11 minute read

Tarzan in Tanzania

Next Article
Colofon

Colofon

Vanuit zijn huis op de heuvels in Tanzania beleefde Rik Felderhof talloze avonturen en had hij bijzondere ontmoetingen. Die met Tony Fitzjohn staat in zijn geheugen gegrift.

Tony Fitzjohn is een avonturier pur sang. Zonder angst loopt hij tussen leeuwen, olifanten en neushoorns. Maar ook in de lucht deinst hij nergens voor terug. Met zijn vliegtuigje scheert hij over de savannes en maakt scherpe duikvluchten om stropers op heterdaad te betrappen. In de film Walking with Lions speelde hij een hoofdrol en Nederland leerde hem kennen als de macho in een commercial van Suzuki. Met echtgenote Lucy en vier kinderen leeft hij in een omgeving waar tijd en afstand geen rol spelen.

Advertisement

Met een klein vliegtuig reisden we naar het binnenland. De piloot moest eerst even checken of er geen dieren op de airstrip liepen, voordat hij kon landen. Een ontmoeting tussen een overstekende olifant en een landend vliegtuig leidt doorgaans niet tot een prettig eindresultaat. Fitzjohn stond ons op te wachten in de schaduw van een paar bomen. Getaande kop met scherpe ogen, gespierde bruinverbrande schouders en een licht ironische glimlach, die hem zijn hele leven al vergezelt. Zijn handdruk voelde als een bankschroef en ook de atletische manier waarop hij in de laadbak van de Suzuki sprong had de allure van een Hercules. Hij leek zijn leeftijd volledig te negeren. De grote afstanden binnen het relatief onbekende Mkomazi game reserve waar hij woont en werkt overbrugt Fitzjohn met zijn vliegtuigje. Een vliegbrevet heeft hij nooit gehaald, een beetje meekijken over de schouder van een piloot was voldoende om het zelf maar eens te proberen. Als autodidact was hij gewend om zichzelf van alles aan te leren. Metselen, wegen aanleggen, auto’s repareren en huizen bouwen. Ook zijn eigen huis heeft hij ontworpen en zelf gebouwd; een adelaarsnest met uitzicht over de savanne, het land van de Masai, en daarachter de contouren van de Kilimanjaro.

We werden ondergebracht in een tent met een adembenemend uitzicht. Achter de tent werd een vuurtje gestookt in een stenen kachel, een primitieve boiler, die voor een warme douche moest zorgen, in deze hitte niet de eerste levensbehoefte. Fitzjohn nam me mee naar de waterbron. Opgetogen zei hij: ‘Kijk toch eens, het water bubbelt als champagne omhoog. Na tien jaar hebben we weer eigen water. We waren afhankelijk van de tankwagen die eens in de veertien dagen water kwam brengen en nu hebben »

we ons eigen water. Wat een rijkdom.’ Fitzjohn is tevreden. Al vanaf de jaren tachtig voert Tony Fitzjohn in opdracht van de Tanzaniaanse regering het bewind over het natuurreservaat Mkomazi, een gebied van ruim 3300 vierkante kilometer. Het behoud van de zwarte neushoorn en de Afrikaanse wilde hond staat hier centraal. Op de rode aarde lagen grote hompen olifantenpoep, vers genoeg om op je hoede te zijn. Er graasde een grote kudde in de omgeving. ‘Ik droom van een Afrika met een wilde en oorspronkelijke natuur, waarin wilde dieren vrij en beschermd kunnen leven, zij aan zij met de mensen, die mede deel uitmaken van de natuur, ook al zijn de meesten dat vergeten’, zei Tony terwijl hij naar de verre horizon staarde.

Wilde haren

Tony groeide op in de achterbuurten van Londen en zijn toekomst bood weinig perspectief. Tot het moment dat hij werd uitgekozen om met tien andere kansloze jongens een betaalde schoolopleiding te volgen aan een dure Engelse kostschool. Dat veranderde zijn leven, zijn accent en zijn vriendenkring. ‘Ik was anders absoluut het criminele pad op gegaan. Ik had weinig keus en verkeerde vriendjes. We waren straatschoffies en ik wist niet beter dan dat er voor ons weinig plaats was in de samenleving.’ Al gauw bleek dat hij een hoog IQ had en bovendien uitblonk in sport. Hij werd razend populair op school en daarna op de universiteit, hij speelde in het nationale rugbyteam, werd een bekwaam bergbeklimmer en was ook nog goed in vechtsporten. Na een jaar universiteit trok het avontuur, hij wilde naar Afrika. Dat was van jongs af aan zijn grote droom. ‘Als jongetje van zeven las ik de avonturen van Tarzan. Ik wist meteen dat ik Tarzan wilde worden. Dat stond vast. Zoals een ander astronaut of buschauffeur. Bij de meeste jongens gaat die droom voorbij, maar niet bij mij. Ik wilde naar Afrika, naar de wilde dieren, naar het avontuur.’ Met wat bijbaantjes had hij genoeg geld bij elkaar gespaard om de bootreis te betalen en het nog een paar weken te kunnen uitzingen. Op de boot ging al zijn geld echter op aan drank en vrouwen. Een combinatie die in de jaren die volgden een ereplaats in zijn leven zou innemen. ‘Je gaat er natuurlijk aan kapot, maar als je jong bent denk je dat je onsterfelijk bent en dat het van tijdelijke aard zal zijn, maar ik raakte steeds meer verstrikt in mijn eigen misère.’ Erg gelukkig in de liefde was hij ook niet. ‘Bindingsangst of verlatingsangst, zoiets was het’, verklaarde hij, maar eigenlijk wilde hij daar niet over praten. Als baby werd hij achtergelaten op de stoep van een kindertehuis. Zijn moeder kwam uit een goede familie en kon de schande niet aan. Zij had een kortstondige relatie gehad met een RAF-piloot, die getrouwd was, en Tony was het resultaat van die romance. ‘Ze hebben nooit de moeite genomen om te informeren hoe het me verging. Ik deed er niet toe, ik was een vergissing, een ongelukje. Dat gevoel raak je nooit meer kwijt.’

George Adamson

Eenmaal in Zuid-Afrika moest er wel gewerkt worden voor de kost. Tony was nachtportier in Kaapstad, glazenwasser in Johannesburg, buschauffeur in Pretoria en berggids in Tanzania. Op een dag las hij in een tijdschrift een artikel over George Adamson, een natuurliefhebber die in Kenia een wildlife project met leeuwen was begonnen. Dat sprak hem onmiddellijk aan, dat was het Afrika waarvoor hij gekomen was. »

‘Ik droom van een Afrika met een wilde en oorspronkelijke natuur, waarin wilde dieren vrij en beschermd kunnen leven, zij aan zij met de mensen, die mede deel uitmaken van de natuur, ook al zijn de meesten dat vergeten’

Een paar dagen later stond hij aan de poort van het landgoed van George en Joyce Adamson; het was het begin van een intense samenwerking en vriendschap die meer dan twintig jaar zou duren. Adamson leerde Tony om te gaan met wilde dieren, daar bleek hij een bijzonder talent voor te hebben. Hier ontwikkelde hij zijn passie om te vechten voor het behoud van de natuur. ‘De laatste jaren in Kenia waren zwaar. Er waren veel stropersbendes, op zoek naar ivoor en huiden, niets en niemand ontziende criminelen, die op alles schoten wat er bewoog. De overheid in Nairobi kon ons in dat immens grote land niet voldoende bescherming bieden. In die tijd kreeg ik het aanbod om het natuurreservaat Mkomazi in buurland Tanzania te gaan beheren. Daar voelde ik wel voor, ik had George Adamson en zijn vrouw bijna zover om mee te gaan. Ik ging alvast vooruit. Een halfjaar later werden George en zijn begeleider door Somalische bandieten vermoord ... Ik moet nog vaak aan hem denken, heb veel van hem geleerd. Eigenlijk is hij er nog steeds en kijkt over mijn schouder mee. Ja, ik denk dat hij wel trots op me zou zijn.’

Koninklijke onderscheidingen

Tony Fitzjohn werd door prins Bernhard voor zijn grote inzet voor het behoud van de natuur onderscheiden met de Orde van de Gouden Ark. Meerdere malen was hij te gast op Paleis Soestdijk en de prins is evenals Willem-Alexander en prins Claus ook op bezoek geweest bij Tony in Tanzania. ‘In het begin moesten we erg aan elkaar wennen. Ik vond hem een vreemde man, hij mij ook. Maar uiteindelijk konden we heel goed met elkaar overweg. Hij heeft me enorm gesteund, ook financieel, om mijn werk te kunnen doen.’ Zo stond de prins garant voor het onderhoud van het vliegtuigje waarmee Tony dagelijks patrouilleerde, op zoek naar stropers of zijn neushoorns. Ze waren verdwenen uit Mkomazi. ‘Toen ik eind jaren zestig naar Afrika kwam waren er vijfenzestigduizend neushoorns, een generatie later nog maar tweeduizend. Ze zijn beschermd en je mag er niet op jagen, maar dat gebeurt toch. Wij moeten ervoor zorgen dat die stropers gepakt worden, maar het gebied is bijna net zo groot als een halve provincie in Nederland, dus dat is nogal lastig. Vandaar ook de patrouilles met het vliegtuig.’ Tony had zijn eigen bewakingsdienst, een legertje goed getrainde soldaten, die het gebied beschermen en zo nodig hardhandig ingrijpen als stropers of andere ongewenste bezoekers op heterdaad worden betrapt. Einde gesprek. Fitzjohn stapte op zijn motor, gaf vol gas en liet mij achter in een stofwolk. Zoek het uit, probeer me maar te vinden. Voortdurend daagde hij uit, het leven een wedstrijd.

Voor de liefde

Zijn vrouw Lucy is de enige die hem aan kan. Voor haar doet hij alles. Zij was amper twintig toen ze de 43-jarige avonturier ontmoette. Voor haar gaf hij de drank op en kuiste zijn levensstijl. Lucy werd de zin van zijn leven, zij was zijn raison-d’être. Voor haar was het een sprong in het duister. ‘Ik was een echt stadsmeisje, een Londongirl, en dan naar de bush in Afrika, met Tony Fitzjohn, toen al een legende. Het was een wild, romantisch avontuur. Dat maakte het zo aantrekkelijk voor een middle-class meisje dat keurig katholiek was opgevoed.’ Samen hebben ze de zorg voor vier kinderen en voor elkaar. We hebben een huis om in te wonen, een zaak om voor te vechten, dat geeft voldoening en zin aan je bestaan. Tony is een bijzondere man met »

'Als jongen las ik Tarzan. Ik wilde Tarzan worden'

een fascinerende roeping en het is een voorrecht om zijn leven, dat ook mijn leven is geworden, samen te mogen leven.’ Fitzjohn zat op een rotsblok en maakte een wijds armgebaar. ‘Kijk hoe mooi, je krijgt zo’n ongelooflijk respect voor de natuur, de schoonheid, de kracht. Wij mensen zijn er geen onderdeel meer van, we zijn gemechaniseerd, afgestompt en onverschillig geworden. Onze zintuigen zijn gedegenereerd. De mensen die de moeite nemen om hier te komen, de moed hebben om de stilte en de uitgestrektheid te ondergaan krijgen echter al gauw het besef hoever we zijn afgedwaald, van onszelf, van de bedoeling van ons bestaan. We zijn gevangenen van onze eigen vooruitgang, we sluiten onszelf op in gebouwen, waarvan de ramen niet meer open kunnen, waar de zuurstoftoevoer centraal geregeld wordt. We gebruiken liften omdat we geen tijd of fut meer hebben om onze spieren te gebruiken. We zitten uren achter de computer, in de auto en voor de televisie. We zijn onszelf volledig kwijtgeraakt. Is het dan vreemd dat er zoveel zieken zijn, zoveel mensen ongelukkig? Het gaat al verkeerd als kinderen heel jong zijn en papa en mama geen tijd meer hebben om zich aan te passen aan de eerste voorzichtige pasjes van hun kind. Voor alles wordt de buggy gebruikt. Huphup, opschieten. Ik heb me door een arts laten vertellen dat de kinderen van nu aanmerkelijk later kunnen lopen dan de kinderen van veertig jaar geleden.’

Educatie, educatie

Om kwart over zeven was het donker, maar dan ook zwartdonker, je leefruimte begrensd door de lichtcirkel van de olielamp. Voor het avondeten werd ik opgehaald door een bewaker met een geweer. Er werd op een houtvuur gekookt, in mooie zwartgeblakerde pannen en ketels. Fitzjohn leunde naar me toe. ‘Er wordt mij weleens gevraagd of het niet gevaarlijk is om te leven in de wildernis. Ik geef altijd hetzelfde antwoord: veel minder gevaarlijk dan te leven in New York of Amsterdam, dat is pas echt de jungle. Daar zijn veel meer risico’s, is men veel agressiever. Een kind op zijn fietsje de stad insturen om naar school te gaan, dat noem ik pas gevaarlijk. En dan zijn ze eenmaal op school en dan leren ze bar weinig over de natuur. Dat is jammer. Educatie is van cruciaal belang. De kinderen zijn de volgende generatie’, benadrukte hij, ‘zij moeten het doen. We kunnen ze daarbij helpen. Niet door op zoek te gaan naar het paradijs, dat is voorbij, maar door met elkaar een nieuw paradijs te creëren, gewoon beginnen. Zo eenvoudig is het.’

Wat bezielt deze mensen om zo afgelegen te gaan leven, zonder redelijk inkomen te vechten voor het behoud van de natuur. Afhankelijk te zijn van donaties, van fundraising. Waarvoor? Tony: ‘Omdat ik niet wil dat mijn zoontje later tegen me kan zeggen: “Papa, je wist wat er aan de hand was, waarom heb je niets gedaan?”’ Hij sprong op zijn quad, grijnsde even, gaf vol gas en liet me achter in een wolk van stof. ‘Goodbye, mr. Felderhof.’ ˙

QuickFACTS

Suzuki helps ‘Save the rhino’:

https://steun.rhinoclub.nl

Tony Fitzjohn schreef het boek Born Wild, dat in het Nederlands verscheen met de titel Wilde haren. George Adamson Wildlife Preservation Trust:

www.georgeadamson.org

This article is from: