11 minute read

FIETSREPORTAGE | België, Frankrijk

De ontdekking van Frans-Vlaanderen

Het landschap is één, maar mensen hebben het opgedeeld, in Frankrijk, Henegouwen en West-Vlaanderen.

De weg naar Cap Blanc-Nez leidt je langs uitgestrekte landschapsgolven, over Vlaamse bergen, door de geschiedenis van het oude Vlaanderen. Deze tocht van Moeskroen tot de Kapen is vooral een mentale inspanning. Om de grenzen in je hoofd uit te wissen. En een bewustwording. Van onze cultuur die ongehinderd over die grenzen heen golft.

Æ Tekst en foto’s Pieter Stockmans

Een scherpwit zonlicht doet het asfalt van de kronkelbaantjes fel schijnen, vogels doen surplace op de windvlagen, kerktorens en boerderijen sieren elke horizon, koeien grazen op de heuvelflanken, groene lappendekens golven naar elke windstreek. Het landschap is één, maar mensen hebben het opgedeeld, in Frankrijk, Henegouwen en West-Vlaanderen. De taal waarin de coronamaatregelen in cafés geafficheerd worden, verandert om de haverklap. En toch was heel dit gebied ooit gekend onder één naam: Vlaanderen.

Oosterse heiligen en Waalse goden

Vanuit het Henegouwse Moeskroen steek je een stukje Frankrijk over tot in Comines. Deze stad is sinds de Vrede van Utrecht in 1713 gesplitst in een Frans deel ten zuiden van de Leie, en een Nederlands-Vlaams-Henegouws deel ten noorden van de Leie. Tot aan de vaststelling van de taalgrens in 1963 was het West-Vlaams. Dan werd het de Henegouwse exclave CominesWarneton, of Komen-Waasten. Het eerste wat opvalt aan de Franse kant is een oosters bouwwerk. Is dit een moskee? Oosters is het zeker, maar het is een kerk: de Sint-Chrysoliuskerk, gebouwd in byzantijnse stijl. Oosterse heiligen vind je ook terug aan de Belgische kant: een mysterieus beeldhouwwerk van een monnik en een kind voor de kerk, ter ere van Sint-Nikolaas. Voor deze heilige, beter gekend als Sinterklaas, deelden de monniken van Komen eeuwenlang snoepjes uit aan de bevolking. In deelgemeente Ploegsteert geen spoor van byzantijnse kenmerken of oosterse heiligen. Hier ligt sinds 2009 wel een Belgische wielerheilige begraven: Frank Vandenbroucke. Ik was onder de indruk na het lezen van zijn boek ‘Ik ben God niet’. Voor zijn graf staan, blijft pakkend. Ook de beroemde ‘plugstreets’, grindwegen die tijdens de koers Gent-Wevelgem bij de passage van het peloton steevast voor stofwolken zorgen, konden niet in mijn route ontbreken. Ze kregen hun naam van de Britten. Die spraken ‘Ploegsteert’ tijdens WOI uit als ‘plugstreet’. Eén grindweg gaat langs Mud Corner Cemetery, een van de meest idyllisch gelegen Britse begraafplaatsen in de streek. En om ook de gesneuvelde Ieren niet te vergeten: aan de andere kant van de taalgrens ligt het Ierse Vredespark, in Mesen, de kleinste stad van België.

Op de kasseien van de Kemmelberg. Op zoek naar het graf van een wielergod.

Vlaamse bergen

Naast Mesen ligt Heuvelland. Aan mijn linkerzijde duikt de gevreesde Kemmelberg op. De route draait er eerst in een grote boog om heen, zoals je om een vervelend probleem heen zou draaien. Maar 5 km verder draai je de beroemde kasseihelling op. Een fiets die er 1500 km op alle soorten terreinen heeft opzitten en waarvan de buitenbanden tot op het einde van het profiel afgesleten zijn, is geen wapen waarmee je naar de oorlog om de Kemmelberg trekt. En ja, op een van de scherpe kasseien: psssssjjjj. Achterband plat. Afstappen op 100 meter van de meet van deze etappe. Wat een anticlimax. Maar de beloning is groot: een heerlijke maaltijd en een verdiende nachtrust in Hotel De Hollemeersch op de top, met wijds uitzicht over de vallei.

Vandaag staat K3 op het programma, het gevreesde heuveltrio ‘Kemmelberg-KatsbergKasselberg’. Ben je vastberaden? Dan rijd je na het ontbijt eerst de Kemmelberg nog eens op, om de drie hellingen in één rit gedaan te hebben. Rijd tot aan ‘Den Engel’, de 17 meter hoge gedenkzuil voor de in 1918 gesneuvelde Franse soldaten tijdens de Slag om de Kemmelberg. Daar zie je de afdaling, inmiddels uit de koers geschrapt, een kasseistrook van 200 meter aan 20 %. Rijd dus voorzichtig naar beneden en klauter dan terug naar boven. De kasseien zijn zo slecht dat je hier een echte slag met jezelf moet leveren. De hele etappe ga je flirten met de landsgrens, en met je fysieke grens: de bekende hellingen volgen elkaar in snel tempo op. Ik zeg niet graag welke in Heuvelland liggen en welke in de Franse Monts de Flandre. Bedoeling is om dit gebied te zien als één geografisch geheel. Toegegeven, de Franse spelling van de oude ‘Vlaemsche’ namen geeft weg aan welke kant van de grens van 1713 je bent. Bellekindstraete is ook zo’n naam. De straat leidt naar een militaire begraafplaats uit WOI in het mooie Frans-Vlaamse stadje Bailleul, of Belle. De zon schijnt door de Franse vlag, wapperend boven het vlekkeloos gemaaide gazon en 4574 witte grafstenen. Mijn oog valt meteen op Arabische Koranopschriften. Ook moslims van overal in het Britse rijk streden en sneuvelden in ‘onze’ oorlogen.

Een fiets die er 1500 km op alle soorten terreinen heeft opzitten, is geen wapen waarmee je naar de oorlog om de Kemmelberg trekt.

Satanisten in wielertenue?

Na de Zwarteberg en de Kokereelberg toont mijn gps een loodrechte lijn. De grens. Ik maak een foto van een huis waarvan het raam in West-Vlaanderen en de deur in Frankrijk lijkt te staan. Een vrouw komt boos naar buiten. In de buurt zou een satanistenbende actief zijn die de oren van paarden afsnijdt. Na haar verzekerd te hebben geen in wielertenue vermomde satanist te zijn, vertelt ze in het Frans dat haar huis in Frankrijk staat. Ze wijst naar de grenspaal: een steen met de letters N en F en het getal 1819, een getuige van de periode van 1815 tot 1830 waarin Nederland aan Frankrijk grensde. De Vlaamse leeuw met zwarte klauwen, overal zichtbaar aan huizen hier in Frans-Vlaanderen (aan officiële gebouwen ook, maar dan met rode klauwen), toont je de weg naar de Katsberg. Die klimt vanuit Godewaersvelde omhoog tot je aan de horizon een wijds landschap ziet verschijnen. Op de top, aan de Abbeye du Mont des Cats, begint een spectaculaire afdaling. Weetje: in dezelfde zomer waarin een politiek conflict leidde tot de oprichting van België in 1831, trokken een paar broeders na financiële conflicten op de Katsberg naar Vleteren en richtten er de abdij van het beroemde bier op. Zonder het conflict tussen de Katsbergbroeders, geen Westvleterenbier.

Bier van de drie bergen

Hét bier dat je hier moet proeven, is het Bière des 3 Monts. Het is niet aangeraden om er eentje te proeven in de brouwerij in Sint-Silvesterkappel, want tien kilometer verder wacht de beklimming van de Kasselberg. Geen nood: ook op de top, aan de meet van deze etappe, vind je het streekbiertje. Meer eerst: 17 % stijgingspercentage. Bam! Een prachtige weg omhoog langs oude Vlaamse huisjes, onder de schilderachtige Ariënpoort, de eeuwenoude toegang tot de stad. Terwijl ik zit te zwoegen en te duwen, ben ik al aan het denken aan de geschiedenis van deze Vlaamse stad. Korte les: 1677, Kassel is net zoals het huidige België deel van de Spaanse Nederlanden. Maar in de Slag bij Kassel tussen Frankrijk en Nederland wint Frankrijk en krijgt het de Vlaamse regio. 343 jaar later is onze taal bijna verdwenen. Op de top vind ik een laatste ‘restant’. De oude barman Jean-Pièrre schenkt me een drieber-

Het is zoeken naar Escalles in de plooien van het landschap. De Ariënpoort, de eeuwenoude toegang tot Kassel.

genbiertje uit in zijn Café Aux Trois Moulins op de Grote Markt. Op een zelfklever achter de tap: “Ek zyn Vlaeming. En preus van ‘t te zyn.” Ondertitels waren welkom geweest, zoals bij Gerrit Callewaert uit Bavikhove, uit het Canvasprogramma ‘In de Gloria’.

Mijn slag bij Kassel

Maar ik ben inmiddels in Bavinkhove (let op het verschil in schrijfwijze) en rijd richting Buisscheure. Door de druppels op mijn bril zie ik een bordje met het opschrift ‘Yser’. Een maand eerder wandelde ik aan de monding van de IJzer in de Noordzee, nu sta ik aan de bron in Buisscheure. Dit is meteen ook het begin van het Natuurpark van de Kapen en Opaalmoerassen, mijn vierde Franse natuurpark. Ik zie voor de eerste keer het woord ‘Cap’, een eerste teken dat ik mijn doel nader. De Slag bij Kassel werd eigenlijk hier geleverd, in de moeraslanden. Lang geleden kwam de zee tot hier, maar ze werd in de middeleeuwen drooggelegd. Daardoor ontstonden polders met ontelbare kanaaltjes die uitmonden in de gekanaliseerde rivier de Aa, de grens van het oude Graafschap Vlaanderen. Het noodlot beslist dat ook ik hier een Slag bij Kassel moet leveren. Platte achterband. Opnieuw! En mijn reservemateriaal is op. De man des huizes van de Ferme du Près Vert, een B&B in een oude vierkantshoeve in ‘boerengat’ Nort-Leulinghem, is zo vriendelijk om me te komen oppikken. Vrouw des huizes schotelt me heerlijke boerenkost voor. Ik waan me in het oude huis van mijn grootmoeder. De fiets rust met platte achterband aan de antieke stoof. Eindelijk in bed na een woelige dag waait de geur van de Noordzee door het openstaande raam de donkere kamer binnen, waarschijnlijk meegevoerd op de windvlagen vanaf de Opaalkust. Ik denk aan mijn avonturen in de Ardennen, de Avesnois en Scarpe-Escaut en kan de zee nog niet in het plaatje thuisbrengen. Maar de geur lokt me, om morgen de rit van de apotheose aan te vangen.

Vallen, en weer opstaan

Die ochtend in Nort-Leulinghem: een uur lang van deur tot deur gaan op zoek naar een fietspomp omdat ik geen patronen voor mijn CO2 pomp meer heb. In de regen. In een boerendorp waar blijkbaar niemand van de 177 inwoners fietst. Vriendelijke mensen, dat wel. Vooral Freddy. Hij stopt nadat ik uit pure miserie aan het liften was geslagen. “Maar ik ben mechanicus, kom mee naar mijn huis”, zegt hij. Freddy heeft de klus op een kwartier geklaard, met zijn

OP WEG2021 | 3

etsreportage Frans-VlaanderenDe krijtrotsen van Cap Blanc-Nez. Mijn walhalla was de strijd zelf. FORMAAT - 116 x 26mm

hond Ugy als trouwe toeschouwer. De rit naar het doel kan beginnen. Je denkt dat, hoe dichter je bij de kust komt, hoe vlakker de wegen worden. Maar de vlakke kilometers zijn nu juist achter de rug. De kust is zelf een krijtrots die meer dan honderd meter boven de zeespiegel uitsteekt. ‘Glooiend’, een adjectief dat je bij mijn geboortestreek het Hageland kan voegen, krijgt hier een heel nieuwe dimensie. Het hele gebied is één groot veld dat golft in reusachtig uitgestrekte golven. De eerste klim sinds de Kasselberg luistert naar de naam Mont Saint-Louis, vanuit Doornem door de velden omhoog naar de adembenemend gelegen ruïne van een 15de-eeuwse kapel. Amper 5 km verder klimt een veldweg steil omhoog. Dit is zwaar afzien, maar het uitzicht op de top op bijna 200 m boven de zeespiegel is fenomenaal. In het dorpje Leulingen, na een lange afdaling tot bijna op zeeniveau, gaat mijn band wéér eens af. Op 30 km van het doel. Zoals verwacht, begint het op dat moment ook te stortregenen. Een ongeluk komt nooit alleen. Om de moed erin te houden, denk ik aan de woorden van de Griekse dichter Kavafis: “De woedende Poseidon behoef je niet te vrezen, wanneer je hem niet in eigen geest meedraagt.” De mooiste herinneringen houd je over aan de keren dat je pech had en niet opgaf. Dus ga ik maar weer eens aanbellen. Van de eerste poging is het bingo: een mountainbiker met compressorpomp. Xavier. Zijn vrouw komt aandraven met heerlijke thee. Zulke behulpzame mensen die je met de glimlach helpen, dat vergeet je niet.

De kaap

Een half uur later vertrek ik weer over de pas beregende velden. De geur is heerlijk. Boven op een van de groene golven verschijnt plots een blauwgrijsachtige vlakte aan de horizon. De zee? De afdaling aan de andere kant van de golf gaat door de velden: euforisch dalen tot in Audresselles, waar tussen de huizen de grote leegte verschijnt. Mijn banden raken het zand, de strandkeien en het witte sop. Ik zie de zon zakken in de zee, en van Audresselles tot Cap Gris-Nez en Cap BlancNez is het nog eens 15 km. Ik moest en zou die zon nog zien aan de kaap. De lucht is oranjeroos en de zon zendt haar laatste stralen door de wolken. Schapen grazen op het gras van de schuine kliffen. Dan verschijnt hij: Kaap Zwartenes, met haar donkergrijsbruine rotsen, en verderop Kaap Blankenes, de beroemde witte krijtrotsen die 134 m loodrecht omhoogrijzen vanaf het strand. Hier heb ik meer dan drie weken lang naartoe gefietst. En hier begrijp ik wat Kavafis bedoelt: “Houd Ithaka altijd in gedachten. Daar aan te komen is je doel. Maar overhaast je reis in geen geval. Ithaka gaf je de mooie reis. Was het er niet, dan was je nooit vertrokken.” Het einddoel is uiteindelijk niet zo belangrijk. De uitdagingen en de avonturen onderweg, dát was het doel. Het dorpje Audinghen bij Cap Gris-Nez werd genoemd naar de Noordse god Odin. Hij geeft je het walhalla als je eervol gestreden hebt. Maar ik denk dat het walhalla de strijd zelf is.

PRAKTISCHE INFO

1661, zoveel kilometer bedroeg mijn tocht van mijn Hagelands dorp Bunsbeek naar de krijtrotsen van Cap Gris-Nez. Onderweg fietste ik een ‘nieuwe Transardennaise’ van Bouillon tot Chimay (Op Weg, 2021 1) en door de Avesnois en het Scheldeland (Op Weg, 2021 2). In dit derde deel gaat het door West- en Frans-Vlaanderen tot aan Cap Gris-Nez.

ONLINE

This article is from: