23 minute read
mijn vriend en gevangene
Nelson Mandela
Advertisement
mijn vriend én mijn gevangene
Christo Brand is een blanke Zuid-Afrikaan. Geen man of naam die de wereld zou veroveren. Hij was echter de bewaker én vriend van Nelson Mandela tijdens diens gevangenschap. We ontmoeten in Kaapstad de man die gevangene Nelson Mandela gedurende de belangrijkste jaren van diens leven beter heeft gekend dan wie ook.
De meest bijzondere plek om Christo Brand te treffen is op de kade waar vroeger de boot naar Robbeneiland vertrok. Waar politieke gevangenen aankwamen en moesten wachten op de overtocht naar een leven dat vaak omschreven werd als een hel. Robbeneiland, een grimmige en geïsoleerde plek waar de zee woest tegen de rotsen beukt, eiland van de verschrikkingen, een voormalige leprakolonie en sinds de Zuid-Afrikaanse apartheid de plek waar politieke gevangenen werden opgesloten. In principe voor altijd. We spreken 2016 Kaapstad en in de zon straalt de fameuze Tafelberg, door Nelson Mandela altijd de “berg van hoop” genoemd. Vanuit zijn cel had gevangene 46664 uitzicht op de monumentale berg en ondanks het verdict levenslang hoopte hij ooit weer als vrij man voet aan wal te kunnen zetten.
Bewaker op Robbeneiland
Zijn lange weg naar de vrijheid liep Mandela voor een groot deel samen met Christo Brand, een boerenzoon die in 1979, ten tijde van de apartheid, bewaker werd op Robbeneiland. Bij toeval werd hij de cipier van Mandela, die toen zestig was en al sinds 1964 in »
Alessia Pierdomenico / Shutterstock.com
eenzame opsluiting leefde. In eerste instantie voelt hij haat jegens de leider van het ANC, het zijn mensen als Mandela die hij verantwoordelijk houdt voor de aanslagen tijdens het apartheidsregime. Terreurdaden waarbij onder andere een jeugdvriend van hem om het leven komt. Maar tegen alle regels en verwachtingen in kan Brand zijn gevangene na verloop van tijd niet meer zien als een terrorist en zoals hem verteld was als een man die erop uit was blanken uit te roeien. ‘Ik zag juist een » wijze en zelfs nederige man.’ Jarenlang trokken ze samen op, elk in hun eigen rol en er ontwikkelde zich een bijzondere en hechte vriendschap. ‘Natuurlijk was het niet toegestaan om bevriend met hem te worden. Je moest je werk doen. De vriendschap onderhielden we als mijn werk erop zat.’ In 1990 kwam Mandela vrij – en Christo Brand ging met hem mee en bleef een persoonlijke vriend van hem en zijn familie. Vanaf het moment dat Robbeneiland van een gevangenis veranderde in een toeristische bestemming is Brand boekhandelaar en gids op het eiland. En auteur van het boek Doing Life with Mandela – my prisoner, my friend*. ‘Ik ben weer gaan werken op de plek die zo’n groot deel van mijn leven een kwelling voor me is geweest. De gevangenis voelt nu leeg. Ik mis de vertrouwde gezichten en ben tegelijkertijd blij dat ze allemaal vrij zijn.’
Barack Obama en de vrijheidsstrijders
‘We voelen ons heel nederig nu we staan op de plaats waar zulke moedige mannen het hoofd hebben moeten bieden aan onrecht, en weigerden te buigen. De wereld is de helden van Robbeneiland dankbaar; ze laten ons zien dat ketenen of gevangeniscellen de kracht van de menselijke geest niet kunnen intomen.’ Dit schreef Barack Obama op 30 juni 2013 in het gastenboek van Robbeneiland. De helden waarnaar hij verwijst zijn de ZuidAfrikaanse politieke vrijheidsstrijders als Nelson Mandela, Walter Sisulu en Ahmed Kathrada die in 1964 tot levenslange opsluiting werden veroordeeld omdat ze weigerden te buigen voor het apartheidsregime en omdat ze een vrij en gelijkwaardig Zuid-Afrika nastreefden. Mannen waarvan de toenmalige regering wenste dat ze onzichtbaar werden, maar die dankzij vooral Mandela’s volharding het wereldwijde symbool werden van de strijd tegen apartheid en voor democratie.
De ontmoeting
Christo Brand wordt door de ex-gevangenen omschreven als menselijk waar menselijkheid niet leek te bestaan. Op klokslag de afgesproken tijd staat de man op ons te wachten die ik alleen ken van de foto van zijn boek en van een toevallige ontmoeting op Robbeneiland. Een vriendelijke open blik, een ferme handdruk en de wil om zoveel hij maar kan te vertellen over de man die de harten van de wereld én dat van hem veroverde. Nelson Mandela.
Hoe noemde u hem? Madiba, zijn koosnaam of Nelson?
‘Nee, ik noemde hem tot zijn dood Mandela. Hij sprak mij altijd aan als mister Brand.’
We staan op de plek waar de gevangenen moesten wachten op de boot naar Robbeneiland, Jetty 1. U heeft deze plek waarschijnlijk niet voor niets gekozen?
‘Het is een Nationaal Erfgoed-gebied waar het publiek gewoon kan binnenwandelen zonder een toegangsprijs te moeten betalen. Eigenlijk is Jetty 1 het droevigste monument van allemaal. Er is niets veranderd sinds de tijd dat het de enige toegang tot de zee en Robbeneiland was. Het gebouwtje waar de gevangenen en hun bezoekers ooit wachtten op de veerboten naar Robbeneiland staat er nog. Ik heb Mandela daar vaak mee naartoe genomen, waarna ik hem opsloot in de cel op de begane grond en vervolgens de bezoekers escorteerde naar de aparte wachtkamer. Als de veerboot aankwam, gingen de gevangenen als laatsten aan boord, waarbij ze de ijzeren trappen af werden gejaagd naar het ruim van de boot om daar in alle ellende te gaan zitten. Tegenwoordig hangen er herinneringen aan die tijd: handgeschreven brieven van families die smeken om toestemming op bezoek te mogen bij een geliefde, een lijst van namen en data die ooit is gemaakt door een bewaker zoals ik, waarop genoteerd staat of een bezoek was toegestaan of niet. Ik wil mijn verhaal graag hier vertellen omdat zich hier het begin en het einde van de gevangenschap van Mandela op Robbeneiland afspeelde.’
U ging werken als bewaker van mannen die omschreven werden als terroristen, die een levenslange opsluiting in vreselijke omstandigheden ondergingen. En u ontmoette er Nelson Mandela.
‘We hebben er vaak over gesproken, hoe parallel onze jeugd verlopen is. Mandela groeide op in een dorpje in de Oostkaap, hij hoedde schapen en speelde met zijn vriendjes altijd buiten. Ik ben opgegroeid op het platteland, in Stanford, een dorpje in de Westkaap. Ik had geen idee wat apartheid werkelijk betekende. Op de boerderij waar mijn vader voorman was speelde ik met zwarte, blanke en kleurlingkinderen. Mijn leventje was beschermd. Ik werd bewaker omdat ik niet in militaire dienst wilde of bij de politie die in de jaren zeventig bekend stond als heel wreed. Als je minstens dertien jaar gevangenbewaarder was, hoefde je niet in militaire of politiedienst. In mijn ogen toen de beste optie.’
Wat maakte Nelson Mandela in uw ogen tot een speciaal mens?
‘Het eerste wat mij opviel was hoe bescheiden en hoffelijk hij was. Een modelgevangene. Op het moment dat ik op Robbeneiland kwam werken wist ik weinig over de vrijheidsstrijders. Ik vond het nogal wat, mannen die bereid waren hun leven te offeren voor een ideaal. Het werd me ook al snel duidelijk dat Mandela door de medegevangenen gezien werd als leider. Als ik met hem langs de cellen liep hoorde ik vaak de strijdkreet Amandla! Macht aan het volk. Zijn gedrag zette me aan het denken en zorgde voor een wederkerig respect. Ik ging me ook realiseren dat het ZuidAfrikaanse apartheidssysteem een van de wreedste voorbeelden van racisme in de hele wereld was. Het was letterlijk in de wet » vastgelegd dat blank en zwart niets met elkaar van doen konden hebben. Van mijn vader had ik geleerd altijd respect voor ouderen te hebben. Pas na het “Free Mandela concert” in het Wembley stadion in Londen dat door meer dan een miljard mensen in zestig landen op de televisie bekeken werd, realiseerde ik me werkelijk hoe belangrijk Mandela voor de wereld was.’ »
De lange weg naar de vrijheid liep Nelson Mandela vooral met u. Er moeten momenten geweest zijn dat zelfs de kracht van de geest van Mandela het dreigde te begeven. Wat herinnert u zich als zijn meest trieste moment?
‘De dag dat hij te horen kreeg dat zijn zoon was overleden. Toen hem duidelijk werd dat het trieste nieuws waar was en dat hij geen toestemming zou krijgen om naar de begrafenis te gaan, toen brak hij. Hij heeft de hele dag in zijn cel gezeten met zijn deken over zich heen getrokken. Hij was voor niemand aanspreekbaar. Mijn zoon is ook overleden door een ongeluk en zijn verdriet van dat moment, dat staat in mijn hart gekerfd.’
Het lijkt me een eenzame rol, om de opdracht op je te nemen de vrijheid te bevechten. Had Mandela zelf iemand bij wie hij te rade kon gaan?
‘Ja, hij was een groot bewonderaar van Walter Sisulu. Dat was de man bij wie hij aanklopte als hij zijn hart moest luchten of een keuze moest maken. Voor mijn gevoel was in de gevangenis Sisulu een grotere leider. Het aura van Mandela ontstond pas toen hij uit de gevangenis was. Zijn grote kracht was dat hij een ziener was.’
Uiteindelijk verliet Mandela als vrij man de gevangenis. Waar u altijd aan zijn zij had gelopen, zagen we nu alleen zijn vrouw Winnie naast hem. Waar was u?
‘Ik heb de vrijlating en zijn toespraak thuis op de televisie gevolgd. Ik was zo trots op hem. Het was hem gelukt. Daar stond mijn gevangene en ik wist dat hij al snel mijn leider zou worden. De dag erna kreeg ik een telefoontje. Dat was zo typisch voor hem. Die dag werd hij door de hele wereld op handen gedragen; er was geen enkel staatshoofd dat geen plannen maakte om naar Zuid-Afrika te komen en hem te ontmoeten. En toch was ik in zijn gedachten. Het was ontroerend en nederig makend. Ik wist niet hoe het verder zou gaan, of onze wegen zich zouden scheiden, maar hij en ook Winnie beschouwden me echt als een vriend van de familie. Hij heeft me nog vaak uitgenodigd.’
Het leven was niet alleen wreed voor Mandela. Ook zijn vrouw Winnie en hun kinderen hebben een enorm offer moeten brengen voor zijn strijd. U hebt meegemaakt hoe hun verhouding is verlopen.
‘Ja, ik weet zeker dat Mandela dolverliefd was op zijn vrouw, zij heeft hem in leven gehouden. Maar het feit dat hij nooit een werkelijke band met zijn kinderen heeft kunnen hebben, heeft hem diep geraakt. Dat het huwelijk tussen hem en Winnie geen stand heeft gehouden, heeft alles met haar karakter te maken en het feit dat ze ook na Mandela’s vrijlating geen gewoon gezinsleven hebben kunnen opbouwen. Met zijn laatste vrouw Graca is hij ook gelukkig geweest. Ze was de weduwe van een andere revolutionair, Samor Machel, ooit president van Mozambique. Hij is op z’n tachtigste met haar getrouwd.’
Zijn lange weg naar de vrijheid maakte hem wereldberoemd. Dat u zo lang naast hem hebt gelopen heeft uw leven waarschijnlijk ook veranderd?
‘Zeker. Ik heb dankzij hem bijzondere mensen ontmoet die ik als gewone boerenzoon nooit ontmoet zou hebben. Ik ben samen met Mandela bijvoorbeeld in 1999 in Nederland geweest. Ik heb vervolgens beroemde mensen rondgeleid op het eiland en ze mee teruggenomen naar de geschiedenis van toen. Ik vind het nog altijd bevredigend dat iedereen, hoe bekend ook, emotioneel geraakt worden als ze de gevangenis op Robbeneiland bezoeken en met eigen ogen de erbarmelijke omstandigheden zien waarin Mandela en anderen zoveel jaren hebben geleefd. Maar vooral heb ik geleerd van zijn wijsheid en zijn gave om te accepteren wat was en wat nodig was om zijn ideaal waar te maken. Ik heb een zeer bijzondere vriend gehad.’
Zijn einde kwam hoewel niet onverwacht toch plotseling. Hebt u nog de mogelijkheid gehad om afscheid van hem te nemen?
‘Ja, ik ben nog bij hem geweest vlak voor hij stierf. Ik zei: “Mandela als je me herkent, knipper met je ogen.” Hij keek me even aan en glimlachte. Ik was blij voor hem, dat hij rust zou krijgen. Hij heeft een vol leven geleid. Ik weet zeker dat hij in vrede is gestorven.’
Het was kort na zonsopgang op zondag 15 december 2013 toen Christo Brand over de oude velden bij het dorp Qunu liep, langs de rivier waar Mandela als kind speelde. Hij was op weg naar het laatste afscheid van de grote Nelson Mandela. Alleen liep hij verder tot aan de begraafplaats en keek daar neer in het lege graf. ‘Ik dacht bij mezelf dat hij nu kan uitkijken over heel de groene vallei waar hij zo van hield. Madiba is thuis, iets waar hij altijd naar heeft verlangd.’ ˙
QuickFACTS
Het boek van Christo Brand is in het Nederlands verschenen als Vriendschap in gevangenschap, memoires van de gevangen-bewaarder van Nelson Mandela, uitgeverij Luitingh-Sijthoff
‘Mandela had één ijdelheid: haarolie van Pantène. Op zijn tachtigste verjaardag toen hij al president was, heb ik hem een doos met drie flessen gegeven.’
74
lezen &
kijken
Een selectie van boeken en cd’s die wij het waard achten gelezen, bekeken en beluisterd te worden.
Bergplaas
Midden in Zuid-Afrika ligt de halfwoestijn de Karoo, een landschap dat de auteur beschrijft als ‘een soort bibliotheek van de geschiedenis van de Aarde’. Ruim vijftien jaar geleden kocht prinses Irene van Lippe-Biesterfeld hier een gebied van ruim 5000 hectare. Ze zette zich in voor het herstel van de oorspronkelijke natuur en ontwikkelde initiatieven waarmee ze mensen hun relatie met de natuur wil laten ontdekken. Haar boek Bergplaas is haar persoonlijke verhaal over deze bijzondere plek. Met inspirerende teksten, afgewisseld met schitterende landschapsfotografie, authentieke dagboekfragmenten en eigen tekeningen, beschrijft ze de totstandkoming van Bergplaas, de pijnlijke confrontaties, de gevolgen van natuurgeweld, maar vooral de schoonheid en puurheid van het harde Zuid-Afrikaanse landschap. In haar voorwoord zegt Claudia de Breij: ‘Dit is een boek over vijfduizend hectare halfwoestijn in Zuid-Afrika, over de moed om daar helemaal alleen het land te laten worden wat het is zonder er de baas over te willen zijn. Over dagen zonder water maar met een flesje spa om de vaat mee te doen, over bosjes in plaats van het toilet, over matineus schreeuwen naar een baviaan, over vredige retraites en felle strijd tegen oliemaatschappijen die willen boren in dit paradijs. Over mensen die denken dat wilde dieren er alleen maar zijn om heel dichtbij te komen en vast te leggen, over een vrouw die denkt: Dít moet anders kunnen.’ Prinses Irene laat de lezer in dit prachtig geschreven boek nadenken over hoe wij omgaan met de aarde, wat duurzaamheid betekent, en verwoordt haar visie op de relatie tussen de mens en zijn of haar omgeving. In haar persoonlijke levensfilosofie staat het onderwerp ‘verbinding’ centraal. “… Een kans om mensen de eigen plaats te laten ervaren in de grote symfonie van het leven.” Voor mij is het echter ook een ode aan het prachtige Zuid-Afrika dat niemand onverschillig laat. Prinses Irene is een voorvechter van het herstel van de relatie tussen mens en natuur. Ze startte het NatuurCollege en Stichting NatuurWijs en geeft trainingen in Nederland en Zuid-Afrika. Eerder schreef ze Dialoog met de natuur, Leven in verbinding - Prinses Irene in gesprek met prof. dr. Matthijs Schouten over mens-zijn en Aarde ik hou van jou. Bergplaas is een inspirerend boek voor iedereen met interesse in natuur, filosofie, spiritualiteit en persoonlijke groei.
Irene van Lippe-Biesterfeld, Bergplaas, KNNV Uitgeverij, 208 pagina’s, hardcover, € 24,95, ISBN 978-90-501157-4-2. Kijk voor meer informatie over Bergplaas ook op www.bergplaas.com
Zo’n dorp waar nooit iets gebeurt
‘Het verleden is een ander land. Waar is de weg die erheen loopt?’ Zo begint de roman Verliesfontein van de Zuid-Afrikaanse schrijver Karel Schoeman. Het is ook de vraag die een schrijver en een fotograaf zichzelf stellen, wanneer ze onderweg zijn naar het dorpje Fouriesfontein om een graf uit de Boerenoorlog te zoeken. Het lijkt wel alsof de afslag verdwenen is! Het is een snikhete dag, de reis is zit er bijna op en de fotograaf dommelt in. De schrijver loopt alleen het veld in, op zoek naar sporen van het verleden. En dan belandt hij plotseling in de zomer van 1901. Maar wie zijn al die mensen die de straten van Fouriesfontein bevolken? Verliesfontein gaat niet alleen over de vraag in hoeverre we het verleden kunnen doorgronden. Het gaat ook over emoties, over trauma en over pijnlijke herinneringen. Het valt niet altijd mee om tot de waarheid door te dringen. Daarom heeft Schoeman zijn boek bewust traag opgebouwd, met lange, meanderende zinnen. Zo ontstaan er geleidelijk inzichten die je in een roman met een sneller tempo niet zo makkelijk zult vinden. Wie bereid is om langzaam te lezen, wordt aan het eind rijkelijk beloond.
Karel Schoeman, Verliesfontein. Vertaling: Rob van der Veer. Uitgeverij Brevier. 220 p. € 22,50. ISBN 978 94 915839-0-2.
Dit is mijn land
Simon Bruinders is in eigen land vooral bekend als acteur. In Dit is mijn land vertelt hij het verhaal van zijn vader, een eenvoudige timmerman uit de omgeving van George. Abraham de Bruin heeft maar één wens, en dat is dat zijn kinderen later een beter leven zullen krijgen dan hij heeft gehad. Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, meldt hij zich aan bij het leger en neemt hij deel aan de geallieerde opmars door Oost-Afrika. Hij doet dat niet alleen uit idealisme, maar ook omdat bruine rekruten zoals hij na de oorlog een eigen stuk grond zullen krijgen. Maar als hij tegen het einde van de oorlog zwaargewond naar huis terugkeert, wacht hem een bittere teleurstelling: een dikke jas en een fiets, dat is het enige wat de bruine soldaten krijgen! En dit is nog maar het begin van Abrahams ontnuchtering, want een paar jaar later, in 1948, komt de Nasionale Party aan de macht en begint de systematische apartheid. Telkens weer probeert Abraham een nieuw bestaan voor hem en zijn gezin op te bouwen, en telkens weer worden ze verjaagd. ‘Slegs vir blankes!’ Totdat het Abraham allemaal te veel wordt en hij met een dramatische daad de grip op zijn leven probeert terug te krijgen ...
Simon Bruinders, Dit is mijn land. Vertaling: Ingrid Glorie. Uitgeverij Mozaïek. 272 pagina’s. ISBN 978 90 239 9689 7
Wraak is zoet
Schrijfster Marita van der Vyver geniet in eigen land sterrenstatus. Met elk boek – voor jonge kinderen, tieners of volwassenen – staat ze garant voor een heerlijke leeservaring. Haar boeken zijn humoristisch en sprankelend geschreven, maar raken tegelijk aan actuele thema’s en herkenbare menselijke emoties. Dat geldt zeker voor Koud opgediend, een satirische brievenroman waarin culinair journaliste Clara Brand moet leren omgaan met het feit dat haar man haar heeft ingeruild voor een jongere, mooiere (en natuurlijk ook slankere) vriendin. De eerste jaren zint Clara op wraak jegens haar ontrouwe echtgenoot, en wraak, zo weten we, wordt koud opgediend. Maar gelukkig heeft ze haar vriendinnen bij wie ze per mail haar hart kan uitstorten. En dan is er nog de gemoedelijke Griekse chef Arie Artisjok, die Clara leert dat seks ook op latere leeftijd nog heel smakelijk kan zijn ...
Marita van der Vyver, Koud opgediend. Vertaling: Riet de JongGoossens. Uitgeverij Orlando. ISBN 978 9492 08620 4. 320 pagina’s. € 19,95.
2016/2017 Gourmet Guide
Dit boek is een absolute must have voor alle foodies in deze wereld. De tachtig beste en interessantste restaurants, hun chef-koks en favoriete recepten worden aan je voorgesteld. Tongstrelend, smaakmakend, inspirerend. Met natuurlijk de fameuze Test Kitchen en Pot Luck Club, Jordan, de nieuwe ontdekking Myoga, Margot Janses Tasting Room, en vele vele anderen. 256 pagina’s inspirerende heerlijkheid.
Jenny Handley, 2016/2017 Gourmet Guide, Top South African Restaurants, their chefs and recipes, including 21 ‘plated’ restaurants, uitgever www.mapstudio.co.za. ZAR 299. Verkrijgbaar via www.mapstudio.co.za
Wat ek wou sê
Sinds ik haar voorstelling zag op het Festival voor het Afrikaans, dat in april van dit jaar gehouden werd in Amsterdam, ben ik fan en onder de indruk van de prachtige stem en muziek van Laurinda Hofmeyr (1967). Het nummer Blou zit standaard in mijn hoofd als ik even droom van Zuid-Afrika.
Blou (muziek Laurinda Hofmeyr, tekst: Sheila Cussons
https://youtu.be/9IB8C4Mw96w)
Ek het jou lief my land Ek het jou lief om jou blou Ek het oor die aarde gereis En oral gedink aan jou blou: Lokasies waar glas en sink en gruis Onder die son snou van blou Klutskwyt en Witbewerasie Onder geswolle donderblou En ek bid ’n potblou klein gebed Wanneer ek wakker lê vir jou.
Het is een van de dertien nummers van de nieuwe cd. Na zeven jaar is Laurinda terug met een nieuw meesterwerk, haar vierde cd, getiteld: Wat ek wou sê. Wat ik wil zeggen. Op mijn vraag wat ze wil zeggen, antwoordt ze: ‘Ik wil prachtige poëzie in het Afrikaans van muziek voorzien en daardoor toegankelijk maken. Wat ek wou sê is een regel uit een van de gedichten. Ze brengen een ode aan Zuid-Afrika op een prachtige en indringende manier. Mijn cd, dat is wat ik nu en op het podium over Zuid-Afrika wil zeggen. Dichters zijn in mijn ogen fijngevoelig en intelligent, dat maakt het geweldig om met hun teksten te werken. Ik kleur in feite de schoonheid van de woorden met mijn klanken. Soms worden door het feit dat ze op muziek gezet worden, moeilijke gedichten toegankelijker. Ik neem de luisteraar mee op mijn melodie, in mijn tempo. Ik zing in het Afrikaans, die taal geeft voor mij textuur en kleur. Engels is voor mij zwart-wit, vlak.’ Breyten Breytenbach zei dit over Laurinda Hofmeyr: ‘Sy bevraagteken die teks, en uit daardie benadering kom ‘n tweesang. Sy sorg vir die teks soos ‘n Boeddhis na ‘n gewonde soldaat of ‘n blinde vrou sou omsien.
Laurinda Hofmeyr, Wat ek wou sê. Je kunt de cd of nummers ervan downloaden via https://itunes.apple.com/za/album/wat-ek-wou-se/ id1032972962. Kijk ook op www.laurindahofmeyr.co.za
Braai - de bijbel voor de perfecte barbecue
Het water loopt je in de mond bij de heerlijke gerechten in dit mooi uitgegeven boek van Jan Braai, dé braaichef van Zuid-Afrika. (Ja, Jan Braai is een pseudoniem, zoveel toeval bestaat niet). Een bijbel voor de liefhebber van de barbecue (en braai in het Afrikaans) wekt verwachtingen. En die worden waargemaakt. We zijn al verkocht bij de tien humorvolle gedragsregels die Jan opstelt voor een goede braai; “Gas is Afrikaans voor een gast bij je braai, niet iets waarmee je braait.”
Het boek opent met een uitgebreide handleiding hoe je de perfecte steak bereidt, de geschiedenis van het braaien in Zuid-Afrika, de (keuken)benodigdheden en de ultieme braaikit. Gevolgd door do-able recepten voor rund, lams, kip, boerewors, vis, varken, aardappel, groenten en brood op de braai of in het potjie, nog zo’n typisch Afrikaans fenomeen, de ijzeren pot die in het vuur wordt gezet. Plus acht sauzen en natuurlijk recepten voor begeleidende salades en desserts om het af te leren. Jan Braai is ook de organisator van de Nasionale Braaidag, die jaarlijks in Zuid-Afrika gevierd wordt op 24 september, Heritage Day. Hij nodigde emeritus aartsbisschop Desmond Tutu uit als beschermheer. Deze nam die eervolle taak graag op zich en zei: ‘Zuid-Afrika heeft elf officiële talen, maar slechts één woord voor de prachtige traditie die braai heet…’ Jan Braai bezig zien? Kijk hier: https://youtu.be/cZhJt-3S6r8
Jan Braai, Braai, alles over het echte barbecueën, vertaald in het Nederlands door Ireen Niessen, www.uitgeverijmarmer.nl, € 19,95, 200 pagina’s, hardcover, ISBN 978-94-606829-8-8 (ook verkrijgbaar els eBook)
Niet langer op de achtergrond
‘Onze bediende was als een moeder voor me,’ zeggen veel blanke Zuid-Afrikanen die door een zwarte vrouw zijn opgevoed. Of: ‘Ze is bijna familie.’ Dat is misschien sympathiek bedoeld, maar de woordjes ‘als’ en ‘bijna’ verraden al dat de werkelijkheid vaak minder rooskleurig was. In haar boek Bijna familie onderzoekt Ena Jansen, tot voor kort hoogleraar Zuid-Afrikaanse literatuur aan de Universiteit van Amsterdam, de rol van de zwarte huiswerker in de Zuid-Afrikaanse samenleving én in de Zuid-Afrikaanse literatuur. Vooral voor blanke Zuid-Afrikanen in de grote steden was de zwarte vrouw die het huishouden verzorgde, generaties lang hun enige verbinding met het leven in de townships en de tuislande. Terwijl de huiswerker alles van hún leven afwist, wisten zij vaak maar bitter weinig van dat van haar en haar kinderen. Ena Jansen brengt daar nu verandering in. Met dit lijvige, maar zeer toegankelijk geschreven boek geeft ze de voorheen nauwelijks opgemerkte figuur van de huiswerker een gezicht, een stem en een naam. Terecht heeft dit boek in ZuidAfrika een belangrijke literaire prijs gewonnen. Voor de Nederlandse uitgave zijn er extra hoofdstukken toegevoegd over de ervaringen van Nederlandse journalisten en hún huiswerkers. Ze zitten vol goede bedoelingen. Maar of ze ook echt in staat zijn om het helemaal anders te doen dan de Zuid-Afrikanen…?
Ena Jansen, Bijna familie. Vertaling: Riet de Jong-Goossens. ISBN 9789059366770. 352 pagina’s. Prijs: € 24,95.
Kort interview Ena Jansen
U bent zelf Zuid-Afrikaanse, heeft u veel zwarte huishoudsters gekend?
‘Ik had wel een nanny, een zwarte vrouw die op mijn tweelingzusje en mij paste. Hun verhalen heb ik door de jaren heen in mijn achterhoofd gehouden. Het meeste is Cecilia mij bijgebleven. Zij kwam bij mij in Melville aan de deur kloppen of ik werk voor haar had. Ik woonde in een ‘doodloopstraat’ in een villa met een tuin eromheen. Alle zwarte vrouwen die er werkten kwamen uit de Oostkaap en kenden elkaar allemaal, gingen samen naar huis met Kerstmis. De wortels van de thuiswerkers liggen eigenlijk in de slavernij. Witte mensen in Zuid-Afrika hebben een bijna vanzelfsprekende verwachting dat het werk gedaan wordt door zwarte handen.’
Waarom werden de zwarte vrouwen later huishoudsters?
‘Er was in de goudtijd dringende behoefte aan zwarte mannen om in de mijnen te werken. Langzamerhand volgden de vrouwen, op zoek naar hun echtgenoten. Maar het was ook een verzet om weg te komen van de polygame leefwijze op het platteland. Dankzij de missieposten waren de vrouwen behoorlijk goed opgeleid. Het werd bijna een emancipatoire beweging naar de stad, waar ze vervolgens echter weer in een afhankelijke positie terechtkwamen. De verhouding tussen de “madam” en de thuiswerkster was heel intiem, je zat bovenop elkaar. En tegelijkertijd was er de enorme afstand ten gevolge van de apartheid. Er is gaandeweg een lange geschiedenis van afhankelijkheid tot stand gekomen. Witte mensen hebben meer geld, er heerst een enorme werkeloosheid waardoor zwarte vrouwen van boven de 40 bijna niet anders kunnen. Er is niets slechts aan het doen van huiswerk, maar de vrouwen moeten genoeg geld en respect krijgen.’
Hoe is de verhouding tussen de madam en huishoudster?
‘Die is emotioneel. Het is een relatie die veel ruimte in zich heeft voor conflicten. Er is veel verbintenis, je weet heel veel van elkaars leven, zeker de zwarte vrouw. Maar je mag de relatie niet als gelijkwaardig claimen. Het is een relatie die is begonnen omdat iemand een behoefte had aan werk en afhankelijk werd van jouw goedhartigheid om meer te geven dan een miezerig salaris.’