Insight Magazine 3

Page 1

P209977—verschijnt 4 x per jaar in september/november/maart/mei

insight

3

Het universum van La Juive Fania Oz en Aviel Cahn graven naar joodse roots Jodendom in de opera: het symposium De Antwerpse cantor Peter Konwitschny stort zich op La Juive De biecht van sopraan Asmik Grigorian De tragedie als teken van hoop Ballet: Flanders Fields in beweging De dood is een danser Jeannette Vondersaar waakt over De Groene Tafel Käthe Kollwitz muze van de Ausdruckstanz Jeanne Brabants bij de bron van Dialoog

INSIGHT 03

Spannende tijden.

2 6 7 8 11 22 14 17 18 20

Focus: OPERA XXI De virtuele lijn in Opera XXI Annelies Van Parys over Private View Een blik op de highlights

25 26 29

Don Giovanni: Mozart - Da Ponte hoofdstuk2 Het leven van een opera Macht en relaties bij Mozart De liefdeslist van Da Ponte Heart to get: hartepijn op de schoolbanken

34 38 40 42

Verder in dit nummer Inside news: prijzenregen en nieuwe wind 32 Link - aanraders en reminders 45 Agenda 46 Castingnieuws 48

Opera Vlaanderen werd ook dit jaar in twee categorieën genomi­ neerd voor de Opera Awards, en Ballet Vlaanderen gaat in zee met een nieuwe artistiek directeur. Doe daar nog een paar spraak­ makende premières bovenop, en het bruist in huis. Het is wonderlijk hoe onze focus op een grand opéra als Halévy’s La Juive naadloos aansluit bij de hete hangijzers van vandaag: religieus extremisme, macht en identiteit. Insight exploreert in aanloop van het symposium ‘Jodendom in de opera’, samen met intendant Aviel Cahn het universum van het judaïsme. Alle antwoorden kunnen we u niet beloven, maar wel inzicht en een levendige discussie. En dat terwijl we met Don Giovanni en ook de nieuwe productie Heart to get nog volop in de liefdeslessen van Mozart en Da Ponte zitten! Zelfs de balletliefhebber ontkomt dit nummer niet aan een onderzoek van zijn diepste roerselen. Ballet Vlaanderen brengt met Flanders Fields niet alleen een ode aan Jeanne Brabants, maar net zo goed een pacifistisch pleidooi. Eens gefascineerd door de com­ plexi­teit van onze samenleving, is het heerlijk om te zien hoe op onze scène heden en verleden versmelten. Het Insight Team

COLOFON Redactionele leiding Chris Van Camp en Luc Joosten Werkten mee aan dit nummer Wim Van Bree, Marjolein Craens, Catherina Matthys, Mien Bogaert, Aviel Cahn, Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Anne-Mie Lobbestael, Koen Bollen, Jacq Algra, Stefaan Hublou, Lenah Vijt, Rina Barbier, Manon Sikkel Druk Die Keure, Brugge Reacties? redactie@operaballet.be Verantwoordelijke uitgever Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw, Lena de Meerleer, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen De redactie heeft in de mate van het mogelijke alle auteursrechten gerespecteerd. Mochten er bij vergetelheid fouten of vergissingen zijn gebeurd, dan kunnen personen die zich aangesproken voelen contact opnemen met de redactie. Niets uit deze uitgave mag onder enige vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

HET UNIVERSUM VAN LA JUIVE - FANIA OZ ONDERZOEKT DE JOODSE ZIEL KONWITSCHNY VOLUIT REBEL - FLANDERS FIELDS: DE DOOD IS EEN DANSER - OPERA XXI IN DE CYBERJAREN - HEART TO GET OF MOZART OP DE SCHOOLBANKEN 1


“JUDAÏSME IS GEEN KOSMOS, HET IS EEN UNIVERSUM. CHAOTISCH EN ONEINDIG”

SUPPORTING PROFESSIONAL MAKEUP ARTISTS WORKING IN FILM, TELEVISION, THEATRE, MUSIC, EDITORIAL AND THE PERFORMING ARTS

Intendant Aviel Cahn in gesprek met Fania Oz-Salzberger

opera e La Juiv t 6 mei to r p nt a 4 van 1 twerpen & Ge e n .b A t e a r ll e op peraba www.o

In aanloop naar het symposium Jodendom in de opera, vorsen we alvast naar die ongrijpbare joodse identiteit en proberen te duiden wat de essentie van deze sterke culturele drager is. Historica, schrijfster, bevlogen spreker en oudste dochter van de succesauteur Amoz Oz, Fania Oz blijkt de perfecte sparring partner voor intendant Aviel Cahn. Samen met haar vader schreef Fania Oz ‘Joden en woorden’, een boek rond de stelling dat de tekstcultuur de kern is van de joodse identiteit. “Onze Ark werd opgetrokken uit geschriften en hield de joodse cultuur overeind in de woelige wateren van de middeleeuwen, de moderne en post-moderne tijden. Precies omdat we onze boeken levend houden en blijven discussiëren houden ze ons in stand, terwijl bijvoorbeeld de Latijnse teksten de Romeinen overleefden,” Volgens Oz is de joodse identiteit geen kwestie van stenen, clans of chromosomen. Wat gelovige en seculiere joden vandaag verbindt met Abraham en Sarah is niet noodzakelijk een bloedlijn, maar eerder een geschreven lijn. We merken algauw dat ook de discussie an sich een belangrijke peiler is van het joods cultureel erfgoed. Fania Oz - Salzberger verschijnt in het gezelschap van haar echtgenoot op de afspraak. Hij vergezelt haar op haar book tour, kwestie van het aangename aan het nuttige te koppelen. Fania is opgewekt, snel van antwoord en grappig. Wanneer Aviel Cahn over het symposium vertelt, groeit haar enthousiasme nog. Ze ziet de humor van de titel in, een knipoog naar Richard Wagners antisemitische schrijfsel Das Judenthum in der

Musik (Zürich 1850). Tijdens het symposium gaan we op zoek naar het beeld van de jood in het operarepertoire, maar meer nog naar de invloed die een al dan niet religieuze joodse achtergrond heeft op makers en uitvoerders. Fania wil heel graag de openingsspeech voor haar rekening nemen, misschien samen met haar vader… Misschien zelfs zingend, grapt haar echtgenoot. Algauw blijkt dat we een levendig symposium mogen verwachten

waar vragen vooral nog meer vragen zullen oproepen. Aviel Cahn: Eigenlijk is de eerste vraag al meteen of joodse roots wel een issue mogen zijn. Flirt je gewoonweg door het zo te benoemen niet met racisme? Werkt de stelling dat er zoiets als een joodse identiteit bestaat, geen segregatie in de hand? Maar hoe kunnen we anders de sporen van joods erfgoed in de cultuur

ARTISTRELATIONS@BE.MACCOSMETICS.COM

2


INSIGHT 03

Spannende tijden.

Het universum van La Juive Fania Oz en Aviel Cahn graven naar joodse roots Jodendom in de opera: het symposium De Antwerpse cantor Peter Konwitschny stort zich op La Juive De biecht van sopraan Asmik Grigorian De tragedie als teken van hoop Ballet: Flanders Fields in beweging De dood is een danser Jeannette Vondersaar waakt over De Groene Tafel Käthe Kollwitz muze van de Ausdruckstanz Jeanne Brabants bij de bron van Dialoog

2 6 7 8 11 22 14 17 18 20

Focus: OPERA XXI De virtuele lijn in Opera XXI Annelies Van Parys over Private View Een blik op de highlights

25 26 29

Don Giovanni: Mozart - Da Ponte hoofdstuk2 Het leven van een opera Macht en relaties bij Mozart De liefdeslist van Da Ponte Heart to get: hartepijn op de schoolbanken

34 38 40 42

Verder in dit nummer Inside news: prijzenregen en nieuwe wind 32 Link - aanraders en reminders 45 Agenda 46 Castingnieuws 48

Opera Vlaanderen werd ook dit jaar in twee categorieën genomi­ neerd voor de Opera Awards, en Ballet Vlaanderen gaat in zee met een nieuwe artistiek directeur. Doe daar nog een paar spraak­ makende premières bovenop, en het bruist in huis. Het is wonderlijk hoe onze focus op een grand opéra als Halévy’s La Juive naadloos aansluit bij de hete hangijzers van vandaag: religieus extremisme, macht en identiteit. Insight exploreert in aanloop van het symposium ‘Jodendom in de opera’, samen met intendant Aviel Cahn het universum van het judaïsme. Alle antwoorden kunnen we u niet beloven, maar wel inzicht en een levendige discussie. En dat terwijl we met Don Giovanni en ook de nieuwe productie Heart to get nog volop in de liefdeslessen van Mozart en Da Ponte zitten! Zelfs de balletliefhebber ontkomt dit nummer niet aan een onderzoek van zijn diepste roerselen. Ballet Vlaanderen brengt met Flanders Fields niet alleen een ode aan Jeanne Brabants, maar net zo goed een pacifistisch pleidooi. Eens gefascineerd door de com­ plexi­teit van onze samenleving, is het heerlijk om te zien hoe op onze scène heden en verleden versmelten. Het Insight Team

COLOFON Redactionele leiding Chris Van Camp en Luc Joosten Werkten mee aan dit nummer Wim Van Bree, Marjolein Craens, Catherina Matthys, Mien Bogaert, Aviel Cahn, Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Anne-Mie Lobbestael, Koen Bollen, Jacq Algra, Stefaan Hublou, Lenah Vijt, Rina Barbier, Manon Sikkel Druk Die Keure, Brugge Reacties? redactie@operaballet.be Verantwoordelijke uitgever Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw, Lena de Meerleer, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen De redactie heeft in de mate van het mogelijke alle auteursrechten gerespecteerd. Mochten er bij vergetelheid fouten of vergissingen zijn gebeurd, dan kunnen personen die zich aangesproken voelen contact opnemen met de redactie. Niets uit deze uitgave mag onder enige vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

1


“JUDAÏSME IS GEEN KOSMOS, HET IS EEN UNIVERSUM. CHAOTISCH EN ONEINDIG” Intendant Aviel Cahn in gesprek met Fania Oz-Salzberger

opera e La Juiv t 6 mei to r p nt a 4 van 1 twerpen & Ge e n .b A t e a r ll e op peraba www.o

In aanloop naar het symposium Jodendom in de opera, vorsen we alvast naar die ongrijpbare joodse identiteit en proberen te duiden wat de essentie van deze sterke culturele drager is. Historica, schrijfster, bevlogen spreker en oudste dochter van de succesauteur Amoz Oz, Fania Oz blijkt de perfecte sparring partner voor intendant Aviel Cahn. Samen met haar vader schreef Fania Oz ‘Joden en woorden’, een boek rond de stelling dat de tekstcultuur de kern is van de joodse identiteit. “Onze Ark werd opgetrokken uit geschriften en hield de joodse cultuur overeind in de woelige wateren van de middeleeuwen, de moderne en post-moderne tijden. Precies omdat we onze boeken levend houden en blijven discussiëren houden ze ons in stand, terwijl bijvoorbeeld de Latijnse teksten de Romeinen overleefden,” Volgens Oz is de joodse identiteit geen kwestie van stenen, clans of chromosomen. Wat gelovige en seculiere joden vandaag verbindt met Abraham en Sarah is niet noodzakelijk een bloedlijn, maar eerder een geschreven lijn. We merken algauw dat ook de discussie an sich een belangrijke peiler is van het joods cultureel erfgoed. Fania Oz - Salzberger verschijnt in het gezelschap van haar echtgenoot op de afspraak. Hij vergezelt haar op haar book tour, kwestie van het aangename aan het nuttige te koppelen. Fania is opgewekt, snel van antwoord en grappig. Wanneer Aviel Cahn over het symposium vertelt, groeit haar enthousiasme nog. Ze ziet de humor van de titel in, een knipoog naar Richard Wagners antisemitische schrijfsel Das Judenthum in der

2

Musik (Zürich 1850). Tijdens het symposium gaan we op zoek naar het beeld van de jood in het operarepertoire, maar meer nog naar de invloed die een al dan niet religieuze joodse achtergrond heeft op makers en uitvoerders. Fania wil heel graag de openingsspeech voor haar rekening nemen, misschien samen met haar vader… Misschien zelfs zingend, grapt haar echtgenoot. Algauw blijkt dat we een levendig symposium mogen verwachten

waar vragen vooral nog meer vragen zullen oproepen. Aviel Cahn: Eigenlijk is de eerste vraag al meteen of joodse roots wel een issue mogen zijn. Flirt je gewoonweg door het zo te benoemen niet met racisme? Werkt de stelling dat er zoiets als een joodse identiteit bestaat, geen segregatie in de hand? Maar hoe kunnen we anders de sporen van joods erfgoed in de cultuur


3

Tekst: Chris van Camp Foto: Kris De Smedt & Erik Vernieuwe


LA JUIVE

Aviel Cahn & Fania Oz

van Europa benoemen. En dan hebben we het nog niet over de manier waarop de tot het christendom bekeerde joden met hun herkomst omgingen. Hoe krampachtig ze soms waren in de verloochening. Of hoe twee­ slachtig hun omgang ermee was, zoals bijvoorbeeld Mahler, die bekeerd was, maar waar toch joodse folklore in zijn melodieën sluipt. Fania Oz: De romantiek - met het inhe­­rent gedweep met een veelal verbeeld verleden - was heel bevrijdend voor joodse kunstenaars die nu de mogelijkheid kregen om hun folklore te verwerken. Ze hadden een ‘romantische licentie’ zeg maar. Het beeld van de jood in de literatuur en het theater dat is wat anders. Een vaak opdoemend beeld is dat van de lelijke joodse vader met de mooie joodse dochter. Echt waar. Die biologische dissonantie is een vorm van antisemitisme. De Nazi’s gingen nog verder en maakten ook de dochters lelijk. Waarom het mij zo intrigeert? Wel mijn vader wordt altijd geprezen als een mooie man. Mijn zus en ik zijn dochters van een mooie vader, zogezegd, wij zien het niet echt (lacht). Maar da’s een ander verhaal. Cahn: Maar waar kwam de mooie dochter vandaan? Oz: Ah, vanwege de erotisering. Vrouwen hebben gemakkelijker een erotiserend effect. De eerste mannelijke sexy joodse romanfiguur ooit was echter Daniel Deronda de titelheld uit de roman van George Eliot (mannelijke nom de

4

plume van de romancière Mary Ann Evans) gepubliceerd in 1876. Het is een verhaal dat veel gelijkenis toont met dat van ‘La Juive’, zij het dan omgekeerd: Daniel is geboren uit joodse ouders en op vraag van zijn moeder opgevoed tot een Engelse gentleman. Maar het lot drijft hem naar de waarheid van zijn herkomst, en hij wordt naar de wens van zijn mentor Mordecai een voortrekker van vroeg Zionisme. Hij vindt dus vervulling in zijn hervonden joodse identiteit. Cahn: De operaproductie ‘La Juive’, die modern geënsceneerd wordt, draait om de vraag wat die identiteit nu precies is. Is het opvoeding, een gevoel… Rachel is uiteindelijk niet joods maar voelt zich joods. Waaruit bestaat dat joods-zijn dan? Oz: Mijn vader heeft een heerlijk ant­ woord op de vraag, een antwoord waar­ mee hij wel wat mensen op stang jaagt. Hij zegt: “ Als iemand gek genoeg is om te beweren dat hij joods is, dan is hij ongetwijfeld joods!” Cahn: Dus wie zich joods voelt… is joods. Oz: Exact. Joods zijn is een ‘mood’ geen genetisch gegeven. Cahn: Kan iedereen dan zomaar voor zichzelf uitmaken dat hij of zij zich joods voelt? Jouw joods-zijn is heel anders dan het mijne. En wanneer iemand zonder joodse roots, joods wordt, dan is dat nog eens heel anders.

Oz: Uiteraard, maar er zijn bepaalde factoren die we allemaal zullen delen. Tenslotte treden we toe tot een soort club van rustelozen met een nomadisch bestaan, nieuwsgierig en zoekend, provocatief…. Ik weet het, dat is geen eenduidig antwoord. Maar judaïsme is dan ook geen culturele kosmos, het is een cultureel universum. Een kosmos is te geordend, een universum is oneindig groot en hoe meer je het onderzoekt, hoe meer het blijkt uit te deinen. Er heerst chaos (lacht). Voor die perceptie van het universum kwam de Italiaanse filosoof, priester, vrijdenker en kosmoloog Giordano Bruno in 1600 op de brandstapel terecht! Cahn: Die chaos maakt het dan ook zo moeilijk om dat Joods-zijn te omschrijven, het laat zich blijkbaar niet makkelijk definiëren. Elke poging tot classificatie draagt de kiem van racisme in zich. Oz: Het is toch geen queeste naar ‘de jood’, het gaat over de geest van judaïsme, voor mij gaat het over… ‘jewishness’. En ach, het is laveren tussen Scylla en Charybdis zoals de Argonauten uit de Griekse mythologie. Pendelen tussen twee kwaden. Scylla mag dan antisemitisme zijn, maar dan is Charybdis het net zo starre politiek correct zijn. Cahn: Misschien helpt het om te vertrekken van de joodse erfenis in het oude testament… Oz: Ik denk dat het veiliger is om de ‘moods’ van de rusteloze zoeker te


FROMENTAL HALÉVY

volgen, ergens op de grens tussen twee of meer culturen. Voor mij is joods zijn ook een mediator zijn, een verbindende figuur. Boeken over de grens brengen, in Venetië uitgeverijen oprichten en kennis verspreiden, dat is wat joden doen. Cahn: Is het dan een filantropische ingesteldheid? Oz: Nee, het is… een commerciële ingesteld­ heid. Maar niet alleen omwille van de opbrengst, maar ook door de zin voor ‘exchange’, het plezier van het uitwisselen van goederen, maar ook het verspreiden van ideeën tussen plaatsen, culturen en mensen. Dat is iets waar joodse mensen goed in zijn. Ook noodgedwongen omdat ze vaak uitgesloten werden van vele andere beroepen dan handel en financieel verkeer. Cahn: Zijn ze ook geen goede handelaars omdat ze niet gebonden zijn? Oz: Joden hebben drie voordelen, die echter ook in hun nadeel werken. Ze waren altijd al taalvaardig en konden verschillende talen lezen en schrijven. Ze leefden nomadisch en hadden familie en connecties over heel Europa, wat een handelsnetwerk vormt. En… ze hebben een andere verhouding tot autoriteit. Ze zijn vrijer, in de zin dat ze bijvoorbeeld vrij zijn om hun eigen rabbijn te kiezen, in plaats van hiërarchisch onder een paus te vallen. Autoriteit erkennen is meer een intellectuele keuze. Neem de ‘kushiot’, de vragen rond de Talmoet, wat letterlijk ‘de doordenkertjes’ betekent… rabbijnen verwachten geen goddelijke oplossing ze stellen die vragen aan mekaar! Mensen worden geacht de wereldse problemen op te lossen, god hoeft zich er niet in te mengen. Cahn: Tegenover die onafhankelijkheid staat wel de sterke familieband… Oz: Ja dat maakt het verschil, het gezin is de plaats voor kennisoverdracht zodat iedereen, ook de meisjes, er deel aan hebben. Dat is o.a. anders in een christelijke cultuur waar bijvoorbeeld alleen de oudste zoon werd uitgestuurd om te gaan studeren of priester te worden. In joodse gezinnen gaat de slimste jongen ook studeren, maar bij de lokale rabbijn, en ‘s avonds keert hij weer in het gezin en deelt met zijn familie wat hij geleerd heeft. Ook rabbijnen moeten een gezin hebben. Dat is vrij uniek die verbinding van gezin en kennis. Neem Socrates die liep te filosoferen in de stad, terwijl zijn vrouw achter

hem moest lopen om hem eraan te herinneren dat de kinderen moesten gevoed worden. Nog zo’n significant verschil, de Griekse heldinnen zijn altijd tragische moeders die hun kinderen verliezen of vermoorden. De hebreeuwse heldinnen vechten net om hun kinderen in leven te houden. Cahn: De cultuur is ook verbonden met een religieus aspect, toch? Oz: In de moderne tijd echter, sinds Baruch Spinoza en zeker sinds Moses Mendelssohn en de joodse verlichting, de haskalah, is het duidelijk geworden dat judaïsme in de seculiere maatschappij kon overleven. Je kan joods zijn zonder te geloven. Wat zowel voor mijn vader als voor mij geldt. Je kan echter niet joods zijn zonder deel te hebben aan de geschreven cultuur. Het boek in het gezin is de motor van kennis. Alle religieuze bronnen zijn ook drager van cultureel-maatschappelijke ingrediënten en richtlijnen. Maar de Talmoet kan je ook als niet-gelovige lezen en er wijs­ heid uit putten. In sommige delen daarvan komt zelfs geen god voor. Cahn: Het boek Esther bijvoorbeeld. Oz: Exact. Dat is waarom judaïsme overleefde, terwijl joden zich bekeerden en er zoveel seculiere joden zijn. De geschriften verbinden ons. Onze architectuur stelt niet veel voor, maar onze teksten: de Genesis, Isaiah en de spreekwoorden dat zijn onze Piramiden, onze Chinese muur onze Gothische kathedralen. “Elke cultuur”, zegt mijn vader,”is een winkeldief die van anderen kennis steelt, maar wij geven het met trots toe.” (lacht)

LA JUIVE KORT De Franse grand opéra La Juive speelt tegen de achtergrond van een wereld waarin religieuze en politieke machtsconflicten de boventoon voeren. De jonge Rachel, geboren in een christelijke familie van de latere kardinaal de Brognie, wordt als baby uit een brand gered door de Jood Eléazar. Hij voedt haar op als Joodse en verzwijgt haar afkomst. Rachel wordt verliefd op een zekere Samuel, een zogenaamd joodse kunstenaar, die in werkelijkheid de vermomde keizerlijke prins Leopold is. Hij is tevens een christelijke strijder tegen de andersgelovigen. Bovendien blijkt hij ook nog met prinses Eudoxie getrouwd te zijn. Op die manier ont­staat een explosieve cocktail van religieuze machtsspelen en radicalisme, emotionele ver­scheurd­ heid en vernedering in een pijnlijke zoektocht naar de ware identiteit. La Juive vertelt aan de hand van het leven van uitgesloten individuen het verhaal van een wereld die uit haar voegen is geraakt en haar heil zoekt in fundamentalisme en groeiend extremisme. De Franse componist Fromental Halévy schreef in 1835 met La Juive één van de grootste successen uit de opera van de eerste helft van de 19e eeuw. Alleen al in Parijs werd het werk in de eerste vijftig jaar na de première meer dan 500 keer opge­ voerd. Met haar pleidooi voor een libe­­rale opvatting ten aanzien van de godsdiensten vormt zij niet alleen in de eigen tijd, maar ook nu nog een duidelijk signaal aan de samenleving. Ook elders in Europa werd La Juive in het Frans of één van de talrijke ver­ ta­­lingen opgevoerd. La Juive stond model voor wat men later de grand opéra is gaan noemen en heeft door zijn imposante scenische en muzi­kale karakter niet alleen het publiek, maar ook andere componisten geïn­spireerd tot laat in de negentiende eeuw. Rossini was door Halévy’s parti­tuur zeer aan­gedaan en de jonge Franz Liszt liet zich door het werk inspireren tot zijn Réminiscences de la Juive. Ook Wagner en Mahler, die het werk regelmatig dirigeerden, spraken in uiterst lovende termen over de opera. Onder andere door de cesuur van de Tweede Wereldoorlog en de heer­ sende nazi-ideologie is het werk van de opera-scène verdwenen om pas in de tweede helft van de twin­tig­ ste eeuw terug aan een remonte te beginnen. Terecht, want La Juive blijft, ondanks zijn relatieve onbekendheid, één van de sleutelwerken in de opera­ geschiedenis. LJ

5


LA JUIVE

INTERNATIONAAL SYMPOSIUM

© Debby Huysmans

JODENDOM IN DE OPERA

opera + Symposium opera Jodendom in deGent 15 - 16 april in & Antwerpen rsiteit opera Gent & unive n pe er Antw .be www.operaballet

HOE REGISSEERT MEN DE JOODSE THEMATIEK NA AUSCHWITSCH? HOE IS DE FIGUUR VAN DE JOOD TERUG TE VINDEN OP DE OPERASCÈNE? IS ER EEN LINK TUSSEN JOODSE LITURGISCHE MUZIEK EN DE OPERA? IS HET JODENDOM IN DE OPERA ÜBERHAUPT EEN THEMA? IS HET OUD TESTAMENT NOG RELEVANT VOOR LIBRETTI? Vragen die vragen oproepen en het vuur van de discussie aanwakkeren tot de grens waarop de gemoederen verhit raken.

Naar aanleiding van de première van La Juive van Fromental Halévy, organiseert Opera Vlaanderen op 15 en 16 april in Gent en Antwerpen een internationale conferentie rond ‘Jodendom in de opera’. De organisatie verloopt in samenwerking met de European Academy of Music Theatre Wenen en het Instituut voor Joodse studies van de Universiteit Antwerpen. In het symposium staat de vraag centraal: hoe joodse artiesten hun culturele achtergrond en erfgoed vertalen naar het uni­ ver­sum van de opera. Zowel vanuit een historisch als een

6

hedendaags perspectief wordt onderzocht hoe het jodendom of de figuur van de jood wordt opgevoerd. Er zijn lezingen en bijdragen zowel van regisseurs, componisten en intendanten, als van internationaal gerenommeerde specialisten uit de acade­mische wereld. Ook de joodse stertenor Neil Shicoff neemt deel en Fania Oz-Salzberger is keynote speaker. Voor het gedetailleerde programma en tickets: www.operaballet.be/symposium


DE ANTWERPSE CANTOR Benjamin Muller (°1947) is sinds 1977 cantor (hebreeuws: Chasan) in de Grote Synagoge van Antwerpen. Zijn unieke tenorstem maakt hem tot een van de vooraanstaande cantors in de wereld. Eeuwenlang is er een wederzijdse fascinatie tussen operazangers en cantors. Legendarische Joodse operazangers zongen ook als cantor in de synagoge. Aviel Cahn ontmoette Benjamin Müller voor een gesprek tussen opera en synagoge.

Aviel Cahn: Wat is uw band met opera? Benjamin Müller: Ik heb altijd al naar opera geluisterd, als kind reeds in Gent. Ik ben wel in een streng orthodox gezin opgegroeid, maar mijn moeder heeft met de kinderen altijd naar klassieke muziek geluisterd. Op mijn dertiende heb ik bij mijn leraar, die mij in aanloop naar mijn bar mitswa onderrichtte, opera-aria’s ontdekt en nagezongen. Maar toch was mijn roeping ook toen al die van cantor. Deze vorm van zingen heeft me aangesproken en mijn talent opgevorderd.

zangers gehoord en van hen geleerd. Vooral de tenor Gianni Raimondi en Nicolai Gedda hebben mij beïnvloed. Later heb ik bij Raimondi ook zangles gevolgd.

Cahn: Dat klinkt heel geraffineerd. Müller: Wij cantors zijn helemaal op onszelf aangewezen. De operazanger heeft het orkest, het toneel en de andere zangers. Als cantor ben ik dat alles in hoogsteigen persoon. Richard Tucker heeft gezegd dat één dienst in de synagoog zingen even vermoeiend is als tien opera­ voorstellingen tezamen.

Cahn: Hoe ging het dan verder? Heeft u ook aan het conservatorium gestudeerd? Müller: Ja, gedeeltelijk. Mijn ouders zaten in de uurwerkbusiness, maar die was door de opkomst van de quart­zuurwerken niet langer lucra­ tief. Daardoor heb ik ingezet op het kapitaal van mijn stem. En vrij snel werd ik in Montreal en Johannesburg als cantor geëngageerd. Cahn: U had ook een fascinatie voor de opera en blijkbaar ontbrak het u op de bühne niet aan theatraal talent. Voelde u nooit de verleiding om, zoals vele van uw collega-cantoren, voor een opera-carrière te gaan? Met uw stem had u een grote Othello of Cavaradossi kunnen worden. Müller: Nee, die verleiding was er niet. Want daarvoor had ik het joodsorthodoxe pad dat mijn streng geloof vergt, moeten verlaten en dat was voor mij ondenkbaar. Bovendien heb ik vervulling gevonden in mijn rol als cantor. Ik wou alleszins elementen van de klassieke zang in de synagoge binnenbrengen. Ik heb veel opera­

religieuze inspiratie aan de gemeente. Daarom kan men vaak de controle wat kwijtraken, wanneer de adem vrij alle kanten uitgestuurd wordt. Ik probeer me bij het zingen altijd op het relevante in het gebed en de cultuur te concentreren. Dat roept ware emotie op. Zo ontdek ik het gebed in het moment telkens weer alsof het nieuw is, alsof ik het voor het eerst zou zingen.

Cahn: Wat is het verschil tussen het gezang van de cantor en dat van de operazanger? Müller: Wij gebruiken veel meer resonantie, werkelijk alle resonantiemogelijkheden van het hoofd, gecom­­bi­neerd met een perfecte ondersteuning uit het middenrif. Operazangeres zijn vaak beperkt tot de zogenaamde ‘maschera’ de ruimte rond de neus. Bij de cantor trilt het hele lichaam en hoofd mee, hij staat in dialoog met het eeuwige. Cahn: Bestaan er op artistiek vlak ook duidelijke verschillen?

Cahn: Klopt het gerucht dat Pavarotti, voor een van zijn optredens in het Antwerpse Sportpaleis, naar de synagoge is gekomen om naar u te luisteren? Müller: Bijna. Pavarotti had via Placido Domingo over mij gehoord, Domingo had van een van zijn studenten een van mijn cd’s gekregen. Paul Ambach (Boogie Boy), de inrichter van het concert, wou met Pavarotti naar de synagoog komen. Maar het was rosh hashana (Joods nieuwjaar) en de rabbijn vreesde ervoor dat de aanwezigheid van Pavarotti de gemeente teveel zou afleiden van het religieuze aspect van deze heilige dag. En zo is Pavarotti uiteindelijk niet gekomen. Maar het was mij een eer dat hij interesse had.

Müller: Wij zingen onze woorden voor god en bieden in het gebed

7


TOT OP VANDAAG BLIJKT, ALTIJD OPNIEUW, DAT DE TRADITIE NIET SPOORT MET MIJN ANALYSES EN BEDOELINGEN. EN IK BEWEER OOK DAT MIJN REGIES TERUGGAAN NAAR HET OORSPRONKELIJKE WERK. IK WERK NIET MET OPPERVLAKKIGHEDEN.

LA JUIVE

PETER KONWITSCHNY alias de antichrist van de vrienden van de dode opera stort zich op La Juive

8


PETER KONWITSCHNY

ENSCENEER NIET HET LIBRETTO, MAAR HET GEHEEL. ENSCENEER OOK NIET ENKEL DE MUZIEK, MAAR HET GEHEEL.

THEATER IS VOOR EEN GROOT DEEL THERAPIE. MEN BOUWT ZIJN ANGSTEN COLLECTIEF AF TERWIJL MEN BEZIG IS AFSCHUWELIJKE SITUATIES OP TE BOUWEN. DAT IS TOCH SCHITTEREND, NIET?

‘LEVEND’ OF ‘DOOD’ THEATER, THAT IS THE QUESTION

Peter Konwitschny, begin dit jaar zeventig geworden, is op zijn eentje een mijlpaal in de geschiedenis van de moderne operaregie. Zijn regie­ werk staat voor intens bevragen van en voor dialectisch omgaan met het kunstwerk, voor opera die er ethisch, sociaal en maatschappelijk toe doet. Telkens opnieuw tot het bot gaan, diep graven naar de echte zin van het werk. Daar hebben ze in Duitsland een woord voor: Werktreue. Niet trouw aan de letterlijke maar aan de onderliggende betekenissen. Het niet durven in vraag stellen van een werk voert tot dood theater, tot theater zonder enige vorm van urgentie. Konwitschny gaat voor het tegenovergestelde: met zijn ensceneringen wil hij concessieloos de zenuwknopen van onze tijd, van onze maatschappij blootleggen. Hij laat ons opera beleven als oefening om met onze complexe werkelijkheid om te gaan. Daarvoor loodst hij het ‘hier en nu’ in het repetitieproces binnen; dissecteert hij elke scène met ‘waarom?’ en ‘hoe?’ en toetst elke regiebeslissing aan de partituur. Opera regisseren betekent immers in de eerste plaats muziek regisseren. Dat soort werkethos kreeg hij ingelepeld door zijn leermeesters: Bertolt Brecht in wiens mythische Berliner Ensemble hij assistent was van de al even mythische Ruth Berghaus. Hij zette zijn eerste eigen ijkpunten uit in het Landestheater van Halle waar hij geschiedenis schreef met zijn nieuwe conceptuele en structurele aanpak van Händelopera’s. Daarna volgden in Duitslands grootste operahuizen producties die een nieuwe mijlpaal betekenden in de Wagneranalyse. In de Opera van Graz en van Hamburg leverde hij een wezenlijke bijdrage tot het Verdi-jaar 2001. Hij regisseerde compromisloos de grote werken van de twintigste eeuw en wereldcreaties. Dit alles leverde hem een rits aan belangrijke theaterprijzen op en werd hij door het operatijdschrift Opernwelt vijfmaal verkozen tot ‘regisseur van het jaar’. Niet voor niets ondertekent hij zijn correspondentie met de geuzennaam 'antichrist van de vrienden van de dode opera'. 'Levend' of 'dood' theater, that is the question!

© Nikolaus Brade

AML

9


ASMIK GRIGORIAN

© Annemie Augustijns — Asmik Grigorian en Stefan Kocar in De burcht van hertog Blauwbaard, 2014

10


LA JUIVE

ASMIK GRIGORIAN Tekst: Mien Bogaert Foto: Annemie Augustijns

ALS TIENER HEB IK MEZELF BELOOFD DAT IK ÉN EEN SCHITTERENDE MOEDER, ÉN EEN SCHITTERENDE VRIENDIN, ÉN EEN SCHITTERENDE ZANGERES ZOU WORDEN.

Hoe ben je als Litouwse sopraan, uitgekomen bij Rachel, een personage uit een Franse grand opéra? Erg romantisch is dat niet in zijn werk gegaan. Operahuizen bieden me soms operarollen aan: ik kan dan kiezen of ik deze aanneem of niet. Wanneer ik twijfels heb over de geschiktheid van een bepaalde rol voor mijn stem, dan vraag ik advies aan mijn ouders, die beiden zangers zijn en mij veel hebben geleerd. Zij torsen een enorme dosis ervaring met zich mee en kunnen mijn stem goed inschatten. De rol van Rachel werd me vijf jaar geleden in Litouwen aangeboden, maar toen voelde ik me er nog niet rijp genoeg voor om die te zingen. Nu liggen de kaarten anders. Zijn er overeenkomsten tussen jouw eigen persoonlijkheid en die van de rollen die je zingt? Ik heb dat altijd een gekke vraag gevon­ den. Het is niet omdat je akkoord gaat om een bepaald personage te vertolken, dat je dat personage ook automatisch adoreert. Je moet altijd een zekere afstand bewaren ten opzichte van de rol die je vertolkt: je kan niet elke avond sterven.

Mijn werk bestaat eruit een personage op een overtuigende manier op scène tot leven te brengen, zodat het publiek het gevoel krijgt dat ik niet meer Asmik Grigorian, maar bijvoorbeeld Rachel ben. Indien ik enkel de personages zou vertolken die in hun persoonlijkheid op mij lijken, zou ik weinig te doen hebben. La Juive: de zoveelste karikatuur van een op geld en op wraak beluste jood, of juist door Halévy gecomponeerd als een pleidooi voor meer religieuze verdraagzaamheid? Toen ik het libretto voor de eerste keer las, moest ik echter terugdenken aan een antisemitisch verhaal dat men vertelde in mijn kindertijd, waarin joden hun brood, matse geheten, van kinderbloed zouden maken... Wat Halévy’s bedoe­ lingen ook geweest mogen zijn, belangrijk is vooral de interpretatie die we vandaag aan dit werk geven. En dan heb ik een grenzeloos vertrouwen in Peter Konwitschny! Als operazangeres moet je veel reizen. Is dat niet erg moeilijk? Het continu nieuwe oorden moeten opzoeken, daagt je telkens weer uit,

houdt je levend. Maar wanneer je een gezin, een familie hebt, is dit verre van eenvoudig. Telkens weer moet je de mensen van wie je houdt, voor lange tijd achterlaten. Aan de andere kant heb je, wanneer je ver van huis aan het repeteren bent, wel heel intensieve contacten met je collega’s, die dikwijls ook echte vrienden worden. Als de productie gedaan is, moet je hen echter steeds weer met bloedend hart achter­ laten. Maar ook dat draagt een zekere schoonheid in zich... Kan je zomaar overal, bijvoorbeeld op hotel, oefenen? Nee, spijtig genoeg niet. Ik hou ervan om ‘s nachts te oefenen, wanneer het opera­­­­ huis leeg is en alle anderen slapen. Voor een zanger is het extreem belang­ rijk een ruimte te hebben waar je, zonder dat iemand je kan horen, kan experimenten. Alleen dan laat je jezelf toe je grenzen af te tasten, maak je fouten en doe je ontdekkingen. Ik hoorde het verhaal van een opera­ regisseur die elke ochtend een uur lang mediteert, als spirituele hou­vast in een stressvolle, altijd veranderende omgeving. Heb jij ook zoiets?

11


LA JUIVE

ASMIK GRIGORIAN De Litouwse sopraan Asmik Grigorian, geboren in een beroemde zangersfamilie en momenteel een rijzende ster aan het operafirnament, zong vorig jaar in Opera Vlaanderen de rol van Judith in Hertog Blauwbaards Burcht. Zij was het die de zeven deuren opende, de zeven zielsgeheimen van Blauwbaard blootlegde. Binnenkort keert Asmik Grigorian terug naar België en kruipt zij in de huid van Rachel, de dochter van de joodse goudsmid Eléazar in Halévy’s La Juive.

Tot en met mijn dertigste, had ik geen nood aan een spiritueel centrum in mijn leven. Ik bracht mijn zoon groot en zong. Ik haastte me van hier naar daar, stopte nooit en maakte geen tijd vrij om over iets na te denken. Op een dag kwamen mijn lichaam en mijn ziel daartegen in opstand. Momenteel doe ik het rustiger aan, ben ik moediger en wijzer. Ik kan aan alle zangers tai chi aanraden. Het doet ook wonderen met je ademhaling. Regisseurs (en zeker Konwitschny) hebben soms heel eigenzinnige ideeën over de interpretatie van een bepaalde rol. Levert dat geen problemen op? Wanneer ik aan een nieuwe rol begin, probeer ik enkel datgene wat in de partituur staat te leren, zonder daar een eigen interpretatie aan toe te voegen. Die witruimte die ik open laat, wordt in dialoog met de regisseur, de dirigent en de rest van het artistieke team ingevuld. Als je op deze manier werkt, als de dialoog wordt gevoerd, kan je jezelf identificeren met het meest eigenzinnige regieconcept. Wat Konwitschny betreft: ik hou ongelofelijk van hem en beschouw hem als een ronduit iconische figuur. Het enige waar ik problemen mee heb... je kan niet te laten komen op zijn repetities, zelfs niet een paar seconden. Dat is extreem moeilijk voor mij!

12

Heb je veel offers moeten brengen om zo’n goede, succesvolle sopraan te worden? Dank je voor het compliment! Maar eerlijk gezegd zie ik mezelf niet als een groot kunstenaar of als een goede zangeres. De dag dat ik zelf tevreden ben over mijn prestaties, is het tijd dat ik ermee ophou... Natuurlijk was de weg die ik reeds gegaan ben moeilijk en natuurlijk heb ik me meerdere malen niet in staat gevoeld het langer vol te houden, maar ach... Weet je, als tiener heb ik mezelf met volle overtuiging beloofd dat ik én een schitterende moeder, én een schitterende vriendin, én een schitterende zangeres zou worden. Ik was een echte maximalist toen. Maar ook al heb ik onderweg heel wat offers moeten brengen, ik probeer die belofte nog elke dag waar te maken. •


Voor iedereen die niet elke avond naar een live concert kan: een live concert.

Klara Live: de meest prestigieuze concerten uit binnenen buitenland. Van maandag tot donderdag om 20u. Klara. Blijf verwonderd.


FLANDERS FIELDS

DE DOOD IS EEN UITSTEKEND DANSER Tekst: Wilfried Eetezonne Foto: Veerle Frissen

De herdenking van de Groote Oorlog die begin vorige eeuw ons wereldbeeld verminkte, ging het voorbije jaar niet onopgemerkt voorbij. Muziek, woorden, theater, evocaties en historische kadering, je kan het niet bedenken of de ‘nooit meer’ boodschap werd erin verpakt. Ook de vier uiteenlopende choreografen in het Flanders Fields - programma zijn met mekaar verbonden door hun sterk pacifistische boodschap. Geen enkel ballet vat de absurditeit van geo-politieke con­ flicten zo goed samen als het beroemde expressionistische ballet De Groene Tafel van Kurt Jooss. Gecreëerd in 1932 in Essen groeide De Groene Tafel uit tot een Ausdruckstanz klassieker. Aan de vooravond van de machtsovername door Adolf Hitler creëerde Jooss dit ballet voor een concours. Hij blikt erin terug op de verwoestingen van de Eerste Werel­ doorlog. Het ballet opent en sluit met een scène waarin een groep diplomaten rond een groene tafel oeverloos palaveren. De nochtans beschaafde discussie tussen de heren in zwart pak eindigt in geweld. Wat volgt zijn scènes met titels als Het Gevecht, De Vluchtelingen, De Partizaan, Het Bordeel,... In elk van die scènes verbeeldt Jooss de verschillende facetten van de oorlogsindustrie. Voor zijn choreografie voor De Groene Tafel inspireerde Jooss zich vooral op afbeeldingen van middel­ eeuwse dodendansen en in elk van de scènes zal de dood telkens in een andere gedaante - opnieuw opduiken. Aan het einde van het ballet keren we terug naar de groene tafel waar de heren de vredesonderhandelingen opnieuw opstarten en alles herbegint. De Groene Tafel staat bekend als het eerste politieke ballet uit de geschiedenis, de maatschappijkritische aanklacht van Jooss blijft nog altijd een brandend actuele en universele boodschap. Forgotten Land sluit hier perfect bij aan. Dit ballet van de beroemde choreograaf Jirí Kylián op muziek van Benjamin

14

Britten uit 1981 laat zich nog het best omschrijven als een liturgische angstschreeuw geïnspireerd door de rauwe kust­ lijn van East-Anglia en het schilderij De Schreeuw van Edvard Munch. Het vergeten land in dit ballet heeft vele gedaantes: een land dat door oorlog verwoest werd, een dromen­land, een land vol mysterie of een land van vervulde en onver­ vulde beloftes. Maar het kan ook een troosteloos land zijn, omgeploegd door bloed en gif. Een land waar enkel nog klaprozen kunnen groeien. Forgotten Land is een uitgesproken Kylián-ballet uit 1980. Na een langzame start gaat het werk voort met drie krachtige, contrasterende delen in een choreografie met een vloeiende, snelle danstaal die veel van de vertolkers vergt. Kylián schreef over zijn ballet: ”Forgotten Land heeft het over conflicten die men in elke levensvorm kan vinden, tegenstellingen die inherent zijn aan het menselijke bestaan.” Dat laatste zou ook kunnen gelden voor Dialoog in een choreo­­­grafie van Jeanne Brabants, de moeder van de dans in Vlaanderen, die begin vorig jaar overleed. Met de heropvoering van Dialoog brengt Ballet Vlaanderen een eerbetoon aan Jeanne. De pas de deux uit 1971 op muziek van Ralph Vaughan Williams zal speciaal voor deze avond gebracht worden in de oor­ spron­­kelijke versie in het decor en met de kostuums van de eveneens overleden en al even legendarische Mimi Peetermans.


FLANDERS FIELDS

Dialoog vertrekt vanuit een conflict tussen twee oudere mensen. ‘Maar het zijn twee mensen die ontzettend veel van mekaar houden,’ zei Brabants bij de creatie destijds. ‘Hun liefde wordt verklankt door de muziek en welke verwijten ze ook tegen mekaar gebruiken, het zal wel goed komen tussen de twee.’ Hoop en liefde zijn ook twee sleutelwoorden voor de wereld­ creatie In Flanders Fields van Riccardo Amarante, principal bij Ballet Vlaanderen, die al verschillende choreografieën op zijn naam heeft staan. Voor zijn nieuwste werk - zijn eerste opdracht voor Ballet Vlaanderen - werkt hij opnieuw samen met de Japanse componiste Sayo Kosugi. Het wordt een neoklassiek ballet voor bijna het volledige gezelschap. Amarante liet zich inspireren door het beroemde gedicht van de Canadese oorlogsdichter John McCray: In Flanders Fields. ‘Ik werd vooral getroffen door de zin ‘We loved and were loved,’ vertelt Amarante. ‘Dit waren jonge soldaten die voor de oorlog een gelukkig leven hadden. Ze hadden vrouwen, vriendinnen, maakten plezier, dansten een foxtrot… Ze hadden lief en waren

geliefd. Toen kwam die oorlog en sneuvelden ze. Ook John McCray zag zijn beste vriend sneuvelen. Toen ze begraven werden in die vernietigde grond en de papavers begonnen te bloeien, begreep niemand hoe dat mogelijk was. Over de jaren heen zijn de ‘poppies’ uitgegroeid tot een symbool voor bloedvergieten. Voor mij zijn ze een symbool van de liefde. Alsof de achtergelaten geliefden eeuwig bij hun jongens willen blijven. Tussen de graven in de Vlaamse velden.’ •

et ball ds i Fiel ers ot 7 jun pen d n Fla mei t ntwer e 9 A van Gent & ballet.b ra a e r e p op ww.o w

15


DE GROENE TAFEL

16


FLANDERS FIELDS

ZELFS MIJN LICHAAM KENT HET WERK VAN KURT JOOSS TOT IN HET DETAIL JEANETTE VONDERSAAR Tekst: Jacq Algra

Ballet Vlaanderen brengt in het Flanders Fields - programma ook De groene tafel van Kurt Jooss. Jeanette Vondersaar is de enige ter wereld die de iconische choreografie met nieuwe dansers mag instuderen. NOG STEEDS ACTUEEL Hoge heren die besluiten om oorlog te voeren, jonge soldaten met hun vrouwen en moeders die de gevolgen aan den lijve ondervinden: de Duitse danspedagoog en choreograaf Kurt Jooss maakte er in 1932 een ballet over, met als ondertitel: Een dodendans in acht scènes. “Het ballet staat in mijn geheugen gegrift sinds de eerste keer dat ik het zag,” zegt Jeanette Vondersaar. Dat was in 1967 in New York. “Het personage van de Dood is zo indrukwekkend, zo krachtig. Hij neemt de hele ruimte in. Maar een klein meisje benadert hij met tederheid.” In 1976 kwam Vondersaar (Indianapolis, 1951) naar Amsterdam om bij Het Nationale Ballet (HNB) van Rudi van Dantzig te dansen. HNB had ruim tien jaar daarvoor, als één van de eerste buitenlandse gezelschappen, Jooss’ geëngageerde choreografie in het repertoire opgenomen. Jooss kwam telkens naar Amsterdam om het met zijn dochter Anna Markard met de dansers in te studeren. Vondersaar: “Wij waren idolaat van hem. Het maakte enorme indruk dat hij zo’n duidelijk anti-oorlogsstatement had gemaakt in dans. Echt heel iets anders dan de sprookjesballetten die we dansten. Maar het kwam ook door zijn oog voor detail bij de repetities en zijn uitgangspunt dat de boodschap helemaal uit de bewe­ ging van het lichaam moest spreken - je

mocht geen gezichten trekken. En je moest vol aandacht kijken naar de wereld om je heen; elkaar echt zien tijdens het dansen.” Toen de choreograaf in 1979 overleed, zette zijn dochter de traditie voort. Bij gezelschappen over de hele wereld in Duitsland, Zwitserland, de Verenigde Staten, Japan - studeerde ze haar vaders balletten in. Vanaf 1995 deed ze dat samen met Vondersaar, die tijdens haar danscarrière de rol van Partizane talloze keren met toewijding en overtuiging danste. “We werkten aan de hand van notities. Markard nam nooit een videoregistratie mee, want ze wilde niet dat dansers elkaar kopieerden. Het uitgangspunt is dat ieder zijn eigen weg door het dansmateriaal vindt, zelf voelt wat zijn rol inhoudt en dat met zijn persoonlijke kwaliteiten verbindt. Op die manier ben je als danser een echte kunstenaar.” Voor Vondersaar is die werkwijze geen probleem. “Ik ben erg goed in het onthouden van de choreografie en kan die ook goed doorgeven aan nieuwe dansers. Alle zestien rollen zitten in mijn lijf en als ik stukjes voordoe, weet ik altijd meteen weer de details. Oh yeah, that feels right.” Drie jaar geleden overleed Markard. Vlak voor haar dood vroeg ze Vondersaar hun werk voort te zetten. “De groene tafel staat heel gedetailleerd beschreven in ons werkboek en daar hou ik me ook aan. Dansers die het instuderen, vinden dat ook prettig, heb ik gemerkt. Ze krijgen

duidelijke instructies. Zo blijft het intact en kan het tegelijkertijd levend blijven. Dansers van nu zijn heel los in hun lijf. De techniek is steeds verder ontwikkeld. Ze kunnen meer, maar ze zijn ook gewend om te bewegen vanuit een soepele torso en met energie die alle kanten uitgaat. Het moeilijkste van de Joossstijl is de beheersing: je moet de beweging kleiner, rustiger, stiller houden - less is more. Je inhouden, dat is tegenwoordig moeilijk voor veel dansers.” ‘Essentialisme’ noemde Jooss dat. Van elke gemoedstoestand het meest essentiële in beweging uitdrukken. Om die essentie aan het publiek duidelijk te maken, liet hij de dans van tijd tot tijd tot stilstand komen, zodat toeschouwers betekenisvolle poses als een foto in zich konden opnemen. “Ik vind ‘De groene tafel ‘ een belangrijk werk in de dansgeschie­denis en daarom wil ik het blijven instuderen. De stijl, met gedanste personages en de techniek van toen, mag intussen verouderd zijn, de thematiek is nog steeds actueel. De eerste scène van het ballet en de laatste zijn hetzelfde: na alle ellende die de mensen over zich heen kregen, verzamelen politici zich weer rond de tafel. Nog meer doden, nog meer vluchtelingen. Dat Jooss dat zo maakte, vind ik geniaal.” •

17


TITEL NAAM

18


TITEL NAAM

KÄTHE KOLLWITZ muze van de Ausdruckstanz De Duitse choreograaf Kurt Jooss (1901 - 1979) vatte zijn stijl kernachtig samen met de term ‘essentialisme’. Hij vermengde de klassieke, abstracte ballettechniek enerzijds en de hyper­ expressieve gestiek van de Duitse Ausdruckstanz anderzijds. Jooss streefde ernaar om in zijn balletten van elke afzonderlijke emotie de essentie in een specifieke beweging te treffen. Zodanig dat het de toeschouwer volstrekt duidelijk zou zijn wat de danser op dat moment voelde. De zogenaamde Ausdruckstanz was onder meer geïnspireerd door de expressionistische beeldende kunstenares Käthe Kollwitz (1867 - 1945), terwijl de basis voor de danstechnische principes werd gelegd door Laban. Niet toevallig domineren in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog gevoelens van angst en verdriet. Emoties die in het werk van Kollwitz (1867-1945) de boventoon voeren. Kollwitz, wiens zoon bij zijn aankomst aan het front in de Westhoek tijdens WOI sneuvelde, maakte dan ook met het Treurende Ouderpaar (Militair kerkhof in Vladslo - België) een van de meest beklijvende oorlogsgedenktekens. De wereldbekende kunstenares verzette zich haar leven lang tegen oorlog en armoede.

19


FLANDERS FIELDS

DIALOOG UIT HET LEVEN GEGREPEN

Jeanne Brabants aan het werk met haar dansers voor Dialoog (Stills uit Horen en Zien, 1971)

20


DIALOOG

JEANNE BRABANTS OVER HET ONTSTAAN VAN HAAR CHOREOGRAFIE “ In 1959 had ik op bepaalde dag een belangrijk maar moeilijk gesprek met de directie van de Koninklijke Vlaamse Opera, die ook de leiding voerde over de toen­ malige Balletschool van de KVO. Ik moest drie punten verwezenlijken. Ik moest zorgen dat de balletschool kon blijven bestaan, want dat vond de operadirectie maar een bijkomstigheid, de lokalen van de school mochten niet inge­palmd worden door Leonid Katchourovsky, de nieuwe balletmeester van de KVO en… de leerlingen van de Ballet­school moesten voorrang krijgen bij aanwerving of bevordering in het KVO-ballet. De eerste twee punten werden in goede zin opgelost. Bij het derde punt moest ik het onderspit delven. Alle dansers komende uit Brussel en het buitenland kregen voorrang. Ik kon niet bekomen dat de uitmuntende MarieLouise Wilderijkx tot soliste gepromoveerd werd. Later werd ze dat uiteraard wel. Thuis gekomen bracht ik verslag uit aan mijn man Bert (Van Kerkhoven). Die zag niet dat ik op twee van de drie punten mijn mannetje had gestaan. Hij zag enkel mijn mislukken om de eigen leer­­ lingen hun rechtmatige plaats in het operaballet te laten innemen. Het niet benoemd worden van Wilderijkx als soliste deed voor Bert de deur dicht. En voor het eerst in ons huwelijk was de deur ook dicht tussen ons beiden. We lagen na de klinkende ruzie in bed, zo ver mogelijk van mekaar. Zonder te kunnen slapen. Een hele week waren we lucht voor mekaar. Dat was niet vol te houden en op de canapé, met een half litertje Italiaanse Orvieto, hebben wij het uitgepraat en goedgemaakt. En dat is precies waar Dialoog over gaat. De feiten dateren van 1958, maar ik choreografeerde de pas de deux pas in 1971, omdat ik daarvoor de mature dansers van het Ballet van Vlaanderen nodig had”

HET VERHAAL Een gesprek tussen twee mensen op rijpere leeftijd, van elkaar vervreemd, op een keerpunt in hun leven. De beweging gaat, als een dissonant, resoluut in tegen de grote rust en de diepe sonore gelatenheid, die van de muziek uitgaat. Heftig en fel wordt het gesprek gevoerd. Het zou tot een dramatische ontknoping kunnen leiden. Maar, gewoonten binden en, in hervonden gebaren van weleer, bereiken ze een nieuw stadium van bezonken geluk. DIALOOG Choreografie en scenario Jeanne Brabants Muziek Ralph Vaughan Williams (Fantasia on a theme from Thomas Tallis) Kostuums (1971) Mimi Peetermans Belichting (1971) Guido Canfyn De première van Dialoog had plaats op 1 december 1971 ter gelegenheid van de opening van de vernieuwde Arenbergschouwburg te Antwerpen. TV-opname: 29.9.1972 Dansers Kathleen Smith – Aimé de Lignière. In latere bezettingen: Frieda Brijs, Deborah Weaver, Gibert Serres. Hernomen in 1990 ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Jeanne Brabants met Bernice Coppieters en Chris Roelandt

Jeanne Brabants met dank aan Rina Barbier, die deze bekentenis optekende

Fernand Papon – De Nieuwe gazet, 1971.:

Brabants op wereldniveau 21


LA JUIVE

DE TRAGEDIE ALS TEKEN VAN HOOP

Foto: Roger Van Vooren

Naar aanleiding van een symposium rond de opera La Juive, gaf Lord Jonathan Sacks in 2009 in Amsterdam een lezing met als titel Hope & tragedy. Daarin bespreekt Sacks de spanningsverhouding tussen geloofsgroepen, ongeloof en macht in een liberale samenleving en haakt daarmee in op de grondthema’s van de opera La Juive. Sacks is naast filosoof een joods-orthodoxe rabijn en voormalig opperrabijn van de Verenigde Hebreeuwse Congregatie van het Gemenebest. Ondanks zijn conservatieve achtergrond is zijn open houding ten opzichte van de diversiteit in de wereld opmerkelijk. Niet verwonderlijk dat Sacks opvattingen in eigen kringen en daarbuiten tot controverse leiden. 22


LA JUIVE

Fragment lezing Hope & tragedy -The Dignity of Difference “Ik leerde Isaiah Berlin tegen het eind van zijn leven kennen. Hij was een seculiere jood. Hij zei ooit tegen mij: ‘Wat je ook doet, begin tegen mij niet over godsdienst. Zodra het over God gaat, ben ik toondoof.’ Toen vroeg hij me hoe ik als filosoof gelovig kon zijn. Ik antwoordde: ‘Als dat de zaak voor jou ver­ gemakkelijkt, beschouw me dan maar als een afvallige ketter.’ ‘Ik snap je, beste jongen,’ antwoordde hij, ‘ik snap je donders goed.’ Er was een bepaalde passage die ik graag met hem wilde bespre­ken, hij staat aan het eind van zijn bekende essay ‘Twee opvattingen van vrijheid’, waar Berlin Schumpeter citeert: ‘Beseffen hoe betrekkelijk de geldigheid is van je overtuigingen en ze toch onverschrokken verdedigen, is wat een beschaafd mens van een barbaar onderscheidt.’ Hetgeen mij, net als Michael Sandel, de vraag ingaf: als je overtuigingen slechts betrekkelijk geldig zijn, waarom zou je ze dan onverschrokken verdedigen? Ik geloof niet dat de liberale democratie op basis van moreel relativisme kan worden verdedigd tegen absolutistische overtuigingen. Maar het kwam er niet van. Toen ik eind 1997 zijn nummer draaide om een afspraak te maken, kreeg ik Lady Aline aan de lijn: ‘Opperrabbijn, we hadden het net over u.’ ‘Hoe dat zo?’ vroeg ik. ‘Isaiah wil dat u zijn begrafenis leidt.’ Ik zei haar dat ze moest zorgen dat Isaiah zich niet zulke morbide gedachten in zijn hoofd haalde, maar hij wist het. Vier dagen later over­ leed hij, en ik leidde de begrafenis. Isaiah was dan wel geen gelovige jood, maar wel een loyale. Ik geloof dat we in een tijd van desecularisatie, van herwonnen religieus besef, de liberale democratie niet kunnen verdedigen in de bewoordingen die Spinoza en Berlin ieder voor zich daar­toe kozen. Wij, of liever gezegd, degenen van ons die een geloofsovertuiging hebben, moeten haar verdedigen op basis van absolute principes: de heiligheid van het leven, de waardigheid van het menselijk individu en het principe dat centraal staat in het universele verbond, namelijk weder­ zijdsheid. Ik kan mijn vrijheid niet kopen ten koste van de jouwe. Ik kan jou niet vragen mijn geloof te respecteren als ik niet bereid ben jouw geloof te respecteren. Nogmaals, de instandhouding van de vrijheid, de vrijheid van ons allen samen, kan niet langer worden gezien als louter een politiek probleem, maar moet ook als een religieus probleem worden beschouwd. Mijn stelling is niet dat in een liberale democratie iedereen godsdienstig zou moeten zijn, maar, integendeel, dat alle mensen met een religieuze overtuiging de liberale democratie moeten respecteren. Waarom? Omdat zij iets tot stand heeft gebracht waartoe geen enkele godsdienst ooit op eigen kracht in staat is geweest: het scheppen van een omgeving waarin mensen die er fundamenteel verschillende geloofsovertuigingen op nahouden, vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. De liberale democratie vraagt van ons iets wat de Bijbel zelf ons in wezen al voorhoudt: dat we ons gezamenlijk mens-zijn voorrang geven boven onze specifieke geloofsovertuiging en dit als een noodzakelijke voorwaarde daartoe beschouwen.

treden, maar als vaders die hun kinderen verloren hebben, die samen kunnen huilen en zich met elkaar verbonden weten in hun kwetsbaarheid en rouw. Dat gebeurde in het MiddenOosten, toen joden en Palestijnen die kinderen hadden verloren in het huidige conflict, de handen ineensloegen en er bij beide partijen op aandrongen een eind te maken aan het bloedver­ gieten en de tranen. Alle godsdiensten moeten door de duistere nacht van de ziel gaan, ze moeten de vijandigheid en de vooroordelen die ze hebben uitgedragen, al het geweld en bloedvergieten dat ze veroorzaakt hebben, onder ogen zien en dan zich de vraag stellen: is dit wat God wil? Is dit wat het betekent om naar Gods beeld geschapen te zijn of is het daarentegen een poging om God naar ons beeld te scheppen? Noemt Eléazar God een boze vader omdat God een boze vader is of omdat Eléazar zelf een boze vader was? Ik heb gesproken vanuit de joodse ervaring in Europa, waarvan La Juive slechts een klein maar bijzonder hoofdstuk uitmaakt. Ik heb gesproken over de pijn. Maar dit verhaal heeft nog een andere kant. De joden hebben veel aan Europa bijgedragen. Enkele van de grootste denkers kwamen uit hun midden: in de natuurkunde Einstein, in de psychiatrie Freud, in de sociologie Durkheim, in de antropologie Lévi-Strauss, in de literatuur Proust en Kafka, in de filosofie Bergson en, natuurlijk, Isaiah Berlin; in de muziek Mahler en Schönberg en, niet te vergeten, Halévy. Waar het gaat om de wereld van de geest, hebben zij heiligen en geleerden voortgebracht, dichters en filosofen, ethici en mystici. Hoe zwaar ze ook op de proef werden gesteld, over het algemeen hielden ze vast aan hun geloof. En dat doen ze nog steeds. [...] Ze probeerden nooit hun geloof aan anderen op te leggen. Het enige wat ze verlangden, was de vrijheid om trouw te zijn aan hun geloof en ondertussen een zegen te zijn voor anderen, ongeacht hun geloof. Ze beoefenden integratie zonder assimilatie. Ze werden wat Halévy zelf werd: ze droegen bij aan het menselijk verbond terwijl ze trouw bleven aan hun eigen verbond. De werkelijke godsdienstige scheidslijn vandaag de dag is niet die tussen joden, christenen en moslims, maar tussen degenen voor wie religie een vorm van machtswil is en degenen die haar zien als de wil tot leven, alle leven. Mijn definitie van fundamentalisme is de poging een enkelvoudige waarheid op te leggen aan een meervoudige wereld, en dat streven heeft meer te maken met imperialisme dan met nederigheid jegens onze door God geschapen diversiteit.” Jonathan Sacks

Dat is een stap die de sleutelfiguren in La Juive niet konden zetten. Er is geen enkel moment waarop Brogni, de kardinaal, en Eléazar, de jood, elkaar niet als christen en jood tegemoet

23


24


TITEL NAAM

OPERA XXI Tekst: Wilfried Eetezonne

Productiebeeld Aquarius (Karel Goeyvaerts), dat één van de highlights was van de eerste editie van OPERA XXI in 2009.

OPERA XXI is het festival dat de toekomst recht in de ogen kijkt. Voor de vierde editie van deze biënnale werkt Opera Vlaanderen opnieuw samen met deSingel, Muziektheater Transparant, LOD en voor het eerst ook met NTGent en les ballets C de la B om een opmaat te maken van het hedendaagse muziektheater. Met een groot hart voor het experiment en vanuit een brede horizon presenteert OPERA XXI dit jaar vijf producties waar­ onder twee wereldcreaties. Nieuwkomers tijdens deze editie zijn regisseurs Alain Platel en Frank Van Laecke en componist Steven Prengels. Na het internationale succes van het ontroerende Gardenia (2010), werken zij opnieuw samen en dit keer voor een voorstelling rond fanfares. En avant, marche! was eerder al de titel van een tentoonstelling in het Gentse Huis van Alijn en een fotoboek van Stephan Vanfleteren. Een

muziektheatervoorstelling rond deze thematiek kon uiteraard niet uitblijven. De andere vier producties delen een rode draad. Allen gaan ze uit van het thema van de virtualiteit, zowel inhoudelijk als in de uitwerking. In Private View, een wereldcreatie van Annelies Van Parys, gaat het om kijken en bekeken worden. L’autre hiver vertelt over het spanningsveld tussen de dagelijkse realiteit en de wereld van woorden. HRZSCHMRZ - there’s no why here brengt de realiteit van buiten naar het podium en onderzoekt de versmelting van realiteit en virtualiteit. Meer en meer speelt ons leven af in virtuele werelden. Wat vroeger enkel het domein was van computernerds en spelletjesfanaten maakt vandaag meer en meer deel uit van ons dagelijks bestaan. Hoe we ons sociaal leven organiseren, hoe we nieuws communiceren, hoe we ons kleden, onze aankopen doen, reizen boeken…

Hoe gaan we ethisch om met die opstoot van technologische vernieuwing. Privacy is al langer een heet hangijzer in de virtuele wereld. Dat Facebook meer weet over ons dan onze partners of vrienden, verbaast ons al niet meer en we geven graag onze privacy op voor een online korting. Tegelijkertijd wrijven we de overheid een Big Brother mentaliteit aan. Maar ook economisch, want hoe houden we bijvoorbeeld op de beursvloer een algoritme in de hand dat sneller en correcter de economische turbulenties kan voorspellen dan de trader? De nood aan studies over deze materie groeit. Laten we samen met het publiek een onderzoek beginnen op onze OPERA XXI-podia. Per slot van rekening is theater de virtualiteit bij uitstek.

25


OPERA XXI

HET COMPONEREN VAN EEN OPERA HEEFT ZELF VEEL WEG VAN EEN THRILLER! ANNELIES VAN PARYS OVER HAAR CREATIE PRIVATE VIEW Tekst: Piet De Volder Foto: Trui Hanoulle

Annelies Van Parys is één van het handjevol hedendaagse componisten die je zeer geregeld op operavoorstellingen aantreft. Naast piano en compositie studeerde ze harp bij Arielle Valibouse, eerste harpiste aan het Symfonisch Orkest van Opera Vlaanderen. “Arielle sleurde ons telkens mee naar de generale repetities in Opera Vlaanderen, zeven jaar lang”, zo vertelt ze lachend. Na een aardige onderdompeling in het medium en het grote repertoire presenteert ze dit seizoen haar eerste eigen opera: Private View. Inspiratie ging uit van Rear Window – één van Alfred Hitchcocks meest iconische films. Dramaturg Piet De Volder sprak haar begin januari, net nadat ze in splendid isolation haar compositie afrondde.

26


PRIVATE VIEW

Wat trekt je aan in de films van Hitchcock? Annelies Van Parys: Ten eerste het suggestieve. Hitchcock suggereert veel maar toont weinig. Dat is een groot verschil met hedendaagse cinema waar alles doorgaans erg expliciet is. De combinatie van de suggestie met een slim opgebouwde spanningsboog en met humor kan ik bijzonder waarderen. Rear Window is mijn favoriete film. Het is meesterlijk hoe Hitchcock met een economie aan cinematografische middelen zo’n sterk verhaal vertelt. Wat mij boeit, is het feit dat je als toeschouwer voortdurend in het ongewisse blijft over wat er zich werkelijk afspeelt. Heeft Lars Thorwald werkelijk een misdaad begaan of is het puur verbeelding van de glurende Jeff of van ons als toeschouwers van de film?

NOG VOOR DE PREMIERE IN DE PRIJZEN Private View kreeg recent de FEDORA-Rolf Liebermann Prize for Opera 2014. De prijs zet in op vernieuwing binnen het operagenre. Private View wist de jury te bekoren met het verrassend multimediale visueel concept. Aan de prijs hangt 75.000 eur vast en minstens zoveel eer.

Wat ons bij voyeurisme brengt – het hoofdthema van de film... Van Parys: Precies dat voyeurisme maakt de film zo actueel en maakt hem tot geschikte stof om mee aan de slag te gaan. In onze huidige wereld van sociale media is voyeurisme niet meer weg te denken. Er zijn vandaag gewoonweg meer mogelijkheden om het te bedrijven! We kijken veel maar we zien weinig - dat is een vaststelling waarover Private View wezenlijk gaat. Rear Window is slechts het uitgangspunt en de inspiratiebron geweest van Private View. Er is een grote afstand tussen de filmplot en het libretto van de opera... Van Parys: Het was ondenkbaar dat we het filmscript zomaar zouden gebruiken voor de opera, alleen al omwille van de rechten. Ook zijn we al vroeg afgestapt van het idee om de novelle waarop Hitchcock zich baseerde – Cornell Woolrichs It Had to Be Murder – te bewerken voor de voorstelling. Samen met scenariste Gaea Schoeters heb ik besloten om een parallelspoor te trekken naast de film en alleen maar de belangrijke thema’s eruit te behouden, zoals voyeurisme en kijken/bekeken worden. Op basis van het nieuwe scenario heeft de Schotse auteur Jen Hadfield het libretto afgeleverd. Hitchcock geeft de kijker een claustrofobisch gevoel. Was dat ook een insteek in de opera? Van Parys: Ja, het gevoel van een beklemmende en benauwende wereld hebben we proberen te behouden. En doet hedendaagse muziek niet sowieso creepy aan voor de meeste mensen? (lacht). In Private View gaan we niet zozeer achter de ramen kijken maar zoomen we in op de appartementen, een beetje google street view zo je wil. Begrijp ik je goed dat video zal domineren in het scènebeeld? Van Parys: De volledige scène is eigenlijk één en al video. Collective 33 1/3 [dat instaat voor de visuals, nvdr] werkt heel veel met projectie, niet alleen op schermen. Ook de zangers zullen een onderdeel ervan worden en ermee versmelten. Nu moet je weten dat ik oorspronkelijk geen video wou, zeker niet met Hitchcock als uitgangspunt! Maar Guy Coolen [artistiek leider van Muziektheater Transparant, nvdr] leerde mij het werk van het Nederlandse collectief kennen en ik was meteen verkocht. Het relationele niveau was heel belangrijk voor Hitchcock. Achter de ramen van zijn buren ziet Jeff diverse soorten vrouwen of diverse soorten van samenzijn tussen man en vrouw. Mogelijke pistes voor hemzelf en Lisa, die aanlegt op een huwelijk met Jeff... Van Parys: Inderdaad. Wij hebben die thematiek ook mee opgenomen in de opera. Er zijn verschillende soorten relaties die worden getoond, evenals verschillende soorten van relationeel geweld en relationele onvrede.

De focus op muziektheater en theater is er gekomen in 2007 met de productie Ruhe

27


PRIVATE VIEW

© Collective 331/3

waarvoor je een koorcompositie schreef... Van Parys: De interesse om voor muziektheater te schrijven was er al veel vroeger maar de gelegenheid om het effectief te doen dateert inderdaad van die productie. Daarna zijn andere belangrijke producties bij Muziektheater Transparant gekomen zoals An Index of Memories en Een Oresteia. Persoonlijk vind ik dat je als componist best muziektheater en kleinschaliger werk voor theater hebt gedaan vooraleer je met opera begint. Je moet met zoveel parameters tegelijk bezig zijn, alleen al het tekstdebiet is heel essentieel. Hoe je spanning opbouwt en hoe je instrumentale interventies doseert in een dramatisch geheel zijn andere dingen die je als componist bezighouden, zeker als het over een lange duur gaat. Ik merk ook dat ik met Private View soberder probeer te schrijven. Er is de schrik de mensen te overdonderden met teveel kleuren op één en hetzelfde ogenblik. Op andere momenten vraag ik me dan af of het wel afwisselend genoeg is. Het is een moeizame keuze tussen verfijnen enerzijds en schrappen en filteren anderzijds. Het componeren van een opera heeft zelf veel weg van een thriller! (lacht)

Private View WERELDCREATIE Een productie van Muziektheater Transparant en een co-commissie van Opera Vlaanderen Compositie: Annelies Van Parys Libretto: Jen Hadfield Regie: Tom Creed Setdesign & visuals: Collective 331/3 Opera Antwerpen wo 13, vr 15 mei Opera Gent za 23 mei

Het volledige interview met Annelies Van Parys vind je terug in het programmaboek van Private View.

28


OPERA XXI

EEN BLIK OP DE HIGHLIGHTS VAN HET FESTIVAL DE DUBBELE REALITEIT VAN L’AUTRE HIVER L’autre hiver is onmiskenbaar een opera van deze tijd. Onderwerp is de turbulente relatie tussen de Franse dichters Arthur Rimbaud en Paul Verlaine. Hun verhaal wordt in L’autre hiver op scène gebracht met 2 zangeressen, 6 muzikanten, videoprojecties, een kinderkoor en een vrouwenkoor. Een deel daarvan is van vlees en bloed, een deel bestaat uit geprojecteerde personages. De videopersonages lijken levensecht, toch hebben hun gezichten iets ongrijpbaar en vervreemdend… Live stemmen golven door het opgenomen gezang, de grenzen vervagen, De ambigue wereld, die Dominique Pauwels, Denis Marleau en Stéphanie Jasmin zo op scène creëren, ligt in de lijn van het verhaal: wat op papier zo dichterlijk romantisch is, zal in realiteit een dodelijke passie blijken. Dat contrast tussen de dagelijkse realiteit en de wereld van woorden ligt in een grijze zone. Een grijze zee waarin twee reizigers op een boot door het ijskoude water varen. Een productie van LOD muziektheater, Mons 2015, le manège mons, UBU compagnie de création Componist: Dominique Pauwels Libretto: Normand Chaurette Regie: Denis Marleau + Stéphanie Jasmin

© Stéphanie Jasmin

deSingel Antwerpen vr 15, za 16 mei Opera Gent do 21 mei

IN DE PAS MET PLATEL EN VAN LAECKE: EN AVANT, MARCHE! Al decennia lang maken fanfares, harmonies, blaaskorpsen en andere muziekverenigingen deel uit van het sociale en culturele weefsel. Het is deze traditie die regisseursduo Alain Platel een Frank Van Laecke inspireert voor En avant, marche! De muzikale leiding is in handen van componist Steven Prengels, die bij aanvang van de creatie vertelt: ‘En avant, marche! zal zich niet beperken tot het marsrepertoire, maar vertrekt ook vanuit het gekende klassieke repertoire uit de negentiende en vroege twintigste eeuw: van Giuseppe Verdi en Richard Strauss tot de Brabançonne. Deze muziek bewerken we, soms voor koperblazers en slagwerk, soms voor louter samenzang.’ De vier acteurs en zeven muzikanten krijgen op scène telkens het gezelschap van een plaatselijke harmonie of fanfare, van de plek waar de voorstelling speelt. De acteurs musiceren mee, de muzikanten acteren mee. En avant, marche! weerspiegelt een samenleving, die de anekdotiek van een fanfare overstijgt.

© Stephan Vanfleteren

Een productie van NTGent & les ballets C de la B Componist: Steven Prengels Regie: Frank Van Laecke, Alain Platel Opera Antwerpen 16 mei en 17 mei

29


OPERA XXI

HRZSCHMRZ SERGE VERSTOCKT MAAKT CULT Liefde en lichamen. Dat wat er is en dat wat niet er is: zwetende lijven, virtuele romances, bloedende harten, digitale porno. In HRZSCHMRZ, een ‘opéra de trash’, buigen Serge Verstockt en ChampdAction zich over de liefde. Ze gaan op zoek naar de betekenis van het verlangen in een wereld waarin tastbare werkelijkheid en virtuele dromen steeds meer in elkaar lijken te haken. Heeft de liefde nog lichamen nodig? En wat met het verlangen om het vege lijf te offeren aan een liefde die groter is? Na Hold Your Horses schrijft Serge Verstockt opnieuw een grand opéra de Trash, het tweede deel van wat uiteindelijk een trilogie zal worden. Verwacht je aan een waanzinnige roadtrip dwars door tijd en ruimte, cyberspace en real space: langs gamende Japanners, biddende nonnen, zingende avatars, een koor van megafoons, Buddy Holly, Guido Belcanto en duizend brandende harten. Een productie van ChampdAction & Serge Verstockt Muziek, concept en visuals: Serge Verstockt deSingel Antwerpe wo 20, do 21 mei Vooruit Gent za 23 mei

ZOEKEND TUSSEN GOED EN KWAAD: - there is no why hereHet onderscheid tussen goed en kwaad lijkt niet alleen voor religieuze leiders klaar en duidelijk. Ook George Bush wist zeker dat zijn war on terror een war of good against evil was. Bij nader inzien, lijkt het nochtans onmogelijk om in een geglobaliseerde en multiculturele wereld een objectieve, door iedereen aanvaarde definitie van beide categorieën te geven. De titel –there is no why here– komt uit If This Is A Man van Primo Levi: hij kreeg dit antwoord van een bewaker in Auschwitz nadat die een ijspegel van hem afpakte die hij wou smelten om zijn dorst te lessen. De voorstelling wil geen klare oplossingen of duidelijke statements bieden, maar veeleer een veelheid aan verschillende, soms contradictorische bijdragen. Videobeelden, live gefilmd door camera’s on stage of door externe webcams, vormen een organisch contrapunt bij de voorstelling. Een productie van Muziektheater Transparant & Teatro Communale di Bologna Componist: Andrea Molino Libretto: Giorgio van Straten Regie: Wouter Van Looy

© Kurt D’Haeseleer

deSingel Antwerpen vr 22, za 23 mei

OPERA XXI Op WWW.OPERAXXI.BE vind je vanaf 17 maart meer info over de creaties van alle producties in woord, beeld en geluid. Volg OPERA XXI op Facebook via de pagina’s van Opera Vlaanderen, deSingel, LOD muziektheater, Muziektheater Transparant, les Ballets C de la B Jonger dan 21? Dan krijg je 2 tickets voor een voorstelling van het festival voor € 21.

30


ALL E S IS MOGELIJK

DA N K Z IJ U

NEXT Festival - Akram Khan Cie

picture : Š Jean Louis Fernandez

DIT PROJECT IS ER DANKZIJ U.

Via de Nationale Loterij steunt u onrechtstreeks tal van projecten waar iedereen iets aan heeft. In 2013 ging op die manier meer dan 10 miljoen euro naar culturele projecten zoals dit.


INSIDE NEWS

KUNSTHUIS KLIMAAT: NOMINATIE-REGEN EN EEN NIEUWE WIND Opera Vlaanderen werd opnieuw dubbel genomineerd voor de International Opera Awards in Londen in de categorieën ‘Beste operahuis’ en ‘Beste koor’. Ballet Vlaanderen kwam onlangs eveneens met wereldnieuws: niemand minder dan internationaal gelauwerd choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui wordt de nieuwe artistiek directeur. Opera en ballet blijven on the move, niet alleen in Vlaanderen maar ook ver daarbuiten.

Het wordt nagelbijten tot de uitreiking op 26 april vooraleer we te weten komen of Opera Vlaanderen het Gala in het Savoy Hotel in Londen zal verlaten met twee prijzen of gewoon alvast met de eer van de nominatie. De internationale erkenning op zich is immers al een reden om te juichen, want het is geen evi­ dentie dat een ‘kleiner’ operahuis zich voor het tweede jaar op rij laat opmerken tussen de grote huizen in wereldsteden. Maar de kwaliteit en het lef van onze vernieuwende producties zijn de internationale jury van de Opera Awards, een initiatief van het gerenommeerd Britse tijdschrift Opera, zeker niet ontgaan.

Het is niet de eerste keer dat Opera Vlaanderen als kanshebber met stip wordt genoemd voor de Opera Awards. Ook in 2014 was het huis in de running, maar werd als ‘Beste operahuis’ in de spurt voorbijgestoken door de collega’s in Zürich. Vorige editie won Opera Vlaanderen wel een International Opera Award met de productie Parsifal in een regie van Tatjana Gürbaca als beste Wagner Anniversary Production. EEN KOOR ALS GEEN ANDER Hoewel het een hele eer is om opnieuw mee te dingen naar de titel van ‘beste operahuis’ ter wereld, leeft de nominatie voor Beste koor in het operahuis zelf misschien nog wel sterker. Het is beslist een kroon op het werk van de voorbije jaren, eerst onder leiding van Yannis Pouspourikas en nu onder de nieuwe koorleider Jan Schweiger. Het koor zette dan ook onvergetelijke prestaties neer in niet zo’n evidente werken als Lady Macbeth van het district Mtsensk en Khovansjtsjina. Niet alleen muzikaal leveren de koorleden een hele prestatie, maar ook qua samen­ spel en soms verregaande inleving in de personages die ze vertolken. Het koor van Opera Vlaanderen neemt het in deze categorie op tegen de koren van onder andere de Opera van Wenen en de Metropolitan Opera New York. Fingers crossed dat ons koor deze nominatie straks verzilverd ziet. NOG MEER BEKENDEN Ook heel wat artiesten waar Opera Vlaanderen regelmatig mee samenwerkt hopen op een beeldje. Iets wat de continue innovatieve creatieve kracht bij Opera Vlaanderen onder­lijnt. Zo werden de regisseurs David Alden en Calixto Bieito genomineerd. Beiden regisseerden recent bij ons respec­ tievelijk Khovansjtsjina en Lady Macbeth uit het District Mtsensk. Ook Robert Carsen, die de Puccini-cyclus regisseerde, is in deze categorie genomineerd. Tenor Michael Spyres is genomineerd in de categorie ‘beste zanger’. Michael Spyres vertolkte bij ons de titelrollen in Candide (2009/2013) en La Damnation de Faust (2012). Decorontwerpers Paul Steinberg, die het decor voor Khovansjtsjina ontwierp, en Klaus Grunberg, die tekende voor de decors van Tsjarodejka en Mazeppa, mogen eveneens beginnen werken aan een mogelijk dankwoordje. Wie ook wint, het wordt een feest voor Opera Vlaanderen in het Londense Savoy.

vlnr: Sir John Tomlinson,Tatjana Gürbaca en Aviel Cahn op de Opera Awards Londen, 2014

32


INSIDE NEWS

NIEUWE ARTISTIEK DIRECTEUR BALLET VLAANDEREN

overgangsseizoen. Het wordt dus nog even afwachten wat de artistieke plannen van Larbi zullen worden. ‘Als geboren Antwerpenaar en hedendaagse choreograaf volg ik de evolutie van Ballet Vlaanderen al twintig jaar,’ zegt Larbi zelf over zijn nieuwe uitdaging. ‘Het talent, de technische virtuositeit, de fijngevoeligheid en muzikaliteit van de dansers hebben me altijd al geïnspireerd en het was voor mij dan ook een eer om vorig seizoen een stuk uit mijn repertoire met het gezelschap te kunnen delen. Faun werd een eerste stap in een uitwisseling van repertoire met het balletgezelschap.’ TWEE WERELDEN VERZOEND

Ballet Vlaanderen haalde eveneens de krantenkoppen in London, Parijs, Berlijn, New York en verder. Niemand minder dan de internationaal geprezen choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui wordt de nieuwe artistieke directeur van het gezelschap met danspedagoog Tamas Moricz als zijn rechter­hand. Beiden gaan vanaf 1 september aan de slag aan het hoofd van het Ballet en dit voor een periode van vijf jaar. Larbi is ontegensprekelijk een van de belangrijkste choreografen van zijn generatie. Zijn debuut als choreograaf met de hedendaagse muzikale komedie Anonymous Society (1999), rond het oeuvre van Jacques Brel, staat bij velen op het lijstje van beste voorstellingen ooit. Daarna volgde het ene wereldwijde succes na het andere: Apocrify, Sutra, Myth, Babel(words) of TeZuKa zijn maar een paar van zijn bekendste werken en de filmliefhebbers hebben zijn choreografieën gezien in de verfilming van Anna Karenina met Keira Knightley en Jude Law.

Larbi wil op zoek gaan naar ‘verzoening’ tussen de wereld van het klassieke ballet en de dans. ‘Al jaren is er stelselmatig een uitwisseling gegroeid tussen verschillende dansdisciplines, zo ook vullen klassiek ballet en hedendaagse dans elkaar meer en meer aan. Ook al is er inhoudelijk steeds een rode draad in mijn creaties te vinden, toch is het werk dat ik kan ontwikkelen met balletdansers in vorm en techniek erg verschillend van het werk dat ik met hedendaagse dansers tot stand breng. Daar waar ik in Eastman specifieke thema’s openbreek die de hedendaagse dansers vertalen in tot de aarde verbonden gebaren met sterke contrasten en dierlijke flexibiliteit, kan ik met het Ballet verder de vederlichte bewegingen op pointes werkelijk kalligrafisch in de ruimte hertekenen,’ gaat hij verder. ‘Maar ook wil ik op termijn die “verschillen” kunnen omkeren, het lijkt me boeiend beide werelden door elkaar te laten vloeien, zonder ooit de interessante verschillen en nuances te verliezen.’ Dat de artistieke vibe bij opera en ballet goed zit, is beslist geen insider nieuws. Beide gezelschappen oefenen blijkbaar een ongekende aantrekkingskracht uit op zangers, regisseurs, dirigenten, choreografen, dansers en kunstenaars tout court. We gaan boeiende tijden tegemoet.

EEN LINK MET OPERA Ook in opera voelt Larbi zich thuis. Hij creëerde de choreo­ grafieën voor Der Ring des Nibelungen in de regie van Guy Cassiers voor Teatro alla Scala en de Staatsoper Berlin en eind vorig jaar ging in De Munt zijn eerste operaregie Shell Shock in première op muziek van Nicholas Lens. Opsommen welke prijzen er op zijn schoorsteenmantel staan is onbegonnen werk: een Benois de la Danse, twee Olivier Awards, enkele National Dance Awards, de Vlaamse Prijs voor Podiumkusten en meer. Voor velen staat Larbi echter synoniem voor hedendaagse dans. Hij heeft immers zijn eigen hedendaags dansgezelschap Eastman - dat los van Ballet Vlaanderen zal blijven bestaan - maar Larbi werkte ook al vaak samen met klassieke gezel­ schappen zoals het Royal Danish Ballet, Les Ballets de Monte Carlo of het ballet van de Opéra national de Paris. Terwijl u dit leest is in Stuttgart Larbi’s choreografie van De Vuurvogel in première gegaan en volgend seizoen is hij één van vijf choreografen die elk een deel van De Notenkraker mag choreograferen voor het ballet van de Parijse opera. Het volgende seizoen 2015-2016 van Ballet Vlaanderen dat eind april wordt bekendgemaakt, werd nog geprogrammeerd door Larbi’s voorgangster Assis Carreiro en is bijgevolg een

33


ACHTERGROND

HET LEVEN VAN EEN OPERA

Tineke Van Ingelgem (Zerlina), Iain Paterson (Don Giovanni) en Tijl Faveyts (Masetto) in Don Giovanni (2014), (C) Annemie Augustijns

34


MOZART - HALÉVY

Bij de meeste operahuizen zien we vaak dezelfde titels opduiken. ‘Meesterwerken van de operakunst’ zou men ze kunnen noemen, of ‘onvergankelijke operakunst’. Samen vormen ze het geijkte repertoire, een eerder recent verschijnsel, iets wat pas de voorbije honderd jaar tot stand kwam. Wat maakt dat sommige opera’s tot die klassiekers binnen het repertoire gaan behoren, en hoe komt het dat werken die eerder in de vergetelheid waren geraakt ineens een revival kunnen meemaken? We vroegen het hoofddramaturg Luc Joosten en kwamen met een leidraad voor lange houdbaarheid terug. HET RECEPT VOOR EEN KLASSIEKER Populair en succesvol zijn, en in het grote operarepertoire terechtkomen, is een complex gebeuren. Vaak tracht men dat begrijpelijker­ wijze te verklaren vanuit de inherente kwaliteiten van het werk - vooral de muzikale eigenschappen van de opera worden dan aangehaald. Maar dat is een te beperkte kijk. Uiteraard moet er uit een opera een zekere muzikale bijzonderheid spreken. Maar hoe bepaal je dat, zijn daar regels voor of is het eerder een persoonlijke of emotionele kwestie? Moeilijk te zeggen, want als men bijvoorbeeld aan niet-gespecialiseerde luisteraars minder bekende werken van Mozart voorlegt en ze plaatst naast werken van succesvolle tijdgenoten van Mozart, dan zullen de meesten niet kunnen zeggen wat dat werk van Mozart nu precies zo uitzonderlijk maakt. Of wanneer men bepaalde passages uit de Don Giovanni van de componist-tijdgenoot Gazzaniga naast die van Mozart legt, dan is het voor de meesten onder ons niet mogelijk om precies te zeggen waarin die Mozart-versie de andere muzikaal overtreft.

LA JUIVE SNIJDT EEN THEMA AAN DAT VOOR ONZE TIJD EEN OPVALLENDE RELEVANTIE HEEFT GEKREGEN. Dat lijkt er onder andere op te wijzen dat we een opera niet alleen muzikaal zijn betekenis toekennen. We nemen een opera altijd waar als het werk van een bepaalde componist, met een bepaalde reputatie en daardoor zitten we met een bepaald verwachtingspatroon ten aanzien van de kwaliteit. Soms kunnen we bijna niet anders. Het beeld van Mozart in de muziekcultuur, zal ons oordeel onvermijdelijk beïnvloeden, hoe vaag dat beeld soms ook is. Don Giovanni, maar ook de andere grote Mozart-opera’s, kunnen we in zekere zin niet meer onbevangen waarnemen. Niet dat die werken ons niet weer kunnen verrassen - maar

we zullen ze altijd als werken van Mozart zien, met een duidelijke plaats aan de top van het operarepertoire. En dat schept verwachtingen, alhoewel we misschien niet altijd goed weten welke. Uiteraard moet een opera ook inhoudelijk aantrekkelijk zijn. De meeste opera’s uit het grote repertoire spreken ons aan door hun thema of verhaal. Bepaalde figuren uit de opera zijn uitgegroeid tot mythen - denk maar aan Don Giovanni of Carmen. En alhoewel het overheersende thema in alle opera’s de liefde is, slagen de grote werken erin om dat thema door de verbinding met de muziek op een bijzondere manier voor te stellen. Soms zit dat in één of meerdere muzikale fragmenten, soms kan het het geheel van het werk zijn of de manier waarop muziek en woord een dramatische of scenische kracht hebben. STOF TOT REVIVAL We zien vaak dat opera’s gedurende een zekere tijd een opleving kennen, dan weer van de scène verdwijnen, om op een later tijdstip weer terug te keren. Dat proces kan ook een soort golfbeweging vertonen. Niet onbelangrijk daarbij zijn bijvoorbeeld, de herdenkingsjaren van componisten of de recuperatie van componisten in het kader van een nationale of nationalistische cultuurpolitiek. Vooral aan het begin van de twintigste eeuw hebben die een doorslag­ gevende rol gespeeld voor de bepaling van het repertoire: de Duitse Verdi-renaissance in de jaren ‘20 is daarvan een voorbeeld, maar eveneens rond die tijd, de revival van Händel, wiens opera’s twee eeuwen lang nauwelijks waren opgevoerd; of de Mozart-herdenkingen in het jaar 1931- waarbij Mozarts werk werd ingeschakeld in de opkomende Nazikunstideologie. Maar spelen die externe factoren ook een rol bij minder bekend werk? Zo kunnen we ons afvragen of de heropleving van La Juive van Halévy te maken heeft met het feit dat

HALÉVY IN DE OPERA De Franse componist (Jacques) Fromental Halévy (1799-1862) behoorde samen met zijn broer, de auteur Léon Halévy, tot de gene­ ratie van jonge, frans-joodse kunste­ naars die in hun composities en geschriften actief bijdroegen aan de nieuwe geest van liberalisme in het vroeg negentiende-eeuwse Frankrijk. Zowel de proble­matiek van de geestelijke als van religieuze vrijheid stond centraal in hun opvattingen. ​Als componist van muziektheater­ werken deed Fromental Halévy zijn eerste ervaring op met het schrijven van lichtere, komische opera’s. Sinds 1829 werd hij geëngageerd aan de Parijse Grand Opéra waar hij ondermeer de functie van chef de chant vervult. Daar krijgt hij van theaterdirecteur Véron in 1934 de toelating om een libretto aan te vragen bij de succesauteur van het Franse theater, Eugène Scribe. Die spreekt met hem over zijn werk aan het libretto van La Juive dat hij oorspronkelijk voor die andere joodse componist, Giacomo Meyerbeer, had voorzien. Door zijn persoonlijke band met het thema van het werk, ging Halévy onmiddellijk aan de slag en componeert de scènes naarmate het libretto vervolledigd wordt. Uiteindelijk werd La Juive het werk van een collectief waarin Halévy de grootste hand had. Naast Scribe werkten ook broer Léon en de tenor Adolphe Nourrit intensief mee aan het tot stand komen van de opera. Sterzanger Nourrit werd de eerste vertolker van de Jood Eléazar, een rol die op zijn vraag naar zijn stemtype werd aangepast. Het werk aan La Juive was bij de eerste uitvoering op 23 februari 1835 nog niet volledig afgerond. De ouverture werd pas in de 45ste voorstelling toegevoegd. En ook daarvoor en daarna werd er voortdurend door coupures en muzikale wijzigingen gesleuteld aan de opera. Na het succes van La Juive zou Halévy nog een twintigtal muziek­ theater­werken componeren, maar ondanks hun relatieve succes zal geen enkel de bekendheid van La Juive overtreffen. Fromental Halévy, leerling van Cherubini, was de schoonvader Georges Bizet. Zijn neef Ludovic werd de librettist van Bizets beroemdste opera Carmen. LJ

35


MOZART - HALÉVY

de problematiek van het antisemitisme weer een belangrijke plaats inneemt in onze samenleving. Deze opera snijdt immers een thema aan dat voor onze tijd een opvallende relevantie heeft gekregen. Het werk werd gecreëerd in de jaren dertig van de negentiende eeuw voor de Parijse Opera. Het werd daar opgevoerd voor de hogere burgerij van die tijd. Precies dat publiek toonde vanuit zijn liberale achtergrond een grote interesse in thema’s als tolerantie, vrijheid, de spanningsverhouding tussen de macht van de staat of de religie en het individu. Vooral wanneer die thema’s gelinkt werden aan een historische of exotische context en de opvoeringen spectaculair waren, spraken ze het publiek aan. La Juive was in zijn tijd zeer succesvol en ging ook buiten Frankrijk vrij snel tot het repertoire behoren.

DE GROTE MOZARTOPERA’S KUNNEN WE IN ZEKERE ZIN NIET MEER ONBEVANGEN WAARNEMEN In een periode van vijftig jaar werd het werk continu opgevoerd in de Parijse Opera en haalde deze opera in totaal meer dan vijfhonderd voorstellingen. Die populariteit hield aan tot voor de Tweede Wereldoorlog en dan verdween het werk van de scène, omdat het door de oorlogsomstandigheden én door de ideologische achtergrond niet meer kon. Na de Tweede Wereldoorlog werd de opera eerder sporadisch opgevoerd - waaronder twee producties in 1960 in de Gentse opera - maar de vroegere bekendheid haalde het werk niet meer. In Frankrijk werd La Juive tussen 1945 en 2007 niet meer opgevoerd en ook in de Metropolitan Opera verdween deze opera 68 jaar lang van het repertoire. GRAND OPÉRA NIEUWE STIJL De moeilijke doorstart van La Juive na de oorlog kwam door verschillende factoren. Daarin speelt zeker mee dat het genre van de grand opéra, waartoe La Juive behoort, ging lijden onder de enorme technische, organisatorische en financiële eisen. Het werd quasi onmogelijk om ze nog scenisch te realiseren. Deze lange stukken met talrijke grote kooroptredens, een grote

36

schare figuranten, immense decors, groot orkest en dure zangers wogen te zwaar op de naoorlogse operabudgetten. Bovendien heerste er, deels onder invloed van de ideeën en werken van Wagner, een ander ideaal en werd de grand opéra gemakkelijkheidshalve als het tegendeel daarvan beschouwd. Ten onrechte, want Wagner is er erg schatplichtig aan. Toch vond hij dat deze opera’s te veel op effect en te weinig op diepgang gericht waren, en dat oordeel heeft zijn stempel gedrukt op het oordeel over dit genre. Sinds het begin van de twintigste eeuw is er, dankzij de doorbraak van de opera­ regisseur, een herinterpretatiegolf van ‘oude’ opera’s in een actuele context op gang gekomen. Dit maakte het mogelijk om die grand opéra’s op een betekenisvolle manier terug op te voeren zonder te moeten teruggrijpen naar de grote middelen. Men ging op zoek naar aanknopingspunten die het materiaal op een andere manier dan louter spectaculair, scenisch relevant maakten. Een beetje zoals de remakes van de grote, klassieke Hollywood-films, maar met het budget van een B-film, ondermeer door zich te concentreren op de psychologie van de figuren. De focus ligt niet op het uiterlijk vertoon, maar op de innerlijke conflicten. Bovendien zien we in de laatste jaren wereldwijd de groeiende tendens bij operahuizen om het repertoire uit te breiden. In die zoektocht naar werken krijgt ook de grand opéra terug aandacht. Door grand opéra’s te programmeren, kunnen huizen zich profileren. Zo ontstaat er een soort revival van het genre. Werken van componisten als Meyerbeer, Auber, Thomas, Halévy of Rossini’s Guillaume Tell verschijnen allemaal terug op het programma. Het herstel van de aandacht voor La Juive ligt in die lijn. DE SURVIVAL VAN FIGARO Le Nozze di Figaro is een heel ander feno­meen dat ons meteen aangeeft hoeveel facetten het leven van een opera kan hebben. Figaro werd tijdens de beginfase in 1786 ‘normaal’ opgevoerd. De opera kende een tiental opvoeringen in het eerste seizoen, waarna de speelreeks werd afgebroken door de komst van een nieuw werk, Una Cosa Rara van de Spaanse compo­ nist Vicente Martin y Soler. Dat bleek een van de meest succesvolle opera

buffa’s uit de achttiende eeuw, met talrijke heropvoeringen in vele landen - een succes dat aanhield tot de eerste decennia van de 19de eeuw en de opkomst van Rossini. Toch zien we nu dat Figaro de tand des tijds heeft doorstaan en dat we Una Cosa Rara nauwelijks of niet kennen, laat staan opvoeren. Alleen het citaat in Mozarts Don Giovanni houdt de herinnering aan de titel levend. Alhoewel Una Cosa Rara een goede en succesvolle opera was, oorspronkelijk werd gezongen door een groot deel van dezelfde zangers als Figaro en eveneens gebaseerd was op een libretto van Da Ponte, is deze opera grotendeels verdwenen, terwijl Figaro succesvol bleef. Maar hoe heeft die Figaro de tijd overleefd? Niet in de vorm zoals Mozart hem destijds creëerde. Nee, men is met dat werk aan de slag gegaan en vrij snel na het ontstaan heeft men deze opera in telkens nieuwe bewerkingen opgevoerd. De opera werd in de eigen taal gebracht - dus Duits of Frans in plaats van Italiaans; of de recitatieven werden ver­vangen door gesproken teksten uit het oorspronkelijke theaterstuk van Beaumarchais. Er werd soms muziek uit andere Mozart-opera’s ingevoegd en hier en daar verving men zelfs de muziek van volledige bedrijven of van het ganse stuk door andere. Er werd dus in de loop van de geschiedenis zeer levendig, open en creatief met Figaro omgesprongen. Hetzelfde geldt trouwens ook voor andere Mozart-opera’s - Don Giovanni, Così fan tutte, Idomeneo - voor die laatste heeft zelfs Richard Strauss nog in de grote Mozartherdenking van 1931 zijn eigen muziek geïncorporeerd in het werk. Het is pas in het begin van de 20ste eeuw dat men in de mate van het mogelijke is gaan teruggrijpen naar de oorspronkelijke Mozart-partituur. Belangrijk daarbij is dat Figaro voor een groot stuk is blijven overleven door die hybride vormen en aanpassingen. Wij kijken natuurlijk enigszins met de glimlach of zelfs neerbuigend naar die varianten, maar die bewerkingen zijn essentieel geweest voor het voortbestaan van Figaro. RESPECT VOOR HET ORIGINEEL De varianten op Figaro zijn aanpassingen aan de omstandigheden waarin de opera werd opgevoerd. Afhankelijk van de taal,


ACHTERGROND

La Juive, de eerste voorstelling, Parijs, 1835

de smaak of van de context is men daaraan gaan sleutelen. Men beschouwde het oorspronkelijke materiaal als zeer interessant, maar niet als heilig. Dat is een houding die Mozart trouwens ten opzichte van zijn eigen opera’s ook hanteerde. Als we de eerste versie van Figaro uit 1786 naast die van 1789 leggen, dan zien we talrijke verschillen. De aanpassingen zijn vaak te wijten aan de veranderende smaak van het publiek of het zich moeten neerleggen bij de beschikbare zangers. Het operamateriaal werd in de loop van de geschiedenis altijd aangepast aan de omstandigheden.

ook de soms heftige reacties op de scenische interpretatie van een opera die dat ideaal dreigt te bezoedelen. Zo ontstaat de dualiteit dat we enerzijds naar de oorspronkelijke authentieke vorm verlangen en anderzijds geconfronteerd worden met een vrijere omgang met het materiaal, die het mogelijk maakt dat het repertoire groeit en leeft. Maar uiteindelijk is die spanning geen fundamenteel probleem - integendeel: ze kruidt de discussies in de operabeleving en houdt de aandacht scherp.

MEN GELOOFT NU DAT EEN MUZIEKWERK OP EEN PUNT IN DE TIJD IN EEN UNIEKE IDEALE VORM HEEFT BESTAAN Vanaf een bepaald moment in de 19de eeuw is men echter op een nieuwe manier gaan nadenken over muziek; met alsmaar meer respect voor de originele partituur. Hierdoor werd de authenticiteit heel belangrijk bij de waardebepaling van werken. Ondanks het feit dat die gedachte ten tijde van Mozart nog niet van toepassing was, is ze nu tekenend voor onze houding ten aanzien van zijn werken. Men gelooft nu dat een muziekwerk op een punt in de tijd in een unieke ideale vorm heeft bestaan, nauw verbonden met de specifieke, eenduidige intentie van de componist. Die versie hoopt men terug te vinden in de opvoering van de opera. Dat verklaart

37


MACHT & RELATIES

LESSEN UIT DE MOZART- DA PONTE CYCLUS

nte -Da Po Mozart

Tekst: Manon Sikkel

opera Le Nozz e di Figa van ro opera An16 tot 30 jun twerpen www.op & eraballe Gent t.be

opera i iovann Don G rt tot 2 apr t n m van 17 twerpen & Ge n .be opera A .operaballet www

Een van de meest wonderlijke boeken die ik ooit kocht was The Art of Seduction (2001) van de Amerikaan Robert Green. De auteur bespreekt negen soorten verleiders en hun slachtoffers. Het is een fascinerend boek waarin grote verleiders als John F. Kennedy, Cleopatra en Casanova de revue passeren. Wat het boek zo wonderlijk maakt, is de inzet van het verleidingsspel. Het lijkt namelijk alsof de liefde er geen enkele rol in speelt. Wie zijn prooi eenmaal zo ver heeft dat zij zich volledig aan hem overgeeft, heeft zijn doel bereikt en kan op zoek naar de volgende. Deze kille, berekende strategieën intrigeren. Verleiden, zo blijkt, gaat om macht. Ook de Deense filosoof Søren Kierkegaard, die een essay schreef over Mozarts opera Don Giovanni, onderschrijft dit: ‘Verleiden in de liefde houdt zich niet bezig met voldoening of geluk.’ Kierkegaard beschrijft hoe de verleider een vrouw ziet: hij ziet slechts een vrouwelijk silhouet en dat is voldoende om zijn eigen hevige verlangen op te projecteren. Zij verliest daarbij haar individualiteit. Wat blijft is een abstractie van vrouwelijkheid.

38

Don Giovanni is volgens Kierkegaard niet alleen een verleider, maar ook een misleider. Al is hij dat tegen wil en dank. Hij heeft zo’n diep verlangen naar een vrouw – welke vrouw dan ook – dat hij bijna niet anders kan dan verleiden. Verleiden, zo weten Kierkegaard en mijn Amerikaanse schrijver, is macht. Elvira houdt van Don Giovanni en daarmee is ze automatisch in zijn macht. Zerlina is bang voor hem en ook dat geeft hem macht over haar. Anna haat hem, maar dat maakt haar volstrekt niet immuun. Het boek The Art of Seduction is een wereldwijde bestseller geworden die evenveel lezers met bewondering als met afschuw heeft vervuld. Wat het werk intrigerend maakt, is dezelfde reden waarom mensen nooit genoeg krijgen van Don Giovanni. Psycholoog Joris Lammers, van de Universiteit van Tilburg, doet onderzoek naar macht en relaties. Volgens hem heeft macht een verslavend element. Wie het eenmaal heeft, wil meer. Bovendien is er een verband gevonden tussen macht en promiscuïteit. Volgens Lammers heeft macht hetzelfde effect als alcohol. Je raakt er enigszins ontremd door en daardoor ben je geneigd om meer risico te nemen.

Wie vanuit een verlangen naar macht het liefdespad opgaat, denkt daarbij vooral aan zichzelf en nauwelijks aan de ander. Zijn het alleen de mannen die verleiden als machtsspel zien? Nee. Lammers kwam tot de conclusie dat ook machtige vrouwen hun macht gebruiken in de liefde. Zoals te zien is in die andere zinderende opera van Mozart: Le Nozze di Figaro. Weer een voltreffer van Lorenzo Da Ponte, die ook het libretto van Don Giovanni schreef. Beide opera’s kwamen tot stand in een tijd dat er afscheid werd genomen van het ancien regime en zijn decadentie. Een tijd waarin de burgermaatschappij ook een nieuwe moraal met zich meebracht inzake liefde en trouw. Er vonden grote veranderingen plaats en machtsstructuren die eeuwenlang als vanzelfsprekend hadden gegolden, verschoven. Sociale restricties verdwenen langzaam, maar schemerden nog wel overal doorheen. Graaf Almaviva maakt misbruik van zijn macht wanneer hij Susanna, de aanstaande vrouw van zijn knecht Figaro, wil verleiden. Maar anders dan Don Giovanni is hij veel minder destructief. Bovendien laat hij zich – letterlijk – wat makkelijker om de tuin leiden.


MOZART - DA PONTE

Uiteindelijk is het zijn eigen vrouw die hem, vermomd als Susanna, weet te verleiden.

VERLEIDEN, ZO BLIJKT, GAAT OM MACHT Om terug te komen op The Art of Seduction: misschien is het wel de aan harteloosheid grenzende beschrijving van de jager en zijn prooi die het boek beangstigend en fascinerend maken. Wij mensen willen graag blijven geloven in het goede. Ook dat de liefde goed is, dat er een fijne plek is waar we in de armen van onze geliefde kunnen liggen en ons beschermd en bemind voelen. We willen helemaal niet weten dat die man of vrouw die ons het hof maakt dat alleen maar doet als uitdaging. En al helemaal niet dat we op elk moment verlaten, bedrogen en teleur­ gesteld kunnen achterblijven. Liever geloven we in een gelukkig einde. Dat begrepen Mozart en da Ponte ook. Don Giovanni brandt in de hel, Anna en Ottavio trouwen. Ook Figaro trouwt met

zijn Susanna. Amor vincit omnia. En in het echte leven? Daarin zijn wij allemaal een Almaviva en een Don Giovanni of een vrouwelijke equivalent daarvan. Gelooft u het niet? Doe dan het volgende experiment. Ga in de pauze van de voorstelling op een centrale plek van de foyer staan en glimlach naar de eerste tien mensen die uw aandacht trekken. Kijk hen recht in de ogen, liefst zo lang mogelijk. Bent u een vrouw, hou dan uw hoofd schuin en speel met uw haar. Bent u een man, sta rechtop, de voeten iets uit elkaar en lach. Raakt u in gesprek, zorg dan dat u de ander kort even aanraakt. Vraag de ander wat hij of zij dacht van de voorstelling. Vertel iets persoonlijks – maakt niet uit of het waar is. Gebruik drama en vertel dat uw hond is overleden, dat u elke dag het graf van uw grootmoeder bezoekt, of dat uw geliefde u van de ene op de andere dag heeft verlaten. Probeer te ontdekken wat het is waar de ander behoefte aan heeft. Volgens Robert Green heeft elk mens een zwakte en is het de taak van de verleider om precies die zwakke plek te vinden. In The Art of Seduction vertelt hij het verhaal van de Engelse koningin Victoria, die compleet voor de charmes van haar raadsheer Disraeli viel. Hij pakte haar in door haar preutse en

strenge uiterlijk volledig te negeren en zich te richten op die kant die iedereen over het hoofd zag: haar erotische, vrouwelijke kant. Ook zijn verleidingsmanoeuvre draaide uiteraard om macht, want vanaf het moment dat de koningin aan zijn lippen hing, kon hij politiek alles van haar gedaan krijgen. En u? Heeft u succes gehad in de foyer? Zijn uw mede-operabezoekers gevallen voor uw charmes? Hebben er vrouwen naar u gelonkt? Mannen een knipoog gegeven? Was u al zover dat mensen u spontaan hun telefoonnummer gaven? Wees dan een echte verleider en vertrek zonder nog enige interesse te tonen. Althans, dat is wat Green zijn lezers aanraadt. Want verleiden is een spel van manipulatie en van verlangen. Als het een zakelijke aangelegenheid was waarbij we telefoonnummers uit­ wisselden en daarna lang en gelukkig samenleefden, geef toe: dan was er niets aan. Als de liefde zo eenvoudig was, dan was ze saai. En dan waren er nooit zulke prachtige opera’s geschreven als deze. •

39


DON GIOVANI

HOE LORENZO DA PONTE MET EEN LIST ZIJN 20 JAAR JONGERE VROUW NANCY WIST TE VEROVEREN Tekst: Chris Van Camp “Hoe vaak de vrouwen me in de loop van mijn leven ook hebben bedot en bedrogen, ik herinner me eerlijk gezegd niet in al die jaren zelfs maar zes maanden te hebben doorgebracht zonder een van hen te beminnen, en wel (daarop wil ik me beroepen) met een volmaakte liefde.” — Lorenzo Da Ponte

In tegenstelling tot Mozart, die je bezwaarlijk een ladies man kon noemen, leverde Da Ponte’s liefdesleven genoeg stof op om er zijn uitgebreide memoires mee te larderen. Vandaar dat men de inspiratie voor een plot als die van Don Giovanni eerder bij Da Ponte zoekt dan bij Mozart. Lorenzo Da Ponte’s levensloop vertoont qua stijl bepaalde parallellen met die van de 24 jaar oudere Casanova: beiden zijn afkomstig van Venetië, kenden een moederloze jeugd, waren welbespraakt en sociaal vaardig, werden priester tegen wil en dank en verbannen uit Venetië, kenden verliefdheden bij de vleet, maar ook veel land­ verhuizen, veel stielen, veel schuldeisers, en schreven op hun oude dag - onderdak bij een weldoener - hun memoires. Da Ponte’s amoureuze avonturen kenden echter een einde

40

wanneer hij in 1791 met de twintig jaar jongere en welgestelde Nancy in het huwelijk trad. Ondanks het feit dat de immer berooide, oudere Da Ponte zijn kansen om haar te veroveren als nihil inschatte, wist hij haar hand te ontfutselen mits een laatste liefdeslist. De beschrijving van zijn hofmakerij met happy end, is gek genoeg het enige fragment in zijn memoires waarin er van Nancy sprake is. Zijn fixatie op zijn carrière gespeend door zijn egocentrisme, verdreven haar wellicht uit zijn latere schrijfsels. In zijn leven was Nancy echter van kapitaal belang. Ze volgde Da Ponte naar Londen en emigreerde later met hem naar Amerika. Bovendien kregen ze samen vijf kinderen. Nancy bezweek aan een longontsteking. Da Ponte overleefde haar ruim.


MOZART - DA PONTE

“Zij woonde bij een Engelse dame, met wie ze innig bevriend was, en ze kwam soms naar haar ouderlijk huis om haar familie een bezoek te brengen. Daar ik zeer vertrouwd was met dat gezin, vroeg ik op een keer aan haar vader en haar broer of zij ermee zouden instemmen het meisje aan een Italiaanse koopman te geven, die op dat moment in Wenen woonde en mij voor mijn vertrek uit die stad zijn wens had te ken­nen gegeven een Engelse te huwen. Nadat ik hen omtrent leeftijd, karakter en sociale staat van de jongeman had ingelicht, spraken zij er met het meisje over, waarop ik met hun aller instemming schreef en een gunstig antwoord ontving. Er werden over en weer portretten gestuurd, en twee weken later leken beide partijen tevreden. Maar zowel ikzelf als de jongedame, die het incident met de sluier was ver­geten en vertrouwelijk met mij converseerde en mij Frans onderwees terwijl zij van mij Italiaans leerde, begon een zeker behagen te scheppen in onze gesprekken, die veel langer duurden dan tussen vrienden en taalonderwijzers gebruikelijk is. Een onbestemd gevoel, dat in beiden heel sterk werkte en uitmondde in een weder­zijdse verliefdheid tussen de aanstaande bruid en de niet meer jonge bemiddelaar. Er werd noch door haar, noch door mij ooit over liefde gesproken. Maar wat de mond verzweeg, sprak maar al te duidelijk uit de tedere blikken, de hartstochtelijke zuchten, de afgebroken zinnetjes en vooral uit de drang om altijd samen te zijn en altijd dicht bij elkaar. Ik had al aan mijn vriend in Wenen geschre­ven dat de familie gaarne toestemming gaf, dat zijn portret in de smaak viel en dat zijn komst naar Triëst voor het afhandelen van alle zaken met ongeduld tegemoet werd gezien. Het duurde verscheidene dagen voordat zijn antwoord me bereikte, en al die dagen was het alsof ik de dood in mijn hart droeg. Op een avond was ik met haar samen, toen haar broer binnenkwam en me een brief overhandigde. Ik herkende het handschrift: met bevende handen en een nog sterker bevend hart opende ik de brief en las hem luidop voor. Dit is letterlijk de inhoud: Beste vriend, het meisje is, als ze op het portret lijkt, beeldschoon; de inlich­ tingen van al mijn vrienden inzake haar zeden, haar karakter en haar manieren kunnen niet gunstiger zijn. Maar aangezien iedereen me zegt dat haar vader zeer vermogend is, zou ik, hoewel zelf tamelijk rijk, om de eventuele kinderen niet te kort te doen, willen weten wat voor bruidsschat hij me bij ons huwelijk zou toekennen. Zodra ik de brief had uitgelezen, trok de vader me het papier uit de hand, scheurde het in honderd stukjes en gooide het driftig in het vuur, terwijl hij een paar maal woedend uitriep: ”Aha, de heer Galliano wil met mijn geld trouwen en niet met mijn dochter!” Hij deed er enige ogenblikken het zwijgen toe, ijsbeerde wat door de kamer en zei toen, zich tot mij wendend: ”Vriend Da Ponte, wilt u haar hebben?” “Wie?” vroeg ik lachend. “Mijn dochter”, antwoordde hij. En omdat ik bleef lachen:”En jij Nancy, wat zeg jij: wil je hem hebben?” Zij sloeg haar ogen neer, glimlachte, sloeg ze weer op en keek me met ingetogen blik aan; en haar vader, die meende zowel uit mijn lach als uit haar zwijgen te begrijpen wat er in onze harten omging, nam mijn hand en de hare, legde ze stevig in elkaar en zei tot mij: “Nancy is de uwe,” en tot haar “ Da Ponte is de jouwe.” Haar moeder en haar broer en schoonzuster klapten in hun handen bij dat onver­wachte tafereel. Ik verliet dat huis in een stemming die ik niet gemakkelijk kon beschrijven. Mijn hele vermogen bestond in die tijd uit vijf piasters, en de door de vader van het meisje verscheurde brief van de geldbeluste pretendent ontnam me de moed hem iets te vragen en van die kant op een fortuin te rekenen. Maar ik beminde, mijn liefde werd beantwoord, en dat was voor mij genoeg om weer alles aan te durven en alle hindernissen te overwinnen.” •

EEN WOELIG LEVEN Emanuele Conegliano werd in Ceneda bij Venetië geboren uit joodse ouders. In 1763 werd hij gedoopt in de katholieke kerk en nam hij de naam van de plaatselijke bisschop aan: Lorenzo Da Ponte. Da Ponte werd in 1773 tot priester gewijd en het jaar daarop werd hij docent in de literatuur en de retoriek. Hij werd in 1776 vanwege zijn radi­ cale ideeën uit Venetië verbannen. In 1781 werd hij op aanbeveling van Antonio Salieri in Wenen als schrijver van libretti benoemd. Zijn eerste grote succes was het aanpassen van een kome­die van Pierre Beaumarchais tot het libretto van de opera Le Nozze di Figaro van Mozart. Daarna volgden Don Giovanni, Così fan tutte, en libretti voor andere componisten, onder wie Antonio Salieri en Vicente Martín y Soler. Na rondzwervingen in Europa en een gelukkig huwelijk met Nancy vestigde hij zich in 1791 in Londen. Daar werkte hij als leraar Italiaans, als boekverkoper en als librettoschrijver, totdat hij in 1804 failliet ging. In 1805 emigreerde hij naar de Verenigde Staten van Amerika, maar het lukte hem niet in New Jersey een winkel te beginnen. De rest van zijn leven besteedde hij aan het geven van lessen in de Italiaanse taal- en letterkunde en cultuur. In 1830 werd hij tot onbetaald hoogleraar in de Italiaanse taal en cultuur aan het Columbia College benoemd, de voorloper van de Columbia University. Da Ponte was een van de oprichters van het Italian Opera House (1833) in New York, de stad waar hij vijf jaar later ook stierf.

Uit: “Lorenzo Da Ponte - Memoires”, in een vertaling van Jenny Tuin, uitgegeven door De Nederlandse Opera Amsterdam.

41


MOZARTS LIEFDESLEED OP DE SCHOOLBANKEN HEART TO GET Tekst: Koen Bollen

Men neme de helden uit de drie Mozart - Da Ponte-opera’s annex quasi heilige huisjes: Così fan tutte, Don Giovanni en Le Nozze di Figaro. Men sleutelt aan aria’s en recitatieven en maakt op basis daarvan een nieuwe opera voor een unserved audience. Voor sommigen heiligschennis, voor anderen iets wat in Mozarts tijd courant gebeurde. Hoe dan ook, met Heart to get slaagt Benoît De Leersnyder erin om met de originele muziek van Mozart een eigentijds verhaal te brengen waarin (heel) jonge mensen worstelen met de liefde in een grillig universum waar wreedheid en tederheid hand in hand gaan. Een universum dat wel verdacht veel op een klaslokaal lijkt en helden die jouw kinderen zouden kunnen zijn. En nee, het is niet echt a happy story. Als dat maar goed komt…

GEDURFD MAAR NIET ONGEWOON Wie het artikel (zie p.34 ) van Luc Joosten leest over de houdbaar­heid en de kans op revival van operatitels, weet dat er tot een eeuw geleden niet te sacraal werd gedaan over originele parti­turen. Er werd wel vaker ‘gestoeid’ met Mozart

42

zeg maar. Men zou zeker niet raar opgekeken hebben dat De Leersnyder om in Heart to get zijn verhaal te vertellen, zich bedient van alle emotionele en muzikale ingrediënten die de drie Mozart - Da Ponte’s hem te bieden hebben. Ook al durft een wereld­beroemde aria voor sopraan wel eens een kluif voor een bas worden, of zelfs een duet. Zijn bondgenoot


MOZART - DA PONTE

in dit avontuur is Francis Pollet, muzikaal leider en dirigent van het essemble I Solisti del Vento, dat de muziek ook elke voorstelling live speelt. Steven Prengels, componist - arrangeur schreef op basis van het bronmateriaal en de veranderingen die het Heart to Get libretto vraagt, niet minder dan een quasi totaal nieuwe partituur.

Giovanni dat Susanna Mario kust. Er ontstaat een schermut­ seling tussen de jongens, waarbij Giovanni het onderspit moet delven. Susanna en Giovanni komen weer samen en allen zingen het ogenschijnlijke happy end: “Ah! tutti contenti Saremo così” (“Ach, zo zullen we allemaal tevreden zijn”). VECHTEN TEGEN DE LEEGTE

TERUG NAAR SCHOOL Wat zo uniek is aan deze Mozart-bewerking is het vertelper­ spectief. Benoît De Leersnyder wou - zonder een breed, volwassen publiek uit te sluiten - piepjonge personages laten zien die hun eerste stappen zetten in het mijnenveld van de liefde. En hoe doe je dat in onze tijd geloofwaardig? Door ze in een klaslokaal te zetten, want daar speelt obligaat hun leven zich af. Om helemaal de hormonen aan de kook te brengen, koos Benoît voor een biologieklas waar de pubers oog in oog met de wonderen van het menselijk lichaam veelal met hun eigen ontluikende seksualiteit in de knoop liggen. Er wordt een spel opgevoerd van passie, begeerte en trouw, maar evenzeer van ontgoocheling, leugens en mislukking. Terwijl deze jonge helden verstrengeld raken in een wirwar van gevoelens, hoor je in de muziek het passionele ritme van hun verliefde zielen. De Leersnyder heeft de pubers gezocht in de drie Da Pontewerken en rond hen een totaal nieuw verhaal gesponnen. Vele van de beroemde aria’s zoals “Non so più, cosa son, cosa faccio” uit Le Nozze di Figaro, “Madamina, il catalogo è questo” uit Don Giovanni en “Una donna a quindici anni” uit Così fan tutte worden overgenomen, maar in een nieuwe en hedendaagse context geplaatst. Hoe jong ook, verliefdheid regeert, of liever houdt lelijk huis, in hoofd en hart van de jonge mensen. Susanna en Giovanni zijn aan het begin van de opera een koppel. Giovanni is echter ook verliefd op Lolita, net zoals Arturo. Mario, en ook Lolita, hebben dan weer een oogje op Susanna. Arturo’s liefde blijft onbeantwoord. Hij wil zich van het leven beroven, wat niet lukt. Door een misverstand denkt

Dat het initiële koppel na al die ontboezemingen toch terug bij elkaar komt, is een mokerslag voor de anderen. Romantische verwikkelingen en misverstanden, zo typisch aan de opera’s die aan de basis liggen van dit nieuwe verhaal, worden in Heart to Get weliswaar behouden maar het zijn de leegte, de verslagenheid en het niet-begrijpen die aan het einde van de opera de overhand krijgen. Deze donkere gevoelens vind je bij Mozart en Da Ponte bij vele personages terug: “Geef me mijn geliefde weer, of laat me anders sterven”, zingt Susanna in de aria “Porgi, amor” (oorspronkelijk door de Contessa gezongen in Le Nozze di Figaro). Een figuur als Giovanni probeert dan weer de leegte van zijn bestaan op te vullen met elke mogelijke vrouw die hij maar kan vinden. De Leersnyder kiest in Heart to Get voor een realistische benadering, niet alle personages hebben zelfmoordgedachten, ze zijn gewoonweg zoekende. Ze proberen te ontdekken wie ze zijn en ze proberen te ontdekken wie de ander is. Dat zou als een magneet moeten werken op de jonge, zoekende toeschouwer, want volgens Benoît De Leersnyder houden Mozart en Da Ponte ons een spiegel voor, een waar we in kunnen zien hoe bespottelijk we zelf soms bezig zijn. Elke opera is eigenlijk een spiegel van de maatschappij. Er is altijd een herkenningspunt en daardoor kan een soort van catharsis ontstaan. Opera toont emoties, en het delen daarvan maakt het leven leefbaarder. Bovendien staat ‘voor het eerst naar de opera geweest’ echt voor een opwaardering van je bucketlist.

er explor to Get Heart tot 28 apr r ap ent van 16 twerpen & G e n .b A t e a r ll e a p o perab www.o

Benoît De Leersnyder, regisseur en bezieler van Heart to Get.

43


TITEL NAAM

Met de steun van Piano’s Maene, Hofleverancier van Opera Vlaanderen

Ruiselede - Gent - Antwerpen - Brussel www.maene.be 44


LINK

LINK MIDDAGCONCERT ‘INTERNATIONAL OPERA ACADEMY IN CONCERT’

naar aanleiding van de produ­ ctie van Don Giovanni in Opera Vlaanderen

Deze onthulling verandert het leven van beide families

DON GIOVANNI JOSEPH LOSEY

NIEUW IN ONZE SHOP DVD SEMIRAMIDE

De jonge zangers van de International Opera Academy, die zich dit seizoen ook presenteren in de nieuwe productie Frühlings Erwachen, vertolken Frans repertoire dat ze voorbereid hebben onder de deskundige leiding van stersopraan Nathalie Dessay. Aan de piano begeleidt Hein Boterberg.

Na de cd van onze Semiramide­productie (seizoen 2010­2011), is nu ook

Opera Antwerpen 12 maart 12:30u Opera Gent 13 maart 12:30u

MIDDAGCONCERT ‘A LA JUIVE’ Fromental Halévy, Giacomo Meyerbeer en Jacques Offenbach maakten in Parijs een tijdlang het mooie weer in de genres van de grand opéra en de opéra comique. Dat Offenbach een bijzonder getalenteerd cellist was, is minder bekend. In het kader van La Juive en het internationale symposium rond het Jodendom treden de cellisten van het Symfonisch Orkest Vlaanderen aan met een gevarieerd programma rond deze drie joodse componisten. Er weerklinken zowel instrumentale potpourri’s uit hun opera’s als het gepassioneerde Kol Nidrei van Max Bruch. Niet te missen! Opera Antwerpen 16 april 12:30u Opera Gent 17 april 12:30u

OPERA EN FILM Opera en film is een program­ ma in samenwerking met Cinema Zuid. De gepro­ grammeerde films hebben een thematisch of visueel verband met producties van Opera Vlaanderen.

de herdenking van de Grote Oorlog. Afspraak op 15 april in de Miry concertzaal van het conservatorium van Gent.

Mozarts opera speelt zich af in het Sevilla van de 17de eeuw. Losey verplaatste de handeling naar Noord­Italië, naar Vicenza en omgeving, in en rond de gebouwen van renaissance­architect Palladio. Losey benadrukte uiteraard die aspecten in Mozarts opera die ook hem bezighielden: seksuele wreedheid, ontrouw en klassenconflict Hoewel Losey meer van jazz dan van opera hield, werd zijn Don Giovanni toch een van de beste operafilms ooit. korte inleiding door dramaturge Anne­Mie Lobbestael zaterdag 28 maart 20:00u

naar aanleiding van de produ­ ctie van LA Juive in Opera Vlaanderen LE FILS DE L’AUTRE LORRAINE LEVY Net wanneer Joseph zijn dienstplicht bij de Israëlische luchtmacht wil vervullen, Komt hij tot de ontdekking dat hij niet de biologische zoon van zijn ouders is omdat hij bij zijn geboorte per ongeluk werd verwisseld met Yacine, een kind uit een Palestijnse familie op de Westelijke Jordaanoever.

ingrijpend en dwingt hen hun eigen identiteit, waarden en overtuigingen in een totaal nieuw licht te zien. Korte inleiding door Aviel Cahn, intendant Opera Vlaanderen zaterdag 25 april 20:00u Cinemazuid Waalse Kaai, 47 2000 Antwerpen info: www.cinemazuid.be

BALLET & KLARINET Van 15 tot 19 april wordt Gent de European Clarinet Capital. Vier dagen lang zal het conservatorium een magneet zijn voor klarinet­adepten. Niet alleen het oor, maar het oog krijgt ook wat. Voor het eerst verleent ook Ballet Vlaanderen zijn medewerking. Onder het thema ‘De Groote Oorlog’ maakt Ricardo Amarante ­ solist, maar ook al enkele jaren heel actief als choreograaf (o.a. binnenkort in Flanders Fields, dat elders in dit magazine ruime aandacht krijgt) ­ een nieuw ballet. Bovendien schrijft Piet Swerts speciaal voor dit festival een nieuwe compositie. Swerts gooide afgelopen zomer al hoge ogen met de compositie The Sack of Louvain voor koor en symfonisch orkest, ook al naar aanleiding van

de dvd verkrijgbaar in onze shop (prijs: 32 eur). Een must have voor Rossini­adepten, fans van Nigel Lowry (die bij Opera Vlaanderen ook Candide en Akhnaten regisseerde) en zij die zweren bij de interpretaties van dirigent Alberto Zedda. Deze melodramma tragico van Rossini, grootmeester van de opera buffa, is een fascinerende operatragedie in een oosters kleedje. Het verhaal draait om de beruchte Semiramis, bouwster van de hangende tuinen van Babylon, die verstrikt raakt in de machtsmechanismen van haar viervolkenstaat. Een soap aan het hof zeg maar. Ook leuk om weten: augustus 2011 maakte ons koor en orkest met decor en al de oversteek naar de Schotland en schitterde met deze voorstelling op het Edinburgh International Festival. Deze dvd is goed voor méér dan vier uur operagenot.

45


AGENDA OPERA & BALLET

wo 04 mrt 10:00u 14:30u 20:00u vr 06 mrt 20:00u 20:00u na de voorstelling za 07 mrt 15:00u zo 08 mrt 15:00u di 10 mrt 20:00u do 12 mrt 12:30u vr 13 mrt 12:30u di 17 mrt 19:30u wo 18 mrt 10:00u 14:30u do 19 mrt 19:30u za 21 mrt 15:00u 19:30u di 24 mrt 19:30u do 26 mrt 19:30u za 28 mrt 20:00u zo 29 mrt 12:00u 15:00u di 31 mrt 19:30u do 02 apr 19:30u na de voorstelling 22:30u vr 10 apr 20:00u za 11 apr 15:00u apr 20:00u zo 12 apr 15:00u di 14 apr 19:30u wo 15 apr 10:00u do 16 apr 10:00u 12:30u 19:30u 20:00u na de voorstelling vr 17 apr 12:30u 20:00u za 18 apr 15:00u 19:30u 20:00u zo 19 apr 15:00u ma 20 apr 10:00u 14:00u di 21 apr 19:30u za 25 apr 20:00u 20:00u zo 26 apr 15:00u ma 27 apr 10:00u 14:00u di 28 apr 10:00u 14:00u wo 29 apr 19:30u do 30 apr 19:30u na de voorstelling za 02 mei 19:30u zo 03 mei 15:00u di 05 mei 19:30u wo 06 mei 19:30u do 07 mei 20:00u

46

De vocal coach Opera Antwerpen De vocal coach Opera Antwerpen AKHNATEN Opera Gent Front Polyphonie deSingel Antwerpen AKHNATEN Opera Gent Backstage Akhnaten Opera Gent Zaterdagrondleiding Gent Opera Gent AKHNATEN Opera Gent AKHNATEN Opera Gent Middagconcert - UITVERKOCHT Opera Antwerpen Middagconcert Opera Gent DON GIOVANNI Opera Antwerpen De vocal coach Opera Gent De vocal coach Opera Gent DON GIOVANNI Opera Antwerpen Zaterdagrondleiding A’pen Opera Antwerpen DON GIOVANNI Opera Antwerpen DON GIOVANNI Opera Antwerpen DON GIOVANNI Opera Antwerpen Opera & Film: Don Giovanni Cinema Zuid Voorspel Don Giovanni Opera Antwerpen DON GIOVANNI Opera Antwerpen DON GIOVANNI Opera Antwerpen DON GIOVANNI Opera Antwerpen Backstage Don Giovanni Opera Antwerpen Tanz Luzerner Theater Theater ‘t Eilandje Antwerpen Zaterdagrondleiding A’pen Opera Antwerpen Tanz Luzerner Theater Theater ‘t Eilandje Antwerpen Tanz Luzerner Theater Theater ‘t Eilandje Antwerpen LA JUIVE Opera Gent Symposium Jodendom in de opera Opera Gent Symposium Jodendom in de opera Opera Antwerpen Middagconcert - UITVERKOCHT Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Gent Heart to Get! Opera Antwerpen Backstage La Juive Opera Gent Middagconcert Opera Gent Heart to Get! Opera Antwerpen Zaterdagrondleiding Gent Opera Gent LA JUIVE Opera Gent Heart to Get! Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Gent Heart to Get! (schoolvoorstelling) Opera Antwerpen Heart to Get! (schoolvoorstelling) Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Gent Heart to Get! Opera Gent Opera & film: Le fils de l’autre Cinema Zuid Heart to Get! Opera Gent Heart to Get! (schoolvoorstelling) Opera Gent Heart to Get! (schoolvoorstelling) Opera Gent Heart to Get! (schoolvoorstelling) Opera Gent Heart to Get! (schoolvoorstelling) Opera Gent LA JUIVE Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Antwerpen Backstage La Juive Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Antwerpen LA JUIVE Opera Antwerpen Spirit deSingel Antwerpen


AGENDA OPERA & BALLET

za 09 mei zo 10 mei di 12 mei wo 13 mei vr 15 mei za 16 mei zo 17 mei wo 20 mei do 21 mei vr 22 mei za 23 mei vr 29 mei za 30 mei zo 31 mei na de voorstelling vr 05 jun za 06 jun zo 07 jun

19:30u 15:00u 14:00u 20:00u 16:00u 20:00u 20:00u 15:00u 19:30u 20:00u 20:00u 15:00u 20:00u 20:00u 20:00u 20:00u 20:00u 15:00u 20:00u 20:00u 20:00u 19:30u 19:30u 15:00u 17:30u 19:30u 19:30u 15:00u

FLANDERS FIELDS FLANDERS FIELDS FLANDERS FIELDS OPERA XXI / Private view Componisten in gesprek OPERA XXI / Private view OPERA XXI / L’autre hiver Zaterdagrondleiding A’pen FLANDERS FIELDS OPERA XXI / En avant, marche! OPERA XXI / L’autre hiver FLANDERS FIELDS OPERA XXI / En avant, marche! OPERA XXI / Hrzschmrz OPERA XXI / L’autre hiver OPERA XXI / Hrzschmrz OPERA XXI / - there is no why here - Zaterdagrondleiding Gent OPERA XXI / Private view OPERA XXI / - there is no why here - OPERA XXI / Hrzschmrz FLANDERS FIELDS FLANDERS FIELDS FLANDERS FIELDS Backstage Flanders Fields FLANDERS FIELDS FLANDERS FIELDS FLANDERS FIELDS

Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen deSingel Antwerpen Opera Antwerpen Opera Gent Opera Antwerpen deSingel Antwerpen Opera Gent Opera Antwerpen deSingel Antwerpen Opera Gent deSingel Antwerpen deSingel Antwerpen Opera Gent Opera Gent deSingel Antwerpen Vooruit Gent Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen

47


COLUMN LUC JOOSTEN

NIET LATEN ZIEN In de kunst en ook daarbuiten mag niet altijd alles zomaar afgebeeld worden. Goden en profeten bijvoor­ beeld of foto’s in schilderijen en schilderijen in foto’s. Afbeeldingen in de openbaarheid zijn omgeven door wetten en regels, door religieuze en morele gevoeligheden en economische over­wegingen. Dat komt omdat beelden een kracht hebben die soms groter is dan de werkelijkheid. Omdat beelden ont­luisteren en fascineren, of iets aanwezig stellen dat eigenlijk niet aanwezig te stellen is en ons misleiden. Beelden zetten de verbeelding aan het werk en die leidt tot vrijheid of volgens anderen, tot gevaar. Ook in de opera kan niet altijd alles worden getoond. Vooral religie en de macht hebben altijd gevoelig gelegen - seks ook natuurlijk, maar vooral religie: religie als macht en macht als religie. Dat de opera door haar beeldend vermogen een krachtig wapen kon zijn en macht is, heeft men zich altijd gerealiseerd. Men achtte het gevaar dat opera en theater in zich droeg zelfs groter dan dat van de geschreven pers en literatuur. Want lezen doe je alleen en in het theater komen velen samen. Maar zoals de ene godsdienst het beeld verguist, en de andere het ophemelt, zo staan ook in de opera beeld­vereerders tegenover beeldverachters. Die eersten verheerlijken het sce­ nische gebeuren in zijn com­plexiteit en rijkdom. Ze bejubelen het imposante van het toneel, de grootse bouwwerken uit valse materialen, het onhoorbare gerit­sel van het changeant in de kostuums. Ze zinken weg in de betovering van voorbije werelden die nooit hebben bestaan. De opera als barokke schouwplaats, de grand opéra. Anderen worden geraakt door een pure aanwezigheid: door de beweging van een lichaam in een atmosfeer van levend licht, de wijdse gebaren van geliefden, reikhalzend naar elkaar of stervend, of zelfs door een ver­beeld conflict dat aan­zet tot denken. Voor hen volstaat het aanwezig te zijn bij wat op scène in eenvoud zichtbaar wordt. Nog niet zo heel lang geleden ontstond er een nieuwe gene­ratie beeldverachters. De techniek maakte het mogelijk dat een opera onopgevoerd tot ons kwam: als opname. Een onop­vallende revolutie in onze houding tot de opera. Nu ontstaat de opera niet meer op de scène, maar eerst in onze oren en in ons hoofd. In een vir­ tuele wereld waar een beeld geen echt beeld is en niet gehinderd wordt door materialiteit. Zo kennen we de werken nog voor ze echt bestaan en in beeld worden gebracht. Wat de scène ons dan nog bieden kan, is slechts een onvolkomen achteraf - nooit in staat de verwachting te vervullen of het vertrouwde te bevestigen. De scènische opera als een heiligschennis van de muziek. Een beeldloze opera. Maar beeld­verachters hebben zelden gelijk - ook in de opera.

Luc Joosten is hoofddramaturg bij Opera Vlaanderen.

48

NIEUWS VAN CAST & CREW

DON GIOVANNI IN NIEUWE BEZETTING

SUPER TENOREN VOOR LA JUIVE

De succesproductie die vorig seizoen het Gents publiek in de ban van Don Giovanni bracht doet nu met een even indrukwekkende, nieuwe bezetting Antwerpen aan. De Slovaakse bas Stefan Kocan die recent in Opera Vlaanderen de titelrol in Bartóks Blauwbaard vertolkte komt terug als Leporello. Kocan is niet aan zijn Mozart proefstuk toe. Hij was onder meer in de Metropolitan Opera New York te horen als Commendatore een rol die hem eveneens naar München en Essen bracht. Corinne Winters, de

Voor La Juive, één van de paradepaardjes uit het grand opéra-repertoire, verzamelt Opera Vlaanderen een aantal eersterangsvertolkers om de veeleisende partijen in Halévy’s historisch fresco te vertolken. De tenor Roberto Saccà, die het publiek van Opera Vlaanderen op zijn hand kreeg

Amerikaanse rising star aan het coloratuurfirmament, debuteert in Opera Vlaanderen in de rol van Donna Anna. Winters houdt haar publiek in de ban met haar ‘meeslepende, diamanten stem in combinatie met een hypnotiserende theaterprésence’ (Daily Telegraph). Zij fascineerde het publiek van ENO met haar verbluffende vertolking van Teresa in de Benvenuto Celliniproductie in regie van ‘enfant terrible’ Terry Gilliams. In de Metropolitan Opera New York en vele andere Amerikaanse operahuizen kreeg ze moeiteloos het publiek op haar hand in paraderollen als de titelrol in La traviata, Mimi/La bohème en Tatjana/Jevgenin Onegin. Zij werkt aan een breed repertoire dat haar tijdens de volgende seizoenen naar onder meer Covent Garden Londen en Opera van Zürich zal brengen.

met zijn pakkende vertolking van Don José/Carmen neemt de handschoen op en zingt voor het eerst de veeleisende partij van goudsmid Éléazar. Zijn carrière is in twee woorden samen te vatten: diversiteit en kwaliteit. Zijn optredens in de grootste operahuizen, dit in de meest uiteenlopende rollen, lieten hem werken met belangrijke dirigenten en regisseurs en bezorgden hem een adembenemend rijk operarepertoire. Saccà is letterlijk en figuurlijk van alle markten thuis. De Amerikaanse tenor Robert McPherson zingt de partij van prins Léopold. Hij is een meester in het belcantorepertoire. Hij schitterde in een groot aantal eersterangs belcantorollen aan belangrijke Amerikaanse operahuizen met als hoogtepunt de Metropolitan Opera in New York. Ook in Europa maakte hij met groot succes zijn opwachting op grote operascènes. In Opera Vlaanderen was hij eerder te horen in drie belangrijke belcantorollen: Idreno/ Semiramide, Cavalier Belfiore/ Il viaggio a Reims en zijn Iago in Rossini’s Otello ligt iedereen nog vers in het geheugen.


INSIGHT 03

Spannende tijden.

Het universum van La Juive Fania Oz en Aviel Cahn graven naar joodse roots Jodendom in de opera: het symposium De Antwerpse cantor Peter Konwitschny stort zich op La Juive De biecht van sopraan Asmik Grigorian De tragedie als teken van hoop Ballet: Flanders Fields in beweging De dood is een danser Jeannette Vondersaar waakt over De Groene Tafel Käthe Kollwitz muze van de Ausdruckstanz Jeanne Brabants bij de bron van Dialoog

2 6 7 8 11 22 14 17 18 20

Focus: OPERA XXI De virtuele lijn in Opera XXI Annelies Van Parys over Private View Een blik op de highlights

25 26 29

Don Giovanni: Mozart - Da Ponte hoofdstuk2 Het leven van een opera Macht en relaties bij Mozart De liefdeslist van Da Ponte Heart to get: hartepijn op de schoolbanken

34 38 40 42

Opera Vlaanderen werd ook dit jaar in twee categorieën genomi­ neerd voor de Opera Awards, en Ballet Vlaanderen gaat in zee met een nieuwe artistiek directeur. Doe daar nog een paar spraak­ makende premières bovenop, en het bruist in huis. Het is wonderlijk hoe onze focus op een grand opéra als Halévy’s La Juive naadloos aansluit bij de hete hangijzers van vandaag: religieus extremisme, macht en identiteit. Insight exploreert in aanloop van het symposium ‘Jodendom in de opera’, samen met intendant Aviel Cahn het universum van het judaïsme. Alle antwoorden kunnen we u niet beloven, maar wel inzicht en een levendige discussie. En dat terwijl we met Don Giovanni en ook de nieuwe productie Heart to get nog volop in de liefdeslessen van Mozart en Da Ponte zitten! Zelfs de balletliefhebber ontkomt dit nummer niet aan een onderzoek van zijn diepste roerselen. Ballet Vlaanderen brengt met Flanders Fields niet alleen een ode aan Jeanne Brabants, maar net zo goed een pacifistisch pleidooi. Eens gefascineerd door de com­ plexi­teit van onze samenleving, is het heerlijk om te zien hoe op onze scène heden en verleden versmelten.

KIJK

Verder in dit nummer Inside news: prijzenregen en nieuwe wind 32 Link - aanraders en reminders 45 Agenda 46 Castingnieuws 48

Het Insight Team

COLOFON

Redactionele leiding Chris Van Camp en Luc Joosten

Werkten mee aan dit nummer Wim Van Bree, Marjolein Craens, Catherina Matthys, Mien Bogaert, Aviel Cahn, Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Anne-Mie Lobbestael, Koen Bollen, Jacq Algra, Stefaan Hublou, Lenah Vijt, Rina Barbier, Manon Sikkel

Druk Die Keure, Brugge

Reacties? redactie@operaballet.be

NA 26 APRIL IN UW BRIEVENBUS EN ONTDEK HET NIEUWE OPERA- & BALLETSEIZOEN 2015—2016

Verantwoordelijke uitgever Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw, Lena de Meerleer, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen De redactie heeft in de mate van het mogelijke alle auteursrechten gerespecteerd. Mochten er bij vergetelheid fouten of vergissingen zijn gebeurd, dan kunnen personen die zich aangesproken voelen contact opnemen met de redactie. Niets uit deze uitgave mag onder enige vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Alle nieuwe producties, concerten en plusactiviteiten in één boek. Krijgt u onze seizoensbrochure niet? Vraag ze dan aan via www.operaballet.be

1


“JUDAÏSME IS GEEN KOSMOS, HET IS EEN UNIVERSUM. CHAOTISCH EN ONEINDIG” Intendant Aviel Cahn in gesprek met Fania Oz-Salzberger

opera e La Juiv t 6 mei to r p nt a 4 van 1 twerpen & Ge e n .b A t e a r ll e op peraba www.o

In aanloop naar het symposium Jodendom in de opera, vorsen we alvast naar die ongrijpbare joodse identiteit en proberen te duiden wat de essentie van deze sterke culturele drager is. Dit beeld staat beslist nog op het netvlies gebrand van onze toeschouwers die de Oostenrijkse Historica, schrijfster, bevlogen spreker en oudste dochter van de succesauteur Amoz Oz, Fania bas-bariton Jozef Wagner wel heel fysiek gestalte zagen geven aan Papageno in Die Zauberflöte Oz blijkt de perfecte sparring partner voor intendant Aviel Cahn. Samen met haar vader schreef (2012 - 2013). Naboek een rond passage als Elmiro in Rossini's Otello (2013 - 2014) Faniavan Oz Mozart ‘Joden en woorden’, een de stelling datBarberigo de tekstcultuur de kern is van de joodse is de publiekslieveling terug bij Opera Vlaanderen als Don Giovanni! identiteit. “Onze Ark werd opgetrokken uit geschriften en hield de joodse cultuur overeind in de woelige wateren van de middeleeuwen, de moderne en post-moderne tijden. Precies omdat we onze boeken levend houden en blijven discussiëren houden ze ons in stand, terwijl bijvoorbeeld de Latijnse teksten de Romeinen overleefden,” Volgens Oz is de joodse identiteit geen kwestie van stenen, clans of chromosomen. Wat gelovige en seculiere joden vandaag verbindt met Abraham en Sarah is niet noodzakelijk een bloedlijn, maar eerder een geschreven lijn. We merken algauw dat ook de discussie an sich een belangrijke peiler is van het joods cultureel erfgoed. Fania Oz - Salzberger verschijnt in het gezelschap van haar echtgenoot op de afspraak. Hij vergezelt haar op haar book tour, kwestie van het aangename aan het nuttige te koppelen. Fania is opgewekt, snel van antwoord en grappig. Wanneer Aviel Cahn over het symposium vertelt, groeit haar enthousiasme nog. Ze ziet de humor van de titel in, een knipoog naar Richard Wagners antisemitische schrijfsel Das Judenthum in der

Musik (Zürich 1850). Tijdens het symposium gaan we op zoek naar het beeld van de jood in het operarepertoire, maar meer nog naar de invloed die een al dan niet religieuze joodse achtergrond heeft op makers en uitvoerders. Fania wil heel graag de openingsspeech voor haar rekening nemen, misschien samen met haar vader… Misschien zelfs zingend, grapt haar echtgenoot. Algauw blijkt dat we een levendig symposium mogen verwachten

waar vragen vooral nog meer vragen zullen oproepen. Aviel Cahn: Eigenlijk is de eerste vraag al meteen of joodse roots wel een issue mogen zijn. Flirt je gewoonweg door het zo te benoemen niet met racisme? Werkt de stelling dat er zoiets als een joodse identiteit bestaat, geen segregatie in de hand? Maar hoe kunnen we anders de sporen van joods erfgoed in de cultuur

WWW.OPERABALLET.BE

Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Stad Antwerpen, Stad Gent, Provincie Antwerpen, Provincie Oost-Vlaanderen. Structurele sponsor: Nationale Loterij, KBC. Mediapartners: Klara, Cobra.be en Knack.

2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.