uit het cursusjaar 1945-1946

DECEMBER 2008 | LESSEN 4

39


Schoolplaat van Karel de Grote, waarvoor C.Jetses voorbereidende tekeningen in zijn schetsboek maakte (zie pp. 41-47)

40

LESSEN 4 | DECEMBER 2008


Een bijzonder schetsboek

Tijs van Ruiten

Bij het bekijken van een schoolplaat van Johan Herman Isings of Cornelis Jetses valt op hoe goed beide illustratoren er in slaagden hun onderwerpen op een trefzekere, historisch verantwoorde en gedetailleerde manier weer te geven, zonder dat hierbij de aantrekkingskracht van het beeld te veel werd aangetast. Dat afbeeldingen van hun schoolplaten ook tegenwoordig in onderwijsmethoden en boeken veelvuldig opduiken, geeft nog maar eens aan hoe zij het specialisme van het ontwerpen van een schoolplaat tot in de finesses beheersten. In de collectie van het Nationaal Onderwijsmuseum bevindt zich sinds kort een uniek schetsboek van Cornelis Jetses (1873-1955), dat ons inzicht geeft in de wijze waarop een schoolplaat tot stand kwam. Van hem zijn niet veel schetsboeken bekend. Het overgrote deel van zijn schetsen en ontwerpen, die hij eigenlijk altijd op losse bladen maakte, worden in Groningen bewaard bij het archief van de Jetses Stichting en zijn uitgever Wolters. Het schetsboek heeft een oblong formaat van 27 bij 18 centimeter. Jetses kocht het schetsboek in Bremen waar hij tot 1909 vijftien jaar woonde en werkte voor het atelier van de Duitse historieschilder Arthur Fitger. Hij nam het echter pas jaren later in gebruik, toen hij terug was in Nederland, waar hij na een periode in Zeist, met vrouw en kind rond 1920 in Scheveningen neerstreek. Naast schetsen van een Haagse tram, enige portretten en de Scheveningse Thaborschool bevat het schetsboek vooral voorbereidend werk voor de schoolplaat Aan het hof van Karel de Grote. Hoewel deze schoolplaat pas in 1941 werd afgerond, was Jetses midden jaren dertig al druk met de plaat bezig. In 1935 had hij zijn vakantie naar Duitsland zo ingericht dat hij op zijn reis verschillende plekken aan kon doen die met Karel de Grote in verband stonden. Op zeven schetsboekbladen staan tekeningen van gebruiksvoorwerpen, bouwfragmenten, kleding, sieraden en kerkschatten. Ze zijn soms voorzien van een kleine aantekening over de herkomst, het kleurgebruik of de datering. Bij nadere bestudering blijkt zijn reis hem onder andere bij het Kunstgewerbemuseum in Keulen, de Kaiserpfalz in Gelnhausen, de K旦nighalle van de Abdij in Lorsch, het National Museum in M端nchen en de abdij van Kremsm端nster in het Salzburgerland bracht. Uiteindelijk heeft Jetses veel van zijn schetsen verwerkt in de schoolplaat. De kapitelen uit de abdij van Lorsch, de kelk uit Kremsm端nster, de vazen en schenkkannen uit de musea, maar ook de kleding en houding van de geschetste personen zijn op de plaat terug te vinden. Het schetsboek geeft ons een prachtig inzicht in de werkwijze van Cornelis Jetses en de soms lange weg die aan het het maken van een schoolplaat vooraf ging.


Naast schetsen van aardewerk en juwelen staat het zogenaamde ‘kistje van de heilige Kunigunde’ centraal op deze pagina. Het eikenhouten kistje van rond het jaar 1000, wordt sinds 1860 bewaard in het Bayerisches Nationalmuseum in München


Schetsen van aardewerk en twee aguamaniles, schenkkannen voor het wassen van de handen, zijn hier samengevoegd met een tekening van bandversieringen uit het Santo Stefano complex in Bologna (Een verzameling van religieuze gebouwen, gebouwd tussen de 5 e en 13 e eeuw)


Twee uitgewerkte schetsen van krijgers in tuniek geflankeerd door een eenvoudige potloodschets van de ‘keizerpalts’ van Karel de Grote in Aken


Centraal op de pagina een schets van de Tassilokelk, die rond het jaar 780 door de Beierse Hertog Tassilo, werd geschonken aan het rond die tijd gestichte klooster van Kremsm端nster. De wat scheve weergave in de schets van Jetses duidt erop dat hij de echte kelk, en niet een van de reproducties, als voorbeeld heeft gehad


Onder aan de pagina zijn drie onderdelen van de goudschat van Nagyszentmiklós, uit de 8 e eeuw, die bewaard wordt in het Kunsthistorisches Museum in Wenen, afgebeeld. Boven aan de pagina een schets van het heft van het zogenaamde ‘zwaard van Karel de Grote’, uit het Louvre en een onderdeel van een mozaïek uit de San Appolinaire Nuovo kerk in Ravenna, dat het paleis van koning Theodoric voorstelt


Aan de bovenzijde van de pagina een eenvoudige schets van de ‘keizerpalts’ in Gelnhausen, uit de tijd van Keizer Barbarossa, omstreeks 1180. De schets van kapiteel maakte Jetses bij de abdij van in Lorsch, net als Gelnhausen gelegen in de deelstaat Hessen. Rechtsonder enige fibulae uit de collectie van het Germanisches Nartionalmuseum in Neurenberg


Colofon Lessen, periodiek van het Nationaal

Redactie

Auteursrichtlijnen

Onderwijsmuseum te Rotterdam en de

Trudie de Bruyn

Auteurs wordt nadrukkelijk gevraagd een directe,

Vereniging van Vrienden.

Rien van Buren

levendige en beeldende schrijfstijl te hanteren.

(beeldredactie)

Doorgaans benadert de redactie zelf auteurs,

Lessen verschijnt vier keer per jaar en richt

Jacques Dane

maar de redactie stelt het zeer op prijs wanneer

zich op een breed lezerspubliek met een actuele

Hans de Frankrijker

auteurs op eigen initiatief een artikel of recensie

en historische interesse voor ontwikkelingen

Renée Mast

voor publicatie willen aanbieden. Een artikel

op het gebied van onderwijs en opleiding.

Marry Remery

dient tenminste aan de hieronder vermelde

Lessen wil inspireren om vragen te blijven

Marjoke Rietveld-Van Wingerden

vereisten te voldoen voordat het in aanmerking

stellen over de waarde van opvoeding en

(hoofdredactie)

komt voor inhoudelijke bespreking in de redactie.

onderwijs en ontwikkelingen zorgvuldig

E-mail: m.rietveld@psy.vu.nl

en kritisch beschrijven. De redactie streeft

Tijs van Ruiten

naar het realiseren van een attractief blad

Bert Stilma

met relatief korte, vlot leesbare artikelen

- Tekst per e-mail aanleveren in Word aan de eindredacteur: M.Rietveld@psy.vu.nl - De omvang van een artikel ligt tussen de

die functioneel ondersteund worden met

Beeldmateriaal

1000-1500 woorden; voor artikelen van

foto- en illustratiemateriaal.

Wanneer niet aangegeven zijn de afbeeldingen

grotere omvang dient vooraf overleg geweest

Bij Lessen behoort ook een website

afkomstig uit het archief van het Nationaal

waarop de inhoud is te raadplegen

Onderwijsmuseum. Afbeeldingen omslag:

(www.onderwijsmuseumles.nl). Deze bevat

Dreamstime

ook een discussieplatform waarop lezers

te zijn met de redactie. - Gebruik van eindnoten: 5-10 per 1000 woorden (zie voor de wijze waarop een vorig nummer van Lessen).

vragen en opmerkingen kunnen plaatsen.

Grafisch ontwerp

De redactie draagt zorg voor beantwoording

Marja Hoekstra

achternaam van de auteurs met hoogstens

van de vragen.

(mmh visuele communicatie & design, Utrecht)

vijf publicaties per 1000 woorden (Zie voor

Nationaal Onderwijsmuseum

Drukwerk

Nieuwemarkt 1a

Mart. Spruijt BV, Amsterdam

- Literatuurlijst op alfabetische volgorde op

de wijze waarop een vorig nummer van

Postbus 21536

Lessen) - De redactie let bij de beoordeling van ingeleverde artikelen met name op de

3001 AM Rotterdam

© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

verhaallijn, de (chrono)logische opbouw,

Tel

010 404 54 25

uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen

consistentie, navolgbaarheid en stijl van

Fax

010 233 18 01

in geautomatiseerde gegevensbestanden of

E-mail

info@onderwijsmuseum.nl

openbaar gemaakt, in enige vorm of enige

schrijven. - Een boekbespreking bevat naast een

wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door

beschrijvend deel ook een persoonlijke

fotokopieën, opnamen of enige andere manier,

afweging met punten van waardering en

Vereniging Vrienden

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

kritiek. Vooral het beoordelende gedeelte

van het Nationaal Onderwijsmuseum

van de redactie.

Website www.onderwijsmuseum.nl

t.a.v. Marry Remery Postbus 21536

vereist nauwkeurig en precies formuleren. - De redactie beoordeelt elk artikel, al dan niet

ISSN 1872-3659

op haar verzoek geschreven, op geschiktheid

3001 AM Rotterdam

tot plaatsing. Eventueel nodig geachte

www.vriendenonderwijsmuseum.nl

aanpassingen of herschrijving bespreekt één van de redactieleden met de auteur.

Bestuur

Ook een herzien artikel komt opnieuw ter

Gerrit Visser (voorzitter)

bespreking in de redactie waarna de beslissing

Harry van der Linden (penningmeester) Ruud Poels (ledenadministratie)

volgt over de plaatsing. - De door de eindredacteur geredigeerde

E-mail: poelsrw@hetnet.nl

eindversie van het artikel krijgt de auteur

Marry Remery (secretaris)

niet meer voor publicatie ter inzage.

De vereniging beheert een fonds van vrijwillige bijdragen van leden, uitsluitend bestemd voor aankopen voor het museum. Abonnement en Lidmaatschap Het lidmaatschap (abonnement inbegrepen) bedraagt ¤ 17,50 per jaar; scholieren en studenten ¤ 10 per jaar. Bedrijven, instellingen en begunstigers: minimaal ¤ 50. Lidmaatschap en abonnement worden automatisch verlengd tenzij twee maanden voor het einde van het kalenderjaar schriftelijk is opgezegd bij de ledenadministratie. Losse nummers ¤ 7,50 (inclusief portokosten)




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.