Magazine Insight 8

Page 1

P209977 — verschijnt 4 x per jaar in september/november/februari/mei

insight

8

IN DE VAL VAN MAHAGONNY - TINEKE VAN INGELGEM - DMITRI JUROWSKI BLIKT TERUG CHOREOGRAAF JEROEN VERBRUGGEN IS FABI-FAN - BOLÉRO MET DE B VAN BÉJART DE SF-TRIP VAN MUNDRUCZÓ - BORDERLINE THEMA: BANG VAN ONSTERFELIJKHEID DE 13 WERKEN VAN KOEN VAN DEN BROEK.


Met de steun van Piano’s Maene De beste pianomerken onder één dak: Steinway & Sons - exclusief invoerder België Boston - exclusief invoerder België Essex - exclusief invoerder België Doutreligne - Maene Creation Verdeler Yamaha sinds 1972 - Premium dealer Kawai verdeler sinds 1960 Sauter verdeler sinds 1965 digitale piano Roland - Nord - Kawai - Yamaha

Gent (St.-Denijs-Westrem)

piano outlet maene selection

Ruiselede (hoofdzetel met atelier)

Arabesque Limited Edition by DAKOTA JACKSON

O

Antwerpen

Brussel

Breng een vrijblijvend bezoek aan één van onze winkels en beleef de piano, zijn toekomst en zijn geschiedenis !

www.maene.be www.steinway.be


Op de grens van het nieuwe seizoen

Ballet: Ravel ontrafeld De Boléro van Maurice & Maurice Jeroen Verbruggen komt thuis Dansers en hun dada’s

2 6 29

Mahagonny retour Dirigent Dmitri Jurowski zwaait af Mahagonny reality check Have nots voor de lens van Leo Ribbens Goudzoekers 2.0 een dubbel-column Made in Belgium: Tineke Van Ingelgem

10 16 23 24 26

Vooruitblik seizoen 2016—2017 Op de grens tussen leven en dood Ontmoet Koen van den Broek De zaak Makropoulos in SF-stijl

38 32 42

Verder in dit nummer Agenda Link - aanraders en reminders Casting Column Luc Joosten

45 46 47 48

Nog twee producties hebben we voor de zomer voor u in petto. Meteen ook de klap op de vuurpijl, een opzwepen­ de apotheose van een seizoen, pendelend tussen droom en daad. Ballet Vlaanderen pakt uit met een opmerkelijk ballet van Jeroen Verbruggen geïnspireerd op Koningin Fabiola, een nieuwe creatie van Sidi Larbi Cherkaoui en met de langverwachte Boléro van Maurice Béjart. Toen dat nieuws bekend raakte, vlogen de tickets de deur uit. Opera Vlaanderen neemt u in het spoor van Kurt Weill voor een tweede keer mee naar Mahagonny. Een spraakmakend spektakel voor een 16+ publiek, dat nog niets van zijn actualiteitswaarde verloren heeft. Omdat elk einde weer een nieuw begin aankondigt, maken we u ook alvast warm voor het seizoen 2016-2017. Het thema? Borderline! We tillen voor opera en ballet onze producties over reële, imaginaire, ethische en fysieke grenzen heen. Een boeiende tocht die de barrières tussen de kunsten doorbreekt: dans, opera, beeldende kunst, film, mode. Voer genoeg dus voor de culturele omnivoor. Het Insight team

COLOFON Redactionele leiding Chris Van Camp & Luc Joosten Werkten mee aan dit nummer Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Wim Van Bree, Marjolein Craens, Catherina Matthys, Robrecht Vanderbeeken, Koen Bollen, Mien Bogaert, Erik Vernieuwe, Tom Cochez, Els Maes, Martin Buijsens. Druk Bemagraphics Reacties? redactie@operaballet.be

Verantwoordelijke uitgever Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw, Lena de Meerleer, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen De redactie heeft in de mate van het mogelijke alle auteursrechten gerespecteerd. Mochten er bij vergetelheid fouten of vergissingen zijn gebeurd, dan kunnen personen die zich aangesproken voelen contact opnemen met de redactie. Niets uit deze uitgave mag onder enige vorm gereproduceerd worden zonder vooraf­­gaande toestemming van de uitgever.

Cover Tineke Van Ingelgem voor de lens van Tim De Backer

1


Ravel

Boléro Lees de naam Maurice Ravel en u denkt meteen: Boléro. Zeg Boléro en niet veel later volgt Maurice Béjart. Een magische formule.

Misschien neuriet u nu al de melodie, tikt u het ritme met lenige vingers op de tafel en moet u vervolgens verstrooiing zoeken om niet de rest van dag behekst te blijven door Ravel. Hoe komt dat toch? Maar liefst 88 jaar na de première raken we er nog niet over uitgepraat. Talloze choreografen, waaronder Sidi Larbi Cherkaoui, maakten hun versie van het befaamde stuk. Naast het temmen van de opzwepende muziek moeten ze ook nog vechten tegen de schaduw van de choreograaf wiens naam evenzeer met de Boléro verbonden blijft als die van Ravel: Maurice Béjart. 2


Productiefoto Béjart Ballet Lausanne © Ilia Chkolnik

Boléro

3


Boléro

Béjarts mythische choreografie op Ravel’s Boléro staat 55 jaar na de première in de Muntschouwburg in Brussel nog steeds op het repertoire van het Béjart Ballet Lausanne. Het gebeurt zelden dat een ander gezelschap de choreografie mag dansen. Uitzonderlijk valt die eer toch te beurt aan Ballet Vlaanderen. In dit ballet staat één mannelijke of vrouwelijke solist centraal op een tafel, omringd door een steeds groter wordende kring mannelijke dansers. De solist op de tafel danst de melodie, terwijl de andere dansers en figuranten het ritme vertolken. Ballet Vlaanderen zal de twee versies, met een mannelijke en een vrouwelijke solist, afwisselend brengen. Boléro van Béjart komt op het programma van de mixed bill Ravel naast twee wereldcreaties op muziek van de Franse componist.

Ravel Antwerpen vanaf 28 mei Brugge vanaf 8 juni Gent vanaf 16 juni

4


Ravel

"Meesterwerken zijn er om te worden verkracht. Goede smaak is het meest steriele waar je in verzeild kan raken. Ballet is een man." Maurice Béjart (Marseille, 1 januari 1927 — Lausanne, 22 november 2007) had een hekel aan terugkijken. Een kunstenaar vergeleek hij met Orpheus, het oeuvre met Eurydice: Béjart was de theaterman van het grote gebaar, schepper van esthetische heroïek en de choreograaf die als eerste de modern-klassieke dans naar het jonge publiek bracht. Met een leven lang thema’s als liefde en broederschap. Erotisch geladen Bewierookt maar ook verguisd werd hij om zijn erotisch geladen spektakelstukken in sportpaleizen, die met gemak 15.000 toeschouwers per keer op de been brachten. Als één van de eerste kunstenaars creëerde hij theatrale massa-scènes, vaak gezet op stuwende muziek zoals zijn Boléro (1961) op het gelijknamig crescendo van Ravel en Ballet for Live (1997, kostuums: Gianni Versace) als ode aan de aan aids overleden Queen- zanger Freddie Mercury en Béjarts partner, muze en solodanser Jorge Donn. De klassieke techniek combineerde hij daarin met sensueel heupswingen en exotische dansstijlen, zoals Indiase, Perzische en Afrikaanse dans. Zijn stijl bleek uitermate geschikt voor mannelijke dansers (Béjarts lijfspreuk: "Ballet is een man"). De mannen dansten in ontblote torso omdat Béjart vond dat zo het lichaam prachtig geïllustreerd werd. In al zijn balletten schonk hij veel aandacht aan het plastische van het lichaam, hij bouwde stills in waarbij de lichamen van de dansers als sculpturen voorkwamen. De kritiek dat hij aan choreografisch machtsvertoon deed en dure kitsch maakte, weerlegde hij met zijn visie dat het heus een kunst was om zestig mensen opwindend tegelijk te laten bewegen. Van danser tot choreograaf Béjart, zoon van filosoof Gaston Berger, begon als 14-jarige bij de balletschool van de gerenommeerde Ballet de l’Opéra de Paris; daarna danste hij bij het indertijd beroemde Ballet des Champs Elysées van Roland Petit, het International Ballet in Londen en het Koninklijk Ballet van Zweden. Als choreograaf debuteerde hij in 1954 met het opmerkelijke ballet Symphonie pour un homme seul voor zijn zelf opgerichte dansgroep Les Ballets de l’Étoile, gezet op musique concrète van Pierre Henry en Pierre Schaeffer: een kakofonie van alledaagse geluiden als voetstappen en stemmen. Even zo gebruikte Béjart nauwelijks decors en kostuums; hij vertrouwde op de spontane bewegingen en machtsverhoudingen tussen de dansers - van wie hij er zelf een was - en het ritme van hun hartenklop. Critici noemden de voorstelling lyrisch ‘het ballet van morgen’. Na zijn monumentale Le sacre du printemps (1959), in opdracht van de Brusselse Muntschouwburg, richtte hij in 1960 in de Belgische hoofdstad een eigen gezelschap op met de pompeuze naam Ballet van de XXste Eeuw. Tien jaar later stichtte hij de dansschool Mudra waar grootheden als Anne Teresa de Keersmaeker en Maguy Marin hun mekka vonden in de combinatie van dans, yoga, theater en zang. Het leverde hem vele eerbewijzen op, waaronder de Erasmusprijs in 1974. Vanwege dreigende bezuinigingen en voortdurende botsingen met intendant Gerard Mortier vertrok Béjart naar Lausanne. Bang voor de dood was hij niet. Béjart geloofde in lotsbestemming. "Je kiest je leven niet." Ik zag mijn vader voor het laatst in een café genaamd La Mort Subite. Kort daarna overleed hij in een auto-ongeluk." Béjarts gezondheid speelde al langer op; toch was hij (met twee nieuwe heupen) nog regelmatig in de studio’s te vinden om nieuw werk te maken. Juni 2007 begon Maurice Béjart op 80-jarige leeftijd nog aan zijn Reis om de wereld in 80 minuten. Dit laatste werk ging een maand na de dood van de choreograaf in première. Zijn opvolger bij het Ballet Lausanne, Gil Roman, had er de laatste hand aan gelegd. Maurice Béjart laat een oeuvre na van bijna 170 choreografieën. "Als een artiest omkijkt naar zijn werk, sterft het."

Boléro, een Ravel op bestelling Boléro was voor Ravel maar een opdracht, een van de zovele. Na een succesvolle tournee langs verschillende Amerikaanse steden kwam Ravel in april 1928 per boot aan in Le Havre waar zijn Parijse vrienden hem opwachtten. Veel tijd om te feesten was er niet want als gevierd componist lagen er alweer allerhande opdrachten op hem te wachten. Onder andere een nieuw werk dat in oktober in de Parijse Opéra in première moest gaan. Een ballet dat Ida Rubinstein, een beroemde Russische ballerina en actrice, bij hem had besteld voor hij naar Amerika vertrok. De excentrieke diva vertrouwde op zijn genie en gaf Maître Maurice carte blanche, de premièredatum waarop ze wou schitteren, lag zelfs al vast. Wanneer Ravel precies de inval kreeg voor het eenvoudige Boléro-concept is niet bekend. In het wellicht onbetrouwbare verslag van zijn collega Gustave Samazeuihl, die hem trof in zijn vakantieoord St-Jean-de-Luz, vinden we dit: “Voordat ik ‘s ochtends naar buiten ging om te zwemmen, had ik het genoegen Ravel, gekleed in een gele peignoir en scharlakenrode badmuts te ontmoeten. Hij speelde met een vinger het thema van Boléro en zei me ‘Mme Rubinstein heeft een ballet bij me besteld. Vind je niet dat deze melodie iets volhardends in zich heeft? Ik ga proberen het een behoorlijk aantal keer te herhalen zonder ontwikkeling, terwijl ik het geleidelijk opbouw met mijn allerbeste orkestratie’.” Dit was eind juli 1928. Tot oktober werkte Ravel heel hard aan dit idee. De première op 21 november 1928 wordt een succes. De choreografie was van de hand van Bronislava Nijinska (zus van) en het ballet speelde zich af in een Spaanse taberna waar Ida op de tafel danste. Een experiment Voor Ravel zelf was het onvermoede succes een raadsel. Om foute theorieën over zijn Boléro te voorkomen, schreef Ravel veiligheidshalve aan de criticus Calvocoressi: “Ik verlang bijzonder graag dat er geen misverstanden ontstaan over mijn Boléro. Het is een experiment in een heel bijzondere en beperkte richting, en moet niet beschouwd worden als een poging iets anders te bereiken of meer dan dat, dan wat het nu bereikt. Voor de première waarschuwde ik voor het effect dat wat ik had gecomponeerd een stuk was dat 17 minuten duurde en geheel gebaseerd was op een orkestraal weefsel zonder muziek - op een lange, zeer geleidelijke crescendo. Er zijn geen contrasten en er zijn vrijwel geen vondsten behalve in het basisidee en de wijze van uitvoeren. De thema’s zijn onpersoonlijk - volksmelodieën van het gebruikelijke Spaans-Arabische soort. Wat er dan ook ooit is beweerd, de behandeling van het orkest is eenvoudig en rechtlijnig, zonder de geringste poging tot virtuositeit.”

5


Ravel

“Ik ben tegen klassiek, maar ik hou van het klassieke.”

Beeld uit Kill Bambi, Les Ballets de Monte Carlo © Alice Blangero

Jeroen Verbruggen creëert Ma Mère l’Oye

Jeroen Verbruggen legde een heel parcours af als danser, van Ballet Vlaanderen en het Ballet de Marseille, naar Les Ballets de Monte Carlo, onder leiding van Jean-Christophe Maillot. Het was Maillot die in 2012 voor Jeroen Verbruggen de deur naar de choreografie opende en een werk bestelde. Kill Bambi werd de eerste van een reeks eigenzinnige creaties waarmee Verbruggen met zijn rebelse talent de balletwereld verovert. Voor de Ravel productie is Verbruggen terug bij Ballet Vlaanderen en debuteert hij er als choreograaf. Zijn muziekkeuze voor deze creatie viel op Ravels Pavane pour une infante défunte en Ma Mère l’Oye. 6


Jeroen Verbruggen

Voor jou is het echt een thuiskomen om hier in Antwerpen nieuw werk te maken. Is het de stad waar het voor jou allemaal begon? Absoluut! Toen ik 11 was begon ik met jazz dance en al snel deed ik auditie voor de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. Op school vond ik die twee uren ballet elke dag helemaal niet leuk, maar dat uurtje jazz vond ik fantastisch! Tijdens de jaren die daarop volgden, sloeg dat helemaal om en zeker toen ik in 2000 prijzen won op de fameuze Prix de Lausanne. Ik moest dat klassieke toch maar eens proberen. En zo belandde ik bij Ballet Vlaanderen. Je bleef maar twee seizoenen... Ja, ik ging naar Marseille en dan naar Monaco. Daar dansten we zowel klassieke als hedendaagse werken en creëerden er Sidi Larbi Cherkaoui’s eerste werk voor een klassiek balletgezelschap: In Memoriam. Dat was in

2004. Een fantastisch werk! Ook werk van Forsythe en Balanchine dansen, was erg belangrijk voor mij. Mijn eigenlijke doel was om zelf choreograaf te worden maar op dat moment kon dat niet. Ik begon dus een danscarrière uit te bouwen die me in de toekomst zou kunnen helpen bij het verwezenlijken van mijn droom. Ik had bijvoorbeeld nooit de ambitie om principal te worden en als danser was ik vooral geïnteresseerd om aan iemands nieuwe creatie mee te werken. Als we oudere werken hernamen, vond ik dat eerder saai. Ik hou van de studio, daar gebeuren de magische momenten. Door wie werd je het meeste beïnvloed? Als choreograaf word je altijd beïnvloed, maar ik ben vrij koppig en blijf graag in mijn eigen wereld. Ik kan me dus niet direct iemand inbeelden, behalve dan Jean-Christophe Maillot. Met hem heb ik tien jaar nauw samengewerkt en zijn lichaamstaal zit daardoor 7


De Notenkraker in de choreografie van Jeroen Verbruggen , Grand Théâtre de Genève © Gregory Batardon

Ravel

automatisch in mijn lichaam. Achteraf gezien denk ik wel dat ik van een aantal mensen veel geleerd hebt, bijvoorbeeld van Jan Fabre. In Antwerpen danste ik zijn Zwanenmeer. Hij leerde me als danser zo ver te gaan dat je bijna in trance raakt. Ook met Larbi was dat zo. Altijd verder gaan, zonder je af te vragen of je het fysiek wel zal kunnen. Uiteindelijk lukt het altijd. Dat incorporeer ik nu ook in mijn werkproces. De invloed bij jou lag dus meer in de werkethiek dan in de vormentaal? Ja, dat ging echt tot in het extreme. Er waren repetities bij Fabre waar ik gewoon in tranen was maar achteraf heeft die ervaring bij mij als danser echt dingen gedeblokkeerd. Het heeft me echt getekend. In de making-of video van je Notenkraker voor het Ballet van het Grand Théâtre de Genève wordt er vaak gezegd hoe vrij jij bent als choreograaf. Vind je dat zelf ook? Ik denk het wel. Ik ben daarin soms een beetje extreem. Voor mij is wat ik op de scène zet, heel normaal, terwijl andere mensen het uiterst abnormaal vinden. Ik ben een jonge choreograaf, dus ik zoek nog. Ik stel me veel vragen bij de wijze van creëren. Zo werk ik vanuit een beeld dat doorheen mijn hele creatieproces belangrijk blijft. Men vraagt mij vaak wat precies mijn eigen bewegingstaal is. Of raden me aan om mijn eigen bewegingstaal verder te ontwikkelen, want alleen zo zou je je herkenbaar kunnen maken als choreograaf. Maar telkens ik naar zoiets op zoek ga, raak ik geblokkeerd. Ik weet nog altijd niet wat het is. Het is misschien een identiteit die steeds in ontwikkeling is? Ja, maar nooit in één richting. Het is open. Ik heb bijvoorbeeld wel gemerkt dat ik niet hou van een organische manier van bewegen. Als het lichaam de ene kant op 8

wil vallen, duw ik het de andere kant op. Die constante contradictie is belangrijk voor mij. Dat is een beetje mijn rebelse kant. Ik ben tegen klassiek, maar ik hou van het klassieke. Als je een opdracht krijgt om een nieuw stuk te creëren, hoe ga je dan te werk? Ik ben geen obsessief persoon, maar voor ik aan Kill Bambi begon, zag ik opeens overal Bambi’s in magazines, op straat... Als ik plots veel impulsen krijg, dan komt het moment dat ik er ook iets mee wil doen. Ik koos voor Bambi, als metafoor voor het opgroeien en van daaruit zocht ik allerlei associaties en begon ik te symboliseren. Zo creëer ik al mijn stukken. Ik begin met één sterk symbolisch geladen idee. Je hebt een voorliefde voor bepaalde thema’s zoals coming-of-age... Dat is inderdaad iets wat vaak terugkomt bij mij. Zelf had ik dat niet door maar ook Jean-Christoph Maillot zei het vorig jaar tegen mij. En nu weer: ik maak Ravels L’Enfant et les Sortilèges in Monaco. Daar ga ik de volwassen personages klein maken en de kinderen portretteer ik als helden. Naast het opgroeien is ook de angst voor de dood een belangrijk thema. Het moederlijke, dat vaak geridiculiseerd wordt, houdt me ook bezig. Daarom is het fantastisch dat mijn stuk nu Ma Mère L’Oye heet, ofwel: Moeder de Gans! Het heeft wel iets ridicuul, het niet willen opgroeien. Het kind willen zijn en groot tegelijk. Je nieuwe creatie, Ravels Pavane pour une infante défunte en Ma Mère L’Oye, is geïnspireerd door het leven van koningin Fabiola. Haar laatste biografie heeft dan ook een erg toepasselijke titel voor jouw interesses: Een meisje van 80 jaar. Fantastisch! Ravel zei zelf dat zijn Pavane niet gaat over een dode prinses, maar over een opgroeiende prinses.


Jeroen Verbruggen

Fabiola was iemand met veel fantasie. Koning Boudewijn was eigenlijk de meest religieuze van de twee. Fabiola was veel hipper! Ik denk dat in mijn Ma Mère l’Oye het kinderlijke tot uiting komt bij Fabiola, haar hoop om haar gestorven echtgenoot terug te zien. Hoe bedoel je dat? Ik denk dat Fabiola zich inbeeldde dat Boudewijn er nog was, eerder dan dat ze met hem kon spreken. Dat zij hem na zijn dood niet concreet zag, maar wel op een spirituele manier overal voelde. Het thema van de spirituele liefde is voor mij dan ook het hoofdthema in dit werk. Hoe kan je Fabiola’s verhaal vertellen met de muziek die Ravel schreef op de verschillende concrete Sprookjes van Moeder de Gans? Ik hoor die muziek en ik zie telkens dezelfde beelden voor me. Het is net alsof ik kijk naar een voorstelling waar ik middenin zit. De Pavane is voor mij een introductie tot Ma Mère, met een pas-de-deux van het paar Fabiola en Boudewijn. Het verhaalt over verschillende episodes in hun leven dat eindigt met Boudewijns dood. Ma Mère l’Oye begint met een hoorn, wat zo nauw aansluit bij de hoorn uit de Pavane. Dus alles wat hoorn is, ben ik aan elkaar gaan linken als het Boudewijnthema. Op een hele eenvoudige manier bouw ik zo op de muziek de choreografie op. Ik baseer me voor die pas-de-deux op de foto’s waar Boudewijn en Fabiola wandelen in het park. Een tweede belangrijke inspiratiebron zijn die bekende cartoons van Kroll, een eerste gemaakt in 1993 bij de dood van Boudewijn en een tweede bij de dood van Fabiola in 2014. Ik wil tonen dat ze elkaar ondersteunden, ook tijdens hun leven.

Heb je bij de creatie je publiek voor ogen? Nee, eigenlijk niet. Ik wil gewoon dat het publiek iets voelt van die spirituele relatie waarover ik wil vertellen. Het hoeft niet per se over Fabiola en Boudewijn zelf te gaan, dat is voor de jongere generatie misschien sowieso wat te ver weg. Het kan ook gaan over een meer universele spirituele liefdesrelatie. Ik wil zeker geen politiek standpunt innemen. Ik zie het koninklijke paar echt als een sprookjeskoppel. Is die spirituele liefde iets waar je als kunstenaar in gelooft? Ik denk dat ik daar vooral op persoonlijk vlak in ben gaan geloven. Ik hou er niet zo van als een choreograaf vele persoonlijke dingen verwerkt in zijn choreografie. Natuurlijk komt alles wat we doen uiteindelijk voort uit onze eigen demonen, of ons eigen gemis. Ik geloof in magie en in de liefde zoals veel mensen. Helaas is dat in onze op de individu-gerichte maatschappij niet altijd makkelijk vol te houden. Wat betekent het nu voor jou als Belgische choreograaf voor Ballet Vlaanderen een werk te creëren? Dit is echt een droom die ik al zo lang had! Ik heb me nog maar twee jaar geleden volledig op een leven als choreograaf gestort en ik sta er al! Soms is dat een beetje beangstigend, de idee dat alles misschien wat te snel gaat en dat er daarna misschien niks meer komt. Maar ik denk ook: alles gebeurt met een bepaalde reden en ik laat me gewoon meevoeren met de stroom... Koen Bollen

Jeroen Verbruggen als Zoömorf in Jan Fabres versie van Het Zwanenmeer voor het Koninklijk Ballet Vlaanderen in 2002 (c)

Bouw je voor Ma Mère L’Oye verder op dit idee? Ma Mère L’Oye wordt een zoektocht van de koningin die eigenlijk haar hele leven beslaat, als een reminiscentie. Zonder echt historisch te gaan werken. Het zijn episodes en beelden die eigen zijn aan iemand die zijn levenseinde voelt naderen. In haar droomwereld is iedereen Fabiola. De wals die ze danst, is een wals met de schim van Boudewijn. Ze lijkt nooit op te geven, maar misschien is

niemand zo sterk. Iedereen heeft toch een zwak punt? Het zijn de laatste jaren van een eenzame vrouw, in een fantasiewereld. In mijn ballet zal er ook een schaduwfiguur zijn, een personage vergelijkbaar met Myrtha uit Giselle, een schim die hen beiden begeleidt.

9


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Š Jimmy Kets

Met kunst nieuwe bruggen bouwen

10


Dmitri Jurowski

Kurt Weills Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is Dmitri Jurowski’s laatste engagement als chef-dirigent van Opera Vlaanderen. Zes jaar lang was hij verbonden aan het huis maar in 2009 reeds maakte hij een opgemerkte entree met een succesvolle productie van Tsjaikovski’s Mazeppa - het eerste wapenfeit van intendant Aviel Cahn. Samen met dramaturg Piet De Volder blikt de maestro terug op intense seizoenen waarin hij vijftien verschillende operatitels bracht en waarin hij zowel Russische meesterwerken dirigeerde als Wagnerkleppers (Tristan und Isolde, Tannhäuser), Richard Strauss’ Der Rosenkavalier en Elektra naast Franse opera.

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny Antwerpen vanaf 24 juni

In de hoedanigheid van chef-dirigent van Opera Vlaanderen neemt u afscheid met Mahagonny maar de volgende seizoenen keert u terug als gastdirigent. Inderdaad. Het voelt goed dat ik de band met het huis blijf behouden en het is allesbehalve de regel dat een chef-dirigent na zijn engagement nog regelmatig te gast is. Ik beschouw het als een goed signaal van beide kanten. Mazeppa in het voorjaar van 2009 bleek een schot in de roos. Het contact met het orkest verliep vlot en spontaan - althans dat was de algemene indruk. Hoe kijkt u daar op terug? U verwoordt het exact. De chemie kwam heel onmiddellijk. In het seizoen 2008-’09 werd het orkest met verschillende maestro’s geconfronteerd om uiteindelijk een nieuwe chef-dirigent te kiezen. Ik had het geluk de eerste in het rijtje te zijn. De musici van het orkest maakten op mij een bijzonder enthousiaste indruk. Ik was dan ook heel gelukkig wanneer de officiële aanstelling kwam in 2011. Intussen hebben we een heel parcours afgelegd. Met Der König Kandaules [de productie die liep op het moment van het gesprek, nvdr] zijn we aan de vijftiende productie toe. In de eerste seizoenen dirigeerde ik producties die al vooraf gepland waren. Mijn eigen keuze van titels startte in het seizoen 2013-’14 met Tristan und Isolde. Vanaf dan dirigeerde ik alleen werken die op mijn persoonlijk verlanglijstje stonden. Dat was een goede timing. Vóór mijn officiële aanstelling was er een periode om elkaar beter te leren kennen en een goede communicatie op te bouwen. Daarna liep alles heel vanzelfsprekend. Als ik voor mezelf spreek: het was puur genot! Natuurlijk was het hard werken maar ik kijk met grote voldoening terug naar alle producties die ik samen met de zangers, het orkest en diverse artistieke teams heb gerealiseerd. Het hele huis investeert in de hoge kwaliteit van de voorstellingen. Dit is iets wat ik zal missen

- die drive van Opera Vlaanderen om voor de best mogelijke kwaliteit te gaan. Ik werkte reeds in vele operahuizen en ik zal in de toekomst nog in vele huizen te gast zijn maar ik kan u verzekeren: de ranking die een bepaald operahuis heeft verworven, impliceert zeker niet een emotionele betrokkenheid bij de producties zoals die hier bestaat. Het enthousiasme van de werknemers neemt ook niet af na al die tijd. De chemie die hier ontstaan is, is geen evidentie in elk operahuis. Russische opera werd een belangrijke lijn in de programmering sinds Aviel Cahn intendant werd. Daarbij stonden naast een klassieker als Jevgeni Onegin ook minder bekende opera’s op de affiche zoals de eerder genoemde Mazeppa of de totaal onbekende Tsjarodejka. Als we vandaag de programmabrochures openslaan van de ons omringende operahuizen zoals De Munt, Amsterdam en Parijs, dan zien we dat ze allemaal Russische opera in hun programmering hebben en daarbij titels brengen die niet vertrouwd zijn voor een westers publiek. Wij brengen dan weer Rimski-Korsakovs Sadko volgend seizoen. Begint het Russische 19de-eeuwse repertoire meer en meer deel uit te maken van de grote canon? Russische opera is altijd populair geweest maar alleen bepaalde titels - de titels die algemeen bekend zijn zoals Jevgeni Onegin, Pikovaja Dama en Boris Godoenov. Maar gelukkig breken er vandaag nieuwe titels in het westen door. Eén van de redenen voor die verandering is dat er meer en meer Russische artiesten in het buitenland werken. Ik heb het daarbij niet alleen over zangers en dirigenten maar ook over regisseurs. Dmitri Tsjerniakov is een goed voorbeeld. Hij doet vandaag heel verschillende opera’s, ook uit het grote repertoire, maar het blijft voor hem belangrijk om zijn eigen taal te kunnen spreken en met Russische opera bezig zijn. Er is bijvoorbeeld Dmitry Bertman die dit seizoen De 11


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Gouden Haan (Rimski-Korsakov) in Düsseldorf (Oper am Rhein) regisseert. Ik ben blij dat vandaag meer en meer Rimski-Korsakov wordt gespeeld en daarom kijk ik uit naar Sadko volgend seizoen en zeker naar de manier waarop we het op scène gaan brengen [in een regie van Daniel Kramer, nvdr].

productie van het Mariinski Theater (Sint-Petersburg), kan je je afvragen hoe je een dergelijke opera scenisch kan doen spreken voor een westers publiek. We mogen niet vergeten dat alle Russische sprookjes heel filosofisch zijn. In dat opzicht kan je ze vergelijken met de sprookjes van Hans Christian Andersen. Het draait essentieel om menselijke relaties en conflicten.

U hebt een breed spectrum aan opera’s gedirigeerd in dit huis, van klassiekers als Carmen en Der Rosenkavalier tot ontdekkingen zoals Massenets Hérodiade en Zemlinsky’s Der König Kandaules. Het blijft voor mij essentieel om naast het grote repertoire ook opera’s te brengen die niet algemeen bekend of zelfs onbekend zijn. Ik denk daarbij niet alleen aan Der König Kandaules maar ook aan opera’s zoals L’amour de loin van Kaija Saariaho en Akhnaten van Philip Glass, die hier de vorige seizoenen te zien waren. Het maakt van een operahuis een spannende plek en het houdt het publiek ook alert. In Opera Vlaanderen hebt u sowieso uw repertoire enorm uitgebreid. Dat heeft natuurlijk alles met mijn jonge leeftijd te maken. Maar inderdaad, van alle opera’s die ik hier heb gedirigeerd - en met Mahagonny wordt dat nummer zestien - had ik alleen Jevgeni Onegin en Lady Macbeth van Mtsensk eerder gedaan. Alle andere werken waren debuten. Nog even terug naar Russische opera. In Opera Vlaanderen boden regisseurs als Tatjana Gürbaca en Calixto Bieito een verfrissende kijk op titels zoals Jevgeni Onegin en Lady Macbeth. Sinds enige tijd wordt dit repertoire niet meer in een strikt Russische context geplaatst. Er is een soort proces van ‘ontrussificatie’... Jevgeni Onegin heeft altijd heel verschillende regisseurs gefascineerd. Dat is een werk dat universeel aanspreekt. Met opera’s als Mazeppa en Tsjarodejka is dat minder evident. Ik stel vast dat, ondanks de delicate politieke situatie in Rusland, de westerse interesse in het land en in de Russische cultuur enorm is toegenomen. Anderzijds moet je vaststellen dat een werk als Moesorgski’s Khovansjtsjina heel begrijpelijk is voor mensen vandaag die geen diepgaande kennis hebben van de Russische geschiedenis. De hele discussie over in welke mate Rusland moet aansluiten bij Europa of eerder op zichzelf moet terugplooien, is actueler dan ooit. Een andere vaststelling: terwijl we in Europa steeds Dmitri Jurowski in actie gemakkelijker toegang vinden tot Russische opera, Je kan inderdaad kiezen voor een heel geësthetiseerde, is het problematisch om bepaalde titels vandaag in betoverende aanpak zoals die nog steeds in Rusland Rusland te brengen. Een werk als Mazeppa - waarin de bestaat. Maar als je doorstoot tot de menselijke verhouonafhankelijkheidsstrijd van Oekraïne in het begin van dingen in het verhaal, dan hoef je niet noodgedwongen de 18de eeuw centraal staat - kan je er vandaag niet uithet verhaal te actualiseren. Rimski-Korsakovs muziek voeren. Er zouden hevige conflicten ontstaan bij bepaalheeft bijzonder illustratieve kwaliteiten - daar kan je de tekstpassages uit het libretto! Zelfs Khovansjtsjina niet onderuit. Maar de visuele respons hierop kan heel kan op dit moment problemen veroorzaken in Rusland. verschillend zijn. Er is vandaag een soort van omgekeerde beweging: het westen opent meer en meer ogen en oren voor het RusIn de samenwerking met regisseurs in Opera Vlaandesische repertoire terwijl Rusland meer en meer westerse ren gaf u steeds blijk van een open geest - recent nog titels speelt. Het is één van de positieve gevolgen van de met de eigenzinnige Andrij Zholdak, regisseur van Der globalisatie. König Kandaules. Is het een kwestie van elkaar wederzijds genoeg vrijheid laten of van continue dialoog? Met Sadko hebben we volgend seizoen een sprookjesU moet weten dat ik in het theater ben opgegroeid en opera pur sang op het programma. Bij een eerste kenniet in een concertzaal. Eerst waren er mijn ervaringen nismaking met het werk, zeker in een oertraditionele 12


Dmitri Jurowski

in Rusland maar dan kwamen de vele indrukken uit het Berlijnse operaleven zoals de producties in de Komische Oper. De impact van theater was heel belangrijk voor mij vanaf mijn kindertijd. Berlijn heeft me zeker een open geest bijgebracht maar het blijft een feit voor mij dat het werk op de eerste plaats moet komen en niet het ego van de regisseur of de dirigent. Dialoog is essentieel in het

ik ruime tijd, vooraleer het repetitieproces start, de regisseur te ontmoeten - soms jaren tevoren. Wanneer ik bij een eerste kennismaking ondervind dat de meningen te zeer verschillen, dan zal ik afhaken. Maar eens je samen in zee gaat, moet je problemen en conflicten ook samen overwinnen. Weggaan is verraad, vooral aan alle mensen met wie je op dat moment samenwerkt. Het uiteindelijke doel van het werkproces is tot een productie te komen die mensen raakt en beroert. Dat kan zelfs in negatieve zin zijn. Ik heb na voorstellingen in Opera Vlaanderen zelden mensen ontmoet die onverschillig bleven bij wat ze ervaren hadden. Hoe hebt u de afgelopen jaren de operacultuur in Vlaanderen ervaren? Ik moet vaststellen dat onze producties heel verschillend worden ontvangen in Antwerpen en Gent. Het publiek in de twee steden verschilt enorm alsook de manier waarop er geluisterd en gekeken wordt. Daardoor krijg je ook heel uiteenlopende uitvoeringen van éénzelfde werk. In elk geval houdt de verschillende ontvangst van operaproducties je heel flexibel als dirigent. Algemeen ervaar ik het publiek van onze beide operahuizen als heel open-minded maar jammer genoeg gaan we door een tijd die openheid enorm bemoeilijkt. Een te grote openheid is een probleem voor alle landen op dit moment, maar ik hoop van harte dat de huidige crisis overwonnen wordt. In Antwerpen heb ik altijd bewonderd dat de Joodse gemeenschap en de moslimgemeenschap zo dichtbij elkaar leven in relatieve harmonie. Met kunst hoop ik tenminste de hoop te kunnen wekken op en kansen te kunnen creëren voor een vredevolle samenleving. Met kunst kan je niet elke vernielde brug herstellen maar je kan wel nieuwe bruggen bouwen. Als kunstenaar moet je op elk moment bewust blijven van die verantwoordelijkheid. Doordat ik opeenvolgend in Rusland en in Berlijn ben opgegroeid, is dit een essentieel gegeven voor mij maar ook iets dat heel fragiel is. Dat investeren in bruggen bouwen, hangt ook samen met de mensen voor wie je werkt. In theater en in concerten praat ik geregeld met het publiek en ik stel vast dat mensen, die heel betrokken zijn bij kunst en bij het leven, niet geïnteresseerd zijn in het uitlokken of voeden van conflicten. Kunst heeft de kracht om boven conflicten uit te stijgen. Die invloed die van kunst uitgaat, moeten we op de juiste manier aanwenden en niet de rol van kunstenaar met die van een politicus verwarren.

creatieproces omdat we samen een productie maken. Het is geen oplossing te stellen dat elkeen - de regisseur, de dirigent, de zanger - zijn eigen ding doet. Dat betekent concreet dat ook ik in mijn muzikale interpretatie een zekere dramaturgie creëer en dat die kan afwijken van de dramaturgie op scène. Dat hoeft niet per se een probleem te zijn, integendeel. Als ik terugdenk aan overweldigende producties zoals Lady Macbeth van Mtsensk of Elektra, dan waren er zeker afwijkingen in dramaturgie tussen het orkest en de scène maar dat was verrijkend. Verschillende verhalen kwamen samen en je kon als toeschouwer op verschillende manieren tegelijk de opera’s beleven. Natuurlijk kijk ik naar bepaalde producties terug met meer voldoening dan naar andere maar ik ben niet het type dirigent dat tijdens de repetities opstapt uit onenigheid met de regisseur. Daarom probeer

U begon hier met Mazeppa en u ‘zwaait af’ met Mahagonny van de tandem Kurt Weill en Bertolt Brecht. De titels vallen perfect samen met de twee werelden die u hebben gevormd: Rusland en Berlijn. De cirkel is rond, zo lijkt het wel. Ik hou van Calixto Bieito’s productie van Mahagonny, hoe extreem die ook is. Met een volledig nieuwe cast zal het deels een andere voorstelling worden. Voor Kurt Weill heb je een heel speciale sound nodig. Ik denk dat het niet echt ‘modern’ mag klinken maar meer gerelateerd met de tijd waarin het werk ontstond, de jaren 1920/ begin van de jaren 1930. Is Mahagonny opera voor u? Nee. Het is een poging om een ernstige opera te creëren met een idioom dat mijlenver van opera afstaat en dat onder meer door variété, cabaret en jazz is beïnvloed. Dat de makers - Weill en Bertolt Brecht 13


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

daar niet in geslaagd zijn, doet geen afbreuk aan het werk. Ik denk dat je Mahagonny meer moet benaderen vanuit de kiem waaruit de partituur is gegroeid: Mahagonny Songspiel. Lady Macbeth van Sjostakovitsj was ook op de borderline van opera maar daar is het muzikale materiaal nog meer opera-fähig. Bertolt Brecht, zoveel is zeker, was de incarnatie van de anti-opera (lacht).

voel, blijft me verbazen. Daardoor zijn we ook technisch kunnen groeien. Vandaag, na de weg die we zijn gegaan, denk ik eerder in termen van het minimumniveau dat een orkest moet behouden; het niveau waaronder je niet mag gaan en dat, in dit geval, ook steeds verder omhoog is gegaan. Maar weet daarbij dat we niet zoiets zijn als de Olympische Spelen waarbij wereldrecords moeten worden gevestigd!

Kijken we even naar de toekomst. Recent bent u muziekdirecteur en chef-dirigent geworden van de Opera van Novosibirsk. Ook al is het huis in het westen niet erg bekend, het is een theater dat gigantisch is van omvang en waar iemand als Dmitri Tsjerniakov al spannende producties heeft gerealiseerd. Sinds november 2015 ben ik inderdaad aangesteld in de functies die u vernoemt. Het Novosibirsk Opera en Ballet Theater is het grootste theater in Rusland in zijn soort [met een capaciteit van ca. 1790 zitplaatsen, nvdr]. Met de enorme omvang van het theater zal ik rekening moeten houden bij uitvoeringen. Ik wil er onder meer Wagner brengen en sowieso zullen de producties grootschaliger zijn dan ik tot nu toe gewend was. In Rusland blijf ik ook werken in Moskou en Sint-Petersburg. Ik hou van de Russische emotionele omgang met muziek en het hoge niveau van de artistieke prestaties. Ik zie het als mijn plicht iets terug te geven aan het land waarin ik ben opgegroeid. Ik zal in de toekomst zeker meer reizen dan tot dusver het geval was. Ik ben blij om regelmatig terug te keren naar Europa; naar Genève, Italië of Spanje en uiteraard naar Opera Vlaanderen. Vanaf volgend seizoen ga ik ook meer en meer in Duitsland dirigeren. En dan is er ook Azië dat lokt. Ik hou van reizen, het verbinden van continenten via de muziek. Omdat in Novosibirsk minder op voorhand wordt gepland dan in Europa het geval is, behoud ik voorlopig voldoende flexibiliteit. Weet, Rusland is een onvoorspelbaar land. En daarom vind ik het goed om niet van één huis afhankelijk te zijn maar de functie van muziekdirecteur met verschillende gastdirecties te blijven combineren. Ik maak plannen voor de toekomst maar ik wil ook ten volle vandaag leven.

Piet De Volder

U bent vandaag ook chef-dirigent van Moscow City Symphony/Russian Philharmonic - een orkest dat in 2000 werd opgericht. Ik verbeeld me dat dat engagement ook nog eens een goed gevulde concertkalender oplevert. Inderdaad, het aantal concerten is enorm. We spreken over ongeveer 130 concerten per jaar met telkens andere programma’s. Soms vraag ik me af waar de orkestmusici, aan dat hectische tempo, de energie vandaan halen. Maar zelf ben ik ook voorstander van hard werken. Laten we eindigen met het Symfonisch Orkest van Opera Vlaanderen. U hebt een hele weg ermee afgelegd. Hoe kijkt u terug op deze artistieke reis? Wanneer ik met dit orkest begon samen te werken, heb ik me de vraag gesteld naar het ‘plafond’ ervan. Bij elk orkest heb je zoiets als het hoogste niveau dat je kan behalen en als je dat bereikt heb, kan je je afvragen of dat de absolute grens is of dat er nog enige bewegingsruimte is. Ik heb het gevoel dat we samen sterk geëvolueerd zijn en dat we in zekere zin grenzen hebben verlegd. De musici van dit orkest werken al heel lange tijd met elkaar samen; het is geen jong orkest. Maar de frisheid en energie die ik bij al die hard werkende musici 14


E X T R A O R D I N A RY C H O C O L AT E

Koestraat 50, 9000 Gent - Korte Gasthuisstraat 1, 2000 Antwerpen

15


Als de hemel een hel wordt… Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny Antwerpen vanaf 24 juni

Reality: Hen Nite in Blackpool © Leo Ribbens

Centraal in Weills en Brechts Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny staat de tragi­sche liefdesgeschiedenis van houthakker Jim Mahoney en prostituee Jenny Hill. Alles gaat Jim voor de wind zolang hij geld heeft, want zonder cash is er ook geen vriendschap noch liefde. Het beloofde (kapitalistische) paradijs van Mahagonny verwordt razend snel tot een regelrechte hel. Na een groteske rechtszaak krijgt Jim de doodstraf . Na zijn executie wordt de stad getroffen door hongersnood, brand en protestacties. Mahagonny biedt een apocalyptische aanblik. "We kunnen onszelf niet helpen, noch jou, noch wie dan ook", aldus de slotconclusie. 16


Reality Check

Beeld uit Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, 2011 © Annemie Augustijns

Wij vroegen filosoof Robrecht Vanderbeeken naar parallellen met vandaag. Casinokapitalisme Aan pessimisme toegeven is het geloof in de maakbaarheid opgeven, daar wou Brecht ons zijn leven lang van overtuigen. Maken we opnieuw een systeemfalen mee? Laten we daar dieper op ingaan. Neo-conservatieve economen hebben de crash in 2008 niet zien aankomen. Anderen wel. Zo publiceerde de sociale geograaf David Harvey drie jaar voor de bankencrisis van 2008 A Brief History of Neoliberalism. Daarin legde Harvey uit waarom een cascade van crisissen te verwachten was. De geschiedenis heeft die voorspelling bewaarheid: de bankencrisis heeft in een domino-effect de diepe systeemcrisis van het kapitalisme aan de oppervlakte gebracht. Er is sprake van een system error. Harvey opende zijn boek met de opmerking dat in de jaren 1970-1980 een internationale ideologische revolutie plaats

vond: die van het neoliberalisme. Samen met de globalisering veroverde de neoliberale politiek onze planeet. Harvey ging op zoek naar de oorzaken van dat neoliberalisme en vond die in de economische onderbouw. Veel andere literatuur zoekt die oorzaken in de morele sfeer. Die wijst met een beschuldigende vinger naar het ‘casinokapitalisme’: het zou allemaal de schuld zijn van hebzucht, van onverantwoorde risico’s en perverse bonussen. Maar door de eenzijdige aandacht voor al die ‘ontsporingen’ in de financiële sector leek het ten onrechte alsof we alleen maar met een financiële crisis geconfronteerd werden, veroorzaakt door wanbeleid. Iets dat op te lossen valt door meer toezicht en controle. We zouden slechts met een moreel probleem moeten afrekenen, daarna zou het pleziertreintje van de consumptiemaatschappij weer verder sputteren. Sommigen zetten een stap verder. Ze benadrukken dat corrupte bankiers – ‘bankdieten’ – een bijverschijnsel zijn van de achterliggende oorzaak: het neoliberalisme. En ze erkennen ook dat het om een nefaste politiek gaat. Die politiek is de weerslag van een inwendige maatschappelijke 17


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Slotbeeld: Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, 2011 Š Annemie Augustijns

Reality: De materialistische dromer Š Leo Ribbens

18


Kurt Weill

Mahagonny kort Leokadja Begbick, Fatty en Dreieinigkeitsmoses, drie voortvluchtige criminelen, stichten op een plek in de woestijn de stad Mahagonny alias Netzestadt of ‘valstrikstad’. Mahagonny moet één al verlokking en verleiding zijn - een volslagen nieuwe wereld waarin niet gewerkt wordt en alleen maar wordt genoten en geconsumeerd. In bars en bordelen moeten de nieuwe inwoners hun vergaarde fortuin verte­­ren. Het nieuws van Mahagonny verspreidt zich snel en gelukszoekers en oplichters strijken neer. Onder hen zijn er vier houthakkers uit Alaska die met noeste arbeid groot geld hebben verdiend: Jim, Jack, Bill en Joe. De opgang van de stad wordt mogelijk gemaakt door een vaste orde. Maar een leven van louter eten, drinken en seks gaat snel vervelen. Velen geraken mis­ noegd. Centraal in Weills opera staat de tra­ gi­sche liefdesgeschiedenis van de houthakker Jim en de prostituee Jenny. Alles gaat Jim voor de wind zolang hij geld heeft, want zonder cash is er geen vriendschap noch liefde. Of: de enige echte misdaad in Mahagonny is zonder geld zitten.

ziekte van economische aard. Hier belanden we weer bij Harvey. Die beschouwt de neoliberale politiek als een verkrampte poging tot uitstel van de structurele crisis van het kapitalisme die na de golden sixties insloeg. Wat uitdraaide op een wereldwijde crisis van de financiële markten, op sociaal, ecologisch, economisch en ideologisch onheil, en allerhande aanslagen op onze democratische en sociale rechten. Een alomvattende impasse. The sky is the limit Het kapitalistische productiesysteem produceert... crisissen. Het is niet in staat tot zelfregulering. Dat is een oude waarheid. Wat zo sympathiek ‘de vrije markt’ heet, is in de praktijk een spilzieke chaos, een destructieve anarchie die door interne inconsistenties naar mislukking en teruggang leidt. De winstkoorts, de motor van dit productiesysteem, is zoals de goudkoorts: elke individuele ondernemer gaat zijn gangen, zonder planning op het niveau van de brede samenleving en dus zonder solidariteit en zonder respect voor het milieu. Verkopen tegen elkaar op voor een zo laag mogelijke kostprijs en met een zo hoog mogelijke winst. De speculatiemarkt die zich op de kap van de productie ontwikkelde, duwde de wedloop om van geld nog meer geld te maken in een hogere versnelling: de oneindige handel in winstvooruitzichten en economische beloftes. The sky is the limit – en dan is het slechts een kwestie van tijd vooraleer de hemel op ons hoofd valt. Want niet de mens maar de winst bepaalt hier de wet, met ook nog eens een financiële oorlog tussen beleggers, die uitsluitend met speculeren en kortetermijnwinst begaan zijn en bijgevolg de reële economie voortdurend in een parasitaire wurggreep houden. Waar de mens niet de maat der dingen is, is onmenselijkheid nooit ver weg. Vanaf 1895 sukkelde het kapitalisme in een eerste structurele wereldcrisis. Charles Dickens heeft de schrijnende misère van die tijd uitgeschreven in zijn verhalen. Deze eerste crisis werd ‘opgelost’ door het imperialisme – de Confe-

Componist Kurt Weill voorzag Bertolt Brechts bijtende en vlijmscherpe satire op het kapitalisme van muziek die gros­siert in senti­mentele deuntjes, jazzy tunes en parodieën van werken uit het klassieke repertoire: opera meets cabaret! De iconische Alabama Song maakte ook furore in de popmuziek met versies van The Doors en David Bowie. Zo ophefmakend de crea­tie van Weills opera was in 1930, zo roemrucht was de flamboyante productie van Calixto Bieito in Opera Vlaanderen, die in 2011 in volle bankcrisis viel. Bieito’s Mahagonny is weer helemaal terug mét een nieuwe cast.

19


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

rentie van Berlijn (1885) dreef de koloniale wedloop op de spits, op zoek naar nieuwe markten – en uiteindelijk door de Eerste Wereldoorlog. Dat resulteerde in de ondergang van het Britse rijk, de doorbraak van de Verenigde Staten op het wereldtoneel en de Oktoberrevolutie in Rusland. Tien jaar na de Eerste Wereldoorlog volgde al de tweede structurele crisis: de grote depressie van de jaren 1930. Met deze wereldcrisis kwam het fascisme aan zet, dat zich als een krampachtige reddingspoging van het kapitalisme aandiende en als speerpunt van het antisocialisme. Hitler kwam aan de macht dankzij de steun van de traditionele elites, van de grote industriëlen en de banken, Duitslands big business.

ten het bereik van elk democratisch verzet. De overval op de Griekse democratie in de zomer van 2015, door het sluiten van de Griekse banken, was daar een voorbeeld van. Streeck benadrukt: "Het alternatief voor een kapitalisme zonder democratie, is een democratie zonder kapitalisme." Vrije val

Systeemverandering of klimaatkatastrofe Na de totale vernietiging in de Tweede Wereldoorlog begon een periode van wederopbouw en bloei, ook dankzij de snelle vooruitgang van wetenschap en technologie. Tot een derde wereldcrisis ten gevolge van overproductie uitbrak in de jaren 1970, wat leidde tot een kettingbotsing aan faillissementen, werkloosheid en het afknijpen van de koopkracht. Allerlei oplossingen werden vanaf 1970 uitgeprobeerd, tot in het obscene toe: massale behoeftecreatie door listige reclame, inzetten op wegwerpproducten, op trendgevoelige en modieuze commerce, zelfs op producten die via het principe ‘geplande veroudering’ zo gemaakt zijn dat ze snel stukgaan en aan vervanging toe zijn. Inzetten ook op arbeidsbesparende productiemachines, op het vermarkten van alle dimensies van onze samenleving, op het verder uitbuiten van de oude markten en op het aanboren overal ter wereld van het slinkend aantal nieuwe markten. Dat werkte direct een mondiale klimaatcrisis in de hand. De filosofe Naomi Klein vat de stier bij de hoorns in haar boek met de veelzeggende titel This Changes everything: Capitalism vs. the Climate (2014). Ze legt uit waarom er vandaag geen niet-radicale oplossingen meer voorhanden zijn. Verandering volgt sowieso; aan ons de keuze: systeemverandering of klimaatcatastrofe. Occupy En dan was er het krediet dat de vraag kunstmatig moest aanzwengelen. De schulden stegen zoveel sneller dan de terugbetalingen. De reële economie kon die kredietberg helemaal niet compenseren. Van individuen tot hele naties, door de hoge onaflosbare leningen ligt een nieuw lijfeigenschap als REALITY: Indignados demonstratie Rome 2011 een ketting rond hun hals. Maar consumeren op Het neoliberalisme was de politieke reactie van de elites op krediet moest doorgaan om de klap van de crisis uit te stelde overproductiecrisis van de jaren 1970. De enige oplossing len. Tot de zeepbellen vanzelf uiteenspatten. Balans anno die beleidspolitici sindsdien collectief voor ogen hebben, is: 2016: het kapitalisme leidt niet alleen tot crisissen, het kanog meer van hetzelfde. Deze politiek gaat wereldwijd een pitalisme is crisis. Dat was ook een slogan van Occupy Wall versnelling hoger, met dezelfde drie ingrediënten: privatiStreet. In zijn boek Gekochte tijd (2015) betoogt de socioloog sering, deregulering en een verzorgingsstaat voor de grote Wolfgang Streeck waarom de tijd van uitstel kopen na bedrijven. Dat is de internationale neoliberale revolutie waar veertig jaar neoliberalisme vandaag zijn limiet heeft bereikt. David Harvey het over heeft in A Brief History of NeoliberaHet kapitalisme leeft op de pof. Centrale banken werden lism. Om de winsten veilig te stellen, worden lonen, werkomgigantische bad banks waar de digitale geldpers steeds standigheden, sociale zekerheid en openbare diensten sinds aan staat. Zo transformeerden ze van een louter monetair de jaren 1980 systematisch ontmanteld. Er zou gewoon geen naar een politiek instrument, een government of last resort. alternatief zijn. Zakenelites mogen intussen steeds meer koZe doen het vuile werk: van cliëntelisme voor noodlijdende men aankloppen bij de samenleving voor ‘zuurstof’ – zoveel banken tot het conditioneren van noodlijdende landen, bui20


Kurt Weill

zelfs dat ze intussen aan het hyperventileren zijn. Die neoliberale revolutie betrof niet alleen het Westen en Australië, maar ook de meeste Afrikaanse en Aziatische landen. Ook in het oosten kwam er een omslag. De Perestrojka-hervormingen van Gorbatsjov in 1985 leidden de val van de Sovjet-Unie in, met de neoliberale shocktherapie en de grote piraterij daarna. Ook China gooide sinds 1978 met de opendeurpolitiek van Deng Xiaoping het sociaalecono-

Amerikaanse supermacht aan te sturen op een confrontatiekoers met China. System error ‘Capital doesn’t solve its crisis tendencies but moves them around’, betoogde Harvey in zijn boek The Enigma of Capital (2010). De crisis verschijnt telkens op een andere plek aan de oppervlakte, als een lopend vuur dat vroeg of laat weer onze kant uitwaait. Wie eind vorige eeuw nog high was van het neoliberalisme, werd prompt ontnuchterd door een paar trappen van wat we de ‘onzichtbare voet’ kunnen noemen. Zo verlegde de crisis zich sinds 1970 van het westen naar het zuiden, naar het oosten en weer terug. Desondanks hield het neoliberalisme koppig koers omdat de sociaaldemocraten de koers vaarden die neoliberalen hadden uitgezet. Na Reagan kwam Clinton, na Thatcher kwam Blair, na Kohl kwam Schröder, na Lubbers kwam Kok... De oude tegenstelling tussen een liberalisme dat ijvert voor minder staat en een socialisme dat de uitbouw van een publieke sector bepleit, werd overstegen door een illusoir vooruitgangsgeloof dat een vrijwel onbetwiste ‘realiteit’ werd: de neoliberale staat als coach en cheerleader voor de markten. En zo worden wij vandaag, zoals in een slechte B-film, van de ene nachtmerrie wakker in een andere nog grotere nachtmerrie: na de crash van 2008 weigert ons politiek personeel het probleem onder ogen te zien. Dat probleem luidt: system error. Veiligheid voor alles

mische roer om richting marktsocialisme, dat gaandeweg het kapitalisme meer armslag gaf. Sindsdien geraken Oost en West economisch verstrengeld. De BRICS-groeilanden (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid- Afrika) verhinderden dat de wereldeconomie de voorbije decennia in een vrije val van recessie en depressie terechtkwam. Zo konden de VS de ultieme crash uitstellen door een alchemistisch beleid van militarisme en deficit spending, ook omdat China via schuldfinanciering massaal dollars opkocht om de Chinese export goedkoop te houden en de economische macht wat naar zich toe te trekken. Maar de locomotieffunctie van de BRICS-landen neemt af: minder groei, mini-kredietcrisis, immobiliënbubbels, milieurampen... Ondertussen lijkt de

Moeten we besluiten dat de geschiedenis zich herhaalt en we opnieuw voor een kantelmoment staan? Ook de financiële elites en multinationals zijn zich bewust van de economische impasse en ze weten dat de klimaatcrisis een multiplicator­ effect is op miserie: droogte, onweer, migratie, oorlog, economische catastrofes. Het slechte nieuws: machthebbers willen die klimaatsverandering als een opportuniteit aangrijpen. Niet om ze te voorkomen maar om via de angst en de wereldwijde chaos die het zal veroorzaken de controle naar zich toe te trekken. Dat is de weg naar een autoritair kapitalisme dat het merendeel van de wereldbevolking ‘uitstoot’, zoals de econome Saskia Sassen het noemt. Multinationals investeren zwaar in technologie die veiligheid (en eigendom) garandeert voor een minderheid binnen een ‘security-state’, die in- en uitsluit. Een Mahagonny voor de happy few, zeg maar. Hoewel, happy? Het goede nieuws: de crisis schudt steeds meer mensen wakker. Ze vinden de moed om het samen helemaal anders aan te pakken, voorbij de angstcultuur en gesloten grenzen."Niemand zal ons lot verbeteren als wij het zelf niet doen", schreef Brecht vorige eeuw al. En ook: ‘Aan welke kant sta jij kameraad?’ Robrecht Vanderbeeken is filosoof en mediadocent aan het KASK Recent verscheen bij EPO zijn boek Buy buy art · De vermarkting van kunst en cultuur.

21


22


Chroniqueur van het moeilijke ‘simpele’ leven Het uitgebreide oeuvre van de Belgische fotograaf Leo Ribbens is een goed bewaard geheim. Wie het voorrecht heeft te mogen grasduinen in de vele reeksen ongewone portretten en momentopnamen, ontdekt niet alleen unieke beelden, maar tegelijk een wereld waarvan je het bestaan niet eens vermoedde. Ribbens houdt van zijn ‘onderwerpen’. Als geen ander weet hij zich toegang te verschaffen tot hun dagelijkse realiteit. Hem totaal onbekenden tonen met trots waar ze wonen, met wie ze slapen, wat ze verzamelen en waar ze van houden. Ze poseren of negeren. Leo Ribbens gebruikt details en conflicterende elementen als narratieve dragers. Het verhaal is dat van de materialistische verzuchtingen van de have nots. De realiteit weet de fictie meestal te overtreffen. Deze reeks kwam grotendeels tot stand in het Britse, verarmde gokparadijs Blackpool. Een exclusieve showcase voor Insight in het kader van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny.

23


Columns In Mahagonny zijn Jim, Jack, Bill en Joe houthakkers die in Alaska met noeste arbeid groot geld hebben verdiend. De kersverse stad komt hen voor als het paradijs. Te goeder trouw lopen ze in de val van de decadentie. Die brave borsten uit Alaska! We vroegen ons af hoe het hun nageslacht vergaat en waar de nieuwe goudzoekers vandaag naartoe trekken. Een dubbel-column.

Good old Alaska

Het is de waarheid. Als er ergens goede mannen vandaan komen, is het Alaska. Een handvol seriemoordenaars en corrupte politici niet meegerekend, maar die zitten overal en niemand is onder de indruk. Vooral niet in Alaska, een stukje van de wereld dat een klein beetje doorzettingsvermogen vraagt om je erin onder te dompelen. Onder andere vanwege het immense verschil tussen de steden en de woeste natuur, die moeiteloos in elkaar overlopen. In Anchorage zie je constant de bergen als een soort verlaten muur rond de stad en de winters in Fairbanks zijn keihard. Tussen de twee sluimeren er een paar highways en kleinere steden en dorpen die meegaan met de seizoenen. Veel daglicht in de zomermaanden en bijzonder weinig in de wintermaanden. Hoe noordelijker je trekt, hoe groter het avontuur. Er is eigenlijk in heel de staat maar één rode draad: mensen die oprecht geïnteresseerd zijn in waar je vandaan komt en wat je in godsnaam in Alaska komt zoeken. De verhalen die dan langs beide zijden verteld worden, verwarmen de koudste harten. Nog een waarheid, Alaska zit propvol mannen. Veel. Alle formaten en versies die je kan bedenken. Best fraaie exemplaren van alle leeftijden. Om te veralgemenen: veelal het type dat bij ons door domme reclamemakers wordt uitgekozen om industriële yoghurt te slijten. De originele hipster. Baard, denim, ruiten hemd, pet. Dat was in Alaska 25 jaar geleden ook al zo, en lang nadat ze uit ons straatbeeld zijn verdwenen vanwege andere trendy rommel, zullen ze er nog altijd bij bosjes rondlopen. Het woord simpel is niet het juiste woord om de mens in Alaska te omschrijven. Open. Vrij. Warm. Het is er een wereld van tegenstellingen. Mensen die niet verder kijken dan het uiterlijk, zien vooral hillbillies met wapens, maar dat zijn ze niet. Hun kleding is vooral praktisch, dat moet wel, want zelfs in de stad ben je erg dicht bij de natuur en de elementen zijn niet altijd even vriendelijk. De wapens zijn er om te jagen, niet zomaar in het wilde weg. Alaska heeft strenge regels wat betreft jagen en vissen, en iedereen houdt zich daar ook aan. Respect voor de natuur en er bewust mee omgaan, staat er heel hoog op de agenda. Vele dingen die hier het nieuwe sexy zijn, komen heel eenvoudig uit streken waar het normaal is. Zoals in dit geval brouwers, houthakkers en stielmannen, chefs die met lokale producten werken, wetenschappers die aan natuurbehoud doen, historici die de geschiedenis recht aandoen, noem maar op. Mannen én vrouwen, van elke kleur, overtuiging en voorkeur. Het is niet het beloofde land, maar het komt dicht in de buurt, wat mij betreft. Je moet alleen tegen een beetje sneeuw kunnen. Wat opvalt in een staat die als conservatief wordt bestempeld, is dat er een heel hoog laisser faire gehalte is. Ze hebben betere dingen te doen dan te oordelen, en bekijken het leven als iets dat snel voorbijgaat, waar niet genoeg tijd is om je met details bezig te houden. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het enorme verschil in seizoenen, en het leven dat zich daaraan aanpast. Een gevoel dat wij hier helaas kwijt zijn. Eenheidsworst is dodelijk voor een gemeenschap, en dat is wat Alaska niet heeft, excentriek zijn wordt veelal omarmd en gekoesterd, daar kunnen wij nog van leren. De winter is voor iedereen koud. En dat is de waarheid. Erik Vernieuwe

24


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

De nieuwe goudzoeker Met honderdduizenden waren ze, de mensen die bij elke nieuwe opstoot van goudkoorts have en goed achterlieten om met gevaar voor eigen leven af te zakken naar een plek waarover ze helemaal niets wisten. Behalve dan dat het goud er voor het oprapen lag. Langs de boorden van de rivier, op het strand of hoog in de bergen. Bij aankomst bleek dat beloofde land vaak een stuk ruwer en gewelddadiger dan in de aanlokkelijke verhalen die er de ronde over deden. Ten minste, als de bestemming al werd bereikt. De risicovolle tochten over zee, doorheen de jungle of langs besneeuwde bergpassen zorgden ervoor dat kandidaat-goudzoekers onderweg sneuvelden bij bosjes. Wie het wel haalde, vond soms goud, maar veel vaker nog klatergoud. Enkel wie door een speling van het lot op de juiste plek belandde en zich staande wist te houden binnen de vaak wetteloze nederzettingen, werd stinkend rijk. Waren het berekende avonturiers die zwichtten voor de belofte van het grote geld? Bestond er echt zoiets als goudkoorts waardoor je fataal werd aangestoken? Ging het om mensen die ergens naar toe gingen of liepen ze toch vooral ergens van weg?

© Kris de Smedt

Toen Kurt Weill zich een kleine eeuw geleden over de tekst van Bertolt Brecht boog en aan de muzikale uitwerking van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny begon, moet hij zich ongetwijfeld scènes hebben verbeeld vol antwoorden op dergelijke vragen. Het Mahagonny van Brecht is een plek in de woestijn, gesticht door drie criminelen. Ze werkt als een magneet op goudzoekers die fortuin hebben gemaakt en er de hardheid van hun bestaan verteren in een langgerekte orgie van drank, seks en geweld. Brecht en Weill creëerden met dat woestijnstadje het perfecte kader om de uitwassen van het kapitalisme te etaleren. Een kader dat zijn eigen tijdsgewricht makkelijk overstijgt, zoals de hedendaagse bewerking van Calixto Bieito aantoont. Maar wie zouden de goudzoekers anno 2016 zijn? Wie stort zich vandaag in een onzeker avontuur met het oog op fenomenale winsten en de hoop op een losbandig leven? Waar bevindt zich het nieuwe Eldorado en hoe komt men er terecht? Spontaan zou je het offshore situeren. In Panama, op de Kaaimaneilanden of op de Seychellen. Dat de eilanden overlopen van geld en goud raakt met de dag beter gedocumenteerd. Een beetje losbandigheid zit er ook wel in en dat er, net zoals in de nederzetting van de goudzoekers een soort wetteloosheid heerst, weten we intussen ook. Maar veel verder gaan de parallellen niet. De weg er naartoe is alles behalve onherbergzaam. Het pad wordt netjes geplaveid door banken en vermogensbeheerders. Het risico is quasi nihil. Het Midden-Oosten dan? In landen als Saudi-Arabië, Qatar of de Verenigde Arabische Emiraten stroomt het geld samen met de olie, maar net als offshore belastingparadijzen blijven het vooral interessante bestemmingen voor mensen die al veel geld hebben. Voor minder kapitaalkrachtige goudjagers, aan het begin van hun zoektocht, valt er weinig te rapen. China misschien? Of andere zogenaamde groeilanden? Wie de lijstjes met de snelst groeiende economieën ter wereld bekijkt, leest dat alvast de luxe van het gemiddelde offshore belastingparadijs er niet standaard is. De top vijf van de snelst groeiende economieën werd vorig jaar bezet door Oezbekistan, Myanmar, Congo, Turkmenistan en Ethiopië. Het zijn, net zoals de gemiddelde nederzetting van goudzoekers, plekken waar vooral de wet van de sterkste geldt. Maar wie zich er staande weet te houden, kan er zonder twijfel lucratieve zaakjes doen. En toch ligt het nieuwe Eldorado elders. We hoeven niet meer, zoals goudzoekers anderhalve eeuw geleden, ons hebben en houwen in te laden en te vertrekken in de hoop op het grote geld. Wie snel rijk wil worden, kan dat met enkele simpele muisklikken. Het wereldwijde internet bulkt van de gouden tips. En het goede nieuws: het snel verdiende geld is zo weer verbrast. Online ligt alles om de hoek, ook Mahagonny. Tom Cochez

25


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Een goede dirigent? Iemand die met zijn zangers mee ademt

26

Don Giovanni in de regie van Guy Joosten, Opera Vlaanderen 2014, (c) Annemie Augustijns

Tineke Van Ingelgem


Kurt Weill

De Belgische sopraan Tineke Van Ingelgem was reeds meermaals te gast in Opera Vlaanderen. Binnenkort vertolkt zij in Calixto Bieito’s productie van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny de rol van Jenny Hill, een jonge vrouw die aan het begin van de opera nostalgisch en met veel whisky afscheid neemt van de maan van Alabama (een kuisheidssymbool) om daarna als meedogenloze prostituee mannen te gaan verleiden in de kapitalistische valstrikstad Mahagonny. Opera Vlaanderen zocht Tineke Van Ingelgem op en vond haar in Frankrijk, waar ze momenteel aan de Opéra de Dijon de titelrol zingt in Chérubini’s Médée.

Voor je studies zang aan het Lemmensinstituut te Leuven behaalde je eerst een licentie Germaanse Talen. Was dat een doelbewuste keuze om later als zangeres vlot anderstalig repertoire te kunnen uitvoeren? Nee, helemaal niet. Hoewel ik ben opgegroeid in een muzikale familie en op zesjarige leeftijd piano begon te spelen, beschouwde ik muziek lange tijd als een hobby. Wat mij interesseerde, was communicatie en hoe mensen taal als actief middel inzetten. Achteraf beschouwd is mijn studie als taalkundige natuurlijk mooi meegenomen. Ook op menselijke vlak (inzicht in het leven, de mens, de maatschappij) heeft ze me veel bijgebracht. Naast Engels en Duits krijg je bovendien ook een analytische, rationele manier van werken aangeleerd: grammaticale kapstokken die me nu helpen bij het instuderen van Franse, Italiaans en Tsjechische partijen. Een semester lang twee uur per week wijden aan het Duitse Modalpartikel leek me af en toe absurd maar onlangs besefte ik nog maar eens hoe belangrijk die details zijn, toen tijdens de repetities voor Gräfin Mariza (een operette van Emmerich Kálmán) in het Landestheater Linz, de Bulgaarse sopraan, die afwisselend met mij de titelrol zong, de neiging had woordjes weg te laten in de gesproken tekstgedeeltes en daardoor de betekenis van de tekst volledig de soep in liet gaan. Belg zijn is niet meteen een voordeel als je als zangeres wil binnen geraken in een Belgisch operahuis, klopt dat? “Geen sant in eigen land,” zegt het spreekwoord en daar is wel iets van aan. Om in eigen land als zanger au sérieux genomen te worden, moet je je eerst in het buitenland gaan bewijzen, anders blijf je in de poel zitten van zangers die goed zijn voor kleine rollen en die men in geval van nood op het laatste moment kan contacteren. In Dijon, waar ik nu de titelrol in Cherubini’s Médée zing, gaat het er iets minder internationaal aan toe: ik ben de

enige buitenlandse zanger in een anders volledig Franse cast. Het is een fantastisch gevoel af en toe zelf eens het exotische element in een productie te zijn: ik heb het gevoel me daar minder te moeten bewijzen dan aan het thuisfront. Aan de andere kant betekent het ongelofelijk veel voor mij om in Belgische operahuizen aan de slag te kunnen zijn, dat zijn altijd dromen die uitkomen. Toen De Munt Die Dreigroschenoper, een productie waarin ik als Polly Peachum was gecast, wegens besparingen moest annuleren, was dat een kleine, persoonlijke ramp voor mij. Intussen heb ik die rol al eens gezongen in een kleinere productie, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde als in De Munt of in Opera Vlaanderen. Vorig seizoen vulde je de rol van Zerlina in Guy Joostens Don Giovanni op een wel heel bijzondere manier in. Hoe kijk je daar op terug? Guy Joosten wou een Zerlina met ballen. Ik had daar­voor zowel de juiste podiumpresence als de juiste theatrale capaciteiten en daarom is Opera Vlaanderen, hoewel ik eerder een jugendlich-dramatische sopraan ben en de rol van Zerlina eigenlijk voor lichte sopraan geschreven is, bij mij komen aankloppen. De idee was om Zerlina als een vrouwelijke Don Giovanni te portretteren, die beslist het spelletje mee te spelen, die leert van Don Giovanni en net als hem iedereen begint te manipuleren en tegen elkaar op te zetten. Daar ik 1m82 groot ben, bevond ik me ook fysiek op dezelfde hoogte als Don Giovanni. Voor de bariton die de hoofdrol vertolkte en Don Giovanni al vele keren had gezongen, was het even wennen om nu ineens een Zerlina te hebben waar hij niet op kon neerkijken. Dat was heel fijn om te doen! Mensen vinden het nu wel verwarrend Zerlina als één van de laatste rollen die ik heb gezongen, op mijn cv te zien staan. Ze vragen me niet zelden of ik dat misschien tien jaar geleden gedaan heb. Als je er echter bij zegt dat het voor een regie 27


Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

van Guy Joosten was, dan begrijpen ze het. De rol van Jenny Hill in Calixto Bieito’s Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is fysiek gezien vrij zwaar. Bereid je je daar specifiek op voor? Ik ga drie tot vier keer per week naar de fitness. In de eerste plaats om in conditie te blijven: zingen doe je voor 10% met je stem en voor 90% met de rest van je lichaam. En bij zulke grote rollen als Médée en Jenny kun je maar beter wat uithoudingsvermogen hebben. In de tweede plaats omdat Jenny Hill nogal schaars gekleed gaat in Calixto Bieito’s regie: bij momenten heeft zij enkel een lingeriesetje aan. Natuurlijk heeft niemand mij gevraagd om er goed uit te zien tegen de productie, wel integendeel, Bieito wil geen parade van fotomodellen, maar toont in zijn ensceneringen juist de mens zoals hij is, in al zijn lelijkheid en vulgariteit. Alhoewel die insteek mij enigszins gerust stelt, wil je je echter als vrouw ook een beetje op je gemak voelen, zodat je je met veel zelfvertrouwen volledig in de rol kan smijten. Volgend seizoen zullen we je horen in Menuet, een nieuwe creatie van Daan Janssens in het kader van het Opera21-festival. Ben je erg vertrouwd met hedendaagse klassieke muziek? Mijn broer Maarten Van Ingelgem is een hedendaags klassiek componist. Natuurlijk luister ik naar zijn muziek en soms voer ik die ook uit. Niet zo lang geleden heeft hij bijvoorbeeld Onvoltooid landschap, een vredesoratorium, geschreven en die muziek heeft me echt geraakt. Menuet zal echter de eerste hedendaagse muziektheatercreatie zijn die ik zing. Ik © Tim De Backer hoop dat Daan Janssens, de componist die me op de auditie heeft geselecteerd, me gaat betrekken in het compositieproces. Eerst de zangers kiezen en dan pas beginnen componeren lijkt me een goede manier van werken. Vele hedendaagse klassieke composities hebben immers het probleem dat men geen rekening houdt met de vraag of iets zingbaar is of niet. Helemaal anders is het gesteld met de grote operacomponisten van vroeger die fenomenaal veel stem­ervaring hadden. Puccini bijvoorbeeld: zijn zanglijnen zijn zo organisch en liggen zo ongelofelijk gemakkelijk in de stem dat je je afvraagt of hijzelf geen sopraan was.

28

Voor Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny zal je samenwerken met chef-dirigent Dmitri Jurowski. Wat verwacht je van een goede dirigent? Vorig seizoen heb ik voor de uitvoering van Brahms’ Ein Deutsches Requiem al eens samengewerkt met Dmitri Jurowski. Hij komt uit een familie van zangers en operadirigenten en dat merk je onmiddellijk. Een goede dirigent voor mij is iemand die mee ademt met zijn zangers; iemand die niet vanuit het orkest vertrekt en daar de zanger bovenop plaatst, maar die vanuit de zangers vertrekt en samen met hen tijdens het dirigeren in- en uitademt. Het leuke aan Dmitri Jurowski is dat hij van mijn generatie is. Uiteraard is het fantastisch samen te werken met dirigenten die 20 of 30 jaar ouder zijn en ongelofelijk veel ervaring hebben, maar als je samenwerkt met mensen van dezelfde generatie (en dat begint steeds meer het geval te zijn), sta je toch meer op één lijn. Dat komt je zelfvertrouwen ten goede. Welke richting zou je graag uitgaan met je stem? Operette is iets wat ik heel graag doe en voor dat genre, dat in België jammer genoeg niet in de lift zit, wil ik graag een lans breken. Ik hoop nog altijd op een operette-revival in België! In Oostenrijk wordt dit genre wel nog regelmatig beoefend en daar heb ik dan ook al heel wat operette kunnen zingen. Ik weet eigenlijk niet waar mijn voorliefde voor operette vandaan komt. Mijn vader was naast componist ook organist en thuis kregen we daardoor alleen maar serieuze zaken voorgeschoteld. Operette gezongen hebben is alleszins een groot voordeel wanneer je Weills muziek uitvoert. Wat opera betreft, heb ik de heldere stemkleur van een lyrische sopraan, maar de kracht (en ook het temperament) van een dramatische sopraan. Die mengeling is soms wat verwarrend: mijn kleur is eerder geschikt voor het Duitse repertoire (Strauss en Wagner), mijn temperament leidt me naar de Italiaanse heldinnen van Verdi en Puccini. Laten we het zo stellen: mijn hart ligt bij Puccini, mijn stem bij Strauss en de lichte Wagnerpartijen. De Franse grand opéra ligt daar mooi tussenin. Zolang het maar interessante rollen zijn die mij ook als actrice uitdagen! Mien Bogaert


Ravel

Dansers en hun dada's Een ijzeren discipline, pijn verbijten en hard werken - daar komt het off-stage bestaan van een danser op neer. Elke dag begint weer hetzelfde met de eeuwige oefeningen aan de barre... je liefde voor ballet moet wel enorm groot zijn om dit vol te houden. En is er naast ballet nog plaats voor andere facetten van het leven? Een tweede grote liefde misschien die kan uitgroeien tot een tweede carrière? De dansers van Ballet Vlaanderen zijn zeker niet ééndimensionaal, wat hun gedrevenheid betreft. Hun artistiek talent zoekt ook andere uitwegen. Bij sommi­gen schuilt er achter de performer zelfs een wetenschapper of ontwerper! Dansers met dada’s, wie zijn ze? Wat drijft hen?

Maria Seletskaja: “Dirigeren geeft me dezelfde adrenaline als dansen.”

“Het zat er als kind al in. Ik begon met muziekschool voor ik ballet studeerde en mijn pianolerares dacht altijd dat ik een professionele concertpianiste zou worden. Maar voor piano had ik niet het echte vuur, hoewel ik natuurlijk nog speel. Zopas heb ik de viool ontdekt en dat is mijn instrument. Ik oefen vier tot vijf uur per dag. Mijn lerares is eerste violiste bij deFilharmonie. Ik vroeg haar: “Leer me zo snel mogelijk, zo goed mogelijk viool te spelen.” Ze pusht me dus enorm. Het was in het begin niet makkelijk om na een dag ballet nog viool te spelen. Mijn polsen en vingers deden pijn, maar ook daardoor bouw je uithoudingsvermogen op. Mijn passie voor muziek is begonnen met De Notenkraker. Mijn grootmoeder vertelt me dat ik als kleuter meeging naar een concert met muziek van De Notenkraker. Naar verluidt was ik totaal buiten mezelf toen ik de muziek voor het eerst hoorde. Nu word ik nog steeds emotioneel als ik De Notenkraker hoor. Ooit wil ik die muziek dirigeren, wist ik. Niet meteen met de bedoeling om dirigent te worden. Maar toch begon ik meer en meer op dirigenten te letten. Musici raadden me aan om ernstig na te denken om balletdirigent te worden. Er zijn er niet veel meer in tegenstelling tot zo’n dertig, veertig jaar geleden. Net als opera is het een specialisatie. Je moet weten hoe je als dirigent de dansers kan helpen. Natuurlijk kan ik niet full time naar het conservatorium; dus heb ik mijn theoretische vakken online gestudeerd. Vorig jaar sprak ik met maestro Dominic Grier die bij ons Onegin dirigeerde. Hij introduceerde me bij een belangrijke zomercursus die ik afgelopen zomer heb gevolgd. Het was een beangstigend maar fantastisch sprookje. Ik kon er voor een orkest staan. De muzikanten vertelden me dat ik ‘iets’ heb, waardoor ze willen spelen voor me. Ook de docenten vonden dat ik ermee verder moet. Voor mezelf 29


Dansers en hun dada's

is het sindsdien duidelijk dat dit mijn toekomst zal zijn na mijn danscarrière. Het zal in het begin niet makkelijk zijn om een eerste job te vinden als dirigent, maar eens de eerste stap gezet is, zal het makkelijker worden. Een danseres stopt meestal op de leeftijd dat een dirigent nog moet openbloeien. Ik ben blij dat ik een passie heb gevonden die me hetzelfde geeft als dansen. Dirigeren geeft me dezelfde adrenaline, maar dan zonder de pijn.”

Emmi Pennanem: “Wiskunde inspireert mij.”

© Veikho Somerpuro

30

“Wanneer je naar een ander land verhuist, krijg je steeds weer de­ zelf­de vragen. Waar kom je vandaan? Wat doe je? Wel, ik kom uit Finland en ik ben balletdanseres. Dat zijn de evidente antwoorden. Maar er is meer. Noem het een uit de hand gelopen hobby, voor mij is het een grote passie: ik studeer wiskunde aan de Universiteit van Helsinki en ga voor mijn bachelor. Waarom wiskunde? Om eerlijk te zijn was het niet per se liefde op het eerste gezicht, maar met mijn diploma middelbaar onderwijs kon ik me zomaar, zonder toelatingsexamen, aan de faculteit inschrijven. Dat moeiteloze leek me een teken, want in de balletwereld moet je voor elk doel heel veel moeite doen. Toen ik voor het eerst een college bijwoonde over de basics van mathematische analyse sloeg de vonk écht over. Ik ben verzot op het universum dat wiskunde heet. Op het eerste zicht hebben ballet en wiskunde niet veel gemeen. Terwijl in ballet, met uitbreiding naar het leven, perfectie nooit bereikt kan worden, heeft de wiskunde daar duidelijk wel definities en formules voor. Vorderingen maken in wiskunde heeft veel van het beklimmen van een berg, hoe hoger je gaat, hoe mooier het uitzicht. Het punt waarop je echt begrijpt waar het om gaat, is mindblowing. Eens je een bepaald inzicht verwerft, raak je het ook nooit meer kwijt. Bij ballet is dat absoluut niet zo, soms voelt het alsof je weer van nul moet beginnen. Dagelijks blijven zwoegen werkt uiteraard, maar niet zo lineair als bij wiskunde. Tijdens mijn studies heb ik ook gemerkt dat je onder invloed van die wiskunde andere denkpatronen ontwikkelt die je ook in je gewone leven helpen om dingen op te lossen. In wiskunde moet alles altijd heel helder gedefinieerd worden. De dingen zijn heel duidelijk wat ze zijn en niets anders. Nadat ik me deze houding had eigen gemaakt, kon ik ook makkelijker het gevecht aan met allerhande zijsprongen die je denken vertroebelen en… problemen vaak groter maken dan ze in werkelijkheid zijn. Ik voel dat ik mezelf beetje bij beetje beter begrijp en mezelf ook beter kan uitdrukken in taal. Kortom, wat ik vooral uit wiskunde put, is inspiratie. Het laat me toe het leven vanuit een ander perspectief te bekijken en wijs te worden uit de complexiteit. Wat hebben ballet en wiskunde dan wel gemeen? Wel, allebei hebben ze een abstract werkterrein, waarbinnen ze fenomenen proberen te verklaren en naar buiten te brengen: communicatie. Taal heeft me altijd al gefascineerd, en zowel dans als wiskunde zijn talen. De ene werkt vooral visueel, de andere op het niveau van het denken. Ik hou van allebei. Samen creëren ze een perfecte balans.”


Ravel

Philipe Lens: “Meubels maken is even creatief als dansen.”

Het is met de paplepel ingegeven, geeft halfsolist Philipe Lens en zoon van een dakwerker toe. “Maar ik heb laat toegehapt. Als kind ging ik soms mee om mijn papa te helpen en zo is de interesse gekomen om dingen uit te tekenen, uit te rekenen en te maken. Na het dansen ga ik naar de avondschool. Ik zit in het basisjaar schrijnbewerking. We leren over de verschillende soorten houten, hoe onze vingers niet te verliezen aan de machines,... Volgend jaar moet ik kiezen tussen binnen- of buitenschrijnwerkerij. Mijn interesse gaat uit naar binnenschrijnwerkerij zoals keukens en meubels. Ik doe het graag en ben er ook goed in. Als je bij het dansen aan een stuk begint, moet je door dat repetitieproces. Het is pas op de scène dat het echt leuk wordt. Bij het maken van meubels is het net zo. Je bouwt letterlijk iets op en als het af is, kan je zeggen: dat heb ik toch maar mooi gedaan. Er zit inderdaad ook een creatief proces in. Je kan je eigen ding doen als je meubels maakt. Decorontwerper worden? Daar zeg je zoiets, daar had ik nog niet aan gedacht. Ik let tegenwoordig wel extra op de decors. De deuren in De Notenkraker bijvoorbeeld vond ik heel mooi gemaakt. Dat ik dit studeer, komt inderdaad voor een stuk uit de Vlaamse nuchtere reflex van twee voetjes op de grond. Om ook nog iets anders te studeren dan alleen kunst. Je moet een plan B hebben voor als het mis gaat. Als mijn danscarrière voorbij zal zijn, zal ik alles gedaan hebben wat ik wou doen. Ik zal gedanst hebben, gereisd hebben… Daarna wil ik meer familiegericht zijn: huisje, tuintje, kindjes. Natuurlijk ben ik heel gepassioneerd door dans maar ik vind ook andere zaken boeiend. Ik hou ook van gymnastiek en acrobatie en ik heb al een cursus voor stukadoor achter de rug. Metsen zou ik ook graag kunnen. Je moet zoveel mogelijk leren. De wereld is veel breder dan enkel dans.”

Teun van Roosmalen: “Bakken is een soort therapie.”

“Wat doe ik graag buiten ballet? Bakken! Misschien is het niet iets wat je van een balletdanser verwacht, maar toch besteed ik veel van mijn vrije tijd aan het maken van ciabatta’s, cupcakes, broden, koekjes... noem maar op. Bakken is voor mij een soort van therapie, een manier om te ontspannen na een zware week. Een moment alleen in de keuken om iets te creëren waarvan ik daarna kan genieten. Brood en banket hebben met ballet gemeen dat je heel gedisciplineerd moet zijn en exact het recept volgen. Geen gram teveel of te weinig. Het is ook best artistiek, want het moet er ook mooi uitzien. Het gaat echt wel om creaties. Ik durf luidop te dromen om na mijn danscarrière de food-toer op te gaan. Food stilist lijkt me wel wat. Samen met een fotograaf zorgen dat er voor de lens de verleidelijkste plaatjes ontstaan. Dat is een heel apart beroep dat je uiteraard in de vingers moet krijgen en waar heel wat tricks komen bij kijken. Maar zover zijn we nog niet. Eerst ga ik voor perfectie achter het fornuis. Toen ik een nieuwe keuken uitzocht, voor mijn recent gekochte appartement, was de oven voor mij het allerbelangrijkst. Zonder een goede oven maak je tenslotte geen goede baksels! Nu ben ik helemaal niet meer uit de keuken weg te slaan. Gezond eten is voor balletdansers zeer belangrijk en ik maak dan ook een hoop gezonde recepten. Soms kan ik al die zoete lekkernijen niet laten staan maar gelukkig dans ik al die boter en suiker er toch wel weer af!"

31


Seizoensthema: Borderline

Koen van den Broek “Alles wat mijn werk niet is, is de opera wel.� 32


Seizoen 2016 — 2017

33


Borderline: Koen van den Broek

Bijzondere opera- en dansvoorstellingen, verdienen ook opmerkelijke affiches. Voor de campagnebeelden van Opera Vlaanderen wordt al sinds enkele jaren samengewerkt met beeldende kunstenaars. Voor het nieuwe seizoen is dat de Belg Koen van den Broek, meteen de eerste schilder die deze eer te beurt valt. Hij zal zijn uiterst herkenbare beeldtaal loslaten op alle voorstellingen van Kunsthuis. Het is één van de manieren om voortaan de synergie tussen ballet en opera ook visueel door te trekken en bovendien de communicatie dichter bij de mensen te brengen. “Want Kunsthuis moet te midden van de maatschappij staan,” aldus opera-intendant Aviel Cahn. Koen van den Broek is pas 42 en neemt een unieke plaats in in de Belgische schilderkunst. Hij werd bekend met zijn haast maniakale oeuvre vol desolate stedelijke landschappen: veel van zijn werken zoomen in op stoepranden, lege straten, barsten in een wegdek. Als basis voor zijn schilderijen gebruikt hij analoge foto’s die hij neemt on the road, vooral in de VS. Het werk van van den Broek is heel bewust ‘leeg’. Hij toont ons decors die herkenbaar en vertrouwd zijn, maar op zijn doeken afstandelijk en mysterieus lijken. De wereld van opera en ballet, zo geeft hij toe, lag dus héél ver uit zijn comfortzone. “Bij opera denk ik aan drama, seks, geweld, emoties,” zegt hij. “Daartegenover was mijn werk altijd desolaat, leeg, filmisch. Ik gebruik geen figuren, geen intriges. Alles wat mijn werk niet is, is de opera wel.” Aanvankelijk dacht hij dat dit even een klusje was om tussendoor te doen, “Maar uiteindelijk ben ik een dik jaar met dit project bezig geweest. Zodra ik had toegezegd voor deze opdracht, was het afzien. Het heeft me enorm veel stress gegeven, maar ik had die trigger nodig. Ik word graag uit mijn tent gelokt.” Aangezien de opera-programmatie al langer op voorhand vast lag, kreeg van den Broek de kans om specifieke werken te maken die geïnspireerd werden door de voorstellingen. Hij luisterde, las, deed research, hoewel het nooit de bedoeling was om het thema of verhaal heel letterlijk uit te beelden. In de opera Agrippina van Händel bijvoorbeeld, vond hij inspiratie in een bedscène. “Je hebt daar de speelse figuur van een vrouw, iemand die de slaapkamer binnenkomt, iemand die zich moet verstoppen onder het bed, iemand die terug buitenloopt, al dat soort toestanden. Wat voor mij overbleef, is het beeld van een mens die wegloopt en een schaduw achterlaat. In die schaduw zie je het silhouet van een vrouw.” Wie vertrouwd is met het werk van van den Broek, weet dat schaduwen een terugkerend element zijn die in zijn doeken opduiken. Volgens de schilder zelf schuilt er hier bovendien een referentie in naar het vijftiende eeuwse schilderij‘Madonna met Kind van Jean Fouquet, waar van den Broek al eerder rond werkte. “De Maagd Maria die eigenlijk maîtresse is.” Opvallende afwezige in het werk van van den Broek was tot nu toe de mens. “Menselijk vlees op doek interesseert me niet”, zei hij ooit. Maar daar is nu dus een kentering in gekomen, en daar zat de vraag van Kunsthuis voor iets tussen. “Door zich te verdiepen in de wereld van opera en ballet, is er meer emotie in Koens werk geslopen,” zo merkte Aviel Cahn op.

34

“De series die ik voor de opera maakte, zijn inderdaad theatraler en bevatten meer menselijke figuren,” zegt van den Broek. “Er zit meer beweging in en dat zorgt voor een heel ander soort spanning. Dat is een avontuur op zich.” Verder ging van den Broek ook inspiratie zoeken in films – een van zijn grote fascinaties. Zo gebruikte hij een filmstill als basis voor het werk Sunset, het campagnebeeld voor de operaproductie Infinite Now, van Luk Perceval en componiste Chaya Czernowin. De visuele inspiratie voor het beeld vond van den Broek in de eindscène van Paris, Texas, de cult-klassieker van filmregisseur Wim Wenders. Het doek toont een verstild tafereel met een eenzame man op een verlate autoparking, tegen de achtergrond van een oranje zonsondergang en het groene licht van een straatlantaarn. “In de film is die eenzame figuur een man die zijn zoon net heeft moeten afstaan aan de moeder. Dat beeld is op zich heel beklijvend en dramatisch.” Maar los van plot of anecdotiek, krijgt de scène iets universeels “Het gaat over de afstand, de eenzaamheid, het loslaten. Voor mij kan dit ook een soldaat zijn, die het slagveld in de verte overziet,” vertelt van den Broek. Als schilder wil hij alleen beelden aanbieden, en niet te veel betekenis opdringen. In de eerste plaats moeten de beelden opvallen, onze verbeelding prikkelen. En het publiek aan het denken zetten. Koen van den Broek heeft zich vanaf de prille start van zijn carrière sterk op het buitenland gericht, en wordt nu wereldwijd vertegenwoordigd door vijf galerijen, van de VS tot Korea. Zo kreeg de artistieke kruisbestuiving ook internationale allure toen begin dit jaar het nieuwe werk van Koen van den Broek werd voorgesteld bij Albertz Benda, zijn gallery in New York. Sunset was het eerste schilderij uit de ‘opera-reeks’ dat daar een première beleefde. Er zijn trouwens plannen om alle nieuwe werken, die voor de campagnebeelden werden gemaakt, één keer in België samen te brengen en tentoon te stellen aan het publiek. Het zou een unieke kans zijn om de doeken ‘live’ te zien, voor ze vertrekken naar de galerijen en verzamelaars in het buitenland. Naast de nieuwe werken die van den Broek voor de opera­ voorstellingen maakte, werd voor elke balletproductie in overleg met Sidi Larbi Cherkaoui een bestaand schilderij van van den Broek gekozen. Doordat van den Broek balanceert tussen het figuratieve en abstracte, leent zijn werk zich perfect voor het illustreren van de meest uiteenlopende voorstellingen. Voor de balletproductie West van drie Amerikaanse choreografen (Merce Cunningham, William Forsythe en Jonah Bokaer) wordt zo bijvoorbeeld een beeld gebruikt met de Twin Towers, dat van den Broek in 1999 al schilderde, maar post 9/11 een heel nieuwe dimensie krijgt. Van den Broek en het Kunsthuis vonden elkaar duidelijk in hun missie om vooral niet voorspelbaar te worden. Opera en ballet moeten het publiek blijven uitdagen en uitnodigen tot reflectie. De grenzen aftasten, als het ware, zeker voor een seizoen dat als thema ‘borderline’ meekreeg. Els Maes


Seizoen 2016Subtitel — 2017 Koen van den Broek (Bree, 1973) Woont en werkt in Antwerpen 1991 Startte een studie Burgerlijk Ingenieur Architect aan de KULeuven 1993 Schilderkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Maakte studies niet af. Studeerde later aan de Academie in Breda en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK). 2001 Eerste solo-show in White Cube Gallery in Londen.

Beeld voor Der fliegende Holländer

2008 This is an example of that, samenwerking met John Baldessari 2010 Overzichttenstoonstelling ‘Curbs and Cracks’ in het SMAK in Gent Wordt in België vertegenwoordigd door Galerie Greta Meert, zit bij galerijen in Keulen, Londen, New York en Seoul.

Beeld voor Simon Boccanegra

Maakte muurschildering voor restaurant ‘t Zilte in het MAS in Antwerpen, werkt aan projecten in publieke ruimte voor het AZ Sint-Maarten in Mechelen, en het Wielingenplein in Knokke.

Beeld voor De Notenkraker

35


Koen van den Broek

Beeld voor Agrippina

Beeld voor De zaak Makropoulos

Beeld voor Die Zauberflรถte

36


Subtitel

SUPPORTING PROFESSIONAL MAKEUP ARTISTS WORKING IN FILM, TELEVISION, THEATRE, MUSIC, EDITORIAL AND THE PERFORMING ARTS ARTISTRELATIONS@BE.MACCOSMETICS.COM

37


Seizoen 2016 — 2017

Death Becomes Her (1992) met Bruce Willis en Goldie Hawn aan het elixir van de eeuwige jeugd.

De B-kant van het eeuwig leven

De zaak Makropoulos Antwerpen vanaf 14 september Gent vanaf 2 oktober

38


De zaak Makropoulos In De zaak Makropoulos, de openingsproductie van het seizoen 2016 — 2017 Opera Vlaanderen, balanceert operadiva Emilia Marty, dankzij de inname van een elixir, al drie eeuwen op de grens tussen haar sterfelijkheid en het eeuwige. Ze voelt dat het tijd is om het middel opnieuw in te nemen. We noemen het graag een science fiction opera, maar inmiddels is dit gegeven veel meer science dan fiction geworden. Grensverleggend wetenschappelijk onderzoek flirt met de prognose dat de menselijke natuur straks zo gemanipuleerd kan worden tot we onze levensverwachting minstens verdubbelen. Een eerste opstap naar het eeuwig leven, zeg maar. De ethiek rond dit thema stelt voorlopig nog grenzen. We kunnen er principieel of religieus bezwaar tegen hebben, maar ook gewoonweg praktisch. Hoe betaal je zo’n lang leven? Hoe verandert dat de maatschappij en vooral… vinden we dat dan nog fijn? Martin Buijsens, hoogleraar Recht & Gezondheidszorg verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, maakt zich bedenkingen in de marge van de wedloop voor het eeuwig leven.

Selfless (2015) het oude brein dat in een jonger lichaam wordt geplaatst.

Voor- en tegenstanders van wat in de biomedische ethiek considerable life extension (AVL, oftewel aanzienlijke verlenging van het leven) genoemd wordt, getuigen uiteindelijk van wezenlijk verschillende perspectieven op het menselijke bestaan. AVL is een vraagstuk dat raakt aan de zin van het leven. De morele bezwaren tegen biomedisch-wetenschappelijk onderzoek naar levensverlenging zijn vaak intuïtief, en krijgen uitdrukking in aan religie ontleende beeldspraak. Toch zijn die bezwaren ook in wereldser termen te vatten. Maar zijn ze ook redelijk? De argumenten van de voorstanders lijken alvast voor zich te spreken. Wereldwijd komen dagelijks gemiddeld 150.000 mensen te overlijden. Twee derde van deze sterfgevallen, 100.000 doden per dag dus, heeft oorzaken die bij mensen jonger dan veertig jaar niet dodelijk zouden zijn. Die 100.000 doden vormen een veelvoud van het aantal doden door oorzaken waarvoor de samenleving miljarden euro’s uittrekt om ze weg te nemen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie en het Internationale Rode Kruis sterven er per dag 3400 mensen in het verkeer, 3300 mensen aan aids, 1400 aan malaria, 150 door oorlogshandelingen en 30 door natuurrampen. Toch is veroudering met stip doodsoorzaak nummer één. Een mensenleven heeft zin zo lang als het door degene die het leidt, als positief ervaren wordt.

Irrationeel Mensen sterven niet aan ouderdom, maar aan ouderdomsschade: aan de kwalen die met veroudering komen. Bestrijding van malaria en aids redt levens, maar het tegengaan of voorkomen van die ouderdomskwalen redt nog veel meer mensenlevens. Eigenlijk is het hoogst irrationeel om niet in te zetten op het bestrijden van veroudering. Volgens de Britse biogerontoloog Aubrey de Grey is er grote kans dat de wetenschap binnen 25 à 30 jaar met een omvattend en effectief pakket aan levensverlengende (gen-)therapieën op de proppen komt. Een ontwikkeling die de Grey bijzonder zou verwelkomen: “Ouder worden is echt barbaars. Men zou het moeten verbieden. Ik heb geen behoefte aan enig ethisch argument. Ik heb geen enkel argument nodig. Mensen laten sterven is slecht.” Een zonderlinge uitspraak? Zij is zonder enige ironie gedaan en uiteindelijk gestoeld op een levensvisie die velen van ons - zo niet de meesten - huldigen, namelijk dat de waarde van onze levens bepaald wordt door ons subjectief gevoelde welbevinden. Wat is een mensenleven tenslotte meer dan een reeks van ervaringen? En zolang die ervaringen positief gewaardeerd worden, is dat leven goed en is continuering wenselijk. Een mensenleven heeft zin zolang als het door degene die het leidt, als positief ervaren wordt. AVL is dan goed omdat het de mogelijkheid creëert 39


Iconisch beeld uit Highlander (1986) met Christopher Lambert als de onsterfelijke Connor MacLeod.

Makropoulos

van méér positieve ervaringen in de levens van mensen— een eigenschap die AVL welbeschouwd gemeen heeft met elke effectieve medische interventie. Vernietiging? Maar wat zouden de gevolgen zijn van AVL voor de verhoudingen binnen gezinnen en families, en tussen de generaties, voor de zorg, de werkgelegenheid, onze pensioenvoorzieningen, voor de samenleving als geheel? Zal AVL niet onvermijdelijk de vernietiging van sociale structuren tot gevolg hebben? Mensen maken deel uit van sociale verbanden. De waarde van onze levens wordt bepaald door datgene wat ons als het ware ‘van buiten’ gegeven is, benadrukken de tegenstanders van AVL, door de natuur en door de generaties die ons zijn voorgegaan. Een mensenleven is een verhaal, met een begin, een midden en een einde. AVL zou dat verhaal verstoren. Iedere levensfase (jeugd, volwassenheid en ouderdom) heeft een eigen waarde, die correspondeert met verwachtingen die binnen de gemeenschap heersen. Een beperkte duur stelt mensen in staat het verhaal van hun leven zo goed mogelijk uit te leven. De ontwikkeling van kind naar ouder en grootouder, om ten slotte plaats te maken voor de nieuwe generaties, geeft structuur aan de levens van mensen, houdt tradities levend en gemeenschappen vitaal. AVL ondermijnt de morele basis van ons bestaan. De waarde van ons leven, voeren de tegenstanders ervan aan, is gelegen in onze bijdrage aan 40

het grotere geheel: het voortbrengen van nageslacht en het doorgeven van de normen en waarden die onze ouders ons hebben bijgebracht; sterven, en onze kinderen onze plaats te gunnen. Een beperkte duur stelt mensen in staat het verhaal van hun leven zo goed mogelijk uit te leven. De Amerikaanse arts, ethicus en schrijver Leon Kass, verklaard tegenstander van AVL, spreekt zelfs van de verdiensten van de sterfelijkheid. Zonder beperking van de duur zijn belangstelling en betrokkenheid allesbehalve vanzelfsprekend. Zou een voetballer wiens levensduur verdubbeld is, met evenveel spelvreugde twee maal zoveel wedstrijden spelen? Hoeveel ouders die kinderen hebben grootgebracht, zullen - hoe groot ook de voldoening - opnieuw aan zo’n klus willen beginnen als de laatste eenmaal het huis verlaten heeft? Besef van tijd Evenmin vanzelfsprekend zijn ernst en aspiratie. Zouden wij het leven werkelijk serieus en met passie kunnen leven wanneer de duur niet beperkt zou zijn? Voor onze ondernemingen is het besef dat onze tijd beperkt is, juist van wezenlijk belang. Om de dagen te kunnen laten tellen, moeten ze te tellen zijn. En zou het zonder beperking van de duur werkelijk mogelijk zijn om in morele zin een voortreffelijk leven te leiden? Edelmoedigheid veronderstelt sterfelijkheid. De opofferingsbereidheid van soldaten op het slagveld kan alleen maar onder sterfelijken worden aangetroffen. De onsterfelijke heeft immers geen doodsangst te overwinnen. Heeft Kass gelijk? Is een beperkte levensduur zo bezien niet juist een zegen? AVL maakt mensen niet onsterfelijk. Mensen wier levensduur verlengd is, zijn nog altijd kwetsbaar. Ongelukken, oorlogshandelingen, natuurrampen, risicovolle


Seizoen 2016 - 2017

lifestyle-keuzen en ziekten zullen nog steeds de dood tot gevolg kunnen hebben. Omdat AVL ‘slechts’ langer leven, en langer gezond leven beoogt, valt niet goed in te zien waarom morele uitmuntendheid minder goed mogelijk zou zijn. Mensen die langer leven, hebben in ieder geval meer tijd om goede daden te verrichten. En me dunkt dat een soldaat die een verdubbelde levensduur tegemoet mag zien, heel wat meer te verliezen heeft wanneer hij op het slagveld zijn leven voor anderen riskeert. Belangstelling en betrokkenheid En die sense of urgency? Is het echt niet voorstelbaar dat dit leven onuitputtelijke bronnen van ernst en aspiratie kent? Vriendschap bijvoorbeeld. Of liefde... En ten slotte: waarom zouden mensen over langere perioden geen belangstelling en betrokkenheid kunnen opbrengen voor uiteenlopende ondernemingen? Mensen met verlengde levens kunnen toch telkens wat nieuws proberen... Voor overbevolking valt niet te vrezen. Bij een hogere levensverwachting neemt de economische behoefte aan ‘nieuwe’ mensen domweg af. Rond 1860 lag de gemiddelde levensverwachting in West-Europa op 37 jaar. De huidige levensverwachting ligt rond de 80 jaar. In de loop van de laatste eeuwen is de levensverwachting spectaculair toegenomen. Sociale verhoudingen hebben zich gewijzigd maar vernietiging van sociale structuren is uitgebleven. Waarom zou dat wel gebeuren bij een verdere sterke stijging van de levensverwachting? En als de levensverwachting eenmaal in die mate is gestegen, zal er echt niet terug verlangd worden naar de tijd toen we nog maar 80 jaar konden worden. Terug verlangen naar de levensverwachting van 1860 is tenslotte ook absurd. Ook voor overbevolking valt niet te vrezen. Bij een hogere levensverwachting neemt de economische behoefte aan ‘nieuwe’ mensen domweg af. Levensverwachting en het aantal nakomelingen hangen samen: bij een hogere levensverwachting daalt het kindertal. Sommigen begrijpen voorplanting vanuit de diepgewortelde behoefte tot transcenderen: door nakomelingen leef je voort en overwin je de dood, maar ook dan geldt: de behoefte eraan neemt af als je ouder denkt te worden. En mocht AVL toch leiden tot overbevolking, dan moeten we de voorwaarden aanpassen. Niet onverenigbaar Misschien komt een afgewogen oordeel over AVL als nieuwe, omstreden medische technologie met het inzicht dat de perspectieven van de voor- en tegenstanders uiteindelijk niet onverenigbaar zijn. Mensen zijn individuen maar maken tevens deel uit van gemeenschappen. Onze levens hebben zowel objectieve als subjectieve waarde. Veel is ons immers gegeven, maar veel ook wordt door ons gemaakt. Een mensenleven is een reeks van ervaringen, maar is en blijft altijd ook een verhaal met een begin, een midden en een einde. AVL kan de morele basis van ons bestaan wegnemen, maar dat hoeft helemaal niet. AVL is goed, maar kán slecht zijn. Wat als AVL bijvoorbeeld gemonopoliseerd zou worden door een heerszuchtige elite? Nieuwe medische technologieën voeden de illusie van onkwetsbaarheid en zijn zeer verleidelijke machtsmiddelen. Solidariteit - in de zin van verbondenheid met anderen, ingegeven door het besef dat fragiliteit nu eenmaal met het leven gegeven is, en van de bereidheid om elkaars bestaansrisico’s over te nemen - kan eroderen. Maar ook met AVL blijft een mensenleven kwetsbaar en fragiel. Nieuwe medische technologieën, gentechnologie (het sleutelen aan erfelijk materiaal) in het bijzonder, doen velen huiveren. Dat is niet altijd terecht. AVL is inderdaad verbeteren, en niet zozeer genezen. Maar vaccineren is dat evenmin.

De zaak Makropoulos kort Temidden van een slepende rechtszaak over een erfenis duikt een mysterieuze en alwetende vrouw op die zich uitgeeft voor Emilia Marty. Ze onthult de voorgeschiedenis van de strijdende partijen Albert Gregor en Jaroslav Prus en sticht tegelijk grote verwarring over haar identiteit. Verschillende namen, die allen beantwoorden aan de initialen ‘E M’, blijken met haar in verband te staan. Toch luidt haar echte naam Elina Makropoulos. Driehonderd jaar al is ze op aarde dankzij een levenselixir dat haar vader, alchemist en lijfarts van keizer Rudolf II, brouwde en op haar uitprobeerde. Nu wil ze dringend de formule van het levenselixir terugvinden, die zich in de nalatenschap van de familie Prus bevindt, voordat de drank is uitgewerkt. De Tsjechische componist Leoš Janáček, die 71 jaar was toen hij de opera voltooide, baseerde zich op het gelijknamige en eigentijdse theaterstuk uit 1922 van landgenoot Karel Čapek, die met science fiction flirtte en met zijn stuk R.U.R. het woord ‘robot’ gangbaar maakte. Elina Makropoulos is een soort menselijke robot, balancerend op de grens tussen leven en dood en die uitgeput is door de gebeurtenissen en emoties van een overmatig lang leven. Als de operadiva Emilia Marty wordt ze aanbeden en begeerd maar zelf is ze één en al kilheid en cynisme.

Martin Buijsens

41


42

Thriller/Sf Vanuit de realiteit het transcendente op het spoor komen, dat is de insteek van Mundruczó’s lezing van De zaak Makropoulos. Als Janáčeks opera allures heeft van een thriller en een science fiction verhaal, dan kiest de regisseur eerder de kant van science fiction. Wat is dat elixir precies dat Emilia Marty in handen wil krijgen? Is zijzelf geen levend mirakel en waar en hoe komen we in de dagdagelijkse werkelijkheid in contact met mirakels? Voor Mundruczó is het theater een vrijplaats voor fantastische en bevreemdende beelden. Zijn Makropoulos belooft dan ook een lans te breken voor een theater dat ruime plaats geeft aan het irrationele - “dat irrationele dat in het theater dreigt verloren te gaan”, aldus de regisseur. De transcendente energie van Emilia’s levenselixir dringt meer en meer door in een wereld die op het eerste zicht heel menselijk en realistisch aandoet. Geleidelijke mutaties van een herkenbare ruimte voeren ons binnen in een bizar en raadselachtig universum waar we elke oriëntatie verliezen.

3D-schets decor de Zaak Makropoulos © Matiss Mailitis

opera meets science fiction

Kornél Mundruczó De zaak Makropoulos


Kornél MundruczÓ

In 2014 maakte de Hongaarse cineast, theatermaker en acteur Kornél Mundruczó zijn operadebuut bij Opera Vlaanderen met een fascinerende double bill: De burcht van Hertog Blauwbaard van Béla Bartók versus een scenische versie van Schuberts liedcyclus Winterreise. De video-installatie die Mundruczó bij Winterreise realiseerde, zoomde helemaal in op de vluchtelingenproblematiek die vandaag zoveel acuter is dan toen. Deze installatie was onlangs op verschillende plaatsen te zien in Vlaanderen. Mundruczó opent het nieuwe seizoen van Opera Vlaanderen met zijn eerste enscenering van een opera van de Tsjechische componist Leoš Janáček: De zaak Makropoulos.

Kornél Mundruczó is een klinkende naam in de auteurscinema. Op het filmfestival van Cannes viel hij al meermaals in de prijzen, laatst nog met het allegorische White God (2014) - met een gigantische meute straathonden in de hoofdrol! - dat de filmprijs Un certain regard in de wacht sleepte. Andere belangrijke titels zijn Pleasant days (2002), Johanna (een musical met opera-allures, 2005), Delta (2008) en Tender Son - The Frankenstein project (2010). Zelf haalt Mundruczó Rainer Werner Fassbinder (Angst essen Seele auf) en Wong Kar-wai (Happy Together) aan als cineasten die hem inspireren maar evenzeer kan hij zich verheugen op een dichte band met dé Hongaarse grootmeester van de slow cinema, Béla Tarr. Recent nieuws: de eigenzinnige Mundruczó gaat een thriller maken met een Engels script: Deeper. Voor de hoofdrol wordt de Amerikaanse star Bradley Cooper aangetrokken. Een film over een man die in diepe wateren verzeild geraakt en daar mysterieuze en gevaarlijke krachten aantreft...

Beeld uit Tender son - The Frankenstein Project (2010)

De Burcht van hertog Blauwbaard, 2014 © Annemie Augustijns

43


Uw uitgaven voor Ballet Vlaanderen in een oogopslag. 19:20

58%

1 ticket Notenkraker

drankjes 12EUR

18EUR

Ontdek KBC-Touch ! Daarmee is online bankieren enJAN FEB verzekeren een fluitje van een cent.

vervoer 30EUR

MAA

APR

MEI

JUN

JUL

AUG

SEP

OKT

NOV

DEC

kbc.be/touch Privacy gegarandeerd. Uitgaven en inkomsten zijn alleen zichtbaar voor de titularis, niet voor bankmedewerkers en derden. Dit diagram stelt een fictief huishoudbudget voor en werd door KBC verzonnen. Uiteraard blijven alle huishoudbudgetten strikt vertrouwelijk.

KBC-Touch


Agenda Opera & Ballet za 28 mei

20:00u

Ravel PREMIÈRE

Ballet

Opera Antwerpen

zo 29 mei

15:00u

Ravel

Ballet

Opera Antwerpen

wo 01 jun

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Antwerpen

do 02 jun

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Antwerpen

vr 03 jun

18:00u

Babel, van mens tot mens

Jeugd

Opera Gent

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Antwerpen

za 04 jun

15:00u

Babel, van mens tot mens

Jeugd

Opera Gent

18:00u

Babel, van mens tot mens

Jeugd

Opera Gent

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Antwerpen

zo 05 jun

15:00u

Ravel

Ballet

Opera Antwerpen

wo 08 jun

20:00u

Ravel

Ballet

Concertgebouw Brugge

do 16 jun

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Gent

vr 17 jun

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Gent

za 18 jun

15:00u

Zaterdagrondleidingen

Plus

Opera Gent

zo 19 jun

15:00u

Ravel

Ballet

Opera Gent

do 23 jun

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Gent

vr 24 jun

20:00u

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

PREMIÈRE

Opera

Opera Antwerpen

za 25 jun

15:00u

Zaterdagrondleidingen

Plus

Opera Antwerpen

20:00u

Ravel

Ballet

Opera Gent

zo 26 jun

15:00u

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Opera

Opera Antwerpen

wo 29 jun

20:00u

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Opera

Opera Antwerpen

22:45u

Backstage

Plus

Opera Antwerpen

vr 01 jul

20:00u

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Opera

Opera Antwerpen

zo 03 jul

15:00u

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Opera

Opera Antwerpen

di 05 jul

20:00u

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny

Opera

Opera Antwerpen

za 03 sep

20:30u

Klassiek in de stad

Plus

Sint-Jansplein

zo 04 sep

11:30u

Klassiek in de stad

Plus

Sint-Jansplein

di 13 sep

10:00u

Rondomdag Makropoulos

Plus

deSingel

wo 14 sep

20:00u

De zaak Makropoulos PREMIÈRE

Opera

Opera Antwerpen

vr 16 sep

20:00u

De zaak Makropoulos

Opera

Opera Antwerpen

za 17 sep

13:00u

Odegand

Plus

Opera Gent

19:30u

Opera & Film

Plus

Cinema Zuid Antwerpen

zo 18 sep

15:00u

De zaak Makropoulos

Opera

Opera Antwerpen

ma 19 sep

10:00u

Rondomdag Makropoulos

Plus

Zebrastraat Gent

10:00u

Tour d’amour (5+)

Jeugd

Opera Antwerpen

di 20 sep

20:00u

De zaak Makropoulos

Opera

Opera Antwerpen

do 22 sep

12:30u

Middagconcert: Jeugd!

Concert

Opera Antwerpen

20:00u

De zaak Makropoulos

Opera

Opera Antwerpen

za 24 sep

20:00u

Paulus

Concert

Carolus Borromeuskerk

zo 25 sep

20:00u

Paulus

Concert

Sint-Pieterskerk

ma 26 sep

10:00u

Tour d’amour (5+)

Jeugd

Opera Gent

vr 30 sep

12:30u

Middagconcert: Jeugd!

Concert

Opera Gent

45


Link

Karel Čapek & de dystopie

De herneming van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is de ideale gelegenheid om te graven in het rijke oeuvre, liederen en songs van Kurt Weill. Net zoals Alexander Zemlinsky was Kurt Weill één van de vele Duitstalige, (joodse) componisten die onder druk van het oprukkende nazisme Europa inruilde voor een nieuw leven in de States. Daar ontpopte hij zich tot een succesvol componist voor Broadway. Weill had twee levens en twee carrières: maatschappijkritisch componist in Berlijn en commercieel kunstenaar in de V.S. Rond de figuur van Weill verzamelen we componisten die tijdelijk neerstreken in de States, zoals Benjamin Britten, of die hun laatste adem uitbliezen in Hollywood, zoals Erich Wolfgang Korngold - de beroemde componist van Die tote Stadt. Een nieuwe oogst jonge zangers van International Opera Academy stort zich op een een aanstekelijke mix van Duitstalige Lieder en Amerikaanse songs.

Voor De zaak Makropoulos vond Leoš Janáček inspiratie in het gelijknamige toneelstuk uit 1922 van zijn land- en tijdgenoot Karel Čapek (1890-1938) - één van Tsjechië’s meest veelzijdige schrijvers. Čapek werd onder meer beroemd door zijn science fiction verhalen en dystopische vertellingen in de trant van George Orwells 1984 en Aldous Huxleys Brave New World. Verschillende romans van Čapek zijn vandaag in het Nederlands te verkrijgen waaronder Een doodgewoon leven en Oorlog met de Salamanders, uitgegeven door Uitgeverij Wereldbibliotheek. Recent publiceerde dezelfde uitgever Krakatiet - een “fonkelende avonturenroman” in de woorden van Laurent De Maertelaer, die het boek enthousiast besprak in het jongste nummer van Staalkaart (mrt-apr-mei 2016). In Krakatiet focust Čapek op de gekke, faustiaanse professor Prokop die de geheime formule heeft voor een massadestructiewapen. Het visionaire boek uit 1924 kan gelezen worden als een voorspelling van de atoombom.

© Roel van Berckelaar

MIDDAGCONCERT Berlin/Wien/Broadway

Opera Antwerpen 12 mei 12:30u

Aki Saito en Wim Vanlessen mogen zich Ridder in de Leopoldsorde noemen

Opera Gent 13 mei 12:30u

Waarom geen abonnement nemen?

Lijkt het u wel wat? Ontdek er dan alles over op www.operaballet.be, vanaf 4 juni start de verkoop van nieuwe abonnementen!

46

© Koen De Clerck

Het nieuwe seizoen onder de Borderline-vlag staat in de steigers en er heerst nu al veel enthousiasme rond de 13 producties die Opera en Ballet Vlaanderen brengen. Om te vermijden dat u door de stormloop op tickets ook maar iets zou moeten missen, raden we u aan eens in onze vele abonnementsformules te grasduinen. Reeds vanaf drie titels geniet u gunstige tarieven en kan u zelf uw zitje kiezen.

Vlaams minister voor Cultuur Sven Gatz heeft principals Aki Saito en Wim Vanlessen benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde. Beide dansers kregen de titel (en bijbehorende medaille) voor hun verdienste aan de kunst en aan de dans in het bijzonder. Aki en Wim dansen dan ook al tweeëntwintig jaar samen bij Ballet Vlaanderen, een vrij uniek partnership in de wereld van de dans. In 2014 werden ze hiervoor al uitgebreid gehuldigd. Bovendien werden ze in 2015 bij de Dance Europe Awards geprezen in de categorie Outstanding


Casting Performance by a Female and Male Dancer voor hun hoofdrollen als Tatjana en Onegin in het ballet Onegin van choreograaf John Cranko.

Renée Morloc

Artistiek directeur Sidi Larbi Cherkaoui, zelf Commandeur in de Kroonsorde, is blij met de erkenning voor de dansers. “In het buitenland krijgen dansers vaak erkenningen en medailles, dus is het mooi dat Vlaanderen nu ook een generositeit en een dankbaarheid toont voor twee balletdansers die al decennialang met hart en ziel hun talent en hun kunst met ons delen. Dit is een bijzondere eer voor heel het gezelschap,” aldus Cherkaoui. Tijdens het werkbezoek bezocht de minister ook de ateliers van Ballet Vlaanderen en woonde hij een repetitie bij van het ballet Exhibition dat Sidi Larbi Cherkaoui creëert op Moesorgski’s Schilderijen uit een tentoonstelling voor de mixed bill Ravel. En straks… weer Klassiek in de Stad! Natuurlijk moet het eerst nog een fantastisch mooie zomer worden, maar ook die gaat helaas ooit voorbij. Gelukkig is er op de drempel naar het nieuwe seizoen weer een heel weekend lang Klassiek in de Stad, onze succesvolle openlucht kick-off. En wat voor één: het begint op zaterdag 3 september al met een opvoering van Fall, Sidi Larbi’s eerste en al meteen uitverkochte creatie voor Ballet Vlaanderen. Uiteraard krijgt u als vanouds op zondagochtend 4 september een verkwikkend aperitiefconcert waarop deze keer zowel bijna alle operatitels als balletwerken aan bod komen. Naast het Sint-Jansplein komt er deze editie ook een nieuwe, originele locatie bij. U mag zich het hele weekend aan verrassingen verwachten in de A-tower, de grootste pop-up van Antwerpen. Huisfotograaf Filip Van Roe presenteert (o.v.) er een selectie uit de beelden die hij maakte voor het ballet, en we hopen ook kleine, intieme concertjes en balletvoorstellingen te kunnen presenteren. Allemaal gratis en met adembenemend uitzicht op de stad. Voor meer details, hou klassiekindestad.be in het oog! Ook volgend seizoen pakken we uit met ons Jong Ensemble

Een van de pijlers van ons huis is onze inzet op aanstormend talent. Door jonge artiesten te helpen om bühne-ervaring op hoog te niveau te verwerven, en hen langdurig te koesteren in ons huis, maken we vaak echt een verschil in hun carrière. Ze hebben zo het perfecte klimaat om zich optimaal te ontplooien. Niet zelden weten zij ons ongelofelijk te verrassen met hun frisse vertolkingen en enthousiasme. Volgend seizoen krijgt u de verrukkelijke mezzosopraan Raehann Bryce-Davis te zien en te horen in Makropoulos, Der fliegende Holländer, Die Zauberflöte, Agrippina, Sadko en op Klassiek in de Stad . De bas Evgeny Solodovnikov zingt in Die Zauberflöte, Simon Boccanegra, Agrippina en Sadko. Al drie jaar bij ons huis en echt ook internationaal een rijzende ster, tenor Adam Smith, vindt u in de cast van Der fliegende Holländer, Die Zauberflöte (Tamino, een hoofdrol dus!) en Sadko. U zal hen dus zeker leren kennen en in geen tijd weten te koesteren als ‘onze jonge sterren’.

Als vierjarig kind kroop de Duitse dramatische alt Renée Morloc, binnenkort als Leokadja Begbick te horen in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, in de kerk van haar geboortedorp na elke misdienst op de schoot van de organist om de kerkliederen die ze zonet had gehoord, op het orgel na te spelen. Later gaf ze de melodieën “broertjes en zusjes” door meerstemmig te gaan improviseren. Hoewel haar ouders geen toekomst zagen in een muzikale carrière, studeerde ze (na in het geheim toelatingsproeven gedaan te hebben) zowel schoolmuziek in Stuttgart als zang aan het Mozarteum in Salzburg. Als vast ensemblelid (eerst aan het Nationaltheater Mannheim, dan in de Hannover Staatsoper en sinds 1996 aan de Deutsche Oper am Rhein) zong ze alle belangrijke dramatische rollen van het altrepertoire, met een speciale belangstelling voor Verdi, Wagner en Strauss. Renée Morloc, die bekend staat als een echt podiumbeest, geeft aan diepgaand beïnvloed te zijn door de personenregie van Andrea Breth en de heldere regieconcepten van Peter Konwitschny. Zelf vindt ze het uiterst belangrijk de invulling van haar rollen te funderen door het lezen van historische en literaire werken. Enkele memorabele vertolkingen van

haar waren Ježibaba/ Rusalka (De Munt), Erda/ Siegfried (Oper Stuttgart) en Stolzius, Mutter/Die Soldaten (zowel op de Salzburger Festspiele als in het Teatro alla Scala). Vorig seizoen zong Renée Morloc in Opera Vlaanderen Klytaimnestra in de Elektra-enscenering van David Bösch. Mocht ze ooit zelf een opera willen regisseren, dan zou ze voor Bizets Carmen kiezen. Die rol zong ze al meer dan 200 keer, nog nooit echter in een enscenering die haar volledig bevredigde. Als zangpedagoge geeft Renée Morloc elke zomer een drukbezochte masterclass in Oberstdorf. Ladislav Elgr De Tsjechische tenor

Ladislav Elgr keert, na zijn uiterst beklijvende vertolking van Sergej in Calixto Bieito’s Lady Macbeth uit het district Mtsensk twee seizoenen geleden, weldra terug naar Opera Vlaanderen, ditmaal als de houthakker Jim Mahoney in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, eveneens geregisseerd door Calixto Bieito. Reeds tijdens zijn zangstudie in Praag trad Ladislav Elgr op in diverse Tsjechische operahuizen. Na afgestudeerd te zijn, werd hij eerst lid van de Internationale Opernstudio der Staatsoper Hamburg en daarna van het Ensemble der Volksoper Wien, waar hij onder andere Tamino/Die Zauberflöte, Alfred/ Die Fledermaus en Lysander/A Midsummer Night’s Dream zong. Sinds 2011 zingt Ladislav Elgr op freelance basis, waarbij 47


Column

Casting (vervolg)

Opera Aperta “Mijn wonden heten Lulu en Wozzeck”. Zo laat de dirigent noteren aan het einde van zijn leven. De rest is er min of meer. Van Monteverdi over Mozart tot Verdi en Stravinsky. Bach uiteraard, en Beethoven: alle symfonieën en waarin hij ooit nog cello speelde onder von Karajan. Maar toch vormt de modernist Berg de gapende leemte. Twee opera’s dan nog. Over een loser en een hooker, of toch niet ver daarvan verwijderd. Over de zelfkant van de samenleving. Hijzelf uit een grafelijk geslacht, die zijn wonde vindt in de marginaliteit. Ook die twee werken zijn wonden: het ene gebouwd op flarden van een toneelstuk, het andere onvoltooid en door een ander afgerond. Twee opera’s die in het vlees gesneden zijn en snijden. Figuren en stukken met een hoek af. Allerminst toonbeelden van klassieke, genietbare volkomenheid. Het waarom wordt niet aangegeven. De journalist vraagt er ook niet naar. Nochtans werd er gezegd “mijn wonden” en niet: “ik had ook nog graag Lulu en Wozzeck gedirigeerd”, of gewoon: “Lulu en Wozzeck ontbreken”. Nee, wonden zijn het. Het niet uitvoeren van die beide opera’s als een wonde in één van de meest indrukwekkende en betekenisvolle opvoeringspalmaressen uit onze tijd. Leemtes, opera’s die blijven openstaan. Muziek was voor Nikolaus Harnoncourt verbonden met de wonde in de mens. Dat van die authentieke uitvoering en historiciteit enz. is slechts vorm, statement in een tijd dat de uitvoeringspraktijk nood had aan het onverbloemde, het ongezwollene, en niet aan dikte en volheid waarin men wegzakt. “Muziek moet de ziel openrijten”, schrijft en zegt hij elders. Muziek zelf, maar ook de opvoering ervan en dus de interpretatie, gaat voorbij aan de behaaglijkheid. De ontspannende harmonische klank, de warmte van de opera- of concertzaal, het verlangen naar eenduidigheid for all times mogen ons niet afleiden van datgene waar het in de muziek om moet gaan: om het ondoorgrondelijke. De focus op de behaaglijkheid van de klassieke muziek dekt de ondoorgrondelijkheid toe, overbrugt de “afgrondelijkheid”. Muziek maar ook theater die sudderen in louter emotionaliteit en schoonheid, raken platgekookt. Klank- en beeldpap. De toevlucht tot de vermeende “ongecompliceerde” klassieke muziek en het zich afwenden van de hedendaagse, geeft aan hoezeer die pap reeds is overgekookt. Als kunst slechts esthetisch wordt waargenomen, dan wordt ze eigenlijk niet meer echt esthetisch waargenomen, schrijft Adorno. Dan verscheurt ze niet, maar streelt ze aan de oppervlakte. Dan verliest ze haar waarheid, haar oorspronkelijke authenticiteit. Dan tracht men die waarheid en authenticiteit kunstmatig te recupereren in een valse illusie van authenticiteit. Wanneer ze slechts de harmonie en de schoonheid verheerlijkt, of wanneer we in haar slechts de schoonheid en de harmonie opzoeken, wanneer we alleen uit zijn op het gevoel en de gevoeligheid, op het sentiment en het pathetische, op de eenheid en het bevestigende, dan verliezen we wat in de kunst en in haar alleen aanwezig is: de mogelijkheid om ons tot onze eigen afgrond te verhouden, zonder ons reëel in de afgrond te storten. Hoe gaat dat weer in Wozzeck? “De mens is een afgrond; het doet ons duizelen wanneer we erin naar beneden kijken.” In de kunst kijken we in onze afgronden, in onze wonden en kunnen we niettemin overeind blijven. Luc Joosten Hoofddramaturg Opera Vlaanderen

48

hij niet alleen het geijkte repertoire uitvoert, maar zich ook bezig houdt met rariteiten (zoals de rol van Wilhelm Arndt uit Korngolds eenakter Der Ring des Polykrates) en wereldcreaties (zoals zijn deelname aan Gogol, een zogenaamde ‘opera-misteria’ van Lera Auerbach in het Theater an der Wien). Bijzonder vermeldenswaardig zijn Ladislav Elgrs recente Janáčekvertolkingen: Albert Gregor in Robert Carsens De zaak Makropoulos (Teatro La Fenice), Števa in Christof Loys Jenůfa (Deutsche Oper Berlin) en Skurato in Patrice Chereau’s Uit het Dodenhuis (Staatsoper unter den Linden). Volgend seizoen zal Ladislav Elgr in Opera Vlaanderen de rol vertolken van Erik in Der fliegende Holländer. Michael Laurenz Michael Laurenz, de bariton die de rol van Jaroslav Prus zingt

in Janaceks De zaak Makropoulos, de openingsproductie van volgend seizoen, startte op zesjarige leeftijd in de toenmalige DDR een opleiding als trompettist. Na in Leipzig zijn hogere muziekstudies te hebben afgerond, werd hij eerste trompettist van de Berliner Symphoniker. Michael Laurenz stoorde zich echter aan het feit dat hij als trompettist lang niet zo veel kon oefenen als een pianist of een strijker, daar de lippenmusculatuur, nodig voor het trompet spelen, zeer snel moe wordt. Om meer uren

per dag te kunnen studeren, begon hij op advies van zijn leraar zijn trompetpartijen eerst al zingend in te oefenen en zo werd zijn interesse voor het zingen gaandeweg gewekt. Een toevallige zangauditie leidde tot zijn deelname aan enkele Mozartproducties, waaronder Christoph Hagels veelbesproken (in de Berlijnse metro plaatsvindende) Die Zauberflöte. De beroemde tenor Francisco Araiza hoorde hem zingen, nodigde hem uit lid te worden van de Zürich International Opera Studio en vanaf seizoen 2010-2011 werd Michael Laurenz vast ensemblelid van het Opernhaus Zürich. Daar leerde hij het repertoire kennen met rollen als Arbace/Idomeneo, Ein Tanzmeister/Ariadne auf Naxos, Erster Jude/ Salome, Nikolios/De Griekse Passie (Bohuslav Martinů), Pedrillo/ Die Entführung aus dem Serail en David/ Die Meistersinger von Nürnberg. Ook buiten Zürich begon Michael Laurenz naam te maken: hij debuteerde onder andere op de Bregenzer Festspiele, aan de Opéra de Paris, in de Berliner Staatsoper en op de Salzburger Festspiele. Vorig seizoen zong hij in Opera Vlaanderen de rol van Aegisth/ Elektra. Spijt dat hij als instrumentalist gestopt is, heeft Michael Laurenz niet, want zingen vindt hij veel minder stresserend dan trompet spelen. “Wanneer je als eerste trompettist een fout speelt, is dat extreem goed hoorbaar en kan dat leiden tot je ontslag,” stelt Michael Laurenz: “zingen voelt voor mij veel vrijer aan, het acteren bevalt me en ik heb er altijd al van gedroomd om me via het woord uit te drukken.”


picture : Š Tom Stoddart/CICR/Getty Images

DANK ZI J U

ALLE S IS MOG ELIJK

Rode kruis

DIT PROJECT IS ER DANKZIJ U.

Via de Nationale Loterij steunt u onrechtstreeks tal van projecten waar iedereen iets aan heeft. In 2014 ging op die manier meer dan 83 miljoen euro naar humanitaire projecten zoals dit.


© Sien Josephine Teijssen

De Belgische gerenommeerde modeontwerper Tim Van Steenbergen, gekend van zijn memorabele defilés, is terug in de ateliers bij Ballet Vlaanderen. Na zijn opmerkelijk zwierige creaties voor de Romeo & Julia productie van Slava Samodurov (seizoen 2013-2014), verdiept hij zich nu in het universum van Ravel. Van Steenbergen ontwerpt decor en kostuums voor de nieuwe creaties van: Jeroen Verbruggen op de muziek van Ravels ballet Ma Mère L’Oye en van Sidi Larbi Cherkaoui’s op Moesorgski’s Schilderijen uit een tentoonstelling in een orkestratie van Ravel.

WWW.OPERABALLET.BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.