11 minute read

David Kramer – muzikale duizendpoot

Next Article
500 dagen op reis

500 dagen op reis

David Kramer

muzikale duizendpoot

Advertisement

David Kramer wordt gezien als een van de belangrijkste Zuid-Afrikaanse artiesten. Al meer dan veertig jaar bereist hij Zuid-Afrika en de wereld. Tijd om de pater familias van de Zuid-Afrikaanse muziek-scene zelf te spreken.

‘Lekker, we kunnen even in de zon zitten.’ Het kenmerkende zwarte hoedje trotseert de zomerwind die het terras af en toe geselt. De blik is onderzoekend-vriendelijk. De rode schoenen die zoveel voorstellingen dienst deden, zijn verdwenen; kaki is de nieuwe kleur.

Eind jaren zeventig besluit David Kramer zich na een studie textielontwerp op muziek te richten en raakt hij bekend als gitarist en harmonicaspeler. Zijn eerste album Bakgat (1980) werd vanwege de kritische politieke ondertoon destijds verboden. ‘Mijn eerste album werd in de ban gedaan, omdat het niet klonk als ‘wit-Afrikaans’. Ik werd neergezet als een blanke die een kleurlingentaal gebruikte en dat was niet acceptabel voor de SACP. En ook mijn taalgebruik was cru. Ik protesteerde tegen de wreedheid van het politieke regime. De doelstelling van de regering tijdens de apartheid was mensen en culturen van elkaar te scheiden. Toen ik opgroeide, probeerde de heersende politiek er - vrij succesvol – voor te zorgen dat de Afrikaanse taal en cultuur verwerden tot een blanke taal en cultuur, maar helaas voor hen spraken ook de kleurlingen, de ‘bruinmense’, Afrikaans, evenals veel zwarten en eigenlijk wist niemand goed raad met de positie van het Afrikaans. En ook dat is niet het echte verhaal. Het Afrikaans is begonnen in De Kaap toen de Nederlanders daar hun slaven daar toe brachten. En het waren de slaven die een creoolse taal creëerden om met hun bazen te kunnen communiceren. Nederlands in de mond van de slaven werd Afrikaans. Een Nederlander is nooit Afrikaans gaan praten, hij spreekt Nederlands. Als jij het gezag vertegenwoordigt, zoals destijds de Hollanders in de Kaap, ga je niet ineens een andere taal spreken. Het Afrikaans is begonnen als een taal van de slaven.’

Bracht jij de Zuid-Afrikaanse muziek naar het buitenland?

‘Nee, ik ben in het buitenland bekend geworden met mijn musicals, zoals Kat and the Kings. Ik werk voornamelijk in het theater, dat is al meer dan 25 jaar mijn focus. Ik ben net Leonardo da Vinci, ik doe het allemaal: schrijf de nummers, de scripts, produceer, doe de casting, regisseer en soms treed ik op als David Kramer. Hoewel dat laatste nauwelijks meer gebeurt. Met mijn musicals heb ik veel ‘kansarme’ talenten een kans gegeven. Om te zien dat ze het vervolgens goed doen, is voor mij heel bevredigend. Ik beleef er veel voldoening aan om vooral jongeren te helpen zichzelf te vinden. Te laten zien dat er nog een andere weg, een andere toekomst is. Maar het werkt naar twee kanten: niet alleen de artiesten krijgen een kans om hun wereld te vergroten, hetzelfde gebeurt bij het publiek. Ook zij maken kennis met een taal, een cultuur, fenomenen die ze niet kennen. Blanke Zuid-Afrikanen kennen zwarten en kleurlingen als bedienden. Ze weten niets van hun leven of wie ze eigenlijk zijn. Op straat zouden ze langs hen lopen zonder ze te zien. Maar door hen op het podium te zetten, kan het publiek hun talenten zien. Ik ben blij dat ik zoveel mensen een vleugje spotlight kan geven.’

Je richt je altijd op de ‘kansarmen’ die je laat schitteren. Wat is voor jou schitterend aan Zuid-Afrika?

‘Ik ben opgegroeid op het ‘boerland’, op de grens van de Karoo. Ik begrijp de taal en de cultuur en voor mij is de Karoo een plek van grote schoonheid. Ik ben gefascineerd door de woestijngebieden van het land. Dat is waar mijn hart zich mee verbindt.’ ˙

30

lezen &

kijken

Hier is … Adriaan van Dis De kracht van kleur

In het kader van zijn ambassadeurschap voor het jubilerende Biblionef - Geef ieder kind leesplezier - was schrijver en Zuid-Afrika specialist Adriaan van Dis van 5 tot 12 oktober 2013 in Zuid-Afrika. Op de laatste dag van zijn bezoek, als kers op de cake, ging Neerlandica Karin Benjamin met hem in gesprek over zijn literaire werk en met name over zijn roman Tikkop die inmiddels ook in het Afrikaans is vertaald.

Gezeten voor ongeveer honderd Nederlanders (tijdelijk) wonend in de Kaap, neemt Van Dis de aanwezigen in een kleurrijk betoog mee door zijn liefde voor Zuid-Afrika en het Afrikaans. Een liefde die ontstond uit zijn fascinatie voor kleur en anders willen zijn. De wortels van Van Dis liggen namelijk niet onder het Hollandse zand verborgen, maar in een gezin dat bepaald is door Nederlands Indië.

De taal van kleur

Zijn vader was de Indische Nederlander Victor Justin Mulder en zijn moeder het boerenmeisje Maria van Dis uit Breda. Toen zij elkaar in Nederlands-Indië leerden kennen, had zijn moeder al drie dochters uit haar huwelijk met een KNIL-militair, zijn bruine halfzussen. Er was altijd de fascinatie voor kleur en anders zijn. Al op zijn dertiende was Adje Mulder zoals hij toen heette op een bal masqué verkleed als neger. ‘Neger worden. Dat wou ik graag.’ En tijdens zijn studie Nederlands ging z’n eerste scriptie voor geschiedenis over de kleur zwart in de middeleeuwen. Later volgde de liefde voor het Afrikaans, de taal die hij omschrijft als ‘een onder de zuiderzon gebakken Nederlands’.

‘Wat een bijzondere invloed had was de kennismaking met het werk van N.P. Van Wijk Louw, een van de allergrootste dichters van Zuid-Afrika, die als jongetje in het dorpje Sutherland in de kleine Karoo woonde. Begin twintigste eeuw leefden wit en bruin daar tamelijk door elkaar. Hij heeft er in Klipwerk (Nuwe Verse) gedichtjes over geschreven, kinderrijmpjes vol seksuele verwijzingen en moeilijke streekwoorden, waarin hij wit en bruin met elkaar laat spelen en praten.’ Van Wijk Louw schreef Klipwerk tijdens zijn hoogleraarschap in Amsterdam, uit heimwee, maar ook omdat hij pas op afstand besefte dat die mengcultuur zijn jeugd zo bijzonder had gemaakt. ‘Klipwerk riep bij mij Bergen aan Zee op, dat toen nog geïsoleerde vlekje huizen achter de zeereep, waar kaaskoppen, oud-Indië gangers en allerlei andere door de oorlog aangespoelde gasten woonden. In het huis waar ik opgegroeid ben, met vier repatriantenfamilies, was ik het enige in vredestijd geboren witte jongetje. De anderen hadden allemaal in Indië gewoond, hadden al dan niet in het kamp gezeten. Ik wilde geweldig graag bij die oorlogskinderen horen, bij die andere kleur en ervaring. In de literatuur van het Zuid-Afrikaans vond ik dat op de een of andere manier terug, die fascinatie en gêne voor kleur.’

De kleur van het verzet

Van Dis studeerde in Amsterdam Neerlandistiek aan de UvA. Daar kwam hij in aanraking met het Afrikaans. In de taal herkende hij veel van het Petjo dat vroeger voor de grap bij hem thuis werd gesproken: kromtaal met veel verkeerd gelegde klemtonen. ‘Het Afrikaans is ook een taal die ontstaan en aangeraakt is door de kleuren wit en bruin.’ Ook de beladenheid van huidskleur in de Zuid-Afrikaanse literatuur herkende hij. Hij studeerde in 1979 af met een doctoraalscriptie getiteld Om te vlieg: van bron tot boek, een onderzoek naar verschillen en overeenkomsten in een prozatekst van Breyten Breytenbach. ‘In de jaren ’70 raakte ik betrokken bij een internationale verzetsgroep tegen de apartheid, de Solidarité, omdat ik aan de goede kant wilde staan. Ik was wit en wilde omdat ik het roze varkentje in huis was, juist graag bij bruin horen. In Zuid-Afrika werden mensen door hun kleur getroffen. De eerste burgers die via de VOC in Zuid-Afrika kwamen, hadden zich vermengd met de eerste slaven. De taal werd gecreoliseerd en ‘bruin’. Toch zochten de Zuid-Afrikanen zuiverheid. Ze ontkenden de andere kleur en historie en dat fascineert mij. Maar tegelijkertijd was ik een blanke uit Europa. Dat is toch iets anders dan iemand die zwart is, uit z’n land gezet is en met opoffering van z’n bezit, familie en waarde zich inzet voor de bevrijding van z’n land. Ik vond vooral dat ik in een wonderbaarlijk verhaal viel.’

‘Mijn grootste fout: ik kwam in Zuid-Afrika met baie veel opinies’

Geheugenspel

Een verhaal dat uiteindelijk heeft geleid tot de roman Tikkop. Een fascinerend portret van een land dat worstelt met zijn pas verworven vrijheid en een hoofdfiguur die voortdurend aarzelt tussen afstand en betrokkenheid, vervaagde idealen en bittere werkelijkheid. Van Dis won er de Libris Literatuurprijs 2011 mee. ‘De roman gaat over oude revolutionairen die kijken naar het huidige ZuidAfrika en zich afvragen wat er van hun dromen is geworden, welke fouten ze hebben gemaakt en welke fouten de mensen nu maken. Ik probeer aan te tonen hoe ingewikkeld het is om iets te doen in een proces waarin je misschien beter niets kan doen, omdat alles uit zichzelf al verandert. Tikkop gaat ook over grote, persoonlijke vragen. De grens tussen goed en kwaad. Ik wil in de roman aantonen dat zwart niet zwart is en wit niet wit, maar dat er wel duizend nuances zijn. Dat de zaken ingewikkelder liggen dan aan de oppervlakte lijkt, ook in de geschiedenis. Wat was apartheid precies, hoe werkte het, wat heeft het met mensen gedaan en wat doet de vrijheid nu? Al die vele vragen, zonder dat ze er dik bovenop liggen, zitten in dialogen en beschrijvingen. Het gaat over het pijnlijke proces dat de eerste wereld z’n plaats moet zoeken naast de derde wereld. Dat gaat met vallen en opstaan en is voor beide partijen moeilijk. Het boek gaat uiteindelijk ook over Nederland. Wij zitten ook met mensen uit andere culturen die hier een plaats zoeken en andere ideeën dan wij hebben over geschiedenis, schoonheid, rechtvaardigheid en zedelijkheid. Dat gaat lastig samen en bepaalt de kleur van onze kranten elke dag. Sommige mensen kijken door een vergrootglas en zien alleen maar moslims, anderen menen dat er niets aan de hand is. De waarheid ligt ergens in het midden. In het boek gaat het in het bijzonder om mannen die betrokken waren bij een gemeenschap die zich als slachtoffer presenteert en bedelt om hulp. Elke witte hand is een hand die iets geven moet. Dat raakt aan de vraag over de effectiviteit van hulpverlening. Ik vind dat daar zaken niet in kloppen, maar heb er ook de antwoorden niet op. Ontwikkelingshulp, hoe organiseer je dat? Dat blijft een grote vraag.’ ‘Tikkop staat voor tik, de dwelms, en voor het brein van de hoofdpersoon. Hij heeft gaten in zijn geheugen, wil zich dingen niet herinneren, het verraad niet, het valse heldendom niet. Je had destijds eigenlijk drie groepen: de werkelijke vrijheidsstrijders, dan de blanken met een knagend geweten en vervolgens degenen die het wel spannend vonden om met de strijd te flirten. Je geheugen geeft je ook de mogelijkheid op twee manieren terug te kijken op je verleden: je kunt het groter of kleiner maken. De manieren waarop je een strijd of oorlog herinnert, worden bepaald door dat geheugen.’

Zuid-Afrika nu

Van Dis keerde in 2008 terug naar Zuid-Afrika om er een documentaire te maken over het land 10 jaar na het aftreden van Mandela. ‘Ik wilde de verhalen persoonlijk maken en ben voor een van de afleveringen met een vrouw die de hele geschiedenis had meegemaakt meegegaan naar haar huis. Het eerste wat ze liet zien was haar schatkamer: een microwave, cd-speler, alle materiële rijkdommen die ze verzameld had. Dat haar huis uit opeengestapelde stenen en een golfplaten dak bestond leek haar minder te deren. Toen stelde ik haar de vraag wat de nieuwe vrijheid voor haar betekende en haar antwoord bezorgt me nog altijd kippenvel. Ze zei: “Vrijheid is niet voor arme mensen, meneer.” Ik zie in Zuid-Afrika vergeten mensen. Mensen die zich afvragen wat ze moeten doen om bij dit land te horen. De kleurlingen hebben het gevoel niet te bestaan, ook al zitten ze in de regering. Daar gaat Tikkop ook over. De witte gemeenschap lijkt angstiger en conservatiever dan ooit. Mijn vraag is dan: is angst een goede raadgever? Ik praat met mensen, ga naast ze zitten. Stap uit jou kooi, neem ik me altijd voor. Probeer de dialoog op gang te krijgen. Net zoals in Nederland gaat het in Zuid-Afrika om het zoeken naar een identiteit. Wat moet je doen? Hoe kan ik het meest fatsoenlijk leven? Ik wil niet meer oordelen, niet meer zoveel vinden. Dat was destijds mijn grootste fout. Ik kwam in Zuid-Afrika met ‘baie veel opinies’.’˙

Adriaan van Dis, Tikkop, Atlas-Contact, € 12,50

Tikkop is een roman over verraad, maar ook over vriendschap en liefde voor een taal en een land. Het vertelt de geschiedenis van twee blanke mannen - de Nederlander Mulder en de Zuid-Afrikaan Donald - die als student betrokken raakten bij het internationale verzet tegen de Apartheid. Na veertig jaar halen ze de banden weer aan en verkennen hun gevoelens van weleer: er is een liefde gedeeld, er zijn vrienden verraden, idealen verloochend. De werkelijkheid van het nieuwe Zuid-Afrika lijkt anders dan de droom van toen. De in Parijs wonende Mulder vestigt zich een tijd in de Kaap, waar Donald zijn strijd voortzet in een verstikkend vissersdorp. De lokale bevolking voelt zich aan alle kanten verraden: hun visrechten zijn verkwanseld door corrupte leiders, er is geen werk en hun kinderen vluchten in de tik - een goedkope drug. De twee mannen ontfermen zich over een talentvolle verslaafde die zij een nieuwe toekomst willen bieden - die jongen moet alles goedmaken ...

This article is from: