6 minute read

De schatkamer van Tanzania

Next Article
Tarzan in Tanzania

Tarzan in Tanzania

Verse sporen in de rode aarde, het gebrul van leeuwen. En ’s nachts bij het kampvuur de duisternis in je rug. Hou je adem in en beleef het: op safari in Tanzania.

Advertisement

De Masaï hoeden hun tradities. Delen in hun wijsheid maakt je een rijker mens

De hobbelige zandweg met diepe kuilen die ons zelfs af en toe door riviertjes leidt, vormt de opmars tot een paar van de mooiste wildparken van Tanzania. We gaan op safari, wat letterlijk betekent dat we op een verre reis gaan. En dat klopt: we rijden binnen in de wereld van de Masaï, het veehoedende volk in de rode en blauwe kleden, waar de man die het hoogst springt als eerste een vrouw mag kiezen; het volk dat leeft op melk, vlees en bloed. We komen ook in de wereld van de wilde dieren en bereiken uiteindelijk het natuurpark dat ook wel het achtste wereldwonder wordt genoemd: de Ngorongoro-krater. We gaan op zoek naar het mooiste uit de schatkamer van Tanzania en leven het ritme van de natuur. Het concert van de vogels die ontwaken en de dieren van de nacht die op hun moment aandacht vragen. De natuur heeft het hier nog niet verloren. Ik ben altijd geïmponeerd door mensen die het vermogen hebben om anderen te inspireren en aan het denken te zetten. Maar er zijn ook plekken in Afrika die dat vermogen hebben.

Tarangire Nationaal Park

We rijden door eindeloze vlakten met golvend goud gras. Af en toe onderbroken door een glanzende baobab, de boom die eruitziet alsof hij ondersteboven in de aarde is gezet en die nu als straf van God zijn hulpeloze wortels naar de hemel uitstrekt. De machtige bomen vormen een ware attractie voor de talloze olifanten op zoek naar water in de dikke stam. Flarden bast krullen naar beneden, daar waar de grijze reuzen zijn langs geweest. Bavianen versperren ons pad, een zebraveulen springt met grote bange sprongen naast haar moeder, op de vlucht »

Alleen een tentdoek scheidt je ’s nachts van dwalende olifanten

voor het grijze monster dat wij een safaribusje noemen, maar dat voor de dieren hoog in de rangorde staat – behalve voor de olifanten. We treffen een mopperig mannetje dat alleen boos staat te wezen. Hij voert meteen een schijnaanval op ons uit. Als we onze positie bewaren en niet vluchten zodat hij ons kan opjagen, denkt hij even morrend na. Dan wandelt hij naar een onschuldige boom, die hij met veel kabaal en vertoon van kracht omduwt. Om vervolgens nog een keer de aanval op dat stomme grijze ding in te zetten. Pas als hij weg sjokt, durven we verder te rijden. In de droge periode zuigt de zinderende blauwe lucht de laatste druppels vocht uit de aarde en laat blond, knisperend gras achter. De enige bron van water is dan de zilte Tarangire-rivier, de levensader van het park. Kuddes olifanten, wildebeesten, zebra’s, buffels en antilopen verdringen zich rond de krimpende waterbronnen, leeuwen verbergen zich in de schaduw van de acacia’s. Brutale baviaantroepen schreeuwen en vechten, de baby’s klampen zich vast aan de vacht van hun moeders, de ogen groot van verwondering, het lijfje nog kaal. In de regentijd verandert het park in een oase van groen, waarin grote groepen dieren weer uitwaaieren.

Wilde verhalen in Swala

Verscholen tussen sierlijke bomen en gouden vlakten staat Swala Tented Camp. In de open safaritent staat de lunch klaar: zilveren bestek, fonkelende glazen en witte servetten wachten op ons. Net als drie olifanten, die op een paar meter afstand hun dorst lessen bij de waterput. In de schaduw voelen zebra’s en impala’s zich veilig, net als de bushbucks, met hun elegant gedraaide horens en grote, vochtige ogen boven hun glimmende zwarte neus. Onze verblijven voor de nacht zijn luxe safaritenten, met een eigen veranda, douche en een heerlijk bed. Als de zon is ondergegaan en de muzikanten voor het nachtconcert hebben ingezet, zitten we bij het vuur. In Afrika noemen ze het de ‘bushtelevisie’, omdat je eindeloos kunt mijmeren terwijl je in de vlammen staart, de duisternis in je rug. Het is ook de plaats waar avonturen gedeeld moeten worden: ‘Ik werd wakker en hoorde het snuiven van een leeuw. Ik lag versteend in m’n tent’, of ‘Toen kwam die neushoorn in volle vaart op ons af. De gids riep: Klim in die boom!’. Op dat moment roept iemand, uit de duisternis maakt zich de koning van de jungle los. Een mannetjesleeuw wandelt zelfverzekerd naar de drinkplaats, lest rustig zijn dorst en wandelt dan tussen de safaritenten door naar de andere kant van het kamp om vervolgens te worden opgeslokt door de duisternis. Boven ons, aan de inktzwarte hemel, gloeit een sterrenhemel als een deken van flonkerende diamanten. Natuur zoals God het bedoeld heeft. Tot de horizon en verder: alleen maar natuur.

De Ngorongoro-krater: levende ark van Noah

Ze zeggen altijd: als je omkijkt, kom je terug. Dus ik kijk vol weemoed om naar de tenten die in de verte verdwijnen: ik kom heel graag nog een keer terug. Maar nu rijden we langs het vruchtbare Lake Manyara dat van tijd tot tijd bevolkt wordt door duizenden flamingo’s, naar boven, naar de honderden meters hoge kraterrand. Over een pad van rode aarde rijden we de poorten van de beroemde Ngorongoro Crater Lodge binnen en stappen in een fantasiewereld met grazende buffels, walmende »

Mooie herinneringen en heimwee: Afrika raakt je. Maar wie omkijkt, komt terug

vuren en bizarre bouwwerken, met binnen de grandeur van Engelse landhuizen. We zijn beland in de wereld van Gaudí in Afrika: bizar gevormde huisjes met metershoge schoorstenen en gebouwd op palen, geïnspireerd op de West-Afrikaanse huizen, vormen het decor van een ongebreidelde droomwereld. De kamers zijn kleine amfitheaters, met wisselende lichtinval en uitzichten. Aan de houten balken deinen kroonluchters; aan een nog levende boom hangt een Arabische schommelbank. We bevinden ons op een hoogte van tweeduizend meter. Zevenhonderd meter lager ligt de verborgen wereld van de Ngorongoro Crater, met bossen waarin olifanten reiken naar verse blaadjes, bomen ruisen en grote groepen leeuwen jagen op schrikachtige zebra’s en wildebeesten. Waar nijlpaarden zich wentelen in de meertjes en hyena’s de vlakten afschuimen op zoek naar etensresten, achtergelaten door de andere roofdieren. De magie van Afrika op een oppervlakte van ongeveer honderdvijftig vierkante kilometer. Het achtste wereldwonder, en een levende ark van Noah. Laat die middag zoek ik weer de lounge op. Het is stil, het hout in de open haard knispert, langzaam verstomt de symfonie van vogelgeluiden. Ik schommel heen en terug op de schommelbank net als de tijd, net als de natuur die hier al zoveel miljoen jaar vecht met de elementen, verbrand wordt of zich juist koestert in de stralen van de zon. Even sluit ik de wereld buiten en gaat het alleen om mij en de pure schoonheid van de krater. Het is heel stil. ˙

This article is from: