9 minute read

Mandela’s wereld

Next Article
500 dagen op reis

500 dagen op reis

“Death is something inevitable. When a man has done what he considers to be his duty to his people and his country, he can rest in peace. I believe I have made that effort and that is, therefore, why I will sleep for the eternity …”

Advertisement

Nelson Rolihlahla Mandela

18 juli 1918 – 5 december 2013 Een leven lang Mandela

Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereldv  Mandela’s wereld

Mandela’s wereld

‘Mijn naam is Rolihlahla, de ‘onrustzaaier’. Ik ben geboren op 18 juli 1918 in Mvezo, een klein dorpje aan de oevers van de Mbasherivier in het district Mthatha, de hoofdstad van Transkei. In mijn geboortejaar eindigde de Eerste Wereldoorlog, kostte een griepepidemie het leven aan miljoenen mensen over de hele wereld en bezocht een

delegatie van het ANC (African National Congres) de vredesconferentie in Versailles om uitdrukking te geven aan de grieven van de bevolking van Zuid-Afrika.’

Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandel

Mijn vader

‘In Mvezo tussen de groene golvende heuvels, vruchtbare valleien en honderden rivieren en beken, ging het leven gewoon zijn gang. Mijn vader was chief ofwel hoofdman van Mvezo en lid van de Xhosa Madiba-clan. Hij was in die functie benoemd door zowel de zwarte Thembu-koning als de blanke Britse regering. Net als hij ben ik bij geboorte voorbestemd de stamhoofden te adviseren. Mijn vader kon niet lezen of schrijven, maar hij was een uitstekend spreker en een groot kenner van de Xhosa-geschiedenis. Mijn moeder Nosekeni Fanny was een van de vier vrouwen van mijn vader. In totaal had hij dertien kinderen. Elke vrouw bewoonde een eigen kraal, een stukje grond, een omheind erf voor het vee en een paar hutten. De kralen lagen ver uit elkaar en mijn vader reisde heen en weer tussen zijn vrouwen. Door een conflict met de witte magistraten, werd hij ontslagen als chief en verloor hij daardoor zowel zijn titel als zijn fortuin. Door de veranderde financiële omstandigheden verhuisde ik met mijn moeder naar het plaatsje Qunu waar haar familie woonde. Ik heb daar een zorgeloze jeugd doorgebracht.’

De groene vallei

‘Qunu ligt net als Mvezo in een groene vallei omzoomd door heuvels. Er woonden maar een paar honderd mensen, wegen waren er niet, alleen paden platgetrapt door blote jongens- en vrouwenvoeten. De meeste mannen uit het dorp werkten ver weg in de mijnen bij Johannesburg en kwamen maar twee keer per jaar naar huis. Er stonden geen bomen, alleen een paar populieren op een heuvel. Ik kon toen niet vermoeden dat het huis waar ik mijn laatste dagen wil slijten gebouwd is op die heuvel, tussen de bomen. Ik speelde met de andere jongens, hoedde het vee en leerde te houden van het veld, het weidse landschap en de eenvoudige schoonheid van de natuur, de zuivere lijn van de horizon. De natuur was ons speelterrein. Op platte stenen gleden we van de rotsblokken op de heuvels van het dorp. Een van de glijbanen die zo ontstond is nu te zien bij het museum in Qunu dat naar mij is vernoemd.’

Mijn naam werd Nelson

‘Mijn kennis verwierf ik zoals alle Xhosa-kinderen door na te volgen en na te leven. Niet door te vragen. De gebruiken, rituelen en taboes van de Xhosa waren het alfa en omega van mijn bestaan. De weinige witte mensen die wij in het dorp zagen werden behandeld met een mengeling van vrees en respect. We zagen in het dorp ook dat de christenen het beter hadden en deden dan wij. Mijn vader weigerde zich te bekeren, maar mijn moeder werd wel christen. Ik werd gedoopt in de Wesleyan Church. Een van de steunpilaren van mijn moeder adviseerde haar mij naar school te laten gaan. Een voorstel dat mijn moeder verwierp, maar dat mijn vader aansprak. En zo gebeurde het dat ik op mijn zevende naar school ging, gekleed in een broek van mijn vader, met afgeknipte pijpen. Niemand van mijn familie was ooit naar school geweest. Op mijn eerste schooldag gaf mijn lerares, Miss Mdingane, ons allemaal een Engelse voornaam. Dat was toentertijd de gewoonte bij Afrikanen, ongetwijfeld door de Britse invloed op ons onderwijssysteem. Mijn nieuwe naam was ‘Nelson’. Ik heb geen idee waarom precies die naam.’

Ontmoeting met de dood

‘Twee jaar later stierf mijn vader, ik was pas negen. Mijn moeder »

Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereldv  Mandela’s wereld

besloot dat ik ergens anders zou gaan wonen. Op weg naar mijn onbekende toekomst rouwde ik niet zozeer om mijn vader als wel om de wereld die ik achterliet. Ik kon me niet voorstellen dat de toekomst ook maar enigszins kon opwegen tegen het verleden dat achter me verdween. Het was een vermoeiende reis, over rotsachtige wegen, heuvel op en heuvel af. Laat in de middag kwamen we aan in een dorp in een kleine, door bomen omgeven vallei. Midden in het dorp stond een prachtig groot huis en een aantal rondavels die allemaal oogverblindend wit waren. Er was een grote voortuin en een maïsveld dat werd omzoomd door perzikbomen. In de achtertuin stonden appelbomen, er was een groentetuin, een bloemenperk en er stonden acacia’s. Vlakbij was de kerk. In de schaduw van de twee gombomen voor de voordeur van het grote huis zaten twintig stamoudsten. Er graasde vee en alles was prachtig. Ik was aangekomen in Mqhekezweni, de Grote Plaats, de tijdelijke hoofdstad van Thembuland en de koninklijke woonplaats van de chief van de Thembu’s. Ik werd voorgesteld aan een goedgeklede, sterke man, Jongintaba, ‘hij die naar de bergen kijkt’. Hij had na mijn vaders dood aangeboden mijn voogd te worden. Mijn moeder nam na twee dagen afscheid van me. Ze wist dat mijn toekomst zo goed mogelijk verzekerd was. “Houd je goed, mijn jongen”, was alles wat ze zei.’

Leven op de Grote Plaats

‘Ik voelde me geweldig in de rijkdom die de Grote Plaats me bood. Het was voor mij een magisch koninkrijk. Ik ging naar school en leerde Engels, Xhosa, geschiedenis en aardrijkskunde. Wij maken in Afrika niet hetzelfde onderscheid tussen bloedverwanten als de westerlingen. De twee kinderen van Jongintaba, Justice en Nomafu, werden mijn broer en zus. Later kwam Nxeko ook bij ons wonen en vormden we een koninklijk kwartet. Justice en ik werden beste vrienden, hoewel hij vier jaar ouder was dan ik en in alles het tegenovergestelde. Hij was extravert, een levensgenieter, intelligent. Ik was introvert, serieus en moest hard leren. Justice zou een van de machtigste functies van de Thembu-stam erven. Wat mijn toekomst me zou brengen wist ik nog niet. Het paleis van Jongintaba bestond uit twee ‘westerse’ huizen met golfplaten daken. Eromheen stonden zes rondavels. Het geloof speelde een belangrijke rol in de Grote Plaats en elke week ging ik naar de kerk. Ik volgde de stambijeenkomsten die regelmatig werden gehouden en leerde ervan. Ik zag democratie in haar meest pure vorm. Iedereen kwam aan het woord, naar iedereen werd geluisterd. De beslissing werd samen als één volk genomen. Kwamen ze niet tot een beslissing, dan werd er een volgende vergadering belegd. Jongintaba verwoordde het zo: “Een leider is als een herder. Hij blijft achter de kudde en laat de behendigste vooroplopen, waarop de anderen volgen zonder te beseffen dat ze steeds vanuit de achterhoede worden geleid.”

Het is de les die ik me in mijn oren heb geknoopt. En die ik heb proberen te volgen op het moment dat ik, Nelson Mandela, in 1994 de eerste zwarte president van Zuid-Afrika werd.’

Het zwarte verhaal

‘Op mijn zestiende moest ik besneden worden. Dat is een

Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s wereld  Mandela’s w

‘Ik wist weinig van de wereld erachter, een wereld die me die dag wenkte. En het heeft lang geduurd voor ik me realiseerde dat ík destijds de onwetende was’

voorwaarde in de Xhosa-traditie om man te worden. Ik kreeg een nieuwe naam: Dalibungha, Stichter van de Bungha, het traditionele regeringsorgaan van Transkei. Ik kon nu trouwen, m’n eigen huishouding opzetten en mijn eigen akker ploegen. Als afsluiting van de ceremonie werden we toegesproken door een chief. Zijn verhaal was er niet een van hoop, maar zwart als de donder. “Daar zitten onze zonen,” zei hij. “De bloem van de Xhosastam, de trots van onze natie. Hen is beloofd dat ze mannen zullen worden. Een loze belofte. Want wij, de zwarte Zuid-Afrikanen, zijn een onderworpen volk, we zijn slaven in ons eigen land, huurders op eigen grond. We hebben geen zeggenschap over ons eigen lot in het land waar we geboren zijn. Deze jongens zullen naar de steden trekken waar ze in sloppen zullen leven en goedkope alcohol drinken omdat wij ze geen land kunnen geven waarop ze aan hun toekomst kunnen bouwen. Ze zullen hun longen uit hun lijf hoesten diep onder de grond in de mijnen van de witten, ze zullen hun gezondheid schaden, nooit de zon zien opdat de witte bevolking in welstand kan leven. Ze zullen soldaten zijn die nooit kunnen vechten omdat ze geen wapens hebben, geleerden die nooit zullen onderwijzen omdat we geen plaats hebben waar ze kunnen studeren. De intelligentie, talenten en beloften zullen verspild worden in hun pogingen hun kostje bij elkaar te scharrelen met karweitjes voor de witten. De grootste aller geschenken, vrijheid en onafhankelijkheid, kunnen we ze niet geven.” Ik was boos over zijn woorden, zag het als beledigende opmerkingen van een onwetend man die de waarde van het onderwijs en de goede dingen die de witte mensen in Zuid-Afrika hadden gebracht, niet wist te waarderen. Ik zag de witten niet als onderdrukkers maar als weldoeners. Ik liep naar de kronkelende rivier die in grillige bochten haar weg vervolgde om vele kilometers verder, uit te monden in de Indische Oceaan. Ik wist weinig van de wereld erachter, een wereld die me die dag wenkte. En het heeft lang geduurd voor ik me realiseerde dat ík destijds de onwetende was.’

De lange weg naar de vrijheid die Mandela heeft gelopen, is beschreven in het boek De lange weg naar de vrijheid, Uitgeverij Contact BV.

This article is from: