P209977 - verschijnt 4x per jaar in augustus/november/februari/mei - afgiftekantoor Antwerpen X
Subtitel
insight
69
18
Coverstory Marie Vinck - herfst 2018 - Antwerpen Productie: Kris De Smedt - Erik Vernieuwe
Subtitel Een eerste poging tot fotoshoot werd verijdeld door de nachtelijke agenda van Gloria, Marie’s dochtertje. Niets is democratischer dan moederen. Of je nu actrice annex BV bent of niet, als het kind ziek is, wordt er gewaakt, gesust en geheeld. Het type nacht dat niet deugt als voorprogramma van een fotoshoot, die ook nog eens moet uitmonden in een genadeloze, extreme close-up, zonder make-up, puur natuur. De volgende afspraak voelt als een ontvoering tussen de bedrijven door. Marie en haar regisseurscollectief FC Bergman storten zich deze dagen volledig op Bizets Les pêcheurs de perles. Vooraleer ze het operagebouw bezetten en met de zangers aan de slag gaan, verschansen ze zich hele dagen in hun hoofdkwartier niet ver van het Toneelhuis. Marie kan maar even gemist worden. In de auto op weg naar de studio van Kris en Erik praten we over dochters, moeders en ook wel over hun nakende onderdompeling in de wereld van de opera. Niets is een evidentie. En dan moet ik haar het cover-concept nog uitleggen: een intiem portret dat letterlijk en figuurlijk beladen wordt met vanitas-elementen. Alles in het teken van de vergankelijkheid. Het gesprek krijgt meteen iets filosofisch. Marie Vinck: “Pakweg vijftien jaar geleden zag ik vergankelijkheid als iets verfrissends, als een verleidelijke, vernieuwende kracht van het leven, die alles opnieuw doet beginnen door het te laten eindigen, die nieuwe werelden en nieuwe mogelijkheden creëert. Een prachtige vondst van de natuur. Maar naarmate ik ouder word en het voorbijgaan der dingen onvermijdelijk sterker aanwezig is in mijn leven, lijkt vergankelijkheid meedogenlozer, kouder, dichterbij ook. Maar er rest me niets dan deze waarheid te aanvaarden, en er, in plaats van dofheid en vergrijzing, de vele kleuren in te blijven ontwaren, zoals in een herfstige boom.” Van die herfst is nog niets te merken. Bijna november en mensen zitten op terrasjes. In de studio van Erik en Kris is het altijd zomer, er heerst toch zeker een exotische sfeer. Tussen de collecties keramiek, kookboeken, seventies spullen en bijzondere objecten, oogt de set heel sober. Een neutrale achtergrond en niets dan licht. Het juiste licht. In geen tijd ontstaat er een sterke reeks portretten. Met één blik weet Marie een verhaal te vertellen. Ze is getraind, ontspannen en vooral: natuurlijk. De lens is voor haar geen vijand. Done. Het was pijnloos, zoals we beloofd hadden. Daarna gaat de trip terug stadinwaarts. Een lift tot aan het operagebouw is goed, daar wacht haar fiets, zoals het een bewuste Antwerpenaar betaamt. Haar fiets zal er de komende weken nog vaak staan. Het grote werk aan Les pêcheurs de perles moet nog beginnen, eerst in de repetitiezaal en daarna op de bühne.
66
VANITAS #2 Tijdens het laatste seizoen van Aviel Cahn, dat in het teken staat van vergankelijkheid, brengt Insight een speciale cover-reeks, gerealiseerd door fotograaf Kris De Smedt en stilist Erik Vernieuwe. Gebaseerd op het vanitas-principe, leggen we in vier bijzondere portretten het accent op de tijdelijkheid van het aardse, maar net zo goed op de veerkracht van de vernieuwing. De vanitas-stillevens, die vooral in de 17de eeuw in trek waren, symboliseren de kwetsbaarheid van het menselijke leven en de kortheid van ons bestaan. Erik Vernieuwe koos volgende elementen specifiek voor het portret van Marie Vinck: Dobbelstenen (en ook speelkaarten) staan voor een frivool doel in het leven, overbodig plezier en vreugde vinden in zonde, dit allemaal door in verwerpelijke anonimiteit opportuun te gokken. Overrijp fruit wijst op sterfelijkheid, maar ook op figuratieve overvloed en vruchtbaarheid, niet zozeer lichamelijk, eerder in rijkdom en status. De schedel (kleine ring) herinnert aan de onvermijdelijkheid van de dood en de fragiliteit van het menselijke leven. De zandloper is een teken van de vergankelijkheid van de tijd. Volgend vanitas-portret: Benjamin Millepied
1
SUPPORTING PROFESSIONAL MAKEUP ARTISTS WORKING IN FILM, TELEVISION, THEATRE, MUSIC, EDITORIAL AND THE PERFORMING ARTS ARTISTRELATIONS@BE.MACCOSMETICS.COM 2
Les pêcheurs de perles FC Bergman goes opera Reality Check: Memory Lane Stof voor het betere foyergesprek: Bizet
04 08 12
Furioso, een felle triple bill Hommage aan Jeanne Brabants Het vliegwerk van Meryl Tankard I.M. Trisha Brown
14 18 22
De krimi-opera Cardillac De whodunit van Hindemith Cadeau: Toni Coppers’ Cardillac De verdwijning van Prins Diamant
26 32 40
Concerten à go go Beleef de Roaring Twenties Kinderkoor kijkt uit naar de kerst Vier letzte Lieder
43 48 56
Boléro De ziel van Wim Vanlessen
44
Grote kunst voor klein grut Als niemand me ziet De smaak van wraak: Banket!
38 53
Verder Casting Kalender Link: aanraders en reminders Column
59 60 62 64
Colofon Redactionele leiding Chris Van Camp Werkten mee aan dit nummer Vital Baeken, Mark Cloostermans, Toni Coppers, Filip Huysegems, Jonas Van den Bulcke, Erik Vernieuwe, Kris Desmedt, Dieter Haes, Serge Baeken, Anna Godzina, Wendy Marynissen, Piet De Volder, Koen Bollen, Katherina Lindekens, Claïs Lemmens, Wim Van Bree, Catherina Matthys, Joren Sanders, Tessa Joris
alle auteursrechten gerespecteerd. Mochten er bij vergetelheid fouten of vergissingen zijn gebeurd, dan kunnen personen die zich aangesproken voelen contact opnemen met de redactie. Niets uit deze uitgave mag onder enige vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Druk Bema Graphics Reacties? redactie@operaballet.be Verantwoordelijke uitgever Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw, Bart Van der Roost Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen De redactie heeft in de mate van het mogelijke
3
FC Bergman goes opera
Š Anna Godzina
Les pĂŞcheurs de perles, Bizets eerste grote poging om een dramatisch lyrisch drama te schrijven, is een verborgen parel in de schaduw van Carmen. Daar komt echter verandering in, nu het spraakmakende theatercollectief FC Bergman ermee aan de slag gaat. Ze dompelen het verhaal over de vergankelijkheid van liefde en vriendschap onder in een fascinerend universum. Het wordt een must-see operadebuut. We zochten de makers op toen ze nog volop op creatieve golven deinden. 4
Les pêcheurs de perles “Wij zijn er al”, smst Marie Vinck, terwijl wij ons nog een weg banen door de werf rond het Antwerpse operagebouw. FC Bergman, in de volksmond ook wel “de Bergmannen” genoemd, is moeilijk te kloppen in snelheid. Het collectief heeft een blitzcarrière gehad. Voor de volgers van het eerste uur lijkt het alsof ze gisteren nog maar de Jong Theaterprijs kregen voor De thuiskomst van Pinter, op Theater aan Zee. Je keek er naar en wist: dit wordt wat. Dit is iets ongeziens, een explosieve clash van talenten met goesting en de bijbehorende koppigheid. Dat gisteren ligt alweer bijna tien jaar terug in de tijd. Nu pas besef je hoe jong ze waren. Dat onverschrokkene was de bonustrack van hun jeugd. Die uitgesproken eigen stijl waarin ze met bevreemdende, poëtische beelden grote verhalen aansnijden, getuigt van een instant-maturiteit. Zeg FC Bergman en je denkt aan groot opgezette producties waarbij ze zich gulzig bedienen van theatertaal, tekst, een wonderlijke woordenloosheid, dans, zang of film. Producties waarvoor ze al hun artistieke satellieten inzetten en grote namen uit de Vlaamse theaterwereld warm maken om er in te stappen. Ze spelen steevast voor uitverkochte zalen met wachtlijsten, in binnen- en buitenland. FC Bergman is waarvoor het woord “fenomeen” bedacht is. Vorsen En daar zitten ze dan, met zijn vieren vrolijk zwaaiend op een terras in de Antwerpse binnenstad, op loopafstand van het Toneelhuis, hun thuisbasis. De smile van Marie Vinck, de cool van Stef Aerts, de zachte uitstraling van Thomas Verstraeten en de pretoogjes van Joé Agemans. Een generatie denkers, want dat proces vormt steeds de grondstof van hun producties, zonder zich daarom in Weltschmerz te wentelen. Ze hebben honger. Toch doen we Bertolt Brechts gevleugelde uitspraak “Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral”, geen eer aan. Het enigma waarom ze uit heel het operarepertoire nu net voor Les pêcheurs de perles kozen, vraagt dringend om een antwoord. Stef Aerts: “In de aanloop naar dit project hebben we meerdere gesprekken gehad met Aviel Cahn. In het begin heel verkennend, niet echt concreet. Toen het duidelijk werd dat die regie er maar eens moest komen, stelde Aviel De zaak Makropoulos van Leoš Janáček voor. Dat was ineens wel heel erg heavy om mee te beginnen. Dan zijn we naar opera’s beginnen luisteren om uit te zoeken wat ons aansprak. Er kwamen twee werken sterk naar voren: Wozzeck van Alban Berg naar Georg Büchner, dat we kenden in theatervorm, en Les pêcheurs de perles van Bizet. Wozzeck was niet aan de orde omdat Opera Vlaanderen het al op het repertoire had in een regie van Guy Joosten. De keuze was gemaakt.” De grondigheid die FC Bergman aan de dag legt in de fase van vorsen en ontleden is legendarisch. Deze keer is het echter niet mogelijk om heel vrij om te springen met het libretto of de partituur. Bovendien wordt deze onterecht minder populaire opera van Bizet weinig opgevoerd, waardoor je geen talloze versies kan bekijken. Marie Vinck: “We hebben wel naar heel veel uitvoeringen geluisterd. Qua beeld moesten we het met kleine fragmenten op YouTube doen. We hebben ons vooral muzikaal laten leiden.” Home Over het exotische gegeven, het feit dat de handeling zich in Sri Lanka afspeelt, de Brahma-verering en de niet onbelangrijke rol van het occulte, wordt met geen woord gerept. Stef Aerts: “We zijn daar van weg gebleven. We hebben het meer westers, meer vanuit Europees perspectief benaderd. De setting die we gekozen hebben om de beproeving van die vriendschap bot te vieren, is een bejaardentehuis.” Marie Vinck: “Les pêcheurs de perles draait enorm om nostalgie. Het hele verhaal rijgt zich aan elkaar met herinneringen aan een onbestemd vroeger. Een plek bij uitstek waar dat ook zo is, is een home. Mensen vergeten wie de dag ervoor op bezoek was, maar herbeleven soms wel heel hun jeugd en ervaren oud zeer opnieuw als zeer pijnlijk. Emotioneel kan het er zeer heftig aan toe gaan. Diezelfde intensiteit willen wij creëren.”
5
Les pêcheurs de perles kort
Een groep parelvissers wijst Zurga aan als hun nieuwe aanvoerder. Bij de aankomst van Nadir, een jeugdvriend van Zurga, halen de mannen herinneringen op aan “godin” Leïla, de vrouw op wie ze beiden verliefd waren. Om vrienden te kunnen blijven, hebben ze gezworen haar nooit terug te zien. Leïla komt gesluierd aan op het strand. Zurga laat haar zweren om kuis te blijven, haar sluier nooit af te leggen en te bidden voor de vissers. Als beloning zal ze de mooiste parel krijgen. Leïla hoort Nadirs stem. Zurga merkt dat ze erdoor getroffen is en dreigt haar van haar taak als beschermer te ontslaan. Léïla wil blijven en gaat naar de tempel. Ook Nadir heeft Léïla’s stem herkend. Hij belooft haar te beschermen. Léïla en Nadir ontmoeten elkaar. Ze worden betrapt en beschuldigd van heiligschennis. De vissers eisen de dood van de schuldigen. Zurga wil hen genade schenken maar Nadir trekt Léïla’s sluier af, waardoor Zurga haar herkent. Nu eist ook Zurga de dood van de geliefden. Zurga’s herinneringen doen hem twijfelen over zijn optreden. Léïla verklaart dat ze wil sterven als Nadir kan blijven leven. Zurga is aanvankelijk zo jaloers dat hij Nadir nu zeker geen genade wil schenken. Uiteindelijk komt hij tot inkeer en zorgt hij dat de geliefden kunnen vluchten.
Les pêcheurs de perles Antwerpen vanaf 14 december Gent vanaf 12 januari
FC Bergman FC Bergman chronologisch
FC Bergman (2008) werd opgericht door zes acteurs / theatermakers / kunstenaars: Stef Aerts, Joé Agemans, Bart Hollanders, Matteo Simoni, Thomas Verstraeten en Marie Vinck. Op korte tijd ontwikkelden zij een heel eigen theatertaal, die behalve anarchistisch en licht chaotisch, vooral extreem beeldend en poëtisch is. In hun voorstellingen staat vaak de spartelende, immer trachtende mens centraal. Inmiddels zijn Simoni en Hollanders teruggetreden als kernleden en werken ze op losse basis mee met FC Bergman. FC Bergman won in 2009 de Jong Theater Prijs op Theater Aan Zee met een bewerking van De thuiskomst van Harold Pinter. Met Wandelen op de Champs-Elysées met een schildpad om de wereld beter te kunnen bekijken, maar het is moeilijk thee drinken op een ijsschots als iedereen dronken is werd FC Bergman geselecteerd voor het Nederlandse Theater Festival (2010). In 2011 creëerden ze 300 el x 50 el x 30 el bij Toneelhuis, een productie die op het repertoire blijft. Terminator Trilogie, gecreëerd in 2012, was opnieuw site-specifiek werk dat internationaal toerde. Weer in Toneelhuis (waar FC Bergman nu een collectief in residentie is) creëerden zij het indrukwekkende muziektheaterproject Van den vos (december 2013), samen met Liesa van der Aa, Muziektheater Transparant en Solistenensemble Kaleidoskop (DE). In 2015 maakten ze de locatievoorstelling Het land Nod. De voorstelling werd in 2016 uitgenodigd voor het Festival van Avignon (FR) en het Zürcher Theater Spektakel (CH). Maart 2018 ging FC Bergman voor een indrukwekkend, extreem gelaagd locatieproject: JR, naar de gelijknamige cultroman van William Gaddis. Op individuele basis spelen de leden van FC Bergman mee in diverse theaterproducties, tv-projecten en films, of maken onder eigen naam performances, bouwwerken en video’s. Met Les pêcheurs de perles bij Opera Vlaanderen zijn ze toe aan hun eerste operaregie.
Stef Aerts: “In de oorspronkelijke versie wordt nergens precies gezegd hoe lang het geleden is dat de twee vrienden voor dezelfde vrouw vielen. Wij hebben die tijd tussen de eerste ontmoeting en het weerzien extreem gerekt. Er kan zestig jaar tussen zitten. Wat het nog veel dramatischer, heftiger en dieper maakt.” De intentie om effectief met hoogbejaarde zangers te werken werd door Aviel Cahn verijdeld, omdat stemmen nu eenmaal niet als goede wijn zijn. Er werd dus gekozen om de personages te verouderen en in de flashbacks te ontdubbelen. Een filmisch aspect dat op de bühne toch risico’s inhoudt. Marie Vinck: “Veilige keuzes, dat is niet wat ons drijft. Heel het concept, met het overplaatsen van het verhaal naar een home, heeft zo zijn risico’s.” Stef Aerts: “We hebben vertrouwen in de casting van Aviel. De mannenstemmen voor Nadir (Charles Workman) en Zurga (Stefano Antonucci) zijn wat rijper, terwijl er voor Léïla (Elena Tsallagova) een zeer jonge stem is gekozen. Dat is misschien stereotiep, deze dagen, om vanuit het perspectief van die mannen naar de vrouw te kijken en haar jeugdigheid toe te dichten. Nadir herkent haar aan haar stem, dus dat maakt die keuze zinvol. Uiterlijk zal Léïla, dankzij kap en grime, toch hun leeftijdgenote lijken.” Eeuwige vriendschap Thomas Verstraeten: “Wat Les pêcheurs de perles voor ons bijzonder maakt is dat er zoals in zoveel opera’s niet zozeer de liefde wordt bezongen, maar wel de vriendschap. Hét bekende duet uit deze opera, “Au fond du temple saint”, dat de gezworen vrienden Zurga en Nadir zingen, is een ode aan de vriendschap die de liefde overstijgt. Het gaat over eeuwige trouw, maar dan binnen een vriendschap.” Marie Vinck: “En natuurlijk lukt dat niet…” Als we opmerken dat dit wel een thema is dat hen als collectief zeer nauw aan het hart moet liggen, fronsen ze de wenkbrauwen. Hoe bedoelen we? Wel, laat vriendschap nu ook net de lijm zijn tussen de leden van het collectief. Ze hebben meer dan louter professionele banden met iedere collega. Wat ze uiteindelijk beamen. Misschien zijn ze zelfs ervaringsdeskundig, als het op het zweren van dure eeden aankomt. Thomas Verstraeten: “Ja, dat heeft zich wel eens voorgedaan, maar of ze nagekomen zullen worden, dat valt nog af te wachten (lacht).” Golf Na de koffie lopen we mee naar hun werkruimte, een paar straten verderop. Een niet al te groot kantoortje in een oud appartement, gedomineerd door een maquette van het decorontwerp. Tegen de muren staan hun moodboards. We zien veel foto’s van golven, diorama’s en portretten van oude mensen. Het zelf ineengeknutselde decorontwerp op schaal onthult een tweespalt tussen klinische ruimten en een gigantische golf die je laat denken aan de prenten van de Japanse kunstenaar Hokusai. Het geheel is een soort carrousel, die uiteraard kan en zal draaien. Joé Agemans: “Die golf drong zich op, net toen we in onze brainstormfase het pad van het bejaardentehuis weer wat verlaten hadden. Uiteindelijk werken beide elementen perfect samen. De golf staat voor een herinnering die bevroren ligt in de tijd. Het tehuis heeft alleen uitzicht op die herinnering. Ze kijken naar hun verleden als naar één groot snapshot.” Stef Aerts: “Als naar een postkaart uit hun eigen verleden. Door die focus wordt alles nog intenser. We wilden die intensiteit, die in de muziek zit, ook in beeld brengen. Het is een beetje als de diorama’s in natuurhistorische musea vroeger, waar iemand de moeite heeft gedaan om het opgezette dier in een scène te zetten die voor de toeschouwer een momentopname uit het leven van dat dier laat zien. Les pêcheurs de perles draait heel erg om de cyclus van leven en dood.” Marie Vinck: “Met deze setting krijg je een heel schril contrast tussen de dood die onlosmakelijk verbonden is met dat bejaardentehuis en de extreme levendigheid van die golf die op breken staat maar even wordt stilgezet. Een bejaardentehuis is 6
Les pêcheurs de perles
© Anna Godzina
bij uitstek een plek waar alles in het aanschijn van de dood gebeurt.”
Chris Van Camp
Stef Aerts: “De golf is dan weer een metafoor voor die dualiteit van leven en dood. Ze dreigt de levenden te overspoelen, maar anderzijds worden de doden er ook in geborgen. Je kijkt eigenlijk naar een perpetuum mobile.” Poppetjes Joé Agemans: “In de maquette bouwen we scènes op door er met kleine figuurtjes in te spelen. Dat is onze manier van werken voor zowat alle producties. Eerst proberen we dingen uit met poppetjes in een maquette. Het regieconcept is heel gedetailleerd uitgewerkt als we met de cast beginnen werken.” Die cast bestaat deze keer niet uit acteurs, maar uit zangers. Een wereld van verschil. Ten tijde van dit interview moeten de eerste repetities nog aanvangen. Weten de Bergmannen wat hen straks te wachten staat? Hoe gaan ze met de zangers omgaan? De opdracht is niet gering: geloofwaardig in de tijd reizen en oude mensen met levendige emoties neerzetten. Marie Vinck: “We gaan wel wat van hen vergen, zoveel is zeker. Maar we hebben daar alle vertrouwen in.” We twijfelen er niet aan; van gebrek aan theatrale moed kan je hen niet verdenken. We laten FC Bergman achter in hun creatief bolwerk. Het laboratorium, zeg maar, waarin ze aan de formule werken van hun eerste opera. Zo ver ligt opera nu ook weer niet van het soort producties waarmee ze bekendheid verwierven. Eerder lardeerden journalisten hun lofzang op de Bermanproducties met allerlei vergelijkingen: het mystieke naturalisme van Romeo Castellucci, het mistroostige absurdisme van Christoph Marthaler, de dansante dynamiek van Pina Bausch... Niet de minsten. Het komt wel goed met die parelvissers.
7
Subtitel
Wanneer alleen “vroeger”nog rest
Het regisseurscollectief FC Bergman trekt in Les pêcheurs de perles parallellen met het leven in een bejaardentehuis. Een plek waar vooral de herinneringen levendig zijn en waar de dood prominent deelneemt aan het dagelijks leven. Komt daar het universele bovendrijven? Blijven waarden dezelfde? En zit er in elke oude mens geen jong exemplaar opgesloten dat nog zoveel voelt… vooral bij dat verleden 8
Les pêcheurs de perles
Schrijver en theatermaker Vital Baeken ging een maand lang op bezoek bij bejaarden in Antwerpse homes. Door te luisteren naar hun verhalen restaureert hij hun persoonlijkheid, die soms vergeten wordt, verdwenen achter de grijze façade van de bewoners. De bejaarden getuigen hoe moeilijk het is om afscheid te nemen van hun eigen woonst, hun huisdieren, hun omgeving. Maar hun grootste verlies is nog wat anders. Voor de goegemeente transformeren zij onverbiddelijk, onrechtvaardig genoeg, tot een soort beschamende halfmensen. Men praat niet meer met ze, men roept tegen ze. Men luistert niet meer naar ze, men haalt hun schouders voor hen op. Een misverstand dat pijn doet. Wie de tijd neemt om naar deze rusthuisbewoners te luisteren, komt meteen tot de ontdekking dat het leven daar helemaal niet eindigt, maar, onder nieuwe omstandigheden, net zo lief doorswingt. Alleen hebben die bejaarden duizendmaal meer verhalen achter de hand.
Herinneringen doen wat met je bloeddruk.
De tour
Beroemde actrice
In centrum Hof De Beuken in Ekeren hangt er een zeer rustige, tijdloze sfeer. (Dat is niet overal zo. In het Bilzenhof, in de Antwerpse Seefhoek, voel je het drukke stadsritme tot in de smallere, dampende gangen van het rusthuis nazinderen, en beland je van het ene dansfeestje in het andere kaartsalon.) In Ekeren omfloersen de verzorgde groene hagen het moderne, gelijkvloerse gebouw, en treed je binnen door geruisloze schuifdeuren. Hier zien we, in zijn eigen, smetteloze kamer, de schrandere Pierre Meulders een koffie drinken, witbesnord naar de mode van zijn leeftijdsgenoot Bob Cools. Zijn leven lang was Pierre een reparateur van mazoutketels, maar als hij mij aanwijst waar precies op het Kiel hij ooit gewoond heeft, in de Max Roossesstraat, weet hij me langs de neus weg te vertellen: “Daar was de frituur van André Poppe. Die legendarische kerel heeft in 1968 op een haar na de Tour de France gewonnen.” De Tour de France?? Speurwerk naderhand leert ons, dat de waarheid nog straffer is: de Tour van dat jaar was een volstrekt oneerlijk gebeuren. Die frituurbaas in wording had eigenlijk gewoon gewonnen, maar het bestuur floot hem terug. Hij mocht niet winnen, want men had “een andere winnaar in gedachten”. Die Poppe kon er zelf wel om lachen, zegt Meulders: een goed verhaal voor bij zijn bitterballen! Om maar te zeggen dat echte geschiedenis niet in boeken staat, maar van mond tot mond reist.
Een zeer gunstige reputatie heeft zorgcentrum De Gulden Lelie, in de Antwerpse Schoytestraat. Op een prachtige, rococo-achtig ingerichte mansarde met een mooi, in goud gekaderd olieverfschilderij boven haar sponde, huist hier de edele, kranige Tine Balder, vandaag 95 jaar oud, maar beter ter been dan jij of ik. In het jaar 1931 mocht ze met haar moeder eens mee naar een toneelvoorstelling van de KNS, dat toen nog, zoals heden de Opera, gevestigd was op de Rooseveltplaats, toentertijd de “Geuzenhofkes” genoemd. Het stuk in kwestie betrof het obligate jeugdtoneel Merijntje Gijzen, met de toen wereldberoemde Jefke Bruyninckx in de hoofdrol. Die maakte zo’n diepe indruk op Tine, dat zij, van toen af, nog maar één ding wilde: zélf actrice worden. Tegen ieders advies en weerstreven in, volhardde zij in deze missie. En zelfs trouwde zij wat later met Fred Engelen, toenmalig directeur van de KNS. Samen maakten zij de KNS echt groot, net zolang totdat ze de opdracht kregen om precies hetzelfde te gaan doen in het verre Zuid-Afrika. Je hoort ovaties, orgelmuziek en champagneglazen wanneer ze vertelt over de hectische première van de eerste Vlaamse langspeelfilm ooit, waarin Tine Balder de hoofdrol speelde: Meeuwen Sterven In de Haven, zij aan zij met Dora van der Groen en Julien Schoenaerts. Als Tine vandaag haar verhalen vertelt, word je stil en bijna angstig. Alsof zij nog steeds, met misprijzen voor amateurs, op de bühne staat… maar dan de ernstige, gedegen bühne van weleer. Toen theater nog indruk maakte.
9
Reality check
Jongeman poseert bij zijn auto.
Oude man krijgt bezoek van Vital Baeken.
10
Les pêcheurs de perles Vader van Gertje
met een rode Ferrari door de stad kon rijden!”
In de wandelgangen van deze Gulden Lelie slaat Tine Balder wel eens een praatje met een olijke grijsaard met een gezond buikje, een flinke, ronde neus en een slimme, lichtgrijze baard. De kamer van deze man is de boeiendste die je ooit zag in een zorgcentrum. Een vertrek van bescheiden omvang maar met ramen die het volle daglicht binnenlaten, dat schijnt op een vormelijk bescheiden, maar inhoudelijk ronduit verbluffende boekenkast, waarin de hele wereldliteratuur present tekent. Er hangen foto’s van hemzelf aan de muur; op die foto’s heeft de man lang, wild haar en zit hij blootsvoets in het gras op een blokfluit te blazen. De volmaakte hippie, hier en daar ook te ontwaren in het gewezen Antwerpse kunstenaarscafé Gard Sivik. Toch hebben we hier wel degelijk te maken met Jos Verhulst, de vader van ‘s lands grootste zakenman Gert Verhulst. “Zag je aan Gert reeds als kind, dat hij later zo bijzonder zou worden?” “Dat zal wel zijn!” antwoordt pa Verhulst. “De kinderen in ‘t straat kwamen hem ophalen om mee naar school te wandelen, en op de een of andere manier kreeg Gertje het dan voor mekaar, dat ze ruzie maakten om zijn boekentas te mogen dragen!” Jos’ eigen vader was een diamantslijper. Als kind speelde Jos nog met Willy Vandersteen op de stoepranden van het faboert. Als volwassene werkte hij een leven lang als elektricien bij de spoorwegen. Hij werd weduwnaar van de vrouw bij wie hij drie kinderen verwekte (van wie er heden, tot zijn verbazing, niet één getrouwd is...), en sinds een jaar of vijf woont hij nu in dit gedegen rusthuis. “Mijn leven in dit oord veranderde drastisch, toen ik op aanraden van Gert eens een kijkje ging nemen in café Het Heilig Huizeken, hier om de hoek. Dat was een moeilijke stap, ik kende daar niemand. Maar de zon scheen, ik zette mij op het terras, en twee bejaarde heren die daar ook zaten, zeiden meteen: schuif maar bij ons aan! Sindsdien zijn we echt steengoeie vrienden, en ga ik er dagelijks eentje drinken.” Maîtresse Iets merkwaardigs gebeurt er in het omvangrijke rusthuis De Tol in Deurne, waar het in de gangen overigens een erg levendige boel is. In ditzelfde gebouw worden, in andere lokalen, schoolkinderen aan het werk gezet, dus zijn de gangen een aangename, natuurlijke mengeling van jong en oud. Andere, exclusief vergrijzende centra zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen; het is bewezen dat de nabijheid van jeugd ouderen langduriger op de been houdt. In de refter van De Tol geraak ik in gesprek met de innemende, bijna honderdjarige Yvonne Wauters, dochter van een welvarend diamantair uit de Antwerpse Pelikaanstraat. Een rijkeluiskind, maar: dat was verre van altijd een lachertje. Als er, in de jaren ‘30, vele pakjes van duizenden franken en kleine diamantjes naar een paar huizen verderop moesten worden gebracht, werden die kostbaarheden bij de kleine tienerdochter in de kleren verstopt, omdat zij er zo “onverdacht” uitzag. Dit vereiste stalen zenuwen van haar, om zo door de straten te marcheren... En toen zij volwassen was, moest zij persoonlijk ontdekken dat haar vader dood in zijn appartement lag, als slachtoffer van een roofmoord. Maar dan vertelt Yvonne mij laconiek over de maîtresse van haar vader, in de jaren ‘50. Deze dame heette Miriam Boré. Ze was de dochter van de baas van Café Des Arts. Inderdaad, die prachtige staminee recht tegenover de Opera. Opeens staat er naast ons in de refter, in De Tol, een dame op leeftijd overeind: “Miriam Boré! Van Café Des Arts!” zo krast zij, “Da’s een tante van mij!” En ze voegt er lachend aan toe: “Na al die jaren! Nu snap ik eindelijk waarom mijn tante toen zomaar plotseling, van de ene dag op de andere, 11
Grote liefde Ook op Linkeroever is er een zorgcentrum, Het Zand, een van de meest up to date complexen van België. Wat uniek is, is dat de residenten hier zelf kunnen bepalen wanneer precies ze hun maaltijd nemen. Een humaan beleidspunt, maar toch niet wars van controverse, daar gemeenschappelijk eten natuurlijk wel het sociale contact bevordert. Zoals je hier ook vanzelf aan de babbel geraakt in de bedrijvige kapperszaak, die van dit rusthuis de etalage uitmaakt. In dit aantrekkelijke pand toeft, tussen haar vele memorabilia aan netjes behangen muren, de hardhorige, maar voorts zeer levendige Denise Derycke, jarenlang de bazin van een haute-couturezaak op de Mechelsesteenweg. Grappig is het verhaal over hoe zij destijds, als jong meisje, haar man leerde kennen. Zij had een liefhebbende, overbeschermende vader, van wie ze nooit ofte nimmer eens op café mocht. Op een dag, toen die vader uit werken was, bleef Denise maar doorzeuren: “Mag ik niet eens één keertje op café... Alstu-bliéft, alstubliéft, Mama...” Op den duur gaf haar moeder, helemaal murw gepraat, toch toe. Voor één uurtje mocht ze naar de danszaal in de straat en haar moeder ging mee! Aldus geschiedde, ze gingen tezamen, moeder en dochter, voor één keertje, voor één uurtje, naar die danszaal. En ja: gedurende dié enkelvoudige, snelle, cruciale zestig minuten, leerde Denise de man van haar leven kennen, met wie ze kort daarna trouwde, en 65 jaar samenleefde! Te jong oud In de kamer naast Denise, zit, in een erg gesofisticeerde rol stoel, Eddy Bogaert ons op te wachten. Niet alle bewoners van zorgcentra zijn bejaarden. Deze man is in ieder geval een prille vijftiger. Hij was een van de allereerste pioniers die, eind jaren ‘80, een antiekzaak begonnen in de Kloosterstraat: een trendsetter par excellence. Een keer per week trok hij toen, met de bestelwagen, naar Londen, om daar de antiekmarkten af te struinen, op zoek naar kasten, spiegels en vooral commodes, die hij in ons Belgenland kon doorverkopen, vaak met fantastische winsten. Een ondernemer, een bon vivant, een avonturier. Maar ook een begenadigd kunstschilder, die immense doeken schilderde. Een jaar of drie geleden fietste hij door Antwerpen, met een doos eieren op weg naar zijn broer, totdat hij met zijn fietswiel in een tramspoor verzeilde. Een ongemak dat iedere fietsende stedeling al wel eens heeft voorgehad. Eddy had pech: hij sloeg drastisch achterover, volstrekt fataal. Tot op het voetpad hoorden omstanders zijn botten kraken. Zijn nek brak, en nu kan hij dus niet meer lopen. En ook niet meer schilderen. In het ziekenhuis kon hij niet blijven, dus hij moest wel naar een rusthuis. Hij heeft euthanasie aangevraagd, en die is hem inmiddels toegestaan. Moraal van het verhaal: laten wij, reusachtige gelukzakken, ophouden met ons druk te maken over beuzelarijen, over erfenissen, parkeerboetes, langdurige files en andere ongein. Laten we iedere seconde van de dag beseffen dat ons lot aan een zijden draadje hangt. En laten we bovendien de dag plukken, zeker ook de oude dag. Vital Baeken
Stof voor het betere foyergesprek
DE PARELS VAN BIZET 1. Onvoltooid leven
3. Carmen verguisd
Voor 19de-eeuwse romantische kunstenaars was het niet ongebruikelijk hun werk onvoltooid te laten. De voltooiing zou immers een belediging zijn voor hun aspiraties, zo goddelijk dat ze per definitie niet integraal zouden kunnen materialiseren. Vooral in zijn jonge jaren, toen hij, als Parijzenaar geboren, het goede leven leidde in Rome, Napels en Venetië, ving de onvolprezen componist Georges Bizet (1838-1875) het ene hoogmoedige project na het andere aan, zonder dat er veel van in huis kwam. Maar zijn grootste onvoltooid gebleven werk, was zijn leven zelf.
Drie maanden eerder, maart 1875, was Bizets laatste meesterwerk in première gegaan: de onomkeerbare opera Carmen. De reactie van het publiek was lauw, en die van de pers haast unaniem vijandig. Slechte smaak! Obscure vertelling! Anti-melodieus! En vooral: immoreel! Hoe durfden Bizet en zijn librettisten zo’n lichtzinnige zigeunervrouw ten tonele voeren, in plaats van, zoals toch gebruikelijk, een eerbare, lijdzame dame in de hoofdrol! Maar één seizoen later, bij het heengaan van Bizet, waren alle kranten het erover eens: met deze romanticus pur sang, ook winnaar van diverse prijzen, had het land, tot ieders verdriet, een waarachtig genie verloren.
2. Kettingroker
4. Postuum succes
Depressief om zijn matige succes en getormenteerd door chronische keelpijnen, ging de veelroker Bizet op de eerste dag van juni toch even zwemmen in de Seine. De volgende middag kreeg hij een hartaanval, en nog eens twee dagen daarna stierf hij, op 36-jarige leeftijd. Zijn goede vriend, de componist Charles Gounod, die hem zonet nog van plagiaat had beschuldigd, stortte in tijdens zijn begrafenisrede op Père-Lachaise van ontreddering. Hij stelde dat Bizet was gestorven nét op het moment dat hem eindelijk de erkenning tegemoet zou zijn geroeid. Een plausibele voorspelling: hoewel Bizet bij leven nooit overdreven op handen werd gedragen, had zich nu toch hier, rond zijn onverwachte graf, een flinke vijfhonderd liefhebbers verzameld.
Het was specifiek van die opera, Carmen, dat het publiek nu opeens niet genoeg meer kon krijgen. In het kielzog van dat aangroeiende succes, overal in Europa, werden ook de eerdere werken van Bizet onder de loep genomen. Geen enkele van zijn muziekstukken zou Carmen naar de kroon steken, maar ook Bizets opera De parelvissers, meer dan tien jaar ouder dan Carmen, werd kort na zijn dood eindelijk opnieuw opgevoerd. Toen hij nog leefde, hadden de mensen er weinig oren naar, en was de pers zo mogelijk nog destructiever geweest. “In het libretto zaten geen vissers, in de muziek zaten geen parels!” schreef Le Figaro daags na die première. Het werd de componist, die overigens ook dweepte met de verderfelijke Wagner, kwalijk genomen dat hij, tijdens het 12
Les pêcheurs de perles 7. Nietzsche
applaus, zelf op het podium was verschenen. “Dat mogen alleen de allergrootsten!” jammerde de krant Le Ménestrel. 5. Jong genie
Tijdens zijn leven vielen de vele miskenningen Bizet erg zwaar. Zijn jonge levensjaren waren één en al belofte geweest. Als kind van een muzikantenfamilie kon hij reeds op zijn tiende naar het Parijse Conservatorium. Algauw won hij de prestigieuze Prix de Rome. De Parijse muziekscène was midden negentiende eeuw feitelijk een conservatief bastion, maar de opdracht om De parelvissers te schrijven, was gekomen van de enige meer experimentele muziektempel in de Franse hoofdstad: het Théâtre Lyrique, waar kort tevoren ook de opera Faust van Gounod het daglicht zag. Je hebt een genie nodig om een genie meteen te herkennen; de grote Berlioz hoorde in deze opera wel degelijk vonken van originele inspiratie. Wat weinig baatte: na achttien opvoeringen viel het doek voor De parelvissers. 6. Verloren partituren
De revival van Les pêcheurs de perles ging met vele ups en downs. Het hielp niet dat de originele partituren verloren waren gegaan, door het slordige beheer van Bizets weduwe Geneviève. Lange tijd beschikten we alleen over de notities voor zang en piano. Decennialang waren er pogingen de originele opera te reconstrueren. Een doorbraak kwam daarin pas in de jaren 1990, toen Bizets originele aantekeningen voor de regie werden ontdekt. Al werd, in de loop van de voorbije anderhalve eeuw, de opera wellicht niet overdreven vaak van begin tot eind uitgevoerd, sommige fragmenten hebben het wel tot heuse evergreens geschopt: het populaire lied “Comme autrefois”, en nog meer het onvergetelijke Parelvissers-duet, waarvan zelfs in 1907 reeds een grammofoonopname werd gemaakt, door Ancona en de enige echte Caruso. Deze walsende, krakende oude versie kan je horen op YouTube, een echt juweel!
13
De tragische, te vroeg gestorven Bizet verzuchtte ooit: "Muziek: een prachtige kunst, een vervloekt beroep.” Friedrich Nietzsche had echter gelijk toen hij de kunsten van Bizet als volgt omschreef: “Zijn muziek heeft de geur van zonnige klimaten, hun verkwikkende lucht, hun helderheid. Ze vertaalt een zintuiglijkheid die we zonder hem niet hadden gekend." Vital Baeken
Hommage aan een grande dame
Furioso Gent vanaf 19 december
Jeanne Brabants (1920 – 2014) 14
Furioso
“In de balletzaal voel ik mij het gelukkigst.” Toen Jeanne zeven was, wist ze dat ze danser wilde worden. Maar ‘danseuse zijn’ was in die tijd geen eervol beroep. Dus werd er gewoon thuis met de zussen Jos en Annie op los gedanst. Pas op haar veertiende mocht Jeanne naar de dansschool van Lea Daan, het beste wat er toen in Vlaanderen was. Om haar toekomst veilig te stellen en een diploma te kunnen behalen, werd ze ook ingeschreven in de Provinciale Leergangen voor Lichamelijke Opvoeding. Op haar zestiende mocht Jeanne overstappen naar de beroepsopleiding bij Lea Daan en lid worden van de dansgroep. Haar moderne dansopleiding vervolledigde ze met studies bij Kurt Jooss en Sigurd Leeder, zowel in de Folkwang Schule te Essen (Duitsland) als in Dartington Hall (Engeland). Het was de bedoeling auditie te doen bij het Ballet Jooss, maar het uitbreken van WO II maakte een einde aan die plannen.
Maar Jeanne streefde naar beter. Naar het voorbeeld van de grote buitenlandse balletscholen en met de steun van schepen voor Onderwijs Mathilde Schroyens, werd de Balletschool van de KVO opgenomen in het scholennet van het Stedelijk Onderwijs. In 1964 werd de Balletschool het Stedelijk Instituut voor Ballet, een volledige opleiding van 8 tot 18 jaar met algemeen- en dansonderwijs en aan het eind van de studie een diploma. Deze omschakeling was het belangrijkste wat er tot dan toe gebeurd was op professioneel dansgebied in Vlaanderen. Het was de grote stap naar volwaardig dansonderwijs en -beroep. Van die school, nu de Koninklijke Balletschool Antwerpen, was Jeanne artistiek en algemeen directrice, docente, repetente en choreografe tot 1970, het jaar dat het Ballet van Vlaanderen ontstond. Choreografe
In september 1941 opende Jeanne samen met vader Brabants de Brabants Balletschool in Antwerpen. Al vlug besefte ze dat om professioneel danser te worden, het nodig was ook een klassieke basis te hebben. Op dit punt gekomen begon een ware zoektocht naar het beste van het klassieke dansonderricht. Tijdens de oorlog was dat bij ‘Maître’ André van Damme in Brussel, toenmalig sterdanser aan de Muntschouwburg. Na de oorlog in Parijs bij de befaamde Olga Preobrajeska voor de Franse stijl. Daarna richting Londen met tal van studiereizen naar de Royal Balletschool. Dat was de Italiaanse Cecchetti stijl. Vervolgens de Deense fase in de Koninklijke Balletschool van Kopenhagen voor de Bournonville-techniek en -stijl. Als laatste: de studiereizen en seminaries naar St. Petersburg (toen Leningrad) en Moskou aan het Vaganova Instituut voor de Russische ballettechniek. Balletschool Tijdens de oorlog ’40-’45 was ook de basis gelegd voor een eigen dansgroep, het Dansensemble van de Gezusters Brabants, dat evolueerde van 3 (Jeanne, Jos en Annie) naar 12 dansers en bestond tot 1958. Zelf creëerde ze 29 van de 41 balletten van het Dansensemble. Dadelijk na de oorlog werd Jeanne leerkracht aan de Volkshogeschool Emile Vandervelde en aan de Provinciale Leergangen voor Lichamelijke Opvoeding. Haar bezorgdheid was dat in hun privéschool minder kapitaalkrachtige leerlingen niet aan bod kwamen en dat er dus talent verloren ging. Ze kon in 1951, na lang aandringen, burgemeester Lode Craeybeckx er van overtuigen een balletschool te hechten aan de Koninklijke Vlaamse Opera. Met de oprichting van de Balletschool van de KVO werd een droom van Jeanne Brabants werkelijkheid: het verstrekken van professioneel én gratis dansonderwijs. Het waren de wonderjaren van de balletschool. Er werd hard gewerkt en in 1954 werd een eerste groot dansrecital gegeven, waarvoor ook de leerlingen choreografeerden.
15
1954 was ook een zeer belangrijk jaar voor Jeanne Brabants als choreografe. Zij kreeg toen als eerste Vlaamse choreografe van operadirecteur August Baeyens een opdracht voor het KVO-ballet. Dat was Pierlala op muziek van Daan Sternefeld. Daarna zou ze elk seizoen één of meerdere choreografieën voor het KVO-balletgezelschap creëren. Intussen was haar medewerking aan producties van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg gestart (van 1947 tot 1963) en bij de BRT/VRT-televisie. Dit begon al in de beginperiode van dit medium. Het aantal programma’s waaraan zij als choreografe en/of commentator haar medewerking verleende is ontelbaar. Haar balletten Dialoog, Cantus Firmus, Grand Hôtel en Salvé Antverpia werden gecapteerd door de BRT/VRT. De belangrijkste programma’s over haar waren in de reeksen Parlando ma non Troppo (1987), Oude Meesters, (2002) en Week van Liefde (2005). Heel bijzonder is Ballet voor Debutanten, een maandelijks educatief balletprogramma van 30 minuten dat gedurende drie jaar uitgezonden werd van 1960 tot 1963. Script, commentaar en dansleiding waren van Jeanne Brabants, realisatie Piet Deses, productie Herman Verdin. Ballet van Vlaanderen De volgende grote bekommernis van Jeanne Brabants was de afgestudeerden van de Balletschool een volwaardig werkterrein te geven, met andere woorden, de oprichting van een autonoom balletgezelschap in Vlaanderen. Een eerste poging in die richting was de oprichting van het StudioBallet, samengesteld uit leden van het balletkorps van de KVO en de meest gevorderde leerlingen van de Balletschool. Maar dat was lang niet voldoende voor haar en dus begon ze een nieuwe, moeilijke “kruistocht”, die in 1969 resulteerde in de oprichting van het Ballet van Vlaanderen, dat in 1976 Koninklijk werd. Jeanne Brabants werd de eerste directrice. Maurice Béjart had geadviseerd met slechts één zin: “ll n’y a qu’une: Jeanne Brabants”. Terwijl zij van 1969 tot 1984 directrice van dit gezelschap
Productiebeelden Ballet Vlaanderen Dialoog, 2015, Š Johan Persson
Jeanne Brabants Dialoog
16
Furioso was, het volledige artistieke beleid van de reisgroep en de operagroepen voerde, zelf choreografeerde, repeteerde, de groep naar alle binnen- en buitenlandse voorstellingen en tournees begeleidde, initiatievoorstellingen, choreografische workshops en voorstellingen met jonge choreografen inrichtte, een Jeugdballet organiseerde en adviseur van de Balletschool bleef, vond ze de tijd om in 1973 de Pedagogische Leergangen voor Klassieke Dans en Bewegingsleer op te richten, nu de Specifieke Leraren Opleiding Dans binnen de Artesis-Plantijn Hogeschool. Verlies 1984 was een verschrikkelijk jaar voor Jeanne: ze verloor haar beide ouders en haar geliefde echtgenoot Bert Van Kerkhoven. Vanaf hun kennismaking in 1937 tot zijn dood was hij een onvoorwaardelijke steun geweest voor alles wat zij op dans- en balletgebied had ondernomen. Daarenboven nam ze afscheid van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, een jaar eerder dan voorzien omdat ze zich niet kon vinden in de keuze van de nieuwe artistiek directeur, de Russische sterdanser en choreograaf Valery Panov. Maar met haar onuitputtelijke werkkracht richtte ze in datzelfde jaar de vereniging Jeugd & Dans op en in 1988 de dansgroep Danza Antiqua, gespecialiseerd in historische dansen. Als drijvende kracht achter Jeugd & Dans ijverde zij verder voor de verbetering van het dansonderwijs (amateur en professioneel), de ontplooiing van jong choreografisch talent en de reconversiemogelijkheden van ouder wordende dansers. Geen minuut nam ze rust, zetelde in jury’s (Varna, Jackson, Helsinki, Osaka, Parijs, Houlgate, Turijn...), gaf voordrachten, schreef voor tijdschriften en een boek, Les Trois Coups belge. De geschiedenis van de Belgische Theaterdans. Op haar initiatief werd de Dansprijs Mathilde Schroyens in het leven geroepen, voor het eerst uitgereikt in 1997. Ze werd gelauwerd met vele prijzen en ontving in 2000 van Koning Albert II de adellijke titel van barones. Ondanks haar immense organisatorische arbeid, bleef Jeanne Brabants toch altijd choreografe. In haar lange loopbaan creëerde ze meer dan 300 werken. “In de balletzaal voel ik mij het gelukkigst”, zei ze. Rina Barbier
17
Het verhaal achter Dialoog In het programma Furioso voert Ballet Vlaanderen Dialoog weer op. Een uit het leven gegrepen choreografie: “In 1958 had ik op een bepaalde dag een belangrijk maar moeilijk gesprek met de directie van de Koninklijke Vlaamse Opera, die ook de leiding voerde over de toenmalige Balletschool van de KVO. Ik moest drie punten verwezenlijken. Ik moest zorgen dat de balletschool kon blijven bestaan, want dat vond de operadirectie maar een bijkomstigheid, de lokalen van de school mochten niet ingepalmd worden door Leonid Katchourovsky, de nieuwe balletmeester van de KVO en… de leerlingen van de Balletschool moesten voorrang krijgen bij aanwerving of bevordering in het KVO-ballet. De eerste twee punten werden in goede zin opgelost. Bij het derde punt moest ik het onderspit delven. Alle dansers komende uit Brussel en het buitenland kregen voorrang. Ik kon niet bekomen dat de uitmuntende Marie-Louise Wilderijkx tot soliste gepromoveerd werd. Later werd ze dat uiteraard wel. Thuisgekomen bracht ik verslag uit aan mijn man Bert. Die zag niet dat ik op twee van de drie punten mijn mannetje had gestaan. Hij zag enkel mijn mislukken om de eigen leerlingen hun rechtmatige plaats in het operaballet te laten innemen. Het niet benoemd worden van Wilderijkx als soliste deed voor Bert de deur dicht. En voor het eerst in ons huwelijk was de deur ook dicht tussen ons beiden. We lagen na de klinkende ruzie in bed, zo ver mogelijk van mekaar. Zonder te kunnen slapen. Een hele week waren we lucht voor mekaar. Dat was niet vol te houden en op de canapé, met een half litertje Italiaanse Orvieto, hebben wij het uitgepraat en goedgemaakt. En dat is precies waar Dialoog over gaat. De feiten dateren van 1958, maar ik choreografeerde de pas de deux pas in 1971, omdat ik daarvoor de mature dansers van het Ballet van Vlaanderen nodig had.” (Jeanne Brabants)
Meryl Tankards Furioso
Repetitiebeeld Furioso, Matt Foley & Shelby Williams, © Filip Van Roe
Liefde vertaald naar het ultieme kunst- en vliegwerk
Meryl Tankard ontmoeten is inspirerend. Niet dat je plots choreografische ambities krijgt, maar haar zin voor innovatie werkt aanstekelijk. Ook indrukwekkend: het naturel waarmee ze in haar loopbaan en leven de (voor haar evidente) volgende stap zet. In andere interviews met de choreografe lazen we dat ze een broertje dood heeft aan herhaling, aan het nog maar eens opwarmen van klassiekers. Maar hoe kijkt ze dan naar deze “reconstructie” van een voorstelling uit 1993? Meryl Tankard: “Zei ik dat over klassiekers? (lacht). Wel, het is beslist niet saai, integendeel, het is opwindend om Furioso te reconstrueren. Sidi Larbi Cherkaoui stelde me de vraag of ik het zag zitten om Furioso door Ballet Vlaanderen te laten dansen. Ik vond dat wel een uitdaging. Ook voor de dansers, moet ik zeggen. Ze ontdekken met Furioso de vreugde die gepaard gaat met deze nieuwe manier van bewegen.” 18
Furioso Furioso Gent vanaf 19 december
Tankard: “Dat is dan weer omdat ik in Australië, door mijn geschiedenis met Tanztheater Wuppertal, geassocieerd wordt met het Pina Bausch repertoire. Door die ervaring weet je wat het is om vanuit torment te creëren. Daar gaat Bausch’ werk veelal over, wat haaks staat op dat ongecompliceerde van de Australiër. Maar het zat al in mij, zonder twijfel. Anders kan je dat niet bovenhalen.”
De manier waarop Meryl Tankard praat, hoe ze at ease lijkt in deze toch wel spannende periode... het draagt allemaal bij tot het beeld dat we van de relaxte Australische hebben. Is het daarom dat de meesten haar werk per definitie Australisch vinden en Furioso bijvoorbeeld nog nooit door een ander gezelschap dan het Australian Dance Theatre in Adelaide werd opgevoerd? Tankard: “Dat heeft er natuurlijk ook mee te maken dat ik nu eenmaal in Australië woon en werk. Als ik hier in Europa was, dan zou zich dat misschien makkelijker voordoen. Op tour kwam mijn werk hier natuurlijk wel op de bühne, maar de vraag om het te mogen brengen, kwam nooit eerder. Ik deed ook nooit de moeite om ook maar iemand daartoe aan te zetten. Ik ben daar niet mee bezig. Wanneer we met het Australian Dance Theatre in Amerika toerden, had je na alle voorstellingen nog gesprekken. Je moet daar met het publiek praten — niks aan te doen. En dan kwam steeds diezelfde opmerking, over hoe Australisch mijn werk wel was. Wat ze daar dan precies mee bedoelen, blijft vaag. Wat is die spirit van ons? Het is een soort onbevangenheid, ik zou het net geen naïviteit noemen. Wellicht heeft dat te maken met de ruimte die we hebben. Wij, de blanke Australiërs tenminste, hebben niet geleden. Misschien is het dat. We kennen geen voorbehoud, we zijn nogal onbevreesd. Ik zie dat ook bij Australische dansers die elders werken: ze geven altijd alles.” In Australië vinden ze Meryl Tankards werk dan weer net heel Europees. Tankard zit een beetje in een Woody Allensituatie, wat de perceptie van haar stijl en oeuvre betreft.
19
Terwijl we praten, blijven de dansers op het toneel “in het getouw”. Ze laten zich vaak verrassen door de vaart van de bewegingen. Dit is een heel fysieke fase van het repetitieproces. Ze oefenen zoals acrobaten dat doen. Tankard: “Ze verkennen nu een extra dimensie. Ik kwam op het idee toen ik artistiek directeur werd van het Australian Dance Theatre (ADT) in Adelaide en voor het eerst met het gezelschap aan de slag ging. Je moet weten dat ik voordien mijn eigen all women dansgezelschap in Canberra had waar we in een kleine studio werkten. Die fysieke omstandigheden vertaalden zich in mijn werk naar een veelheid van details. Bij het ADT had ik plots ook mannelijke dansers, wat een heel andere energie met zich meebrengt. Bovendien stond ik in Adelaide in een enorme ruimte. Ik vond het zo spijtig dat we daar maar zo’n klein deel van gebruikten. Ik vroeg me af hoe we ook de rest konden claimen. Ik liet een koord voor de achterwand hangen, zodat we die minstens al konden gebruiken als een soort verticale vloer. Maar dat bleek technisch nogal beperkt. We gingen experimenteren met touwen in het midden. Ook daarmee botsten we op de limieten van wat je ermee kan doen. En dan daagt het plots: wat als… we er een soort gareeltje aan bevestigden, zodat de danser kan zitten?”
Furrioso De eerste cast was duidelijk heel bepalend in het creatieproces. Ze waren de grondstof waarmee Tankard Furioso maakte. Tankard: “Er waren veel nieuwe dansers bij in 1993. Meerdere kwamen recht van de balletschool en wilden vooral uitpakken met wat ze allemaal konden. Ze wilden er goed uitzien op dat podium. Maar dat leek me niet boeiend. Ik begon hen vragen te stellen, wat ze duidelijk niet gewoon waren. Ik zocht aansluiting met hun leefwereld. De meesten hadden hun partners en familie achtergelaten om in Adelaide te komen dansen. Toen ik vroeg hoe het voelde om iemand te verliezen, toen was er plots die connectie. Dat was iets van henzelf. Het ging in geen tijd over liefde. Geeft liefde je vrijheid of houdt ze je gevangen? Aan die touwen bewegen, wekt echt een gevoel van verliefdheid op, maar tegelijk zit je eraan vast. Een perfecte metafoor.” Furioso gaat ook sterk over mannen en vrouwen en de verschillende energie die ze uitstralen. Is die verhouding op 25 jaar niet sterk veranderd? Kan het vandaag nog dat de vrouwen in die touwen hangen en de mannen hen manipuleren?
Meryl Tankard (°1955) werd geboren in Darwin (Australië). Ze begon haar carrière bij het Australian Ballet. Nadat ze Pina Bausch ontmoette in Europa, zei ze haar contract op in Australië en werd ze een van Bausch’ belangrijkste solisten in het Tanztheater Wuppertal. Ze creëerde er legendarische rollen in o.a. Café Müller, Kontakthof, Arien en Bandoneon. In 1989 richtte ze haar eigen dansgezelschap op in Canberra, Australië en tussen 1993 en 1998 was ze artistiek directeur van het Australian Dance Theatre in Adelaide. Meryl Tankard transformeerde het gezelschap tot een internationaal gerenommeerde compagnie met verschillende avondvullende werken zoals Furioso, Possessed, Aurora, Rasa, Inuk en Songs with Mara. Sinds 2000 werkt Tankard op freelance-basis en creëerde ze Wild Swans voor het Australian Ballet en verschillende werken voor o.a. Ballet de l’Opéra de Lyon, NDT, Göteborgs Operans Danskompani. Ook choreografeerde ze musicals op Broadway en de Londense West End. In 2010 haalde ze het diploma filmregie aan het AFTRS Sydney en onlangs maakte ze de documentaire Michelle’s Story. Meryl Tankard blijft tot op de dag van vandaag innoveren binnen verschillende kunstvormen met een breed spectrum aan projecten.
Tankard: “Maar dat is niet zo, de mannen zijn nooit agressief met de vrouwen. Als ze dan toch vechten, is het onder mekaar. Ze proberen wel de vrouwen voor zich te winnen, om hen bij zich te houden. Het is een beetje als een liefdesspel. Op het einde klimmen de vrouwen op de muur die de achterwand vormt en blijven de mannen uitgeput achter. Dat is toch heel geëmancipeerd. Maar zou ik het vandaag nog maken? Ik denk het niet. Furioso ontstond in specifieke omstandigheden. Het is wel nog altijd relevant, want mensen worden nog altijd verliefd. Dat hoop ik toch.” Ballet Vlaanderen profileert zich stilaan als een gezelschap dat werk van choreografen brengt dat nooit eerder door een ander gezelschap gedanst werd. Zo krijgt het publiek een goed beeld van wat je als dansliefhebber echt gezien moet hebben. Onze dansers werken nu aan die reconstructie van Furioso. Hoeveel van zichzelf kunnen ze hierin kwijt? Tankard: “Je werkt met mensen, niet met machines die zich bewegingen eigen maken. Natuurlijk leggen ze er allemaal iets van zichzelf in. Die ruimte is er ook. Er is zelfs een soort blanco fragment in de choreografie, waar ze moeten improviseren. Een heel teder moment is dat. Natuurlijk hebben de dansers hier al gezien wat hun voorgangers zoal deden, maar ze proberen toch dingen uit en dan zeg ik dat was heel mooi, doe het nog eens, kunnen we dat erin houden? Zo gaat dat. Het is de kwetsbaarheid van de danser, zijn persoonlijkheid die aantrekkelijk is voor een publiek, niet de perfectie.” Er is aanzienlijk minder tijd voor de reconstructie van Furioso dan bij de creatie het geval was. Tankard: “Toen hadden we 11 weken om er te geraken. Nu veel minder. Er gaat ook veel tijd op aan technische kwesties. Dus het is een beetje spannend. We komen nu gelukkig in de fase dat de dansers er plezier aan beleven. Dat ze werkelijk zin krijgen om te vliegen. Er was een meisje dat hoogtevrees had en aangaf dat ze het niet durfde. Ik maakte er geen probleem van. Er is ook een koppel dat niet vliegt. Maar na een tijdje had ze die angst toch overwonnen en wou ze ook de lucht in. Ik moest mijn dansers soms zeggen dat het genoeg was. Dat ze moesten stoppen. Het vliegen werkt verslavend. Soms als we dingen uitprobeerden, vergaten we weleens wat we precies gedaan hadden. Daarom gingen we namen bedenken voor de bewegingen om ze te memoriseren. De cycloon, de surf… We gebruiken die benamingen nu ook omdat ze toch ook een beetje gevoelsmatige informatie geven. Eigenlijk vonden we een geheel nieuwe techniek uit.” Wat nu nieuw is, is de muzikale begeleiding door het HERMES-ensemble. Het is de eerste keer dat Furioso wordt opgevoerd met live orkest, een sopraan, een tenor. Dat is geweldig. Je hoort de violen en je hebt al het gevoel te vliegen. Chris Van Camp
20
Repetitiebeeld Furioso, James Waddel & Shelby Williams, © Filip Van Roe
Meryl Tankard
21
© Bart Michiels
I.M. Trisha Brown
Furioso Met Trisha Brown (1936-2017) verdween vorig jaar een van de allergrootste choreografen van de 20ste eeuw, en bovendien een van de aardigste, hartelijkste mensen die ik ooit ontmoet heb. Ik heb vaak met haar gepraat. Uit de verhalen over haar jeugd dook het beeld op van een wildebras met een hart van goud. Ze vertelde me in 2009 nog dat ze als kind met vriendjes rondtrok in het Nationaal Park in Aberdeen. “Daar leerde ik mijn eerste kunstlessen: als je maar lang genoeg kijkt, zie je hoe alles tot leven komt in dode materie. Ik was rond mijn zesde zo’n beetje de aanvoerder van een groepje kinderen. Ik besloot om in de toppen van een drie verdiepingen hoge cederboom een kamp te maken. De klimop in de boom was ons vangnet. Vreemd dat volwassenen ons dat niet verboden. Misschien keken ze niet hoog genoeg. Maar daar ontstond wel dat verlangen om te vliegen.” Vliegen, vrijheid, het was een soort obsessie van Brown. Ze volgde een serieuze dansopleiding, maar er moet toen al iets gewrongen hebben, want meteen daarna ging ze les volgen bij Anna Halprin, de eerste choreografe, ondertussen 97 jaar oud, die met scores en improvisatie werkte en haar materiaal uit het dagelijkse leven haalde.
Repetitiebeeld Twelve Ton Rose, © Filip Van Roe
Bij Halprin ontdekte ze dat je kan zweven, als je maar je verbeelding aan het werk zet. Daar ontmoette ze ook Yvonne Rainer en Simone Forti. Op hun aanraden verhuisde ze naar New York City. Stel je daar niet al te veel glamour bij voor: ze had het best moeilijk, om niet te zeggen dat de eerste jaren bittere armoede waren. Maar Rainer, Forti, Brown en anderen zoals Steve Paxton, Lucinda Childs, Deborah Hay, David Gordon en Carolee Scheemann, vormden er de Judson Church dance group, een broeinest van wat je, naar analogie met de beeldende kunst in die tijd, neo-dada of conceptual dance zou kunnen noemen. Maar dat zijn duffe
23
kunsthistorische naambordjes. De Judson Church nam een loopje met de potsierlijke ernst van de modern dance en vond haar inspiratie in het vibrerende leven van de stad op dat moment. Wat daar op een paar jaar tijd gebeurde, heeft de dans definitief veranderd, al waren er toen nauwelijks toeschouwers, omdat wat ze deden zo radicaal anders was dat haast niemand snapte wat ze aan het doen waren. Als mensen zich ’s avonds al in dat deel van de stad waagden. Anna Kiselgoff van de NY Times vertelde me dat ze te voet naar downtown moest, omdat geen taxichauffeur erheen durfde. Toch heeft ze me daar vaak met tranen in de ogen over verteld, omdat die tijd de vrijheid bood om te doen wat je verbeelding je ingaf, zonder verplichtingen van agents, theaters en andere dwingelanden. Ook zonder geld was er in die stad toen verbeelding in overvloed! Via de Cunningham Studio liep ze kunstenaars als Robert Morris, Gordon Matta-Clark en Robert Rauschenberg tegen het lijf. Het scheelde trouwens geen haar of ze had een productie met Matta-Clark gemaakt. Maar voor haar eerste grote werk, Set and reset, had Rauschenberg al luidruchtig de taak van scenograaf opgeëist, en dat leek ook veiliger dan Matta-Clark. Maar toen overleed die schielijk. Het is niet verwonderlijk dat die kunstenaars met haar wilden samenwerken, want de “equipment pieces” die ze maakte in het Whitney Museum waren gewoon revolutionair. Dansers die over muren lopen of tegen de achtergrond van luchtbeelden van de stad op een klimmuur kruipen. Of zoals in Floor of the forest door een netwerk van oude kleren heen bewegen. Fantastisch was ook haar accumulation / talking + watermotor. Het werk begint met een simpele beweging, een draai met de hand, maar dan voegt ze er eentje aan toe en dan nog eentje en nog eentje, en bij elke nieuwe beweging herhaalt ze de reeks van het begin af aan tot er een extreem
Furioso
In het programma Furioso brengt Ballet Vlaanderen Twelve Ton Rose van Trisha Brown, een werk gebaseerd op delen uit Anton Weberns Vier stukken voor viool en piano en enkele van zijn strijkkwartetten. Brown bestudeerde Weberns twaalftoonstechniek, waaraan ook de titel van haar stuk refereert. In een poëtisch spel, waarin licht beweging zichtbaar maakt en duisternis beweging doet verdwijnen, focust Brown op verstilling. Twelve Ton Rose is zonder twijfel een van Browns meest beroerende choreografieën en een meesterwerk van de moderne dans.
gecompliceerde bewegingszin ontstaat. Alsof dat niet genoeg was, vertelt ze ondertussen een heel verhaal. Jonathan Demme maakte er in 1986 een film over, een overrompelend tijdsdocument. Brown was echter niet zomaar een zotte doos. Ze systematizeerde haar bevindingen in een nog steeds belangrijke techniek, de “release technique”. Toen ze voor het grote podium koos, organiseerde ze haar werk in grote cycli die telkens nieuwe aspecten van de danskunst aanboorden. Haar theatrale intelligentie was trouwens in alle opzichten fabuleus: ondanks haar abstracte wortels, begreep ze perfect hoe opera werkte en creëerde ze zo voor de Muntschouwburg een magistrale versie van de Orfeo van Monteverdi in 1998, een van de meest pertinente uitvoeringen die ik ooit zag. Trisha Brown was ook een begenadigd graficus. Haar tekeningen, aanvankelijk choreografische notities, maar later ook steeds vaker vrije schetsen, zijn buitengewoon mooi door hun souplesse en precisie. Het Walker Art Center (USA) verzamelde een hele collectie, maar ondertussen vonden ze ook elders hun weg in kunstcollecties. Maar bovenal rouw ik om een fantastische vrouw. Sensitief, warm, open, hartelijk, en zelfs op latere leeftijd nog verwonderd over de bijval die ze genoot. Het was pijnlijk om te zien hoe ze aftakelde toen ze Alzheimer kreeg. In 2011 merkte ik in Amsterdam voor het eerst dat er iets grondig mis was. Ze zocht haar woorden, keek me heel lang aan en plots wist ze weer wie ik was en twinkelden haar ogen. Twee jaar later, in New York was het voorbij. Haar omgeving schermde haar bijna panisch af van bezoekers. Ik mocht even binnen, maar toen duurde het echt heel lang voor die prachtige lichtjes in haar ogen weerkeerden. Niet lang daarna ging ze inwonen bij haar zus in Texas, waar ze uiteindelijk overleed. Maar haar werk, dat is eeuwig! Pieter T’Jonck
Repetitiebeeld Twelve Ton Rose, © Filip Van Roe
Twelve Ton Rose
24
Deze bon is bloemen waard
Veeeeeel bloemen voor een kleine prijs Je boeket van €25 is €30* waard. Je boeket van €40 is €50* waard. *De korting wordt enkel toegekend bij afgifte van de originele bon in de winkel. Niet geldig in de online webshop. Niet cumuleerbaar met andere acties of kortingen. Niet inwisselbaar tegen contant geld.
Bijzondere bloemen en eigentijdse arrangementen Grote en kleine planten Londenstraat 46 2000 Antwerpen 0478 52 39 96 blomstershop@gmail.com
Blomster bloemen & plantjes
Bestel online op www.blomster.be blomstershop
25
Een whodunit voor de operascène Paul Hindemiths Cardillac in Opera Vlaanderen
Cardillac
Paul Hindemith als altviolist in 1927
Antwerpen vanaf 3 februari Gent vanaf 21 februari
Een stad wordt geteisterd door een golf van roofmoorden. Alle slachtoffers van de seriemoordenaar zijn in het bezit van de prachtige sieraden van goudsmid René Cardillac. Allen zijn op dezelfde manier gedood, met een dolksteek recht in het hart. De perfecte krimi voor diamantstad Antwerpen? Toch brengt Opera Vlaanderen Cardillac van Paul Hindemith in zijn beide theaters in Antwerpen en Gent. Een unieke gelegenheid om een vergeten meesterwerk uit het 20ste-eeuwse repertoire te herontdekken. De Russische maestro Dmitri Jurowski, gewezen chef-dirigent van het huis, heeft de muzikale teugels van het technisch veeleisende en strak gecomponeerde werk in handen. Regisseur Guy Joosten staat garant voor een spannende lezing van deze whodunit voor de operabühne. 26
Cardillac De Duitse componist Paul Hindemith (1895-1963) baseerde zijn eerste avondvullende opera Cardillac uit 1926 op de novelle Das Fräulein von Scuderi van de romantische auteur E.T.A. Hoffmann. “Eine Erzählung aus dem Zeitalter Ludwig XIV” (“Een vertelling uit de tijd van Lodewijk XIV”) luidt de ondertitel van Hoffmanns vertelling uit 1819, die algemeen beschouwd wordt als één van de eerste krimi’s uit de Europese literatuur. Hoffmann, bij het brede publiek bekend van verhalen in het fantastische genre zoals Der Sandmann en Nussknacker und Mausekönig, alias De Notenkraker, deed voor zijn novelle de nodige research om het Parijs van de 17de eeuw met vele realistische details in kaart te brengen. Hij voert effectief de Zonnekoning ten tonele alsook zijn legendarische maîtresse en latere echtgenote Madame de Maintenon. Ook de titel van de vertelling verwijst naar een historische figuur uit dezelfde entourage: de ‘bestsellerauteur’ en intellectuele Madeleine de Scudéry (1607-1701), die in haar La promenade de Versailles (1669) de lof zong van de illustere monarch en zijn onverdroten inzet voor de kunsten en de wetenschappen. Bij lectuur van het libretto van Hindemiths opera kan men de barokke zwier van het oorspronkelijke kader en de detail rijke schriftuur van Hoffmann gerust vergeten. Het tekstboek van Cardillac, van de hand van Ferdinand Lion, is één en al puntigheid, kernachtig woordgebruik en doorgedreven stilering — een dramatisch uiterst efficiënte tekst in de beste traditie van het 20ste-eeuwse expressionisme. En in tegenstelling tot de vele personages uit het literaire origineel beperkt de cast van de opera zich tot een handjevol karakters waarvan alleen Cardillac bij naam is genoemd. Anderen zijn algemeen getypeerd als “De dochter”, “De officier” of “De goudhandelaar”. Maar tekstschrijver en componist knipten niet radicaal de banden met het kader van Hoffmanns novelle door. Ook in het libretto luidt de situering “17de eeuw in Parijs”. Het verklaart meteen waarom Paul Hindemith bij een latere, drastische herwerking van Cardillac in het begin van de jaren 1950 delen uit Phaéton (1683), een tragédie en musique van Jean-Baptiste Lully, als opera-in-de-opera verwerkte. Voor een goed begrip van de omzetting van Hoffmanns narratief naar de muziekscène dienen we ook te verwijzen naar een van de theaterversies van Das Fräulein…uit 1860, van de hand van Otto Ludwig. Niet Hoffmann zelf maar Ludwigs stuk in vijf bedrijven was de eigenlijke basis van Ferdinand Lions libretto. Ook tussen het libretto en de theatertekst is de stilistische afstand groot. Cardillac-complex De goudsmid René Cardillac is de focus van de opera. Bij Hoffmann daarentegen is hij bovenal de katalysator van een handeling, waarvan de genoemde Madeleine de Scudéry de spil is. De schrijfster ontpopt zich in de oorspronkelijke novelle tot een would-be detective, die haar goede connecties aan het hof aanwendt om een onschuldige verdachte van de roofmoorden (Olivier, assistent van Cardillac) vrij te krijgen. Een groot deel van Hoffmanns vertelling speelt zich daarbij af na de dood van de goudsmid. Maar citeren we even de Duitse auteur, die op rake wijze de alom geëerde en bewonderde kunstenaar-vakman portretteert: “René Cardillac was toen de meest getalenteerde goudbewerker in Parijs; één van de meest vindingrijke en tegelijk meest zonderlinge mensen van zijn tijd. Eerder klein dan groot maar breedgeschouderd en met een sterke, gespierde lichaamsbouw, had Cardillac, die al goed gevorderd was in zijn vijftiger jaren, nog de kracht en de beweeglijkheid van 27
een jongeman. (...) Ware het niet dat Cardillac in heel Parijs bekend stond als een rechtschapen persoon en een man van eer — onbaatzuchtig, open, zonder bijgedachten en steeds bereid tot hulp —, dan had zijn heel aparte blik uit kleine, diepliggende, groen fonkelende ogen hem verdacht kunnen maken van heimelijke streken en boosaardigheid. (...) Innig vertrouwd met de aard van edelstenen, wist hij ze op zo’n manier te behandelen en te verwerken dat een sieraad, dat eerst voor onwaarschijnlijk doorging, in glanzende pracht uit Cardillacs atelier te voorschijn kwam. Elke opdracht nam hij met een brandende begeerte aan en hij stelde een prijs voor die zo gering was dat die met het geleverde werk geenszins in verhouding stond. Vervolgens liet het werk hem geen moment rust. Dag en nacht hoorde men hem in zijn werkplaats hameren en vaak, wanneer het werk bijna voltooid was, was hij ineens niet meer tevreden met de vorm. Hij twijfelde aan de sierlijkheid van een of andere behandeling van de juwelen, een of ander haakje, aanleiding genoeg om het hele werkstuk terug in de smeltkroes te werpen en van voor af aan te beginnen. Zo werd elk werk een zuiver, onovertroffen meesterwerk, dat de opdrachtgever met verstomming sloeg.” Hoffmann wijst op een aantal aspecten van de figuur die essentieel zijn om de psychologie van Cardillac en de pathologie waaraan hij lijdt, te begrijpen. Eerder dan een uiterst bekwame en gedreven vakman is hij een kunstenaar, eeuwig ontevreden over zijn scheppingen en strevend naar het ultieme, onovertroffen kunstwerk. Niet het tevreden stellen van de klanten houdt hem bezig, als wel de bevrediging van zijn eigen artistieke aspiraties. Cardillacs creaties zijn nauwelijks koopwaar — getuige ook de manke prijs-kwaliteitverhouding. Hoffmanns portrettering verwijst ook naar het dubbelleven van Cardillac: gerespecteerd burgerman enerzijds; unheimliche en ondoorgrondelijke schepper anderzijds. De goudsmid wordt jaloers op zijn eigen scheppingen en kan er geen afstand van nemen. Rüdiger Safranski stelt in zijn biografie van Hoffmann: “Hij [d.i. Cardillac] verdraagt het niet zijn kunstwerken, waaraan hij zijn hele liefde en zijn hele kunnen heeft gewijd, in vreemde handen te weten; bij mensen die er niets anders mee doen dan hun ijdelheid en praalzucht ermee te strelen of hun galante avontuurtjes ermee te realiseren. Dit is een veelvuldig gevarieerd thema bij Hoffmann: Ich verriet Unheiligen das Heilige, laat hij zijn Ritter Gluck verkondigen. Kunst prostitueert zichzelf op het moment dat ze wordt verkocht. Daarin zit een dramatische wanverhouding tussen wat kunst voor de kunstenaar betekent en wat ze voor het publiek is.” De gevolgen van Cardillacs obsessie zijn bekend: eens de koper de deur uit is, zit hij hem op de hielen om zijn creaties terug te roven. Gemaskerd en uiterst behendig als de legendarische Fantomas dringt hij binnen in de huizen van de rijke burgers en adel, waar de bewondering van de roemruchte juwelen van wel heel korte duur is. Aan Cardillacs sieraden kleeft bloed. De schepper is niet bereid zijn creaties met de gemeenschap te delen. In een geheime schatkamer koestert en adoreert hij op narcistische en zelfzuchtige wijze zijn teruggeroofde kunst. De gerespecteerde goudsmid blijkt in realiteit een criminele en anarchistische aanhanger van l’art pour l’art te zijn, die zich niets gelegen laat aan maatschappelijke normen en wetten. In de psychologie spreken we vandaag over een Cardillac-complex, het onvermogen afstand te doen van creaties en/of de poging controle te houden over het bezit ervan door nauwgezette registratie van de kopers of door terugkooprechten.
Cardillac Demonische held Paul Hindemith thematiseert in drie van zijn belangrijkste opera’s de problematische verhouding tussen kunstenaar/ denker en maatschappij en de vraag naar zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Behalve Cardillac, dat de doorbraak betekende in muziektheater voor de toen 31-jarige componist, zijn dat Mathis der Maler (1934-'35), met de Duitse schilder Matthias Grünewald als protagonist, en Die Harmonie der Welt (1956-'57), rond astronoom Johannes Kepler. In de geest van het expressionisme krijgt het operapersonage Cardillac, meer dan bij Hoffmann, demonische trekken. Maar tegelijk is hij een Prometheus. Cardillacs dochter, die betreurt dat haar vader meer liefde voelt voor goud dan voor zijn nageslacht, merkt op: “Vaak zie ik hem gebukt, helemaal vergroeid met zijn werk, als God, die de wereld schiep.” (Oft seh ich ihn gebückt,/ eingewachsen dem Werk,/ wie Gott,/ als er die Welt erschuf.) In een essay over Cardillac stelt Werner Wolf: “Cardillac wordt een mythische en bovennatuurlijke figuur die de koning als zijn gelijke behandelt en geen blijk geeft van menselijke liefde of medelijden. Hij is een schepper met goddelijke allure maar tegelijk een gevallen engel, een satanische rebel die elke vorm van inkeer weigert, in de traditie
van Miltons Satan of een held à la Byron.” Aan het einde van de opera prijst de Officier, Cardillacs geduchte tegenspeler, de door een woedende volksmassa gelynchte goudsmid expliciet als een held: “Een held is gestorven. Mensenangst was hem onbekend. Ook al ligt hij hier geveld, hij is toch een overwinnaar en ik benijd hem.” (Ein Held starb./ Menschenangst war ihm unbekannt./ Liegt er auch hier,/ ist er doch Sieger,/ und ich beneide ihn.) Als angry young man van de Duitse muziekscène in de jaren 1920 kon Hindemith zich vinden in het beeld van de volstrekt autonome en individualistische kunstenaar, op voet van oorlog met de samenleving, zoals de romantische traditie die reeds vóór het expressionisme gestalte had gegeven. Maar na de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog vond hij Cardillacs onethische levenswandel niet langer op zijn plaats. De componist, die in de periode 1921-'22 schandaal had geschopt met drie eenakters voor de operascène (Mörder, Hoffnung der Frauen; Sancta Susanna en Das Nusch-Nuschi), rond de ontembare kracht van het libido en de onderdrukking/bestraffing ervan door een repressieve maatschappij, zwoer snel zijn wilde jaren af. Het kantelmoment was ongetwijfeld de liedcyclus Das Marienleben (Het leven van Maria) naar Rainer Maria Rilke, die in 1923 (drie jaar vóór Cardillac) ontstond en die evenals Cardillac aan
Decorontwerp voor de productie van Cardillac in Frankfurt, 1928
28
Paul Hindemith een volledige herwerking werd onderworpen. “Ik begon een ideaal van een een edeler en, zo mogelijk, meer volkomen muziek voor mij te zien, dat ik eens in staat zou zijn te realiseren. Ik wist dat van nu af aan Das Marienleben mij op deze weg zou begeleiden en tegelijk als maatstaf zou dienen voor de benadering van dit ideaal”. Aldus een terugblikkende Hindemith in zijn uitgebreide toelichting bij de revisie van de liederen uit 1948. Neobarok Laten we elkaar goed begrijpen. De artistiek hoogstaande liedcyclus naar Rilke, één van de 20ste-eeuwse hoogtepunten in het Lied, betekende geen ommekeer naar muziek met religieuze of moraliserende aspiraties. In Rilkes teksten gaat het trouwens om een humanistische en kritische “hertaling” van Bijbelse inhouden. Wel hielp deze intense ervaring met het Liedgenre om een strakkere en meer gedisciplineerde muzikale taal te vinden, die de communicatie met het publiek steeds voorop stelt en die verder bouwt op vormen en technieken uit het verleden. Niet verwonderlijk: Hindemith werd in zijn vroege jaren vooral gevormd door de “constructivisten” van de romantiek; Johannes Brahms en Max Reger. Via deze componisten knoopte Hindemith weer aan bij Johann Sebastian Bach en de grote Duitse baroktraditie. In plaats van het zwelgende espressivo van de romantische muziek, zwoer Hindemith bij de heldere maar wetmatig aandoende vormen van de 18de eeuw. Fuga’s, passacaglia’s en doortimmerde polyfonie bepaalden meer en meer de muzikale agenda en dit na een fase waarin er ook ruim plaats was geweest voor een wild soort expressionisme en baldadige humor. Cardillac is geheel in een neobarokke geest gecomponeerd maar houdt zich mijlenver van pastiche of van ironische commentaar op het verleden, genre Igor Stravinsky. Het bijzondere aan de opera is dat “baroque revisited” hand in hand gaat met de puntige, expressionistische taal van Ferdinand Lion. Hindemith spiegelt zich expliciet aan de barokopera en vooral aan de opera’s van Georg Friedrich Händel, die in de jaren 1920 in Duitsland een revival beleefden op scène. Er wordt aangeknoopt bij een muziekdramatische structuur in nummers, zoals we die niet alleen uit de barokopera maar ook uit Mozarts opera’s kennen. De nooit eindigende muziekdramatische stroom van het wagneriaanse muziekdrama met zijn unendliche Melodie heeft voor Hindemith afgedaan, zoveel is zeker. Onder de muzikale nummers van Cardillac vinden we omschrijvingen als “Arioso und Duett”, “Lied” en “Arie mit konzertierenden Instrumenten”. Op andere momenten staan dansritmes als menuet en mars centraal. Ook al wordt de handeling op die manier gemodelleerd in gesloten eenheden, met elk een uitgesproken muzikaal karakter, toch verliest Hindemith de spanning van het verhaal nooit uit het oog. De muziek verdubbelt nergens de actie op scène maar neemt een objectiverende afstand tegenover de handeling, vergelijkbaar met de rol van tekst en acteur in het theater van Bertolt Brecht. In een commentaar op Cardillac uit 1928, dat beschouwd kon worden als een pleidooi voor Neue Sachlichkeit in opera, heet het: “Muziek en drama staan hier in een nieuwe verhouding tot elkaar: de muziek absorbeert de dramatische inhoud en tilt die op een hoger niveau. Wat het werk verliest aan directheid, krijgt het terug aan intensiteit en concentratie.” Ziedaar het keukengeheim van Hindemith. Dat in Cardillac muziek en tekst compleet onafhankelijk van elkaar zouden sporen, is immers het grootste misverstand dat over de opera wordt verspreid. Net zoals in barokaria’s van Bach en Händel, weet Hindemith, in de afzonderlijke muzikale nummers van zijn partituur, de situatie en de psychè van een personage heel direct te vatten, in enkele raak getroffen gebaren. De barokke kunst van de retoriek krijgt een eigentijdse, 20ste-eeuwse invulling. Als vandaag Wozzeck van Alban Berg behoort tot de grote operacanon — een werk dat qua strenge vormgeving veel parallellen vertoont met Cardillac — dan wordt het de hoogste tijd om Cardillac eveneens een florissante carrière te bezorgen. Opera Vlaanderen laat zich alvast niet onbetuigd. Piet De Volder
29
Cardillac kort Na Der König Kandaules (Zemlinsky), Das Wunder der Heliane (Korngold) en De Speler (Prokofjev) laat Opera Vlaanderen u opnieuw kennismaken met een vergeten parel uit het vroege 20ste-eeuwse repertoire. Toch was Cardillac van Paul Hindemith in het midden van de jaren 1920, samen met Bergs Wozzeck, Weills Dreigroschenoper en Jonny spielt auf (Ernst Křenek), een van de meest succesvolle Duitstalige opera’s. Cardillac is een muziekdramatisch uiterst dwingend werk met een strakke en heldere vormgeving en een klanktaal die no nonsense aandoet. Opera ver weg van Wagners muziekdrama’s, maar ook verwijderd van atonaliteit en twaalftoonsmuziek. Opera die nu eens aanknoopt bij de stilering van de barokopera, dan weer bij de dramatische directheid van Giuseppe Verdi. En zeker: muziektheater op het scherp van de snee! Hindemith realiseerde twee versies van dezelfde opera, die in feite twee verschillende werken zijn. We kunnen dan ook spreken over Cardillac I en II. Opera Vlaanderen koos voor de oorspronkelijke versie uit 1926, die algemeen wordt beschouwd als de meest overtuigende en de spannendste. De opera zet in met een hysterische volksmassa, opgeschrikt door een reeks nachtelijke moorden, waarbij steevast juwelen worden gestolen van de hand van goudsmid Cardillac. Geleidelijk ontstaat het vermoeden dat Cardillac zelf achter de misdaden zit. Wanneer een officier, de verloofde van Cardillacs dochter, één van de subliemste creaties van de kunstenaar aankoopt, nemen alle partijen grote risico’s. Een spel op leven en dood is ingezet, waarbij de officier vastberaden is om Cardillac te ontmaskeren. P. D. V.
Met de steun van Piano’s Maene
Ontdek onze nieuwe Doutreligne en Doutreligne Master series
Maene Creation
Hoofdzetel Ruiselede en Atelier Chris Maene
Piano’s Maene Brussel
Piano’s Maene Gent en Steinway Piano Gallery
Piano’s Maene Antwerpen
Piano’s Maene Limburg
Industriestraat 42 B8755 Ruiselede +32 51 68 64 37
Argonnestraat 37 B1060 Brussel +32 2 537 86 44
P. Van Reysschootlaan 2 B9051 Gent +32 9 222 18 36
Herentalsebaan 431 B2160 Wommelgem +32 3 321 78 00
Paterstraat 36 B3621 Oud-Rekem +32 89 21 52 72
www.facebook.com/ pianosmaene
www.maene.be gebrevetteerd30 hofleverancier van België
Perfectie en vernieuwing zijn de sleutelwoorden van patissier en chocolatier Joost Arijs. No-nonsense patisserie, geen extreme of zware smaakcombinaties, geen gekke tierlantijntjes of drukke decoraties. Alles draait hier om de puurheid van de ingrediënten, verfijnde smaken en texturen. Zijn uitgepuurde creaties zijn een genot voor alle zintuigen.
VLAANDERENSTRAAT 24 9000 GENT T. 09 336 23 10
THEODOOR VAN RIJSWIJCKPLAATS 3 2000 ANTWERPEN T. 03 501 98 39
WWW.JOOSTARIJS.BE
Cadeau voor onze lezers 'Cardillac' Een exclusieve mini-krimi van de top-thrillerauteur Toni Coppers naar E.T.A. Hoffmann
Hindemiths eerste grote opera Cardillac (1926) ontleent zijn verhaal aan Das Fraülein von Scuderi, een donker moordverhaal uit 1819 van de Duitse schrijver E.T.A. Hoffmann. Een spannende, angstaanjagende vertelling over een toen moderne groot stad die onder een ongekende terreur leeft. De angst voor onopgeloste moorden doet het volk sidderen. Tegen die achtergrond wordt het verhaal van de juwelier Cardillac verteld, die zijn kunst niet kan loslaten en tot een moordenaar verwordt. Ook de opera Cardillac grijpt je naar de keel als een bloedstollende whodunit en knipoogt tegelijk naar de Antwerpse juwelierswereld. Om de brug helemaal te slaan, vroegen we de meest succesvolle thrillerauteur van vandaag om het verhaal te herwerken tot een heuse krimi. Het werd een flitsend verhaal in Coppers' typische stijl met spitsvondige dialogen en sterke vondsten. We duiken meteen in het hart van de actie: de rechercheurs zitten de dader op de hielen en wij de lezers stevenen vanop de eerste rij op de ontknoping af. Ideale lectuur voor donkere winteravonden. Gelauwerd tekenaar Serge Baeken voorzag de cadeau-krimi van een heuse cover in zijn onnavolgbare stijl.
Toni Coppers schrijft al tien jaar aan de Liese Meerhout-reeks. Net als zijn personage woont en werkt hij in Antwerpen. Hij sleepte met zijn thrillers maar liefst tien nominaties in de wacht voor de Hercule Poirotprijs, de Gouden Strop en de Diamanten Kogel. Met Dood Water won hij de Poirot Juryprijs en met De jongen in het graf de allereerste LangZullenWeLezen Trofee. Hij won ook twee keer de Poirot Publieksprijs. Coppers combineert steevast een ingenieus en spannende plot met een doorgedreven karaktertekening van zijn commissaris Liese Meerhout. Hij begrijpt haar twijfels, driften en verlangens. Haar sidekick Michel Masson, de melancholische intellectueel, steelt ieders hart. Net dat menselijke maakt Coppers tot een van de populairste misdaadauteurs. De reeks werd succesvol verfilmd in de VTM-serie Coppers. Hij schreef ook de literaire thriller De Zaak Magritte met ex-flik Alex Berger in de hoofdrol en is scenarist van de stripreeks Fanny K.
32
33
illustratie: Serge Baeken
Cardillac ‘Ik kan u bevestigen dat het lichaam dat vannacht aan de Rijnkaai werd gevonden ondertussen geïdentificeerd is.’ Hoofdcommissaris Bruno Lelièvre keek in een bos van camera’s. Telkens er een flits afging, kneep hij geërgerd zijn ogen dicht, maar hij was steeds een fractie van een seconde te laat. Zijn hoofdpijn werd steeds erger. Het perszaaltje van het Antwerpse parket was te klein voor de meute journalisten die zich al een half uur eerder aan de ingang hadden verzameld, maar dat had zelfs Lelièvres hond kunnen voorspellen. Een seriemoordenaar die Antwerpen onveilig maakte en vannacht zijn zesde slachtoffer de keel had overgesneden, vier vrouwen en twee mannen vermoord op nauwelijks drie maanden tijd en geen spoor van een dader: sinds enkele weken struikelden de media over elkaar heen. ‘Het slachtoffer is de Hongaarse Gonda Mitrova, 43 jaar oud. Mevrouw Mitrova was een operazangeres, ze verbleef in Antwerpen voor een opvoering later deze week. U hebt een foto van het slachtoffer in uw mapje zitten, ik vraag u met aandrang die te verspreiden en het publiek te informeren dat we alle tips kunnen gebruiken.’ ‘Is het dezelfde dader?’, vroeg een oudere dame. De Standaard, dacht Lelièvre, maar hij was niet zeker. ‘De modus operandi is in ieder geval dezelfde.’ ‘En ook dit slachtoffer droeg een Cardillac?’ Lelièvre masseerde met twee vingers de brug van zijn neus en wachtte tot de technicus van dienst een foto projecteerde. ‘Mevrouw Mitrova droeg op het ogenblik van de feiten dit gouden halssnoer’, antwoordde hij moeizaam. ‘Het sieraad is verdwenen. U vindt ook hiervan een foto in uw persdossiertje.’ Twee journalisten staken zowat gelijktijdig hun arm omhoog, maar de commissaris praatte gewoon verder omdat hij toch al wist wat ze wilden vragen. ‘En inderdaad, ook dit juweel was gekocht bij juwelier Cardillac in de Schuttershofstraat.’ Anna Brinckx en haar man Diederik stonden voor de etalage van juwelier Cardillac en bestudeerden een gouden halssnoer ingelegd met kleine diamantjes. ‘Natuurlijk wil ik het, lieve schat, wat een vraag. Maar het is wel erg duur, niet? Zelfs voor jou’,
voegde ze er grinnikend aan toe. ‘Kijk niet naar de prijs’, antwoordde haar man luchtig. ‘De aandelen hebben het verdomd goed gedaan de laatste jaren.’ Zijn stem was op zijn zestigste plots hees geworden, alsof zijn lichaam hem iets duidelijk had willen maken, hoe jong hij zich ook kleedde. Sinds een goed jaar droeg hij zijden sjaaltjes om zijn hals om de slappe huid te verbergen. Zijn vrouw was vijf jaar jonger, maar ondanks de dure spuitjes waren ook bij haar de signalen onmiskenbaar. Ze vond de Tijd al jaren geen vriend meer, maar een sluipmoordenaar. Anna Brinckx keek van het halssnoer naar haar man en weer terug. Ze glimlachte. Cardillac was de duurste en meest prestigieuze juwelier in de stad en zelfs dat feit zei eigenlijk weinig. René Cardillac was dan ook niet zomaar een juwelier. Hij was een tovenaar, een goudsmid die zijn eigen juwelen creëerde, van ringen beladen met edelstenen tot diademen die zo schitterden dat ze pijn deden aan de ogen. Zijn ontwerpen waren zo origineel dat ze overal als een Cardillac herkenbaar waren, een onbetaalbaar pluspunt als je zoals Anna Brinckx vaak in gezelschap van andere rijkelijk behangen dames vertoefde. ‘Kom, muis’, zei haar man terwijl hij de deur van de zaak openduwde, ‘het is tijd voor jouw cadeautje.’
De persconferentie liep al een half uur uit. ‘Debruyn, Brabants Dagblad’, zei een leptosome vijftiger in een hip pak. ‘Een vraag voor de Nederlandse lezers. Is het niet uitzonderlijk dat er zowel mannen als vrouwen worden vermoord?’ ‘Het komt inderdaad niet zo vaak voor, dat klopt. Maar het is dan ook een… ongewone zaak. De 34
leeftijd van de slachtoffers varieert van 28 tot 72, ook dat is zeldzaam in moordzaken als deze. We houden alle pistes open.’ De commissaris keek ostentatief op zijn horloge, maar de vragen bleven komen. ‘Lievens, Gazet van Antwerpen.’ Lelièvre bekeek de journaliste argwanend. De vrouw miste geen enkele persbriefing en ze slaagde er telkens in om de commissaris het bloed onder de nagels vandaan te halen. ‘Zegt u maar.’ ‘Hebben jullie onderzocht of er persoonlijke motieven spelen? Of iemand misschien een rekening te vereffenen heeft met de juwelier?’ Nee, trut, dacht Lelièvre, wij zijn zulke geborneerde idioten dat we daar nog nooit aan gedacht hebben. ‘Uiteraard is dat uitvoerig onderzocht, maar er is geen enkele indicatie dat er persoonlijke of zakelijke motieven spelen die met de juwelier zelf of zijn naaste familie te maken hebben. Volgende vraag.’ Een jonge kerel in een parka stond op. Lelièvre kon hem niet thuisbrengen. ‘Kunnen deze moorden een sociaal-economische dimensie hebben, commissaris? Een politieke zelfs, met de verkiezingen die er stilaan aankomen? Een aanklacht tegen de puissante rijkdom van sommigen en vooral tegen het etaleren ervan?’ Lelièvres hoofdpijn sloeg toe op volle sterkte. ‘Doe het, grote beer van me!’, hijgde Anna Brinckx zo overtuigend mogelijk, ‘doe het dan!’ Ze zat op handen en knieën op het grote bed in hun villa in Wilrijk. Haar man stond achter haar en deed nog een beetje beter zijn best. Vanuit haar ooghoek zag ze dat er stof lag op een van de lampenkappen. Sinds een tijdje had Anna elke interesse in seks verloren en het verbaasde haar dat het haar zo weinig kon schelen. Ze kreeg het niet over haar hart om Diederiks plezier te vergallen en dus liet ze hem af en toe zijn gang gaan. Een van haar vriendinnen op Pilates vergeleek de daad met een autoritje op een hobbelige landweg en daar kon Anna zich iets bij voorstellen: als je je verzette tegen het heen en weer schudden was het onaangenaam, maar als je zo goed en zo kwaad het kon probeerde om mee te deinen, viel het allemaal wel mee. Anna spande haar buikspieren op en stak haar billen achteruit, precies zoals haar man het graag had. Haar nieuwe halssnoer bewoog ritmisch mee. Ze hoorde Diederik grommen. Het zou gelukkig 35
niet lang meer duren, dacht ze. Het liep tegen elven, ze was moe. Hij kreunde opeens luid en een seconde later viel zijn hele gewicht bovenop haar. Anna voelde vingers aan haar nek en meteen daarna besefte ze dat ze haar halssnoer kwijt was. Terwijl ze praatte, probeerde ze onder zijn lichaam vandaan te komen. ‘Ben je klaar, liefje? Waarom doe je nu mijn cadeautje uit?’ Het eerste wat ze zag, was een man die naast het bed stond. Hij was volledig in het zwart en droeg een bivakmuts over zijn gezicht. Hij hield haar juweel in zijn handen. Het tweede wat ze zag, was het lichaam van Diederik dat op de lakens lag, het bloed dat langs zijn wangen druppelde, een ijspriem die in zijn nek stak. ‘Heb je het nieuws gehoord op de radio?’, vroeg Jacob Zollmann terwijl hij voorzichtig een partij edelsteentjes uitpakte. Een druppel regen gleed langs zijn hemdsboord naar beneden. Het was een gure ochtend, met een strakke wind die de neerslag recht in je gezicht blies. Zollmann stond naast René Cardillac in diens heiligdom, een witgeschilderde ruimte achter de zaak waar hij de meeste van zijn ontwerpen creëerde. ‘Meneer Cardillac?’ ‘Ik luister niet naar de radio.’ Jacob Zollmann deed al meer dan twintig jaar zaken met de juwelier en die zaken verliepen altijd correct, vaak zeer profijtelijk, maar nooit ofte nimmer hartelijk. Een vriend van Zollmann had onlangs nog gesneerd dat Cardillac een hart van steen had omdat hij alle emoties in zijn ontwerpen stopte. ‘Die seriemoordenaar heeft vannacht weer toegeslagen. Hij is een villa in Wilrijk binnengedrongen
en heeft een man gedood. Hij heeft ook een dure halsketting gestolen.’ De diamantair aarzelde. ‘Het was weer een van jouw ontwerpen.’ Cardillac legde zijn loep neer. ‘Wat wil je dan dat ik doe? Stoppen met juwelen maken? Ik ontwerp schoonheid, Zollmann, ik maak het mooiste en het beste juweel dat iemand maken kan en daarna is het uit mijn handen.’ Hij zuchtte. ‘De politie vroeg me vorige week om het een tijdje kalmer aan te doen. Geen nieuwe ontwerpen meer te maken.’ ‘Misschien zou dat…’ ‘Alsof je aan Michelangelo zou vragen om een tijdje vakantie te nemen. Alsof iemand tegen Rubens zou zeggen: hou er even mee op want iemand steelt jouw schilderijen!’ Zollmann wou reageren, maar hij slikte net op tijd zijn woorden in. Hij vond René Cardillac een van de meest verwaande ego’s die hij al ooit ontmoet had, maar zaken waren zaken en de naam Cardillac op je klantenlijst opende vele deuren. Het gerucht ging dat hij zelfs de koning wandelen had gestuurd. Een maand geleden was een vertegenwoordiger van het Koningshuis met een opdracht voor een juweel gekomen en Cardillac zou hebben geweigerd met de woorden dat hij niets op commando kon ontwerpen en dat ook nooit zou doen, zelfs niet voor een koning. ‘Ah, hier ben je, papa!’ Cardillacs dochter Madelon liep naar binnen, gevolgd door een slanke, goedgeklede man met een brede glimlach op zijn gezicht. ‘Papa, Olivier wil je iets vragen.’ Zollmann kende Olivier Deckers. Een jaar geleden was de welgestelde, levenslustige kerel de juwelierszaak naar binnen gelopen en had in een mum van tijd het hart van Madelon veroverd. Vreemd genoeg kon zelfs Cardillac hem verdragen, iets wat
Zollmann nooit voor mogelijk had gehouden. De jongeman was de eigenaar van enkele goedlopende brasseries en loungebars in de binnenstad en zijn respect voor de ontwerper Cardillac grensde aan de idolatrie. Een paar maanden na de kennismaking waren ze al verloofd en onlangs had Zollmann een datum voor het huwelijk horen waaien. ‘Olivier wil graag een investering doen’, zei Madelon. Ze wees naar een horloge met een schitterend, handgemaakt gouden bandje. ‘Een investering? gromde Cardillac. ‘Je bent hier niet op de beurs, jongeman.’ ‘Mijn excuses.’ Maar Deckers lachte terwijl hij het zei en zijn blik was warm en liefdevol. ‘Ik zou heel graag dat horloge kopen, meneer Cardillac.’ De Cel Agressie, zoals de Antwerpse Moordbrigade officieel heette, betrok de achtste verdieping van een lomp en hoog gebouw aan de Noordersingel. Olivier Deckers zat op een stoel in een van de kantoren. ‘Ik herhaal het voor de tiende keer, zodat we achteraf geen enkel smoesje moeten horen’, bromde commissaris Lelièvre. ‘Je weet wat je doet? Je kent het gevaar?’ ‘Dat is zo, ja.’ ‘Vat het toch maar even samen voor me’, zei de commissaris. ‘Ik word oud, ik vergeet nogal snel.’ ‘Ik heb vanochtend een exclusief ontwerp van Cardillac gekocht en ik zal het vanavond dragen op het openingsfeest van mijn nieuwe kledingzaak. Ik heb een uur geleden een foto gepost op alle sociale media en erbij vermeld dat ik trots ben om dat horloge te dragen.’ Lelièvre keek hem geïnteresseerd aan. ‘En toch zie je er niet uit als een idioot, vreemd is dat.’ ‘Mijn verloofde is de dochter van René Cardillac. Ik hou van haar, we willen trouwen in de lente. Cardillac is een genie, ik kan het niet verdragen dat zijn goede naam besmeurd wordt. Ik wil dat dit stopt. Ik zal het horloge dragen en jullie zijn discreet aanwezig om meteen in te grijpen.’ ‘Je wilt gewoon in een goed blaadje komen bij je toekomstige schoonvader’, grijnsde een van de inspecteurs. Tegen half twaalf was het voorbij. De beau monde van Antwerpen was naar de nieuwe 36
Cardillac
zaak aan de Suikerrui afgezakt en zelfs naar de normen van de meest verwende feestnummers onder hen was het een geslaagde avond geweest. De drank was goed, de hapjes uitstekend, de dj een ware ontdekking. Deckers had alleen maar blije gezichten gezien. Zelfs de burgemeester was langsgekomen, iets waar hij niet op gehoopt had. Het bezoekje had hooguit tien minuten geduurd, maar dat was lang genoeg voor een rist Instagramen Facebookfoto’s waarop Olivier zij aan zij stond met de eerste burger van Antwerpen, hij stralend en ontspannen met een glas bubbels, de burgemeester stijf en ernstig met een watertje in zijn handen. Maar er was niets gebeurd. Hij had meermaals zijn linker hemdsmouw naar boven geschoven zodat het prachtige horloge goed zichtbaar was. Hij had tot drie keer toe op z’n eentje een sigaret staan roken in het steegje naast zijn nieuwe pand. Niets. En het was niet omdat hij vanavond niet alleen was, wist Deckers. Twee van de zes slachtoffers van de seriemoordenaar waren in koelen bloede afgemaakt terwijl ze zich midden op straat bevonden. Even was zijn hartslag de hoogte ingegaan toen er een man uit het donker naar hem toe kwam en hem ongeïnteresseerd voorbij liep, maar Deckers had hem herkend als een van de inspecteurs van commissaris Lelièvre en had opgelucht en diep ingeademd. Tegen middernacht liep Olivier Deckers naar huis. Toen hij voorbij de Groenplaats liep, zag hij tot zijn vreugde dat het café van zijn vriend Marnix nog open was. Ze omhelsden elkaar. ‘Hoe was het?’ ‘Fantastisch. Weer een nieuwe, trendy zaak van
37
mij, dat is de druppel voor een middelmatige keet als deze. Ik geef je nog drie maanden.’ ‘Heerlijk. Dan kom ik bij jou werken en heb ik geen stress meer. Drankje van de zaak, nu het nog kan?’ Marnix bekommerde zich om zijn klanten en Olivier leunde opgelucht en ontspannen aan de tapkast. De gin-tonic smaakte hem. Hendrickx, gokte hij, maar daar was hij na ettelijke glazen bubbels niet meer zo zeker van. Niet veel later moest hij dringend plassen. De mannentoiletten bevonden zich op de kelderverdieping en het duurde even voor Olivier naar beneden was gewankeld. Hij wist nu al dat de kater morgenochtend meedogenloos zou zijn. Het kostte hem veel moeite om geen druppel op zijn broek te morsen en toen hij nadien voor de spiegel stond en zijn handen afdroogde, keek hij op zijn nieuwe horloge en dacht hij opeens aan Madelon. Lieve, leuke Madelon. Ik ben een geluksvogel, dacht Olivier Deckers. Bezopen, maar gelukkig. Meteen daarna kreeg hij een keiharde slag tegen zijn achterhoofd. Nog voor hij de grond raakte, zat zijn aanvaller bovenop hem. Olivier probeerde zich los te rukken en in zijn dronkenschap klauwde hij in alle richtingen. Hij hoorde iets scheuren en zijn rechterhand had een stuk stof vast, zag hij. Hij realiseerde zich ook dat de man die bovenop hem zat verwoede pogingen deed om het horloge van zijn pols te rukken. Toen pas zag hij hoe de man een mes tevoorschijn haalde. Het was een oudere man, een grote, atletische kerel die een soort jachtmes vasthad en wiens bivakmuts door Olivier voor de helft was losgerukt. Hij herkende het gezicht meteen.
Subtitel
Als niemand me ziet Een ballet over dromen maar ook over pesten. Voor kinderen, maar net zo goed voor volwassenen.
Als niemand me ziet
© Filip Van Roe
Antwerpen vanaf 20 februari
De creatieve kracht achter Als niemand me ziet is choreograaf Jonas Vlerick. Hij werd daarvoor uitgenodigd door Sidi Larbi Cherkaoui. De opdracht: een dansvoorstelling uitdenken, gericht op 7- tot 11-jarigen.
mee naar huis. Zijn ervaringen worden de bouwblokken van zijn dromen en nachtmerries. En zoals dat gaat in droomarbeid (en in de kunsten), kneedt en vervormt hij de barre werkelijkheid.
Dramaturg Koen Bollen: “We wilden een stuk opbouwen vanuit de leefwereld van kinderen. Al snel kwam ‘pesten’ ter sprake. Het feit dat iemand zich wil uiten maar door anderen wordt beknot en uitgelachen, is een gegeven van de speelplaats, maar doet zich ook voor in de wereld van de volwassenen.”
Jonas Vlerick: “We wilden sterk in het stuk steken hoe je met de kracht van de fantasie een wereld kunt creëren waar magische dingen gebeuren. De samenleving eist zoveel van een mens. Je moet erbij horen, je mag niet te emotioneel zijn, je moet zus en je moet zo… Zo is de titel ook te begrijpen: wie ben je, als niemand je ziet? Kun je dan pas jezelf zijn?”
Er is de jongen, er is de bully, er is het mooie meisje, er zijn de meelopers… en de jongen neemt dat allemaal 38 38
Aki Saito
call 03 25 25 502 visit www.kevinmurphy.be KEVIN.MURPHY BELUX
KEVIN.MURPHY
skincare for your hair
39
De verdwijning van PRINS DIAMANT
Spreek maar gerust van een homecoming, als Opera Vlaanderen Cardillac van Paul Hindemith brengt. De opera speelt zich immers af in het juweliersmilieu. Laat dat nu onlosmakelijk verbonden zijn met Antwerpen. Ook al ligt het voor de hand om parallellen te trekken met vandaag, het was uitgerekend in de diamantwereld van het begin van vorige eeuw, dat er aardig wat excentrieke figuren rondliepen. Eén van hen, misschien de belangrijkste, was Louis Coetermans (1855-1925), bijgenaamd “Prins Diamant”, consul van Perzië, diamantair en visionair. Coetermans was de spilfiguur in de diplomatieke betrekkingen tussen Europa en zowat alle sultans van het Ottomaanse Rijk. Hij gaf Antwerpen meer glans en schittering dan ooit. We halen hem onder het stof vandaan, want gek genoeg werd hij na zijn dood door listige Antwerpse bankiers uit de annalen van de diamantwereld gegomd. Onnodig te zeggen dat ook zijn fortuin verdween. 40
Cardillac De diamantair Louis Coetermans was wellicht de rijkste Antwerpenaar ooit. Hij was zeker een van de allerbelangrijkste Antwerpenaren ooit, wat betreft het bepalen van uitzicht en werking van onze stad. Juist daarom is het zo bizar dat deze man op geen enkele manier wordt herdacht. Geen standbeeld, geen straatnaam, geen vermelding in het geringste archief. 99,99 procent van de Belgische bevolking heeft nog nooit van Coetermans gehoord. Zie je hem dan toch in de historische bronnen opduiken, dan lijkt hij haast een fictief, mythisch figuur, zoals het personage Zelig in de gelijknamige mockumentary van Woody Allen: een man die overal opduikt, zonder echt een rol te spelen. Onmiddellijk na zijn dood zijn er mensen geweest die iedere mogelijke nagedachtenis aan deze tycoon lieten verdwijnen. Vandaag echter wordt hij ook door het Antwerpse diamantmuseum DIVA in ere hersteld. De verdwijning van Louis Coetermans is lang niet zo vreemd, als je er even bij stilstaat. Onze held werd geboren op 27 november van het jaar 1855, in een van meet af aan zeer welvarende, handig ondernemende familie. Louis’ vader, Henri Coetermans, was de eerste van de familie die de gewichtige overstap maakte van zilver- en goud-, naar diamanthandel. Rond 1830 al betrok hij daarvoor een paar zeer grote diamant-ateliers, in, of all places, de toen dus al modieuze Schuttershofstraat. Om de stad in haar geheel meer aantrekkelijk te maken voor handelaars en toeristen, liet deze Coetermans quasi in zijn eentje de integrale Meir opsmukken, met boven de uitstalramen ijzeren balken, over de hele gevelbreedte, en met decoratieve houten omkaderingen. In de Kammenstraat richtte hij tegelijkertijd een fabelachtig juweliershuis in. Sociale voeling Zijn zeer wakkere, menslievende zoon Louis Coetermans trad al als prille tiener in de voetsporen van de vader. Midden negentiende eeuw waren België, en bij uitstek Antwerpen, vermaard om hun diamantindustrie, maar de diamantslijperijen van Coetermans sprongen eruit. Het waren de eerste die werden aangedreven door stoommachines, een unicum in die tijd. Bovendien werden de arbeiders bij huize Coetermans met veel meer respect bejegend dan elders. De meeste Europese slijperijen waren klein en ongezond en de werkers werden er als slaven behandeld. De familie Coetermans heeft altijd een grote sociale voeling aan de dag gelegd. In 1885, toen Louis dertig werd, stierf zijn vader en nam Louis de zaak helemaal over. Hij putte veel voordeel uit zijn uitstekende verstandhouding met de Sjah van Perzië, een gebied dat we nu Iran zouden noemen, plus de omliggende gebieden. De relatie met deze sjah bestond al een tijdje. In 1873, toen Louis Coetermans 18 was, werd hij samen met zijn geëerde vader uitgenodigd op een galadiner in de Wilhelmstrasse in de Pruisische hoofdstad Berlijn, waar aan de Duitse Keizer, Wilhelm II, de zogenaamde “Eureka” werd voorgesteld, de eerste ooit in Zuid-Afrika ontdekte diamant. Daar kwam Coetermans in contact met de Sjah van Perzië en het klikte. Coetermans werd meteen de hofleverancier van de Sjah waar het geslepen diamant betrof. In de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk, Constantinopel, was Louis Coetermans vriend aan huis. Algauw werd hij zelfs door de Prins De Caranian benoemd tot “Consul van Perzië” — een titel waarvan iedereen droomt, alleen al omdat je dan recht hebt op het dragen van een bijbehorende, scharlakenrode, om het halfuur door okerkleurige slavinnen opgepoetste fez, toch?
41
Bruistablet voor Antwerpen Coetermans werd een tycoon. Hij kreeg van de Antwerpse bevolking de bijnaam “Prins Diamant”. De Sinjoren kenden hem goed, want hij liet van zich horen. Waar nu de Britselei is, liet hij voor zichzelf een waarachtig paleis bouwen, met vooraan een van de allereerste garagepoorten van Antwerpen. In de Sint-Andrieskerk, uitgerekend de zogenaamde “Parochie van Miserie”, draagt het gewijde Mariabeeld op haar hoofd een 25-tal kroonjuwelen en diamanten, geschonken door… Louis C. Nog meer dan zijn vader, zette Coetermans de Antwerpse Meir op de kaart, met winkels en bioscoopzalen, een ijspiste en een rolschaatspiste -- dit alles naar Amerikaans model, maar meestal ontworpen door Louis zijn goede vriend Walter van Cuyck. Voortdurend organiseerde Coetermans opgemerkte stadsfeesten, waar het kruim van ’s werelds miljonairs te vinden was. Grootheden als John Cockerill en de Prins van Monaco, maar ook het plebs kon meevieren. Zelfs in 1917, in volle oorlogstijd, organiseerde Coetermans nog een feest waarop iedere Antwerpenaar welkom was, met circussen, cabaretzalen en pannenkoekenkramen. Coetermans stichtte ook scholen en weeshuizen, hij doneerde aan armenzorg en hij liet huizen bouwen voor daklozen. Befaamd werd zijn opleiding in de Londenstraat, geheten “Diamantschool Der Aalmoezeniers Van Den Arbeid”. Extreme welvaart Nog meer lucratief was voor Louis Coetermans zijn vriendschap met Keizer Wilhelm van Duitsland, aan wiens hof hij de Sjah van Perzië had ontmoet. Het spectaculaire van de zaak is dat Coetermans, als gerodeerd vertrouweling van de Duitse keizer, zowat het bestuur van de Duitse koloniale diamantmijnen kreeg toegewezen: de ontginning, het transport, de bewerking, de export en de verkoop van de diamant. Voor een groot deel ging deze materie naar Antwerpen. Overal in Europa klaagde men dat de mooiste diamanten steeds naar Antwerpen gingen. Een ander deel ging naar Zwitserland. Aan het meer van Genève liet Coetermans, speciaal dankzij deze mijnen, een kolossale diamantslijperij bouwen, waar terstond meer dan 500 diamantbewerkers aan de slag konden. In Antwerpen kon ondertussen een kleine 10 000 diamantarbeiders worden tewerkgesteld. In 1908 betrok Coetermans het prachtige Huis Lodewijk van Bercken (door hemzelf zo gedoopt) op de hoek van Leysstraat en Jezusstraat. Lodewijk van Bercken was volgens de legende de uitvinder van het diamantslijpen. Nog steeds kan de toerist het standbeeld van Lodewijk van Bercken daar boven de voordeur zien prijken, besteld en bekostigd door Prins Diamant himself. De rijkdom van onze rijkste Antwerpenaar ooit kende inmid dels geen grenzen meer, maar de man bleef investeren, overal ter wereld. Van kindsbeen af gefascineerd door wetenschap en techniek, sponsorde Coetermans de beroemde piloot Poelhan, die in 1909 op een internationale vliegmeeting het wereldrecord hoogvliegen brak. Onder de aanwezigen bevond zich een houthandelaar genaamd William Edward Boeing. De man was zeer diep onder de indruk, raakte met Coetermans aan de praat en startte kort daarop, niet zonder Coetermans’ hulp, de industrie van Boeingvliegtuigen. Maar dat is klein bier! In 1911 investeerde Coetermans in een van de grootste projecten uit de geschiedenis van Amerika: de bouw van tramlijnen en spoorwegen over het hele continent en de volstrekte elektrificatie van
Cardillac
Het stadspaleis van Coetermans aan de Kunstlei
Noord- en Midden-Amerika. Ook Constantinopel dankte haar elektriciteit aan de budgetten van Coetermans. Ook in landen als Spanje en steden als Bangkok was het alleen maar dankzij Coetermans dat er trams konden beginnen rijden. De concurrentie Uiteraard beleef je zo’n verbijsterend succesverhaal, waarvan nu maar lukraak een paar voorbeelden zijn aangehaald, niet zonder dat er ergens een verwoed knarsetandende concurrent zit. De meest noemenswaardige tegenstrever van Coetermans-imperium was de miljardairsfamilie Rothschild. De stamboom van de joodse familie Rothschild leidt ons minstens zo ver terug in de geschiedenis als die van de Coetermansen. Voor de Rothschilds was de voorkeursbehandeling die Coetermans kreeg van Keizer Wilhelm, onverdraaglijk. De familie De Beers, sinds jaar en dag trawanten van de Rothschilds, gingen met hun ongenoegen meermaals bij de Keizer op audiëntie. Doordat Coetermans het monopolie bezat op de Zuid-West-Afrikaanse diamantindustrie, deed hij aan concurrentievervalsing, zo zeiden ze. Hij was te productief, deed zo met opzet de internationale prijzen kelderen. De Rothschilds, zo ging het pleidooi, hadden de Keizer in het verleden talloze keren uit de brand geholpen, waarom kregen ze daar nu zo weinig voor terug? Geleidelijk aan begon het overal in de wereld naar oorlog te ruiken -geen conflict tussen landen of volkeren, maar een botsing tussen de belangen van ondernemers, met als hamvraag: wie behoren de kolonies toe? Wie zou, als overwinnaar, de controle krijgen over goud, petroleum, gas, rubber, koper, zilver en diamant? Om de aasgieren buiten te houden, had de groep rond Coetermans de Zuid-West-Afrikaanse diamantmijnen met
oneindige rollen prikkeldraad afgesloten, een spergebied genaamd De Sperre. In 1913 kreeg nog een andere medewerker van Rothschild, Bernard Oppenheimer, de toestemming om naar het gebied op prospectie te gaan. In plaats van te mogen constateren dat het met de rijkdom van deze mijnen wel zou meevallen, werd hij met de neus op het tegendeel gedrukt. Vol afgunst moest hij constateren dat er nog meer mijnen waren dan vermoed. In sommige kon je gewoon met de blote hand edelstenen oprapen. De tot dan toe grootste diamant ooit (een exemplaar van 1 miljoen karaat ofte 200 kilo) werd natuurlijk hier gevonden. werd er ook hierzo, zomaar eventjes, naar boven gevist, een exemplaar van 1 miljoen karaat, ofte 200 kilo. Op de terugweg werd Oppenheimers schip getorpedeerd door een Duitse U-boot. Kranten meldden dat niet één man de ramp overleefde. Rothschild was in alle staten. Totdat er een mirakel geschiedde: een paar dagen later werd Oppenheimer toch teruggevonden, als één van de zeer weinige overlevenden, richtingloos dobberend op zee in een reddingsbootje. Eerste Wereldoorlog Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed Coetermans opnieuw aan humanitair werk. Hij stichtte de eerste Volkskas, hij zorgde voor broodbedeling onder de armen. Hij legde treinen in voor vluchtelingen, die in zijn slijperijen in Amsterdam bed, voedsel en onderdak kregen. Bovendien deed hij de Belgische soldaten een misschien wel ietwat wrang vehikel cadeau, door Coetermans zelf getekend. Het zogenaamde kapel-voertuig was een gepantserde vrachtwagen die iedere aanval trotseerde, met binnenin een knusse, zorgvuldig ingerichte bidkapel — zodat ook op het slagveld de misvieringen konden blijven plaatsvinden. Maar toch kwam Coetermans tijdens de oorlog geleidelijk schaakmat te staan. Met zogenaamd vijandelijke mogendheden 42
Beleef de Roaring Twenties op onze middagconcerten in Antwerpen en Gent
mochten er geen zaken worden gedaan. Een hachelijke positie: hij was Belg, maar zijn beste relatie was die met aartsvijand Duitsland. Rothschild richtte de FED op, de Federal Reserve, de allergrootste trust ter wereld, opgericht als de centrale bank van Amerika, met in principe de totale macht op zowat alle financiële wereldmarkten. Aandeelhouders die lange tijd tussen Coetermans en Rothschild in stonden, kozen eieren voor hun geld en liepen voorgoed naar laatstgenoemde over, die hen met open armen ontving. De ondergang van Keizer Wilhelm, die na de oorlog in het kasteel van Amerongen asiel kreeg op voorwaarde dat hij zich koest hield totterdood, is tegelijk de defenestratie van Coetermans. Hij bleef wel overeind, maar de strijd was verloren. De verdwijntruc Na Coetermans’ dood, in 1925, op zeventigjarige leeftijd, verdween zijn gigantische nalatenschap spoorloos. Kinderloos als hij was, hadden alleen zijn vier nichten er recht op, maar die hebben er nooit een cent van gezien. Wie heeft zich eraan verrijkt? Hoeveel blijft er misschien nog ergens van over? De dieven hebben hun werk uitstekend gedaan, want niet alleen zijn kapitaal blijkt in rook opgegaan, ook zijn sporen werden zorgvuldig weggewist. Laat de schattenjacht beginnen met het oprichten van een mooi monument.
De jaren 1920 vormen één van de boeiendste tijdvakken uit de vorige eeuw. Expressionisme, Neue Sachlichkeit, neoclassicisme, surrealisme… Op creativiteit en verbeelding stond geen rem. Rond de originele versie van Paul Hindemiths Cardillac (1926) presenteren we een grandioze stijlmix die vrolijk balanceert tussen avant-garde en entertainment; tussen jazz, salonmuziek en veelvuldige experimenten. Laat u verrassen door een avontuurlijk luistertraject waarin zowel songs van Gershwin weerklinken als staaltjes van late dada-kunst; liederen van Paul Magrittes broer René als ragtimes en tunes die de lange reizen met de Red Star Line ooit hebben begeleid. zangeressen uit het Koor van Opera Vlaanderen en pianist Geert Callaert zijn uw gidsen op deze muzikale reis die ook uitstapjes naar het Belgische surrealisme belooft!
Roaring Twenties middagconcert Een muzikale en culturele dwarsdoorsnede van de jaren 1920: Suite 1922 van Paul Hindemith (fragmenten); liederen en pianomuziek van George Gershwin, Kurt Weill, Paul Magritte e.a. Bea Desmet, mezzosopraan Birgit Langenhuysen, mezzosopraan Geert Callaert, piano Drew Jacoby, choreografie
naar Prins Diamant van Vincent Mercier
Roaring Twenties Gent zo 17 feb 15u Antwerpen do 21 feb 12:30u
43
Wim Vanlessen Boléro
Boléro, Ballet Vlaanderen, 2016 © Filip Van Roe
Antwerpen vanaf 25 januari
“De Bolero is geen onbekend terrein meer, nu kan ik me in de finesse uitleven.” 44
Boléro Tijd vinden tijdens de reeks opvoeringen van Giselle is geen sinecure. Met dit indrukwekkend ballet van Akram Khan neemt Aki Saito afscheid, en daarmee ook al een beetje Wim die nog één keer haar partner is. Het publiek smult ervan, geeft warme blijken van van waardering. De hardcore ‘Aki en Wim’ fans kunnen zich niet voorstellen dat ze straks hun lievelingen niet meer op de bühne zien. Ze zullen het zich pas realiseren wanneer ook Wim afscheid neemt als principal bij Ballet Vlaanderen en Maurice Béjarts Boléro danst. Op zondagochtend lukt het om Wim te ontmoeten voor een gesprek. Een update zeg maar... Wim, ik heb het gevoel dat al onze gesprekken nu al eventjes over afscheid nemen gaan, kan dat? Het laat me aan de laatste tour van de Rolling Stones denken, die maakten ze ook al een paar keer. Wim Vanlessen: Ik zie het als een soort viering telkens. We wennen beetje bij beetje aan onze veranderende carrière. Als danser weet je dat er een vervaldatum dreigt, dat is geen donderslag bij heldere hemel. Daarom is je carrière ook zo intens en je honger naar nieuwe mijlpalen zo groot. En ik ben heel blij dat we de kans krijgen om op deze manier afscheid te nemen. Niet in mineur maar telkens feestelijk. Telkens van een ander facet en met gedroomde rollen. Pas op, dat vergt echt wel iets van een mens. Emotioneel blijft het een rollercoaster. Maar ik ben dankbaar dat het op deze manier kan. Telkens een ander facet zeg je, zoals het Gala voor 20 jaar Aki en Wim jullie soort van ontkoppelde? Wim: Dat was niet echt met opzet, maar na het Gala kreeg Aki het fysiek hard te verduren. Eerst haar pols, daarna haar knie. Dan ben je even out. Ik heb dat als jonge danser gehad zo een jaar. Aki en ik zijn een danspaar, maar als een van de twee even moet loslaten, dan moet de ander voort. Dansen blijft een individueel pad. Ik heb uitdrukkelijk de wens geuit om solo afscheid te nemen met de Boléro. Voor Aki is deze Giselle ideaal. Ik ben blij dat ik haar kan begeleiden, dat ik haar naar voor mag schuiven als de ster die ze is. Partnering is tenslotte meer dan 50% van mijn loopbaan geweest. Ik vond het ook fantastisch om met Akram Khan te kunnen werken. Hij is een toegewijd choreograaf, heel begaan, heel aanwezig. Het was een sterke keuze om dit meesterwerk te programmeren, want dat is het. De vertaling van dat oeroude klassieke verhaal naar een heet hangijzer als migratie is wonderwel geslaagd. Het is echt één op één. Super om te vertolken, je hebt echt een sterk verhaal te vertellen. Meer dan een prins die treurt. In eerdere gesprekken kwamen we te weten dat het Wim en Aki in de balletschool al als droompaar gecast werden en dat Wim het echt heeft moeten leren om een goede partner te zijn. Hoe zou het geweest zijn als hij een individueel pad had geambieerd? Wat voor danser is hij? Wim: Ik heb me daar nooit veel vragen over gesteld. Een sterke troef van ons partnerschap was dat je om beurten de kar trok. Je verdubbelde je kans op interessante rollen. Of de één werd gekozen voor dit, of de ander voor dat en als partner zat je mee in het pakket. Samen waren we nog sterker. Van nature uit ben ik een lyrische danser, dat komt dan helemaal 45
tot uiting in bijvoorbeeld een Onegin of een Sleeping Beauty. Maar het hoeft niet verhalend te zijn om iets te kunnen vertellen aan je publiek, om een rol te spelen. Ik had dat net zo goed met werk van Balanchine of Forsythe. Ik hou ervan om iemand anders te spelen. Ik hou van die extra artistieke dimensie. Als danser ben je voortdurend bezig met die techniek, met het fysieke aspect van dansen, dag in dag uit. Maar in een verhalend ballet wordt dat op een bepaald punt secundair, dan kan je gaan spelen. Dan begint pas echt de magie. Ik vind dat heerlijk. Het is ook een uitlaatklep dan. Je kan er emoties uit je privéleven in kanaliseren. Als je liefdesverdriet hebt of boos bent… dan zet je gewoon een nog meer doorleefde Onegin neer. Om een verhaal te vertellen, ben je best met twee. Alleen solo werk, nee dat zou het niet zijn. Ik doe ook liever een interview dan een monoloog. Maar mijn echt absolute afscheid dat is wat anders, dan wil ik nog een keer alleen die tafel trotseren. Die vervaldatum waar je het over hebt; waar dacht je vroeger dat je die zou tegenkomen? Wim: Ik heb daar om eerlijk te zijn nooit bij stilgestaan. Ik wou altijd nog zoveel doen, mijn honger was altijd zo groot. Dat geeft je een enorme drive om nog verder te gaan. Mensen die met die levensvreugde in het leven staan, dat voel je. Dat is het elixir van de jeugd, enthousiasme. We hebben beiden geluk, Aki en ik, dat we zolang die kansen hebben gehad en dat we lang op niveau zijn blijven presteren. Ik ga er altijd 200% voor. Dat maakt mij niet alleen veeleisend voor mezelf, maar ook voor mijn omgeving. Voor choreografen, artistiek leiders, ik weet dat. Het moet juist zijn en ik heb daar ook mijn ideeën over. Maar als zij niet tevreden zijn, mochten ze mij dat ook zeggen. Dat zeg je, maar dat komt voor een danser toch extra hard aan. Het raakt je toch altijd persoonlijk, het gaat over jou, over heel je zijn, toch? Wim: Ja, soms komt het wat raker aan dan anders. Maar mensen die je al heel lang kennen, en die zijn er uiteraard bij Ballet Vlaanderen, weten hoe ze iets moeten brengen. Hoe ze het beste uit je halen. Die gaan dan zeggen: laat hem nu maar doen, die komt wel terug. Mijn trouw aan het gezelschap is immens groot. We hebben als huis zoveel meegemaakt. Ikzelf heb onder vier artistiek directeurs gedanst, elk met hun eigen visie. Wat ze beoogden was heel divers. Het huis heeft mij de kans gegeven om heel veelzijdig te worden. Er zijn altijd perioden dat het vechten is, dat je wat minder goed functioneert, maar het herstelde zich altijd. Het huis is een zeer boeiend fenomeen. Zelfs een jaar zonder directie hebben we overleefd, op de wil van de dansers om er toch wat van te maken. Dat is heel bijzonder en tegelijk heel Belgisch. Denk aan onze lange tijd zonder regering. Dat is de spirit. Heeft het buitenland, de internationale carrière, nooit gelonkt? Je houdt van Amerika bijvoorbeeld. Heb je je nooit afgevraagd wat je voor een groot publiek buiten Vlaanderen had kunnen betekenen?
Boléro, Ballet Vlaanderen, 2016 © Filip Van Roe
Wim Vanlessen
Wim: Toen ik na balletschool de Prix de Lausanne won, kreeg ik meteen een contract voor het Boston Ballet. Maar het is toch anders gelopen. De weg heeft moeten zijn, wat hij is. Ik heb daar totaal vrede mee. Het zal moeilijker zijn om in Covent Garden uit te blinken tussen meer dan 150 dansers. Maar als je twee pirouettes draait, zijn wel alle ogen in de wereld op je gericht. Internationaal is je visibiliteit groter. Ook namen van grote huizen, wat je er ook deed, staan goed op je cv. Ik heb wel een uitwisseling gedaan met het Australian Ballet in Sydney/ Australië. Ze dansten Manon en dat stond op mijn repertoire-verlanglijstje. Ik wist dat wij het hier nooit zouden doen, dus dat was een buitenkans. Maar Aki en ik zaten ook in het internationale gala-circuit.
wat ze ervan vonden. Die mensen, die feedback stimuleren mij. Het is wel grappig dat je daarstraks aangaf hoe graag je in de huid van een personage kruipt, hoe graag je iemand anders bent. Jouw fans willen in de eerste plaats jou zien. Ze willen Wim Vanlessen, ook al speelt die Onegin. Wim: Ja da’s waar. Gewaardeerd worden op je eigen plek, is super. Ik bedank mensen daar ook altijd erg voor. Zo evident zijn die attenties en hun aandacht niet. Terwijl je als danser een heel egoïstisch parcours loopt. Je moet nu eenmaal erg gefocust zijn op jezelf. Jij moet je goed voelen, in goede conditie zijn, aan jouw lichaam werken elke dag… dat is hard en soms eenzaam. Maar het leven dat ik wou, was nu eenmaal dat harde balletleven. Ballet is mijn comfortzone. Het ene aspect van mijn leven waar ik vat op heb. Waar vriend en vijand het over eens zijn dat ik er goed in ben. Daar put je zelfvertrouwen uit, daar kom je thuis. Ook wanneer andere dingen in je leven wat overhoop staan, als je bijvoorbeeld van je liefdesleven een rommeltje maakt. Je blijft de principal Wim Vanlessen.
Je spreekt in verleden tijd. Wanneer is dat dan gestopt? Hebben jullie met de 20 jaar Aki en Wim viering het signaal gegeven dat het voorbij was? Wim: Nee, het had er ook mee te maken dat we niet meer toeren. Ten tijde van Bennetts toerden we veel omdat er Forsythe balletten waren waar wij exclusiviteit op hadden. Dus als ze ergens opgevoerd werden, waar ook ter wereld, was dat door ons. Dan word je natuurlijk gezien als danser en uitgenodigd. Daarna was Ballet Vlaanderen meer residentieel. Ook goed hoor. Ik kan niet zeggen hoe dat toeren verbleekt bij het feit in je eigen land, thuis, gewaardeerd en geliefd te worden. Ik heb dat ook nodig, ik wil graag gezien worden, ik wil dat men mij goed vindt en dat mensen zichtbaar genieten van wat ik hen te bieden heb. Dat is het allerbeste. Ik geniet daar ook van. Dat is geen taak of zo. Na de voorstelling ga ik graag nog langs de foyer om met mensen te praten, om te horen
Is de hiërarchie, die titel principal nog een garantie? Wordt er sinds de komst van Sidi Larbi Cherkaoui niet veel horizontaler gewerkt? Choreografen die uit het hele gezelschap hun dansers kiezen, in plaats van alleen met de principals te moeten werken? Wim: Ja, dat is zo. Er zijn nu workshops waar je aan mee doet en daaruit blijkt dat een bepaalde bewegingstaal je al dan niet ligt. Maar dat is ok. Die selectiemethode heeft me al mooie rollen opgeleverd. Ik 46
Boléro bleef niet aan de kant. Toen Larbi kwam, hebben we samen aan tafel gezeten. We wilden - met veel wederzijds respect - bekijken hoe we met elkaar gingen werken. Ik die er al zo lang was en niet op de bank wou zitten maar in de picture blijven, en Larbi die het gezelschap ging omkneden naar de eisen van een meer hedendaags repertoire. Ik ben heel blij dat we zo constructief samen kunnen werken. Tenslotte heeft Larbi ervoor gezorgd dat ik Spartacus kon dansen afwisselend met Vassiliev dan nog, de topper van het Bolsjoi. Een serieuze upgrade en uitdaging op je veertigste. Maar de stagers van het Bolsjoi en Olivier Patey, mijn coach in huis, hebben een super job gedaan. We zijn van het begin eerlijk geweest, als het niet ging, dan zou ik het niet doen. Punt. Maar er was dat moment waarop ze alle vertrouwen hadden, en dan zijn we er voor gegaan. Ik ben daar best trots op. De Boléro was ook zoiets dat op je verlanglijstje stond? Wim: Als kind al fascineerde de muziek mij. Dat crescendo dat deed iets met je. Ik heb het voor het eerst live gezien in een vertolking van Silvie Guillem. Fantastisch. Trouwens alle dansers, die ooit die op die tafel hebben gestaan, waren persoonlijkheden. In die league wil je spelen. Het is een iconisch stuk, een ultieme droom om het te mogen dansen. Wat zwaar onderschat wordt, is de concentratie die het vergt. Je moet heel de tijd tellen, want de muziek geeft je geen houvast. Dat geeft die trance look in het begin. Pas op het einde als er nog maar een paar reeksen komen dan kan je iets loslaten en je er meer in uitleven. Wat natuurlijk die crescendo ten goede komt. Heel
bijzonder. Deze keer ga ik er nog meer van genieten. Nu het geen onbekend terrein meer is, ga ik meer voor de finesse kunnen gaan. Ik kijk er al naar uit. Hier heb ik nu nog eens echt voor gestreden, om dit als afscheidsvoorstelling te kunnen dansen. Je publiek gaat je niet zomaar willen en kunnen loslaten. Ik denk zelfs, als je een kiosk zou openen in het nieuwe luik van je leven, ze er elke ochtend staan voor hun krant. Wim: Ja, ik ga niet zomaar verdwijnen. Ik ga ook blijven trainen, ik ga niet voor een buikje. (lacht). Maar ik ben nog niet met de toekomst bezig. Ik wil me eerst nog 200% geven aan het heden. Tot en met dit seizoen ben ik Wim Vanlessen de danser. Ik ga dit tot een mooi einde brengen. Daarna ga ik het anders kunnen bekijken. Wie weet wat me aanstaat. Maar dans zal altijd wel een belangrijke component blijven. We zijn met uitgeverij Hannibal ook aan een boek bezig dat midden januari verschijnt. Ik ben nog niet meteen out of the picture. Alleen zou ik de inzet die ik voor mezelf heb opgebracht, die kracht zou ik graag inzetten om anderen naar de top te leiden. Het is zoveel makkelijker om van iemand anders te zeggen: kijk hoe goed die is, geef hem of haar die rol. Daar ben ik wel klaar voor. Chris Van Camp
Spartacus, Ballet Vlaanderen, 2017 © Altin Kaftira
Giselle, Ballet Vlaanderen, 2018 © Filip Van Roe
Onegin, Ballet Vlaanderen, 2011 © Johan Persson
47
A Ceremony of Carols
A Ceremony of Carols Gent 23 december Antwerpen 26 december
Uitkijken naar Kerst
Het Kinderkoor van Opera Vlaanderen verleent zijn medewerking aan diverse operaproducties doorheen de seizoenen, maar onze enthousiaste groep jonge zangers heeft ook een grote reputatie opgebouwd in het concertleven, met optredens in het grote vocaal-orkestrale repertoire, met onder meer Brussels Philharmonic, Antwerp Symphony Orchestra en CascoPhil. In de kerstperiode zetten we het Kinderkoor van het huis helemaal in de kijker. Pièce de rÊsistance van twee middagconcerten is A Ceremony of Carols (1942) van Benjamin Britten, gebaseerd op oud-Engelse teksten rond Kerstmis uit de 15de en 16de eeuw. Kurt Bikkembergs, coryfee van het Vlaamse koorleven en gewezen koordirigent in Opera Vlaanderen, houdt een nieuw werk ten doop, speciaal geschreven in opdracht van onze jonge vocalisten. 48
Kinderkoor Opera Vlaanderen Hendrik Derolez, koorleider: “Dat werk heet Historia Nativitatis Nostri Domine Iesu Christi, en Kurt heeft er iets prachtigs van gemaakt: hij combineert Latijnse teksten uit de evangelies van Matteüs en Lucas met oude kerstliederen in het Middelnederlands, Engels, Frans en Duits.” Maar het wordt ook gezellig. “Op het eind van het Kerstconcert brengen we een aantal traditionele kerstliederen waarmee het publiek kan meezingen.”
cello. En mijn opa is componist. Die heeft eens een muziekstuk voor mijn broer en mij geschreven.”
De jongelui staan dus voor een bijzondere opdracht: een heus kerstconcert, met zichzelf in de glansrol. Dat is een stevige opgave. Met 36 zijn ze, en tussen 7 tot 16 jaar - en elke zondagvoormiddag repeteren ze op de hoogste verdieping van het operagebouw in de Van Ertbornstraat in Antwerpen. Ze houden allemaal van zingen en op de planken staan en komen zich wekelijks bekwamen in stemtechniek, ademhaling, dictie en samenzang. Alleen oefening baart kunst.
‘Ze noemen mij de opera-nerd’
“Behalve zingen in het koor, speel ik op mijn cello in een klein orkestje. We oefenen onder andere Beethoven. Maar het is niet zo dat ik alleen naar klassieke muziek luister. Ik vind ook popgroepen cool, zoals Imagine Dragons, en de rapper Eminem hoor ik ook graag.”
Vandaag gaat het er net ietsje koortsachtiger aan toe dan anders. Op 23 december (in Gent) en 26 december (in Antwerpen) is het zover. Iedereen zal er zijn. Familie, vriendjes en uiteraard het hooggeëerd publiek! Zien ze dat zitten? ‘Eminem hoor ik ook graag’
“De zangrepetities zijn al rustiger geweest dan momenteel,” verklapt Niels Soenen (13) in de coulissen. “Ik merk dat Hendrik, de koorleider, wat meer stressy is dan gewoonlijk. Dat is omdat onze taak groter is dan normaal, denk ik. Meestal wordt het koor ingezet voor een opera, maar voor het kerstconcert moeten wij het alleen klaarspelen.” Niels lijkt er wel gerust in: “Ik heb al mogen meezingen als solist in Die Zauberflöte. Samen met twee andere maten waren wij ‘de drie knapen’. Daar zijn we een jaar op voorhand voor beginnen oefenen. En in Ivan De Verschrikkelijke deed ik ook mee. Dat was in het Russisch!” Hij doet dan ook al vier jaar mee in het koor. “Dat ik in het koor zing, komt eigenlijk doordat mijn broer er al bij was. Eerst wou ik niet, want ik wist dat er veel tijd in kruipt. Maar goed, wij zijn thuis allemaal nogal muzikaal. Mijn vader speelt klarinet en saxofoon, mijn moeder viool en altviool, mijn broer viool en ik 49
Ook Remus Gesquiere (11) is al door de wol geverfd als het op podiumervaring aankomt. “Het eerste stuk waarin ik meedeed, was La Bohème, en daar heb ik een stevig litteken aan overgehouden. Dat zat zo: vóór de opvoering was ik aan het spelen met de grote meisjes, en liep ik met mijn hoofd tegen een ijzeren plaat. Ik zei: het kan me niet schelen, ik ga straks dat podium op. De kap in mijn kop hebben ze toen gehecht met drie strips. Maar in het stuk moest ik meedoen aan een kussengevecht, en mij laten vastpakken door volwassenen. Dus op het einde was die snee terug open en hebben ze me direct naar het hospitaal gebracht. Ja, dat was een bloedige affaire.” Het is ongetwijfeld een hele klus voor iemand van elf om te moeten zingen in het Frans, Duits, Engels, Oud-Nederlands... “Dat is moeilijk, maar het gaat wel. We hebben eerder War Requiem gedaan, dat was zelfs in het Latijn. Hendrik legt uit wat de zinnen betekenen, en dan blijft het beter hangen. Libera eas de ore leonis enzovoort. ‘Laat de doden niet vallen in de muil van de leeuw.’ Dat wil zeggen dat we ze moeten herdenken.” Dat de kinderen voor een keer in de schijnwerpers staan, vindt Remus een goede zaak. “In maart brengen we met het koor Banket. Dat wordt ook iets speciaal. Daar komen maar twee acteurs in voor. En verder alleen wij, die zingen. Het overwicht ligt dus bij ons, de kinderen.” “Op school zing ik ook in het koor. Als er een solo moet gezongen worden, denkt de juf direct aan mij. Ik doe dat graag, zingen past bij mij. Die van mijn klas noemen mij al eens de opera-nerd. Maar dat vind ik geen belediging.”
Kinderkoor Opera Vlaanderen, 2018 Š Wendy Marijnissen
Kinderkoor Opera Vlaanderen
50
Middagconcert ‘Ik wist niet wat dat was, opera’
‘Ik doe al vier maanden mee’
Noa Calluy is een van de grotere kinderen, en bijna dag in dag uit bezig met zingen. “Ik zit op de kunsthumaniora en volg daar klassieke zang, ik ben lid van een vocaal ensemble en ik ga naar Jong Conservatorium, waar ze je voorbereiden op het Conservatorium. Maar de vonk is gekomen door het jeugdkoor, waar ik nu acht jaar bij ben.”
“Of ik het lastig vind om zo’n muziek te zingen op mijn leeftijd?” Isabelle Van Olmen zit in het vierde leerjaar en we verpozen even in de ruimte bij de drankautomaat. “Hm. Ik ben 9, mijn zus is Amélie is 7, en die zingt ook mee. Ik ben bij het koor vanaf dit schooljaar, dus dat is al vier maanden. En ik zit in mijn tweede jaar notenleer en ik speel piano.”
“Ik zou heel graag in opera verder gaan. Met zijn vieren waren we solisten in Tannhäuser, daar was ik heel blij om. Die repetities zijn heel individueel en gericht, daar leerde ik echt veel van bij. In het grotere koor behoor ik tot de drie ouderen en is het ook onze rol om de jongere kinderen mee te trekken.”
Je komt ook niet zomaar in het koor binnen langs de grote poort, weet Isabelle. Eerst moet je een auditie doen, zoals Noa al vertelde. Aan de manier waarop dat gebeurt, merkt koorleider Hendrik of iemand potentieel heeft, spontaan is en vlug iets oppikt.
“Ik ben de enige in de familie die muzikaal bezig is. De smaak van samen zingen kreeg ik te pakken bij een man en vrouw in onze straat die een koortje hadden. Daar mocht ik eens mee proberen. En toen zagen we aan iemands raam een affiche hangen over het kinderkoor, en mijn papa schreef me in. Maar ik wist niet wat dat was, opera. Voor de auditie koos ik twee liedjes waar ik dol op was, uit de musical Sneeuwwitje. En dezelfde avond nog kreeg ik een mail dat ik mocht beginnen.” In de repetitieruimte zitten de kinderen in drie slagordes rond Hendrik, overeenkomstig de driestemmige partituur. Die grijpt op complexe wijze in elkaar, en vergt nogal wat aanwijzingen. Nee, de getoondichte geboortegeschiedenis van onze Here Jezus is niet bepaald eenvoudig.
Isabelle: “Ik ben al eerder in een koor geweest. Toen woonden we nog in Nederland. Wat we daar zongen was wel moderner, dat waren kinderliedjes in het Nederlands. In de Paasvakantie ben ik nog op koorkamp geweest. Dat ben je een week in een internaat met andere kinderen, en dan leer je zingen in groepjes en zijn er ook spelletjes.” “Voor het kerstconcert is het, behalve op de zondagen, in de herfstvakantie elke dag repetitie geweest, van halfelf tot vijf uur. Voor de kinderen die meezingen, is er dan weinig tijd over om af te spreken met vrienden. Ja, er wordt héél veel geoefend voor het kerstconcert. “ Filip Huysegems
51
Middagconcert
'Historia Nativitatis Domini nostri Iesu Christi' van Kurt Bikkembergs
De gerenommeerde componist en koordirigent Kurt Bikkembergs daagt het kinderkoor van Opera Vlaanderen uit met een nieuwe creatie die speciaal voor hen geschreven is. Deze kers(t)verse compositie draagt de naam Historia Nativitatis Domini nostri Iesu Christi, wat zich vertaalt naar de geschiedenis van de geboorte van onze Heer, hoewel Bikkembergs vooral verwijst naar het Duitse woord Weihnachtsgeschichte of kerstvertelling. Passend binnen de kerstsfeer brengt het Kinderkoor, onder muzikale leiding van Hendrik Derolez en harpbegeleiding van Anouk Sturtewagen en Gloria Huyghe, deze vertelling naast Benjamin Brittens A Ceremony of Carols (1942) en kerstliederen. Voor het eerste deel vertrekt de tweedelige compositie van de geboorte van Christus in bijzijn van engelen en herders uit Het Evangelie volgens Lucas. Het tweede deel, dat Bikkembergs destilleerde uit Het Evangelie volgens Mattheus, verhaalt de ergernis van koning Herodes en de komst van de drie koningen. In tegenstelling tot A Ceremony of Carols, dat Britten aanvankelijk voor vrouwenstemmen componeerde, schreef Bikkembergs, wel naar analogie met diens harpbegeleiding, de kerstvertelling linea recta voor een driestemmig kinderkoor (sopraan, mezzosopraan en alt). De recitanten, bestaande uit drie stemmen, zijn twee sopranen en een mezzosopraan.
Bikkembergs, die eerder al vocale composities voor kinderen en jongeren maakte, ervaart weinig verschil met een volwassenenkoor, behalve het voorzichtiger omspringen met de ambitussen of het toonbereik van de stemmen. Voor de moeilijkheidsgraad van de vocale lijnen gaat hij steeds uit van de kwaliteit van het desbetreffende koor. Zo wil Bikkembergs, in samenspraak met koorleider Derolez, alle sterktes van dit luisterrijk koor benutten, dat eerder al samenwerkte met het Nationaal Orkest van BelgiÍ, Brussels Philharmonic en Antwerp Symphony Orchestra. Als koorleider van Opera Vlaanderen werkte Kurt Bikkembergs (°1962, Hasselt) tussen 2002 en 2008 onder meer mee aan L’Amour des trois Oranges, Il Barbiere di Siviglia, Nabucco, Don Giovanni en het Stabat Mater van Poulenc. Zijn oeuvre, bestaande uit vocale en instrumentale composities, focust zich grotendeels op hedendaagse koormuziek. Naast talloze nevenprojecten in binnen- en buitenland dirigeert hij voor het Lemmensinstituut (Leuven), is hij artistiek leider van de Capella di Voce en gastdirigent voor het Vlaams Radiokoor. Jonas Van Den Bulcke
52
Een belofte aan de slag
Tom Goossens (9+) maakt BANKET! of De wraak op de Macbeths
Banket Gent vanaf 8 maart Antwerpen vanaf 27 maart
“Ik leg mezelf graag een structuur op, zonder de beperking kan ik niet werken. Ik moet in het schrijfproces gedwongen worden door de keuzes die ik aan het begin heb gemaakt.� 53
Kinderproductie
Opera Vlaanderen vroeg de vorig jaar aan het KASK afgestudeerde regisseur Tom Goossens (24) om een operabewerking te maken van Verdi’s Macbeth. Die vraag kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Tom is een belofte in het operalandschap. Zijn liefde voor opera sluimerde al lang en is, naar eigen zeggen, de reden waarom hij als student op KASK werd aangenomen. Tom Goossens: “Ik was er niet van overtuigd of ik wel theater wilde spelen. Toen ik zei dat ik operaregisseur wil worden, maakte dat de opleiding nieuwsgierig.” In de drama-opleiding kreeg hij genoeg vrijheid om zich te ontwikkelen binnen de vorm van zijn voorkeur. Tom besloot voor zijn masterproef Don Juan een heel eigen versie van Mozarts Don Giovanni te brengen. Tom Goossens: “Wat in de drama-opleiding centraal staat, is het bescheiden en rechtstreekse contact met het publiek. Dat is niet evident voor een genre als opera. Het is moeilijker om van mens tot mens te spreken dan in teksttheater. Alleen al door de afstand tot het vijfde balkon, maar ook doordat er doorgaans enorm veel geregisseerd is en op voorhand vastligt.” Die barrière wist Tom echter makkelijk te overbruggen. Tom Goossens: “De spelers moeten kunnen relativeren wat ze doen en daardoor net dieper binnendringen bij het publiek dan wanneer de opera enorm
emotioneel en pathetisch zou zijn. Ik wil ervoor zorgen dat acteurs en toeschouwers samen iets beleven op hetzelfde moment in dezelfde ruimte. Dan is een opera voor mij geslaagd.” Voorjaar 2018 stond Così fan tutte in Het Toneelhuis, de tweede productie van DESCHONECOMPANIE, een samenwerking tussen Tom Goossens en pianist Wouter Deltour, die ook instond voor zijn debuut Don Juan i.s.m. Muziektheater Transparant. Pers en publiek waren erg lovend. Je zou kunnen zeggen dat het Tom zijn handelsmerk is om grote opera’s tot mensenmaat te herleiden. Tot nu toe compacte producties met dito budgetten. Dat maakt dat bijna alle artistieke keuzes die hij als regisseur maakte, als vanzelfsprekend voortvloeiden uit praktische beperkingen. Tom Goossens: “Tijdens het regisseren heb ik het gevoel dat het niet anders kan. Keuzes zijn niet het gevolg van spitsvondigheid of talent, maar van het gevoel dat ik de opdracht die ik mezelf opleg, niet op een andere manier kan invullen.” Dat was precies de spirit die het operahuis zocht. Na het zien van zijn uitmuntende proeven van bekwaamheid, kregen onze dramaturgen meteen goesting om eens te zien wat hij met Macbeth kon aanvangen. Sterker nog, hoe hij een Macbeth voor en door kinderen zou aanpakken! Hun voorstel werd enthousiast onthaald. Met elementen uit Shakespeares magistrale theaterstuk en Verdi’s muzikale meesterwerk creëerden Tom Goossens en componist Matthias Coppens een radicale bewerking voor 54
Banket kinderen vanaf 9 jaar. Ze baseerden zich hiervoor op klassieke muzikale structuren, ingebed in een theatertaal gebaseerd op opera. Een zangeres kruipt in de huid van mevrouw Macbeth, een acteur speelt meneer Macbeth. Het Kinderkoor van Opera Vlaanderen neemt alle andere rollen op zich Tom Goossens: “Het was echt teamwork. Samen met dirigent Michiel Delanghe, componist Matthias Coppens, kostuumontwerper Miet Van Stichel, scenograaf Conrad Willems en dramaturg Koen Bollen pakten we dit project op alle vlakken op zo’n hoog mogelijk niveau aan. Om het verhaal op kindermaat te bewerken, schreef ik een nieuw libretto op fragmenten uit de opera. Het werd een wraakverhaal pur sang. Het stuk start met de Macbeths die in een bos een kind aanrijden en een lafhartig vluchtmisdrijf plegen. Dat doe je niet ongestraft. De kinderen, heerlijk neergezet door de zangertjes van het kinderkoor, spelen allerlei personages uit het oude verhaal om het koppel de stuipen op het lijf te jagen.”
“Ik hou ervan de knoop door te hakken en dan proberen zorgen dat het werkt.” De productie behoudt het veelkleurige in de muziek van de romantiek dankzij het zevenkoppig orkest dat Mathias’ radicale herinstrumentering van de opera speelt. Om het hele kinderkoor en het koppel Macbeth te kleden, dook Miet in de stock van het operahuis en hermaakte stukken tot nieuwe frisse kostuums. Tom Goossens: “Het is niet omdat het een kindervoorstelling is, dat we beknibbelen op de magie en de grootsheid waar opera voor staat. Het decor bijvoorbeeld is best indrukwekkend. Conrad Willems ontwierp een set, bestaande uit tot wel zes meter hoge levensgrote blokkentorens.“ Is er al sprake van een signatuur in het werk van de jonge regisseur? Stilaan wel: speelsheid met de taal, essentiële scenografie en… kleurrijke kostuums. Dieter Haes
55
Banket kort Het echtpaar Macbeth laat een kind voor dood achter. Net zoals in Verdi’s opera Macbeth tijdens een feestelijk banket de geest van de vermoorde Banco aan zijn moordenaars verschijnt, zo verschijnt in deze angstaanjagende bewerking een groep mysterieuze kinderen aan de Macbeths en zweert wraak. Het feestelijk banket ontaardt zo in een griezelige nachtmerrie waarin een groep kinderen wraak neemt op de boosaardige volwassen wereld. In deze nieuwe muziektheaterproductie van Opera Vlaanderen voor kinderen worden vragen gesteld over woede, angst en boosheid. Waar liggen de wortels van boosaardigheid? Wat betekent wraak nemen? Hoe ga ik om met de vaak oneerlijke en donkere buitenwereld? BANKET! belooft een muziektheatrale belevenis te worden die je de stuipen op het lijf jaagt!
Cindy Wright - oil on canvas - Festoons of Fruit and Fly
Vier letzte Lieder
Laat- en postromantiek, neoclassicisme en neobarok vinden elkaar in het concert Vier letzte Lieder, dat een fraaie staalkaart biedt van het Duits-Oostenrijkse muziekleven van de eerste helft van de 20ste eeuw. Dit concert onder leiding van gewezen chef-dirigent van Opera Vlaanderen, Dmitri Jurowski, biedt een boeiende cultuurhistorische dwarsdoorsnede, waarin wereldlijk succes en verguizing van kunstenaars in schril contrast staan tot elkaar. Richard Strauss was omstreeks 1933 de populairste Duitse componist, tijdelijk erg in de gunst bij het Derde Rijk. Paul Hindemith en Alexander Zemlinsky vielen daarentegen in ongenade tijdens het naziregime. Hun “Entartete Musik” werd in de jaren 1930 verbannen. Franz Schmidts laatromantische opera Notre Dame (1902-'04), naar Victor Hugo’s beroemde roman rond de klokkenluider Quasimodo, werd dan weer het slachtoffer van artistieke smaak; Gustav Mahler, toenmalig muziekdirecteur van de Weense Hofoper, weigerde de première van het werk. 56
Concert
Vier letzte Lieder Voor de meesten onder ons zal vooral Vier letzte Lieder (1948) van de hoogbejaarde Strauss bekend in de oren klinken. We nemen aan dat Richard Strauss met dit werk afscheid nam van de wereld en van het leven. Althans, dat denken velen. Maar klopt dit? Een laatste zucht Het is 1948 en de wereld begint te ontwaken uit een verschrikkelijke nachtmerrie. Twee wereldoorlogen hebben de mensheid fundamenteel veranderd. Terwijl men in Duitsland volop experimenteert met radicaal nieuwe muziek, klinkt in de Londense Royal Albert Hall nog een echo uit het verleden. De première van Richard Strauss’ Vier letzte Lieder is het einde van een tijdperk. Compleet atonale en conceptuele muziek is de toekomst, Romantische muziek is not done – die had per slot van rekening tot het fascisme geleid. Strauss en zijn muziek worden gezien als passé, relikwieën van een pijnlijk verleden. De Vier letzte Lieder zijn een laatste zucht van de oude wereld. Hoe anders was de situatie veertig jaar daarvoor, toen Strauss in het hart van radicale muzikale ontwikkelingen stond. De wereld was anders, onstuimig en spannend – er stond iets te gebeuren, al wist niemand precies wat. Strauss maakte onderdeel uit van deze veranderingen. Vanwege zijn onverklaarbare en vooruitstrevende harmonieën en samenklanken krabde zelfs Arnold Schönberg zich achter de oren. Ook qua thematiek behoorde Strauss tot de Weense avant-garde. Zijn opera Salome uit 1906 was het gesprek van de dag. Niet verwonderlijk: de scène waarin Salome het afgehouwen hoofd van Johannes de Doper kuste was ongekend. Frühling, het eerst lied uit de Vier letzte Lieder, doet erg denken aan Strauss’ vroege periode. Gebaseerd op Hermann Hesses gelijknamige gedicht, verklankt het optimisme, een soort jeugdige onbezonnenheid. De sopraan zweeft en dartelt rond, het orkest is een bloeiend landschap. Duistere klanken doemen echter regelmatig op. Zijn het de voorbodes van aankomend leed? De levenslust lijkt het echter te winnen. Vredig eindigt het lied met een langzaam ondergaande zon.
Vredig bleef het niet. De onstuimigheid van het begin van de eeuw mondde uit in een symfonie van geweld en dood. September kondigt de dood van de zomer aan, de herfst doet zijn intrede. Melodieën die refereren naar de wind, blazen alle hoop langzaam weg. Een kale vlakte is alles wat overblijft. Ook Strauss zelf was niet zonder kleerscheuren uit deze periode gekomen. Zijn dubieuze functie als voorzitter van de Reichsmusikkammer tijdens de Tweede Wereldoorlog, het nazi-instituut voor muziekcensuur, gaf hem het stempel “fout”. Uiteraard was de werkelijkheid gecompliceerder. Strauss’ gedeeltelijk Joodse familie bracht hem in een benarde situatie. Zijn deelname aan het naziregime was dan ook noodgedwongen – een overtuigd nazi was hij niet. Hij nam het vaak op voor Joodse musici en componisten en kwam in de problemen vanwege negatieve uitlatingen over de partij. Het mocht echter niet baten. Na twee wereldoorlogen was de Duitse cultuur, inclusief Strauss’ muziek, toe aan vervanging. De Holocaust vroeg om een schone lei. Strauss moet zich verloren hebben gevoeld. Zijn land was een ruïne, zijn cultuur besmeurd, zijn integriteit in twijfel getrokken. Nieuwe geluiden doemden overal op. Muziek die tijdens de oorlog door het regime verboden was, stond nu symbool voor een nieuw begin. Strauss’ vroegere aanzien als revolutionair en muzikale held was weg. Hij vluchtte met zijn vrouw naar Zwitserland, maar de heimwee bleef knagen. Alles waar hij ooit voor had gestaan, was verdwenen. Deze nostalgie en weemoedigheid zijn te horen in het lied Beim Schlafengehen, net als September op een tekst van Hermann Hesse. Het verlangen naar het slapen, de dood, is sterk. Toch heeft Strauss de Vier letzte Lieder niet als afscheidsliederen geschreven. Het was namelijk niet Strauss, maar diens uitgever en vriend Ernst Roth die de vier liederen bundelde. De componist was mogelijk zelfs met een vijfde lied bezig. Zijn dood weerhield hem er echter van het te voltooien. De Vier letzte Lieder was geen bewuste zwanenzang, maar een vakkundig samengesteld portret van Strauss’ leven, gebundeld door een bewonderaar. Het laatste lied van de Vier letzte Lieder heeft misschien wel het meest bijgedragen aan de mythe van Strauss’ muzikale afscheidsbrief. Im Abendrot, op een tekst van Joseph von Eichendorff, verhaalt over twee oude geliefden, die samen de dood tegemoet treden. "Bald
57
ist es Schlafenszeit", "het duurt niet lang meer voor het tijd is om te gaan slapen". Hun tijd is voorbij. In het geval van Strauss en zijn vrouw was dat ook echt zo. Beiden stierven kort nadat Strauss het lied voltooide. De Amerikaanse sopraan Sara Jakubiak, die onlangs nog schitterde als Heliane/Das Wunder der Heliane in de productie van Cristof Loy in Berlijn, schittert in Strauss' briljante liederen, die blijven betoveren en ontroeren. Een tijdloos meesterwerk.
Stijn van der Schoor / Piet De Volder
Vier letzte Lieder Gent 15 februari Antwerpen 17 februari
Nieuwjaarsconcert We zetten het jaar 2019 in met barokke pracht Feestelijke coloraturen en belcanto bravoure zijn de hoofdingrediÍnten van het Nieuwjaarsconcert 2019, dat een brede muzikale boog beschrijft van Georg Friedrich Händel over Mozart, Bellini en Donizetti naar de illustere filmcomponist Nino Rota. De bevlogen Italiaanse maestro Stefano Montanari, die in Opera Vlaanderen uiterst energieke en zinderende lezingen bracht van Händels Agrippina en Mozarts La clemenza di Tito, heeft de touwtjes van dit bruisende concert stevig in handen. De Italiaanse sopraan Francesca Aspromonte, prominente vertolkster van het barokke en klassieke repertoire, zorgt voor vocaal vuurwerk. Een bruisende en dansante inzet van 2019 is verzekerd!
www.operaballet.be/feest
Casting Elena Tsallagova zingt Léïla in Les pêcheurs de perles
De Russische sopraan Elena Tsallagova schitterde bij Opera Vlaanderen eerder als Contessa di Folleville in Il Viaggio a Reims en als Poppea in Agrippina twee producties van Mariame Clément waarin het spelplezier van het podium spatte. Tsallagova’s theatrale présence is indrukwekkend. Ze is niet alleen een begenadigde zangeres-actrice, ze staat ook bekend voor haar hemelse coloraturen. Elena Tsallagova maakte in 2005 haar debuut bij het Mariinski Theater in Sint-Petersburg. Bovendien won ze in Sint-Petersburg de eerste prijs op de Rachmaninov Internationale Zangwedstrijd. In Pesaro profileerde ze zich onder maestro Alberto Zedda in het Rossini-vak. Als ensemblelid van de Bayerische Staatsoper (20082010) oogstte ze succes als onder meer Despina/Così fan tutte, Sophie/Werther, Nanetta/Falstaff, Zerlina/Don Giovanni en Musetta/La Bohème. Haar debuut op de Salzburger Festspiele in 2007 zorgde voor de grote internationale doorbraak. Elena Tsallagova werkte tot dusver samen met grote dirigenten als Riccardo Muti, Ivor Bolton, Donald Runnicles en Philippe Jordan. Recente engagementen zijn onder meer Mélisande/Pelléas et Mélisande in Parijs; Despina bij de Lyric Opera Chicago en Violetta Valéry/La Traviata in de Deutsche Oper in Berlijn.
Erin Caves keert terug naar Opera Vlaanderen als Officier in Cardillac De Amerikaanse tenor Erin Caves is uitgegroeid tot een vaste waarde in Opera Vlaanderen. Vorig seizoen was hij een heel overtuigende en solide Parsifal in de reprise van Tatjana Gürbaca’s succesvolle en gelauwerde productie van Wagners meesterwerk. Erin Caves is bovenal een intelligent vertolker met een enorme flexibiliteit, getuige ook het gemak waarmee hij in Opera Vlaanderen - in schril contrast tot het personage van Parsifal - de onvergetelijke pervert en misdadiger Fatty neerzette in Calixto Bieito’s veelbesproken productie van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny en in de rol kroop van Der Jäger in de creatie van Rumor van Christian Jost. Vandaag is hij een vooraanstaand vertolker van de` rol van Tristan/ Tristan und Isolde, waarmee hij zijn roldebuut maakte in de Opera van Stuttgart onder Sylvain Cambreling. Een prestatie die hem meerdere engagementen bezorgde in de operahuizen van Bordeaux, Karlsruhe en Lissabon en in concertversie met het Yomiuri Nippon Orchestra (Tokyo). Andere belangrijke rollen op zijn repertoire zijn de titelrollen in Werther, Don Carlos en Les Contes d’Hoffmann, Florestan/Fidelio, Max/Der Freischütz, Erik/Der fliegende Holländer, Siegmund, Ismaele/Nabucco en Cavaradossi/Tosca. In het 20steeeuwse repertoire bewees Erin Caves zich in rollen zoals Tambourmajor/ Wozzeck, Alwa/Lulu, Hans Schwalb/ Mathis der Maler, Sergej/Lady Macbeth van Mtsensk en Sellem/The Rake’s Progress. Het wordt uitkijken naar zijn invulling van de technisch veeleisende en virtuoze rol van Officier in de gloednieuwe productie van Cardillac.
59
Francesca Aspromonte is de ster van het Nieuwjaarsconcert De in 1991 in Italië geboren Francesca Aspromonte heeft zichzelf in het barokke en klassieke repertoire zeer snel opgewerkt tot één van de meest vooraanstaande sopranen van haar generatie. Ze studeerde eerst piano en clavecimbel en daarna begon ze haar zangopleiding bij Maria Pia Piscitelli. Ze studeerde af aan het Mozarteum in Salzburg met Boris Bakow als mentor.
Voorts studeerde ze aan Renata Scotto’s Operastudio in de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome en vervolmaakte ze haar interpretatie van het 17de en 18de-eeuwse repertoire aan de Académie Baroque Européenne d’Ambronay. Francesca Aspromonte gooide reeds hoge ogen in Carnegie Hall, Wigmore Hall, het Wiener Konzerthaus, Teatro La Fenice, het Wiener Musikverein en Royal Albert Hall. Ze werkte samen met dirigenten als John Eliot Gardiner, Leonardo García Alarcón, Raphael Pichon, Stefano Montanari, Giovanni Antonini, Alessandro Quarta, Vaclav Luks en Enrico Onofri. Straks is zij de ster van het barok getinte Nieuwjaarsconcert in Opera Vlaanderen. De bevlogen en eveneens Italiaanse maestro Stefano Montanari, die in Opera Vlaanderen uiterst energieke en zinderende lezingen bracht van Händels Agrippina en Mozarts La clemenza di Tito, heeft de touwtjes van dit bruisende concert stevig in handen.
Agenda do 15 nov 20:00u vr 16 nov 10:00u 12:30u vr 16 nov 20:00u za 17 nov 10:00u 11:00u 20:00u 20:00u zo 18 nov 14:00u 16:00u 19:30u di 20 nov 19:30u wo 21 nov 20:00u do 22 nov 19:30u ma 26 nov 11:00u 11:00u 14:00u 14:00u di 27 nov 19:30u wo 28 nov 20:00u do 29 nov 19:30u za 01 dec 15:00u zo 02 dec 19:30u ma 03 dec 11:00u 14:00u do 06 dec 11:00u 14:00u vr 07 dec 11:00u 14:00u za 08 dec 20:00u zo 09 dec 15:00u ma 10 dec 11:00u ma 10 dec 14:00u vr 14 dec 20:00u za 15 dec 11:00u zo 16 dec 15:00u ma 17 dec 11:00u 14:00u di 18 dec 20:00u wo 19 dec 20:00u do 20 dec 20:00u vr 21 dec 20:00u 20:00u za 22 dec 20:00u zo 23 dec 15:00u 20:00u wo 26 dec 16:00u do 27 dec 20:00u
In the Penal Colony Internationaal Symposium: Music Theatre in Motion Minimaal en meditatief The Great Tamer Internationaal Symposium: Music Theatre in Motion Zaterdagrondleiding Koyaanisqatsi Giselle Kunstendag voor kinderen Giselle Satyagraha Satyagraha Beethoven / Missa solemnis Satyagraha Operareis (4+) - schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Satyagraha Cunningham Satyagraha Satyagraha Satyagraha Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling When I Am Laid in Earth/Furioso When I Am Laid in Earth/Furioso Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Les pêcheurs de perles Zaterdagrondleiding Les pêcheurs de perles Operareis (4+) - schoolvoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Les pêcheurs de perles Furioso Furioso Les pêcheurs de perles Furioso Furioso A Ceremony of Carols Les pêcheurs de perles A Ceremony of Carols Les pêcheurs de perles
60
Plus
Opera Gent
Plus Concert Plus
Opera Gent Opera Gent deSingel
Plus Plus Plus Ballet op reis Jeugd Ballet op reis Opera Opera Plus Opera Jeugd
Opera Gent Opera Gent Opera Gent Palais des Beaux-Arts de Charleroi Opera Antwerpen Palais des Beaux-Arts de Charleroi Opera Gent Opera Gent deSingel Opera Gent Opera Gent
Jeugd Jeugd
Opera Antwerpen Opera Gent
Jeugd Opera Plus Opera Opera Opera
Opera Antwerpen Opera Gent deSingel Opera Gent Opera Gent Opera Gent
Jeugd
Opera Antwerpen
Jeugd
Opera Antwerpen
Jeugd
Opera Gent
Jeugd
Opera Gent
Jeugd
Opera Gent
Jeugd Ballet op reis Ballet op reis
Opera Gent Concertgebouw Brugge Concertgebouw Brugge
Jeugd
Opera Antwerpen
Jeugd Opera Plus Opera Jeugd Jeugd Opera Ballet Ballet Opera Ballet Ballet Concert Opera Concert Opera
Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Antwerpen AMUZ Opera Antwerpen
Opera & Ballet za 29 dec 11:00u 20:00u ma 31 dec 19:00u za 05 jan 20:00u zo 06 jan 15:00u za 12 jan 20:00u zo 13 jan 10:00u 11:00u ma 14 jan 11:00u 14:00u di 15 jan 20:00u wo 16 jan 20:00u vr 18 jan 20:00u za 19 jan 11:00u 11:00u za 19 jan 19:00u zo 20 jan 15:00u di 22 jan 20:00u do 24 jan 20:00u vr 25 jan 20:00u za 26 jan 20:00u zo 27 jan 11:00u 14:00u ma 28 jan 11:00u 14:00u za 02 feb 20:00u zo 03 feb 15:00u 20:00u di 05 feb 20:00u vr 08 feb 20:00u za 09 feb 11:00u zo 10 feb 15:00u ma 11 feb 11:00u 14:00u di 12 feb 20:00u vr 15 feb 20:00u zo 17 feb 15:00u 15:00u ma 18 feb 11:00u 14:00u wo 20 feb 15:00u do 21 feb 11:00u 12:30u do 21 feb 14:00u 19:00u 20:00u za 23 feb 11:00u 13:30u 16:00u za 23 feb 20:00u 11:00u 14:00u 14:00u wo 27 feb 20:00u za 02 mrt 11:00u zo 03 mrt 11:00u 14:00u 15:00u
Zaterdagrondleiding Les pêcheurs de perles Les pêcheurs de perles Nieuwjaarsconcert 2019 Nieuwjaarsconcert 2019 Les pêcheurs de perles Operareis (4+) - familievoorstelling Operareis (4+) - familievoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Les pêcheurs de perles Mitten wir im Leben sind Les pêcheurs de perles Zaterdagrondleiding Zaterdagrondleiding Nieuwjaarsbal Les pêcheurs de perles Les pêcheurs de perles Les pêcheurs de perles Boléro Boléro Operareis (4+) - familievoorstelling Operareis (4+) - familievoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Boléro - afscheid Wim Vanlessen Boléro Cardillac Cardillac Cardillac Rondleiding Cardillac Operareis (4+) - schoolvoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Cardillac Vier letzte Lieder Roaring Twenties Vier letzte Lieder Het speelgoed van Spalanzani Het speelgoed van Spalanzani Als niemand me ziet - familievoorstelling Als niemand me ziet - schoolvoorstelling Roaring Twenties Als niemand me ziet Ibsen huis Cardillac Zaterdagrondleiding Als niemand me ziet - familievoorstelling Als niemand me ziet - familievoorstelling Cardillac Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Operareis (4+) - schoolvoorstelling Het speelgoed van Spalanzani schoolvoorstelling Cardillac Carnavalbal Carnavalbal Carnavalbal Cardillac
61
Plus Opera Opera Concert Concert Opera Jeugd Jeugd Jeugd Jeugd Opera Plus Opera Plus Plus Plus Opera Opera Opera Ballet Ballet Jeugd Jeugd Jeugd Jeugd Ballet Ballet Opera Opera Opera Plus Opera Jeugd Jeugd Opera Concert Concert Concert Jeugd Jeugd Jeugd Jeugd Concert Jeugd Plus Opera Plus Jeugd Jeugd Opera
Opera Gent Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen De Bijloke Muziekcentrum Opera Gent Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Gent deSingel Opera Gent Opera Gent Opera Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Gent Stadsschouwburg Antwerpen Stadsschouwburg Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Gent Stadsschouwburg Antwerpen Stadsschouwburg Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Antwerpen De Bijloke Muziekcentrum Opera Gent Koningin Elisabethzaal Opera Gent Opera Gent Theater ‘t Eilandje Theater ‘t Eilandje Opera Antwerpen Theater ‘t Eilandje deSingel Opera Gent Opera Gent Theater ‘t Eilandje Theater ‘t Eilandje Opera Gent
Jeugd Jeugd
Opera Antwerpen Opera Gent
Jeugd Opera Jeugd Jeugd Jeugd Opera
Opera Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Antwerpen Opera Antwerpen Opera Gent
Link De terugkeer van La Juive Maart 2019
Middagconcert rond La Juive
Twee jaar geleden won Opera Vlaanderen “Der Faust”, de meest prestigieuze theaterprijs in Duitsland, in de categorie “beste opera” met La Juive. Deze opera, in een fascinerende regie van Peter Konwitschny, was eerder al genomineerd als Best New Production bij de International Opera Awards 2015. Reden temeer om deze indrukwekkende productie te hernemen. Vanaf 10 maart 2019 kan u in Antwerpen en Gent, nog een keer of een eerste keer, deze gelauwerde productie bijwonen.
Bij het verschijnen van de seizoens brochure voor het seizoen 2018-’19 lagen de Middagconcerten rond La Juive nog niet vast. Vandaag is de kogel door de kerk. Noteer alvast met stip: De wereld van Halévy Franse romantische liederen van Cherubini, Gounod, Bizet, Berlioz e.a. De bekroonde productie van La Juive van Fromental Halévy is helemaal terug in Opera Vlaanderen. Rond Halévy’s meeslepende grand opéra presenteren we een rijk gevarieerd programma met mélodies van Halévy’s leermeester Luigi Cherubini en van befaamde leerlingen van de componist zoals Charles Gounod en Georges Bizet. De Albanese sopraan Ana Naqe begin dit seizoen te horen in L’Homme de la Mancha in De Munt - neemt u samen met geboren liedbegeleider Jeanne-Minette Cilliers mee op een reis doorheen het te weinig gekende Franse liedrepertoire.
Verboden opera Van bij de creatie in 1835 beroerde Fromental Halévy’s La Juive de gemoederen. Voor de ene was het een belediging van de religie en de staat, voor anderen net een oproep tot verstandhouding. Bovenal is het een menselijke tragedie van een Joodse vader en zijn dochter. Het werd meteen een van de grootste operasuccessen uit de eerste helft van de 19de eeuw, tot het werk verboden werd door de nazi’s. Het verhaal De Franse Grand opéra La Juive speelt tegen de achtergrond van een wereld waarin religieuze en politieke machtsconflicten de boventoon voeren. De jonge Rachel, geboren in een christelijke familie van de latere kardinaal de Brognie, wordt als baby uit een brand gered door de Jood Eléazar. Hij voedt haar op als Joodse en verzwijgt haar afkomst. Rachel wordt verliefd op een zekere Samuel, een zogenaamd joodse kunstenaar, die in werkelijkheid de vermomde prins Leopold is. Hij is tevens een christelijke strijder tegen de andersgelovigen. Bovendien blijkt hij ook nog met prinses Eudoxie te zijn gehuwd. Op die manier ontstaat een explosieve cocktail van religieuze machtsspelletjes en radicalisme, emotionele verscheurdheid en vernedering in een pijnlijke zoektocht naar de ware identiteit. La Juive vertelt aan de hand van het leven van uitgesloten individuen het verhaal van een wereld die uit haar voegen is geraakt en haar heil zoekt in fundamentalisme een groeiend extremisme. La Juive vormt met haar pleidooi voor een liberale opvatting ten aanzien van de godsdiensten niet alleen in de eigen tijd, maar ook nu nog een duidelijk signaal aan de samenleving. Deze opera blijft, ondanks zijn relatieve onbekendheid, één van de sleutelwerken in de operageschiedenis. Opera Antwerpen vanaf 10 maart Opera Gent vanaf 29 maart
62
Ana Naqe sopraan Jeanne-Minette Cilliers piano Opera Antwerpen 7 mrt, 12u30 Opera Gent 8 mrt, 12u30
Link Prijzenkast
Bij de ‘Outstanding Performance by a Male Dancer’ vinden we half-solist Juliano Nunez terug die voor maar liefst
Opera Ballet Vlaanderen scoort opnieuw goede punten bij de internationale vakpers. Zo wordt Opera Vlaanderen in het Jahrbuch van Opernwelt meermaals getipt als Huis van het Jaar en in Dance Europe worden Nancy Osbaldeston, Juliano Nunes en Juliet Burnett van Ballet Vlaanderen geprezen voor hun prestaties vorig seizoen. En zelfs de Instagram account van Shelby Williams krijgt internationale erkenning. Principal Nancy Osbaldeston wordt in Dance Europe opgenomen in de lijst ‘Outstanding Performance by a Female Dancer’ voor haar rol als Marguerite in Faust van Jean-Christophe Maillot, dat vorig seizoen voor uitverkochte zalen speelde. Nancy bereidt zich momenteel voor op de titelrol in Akram Khan’s Giselle dat op 16 oktober in première gaat in Opera Gent. drie producties uitgeroepen wordt tot beste danser: In the Heart of August...Continued, Kaash van Akram Khan en Workwithinwork van William Forsythe. ‘Lenig, verwilderd en fel en in Forsyth gek en hoekig,’ klinkt het. De producties Faust van Jean-Christophe Maillot en Sélon Désir van Andonis Foniadakis worden genoemd als ‘Best premières’ van vorig seizoen. Opmerkelijk is ook dat solist Shelby Williams geprezen wordt voor haar Instagram account: The Biscuit Ballerina. Als haar alter ego The Biscuit Ballerina kijkt Williams met heel veel humor naar de balletwereld en toont ze op een liefdevolle manier de fouten die vele dansers maken. ‘Een inspirerende en amusante kijk op dansers die gaan voor de perfectie,’ prijst men het project. Ze krijgt in dezelfde categorie gezelschap van eerste solist Juliet Burnett voor haar danspartij in The Heart of August... Continued van Edouard Lock die wordt omschreven als ‘Intens, wild en mooi’.
Ook in het Jahrbuch van Opernwelt - zo’n beetje de Guide Michelin van de operasector - valt de naam Opera Vlaanderen geregeld. In de categorie ‘Huis van het Jaar’ wordt meermaals verwezen naar Opera Vlaanderen als hét gezelschap waar het allemaal gebeurt en ook het Symfonisch Orkest Opera Vlaanderen krijgt een eervolle vermelding als ‘Beste orkest’. Beluister de BERG EN DAL KLara-uitzending met Aviel Cahn In het zondagochtendprogramma Berg en Dal op Klara gaat presentator Pat Donnez met zijn gast een zeer persoonlijke ‘tour de force’ aan. Te vertrekken vanop een berg of vanuit een dal. Op zondag 4 november was opera-intendant Aviel Cahn te gast. Het werd een geanimeerd gesprek over afscheid en meer. Cahn, die zijn laatste traject als intendant van Opera Vlaanderen rijdt, innoveert met lef. Maar, geeft hij toe, het is makkelijk scoren in de opera als je een heilige koe slacht. Vandaag nog in Antwerpen, volgend seizoen in het Grand Théâre de Genève. Profiteer ervan, het zijn de laatste! Op klara.be kan je de uizending herbeluisteren of downloaden als podcast. De muziekkeuze van Aviel Cahn viel op: Antonín Dvořáks Slavische Dansen, Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms en Girlfriend van Matthias Eick. www.klara.be
63
Column Restauratie Het inhaalmanoeuvre is begonnen. Vrouwen herschrijven de geschiedenis en trekken voorbije kunstenaressen uit de vergetelheid. Een mooi voorbeeld hiervan is de absolute ster van het barokjaar, de schilderes Michaelina Wautier die in de 17de eeuw beslist niet moest onderdoen voor haar mannelijke collega’s. Haar fenomenale output wijst er op dat vrouwen ook tijd konden claimen om met de muze te dollen en sommigen het lef hadden om huis en haard te ruilen voor het atelier. Zelfs al kregen ze best erkenning bij leven, toch raakten ze veelal zoek in de annalen van de kunstgeschiedenis. Glazen plafonds zijn van alle tijden, maar het fenomeen dat er altijd buitenbeentjes waren die door hun persoonlijkheid en veelzijdig talent toch furore maakten, net zo goed. Waarom vier eeuwen wachten vooraleer we ze weer op hun sokkel te hijsen? Goed dat we in het licht van onze eigen dansgeschiedenis alvast het oeuvre van Jeanne Brabants weer opvoeren. Maar er is nog een grande dame die een posthume ‘encore’ verdient: Mimi Peetermans. Toen ze vier jaar geleden op haar 85ste overleed, kenden we haar vooral nog als de 20 jaar oudere echtgenote van Herbert Flack. Een cougar avant la lettre. Maar Mimi was zoveel meer. Ze volgde tekenen en kunstgeschiedenis aan de Academie in Brussel en studeerde na de oorlog aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Ze kon daarna meteen aan de slag in het kostuumatelier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg, waar ze maar liefst 43 jaar in dienst zou blijven. Mimi stond gekend voor haar vernieuwende ideeën, waar ze vaak zwaar moest voor pleiten om ze door te drukken. Ze zette haar stempel op ‘haar atelier’ en oogstte internationaal succes. Ze tekende niet alleen kostuums maar vaak hele totaalconcepten, decors incluis. Naast haar werk bij de KVS ontwierp ze ook voor talloze andere gezelschappen en schouwburgen waaronder de Koninklijke
Vlaamse Opera. Vooral voor grote ensceneringen als La Traviata, My Fair Lady, De Lustige Weduwe en Don Giovanni wisten ze haar te vinden. Zij werkte voor de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel en voor Het Reizend Volkstheater, waarvoor zij zelfs een aantal producties regisseerde. Het grote publiek kende haar dan weer als tv-figuur ‘Tante Ria’ naast Nonkel Bob in de eerste kinderprogramma’s op het NIR,de toenmalige vrt. Een zijsprong, want ze was vooral een creatieve duizendpoot die voor film, televisie en grote evenementen tekende. Peetermans was dé vormgeefster van alles wat theatraal was. Geen wonder dat ze Jeanne Brabants’ vaste ontwerpster werd voor zowel kostuums als decors. Mimi Peetermans was een autoriteit. Studenten hingen aan haar lippen, van haar kon je iets leren. Zij inspireerde jonge mensen om ook in het vak te stappen, en de twintigjarige Flack om met zijn lerares in het huwelijksbootje te stappen. Hoe geëmancipeerd was dat toen. Wat een drive, wat een productie, wat een leven. Laten we daar niet aan voorbijgaan wanneer we straks naar de sobere bedrading zitten te kijken waarbinnen het ballet Dialoog zich afspeelt. Het is maar een voetnoot in Mimi’s universum. Ze was de Michaelina Wautier van haar tijd… niet eens zo lang geleden. Chris Van Camp
64
Subtitel
De Nationale Loterij zet dankzij haar spelers de schouders onder cultuur, sport, wetenschappelijk onderzoek, armoedebestrijding, ontwikkelingssamenwerking en solidariteitsacties. En elke inzet van deze spelers, hoe klein ook, maakt een wereld van verschil. opera ballet vlaanderen kiest voor de Nationale Loterij als betrouwbare partner om haar projecten te realiseren en bedankt dan ook de spelers voor de steun!
#iedereenteltmee
67
Subtitel
Genieten op alle niveaus Woon als wereldburger met een ongezien uitzicht op alles wat de stad te bieden heeft.
www.antwerptower.be VERKOOPKANTOOR Welkom op afspraak +32 3 309 00 05. Frankrijklei 50, Antwerpen
68