Editorial Marianne Verhoeven
Colofon/Uitgelicht
O
TO
PA
UL
TOL
ENAAR
OPZI
F
G LO P I N I E − F E M I N I S M E 4 . 0
oktober/november • 50s te jaargang • € 6 ,9 9
Redactieadres Witte Singel 103 2313 AA Leiden redactie@opzij.nl Hoofdredacteur Marianne Verhoeven
Achter de schermen Eind augustus zagen we elkaar weer na lange tijd op de nazomerborrel van OPZIJ met Sheila Sitalsing, Joyce Sylvester en Etchica Voorn.
Editor at large Alies Pegtel Art director Emmely Pardon Eindredacteur Felix Huygen Medewerkers Lisette Alberti, Irene Berbee, Barbara van Beukering, Petra Boudewijn, Corbino, Milou Deelen, Carin Gaemers, Gigi van Grevenbroek, Nina Klaassen, Harold Pereira, Noémi Prent, De Reismeiden, Marije van Rest, Sheila Sitalsing, Fieke Tissink, Paul Tolenaar, Etchica Voorn, Renate van der Zee.
BUIKPIJN
Uitgever Hans van Brussel Distributie Betapress Druk HaboDaCosta COPYRIGHT Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de auteurs of rechthebbenden. De uitgever is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van druk- en zetfouten. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten van de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die menen nog zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot de uitgever.
W
at hebben we een plezier beleefd aan het maken van dit nummer. Een special over Nederlands-Indië, natuurlijk vanuit het OPZIJperspectief.
ABONNEMENTEN Een abonnement wordt tot wederopzegging aangegaan, tenzij anders vermeld. Opzeggingen kunnen UITSLUITEND schriftelijk worden doorgegeven, per post Perfect Groep B.V., Inzake OPZIJ, Karel Doormanweg 41, 3115 JD Schiedam. Of per email naar abonnementen@opzij.nl. PERSOONSGEGEVENS We maken u erop attent dat aan ons verstrekte persoonsgegevens zoals naam, (e-mail)adres en telefoonnummers worden opgenomen in het gegevensbestand van Opzij B.V.. Dit bestand is aangemeld bij het College bescherming persoonsgegevens door Opzij B.V., de verantwoordelijke voor uw gegevens. Uw persoonsgegevens worden gebruikt voor onze abonnement-enadministratie, voor de uitvoering van met ons gesloten overeenkomsten en om u op de hoogte te houden van interessante informatie en aanbiedingen van producten en diensten, eventueel ook na beëindiging van uw abonnement. KLANTENSERVICE Op opzij.nl/abonnementen kunt u zelf een abonnement nemen. Voor contact over abonnementen, bestellingen, wijzigingen en vragen kunt u mailen naar abonnementen@opzij.nl. Een jaarabonnement kost € 41,50 voor 6 nummers.
Van de uitgever De afgelopen jaren heeft OPZIJ, ondanks stijgingen van onze kosten, de prijzen nooit verhoogd. Maar recent verhoogden de papierproducenten wereldwijd hun prijzen ineens met meer liefst 15 - 20 procent. Dus kunnen we nu niet meer omheen. Met ingang van het decembernummer kost een los nummer € 7,99 en een jaarabonnement (zes nummers) € 47,50.
We ontmoetten de derde generatie, waar zich spontaan ook een nieuwe illustrator, Gigi van Grevenbroek aandiende. En al die andere Indische vrouwen en mannen die aan dit nummer hebben bijgedragen. Van auteur Dido Michielsen tot de broer van Sandra Reemer. Blije gesprekken met af en toe scherpe randjes. Waarbij de spreekwoordelijke Indische vriendelijkheid het even liet afweten. En terecht, want bijvoorbeeld toen in 1986 Jos Brink in het legendarische tv-programma Wedden dat...? zijn Indische assistente Sandra Reemer liefkozend ‘Kroepoekje’ noemde, lachte Nederland vertederd mee. In 2021 krijgen we pijn in ons buik van dit toch zo lief bedoelde woord, zeker nu ik weet dat Sandra er ook pijn in haar buik van kreeg. Het zijn die collectieve fouten waar we op terug moeten komen, waar excuses voor gemaakt moeten worden. En waar vooral van geleerd moet worden. Wijlen mijn grootmoeder zei vroeger al: “Van excuses maken is nog nooit iemand armer geworden.” Nou, oma, daar wordt in politiek Den Haag heel anders over
gedacht. Uit angst voor compensatiebetalingen wellicht heeft noch de Nederlandse regering noch het koningshuis officieel ooit excuses aangeboden voor de slavernij. En dat zou toch wel hoog tijd worden. Bovendien zouden ze de eerste niet zijn. Benin, Ghana en Frankrijk gingen ons al voor. Maar ook het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de Senaat, plus enkele Amerikaanse staten. En steden als Londen en Liverpool gingen Halsema in Amsterdam en Aboutaleb in Rotterdam ook al voor. Frankrijk kent zelfs sinds 2001 een wet die het slavernijverleden, zowel de slavenhandel als de plantageslavernij, een misdrijf tegen de menselijkheid noemt. Tot die tijd moeten we het doen met kleinere initiatieven die ons de complete waarheid en geschiedenis vertellen. Zoals ook Slot Zuylen dat doet in de nieuwe tentoonstelling rond Belle en de rol die de VOC heeft gespeeld bij de restauratie van het slot. Het is mooi dat de bekende uitspraak van Belle te vinden is op tasjes en mokken in de museumwinkel, maar niemand zou ooit een talent voor ondergeschiktheid hoeven te hebben. Gelijkwaardigheid, dát is waar ook OPZIJ zich al bijna vijftig jaar druk over maakt. O OPZIJ 2021
3
36
48
30 20
10
82
Maatschappij & Wetenschap
42
52
06
Kopstoot
08
Say What?! Opmerkelijk nieuws
24
NEDERLANDS-INDIË Vrouwen in de Indische letteren
30
PORTRET Dido Michielsen - Dé Indische moeder
42
MAATSCHAPPIJ Genderneutraliteit
70
POLITIEK Een klucht van formaat
70
POLITIEK Herstelbetalingen & de overheid
Mensen
4
10
OPZIJTAFEL De derde generatie
20
PROFIEL De vijf generaties aan de kook
36
VAKVROUW BUITENLAND Julia Suryakusuma
48
PORTRET Josephine Baker
52
DE KLOOF Milou Deelen en Barbara van Beukering
58
ZUSTERSCHAP Rocky Hehakaija
94
MAN OVER VROUW Frank Reemer over Sandra
Kunst & Cultuur 09/63/81/98 RECEPTEN Pascal Jalhay 64
TENTOONSTELLING Belle van Zuylen
78
Boeken
82
Film/theater
86
Musea
88
DE REISMEIDEN Bali
58
64
Columns 03 35 07 99
88
Editorial Sheila Sitalsing Renate van der Zee Carin Gaemers
Service 09/47 Abonnee worden 02 Colofon OPZIJ 2019
5
KOPSTOOT
Column Renate van der Zee Renate van der Zee (1961) werkte als freelance journalist voor de Volkskrant, The Guardian en Al Jazeera. Ze schreef boeken over eergeweld, seksueel geweld, mensenhandel en prostitutie. Ze werkt sinds 1997 voor OPZIJ.
Zusterschap, wie kent dat woord nog?
“I
n het huis van het feminisme zijn vele kamers.” Dat zei schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie toen ik haar jaren geleden interviewde voor OPZIJ. We hadden het over prostitutie. Ik zei dat ik prostitutie zag als geweld tegen vrouwen. Zij stelde bezwaar tegen sekswerk gelijk aan bezwaar tegen vrije vrouwelijke seksualiteit. Ik sputterde dat prostitutie niets te maken heeft met vrouwelijke seksualiteit – kortom, we kwamen er niet uit. Maar bij het afscheid omhelsde ze me en toen zei ze het: “In het huis van het feminisme zijn vele kamers”. Wijze woorden, die de laatste tijd steeds meer aan belang winnen. Er zijn altijd verschillende stromingen binnen het feminisme geweest en we hebben onderling ook steeds heftige discussies gevoerd. Maar we realiseerden ons wel voortdurend dat we één groot, gemeenschappelijk doel hadden: de bevrijding van de vrouw. En we wisten dat zusterschap onmisbaar was, wilden we de strijd winnen. Zusterschap, wie kent dat woord nog? De laatste tijd heeft bijna niemand het daar meer over, integendeel. Er zijn feministes opgestaan die hun pijlen niet op het patriarchaat richten, maar op mede-feministes. Omdat die mede-feministes er andere ideeën op nahouden dan zijzelf. Vaak zijn dat vrouwen die hun sporen in de strijd voor vrouwenrechten meer dan verdiend hebben, maar zij worden genadeloos neergesabeld. Vanwege die eigen mening. Het verketteren van feministes onderling heeft angstaanjagende vormen aangenomen. Ik ben deze column niet voor niets met Chimamanda begonnen. Zij heeft bewonderenswaardig werk gedaan in de strijd tegen seksisme en racisme, maar werd keihard bekritiseerd en zelfs bedreigd omdat zij vindt dat er verschillen zijn tussen geboren vrouwen en transvrouwen. Er zijn veel mensen, waaronder ikzelf, die het met Chimamanda eens zijn. Deze mensen vinden dat transvrouwen het volste recht hebben om zo te leven als zij willen, maar ze vinden ook dat er een verschil is tussen mensen met XX-chromosomen en mensen met XY-chromosomen. Ik aarzel om dit op te schrijven, want het is tegenwoordig zelfs gevaarlijk om een simpele
biologische realiteit te benoemen. De transdiscussie is volledig uit de hand gelopen. Feministes die zich druk maken om praktisch al het onrecht in de wereld, hebben het recht op vrijheid van meningsuiting uit hun agenda geschrapt. Er is een sfeer ontstaan van intimidatie, verdachtmaking en gewelddadigheid. Ik sprak vandaag een vriendin die me vertelde dat ze zelfs bang is om op sociale media het woord ‘vrouw’ te gebruiken (pikant detail: op het woord ‘man’ rust géén veto). Ikzelf ben ook bang na het schrijven van deze alinea’s. Zal mijn twittertijdlijn morgen vol staan met haatberichten, zal ik worden afgedaan als transfoob? Zal ik voorgoed worden gekwalificeerd als fascist? Inmiddels heeft de commercie zich meester gemaakt van de feministische haat jegens feministes. Er is allerlei merchandise op de markt. T-shirts bijvoorbeeld, met de tekst: If your feminism isn’t intersectional, it’s trash. Met andere woorden: als je niet precies denkt zoals ik, zet ik je bij het grofvuil. In zo’n klimaat lijkt het naïef om over zusterschap te willen praten. Maar ik denk dat het heel belangrijk is dat we dat weer gaan doen. Ik pleit daarvoor. Ik pleit ook voor nieuwe T-shirts. Met daarop een citaat dat vaak is toegeschreven aan Voltaire, maar toch echt van de Engelse schrijfster Evelyn Beatrice Hall is: ‘Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen.’ O OPZIJ 2021
7
SAY WHAT?!
Recept
Lichamen met testikels
Hou voor het actuele nieuws opzij.nl in de gaten en abonneer je op onze nieuwsbrief.
Women vs. people
De bloeddruk op de OPZIJ-burelen nam nog verder toe toen we zagen hoe de bevlogen woorden van de helaas te vroeg – ze was pas 87 en het Supreme Court had haar nog veel te hard nodig, getuige de gruwelijke onlangs goedgekeurde wetgeving in Florida ten aanzien van abortus – overleden Ruth Bader Ginsburg ernstig verdraaid werden. Misschien dat de wokebeweging hier blij van wordt, wij, vrouwen in welke vorm dan ook, niet. De ACLU (American Civil Liberties Union) moest uiteraard terugkomen op deze faux pas.
The Lancet, het toonaangevende Britse medische tijdschrift, dacht menstruatie en vrouwelijke aandoeningen, die historisch en medisch gezien te weinig aandacht krijgen, een uplift te geven door op de cover niet te spreken over vrouwen, maar over bodies with a cervix (baarmoeder(hals)). Tenminste, dat was achteraf de verklaring van de hoofdredactie toe de twitterstorm die hierna opstak, zelfs het Britse parlement bereikte. Van de heftige en vaak onfatsoenlijke reacties werden wij erg verdrietig.
"The decision whether or not to bear a child is central to a woman's life, to her wellbeing and dignity. It is a decision she must make for herself. When Government controls that decision for her, she is being treated as less than a fully adult human responsible for her own choices."
ASINAS
APPEL, RADIJS, KOMKOMMER, MANGO
- Ruth Bader Ginsburg
Voor de dressing:
Aan de kook
Natuurlijk kunnen we in dit nummer van OPZIJ niet om de Indonesische keuken heen. En bij wie beter dan Pascal Jalhay kun je dan terecht. Daarom een aantal heerlijke en maakbare recepten verspreid door dit nummer. Prachtig gefotografeerd door Harold Pereira. Voor wie niet genoeg kan krijgen: Jalhay, ooit de jongste sterrenchef van Nederland in het Amsterdamse restaurant Vermeer, geeft ook kooklessen en als je echt geluk hebt, kun je bij hem aan de chef’s table in zijn Larense Kookstudio je ogen en tong laten strelen. Bijdemolenlaren.nl
8
26
Voor de salade:
* 2 st. Lombok * 2 st. knoflookteen * 5 eetl. suiker * 2 eetl. rijstazijn * 70 gr. pinda’s, heel en ongezouten * 100 gr. water
* 8 st. radijs, gewassen (met klein stukje loof) * 1 st. appel (Granny Smiths) * 1/2 st. komkommer, geschild * 1 st. mango, geschild * 200 gr. witte kool, flinterdun
Snij de Lombok, pinda’s en knoflook in kleine stukjes en vijzel deze met de suiker tot een fijne pasta. Voeg de azijn beetje voor beetje toe en vervolgens het water tot een mooie dikte, maar vooral een goede smaakverhouding tussen zoet en zuur. Voeg eventueel suiker, water en/of zout toe tot de juiste smaak.
Snij de appel, komkommer en mango in dunne lange plakken en leg deze dakpansgewijs op elkaar in een lange strook van ca. 30 cm. Rol deze fijn op en besprenkel deze met wat rijstazijn. Maak de witte kool en de radijs aan met de dressing en leg deze plat in het midden fan een bord. Dresseer hierop de bloem van mango, appel en komkommer. OPZIJ 2021
9
De OPZIJtafel
BESTEL BESTEL DE DE OPZIJ OPZIJ JUBILEUMAGENDA JUBILEUMAGENDA €17,99 €17,99
DE DERDE
generatie
Auteurs Suze Zijlstra, Lara Nuberg en illustrator Gigi van Grevenbroek komen alle drie uit een familie met Indische roots. Gaandeweg hun leven ontdekten ze alle drie dat het koloniale verleden hen heeft gevormd, ondanks dat er thuis vooral positief over werd gesproken. Een gesprek tussen Indische vrouwen van de derde generatie over identiteit, oma’s, en natuurlijk het feminisme. In 2022 bestaat OPZIJ vijftig jaar. In deze agenda diverse quotes en afbeeldingen, die een verrassend veelzijdig beeld van OPZIJ door de jaren heen weergeven, waarin actie werd gevoerd, veel werd bereikt en ook veel werd gelachen.
DOOR A LIE S P E GT E L
Deze onmisbare agenda is verkrijgbaar in de boekhandel of bestel direct via de QR-code.
GA GANAAR NAAROPZIJ.NL OPZIJ.NL 10
OPZIJ 2021
11
FOTO MAAN LIMBURG
De OPZIJtafel
V
lak voor ons zoomgesprek van start gaat, wordt bekend dat de tweede druk verschijnt van Suze Zijlstra’s kersverse boek De voormoeders. Er is veel belangstelling voor haar familiegeschiedenis, die ze beschrijft langs de Euraziatische vrouwelijke lijn. Met dank aan Suze is de geschiedenis van de Verenigde Indische Compagnie niet louter meer een mannengeschiedenis, zoals eeuwenlang het geval is geweest. Want Suze, zelf een verre nazaat van een VOC-opvarende en een Aziatische vrouw, heeft haar tot dan toe onzichtbare voormoeders tot en met de zeventiende eeuw geprobeerd te traceren. Ze gaat tien generaties terug. In haar boek schrijft ze dat al vrij snel na de oprichting van de VOC het beeld ontstond dat Hollandse vrouwen niet bestand waren tegen het leven in Azië. Vandaar dat de meeste Europese VOC-mannen na aankomst in Azië een relatie aanknoopten met een Aziatische vrouw. Goedschiks of kwaadschiks; sommige vrouwen werden tot slaaf gemaakt en deelden gedwongen het bed met hun meester. De EuropeesAziatische kinderen die uit deze gemengde paren voortkwamen, bleven in Nederlands-Indië leven en werken. Zij stonden vanwege hun lichte huidskleur en afkomst net weer hoger in de maatschappelijke hiërarchie dan geboren Indonesiërs,
12
en veel Euraziatische vrouwen hadden op hun beurt ook weer personeel. Na het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid in 1945, vertrokken 300.000 Indo-Europese gezinnen naar Nederland, omdat ze vanwege hun gemengde bloed geen toekomst meer zagen in de nieuwe republiek. Onder hen waren ook de oma en opa van Suze. Na haar opa’s overlijden kwam haar oma regelmatig vanuit Zwolle bij haar in Bussum logeren en ’s ochtends vroeg vertelde ze aan Suze en haar zus verhalen over het verre land dat ze met een schip had verlaten. Zo groeide Suze als het ware op met Indonesië zonder er ooit te zijn geweest. Dat is ze inmiddels wel, want voor haar boek heeft ze ook het land bezocht waar haar oma vandaan kwam. Suze werd bij haar boekpresentatie geïnterviewd door Lara Nuberg, die haar Indische afkomst en het koloniale verleden ook bestudeert. Vorig jaar verscheen van haar Journey of belonging, het boek dat ze maakte met de Indonesische auteur en illustrator Lala Bohang. Ook maakte ze voor de VPRO de radiodocumentaire Wat ervan overbleef, waarin ze haar binding met Indonesië onderzoekt. Nuberg, die net als Zijlstra historica is, werkt momenteel aan haar debuutroman geïnspireerd op het leven van haar Indische oma. Gigi van Grevenbroek, tenslotte, ook met Indische roots, maakte twee illustraties voor het boek Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes, waar Lara Nuberg een paar verhalen voor schreef. OMA Suze Zijlstra: “Mijn oma vertelde heel graag over vroeger, maar behoorlijk selectief. Ze vertelde vooral over hoe het vóór de oorlog was geweest. Ze deelde met ons haar rooskleurige herinneringen aan Nederlands-Indië; de tuin van twee hectare, haar eigen paard.” Gigi van Grevenbroek: “De Indische oma van mijn moeder is pas een paar jaar geleden overleden. Ik heb mijn overgrootmoeder heel goed gekend. Maar zij sprak vrijwel nooit over haar tijd in Indonesië. Als ze erover vertelde waren dat altijd een beetje geheimzinnige verhalen. Over het aapje dat ze thuis hadden, of over de Indonesische spookhuizen.” Suze: “Over de Japanners, haar verblijf in een interneringskamp en de moeizame kanten van het leven na de aankomst in Nederland, vertelde mijn oma niet.” Lara Nuberg: “Heel herkenbaar. Wat ik aan herinneringen heb van mijn oma over Nederlands-Indië, zijn ook de mooie verhalen. Ik was bijna vijftien toen ze overleed. Met mijn ouders staat mijn oma aan de basis van mijn jeugd. Ze leerde me woordjes Maleis en kookte lekker Indonesisch. Maar ik heb haar nooit échte vragen kunnen stellen, daarvoor is ze te vroeg in mijn leven overleden. Ik wist wel van de Japanse bezetting, en toch koppelde ik dat niet aan een vraag als: ‘Maar oma, heeft de oorlog trauma’s gecreëerd in de familie?’ Dat ben ik pas veel later gaan onderzoeken.” Suze: “Als student van twintig ben ik mijn oma bewust gaan interviewen. Ik wilde nu wel eens haar hele
Gigi van Grevenbroek (1996) is illustrator en 2D animator. In 2018 studeerde af aan de kunstacademie in Den Bosch. Sindsdien werkt ze voor verschillende opdrachtgevers, o.a. het Wereld Natuur Fonds, Women Inc. en creatieve bureaus. Buiten haar commerciële opdrachten om werkt ze aan eigen illustratie en animatie projecten. Op dit moment is zij ook bezig met het onderzoeken en beeld maken bij haar eigen Indo familiegeschiedenis. Ze laat zich inspireren door haar Indonesische roots, het feminisme, klimaat en duurzaamheid. Duurzaamheid in de breedste zin van het woord, van moestuinieren tot duurzame badzeepjes. Naast haar werk kan je Gigi voornamelijk buiten vinden tijdens het sporten of bij familie en vrienden. Vanaf dit nummer illustreert ze ook voor OPZIJ.
De OPZIJtafel
De OPZIJtafel verhaal horen. Ik ben een paar middagen naar haar toe gegaan in Zwolle, en heb onze gesprekken opgenomen. Bij elkaar heeft ze vanuit haar gemakkelijke stoel zeven cassettebandjes van anderhalf uur ingesproken. Ik ben heel blij dat ik dat toen heb gedaan, want zij is in 2009 overleden. Ik schrijf in mijn boek: Tien uur haar stem, tien uur van haar herinneringen: het is heel veel maar ook te weinig.” Gigi: “Ik ga binnenkort op bezoek bij een oudtante om familieverhalen te horen. Pas de laatste paar jaar
Medicinale planten op Borneo door Gigi van Grevenbroek
hebben mijn ouders en mijn oma me over vroeger verteld. Ik raakte daar heel nieuwsgierig en enthousiast van: ik vind het zo interessant.” IDENTITIEIT Gigi: “Ik ben opgegroeid tussen de rijsttafels. Mijn opa en oma van moederskant komen uit Indonesië, mijn vader is gewoon Nederlands. Mijn Indische grootouders gaven geregeld feesten met de hele familie, daar kwamen dan gerust honderd mensen. Toch was ik me niet echt bewust van mijn Indische afkomst. Maar op een gegeven moment begonnen me dingen op te vallen die anders waren dan bij mijn vrienden thuis in Culemborg waar ik vandaan kom – het vele eten, de gastvrijheid, mijn uitspraak van het woord saté zonder klemtoon op de e. Zo rond mijn
GIGI VAN GREVENBROEK ‘Op een gegeven moment begonnen me dingen op te vallen die anders waren dan bij mijn vrienden thuis in Culemborg - waar ik vandaan kom - het vele eten, de gastvrijheid, mijn uitspraak van het woord saté zonder klemtoon op de e.’
achttiende besefte ik: ja, ik ben Indo, en dat is toch eigenlijk heel speciaal. Ik zeg het nu ook tegen iedereen dat ik half Indonesisch ben, het staat ook op mijn Instagrampagina. En ik voel me de laatste jaren veel sterker verbonden met mijn Indische familie en andere Indo’s. Ik wil met mijn illustratiewerk mensen ook meer bewust maken van de Indische cultuur die in Nederland zo groot is.” Suze: “Ik herken wel wat Gigi zegt over haar Indische identiteit, dat die er altijd al is geweest, maar dat je het eigenlijk pas later in je leven duidelijk gaat zien en merken. Ik vond het als kind heel leuk om naar familiebijeenkomsten te gaan en dan zaten sommige vriendinnen van: ‘ugh familiedag’. En dan had ik zoiets van: What’s not to like!? Reuzegezellig en lekker eten.” Lara: “Ik geef vaak een standaardantwoord als mij wordt gevraagd of ik me als Indische identificeer. Ik vind mezelf in eerste instantie een Amsterdammer, want ik ben geboren en getogen in Amsterdam. Daarna vind ik mezelf Indisch en daarna Nederlands. Maar ik heb wel echt veel geleerd van Marion Bloems boek Geen gewoon Indisch meisje, waarin ze onderzoekt 14
wat haar Indische komaf voor haar betekent. Ik vind dat een heel baanbrekend werk zeker in de jaren tachtig waarin de meest Indo’s zich nog zwijgend aanpasten aan de witte Nederlandse culturele norm. Marion is een enorm rolmodel voor mij.” Suze: “Een vraag die ik mezelf stel in mijn boek luidt: ‘Mag ik mezelf überhaupt wel Indisch noemen?’ Ik zeg altijd dat mijn moeders familie Indisch is, maar mag ik ook aanspraak maken op deze term? Zo Indisch zie ik er tenslotte niet uit, en ik heb een oer-Friese achternaam. Ik ben ook nooit racistisch behandeld en de buitenwereld ziet mij meestal als witte Nederlander.” Gigi: “Mijn zusje ziet er veel Indischer uit dan ik en zij heeft wel veel te maken met discriminatie. Vroeger werd ze ook echt met haar uiterlijk gepest, dat vind ik heel vervelend voor haar.” Suze: “Ik ben uiteindelijk veel Indischer dan ik dacht voordat ik begon aan mijn boek. Ik denk dat ik onbewust een deel van mijzelf diep heb weggestopt. Mijn Indische identiteit openbaart zich bijvoorbeeld in mijn bescheidenheid, in het jezelf wegcijferen. Daar ben ik ook stevig tegenaan gelopen toen ik werkte aan de universiteit. In een academische omgeving moet je jezelf juist vooropstellen en altijd eerst aan jezelf denken.” Lara: “Ik ben in een hele multiculturele omgeving opgegroeid in Amsterdam-Zuidoost. De een was Surinaams, de ander Turks, een ander Indisch, en weer een ander helemaal Nederlands, en dat was allemaal normaal. Ik heb mezelf eigenlijk altijd als Indisch geïdentificeerd. Zonder problemen. Tot ik na mijn afstuderen een baan kreeg bij de VPRO. Bij die omroep werd mij voor het eerst van mijn leven gevraagd waar mijn exotische tintje vandaan kwam.” TWEEDE FEMINISTISCHE GOLF Lara: “Mijn moeder zegt vaak: ‘Nou, ik heb echt onder een steen geleefd tijdens de feministische golf.’ Ze heeft het echt allemaal gemist, de Baas in eigen buikdemonstraties, de anti-Vietnam-protesten. Nooit een jointje gerookt terwijl ze in Amsterdam woonde in de hippietijd.” Suze: “Ik ken van mijn moeder ook geen actieve verhalen over de tweede feministische golf.” Gigi: “Ik ook niet van mijn moeder of oma. Ze werkten wel allebei, maar ze hebben me ook geleerd me vrouwelijk te gedragen: kleed je netjes, zorg voor een verzorgd uiterlijk, wees bescheiden, lach lief, wees vriendelijk.” Lara: “Mijn moeder heeft mij altijd heel erg gesupport in mijn studie.” Gigi: “Dat heeft mijn moeder ook gedaan hoor, ze heeft me in alle vrijheid opgevoed en laten kiezen wat ik wilde.” Suze: “Mijn ouders vonden dat mijn twee zussen en ik de kansen moesten pakken die wij kregen. Pas later ben ik erachter gekomen dat de wereld niet zo gelijkwaardig is voor mannen en vrouwen en al helemaal niet voor mensen van kleur.” Lara: “Mijn moeder had dolgraag willen studeren, maar OPZIJ 2021
15
De OPZIJtafel De derde generatie dat mocht ze niet van mijn opa. Hij was niet Indisch zoals mijn oma, maar een Joodse Amsterdammer, met zeer conservatieve ideeën over vrouwen. ‘Je trouwt met een rijke advocaat,’ zei hij tegen mijn moeder, ‘dus je hoeft niet te studeren.’ Mijn opa stuurde haar naar de mavo, ondanks haar havo/vwo advies,
SUZE ZIJLSTRA ‘Dan zaten sommige vriendinnen van: ‘ugh familiedag’. En dan had ik zoiets van: What’s not to like!? Reuzegezellig en lekker eten.’
16
omdat hij die school veiliger vond. Later is ze zelf naar de havo gegaan en vervolgens naar een avond-vwo. Als ik kijk naar haar jeugd en dat vergelijk met de mijne, dan is dat echt een wereld van verschil.” Suze: “Ik weet dat mijn moeder ook graag naar de universiteit had willen gaan. Maar dat was voor vrouwen toen niet vanzelfsprekend, en al helemaal niet voor een meisje met een Indische achtergrond. Haar ouders waren zelf druk met thuis te raken in Nederland, dat maakte het voor haar niet makkelijker om de weg naar de universiteit te vinden. Zij heeft voor mij en mijn zussen gezorgd terwijl mijn vader kostwinner was, maar ze wees er altijd wel op dat ze onbetaald werk deed, ze was zich daar heel bewust van.” IDENTIFICATIE Suze: “In mijn boek identificeer ik me niet meer met mijn Aziatische voormoeders dan met mijn VOC-voorvaders, maar ik voel wel meer sympathie voor de vrouwen. Ik ben geneigd hun kant te kiezen omdat de VOC-mannen een sterkere positie hadden.” Lara: “Die hadden macht.” Suze: “Inderdaad. Ik weet natuurlijk dat niet alle VOC’ers het makkelijk hadden; ze gingen bij bosjes dood aan boord van de schepen, of ze stierven bij aankomst aan tropische ziektes. Maar zij hadden bijvoorbeeld wel de keuze met wie ze wilden trouwen. Dat hadden de vrouwen niet.” Lara: “Vaak lijkt het of alle vrouwen een soort lijdend voorwerp zijn geweest die voldeden aan de heersende verwachtingspatronen. Maar sommigen hebben ook gerebelleerd. Ik vind dat heel mooi aan jouw boek, dat je alle vrouwen een gezicht hebt gegeven.” Suze: “Als je wil begrijpen hoe de geschiedenis in elkaar zit, kan je niet alleen maar de machthebbers en winnaars bestuderen. Heel veel mensen waren gewoon normaal, niet iedere vrouw was een zogenaamde ‘sterke’ vrouw. Ze waren soms ook angstig of verlegen, dat moet ook kunnen. Maar mijn voormoeders kregen wel allemaal kinderen, ze werden verbonden door het moederschap. Kinderen krijgen is bij mij helaas nog niet gelukt, dat schrijf ik ook, want hoe pas ik dan in deze vrouwelijke familiegeschiedenis. Stopt de keten nu bij mij? Er wordt nog altijd vanuit gegaan dat je als vrouw moeder wordt.” Lara: “Ik zat eens met een uitgever aan tafel die opmerkte: ‘Maar wil je geen moeder worden?’ Ik reageerde: ‘Weet ik niet, maar is dat relevant? En toen zei hij: ‘Nou, dat kost wel allemaal veel tijd hè?’ Ik dacht meteen: In ieder geval ga ik geen boek bij jou schrijven.” Gigi: “Ik ben pas 25 jaar en op dit moment heb ik geen kinderwens, die heb ik ook nog nooit gehad. Maar mijn Indische oma vroeg al op mijn vijftiende: ‘Wanneer krijg je eindelijk eens een vriendje? Dadelijk ben je 18 en dan ben je nog niet getrouwd.’ Zij kreeg als tiener regelmatig te horen dat ze als een oude vrijster zou eindigen als ze niet voor haar twintigste zou trouwen. Ze zette me wel onder druk om aan haar verwachtingen te voldoen.”
Suze Zijlstra (1986) is historicus, gespecialiseerd in de Nederlandse maritieme en koloniale geschiedenis van de zeventiende en achttiende eeuw. Ze werkte als universitair docent maritieme geschiedenis aan de Universiteit Leiden. In 2015 promoveerde ze op een onderzoek naar de zeventiende-eeuwse geschiedenis van Suriname. Zijlstra is medeoprichter van het publiekshistorische blog Over de muur.org. Haar boek De voormoeders. Een verborgen NederlandsIndische familiegeschiedenis, is vorige maand verschenen. Hierin volgt ze het spoor van de Aziatische en Euraziatische vrouwen in haar familie.
OPZIJ 2021
17
FOTO RUUD POS
De OPZIJtafel
F O T O YA R A J I M M I N K
De OPZIJtafel Lara Nuberg (1990) is historicus. Ze schrijft, spreekt en maakt (audio) verhalen over koloniale geschiedenis en identiteit. Ze mengt zich stevig in het postkoloniale debat onder andere met haar blog gewooneenindischmeisje.nl Vorig jaar verscheen In haar voetsporen. Een reis langs de erfenis van NederlandsIndië, de vertaling van Journey of belonging, dat ze maakte met de Indonesische schrijfster en illustrator Lala Bohang. Momenteel werkt Nuberg aan haar debuutroman Gado Gado, geïnspireerd op het leven van haar Indische oma.
LARA NUBERG ‘Vaak lijkt het of alle vrouwen een soort lijdend voorwerp zijn geweest die voldeden aan de heersende verwachtingspatronen. Maar sommigen hebben ook gerebelleerd. Ik vind dat heel mooi aan jouw boek, dat je alle vrouwen een gezicht hebt gegeven.’
BOOS Suze: “Ik ben blij met wie ik ben en dat onze familie is zoals die is, maar ik ben niet blij met de geschiedenis zoals die is gelopen. Alleen al dat ik op school nauwelijks over Nederlands-Indië leerde, dat mijn moeder er niet over leerde. Het is toch een ook een deel van de Nederlandse geschiedenis? Het duurt gewoon te lang voordat het op middelbare scholen wordt onderwezen, terwijl de kennis er wel is. Daar word ik boos van, ja.” Lara: “Ik deel jouw boosheid. Ik vind dat Nederland schandalig is omgegaan met Indonesië en met de inwoners van Indonesië. Neem alleen al de jaren tussen ’45 tot ’49 waarin Nederland een vergeefse poging deed het koloniale gezag te herstellen. Er zijn daarbij veel Indonesische burgerslachtoffers gemaakt, maar nog altijd is niet bekend welke misdaden er precies zijn begaan. Indonesië is heel 18
vaak de dupe geworden van de geopolitieke belangen van het Westen. Nederland heeft daar gewoon vet van geprofiteerd. Indonesië heeft zelfs nog betalingen van ruim vier miljard gulden moeten doen aan Nederland voor hun eigen onafhankelijkheid. Daarnaast heeft de Nederlandse overheid de Indische mensen die in Nederland aankwamen óók financieel uitgeknepen. Ik vind het een schandalige geschiedenis.” Gigi: “Ik weet nog dat mijn oma daar boos over was, en ook dat zij in Nederland niet warm zijn ontvangen. Ze hebben in Nederland veel moeite gedaan om zich aan de Nederlandse cultuur en maatschappij aan te passen. Zoals zich netjes kleden.” Lara: “Een drive achter mijn werk is toch wel om een perspectiefwisseling te laten plaatsvinden, dat er niet langer als vanzelfsprekend vanuit het Nederlandse oogpunt naar de Indonesische geschiedenis wordt gekeken, maar van meerdere kanten.” Suze: “Ik vind het heel belangrijk om de koloniale geschiedenis te delen met een breder publiek dan alleen met studenten. Dus toen ik de kans kreeg om dit publieksboek te schrijven was dat zeker een motivatie. De Aziatische vrouwen uit mijn familie wier namen niet werden genoteerd in de archieven wilde ik zichtbaar maken, ik vind het belangrijk dat hun geschiedenis ook wordt doorgegeven.” O OPZIJ 2021
19
Profiel De vijf generaties
VAN MOEDER OP DOCHTER
op dochter op dochter op dochter
Midden in het historisch centrum van Deventer, op een steenworp afstand van de IJssel, vind je Bumbu Bali. Dit Indonesische familierestaurant vertelt niet alleen het verhaal van de familie Pereira, maar ook van veel Indonesische en Indische families in Nederland: het proces van integreren in Nederland, het herwaarderen van de Indonesische roots en de constante spagaat tussen twee culturen. De smaken die zijn meegenomen op de boot naar Nederland verbinden nu vijf generaties, variërend van één tot negentig jaar oud: een familiegeschiedenis die wordt overgedragen door de rcepten uit Indonesië. D O O R LI S E T T E A L B E RTI B EEL D H A R O L D P E R E I R A
P
as ná haar pensioen opende de halfIndonesische Cynthia Pereira (1952) de deuren van haar eerste Indonesische restaurant. Haar beide ouders zijn na de oorlog vanuit Indonesië naar Nederland vertrokken: Cynthia groeide op met de smaken en recepten die haar moeder (1932) had meegenomen. Horeca-ervaring had Cynthia genoeg: samen met haar Italiaanse man runde ze jarenlang een Italiaans restaurant. Hoewel niet de keuken waar Cynthia mee was opgegroeid, zette deze keuken wel in op de toegankelijke en voor Nederlanders bekende smaken. Pizza’s en pasta’s waren minder risicovol dan de pittige, bewerkelijke keuken uit Cynthia’s jeugd. Dat betekende niet dat er geen eerdere pogingen waren gedaan om de Indonesische keuken naar Deventer te brengen: vier Indonesische restaurants gingen de familie Pereira voor. Helaas zonder veel succes. “Er opende een Indonesisch restaurant in Deventer waar we elke zondag gingen eten,” vertelt Cynthia, “maar na een jaar was dat weg. Dat liep dan niet. Een ander heeft het misschien drie maanden gered. Zo zijn er meer geweest. Kennelijk was Deventer er toen nog niet klaar voor,” maar waarom precies, weet Cynthia niet. Voor hun voorgangers bleef het succes uit, maar toen Bumbu Bali haar deuren opende was er wél belangstelling. Dat verbaast haar dochter Samantha (1970) niet: “Ik denk toch dat de jeugd zich ook meer aan het verdiepen is in hun afkomst. Mijn zoons zijn er ook trots op.” Waar haar oma nog weigerde haar taal aan haar moeder te leren, bellen
20
Samantha’s kinderen die oma op voor de recepten die zij meenam uit Indonesië: een herwaardering van je roots en een omarming van de familiegeschiedenis. Cynthia’s moeder, Maja Pereira - Merkelbach. bijna 90 jaar oud, kan nog steeds precies zeggen welke kruiden er ontbreken uit haar recepten: “Af en toe komt mijn moeder even proeven. Alleen wonen gaat niet meer, dus nu is ze hier. Ze vindt het heerlijk. Ze proeft precies wat eraan mankeert; wat voor een kruid er nog bij moet… ze is een strenge oma,” aldus Cynthia.
Cynthia (1952)
Tot drie maanden geleden werkte Cynthia nog dagelijks in het restaurant: een beetje in de bediening, een beetje van alles, zoals ze het zelf zegt. Wegens gezondheidsproblemen heeft ze een stap terug moeten doen en drukt het restaurant grotendeels op de schouders van dochter Samantha. Een grote verandering, want Cynthia is al haar hele leven te vinden in de horeca. “Ik ben met een Italiaan getrouwd en we hebben eerst in Deventer een Italiaans restaurant gehad van ’83 tot ’96. Daarna zijn we naar Doetinchem gegaan waar we nog twintig jaar een Italiaans restaurant OPZIJ 2021
21
Profiel De vijf generaties voor, denk ik. Er is nu meer import in Deventer. Import uit andere steden en andere mensen, want de mensen in Deventer gaan sowieso niet veel uit eten.” Om wat voor reden dan ook, uiteindelijk leek de tijd toch rijp voor een Indonesisch restaurant in Deventer, en Cynthia maakte op precies het goede moment de overstap van de Italiaanse keuken naar de keuken van haar moeder. “Toen ik met pensioen ging dacht ik: ik moet toch wel iets doen. Ik wilde toch een beetje mijn eigen roots volgen. Mijn dochter kan goed koken, dus dat werd wat. Ik heb het idee voorgesteld aan Samantha en ze vond het geweldig” Al snel werd het een echte familieaangelegenheid. “In het begin hielp mijn kleinzoon ook in de keuken, met afwassen en zo. Mijn schoonkleindochter werkte in de bediening en er kwam nog een vriendin bij. Het was niet de bedoeling dat het zo groot werd, maar toen het onverwachts zo druk werd, kwam de hele familie erin. Zusjes, broertjes, iedereen die kon werken, kwam werken. En nu zijn we dan tot een vaste crew gekomen en dat gaat toch al zes jaar zo. Het is helemaal niet ingewikkeld. Het gaat vanzelf.”
hebben gehad, voor we met pensioen gingen.” Al op jonge leeftijd ontdekte Cynthia haar passie voor de horeca. “Mijn moeder is toen ik twaalf was naar Amsterdam gegaan en heeft daar een tijdje gewoond. Ze is daar met een vriend een Indonesisch restaurant begonnen in de Utrechtsestraat. Het is niet meer van hen, maar het bestaat nog steeds. Ik heb daar nog een beetje gewerkt en ik vond dat eigenlijk wel mijn ding.” Hoewel haar moeder Indonesisch is, noemt Cynthia zichzelf ‘echt Deventers’: “Ik ben in Deventer geboren en getogen - ik hou van Deventer.” En terwijl het restaurant van haar moeder in de hoofdstad goed liep, duurde het even voordat de gerechten uit de gordel van smaragd ook in de Overijsselse stad aansloegen. “Deventer was er nog niet klaar 22
“Ik merk nu we hier in Deventer zitten, dat we veel oudere mensen krijgen die in Indonesië zijn geweest. Het is duidelijk een ander publiek dan in het Italiaanse restaurant. Daar was het allemaal wat jonger. Veel jongelui. Nu zijn het mensen die wat met Indonesië hebben. Met het hoognodige commentaar, zeker als ze zelf een tijdje in Indonesië gewoond hebben.” “Het Italiaanse restaurant was wel makkelijker. De keuken is minder ingewikkeld dan de Indonesische keuken. Een pizza en klaar. Niet zo bewerkelijk, maar ik heb er geen heimwee naar. We gaan nog vaak genoeg Italiaans eten,” lacht ze.
Samantha (1970)
Cynthia’s dochter Samantha staat in de keuken, samen met een hulpkok en op drukke dagen een afwasjongen. Nog steeds volgt ze de recepten die haar grootmoeder meenam uit Indonesië. “De recepten zijn familierecepten – van mijn oma. Zij kwam in het begin nog wel eens proeven en dan was ze echt kritisch. Ze had het gelijk door als er iets te weinig van het een of ander was toegevoegd. Zij is in Indonesië opgegroeid en is na de oorlog hier gekomen met mijn opa die militair was. Op de boot was ze zwanger van mijn tante. Alle drie haar kinderen zijn in Nederland geboren.” Ook Samantha ziet een herwaardering van de Indonesische cultuur. Dat uit zich niet alleen in de hervonden populariteit van de keuken en het succes van
hun restaurant, maar ook in een herwaardering van de taal. “Ik vind het wel jammer dat wij nooit de taal hebben geleerd, maar dat is door mijn opa en oma gekomen. Zij vonden: dat gaan we niet leren aan de kinderen want we moeten nu in Nederland wonen en dus moesten ze Nederlands spreken en schrijven. ‘Ze hoeven onze taal niet te kennen.’ Het was altijd een beetje wrokkig,” vertelt Samantha. “Ik had het zelf best leuk gevonden.” Samantha was 43 toen de overstap van de Italiaanse keuken naar de keuken van haar oma werd gemaakt. Zij zegt niet alleen verschil te zien in de gerechten, maar vooral ook in de sfeer. “Het maakt eigenlijk wel veel verschil. Het is huiselijker. Het is gemoedelijker bij ons. Mijn moeder wilde ook altijd dat je je thuis voelt als je komt eten. Niet even gauw happen en weer weg. In de pizzeria was het drie keer vol op een avond en dat pretenderen wij niet: wij willen juist de mensen een gezellige avond geven. Lekker eten, maar ook lekker huiselijk. Maar de keuken is natuurlijk heel, heel anders. Veel bewerkelijker.” Met Fabienne, de partner van haar jongste zoon en moeder van haar twee kleindochters, in de restaurantbediening, hoopt Samantha dat het restaurant binnen de familie blijft.
Fabienne (1996)
Fabienne, Samantha’s schoondochter, staat in de bediening van Bumbu Bali. “Mijn vader is in Nederland geboren, maar mijn opa en oma allebei in Indonesië.” Hoewel haar opa en oma Indonesië al vroeg hebben verlaten, is Fabienne toch opgegroeid met de smaken uit het land van haar grootouders. “Mijn opa en oma kookten ook Indonesisch, in de schuur. Alleen voor de familie. Maar we hadden een hele grote familie dus het leek wel alsof je voor een heel restaurant kookte. Familie is ook heel erg belangrijk in de Indonesische cultuur. Je ziet altijd je neefjes en je nichtjes als je beste vrienden. Dat is ook echt zo.” Waar die hervonden interesse in de Indonesische keuken en cultuur vandaan komt, weet Fabienne niet goed. Ze grapt: “Ons eten is gewoon goed! Een beetje arrogant, haha. Nee, geen idee.” “Maar er is echt heel erg veel interesse. We zitten elke dag bomvol. Je hebt hier veel Italiaanse restaurants, maar wij zijn echt het enige Indonesische restaurant. Dat is toch wel bijzonder. “We krijgen regelmatig te horen: ‘Jullie hebben zulke lekkere rendang.’ We horen ook vaak mensen die zeggen: ‘Ik heb Indische vrienden. Die maakten altijd rendang of smoor en daar hebben we nu zin in.’ Dan komen ze bij ons eten.” Dat familie belangrijk is in deze onderneming, is
maar wat duidelijk: de volgende generatie staat namelijk nu al te popelen om aan de slag te gaan. Fabiennes dochtertjes zijn ook vaak in het restaurant te vinden: “Mijn dochtertjes Ella van 1 en Mia van 4 neem ik élke dag mee naar het restaurant haha! Ze beleven het ook gewoon allemaal. De oudste loopt echt naar mensen toe om ze een menu te geven. Ze vindt het heel leuk om bij oma in de keuken te helpen met de eieren en de rijst.” Ook zij groeien dus op met de smaken uit Indonesië en de gerechten die hun overgrootmoeder meenam. “Ik heb geen idee wat zij later wil gaan doen, maar als zij denkt: ik ga dit overnemen van mijn oma, dan zou dat natuurlijk wel heel leuk zijn.” O
Nederlands–Indië
Nederlands–Indië
Petra Boudewijn is universitair docent Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Leiden. Dit artikel is gebaseerd op haar boek, Warm bloed (2016), waarin zij de literaire representatie van Indische Nederlanders onderzocht, en op lezingen die zij hield voor Indische Letteren.
heel wat afgevrijd in Indische romans en dat was ook de literaire kritiek opgevallen, want zo klaagde een recensent rond 1900: “Waarom toch al die zinnelijkheid? Er is in de Hollandse bezittingen toch wel wat anders? Zoo een roman kan een treffelijk mensch niet zonder blozen lezen.”
Vrouwen in Nederlands-Indië In de koloniale tijd vormde de ‘natuurlijke bestemming’ van vrouwen, zoals dat heette, die van echtgenote en moeder – het gaat hier overigens om die van de Europese vrouw, want voor de inheemse vrouw bleek doorgaans een andere rol weggelegd. In de kolonie was er een verschil tussen verschillende ‘soorten’ vrouwen, die elk een verschillende staatsrechtelijke en sociale status hadden. Er werd onderscheid gemaakt tussen de Europese en inheemse vrouw: de eerste behoorde tot de kolonisator, de laatste tot de gekoloniseerde. Europese vrouwen konden worden uitgesplitst in uit Europa afkomstige witte vrouwen, in Indië geboren witte vrouwen en Indische vrouwen (dochters uit gemengde relaties). Inheemse vrouwen waren afkomstig uit een van de vele Indonesische volkeren. Europese vrouwen werden doorgaans beschouwd als geschikte huwelijkskandidaten, inheemse vrouwen kregen vaker de rol van concubine toebedeeld.
In Indische romans komen vrouwen in alle soorten en maten voor, met name in de rol van geliefde. Plots zijn vaak opgebouwd rond het wel en wee van het koloniale liefdesleven: zij verhalen bijvoorbeeld over bals en soirees waar de koloniale elite samenkomt en waar engagementen gesloten en huwelijken verbroken worden; over het trouwen van een begeerde partij (al dan niet met de handschoen); over amoureuze intriges en passiemoorden; en over heimelijke vrijpartijen in boudoirs en op het achtererf (al dan niet met de inheemse koetsier). Vrouwen komen vooral in beeld als (potentiële) huwelijkspartners. In de Indische bellettrie, die zowel een reflectie van als een moralistisch commentaar op het leven in de tropen vormde, worden namelijk de gevolgen van de keuze voor een bepaalde geliefde in kaart gebracht, want het lot van een personage wordt veelal bepaald door zijn of haar eega. Vrouwen worden hierbij ingezet als instrument in de culturele Indische huwelijkspolitiek.
Indië kende geen officiële regels die bepaalde relaties verboden. Bij het ontstaan van de kolonie werd een samenlevingsverband tussen een westerse man en oosterse vrouw (in de vorm van een concubinaat) toegejuicht: zij kon hem namelijk snel wegwijs maken in de koloniale maatschappij. Bovendien achtte men oorspronkelijk de Indische omgeving ongeschikt voor de Nederlandse echtgenote: zij zou er last krijgen van heimwee, aanstoot nemen aan de Indische gewoonten en gebruiken en het tropische klimaat zou haar gezondheid ondermijnen. Dochters uit gemengde relaties (vooral die uit de koloniale elite) waren op hun beurt geliefde huwelijkskandidaten. Hun families beschikten vaak over belangrijke connecties binnen de kolonie die carrièrekansen voor nieuwkomers boden. Ook de Indische echtgenote kon de Hollandse man snel vertrouwd maken met de koloniale samenleving en klaagde niet over heimwee, klimaat en cultuur.
GEEN GEWONE Indische meisjes Vrouwen in de Indische letteren
concubine) die plaats moet maken voor een witte echtgenote, maar die is bereid over lijken te gaan om haar man te behouden; en over de hoge verwachtingen van een man die ‘met de handschoen’ (bij volmacht) trouwt en zijn kersverse Hollandse echtgenote in Indië van de boot komt halen. Hij meent haar in het mooiste meisje aan boord te herkennen, maar de teleurstelling is groot als zijn vrouw de minder knappe, volslanke vriendin blijkt te zijn.
“I
k geloof, dat in geen land zoveel lief wordt gehad als in Indië. Het is zeker door de warmte...” verzucht Eva uit De stille kracht (1900) van Louis Couperus, nadat zij een liefdesverklaring heeft ontvangen van een getrouwde man. In de koloniale literatuur over Nederlands-Indië wordt heel wat liefgehad, soms binnen het huwelijk maar vaker nog daarbuiten. Wij lezen er dan ook over allerlei soorten relaties: van het concubinaat tot het laten overkomen van een bruid uit het moederland. De Indische romans van Carry van Bruggen gaan bijvoorbeeld over een njai (inheemse
24
Vanaf de negentiende eeuw ontwikkelde de Indische roman zich tot een geliefd genre dat op grote schaal gelezen en besproken werd. Hierin wordt Indië alom te boek gesteld als een exotisch lustoord. Het broeierige klimaat prikkelt de zinnen van iedereen die onder de palmen wandelt: zo suggereren de vrijere omgangsvormen een ongekende seksuele belofte voor wie er zijn geluk komt beproeven en wie eenmaal getrouwd is, neemt het niet zo nauw met de calvinistische huwelijksmoraal uit het moederland. In Het leven in Nederlandsch-Indië (1900) van Bas Veth lezen wij: “Deugd is er vreemd als het begrip van sneeuw, reinheid van geest even zeldzaam als een transparante lucht, trouw en eerlijkheid zijn er haast onbestaanbaar als frissche wind of geur van rozen.” Er wordt inderdaad
Gemengde relaties waren dan ook eeuwenlang de gewoonste zaak van Indië en raakten pas in de laatste decennia van het koloniale tijdperk uit de gratie door eugenetische ideeën die uit Europa overgewaaid waren, waarna het westerse schoonheids- en beschavingsideaal dominant werd. Daarnaast speelden sociaalhistorische ontwikkelingen, die een tijdelijk verblijf in de tropen makkelijker maakten, een rol: zo werd in 1870 het cultuurstelsel afgeschaft, waardoor Indië voor het eerst werd opengesteld voor particulier initiatief en migratie uit Nederland toenam; ook werd in die periode het Suezkanaal geopend en kwam de stoomboot in de vaart, waardoor de reis van of naar de kolonie van drie maanden naar vijf weken werd teruggebracht. Een verblijf in Indië was er nu op gericht om in een relatief korte periode veel geld te verdienen en dan terug te keren naar Nederland. Het werd dan ook van belang om zo ‘Hollands’ mogelijk te blijven in plaats van zich aan te passen aan de Indische cultuur. Europese vrouwen in de koloniale literatuur Hoewel Europese vrouwen allemaal dezelfde staatsrechtelijke positie hadden, kregen zij naarmate het koloniale tijdperk vorderde een verschillende sociale status toebedeeld. Deze sociale hiërarchie vinden wij terug in Indische romans. Hollandse vrouwen worden vooral verbeeld als toonbeeld van de Europese beschaving en gelden daarom als aantrekkelijke huwelijkspartners. Zo brengt de Hollandse Eva uit het openingscitaat naar verluidt ‘wat Europeesche beschaving, om niet al te veel te ‘beschimmelen’ (verindischen)’ op de afgelegen plaats waar haar man als secretaris van de resident werkt. Zij gaat gekleed volgens de Europese mode in plaats van in sarong en kabaja (oosterse kleding), en omringt zich met Europese cultuur, waaronder romans van Europese auteurs en een piano waarop zij
graag stukken van Wagner speelt. Ook verzorgt zij recepties, diners en soirees die iedereen waardeert juist omdat zij ‘zoo Europeesch’ worden gehouden. Zij geldt dan ook als een baken van westerse beschaving in de Indische woestenij. Op vrouwen die in Indië worden geboren, zowel witte als Indische, hebben de tropen in meer of mindere mate vat, hetgeen zich uit in verschillende vormen van wanbeschaving. De Indische vrouw komt in de literaire verbeelding voor als twee stereotypen: soms wordt zij voorgesteld als de dikke Indische tante, die erop los smikkelt en smult van allerlei Indische lekkernijen en die altijd met iedereen kassian (medelijden) heeft, maar die naar Europese maatstaven een beetje ‘te’ onbeschaafd is uitgevallen om als begeerlijke vrouw te gelden;
‘Vaker nog wordt zij uitgebeeld als een exotische schoonheid, die met haar Indische uiterlijk enerzijds en Europese opvoeding anderzijds op onweerstaanbare wijze de zinnen van de westerse man prikkelt.’ vaker nog wordt zij uitgebeeld als een exotische schoonheid, die met haar Indische uiterlijk enerzijds en Europese opvoeding anderzijds op onweerstaanbare wijze de zinnen van de westerse man prikkelt. Die aantrekkingskracht is overigens lang niet altijd wederzijds. Zo moet de beeldschone Louise uit Een huwelijk in Indië (1873) van Mina Kruseman niets hebben van de Hollandse man die haar het hof maakt, ook al geldt hij als een goede partij: “Wat is hij OPZIJ 2021
25
Nederlands–Indië lelijk! Zo’n rood gezicht, en zulke grasgroene ogen, met zulk lichtgeel haar! Net boeloe jagong (maïs)! Ik kan best begrijpen dat hij niet getrouwd is. Wie zou zo’n man willen hebben!” De Indische vrouw betaalt doorgaans een hoge prijs voor haar schoonheid, want zij wordt behalve als beeldschoon ook als hartstochtelijk te boek gesteld. Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan… (1906) van Louis Couperus bijvoorbeeld draait om een geslacht van zulke mooie, maar gepassioneerde Indische vrouwen. De hartstocht maakt van mater familias Ottilie Dercksz een ‘grande-coquette’, die vele ‘amourettes’ heeft gehad en een grote rol heeft gespeeld ‘in het passionele leven op Java’. De plot draait zelfs om een passiemoord waarbij haar minnaar haar Hollandse echtgenoot vermoordt. Haar buitenechtelijke dochter Ottilie Steyn wordt op haar beurt ‘een vrouw van liefde’ genoemd, die niet anders kan dan zich steeds weer aan haar hartstocht overgeven. Zij is daarom al drie keer getrouwd, waarbij haar eerste twee huwelijken in overspel zijn geëindigd. Deze beeldvorming over de Indische vrouwen komt in de volle breedte van de koloniale bellettrie terug, ook in romans die nadrukkelijk het perspectief van de Indische vrouw kiezen. Oosterse invloeden laten zich niet verloochenen in een personage, maar een enkele keer wordt aan de hand van de Indische vrouw op de koloniale dubbele moraal gewezen. Rita uit Van deugden en dwalingen (1909) van J.E. Jasper is de dochter uit een concubinaat. Zij wordt omschreven als ‘begeerlijke, beeldschoone, jonge vrouw’ die een Europese opvoeding heeft genoten, maar die valt voor een djongos (huisbediende). In haar relatie met een Javaan overschrijdt Rita de grens tussen de Europese en inheemse leefwereld. Hiervoor betaalden vrouwen een andere prijs dan mannen. De Indische samenleving werd namelijk gekenmerkt door 26
Nederlands–Indië een gegenderde etnische scheidslijn: waar Europese mannen naar hartenlust etnische grenzen konden overschrijden (velen leefden immers met een njai samen; Rita is nota bene het product daarvan), was dit voor Europese vrouwen taboe. Rita wordt dan ook door haar familie verstoten en naar de kampong (inheemse buurt of nederzetting) verbannen, waaruit zij tevergeefs hartverscheurende brieven aan haar familie schrijft om haar na haar ‘dwaling’ in genade aan te nemen.
‘Wat is hij lelijk! Zo’n rood gezicht, en zulke grasgroene ogen, met zulk lichtgeel haar! Net boeloe jagong (maïs)! Ik kan best begrijpen dat hij niet getrouwd is. Wie zou zo’n man willen hebben!’ Indonesische vrouwen in de koloniale literatuur In Indische romans komen Indonesische vrouwen voor in de rol van kokkie (kokkin), baboe (lijfmeid) of njai (concubine). Rol is eigenlijk een groot woord, want zij maken vaak alleen deel uit van het koloniale decor en komen in de regel enkel voor als figuranten. Het leeuwendeel van de verhalen is geschreven vanuit een expliciet westers standpunt en draait uitsluitend om het wel en wee van de Europeanen in de tropen. Als een inheems personage een rol van betekenis speelt, dan is dat meestal een negatieve. Dat geldt in het bijzonder voor de njai, die doorgaans niet bereid is om haar positie als vrouw des huizes zo maar op te geven als haar toean (meester) gaat
trouwen. In de literaire verbeelding vormt de moord op de Europese echtgenote door de njai een bekend cliché. Het is bijvoorbeeld de plot van Nummer Elf (1890) van P.A. Daum en van Goenong-Djatti (1909) van Carry van Bruggen. In beide romans vermoordt een gewezen njai de kersverse echtgenote van haar voormalige meester in de hoop haar oude positie terug te krijgen. Het concubinaat was eeuwenlang een vanzelfsprekend onderdeel van de koloniale samenleving – zo vanzelfsprekend zelfs, dat een moeder uit Nummer elf verzucht, als haar dochter een huwelijksaanzoek afslaat, omdat de man in kwestie een njai blijkt te hebben: “Het zou er aardig uitzien, als dat ’n reden was om in Indië een huwelijk te weigeren!” De seksualiteit van de man moest, zo dacht men destijds, in ‘goede’ banen geleid worden; onthouding was geen optie, want die zou slechts leiden tot ‘tegennatuurlijke ontucht’, waartoe hoerenloperij, homoseksualiteit en masturbatie werden gerekend. Een huwelijk met een Europese vrouw was te verkiezen boven een concubine, maar omdat er lange tijd minder Europese vrouwen dan mannen in Indië waren, bleek dat niet voor iedereen weggelegd. Veel mannen leefden daarom in concubinaat, totdat zij een Europese vrouw konden trouwen. De njai werd dan ‘naar de kampong’ teruggestuurd. Over de eventuele kinderen uit hun verbintenis, zogenoemde voorkinderen, had zij niets te zeggen; vaak werd de Europese echtgenote geacht zich over hen te ontfermen. De njai krijgt zelden een stem, waardoor de lezer er niet achter komt wat er in haar omgaat en wat haar drijft. Zij wordt soms uitgebeeld als toegewijd, maar vaker nog als opportunistisch en rancuneus. Een uitzondering hierop vormt Een huwelijk in Indië, waarin het huwelijk van Louise centraal staat. Zij wordt door haar ouders uitgehuwelijkt aan
een Hollandse man – die lelijkerd met het maïsgele haar, die bovendien zijn njai voor haar heeft verzwegen. De roman laat zich lezen als een pleidooi voor de emancipatie van de vrouw, waarbij de njai wordt ingezet om de beklagenswaardige positie van inheemse vrouwen onder de aandacht te brengen. Zij neemt letterlijk het woord om haar kant van het verhaal te vertellen. Als Louise haar geschrokken vraagt wie zij is, antwoordt zij: “Wie ik ben. – Wie – ik – ben? (…) En dat vraagt u mij hier? Hier, in mijn eigen huis, in mijn eigen kamer? Onder het dak van hem die ik tien jaar lang gediend heb als mijn meester, die ik lief heb gehad als de vader van mijn kinderen, voor wie ik gezorgd heb als voor mijn eigen broeder, voor wie ik gewerkt heb als voor mijn eigen vader! Maar hij heeft mij verstoten – verstoten voor u, verstoten omdat ik arm ben… omdat ik hem niets dan liefde kan geven – niets dan dat! En dat was niet genoeg voor hem…” Gemengde relaties in de koloniale literatuur De Indische bellettrie vormt een doorlopend betoog tegen gemengde relaties, die meestal als ongelukkig worden voorgesteld en op een mislukking uitdraaien. In Warm bloed (1904) van Elisabeth Overduyn bijvoorbeeld trouwt de Indische Diana met een Hollandse man. Op de bruiloft zegt een vriendin tegen haar: “Jij zoo’n echte djawa (Javaanse) in je hart en je man... Kassian... Je moet maar zien te wennen, totoks (Nederlanders) zijn heel anders dan wij.” Hollandse mannen en Indische vrouwen worden doorgaans uitgebeeld als elkaars tegenpolen. Zo voelt Diana’s echtgenoot een ‘al omvattende liefde, teeder en kuisch’ voor haar, maar zij vindt geen bevrediging in die alomvattende maar saaie liefde. Zij vindt die wel in de armen van haar Javaanse koetsier met wie zij een gepassioneerde affaire heeft, want zo lezen wij: “als kind van de tropen had zij slechts geluisterd naar de stem van haar warm bloed.”
Vanwege haar vermeende warme bloed wordt Diana op een lijn gesteld met het Oosten, terwijl haar man op een lijn met het Westen wordt geplaatst. Hun huwelijk is dan ook gedoemd om te mislukken. De njai is niet beter af: zij wordt altijd vroeg of laat weggestuurd en een concubinaat eindigt vaker in een moord dan in een huwelijk in de literaire verbeelding. Een personage kan dus het beste het beste een relatie aangaan met iemand die dezelfde etnische achtergrond heeft, omdat die qua karakter wordt verondersteld goed bij hem of haar te passen. In de koloniale literaire verbeelding worden allerhande eigenschappen toegeschreven aan etnische factoren. De Hollandse vrouw belichaamt daarbij doorgaans het westerse schoonheidsen beschavingsideaal. Bovendien valt er van de Indische of inheemse moeder niet veel te verwachten, als we de koloniale literatuur op haar woord moeten geloven, want van de westerse cultuur en daarbij behorende normen en omgangsvormen heeft zij geen kaas gegeten. In Oost-Indische dames en heeren (1863) van Jan ten Brink, vindt de lezer dan ook de volgende niet mis te verstane waarschuwing: “Wie eene Indische of eene kleurlinge trouwt, make zich geene illusie over de Neerlandsche opvoeding zijner kinderen!” Nu heeft de historische realiteit er ongetwijfeld veelkleuriger en meerduidiger uitgezien dan de Indische letteren ons doen voorspiegelen – al was het maar omdat gemengde relaties lange tijd de norm waren. Wel weerspiegelen deze romans bepaalde sociale denkbeelden en ontwikkelingen uit die tijd. Zo nam het aantal Europese vrouwen door migratie uit Nederland gestaag toe vanaf 1880 en met hun komst begon de koloniale samenleving, zoals beschreven, te ‘verhollandsen’. De Indische bruid en het gemengde huwelijk daalden intussen in sociaal aanzien. De zogenoemde ‘ethische politiek’, een nieuwe vorm van koloniaal beleid die opkwam rond 1900, speelde daarnaast een rol in het verdwijnen van het concubinaat. In deze visie OPZIJ 2021
27
Nederlands–Indië stond niet langer de economische exploitatie van Indië centraal, maar werd kolonisatie opgevat als een beschavingsmissie. Doelstelling ervan was de inheemse bevolking zodanig te vormen dat zij op den duur onafhankelijk zou kunnen worden. Het was overigens geenszins de
‘Bovendien is lange tijd over het koloniale verleden en de dekolonisatie gezwegen, zowel door de Indische gemeenschap als in de Nederlandse maatschappij.’ bedoeling om die onafhankelijkheid op korte termijn te realiseren, maar het concubinaat paste niet meer in deze visie en raakte langzaam maar zeker uit de gratie. Vrouwen in de postkoloniale literatuur Postkoloniale romans bespreken andere thema’s. Zij zijn vaak in hoge mate (auto)biografisch en verhalen veelal over de Japanse bezetting van Indië, de dekolonisatie van Indonesië en de nasleep daarvan in postkoloniaal Nederland – met name over hoe het diegenen is vergaan die uit de kolonie ‘repatrieerden’. Nederlandse auteurs gaan met die koloniale erfenis anders om dan Indische schrijvers. In Mevrouw mijn moeder (1999) van Yvonne Keuls bijvoorbeeld worden allerlei koloniale stereotypen opnieuw tot leven gewekt. Het verhaal gaat over de mooie maar lastige uit Indië afkomstige moeder van de schrijfster, die een regelrechte postkoloniale reïncarnatie van de beeldschone maar hartstochtelijke Ottilie’s uit Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan… lijkt te zijn. Ook de 28
vriendinnen van de moeder, de dikke Indische tantes (die Couperus zou omschrijven als zo ‘rond gezellig Indiesch’, maar voor wie de andere personages zich stiekem schamen, omdat zij door hun ongegeneerde gedrag voortdurend tegen de Nederlandse fatsoensnormen zondigen), lijken rechtstreeks te zijn weggelopen uit een koloniale roman. Indische schrijvers vertellen in de regel een ander verhaal. In Geen gewoon Indisch meisje (1983) van Marion Bloem lezen wij dat veel Indische Nederlanders ‘hun’ Indië helemaal niet herkennen in het beeld dat door de literatuur wordt geschapen: ‘Het Indië van de Nederlanders, van Daum, van Multatuli, van Oeroeg, van de witte poort leefde een eigen leven in bibliotheken, op scholen, in geschiedenisboeken’. De Indische bellettrie, of althans de gecanoniseerde werken daaruit, heeft de lezer een eenzijdig en eurocentrisch beeld van de koloniale geschiedenis voorgespiegeld, zo luidt het verwijt van Bloem. Zij maakt deel uit van een nieuwe generatie Indische schrijvers, waartoe bijvoorbeeld ook Adriaan van Dis en Alfred Birney behoren, die vanaf de jaren tachtig steeds nadrukkelijker van zich laat horen. Hun romans vormen zowel een zoektocht naar een eigen identiteit voor de generatie die in postkoloniaal Nederland is geboren, als een verslaglegging van herinneringen aan de gebeurtenissen rond de Japanse bezetting, Indonesische dekolonisatie en repatriëring van hun ouders. In Geen gewoon Indisch meisje verkent Bloem bijvoorbeeld de Indische identiteitsproblematiek van de generatie die met Indische ouders in postkoloniaal Nederland opgroeit. Zij splitst daartoe haar hoofdpersoon op in twee kanten, een westerse en een oosterse, die als zussen functioneren in het verhaal. Sonja aardt naar haar moeder, die er het beste van probeert te maken door te assimileren. Sonja doet er op
haar beurt eveneens alles aan om zo ‘Nederlands’ mogelijk te worden: zij leert bijvoorbeeld het woordenboek uit haar hoofd en publiceert op jonge leeftijd een autobiografische roman. De hoofdpersoon hieruit blijkt een Hollands meisje met een Hollandse achtergrond: zij heeft het Indische letterlijk uit haar leven geschreven. Zon (een Indische verbastering van Sonja) aardt juist naar haar vader, die zijn Indische achtergrond cultiveert. Zij voelt zich in de postkoloniale samenleving ontheemd ‘alsof ze het grootste gedeelte van haarzelf ergens vergeten is’ en belandt in een diepe existentiële crisis. Het blijkt te ingewikkeld om tussen twee culturen te leven, want Zon pleegt aan het einde van de roman symbolisch zelfmoord, waardoor alleen de geassimileerde Sonja overblijft. In de autobiografische roman Haar goede hand (2016) beschrijft Bloem de complexe relatie tussen een Indische moeder en dochter. De moeder heeft een traumatisch verleden doordat zij de oorlog in Indië en daaropvolgend de revolutie in Indonesië heeft meegemaakt. Vaak gaan dergelijke romans over de Indische of Molukse vader, die diende in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) – denk bijvoorbeeld aan Indische duinen (1994) en De tolk van Java (2016) of aan De verzwegen soldaat (2012) van Sylvia Pessireron. Bloem kiest expliciet voor het verhaal van de Indische moeder. Sonia wil haar moeder graag beter leren begrijpen, maar Melanie kampt met geheugenproblemen waardoor de herinneringen aan het Indische verleden voorgoed verloren dreigen te gaan. Bovendien is lange tijd over het koloniale verleden en de dekolonisatie gezwegen, zowel door de Indische gemeenschap (het zogenoemde ‘Indisch zwijgen’) als in de Nederlandse maatschappij (die liever haar rol in de koloniale geschiedenis zo snel mogelijk wilde vergeten), waardoor in zulke romans een jongere generatie zich vaak afgesneden voelt van haar (familie)geschiedenis, terwijl haar jeugd tegelijkertijd door de Indische
oorlogstrauma’s van de ouders is getekend. Nieuwe generaties ‘herschrijven’ daarnaast koloniale verhalen door nadrukkelijk een ander standpunt te kiezen dan het westerse perspectief. In Lichter dan ik (2019) vertelt Dido Michielsen de geschiedenis van haar Javaanse betovergrootmoeder, die de njai van een Hollander wordt om een gearrangeerd huwelijk met een Javaan te ontlopen. Hoewel Isah het relatief goed heeft bij haar toean, leert zij op de pasar (markt) de levensverhalen van andere njai’s kennen, die vrijwel allemaal hartverscheurend zijn: zo worden njai’s van de ene aan de andere totok overgedaan (als vriendendienst, bij een vendutie of om een gokschuld in te lossen) of worden zij van de ene op de andere dag ingeruild voor een jonger of mooier exemplaar. Bovendien zijn de Hollandse mannen vaak dronken en mishandelen ze hun njai’s, die intussen onvermoeibaar voor hun meester sloven en zijn kinderen baren. Hierbij wordt de njai als slachtoffer van de patriarchale koloniale verhoudingen uitgebeeld in plaats van als een rancuneuze moordenares die tegen iedere prijs haar ‘luxeleventje’ als de bijzit van een Europeaan wil behouden. Lichter dan ik speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw tegen de achtergrond van de hierboven geschetste ontwikkelingen, waarmee ook Isah te maken krijgt: zij hoopt bijvoorbeeld dat haar toean haar zal trouwen en hun kinderen zal erkennen. In een kolonie die langzaam maar zeker aan het ‘verhollandsen’ is, wordt echter een huwelijk met een inheemse vrouw steeds zeldzamer. Zo blijkt Isah’s meester nooit van plan te zijn geweest om haar te trouwen. In plaats daarvan gaat hij met verlof naar Nederland om daar in het huwelijksbootje te stappen met een Hollandse vrouw, die al vier jaar op hem blijkt te wachten. Hij is van plan om Isah en de kinderen weg te sturen, want zijn kersverse
bruid is niet op de hoogte van hun bestaan. Isah is ontroostbaar en noemt hem ‘een harteloze lafaard’ die meent hen ongestraft aan hun lot over te kunnen laten. Uiteindelijk worden de kinderen door een Europees bevriend stel geadopteerd. Isah wordt voor een onmogelijke keuze gesteld: of een nieuwe betrekking als njai zoeken; of in dienst als baboe van haar eigen kinderen, die vanaf dat moment als Europeanen opgroeien en die al spoedig zullen vergeten dat zij hun moeder is. Tot slot De Indische roman speelde een belangrijke rol bij het in beeld brengen van sociaalhistorische ontwikkelingen die het koloniale leven op diepgaande wijze hebben beïnvloed. Omdat Indië geen officiële huwelijkspolitiek voerde, werd de keuze voor een partner aan het individu overgelaten. Die keuze werd sterk beïnvloed door culturele beeldvorming over Indië. De ideologisch geladen beelden van vrouwen die uit koloniale romans spreken, vormden tezamen met andere voorstellingen over de kolonie een bron van ‘kennis’ die fungeerde als ‘waarheid’ over het leven in de tropen. De Indische bellettrie laat zich daarbij lezen als een soort huwelijksgids, want zij staat bol van de relatieadviezen voor beide seksen. Later documenteerde de Indische roman onder andere de levensgeschiedenissen van Indische Nederlanders, waarbij literatuur wordt gebruikt om hun ervaringen bij het Nederlandse lezerspubliek onder de aandacht te brengen. Deze romans staan in een voortdurende dialoog met het verleden, waarbij zij een andere kant van de koloniale geschiedenis belichten en een maatschappijkritische visie op zowel de Indische samenleving als de Indonesische dekolonisatie en postkoloniaal Nederland bieden. Geregeld wordt daarbij gekozen voor vrouwelijke perspectieven – niet dat van gewone Indische meisjes, maar dat van dappere vrouwen die over hun kant van de (post)koloniale geschiedenis durven te vertellen. O OPZIJ 2021
29
Nederlands–Indië
Nederlands–Indië
Dido Michielsen is schrijfster. Haar Indische debuutroman Lichter dan ik (2019) werd een bestseller en is door Esther Scheldwacht voor toneel bewerkt, de première is in oktober 2021. Momenteel werkt Michielsen aan het vervolg op Lichter dan ik, dat in september 2022 zal verschijnen bij uitgeverij Hollands Diep.
Dé Indische moeder
BESTAAT DIT STEREOTYPE ECHT EN WAT KENMERKT HAAR?
D
ankzij die Indische moeder maakte je kennis met exotische ingrediënten als knoflook, aubergine, trassi en natuurlijk sambal. In plaats van rijst met boter en suiker at je nasi goreng met een lepel, kip bleek botjes te bezitten die je af moest kluiven en pindakaas kon je blijkbaar in een dunne variant ook over je groente gieten. Maar het meest dierbare aan alle herinneringen is toch wel het feit dat die wadjan – die we later om onbegrijpelijke redenen een ‘wok’ zijn gaan noemen – een onbeperkte hoeveelheid voedsel kon produceren, bijna op elk moment van de dag. Iedereen kon (moest) mee-eten. Het rook in haar huis dan ook altijd naar eten en haar keuken bezat een uitpuilende voorraadkast waarin zij feilloos de weg wist. Ergens op een stoel zat dikwijls ook nog een zwijgende, vriendelijke man, haar echtgenoot en de vader van het stel. Wat ook zo fijn was bij die Indische moeder thuis: het was er niet zo netjes. Als je goed keek, lag er zelfs een laag stof op de boeken, maar toch was ‘gezellig vol’ het eerste wat de buitenstaander noteerde.
Nou, zó’n Indische moeder had ik niet. Er bestaat namelijk niet zoiets als dé Indische moeder, zou Maxima zeggen. Zeker, iedereen was bij ons altijd welkom om mee te eten, maar dat kon ook blanquette de veau zijn. Ook mijn moeder sprong verontrust op zodra een van mijn vriendjes iets te lang zijn kaken stilhield of zijn lepel in een leeg bord neerlegde. Ook zij was op het dwangmatige af bang dat haar gasten iets te kort kwamen. Maar mijn moeder was opgevoed door háár Indische moeder en dat was een echte tigermom. Omdat mijn moeder, geboren in 1923 en enig kind, ooit als meisje het idee had geopperd dat zij dokter wilde worden, stond het leven van mijn grootouders sindsdien in het teken van die kinderwens. Toen mijn opa na de beurscrisis in 1929 werkloos werd, greep oma in: het gezin zou naar Nederland vertrekken, alwaar de dochter het gymnasium en de studie geneeskunde zou voltooien, waarna iedereen weer kon inschepen om terug te keren naar Indië (het liep natuurlijk anders). Ook mijn moeder had overigens de tigermom in haar genen, maar gelukkig enigszins verdund. Eenmaal gevestigd in Den Haag werd de dochter richting bèta
geschopt, want geneeskunde. Om in de kost te voorzien, gaf oma les op een lagere school en deed opa het huishouden. Zo ging dat dus, meende ik als kind: als grootouders draaide je de zaken om, logisch wel. Hoe dan ook, mijn moeder gaf er na twee jaar geneeskunde de brui aan, brak los van haar liefhebbende en dwingende ouders en trouwde met mijn vader. Van wie zij op mijn zevende jaar weer scheidde. Hierna volgde een carrière van twaalf ambachten en dertien ongelukken, die helemaal niet slecht eindigde. Dankzij uiteindelijk een baan als directiesecretaresse bij een bank, lukte het haar om verschillende huizen te kopen en te verkopen, wat haar een aangename oude dag heeft bezorgd. Mijn moeder, ze overleed in 2017, voldeed dus helemaal niet aan wat de doorsnee Nederlander onder een typisch Indische moeder verstaat. Op het stof na misschien. En de volle tafeltjes. En de vele planten. Het lieve én het pittige. Het bazige, het indirecte. Het kokette en ijdele! Was ze dan toch? Ik kom er niet uit, en loop naar mijn boekenkast. De moeder van Yvonne
Dé Indische moeder: velen van ons hebben warme herinneringen aan haar. Zeker als je na 1955 bent geboren zie je haar zó voor je. Groeide je op in Den Haag dan was ze onontkoombaar. Maar in alle uithoeken van ons land zetelde wel zo’n vrouw, meestal in de keuken. Ze was goedlachs, gedienstig haast, en zorgde er altijd voor dat je een bord warme rijst met spijzen voor je neus kreeg, voorzien van het commando: Eét! Schrijfster Dido Michielsen (64) van de succesvolle debuutroman Lichter dan ik heeft een Indische moeder, gaat op zoek naar dé Indische moeder en komt zichzelf tegen. D O O R D I D O MI C H I E L SE N
30
OPZIJ 2021
31
Nederlands–Indië
Nederlands–Indië erbuiten tijdens de Japanse invasie overleefd – geen bersiap, de bloedige dekolonisatieoorlog na afloop van die andere oorlog, waarbij jonge onafhankelijkheidsstrijders de Europeanen (inclusief Indo’s) naar het leven stonden. Geen kille ontvangst hier gehad in de jaren vijftig, geen barakken, geen pensions, of andere onrechtvaardige en discriminerende behandelingen die na de oorlog veel Indo’s ten deel vielen. Is dat soms de optelsom voor velen geweest: beschaving plus menen dat je Nederlands onderdaan bent, maar erachter komen dat hier niemand jouw verhaal wil horen = je dus maar aanpassen?
‘Bij mij is dat beleefde er wel degelijk ingehamerd, onder het kopje ‘innerlijke beschaving’. Mijn moeder vond dat ontzettend belangrijk.’ Keuls was er ook zo eentje, getuige haar boek Mevrouw mijn moeder. Eigenwijs, pittig en ijdel. Uit Haar goede hand, de roman van Marion Bloem over haar moeder, rijst een beeld op van een vechter die haar kinderen met de pollepel ervan langs gaf. Onvermoeibaar, onversaagd. Beide moeders verschillen in vele opzichten van de mijne, en toch zijn ze herkenbaar. Het zijn vrouwen die je er niet onder krijgt. Esther Scheldwacht (53), actrice en scriptschrijfster, moet me helpen. Zij is niet alleen grootgebracht door een Indische moeder, ze speelde ook nog de moeder van regisseur Eric de Vroedt in het magistrale toneelstuk De eeuw van mijn moeder. Deze laatste was zeker atypisch: geen kokkin, ze spelde alle kranten en deed er alles aan om maar niet Indisch over te komen. “Als ik mijn moeder, haar 32
twee zussen en een nicht vergelijk, zie ik vier totaal verschillende vrouwen,” is Scheldwachts eerste reactie op mijn vraag of zij een echte Indische moeder had. “Toch ontkom ik er ook niet aan om er wel iets bij te voelen. Ook bij mijn eigen moederschap. Het zit in een soort aanpassing. Wegcijferen is een te groot woord, maar toen ik na 24 jaar bij mijn man wegging, voelde dat alsof ik voor het eerst voor mezelf koos, ondanks het onbegrip van de familie. Indische moeders doen aan inschikken en aanpassen.” Aanpassen, is na mee-eten toch wel het meest gebruikte woord als je Indo’s wilt typeren. “Mijn kinderen zijn beleefd geboren,” zegt Scheldwacht, “ik heb ze echt niet geleerd dat ze nooit mogen voordringen of op hun beurt moeten
wachten, maar ze doen dat gewoon. Het is genetisch.” Bij mij is dat beleefde er wel degelijk ingehamerd, onder het kopje ‘innerlijke beschaving’. Mijn moeder vond dat ontzettend belangrijk – en ik zag haar gelijk bevestigd tijdens de formidabele verjaardagsbuffetten die zij aanrichtte, waarbij de Indo’s nóóit als eerste in de rij stonden met hun bordje en hun in papieren servet gerolde bestek. In tegenstelling tot Marion Bloem, die opgroeide in een Indische omgeving en die voor haar gevoel leefde in een binnen- (Indische) en buiten- (Nederlandse) wereld, heb ik die dualiteit nooit zo gekend. Mijn moeder switchte moeiteloos van het een naar het ander, precies zoals het haar uitkwam. Ze probeerde niet overdreven Europees te zijn zoals de moeder van Eric de Vroedt, maar was ook niet met het verlies van Nederlands-Indië bezig. Ik meen te begrijpen hoe dat komt: mijn grootouders en moeder kwamen niet als ‘repatrianten’ naar hier. Zij hadden een betrekkelijk veilige Tweede Wereldoorlog in Den Haag doorgebracht. Geen gruwelijke burgerkampen of een zwaar bestaan
opening van het Suezkanaal in 1869 daar normaal, dit veranderde rond de eeuwwisseling, met dank aan de nieuwste rassentheorieën. Allereerst werd de homo sapiens in rassen met bijbehorend temperament ingedeeld, waarna Darwin c.s. het afmaakten door het blanke ras als superieur te bestempelen – en mensen met gemengd bloed als inferieur: alleen de slechte eigenschappen van beide rassen zouden in hen voortleven.
Met huivering lees ik over de gedachtekronkels die deze pseudotheorieën ten gevolge hadden. De christelijke hoeksteen werd om te beginnen voor alle kolonialen de norm. Destijds voor mijn voormoeder Louisa, de hoofdpersoon van mijn boek, maar later ook voor haar kinderen en kleinkinderen. Zelfs als ze, zoals mijn familie, trots waren op hun gemengde afkomst was het dus begrijpelijk dat ze voor
Ik vraag aan actrice en scenarioschrijfster Nadja Hüpscher (49) of zij een stereotypische Indische moeder heeft. Hüpscher speelde per slot van rekening in producties over Indische familieleden, samen met Bodil de la Parra en Esther Scheldwacht. Ze kijkt me echter verbaasd aan. Ja, haar moeder kwam na de oorlog naar Nederland en ze omschrijft haar als een bescheiden, maar zeer wijze vrouw. Haar moeder houdt haar mening het liefst voor zich (in mijn ogen moet ze ongeveer de enige Indische moeder zijn die dat doet) en heeft een hekel aan ruzie. “Pas in de film- en tv-wereld ontdekte ik dat ik een kleurtje had, het Indische speelde geen rol bij ons thuis.” zegt Hüpscher. “Mijn oma was heel anders. Die had in haar eentje zes kinderen door de oorlog gesleept. Zij was de koningin, het hoofd van de familie. Ze kon hard lachen en ook heel hard zijn. Maar over de oorlog wilde ze nooit praten.’ Rest de vraag of Hüpschers moeder, gehuwd met een Nederlandse man, zich stilzwijgend heeft aangepast of volkomen geïntegreerd is. Ze moet het antwoord schuldig blijven, maar neigt naar het laatste: “Misschien moet ik het haar eens vragen.” Er is nog iets wat me bezighoudt. De roman waar ik aan werk speelt zich af in Nederlands-Indië rond 1900. Was gemengd samenleven voor de OPZIJ 2021
33
Nederlands–Indië
Column Sheila Sitalsing Econoom Sheila Sitalsing (1968) is freelance journalist en columnist bij de Volkskrant. Ze woont met haar man en twee kinderen in Delft.
een Europese levensstijl kozen. Er zat weinig anders op dan je aan te passen en niet te veel aandacht te besteden aan je inheemse bloed, wilde je vooruitkomen in die wereld. Die theorieën werken onderhuids nog altijd door. Zo heeft een vriendin mij onlangs een ‘Indisch vrouwtje’ genoemd en ken ik mensen die het weleens stoer over ‘luie inlanders’ hebben. Allemaal gekscherend uiteraard. Mij kwetst het niet, maar het zegt me wel iets over het koloniale restant in hun hoofd. Maar laat ik terugkeren naar de Indische moeders. Uit een kleine rondvraag blijkt dat ze sommige eigenschappen zeker gemeen hebben, waarbij bescheiden, pittig, en ijdel tot de top drie behoren. Dat pittige zal buitenstaanders misschien verbazen, maar haar kinderen en kleinkinderen zullen het eeuwige bedisselen van Indische moeders ongetwijfeld herkennen. Ook het gulle koken is begrijpelijk: uit liefde voor hun geboorteland probeerden deze vrouwen (en mannen) de smaken terug te vinden uit hun jeugd – niet in de laatste plaats om die door te kunnen geven aan het nageslacht. Eten is immers
onschuldig. Met vrienden, vanwege de gedeelde herinnering, of omdat hen geleerd is dat voor je gasten alleen het beste goed genoeg is. Ten slotte vraag ik me af of wij dochters ook Indische moeders zijn. Esther vindt van wel, Nadja en haar moeder vinden zichzelf vooral Nederlands. Ik vrees dat ik, vergeleken bij niet-Indische vriendinnen, ook wel in de categorie val (had die vriendin toch gelijk). Ik houd van Indisch koken en dring het mijn gasten zelfs op als ik vind dat ze te weinig opscheppen. Ik commandeer soms mijn kinderen – vinden zij althans – en ik ben een slordige huisvrouw. Mijn man vindt mij vaak te bescheiden en klaagt tegelijkertijd over de hoeveelheid Indische parafernalia die ons huis binnensluipt, maar daarvoor heb ik het excuus dat ze nodig zijn bij
Moeder Winny, tante Son, tante Joyce en Esther Scheldwacht
het schrijven. En niets ijdels is mij vreemd, qua bling ga ik zelfs steeds meer op mijn moeder lijken. Maar het stereotype van de Indische moeder waarmee ik dit stuk begon, is volgens mij een vorm van nostalgie. Pamela Pattynama schrijft in haar boek Bitterzoet Indië, herinnering en nostalgie in literatuur, foto’s en films dat er psychologen zijn die nostalgie beschouwen als ‘een gecompliceerde emotie die behalve melancholie ook een plezierige stemming kan ontketenen, bijvoorbeeld een gevoel van eigenwaarde, saamhorigheid en zelfs geluk’. Misschien is dat uiteindelijk wel de reden dat ik het moeilijk vind om het plaatje van dé Indische moeder te verstoren. Want ik koester het toch, die etentjes, die rommelige gezelligheid en dat gastvrije, ook al zijn ze allang in talloze niet-Indische huishoudens net zo goed te vinden. O
‘En niets ijdels is mij vreemd, qua bling ga ik zelfs steeds meer op mijn moeder lijken.’
Bovengemiddeld
J
e zag ze huilen en demonstreren, je zag ze in zaaltjes en op de publiekstribune van de vergaderzaal in de Tweede Kamer. Je las hun dossiers. Later, veel later, toen de wereld er eindelijk aan toe was om hun ongelooflijke boodschap te geloven, kwamen ze op televisie. De slachtoffers van een van de grootste schandalen waar de Nederlandse overheid in de afgelopen twintig jaar bij betrokken is – beter: tot aan haar nek in zit. Het schandaal rond de onrechtmatige terugvordering van uitgekeerde toeslagen voor kinderopvang, waardoor duizenden onschuldige gezinnen in het verderf zijn gestort. Een schandaal dat nog steeds voortduurt.
Omdat ze in een verkiezingsdebat, terwijl miljoenen mensen toekeken, de minister-president onbevreesd ‘Waarom denkt u dat u kan blijven zitten, als eindverantwoordelijke?’ voor de voeten wierpen. 34
Al snel ging het over het eerste dat meteen opviel: er zitten bovengemiddeld veel mensen tussen die ze aanduiden als ‘mensen met een migratieachtergrond’ (en waar ze in de wandeling mensen mee bedoelen die te bruin en te buitenlands zijn, die te veel complexe klanken in hun achternaam hebben om ze zomaar op voorhand te geloven wanneer ze zeggen dat ze beslist geen fraudeur zijn). Later pas ging iets anders opvallen: de slachtoffers zijn vooral vrouw. Een aantal van hen kennen we, of nou ja kennen: ze werden bekende Nederlanders. Omdat ze het lef hadden hun verhaal te vertellen voor het oog van de natie. Omdat ze in een verkiezingsdebat, terwijl miljoenen mensen toekeken, de minister-president onbevreesd “Waarom denkt u dat u kan blijven zitten, als eindverantwoordelijke?” voor de voeten wierpen. Kristie, Janet, Nazmiye, Derya en ga zo maar door. En ja, er zitten ook hopen mannen tussen de slachtoffers, maar als je ervan uitgaat dat dit om kinderopvangtoeslag gaat en dat mannen ongeveer net zo vaak kinderen hebben als vrouwen zit er iets heel erg scheef in de man-vrouwverdeling onder de gedupeerden. Dan blijkt dat vrouwen niet alleen bovengemiddeld opdraaien voor de verzorging en de eindverantwoordelijkheid wanneer er kinderen zijn; ze worden ook als hoofdschuldige aangemerkt wanneer de Belastingdienst op fraudejacht gaat. Dat is te verklaren, zeggen diverse advocaten die gedupeerden bijstaan. Omdat het bovengemiddeld vaak de vrouwen waren die de kinderopvangtoeslag aanvroegen en daarmee formeel eerstverantwoordelijk werden; hun man gold als ‘toeslagpartner’ en als de vervolging door de Belastingdienst tot financiële ellende en een scheiding leidde, bleef de hoofdaanvrager met de gebakken peren zitten. Omdat het bovengemiddeld vaak de vrouwen zijn die minder verdienen en daardoor aanspraak maken op een toeslag voor de kinderopvang wanneer ze uit werken gaan. Omdat het bovengemiddeld vaak gewoon weer op de vrouwen neerkomt. O OPZIJ 2021
35
Vakvrouw Buitenland
‘Ik heb geen baan, ik heb een
roeping’
Julia Suryakusuma (1954) laat zich niet gemakkelijk in een paar woorden vangen. Ze is Indonesische, feminist, activist, columnist, schrijfster, onderzoeker en binnenkort kan ze ook nog directeur van het nieuwe Centrum voor Gender en Democratie aan de lijst toevoegen. Julia sprak met OPZIJ over haar indrukwekkende cv, haar nieuwe baan, en de huidige positie van vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen in Indonesië en de rest van de wereld. DOOR N I N A K L AAS S EN
FOTO GUNAWAN WICAKSONO
J
ulia stemt onmiddellijk in met een interview. Vol enthousiasme stuurt ze mij direct meer informatie over haarzelf en LPSE3, een acroniem voor het Instituut voor Onderzoek, Onderwijs en Informatie over Economie en Sociale Zaken, dat haar heeft gevraagd het Centrum voor Gender en Democratie op te richten, waarvan zij de directeur zal zijn. Bovendien ontving zij in maart van dit jaar een onderscheiding van de koning van België voor haar werk als activiste en geleerde. Het is een onderscheiding die zelden wordt toegekend aan iemand die niet de Belgische nationaliteit heeft, en het geeft aan hoe bijzonder en internationaal het werk van Julia is. Vijftien jaar lang was ze columniste voor een van de grootste Engelstalige kranten in Indonesië, de The Jakarta Post. Daarmee is ze de langstzittende columnist die de krant ooit heeft gekend. In september zwaaide ze af en daarmee kwam een einde aan haar prikkelende columns. Ze wordt beschouwd als een van de meest controversiële columnisten in Indonesië en staat bekend om haar kritische houding en het feit dat ze de aandacht vestigt op onderbelichte onderwerpen en problemen.
36
De columns die ze schreef tussen 2006 en 2013 werden gebundeld in Julia’s Jihad. Een titel die voor controverse zorgde bij, met name, westerlingen. De titel prikkelt, net als de hele bundel, die onder diplomaten al snel werd gezien als verplichte literatuur. Het waren dan ook haar columns die de aandacht trokken van de Belgische ambassadeur in Indonesië en die de aanzet gaven tot de prijs. Julia is geen onbekende in de wereld van de diplomatie. Geboren in New Delhi, India, als dochter van diplomaten, heeft zij de hele wereld afgereisd. Haar kinder- en tienertijd bracht zij voornamelijk in Europa door, waar zij in Rome naar de middelbare school ging. In haar tienerjaren deed ze al veel verschillende dingen. Zo won ze een aantal schrijfwedstrijden, assisteerde een televisieprogramma waarin Engelse les werd gegeven en was hoofd van de leerlingenvereniging van haar middelbare school. Daarnaast was ze van haar zeventiende tot haar negentiende jaar zelfs korte tijd model. In 1976 studeerde ze sociologie in Londen, waar ze haar bachelor behaalde. Van 1986 tot 1988 haalde ze haar master in politicologie in Den Haag. Haar belangstelling voor gender komt van binnenuit. OPZIJ 2021
37
Vakvrouw Buitenland
Vakvrouw Buitenland
“Ik zag dat vrouwen oneerlijk worden behandeld en in vele delen van de wereld worden uitgebuit en onderdrukt. Vrouwen zijn een meerderheid in aantal, maar een minderheid in stem, politieke aanwezigheid en op vele andere manieren. Ik werd in mijn eigen familie gediscrimineerd, omdat mijn moeder de voorkeur gaf aan mijn broer. Nu zie ik dat als een zegen, omdat ik weet hoe discriminatie voelt en me kan inleven in gediscrimineerde en gemarginaliseerde groepen.”
De islam is voor mij meer een sociale dan een religieuze identiteit. Wat de jilbab betreft: het is prima als je ervoor kiest om die vrijwillig te dragen, maar helaas is het ook een methode van controle. Het is een islamitische vorm van staats-ibuïsme waarbij vrouwelijke ambtenaren in de regio’s, zeker op islamitische universiteiten, verplicht zijn de jilbab te dragen. Op scholen zijn zelfs niet-islamitische vrouwelijke leerlingen verplicht de jilbab te dragen als
Hoewel Julia nooit genderwetenschap heeft gestudeerd, is zij in de academische wereld vooral bekend geworden door haar bijdragen aan gender- en seksualiteitsstudies en wordt beschouwd als een van de pioniers van de hedendaagse feministische beweging in Indonesië. De ‘grootmoeder’ van het feminisme in Indonesië. Veel jongere feministen erkennen dat ze van haar boeken en andere werken hebben geleerd.
Haar proefschrift circuleert in academische kringen en gaat een eigen leven leiden. Pas jaren later komt ze daarachter en realiseert ze zich dat het een begrip is geworden. Het proefschrift wordt uiteindelijk als
‘Alles in het leven draait om interpretatie. We leven nog steeds in een zeer masculiene wereld die niet alleen nadelig is voor vrouwen, maar ook voor andere gemarginaliseerde groepen.’ tweetalig boek gepubliceerd in 2011, tientallen jaren na de voltooiing ervan in 1988. Maar zelfs in het Hervormingstijdperk in 1998, dat kwam na de Nieuwe Orde, was gender nog steeds een mobiliserende kracht voor sociale controle in Indonesië, dit keer via de religie die de politiek en het sociale leven heeft gedomineerd. Julia: “1998 werd verondersteld het einde te zijn van de Nieuwe Orde na 32 jaar autoritair, militair bewind onder 38
“Vanwege de sterke patriarchale vooringenomenheid is een van de dingen die moslimfeministen hebben gedaan het herinterpreteren van de Koran. Alles in het
‘Ik nooit heb begrepen hoe een stuk stof je dichter bij God kan brengen. Gaat het niet om wat in je hart en je geest leeft?’ onderdeel van hun schooluniform, wat een schending van de mensenrechten is. Politieke islamitische groeperingen hebben nu dus de rol van de staat overgenomen bij het controleren van de bevolking.” “Tijdens een recent webinar over de betekenis van nationale onafhankelijkheid en onafhankelijkheid van vrouwen, vertelde ik de deelnemers dat ik gevraagd was om het Centrum voor Gender en Democratie op te richten en dat ik het verband wilde leggen tussen islamitische en democratische beginselen. Ik heb lezingen gehouden en vaak geschreven over de verenigbaarheid van islam en democratie. Westerlingen zijn hier echt verbaasd over, aangezien de islam, vooral na 9/11, negatief wordt beoordeeld en wordt gezien als achterlijk, gewelddadig en onderdrukkend tegenover vrouwen. Beide zijden maken
Op 18-jarige leeftijd toen Julia als model werkte.
leiding van president Soeharto. Het Hervormingstijdperk werd gekenmerkt door decentralisatie en deconcentratie van de macht. Dit leidde tot regionale autonomie waarbij de lokale leiders, die steevast traditioneel of religieus waren, na meer dan dertig jaar onderdrukt te zijn geweest, zowel de uitvoerende als de wetgevende macht controleerden. Zij hadden hier nauwelijks ervaring mee en vielen al snel terug op wat zij kenden. Dit betekende het begin van de islamisering, of in sommige gevallen de arabisering van Indonesië geholpen door financiering uit Saudi-Arabië. “Deze islamisering werd onder meer gesymboliseerd door het toenemende aantal vrouwen dat een jilbab (ruim bedekkende hoofddoek) droeg. Toen ik in Indonesië naar school ging, droeg geen van mijn vroegere klasgenoten een hoofddoek. Aan het eind van de jaren negentig begonnen ze dat wel te doen. Wanneer we nu een reünie van onze klas hebben, draagt ongeveer zeventig procent een hoofddoek. Ze beschouwen zichzelf niet als radicaal, in feite zijn de meesten heel modern en ruimdenkend, maar ze voelen de behoefte om een hoofddoek te dragen als onderdeel van hun moslimidentiteit. Dat is prima, maar ik nooit heb begrepen hoe een stuk stof je dichter bij God kan brengen. Gaat het niet om wat in je hart en je geest leeft? Trouwens, er staat nergens in de Koran dat moslimvrouwen een hoofddoek moeten dragen.”
leven draait om interpretatie. We leven nog steeds in een zeer masculiene wereld die niet alleen nadelig is voor vrouwen, maar ook voor andere gemarginaliseerde groepen. Daarom wil ik het centrum ‘gender en democratie’ noemen, en niet ‘vrouwen en democratie’, want mannen, misschien nog wel meer dan vrouwen, moeten worden voorgelicht over genderkwesties. Als het aan mij zou liggen, zou ik ook een cursus beginnen voor oude regeringsambtenaren die seksistisch, en soms zelfs misogyn zijn. Vorig jaar zei een minister: ‘Het coronavirus is als een echtgenote waar je niet vanaf komt, dus je moet er maar mee leven.’ Stel je voor!!” Het belang voor een centrum dat zich focust op gender is groot, aangezien Julia erkent dat de positie van vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen
De foto is genomen tijdens een straatdemonstratie van Suara Ibu Peduli (de Stem van Bezorgde Moeders), een groep vrouwen die begin 1997, vóór de hervormingsperiode, werd opgericht. De demonstratie was ogenschijnlijk bedoeld om te protesteren tegen de torenhoge prijzen, maar daarachter ging ook kritiek schuil op de autoritaire politieke praktijken van het regime. F O T O VA N H I S T O R I A
Ze schreef haar masterscriptie over ‘staats-ibuïsme’, een term die ze zelf bedacht en die verwijst naar de heersende genderideologie tijdens het tijdperk van de Nieuwe Orde in Indonesië (1966-1998). ‘Ibu’ betekent ‘moeder’ in het Indonesisch, dus ruwweg vertaald betekent het ‘staatsmoederschap’, dat vrouwen definieert als aanhangsels van hun echtgenoten, waardoor vrouwen tot de huiselijke sfeer worden beperkt. “Net zoals vrouwen in nazi-Duitsland werden beperkt tot Kuche, Kinder, Kirche.”
zich schuldig aan onwetendheid. Het Westen ziet moslims in negatieve stereotypen, maar wij moslims kennen ook vaak onze eigen godsdienst niet, zowel historisch als tekstueel, en handelen ook op basis van stereotypen.”
‘Grijpt je vanaf de eerste pagina bij de keel.’ The Bookseller
“Hoewel ik spiritueel ben, ben ik in principe seculier. OPZIJ 2021
39
Vakvrouw Buitenland er alleen maar op achteruitgaat. “Dat komt deels door conservatieve interpretaties van de islam, maar ook door een neoconservatisme dat wereldwijd aan de gang is. Kijk maar naar Polen en Hongarije. Ondanks het feit dat lhgtq+-mensen legaal zijn, worden ze voortdurend gediscrimineerd. In Hongarije heeft premier Victor Orbán bevolen om genderstudies te verbieden, met het argument dat het geen wetenschap is.” “Ik ben een lhgtq+-activist sinds de jaren tachtig. Dede Oetomo, een van mijn beste vrienden is de eerste openlijk homoseksuele activist van Indonesië. In 2012 solliciteerde hij naar de functie van commissaris voor de mensenrechtencommissie in Indonesië (Komnas HAM). Hij kwam op de shortlist van de laatste 30 kandidaten, maar de DPR (Het Indonesische Huis van Afgevaardigden – red.) stemde niet voor hem. Hij werd niet belachelijk gemaakt door de DPR-leden zoals twee andere kandidaten Yuli en Nancy, beiden transgendervrouwen, die vóór hem hadden gesolliciteerd in 2007. Is dat niet ironisch? Het zijn de leden van het Indonesische Huis van Afgevaardigden die discriminerend zijn. Daarom wil ik ook lhgtq+ opnemen in het centrum.” Hoewel de moderne feministische beweging in Indonesië al drie decennia bestaat, wordt feminisme nog steeds verkeerd begrepen. Julia: “In Indonesië is de betekenis van feminisme zo beperkt en zelfs opzettelijk verdraaid: dat feministen mannen haten, niet willen trouwen, niet voor anderen willen zorgen, zelfs dat ze niet willen koken of zich aankleden. Er bestaat een beweging die ‘Indonesië zonder feministen’ wordt genoemd. Deze wordt gevoed
‘Mijn moeder zei altijd tegen me dat ik te veel durfde en te brutaal was, omdat ik altijd mijn stem liet horen. Dit verwarde me. Werd ik verondersteld mijn mond te houden en een lafaard te zijn?’
40
Topwijnen uit Frankrijk aan huis geleverd?
66,65
49
per pakket
Hoewel de hoop voor een betere wereld nooit is afgenomen, is het wel frustrerend dat na decennia van activisme, waaronder binnen de feministische beweging, de positie van gemarginaliseerde groepen wereldwijd dus alleen maar lijkt te verslechteren. Dit leidt zelfs bij de immer positieve Julia ook tot momenten van neerslachtigheid. “Ik voel me soms erg gedeprimeerd door de toestand van de wereld vandaag, ook wat betreft de achteruitgang van de positie van de vrouw, en de overname van Afghanistan door de Taliban, die een ramp is voor de Afghanen, maar vooral voor de Afghaanse vrouwen. Maar over het algemeen ben ik een zeer optimistisch mens. De wereld mag dan uit elkaar vallen, de democratie mag dan afbrokkelen, en we mogen allemaal sterven aan de klimaatverandering, maar het is altijd beter om iets positiefs te doen. Geef nooit op! “Toen ik een klein meisje was, beschuldigde mijn moeder me ervan dat ik de wereld wilde veranderen. Ik ben nu 67 en ik wil de wereld nog steeds veranderen! Ik ben nu realistischer dan toen ik 10 was, maar ik heb nog steeds die gedrevenheid en een sterk gevoel voor doel en missie en een zoektocht naar waarheid en gerechtigheid. Mijn moeder zei altijd tegen me dat ik te veel durfde en te brutaal was, omdat ik altijd mijn stem liet horen. Dit verwarde me. Werd ik verondersteld mijn mond te houden en een lafaard te zijn? “Ik voel me echt gelukkig omdat ik kan doen wat ik graag doe, waar ik een passie voor heb en wat ik consequent heb gedaan. Ik heb geen baan, ik heb een roeping. Hoeveel mensen kunnen dat zeggen? Veel mensen worstelen om te weten wat hun roeping is en vinden die nooit. Het mooie is dat ik, nu ik midden zestig ben, een ‘levensbalans’ kan opmaken en eindelijk de dingen kan begrijpen die mij in het verleden zijn overkomen, vooral de pijnlijke. Alles valt op zijn plaats en ik weet dat ik mijn zin in het leven heb gevonden.” O
8 FLESSEN + 4 GLAZEN
,99
OP=OP
Deze diep paarsrode wijn is gemaakt om heerlijk van te genieten. Daar zorgt het druivenduo Syrah en Grenache wel voor. Die eerste levert warme mediterrane kruiden en specerijen, de tweede verrijkt deze Reserve met zwarte bessen en kersen.
De combinatie van de twee druiven Sauvignon Blanc en Viognier is een ware smaakbelevenis. Sauvignon Blanc is verantwoordelijk voor het frisse en stuivende in de wijn en Viognier voegt daar de bloemige en fruitige smaken aan toe met het bekende lichte botertje.
Bestel via WIJNVOORDEEL.NL/OPZIJ of bel voor persoonlijk advies
Geen 18, geen alcohol.
0317 - 702796
Actieprijs alleen geldig met code
PZ34PB
SCAN & BESTEL
door een interpretatie van de islam die ervan uitgaat dat de man een vertegenwoordiging van God op aarde is en dat vrouwen hem of haar onvoorwaardelijk moeten gehoorzamen. Volgens dit wereldbeeld hebben vrouwen geen autonomie, wat in feite anti-islamitisch is, aangezien de Koran zegt dat iedereen gelijk is in de ogen van God. “Maar over de hele wereld is er een algemeen gebrek aan genderperspectief dat een wereld creëert die onevenwichtig, uitbuitend en zelfs destructief is, ook voor de planeet. We leven in een wereld waarin mensen anderen in hokjes stoppen, wat leidt tot stereotypen,
vooroordelen en discriminatie. Je bent een moslim dus dat betekent dat je een terrorist bent. Idem dito met feministen, die door sommigen ook als een soort terroristen worden beschouwd! Ik heb er geen moeite mee om mezelf feminist te noemen, maar ik weiger me in een hokje te laten duwen dat deze enge en verwrongen interpretatie van het feminisme behelst. “Het is hetzelfde met een ouder iemand, je wordt geacht je op een bepaalde manier te gedragen, te kleden en zelfs te denken. Net als geslacht en ras is leeftijd ook sociaal geconstrueerd. Het maakt me aan het lachen, want ik voel me niet oud. Ik ben leeftijdloos. Ik zal jong zijn als ik honderd ben! Chronologisch ben ik 67, maar mijn geest hoeft niet oud te worden. Ik krijg onverwachts een aanbod om het centrum voor gender en democratie te leiden, op een moment dat de meeste mensen met pensioen gaan. Het centrum zal deuren openen, niet alleen voor mijzelf, maar voor zovele anderen. Het is een nieuw begin en het doet me beseffen dat waar ik al tientallen jaren mee bezig ben, een fundament is gebleken voor dit moment.”
De getoonde acties zijn niet van toepassing op reeds geplaatste bestellingen. De totale korting is niet meer dan de wettelijk toegestane maximum korting van 25% vanaf de reguliere prijs. Druk- en/of zetfouten voorbehouden | Geldig t/m 30 november 2021 of zolang de voorraad strekt. De code is niet in te wisselen i.c.m. andere actiecodes.
Maatschappij
Maatschappij
GENDERNEUTRALITEIT:
VLOEK of
zegen
voor het feminisme Universele toiletten. Het gebruik van andere voornaamwoorden. En geen sekseregistratie meer bij de overheid. Het is de tijdgeest. Zo proberen we de wereld een beetje genderinclusiever te maken. Maar is enig genderonderscheid niet noodzakelijk om de positie van vrouwen te kunnen verbeteren? Of is het afschaffen van het Gouden Kalf voor beste acteur en actrice daar de oplossing voor? DOOR NO ÉM I P R E N T I L L UST R AT IE S G IG I VA N G RE VE N BR OE K
42
Wie wordt hiermee geholpen?” twitterde actrice Katja Herbers naar aanleiding van de aankondiging dat het Nederlands Film Festival voortaan uitsluitend genderneutrale prijzen gaat toekennen. “In ieder geval niet de vrouw (die nog altijd minder rollen tot haar beschikking heeft dan de man) en ook niet de Nederlandse film, die hiermee aandacht voor twee films minder genereert,” twitterde ze verder. Ze kreeg bijval van andere grote Nederlandse actrices. “Nederland is dol op het oplossen van nietbestaande problemen. Waarom niet een categorie erbij, in plaats van eraf,” reageerde Ilse Warringa, bekend van onder meer De Luizenmoeder (en winnaar in de categorie media van OPZIJ’s Meest invloedrijke vrouw 2018). Ook de mannen laten van zich horen: “Prijzen voor acteurs en actrices gehalveerd, tel uit je winst,” schreef Gijs Scholten van Aschat. Het zijn niet de minste namen uit de Nederlandse filmwereld die zich uitspreken tegen de beslissing van het Filmfonds. Herbers maakt een terecht punt: de filmwereld staat niet bepaald bekend als een vrouwvriendelijke wereld met types als Weinstein, een structureel tekort aan sterke vrouwenrollen en ongelijke honorering. De vraag van Herbers is op zijn minst valide, want wat betekent deze keuze eigenlijk voor de verbetering van de positie van vrouwelijke actrices? Duidelijk is dat deze stap moet bijdragen aan genderinclusiviteit en ruimte moet geven om bijvoorbeeld non-binaire acteurs voor het voetlicht te laten
OPZIJ 2021
43
Maatschappij
Maatschappij komen. Of zoals de organisatie zelf stelt: “Het NFF beweegt mee met de tijdgeest.” Maar ten koste van wat? Inmiddels weten we dat in de belangrijkste categorieeën geen enkele vrouw met een Kalf naar huis is gegaan. En dat gold zowel voor de film- als voor de tv-prijzen. Wat mij betreft een mislukt experiment. De discussie die begin september ontstond na de uitspraak van het filmfonds staat symbool voor een grotere discussie over genderneutraliteit en hoe die zich verhoudt tot het feminisme. Van de invoering van genderneutrale toiletten tot de stevig bekritiseerde genderneutrale aanpak in geweldbestrijding. Heet hangijzer Het gesprek over genderneutraliteit aangaan is niet makkelijk. Ben je mens/feminist met een mening, dan hoor je al snel bij het ene kamp óf het andere kamp. Het debat vult de columnsecties van kranten al jaren met verbaal geweld over en weer. ‘Genderkritisch’ versus ‘transinclusief’, termen die de critici zelf gebruiken om hun positie in te nemen. De gemoederen lopen kortom al gauw hoog op als het over genderneutraliteit gaat en de kwestie verdeelt feministen. Genderkritische feministen wordt verweten transfoob te zijn. Volgens hen zijn transvrouwen in essentie mannen en andersom.
‘De vraag is of er nog nuance aan te brengen is in dit debat en bereidheid om naar elkaars argumenten te luisteren. En belangrijker nog: willen begrijpen welke zorg of angst er achter alle ruis schuilt.’ 44
De transinclusieve feministen zien dat niet zo en stellen dat transmannen mannen zijn en transvrouwen vrouwen. Volgens genderkritische feministen hebben transinclusieve feministen te weinig oog voor de belangen van in het bijzonder cisgender vrouwen en de risico’s voor deze groep wanneer genderkaders verdwijnen. Krijgen cisgender vrouwen zo nog wel eerlijke kansen, in bijvoorbeeld de sportwereld. Wat zijn de risico’s als iedereen zelf kan kiezen voor een gender en hoe voorkomen we misbruik van de Transgenderwet; het zijn grote vragen die in het debat worden opgeworpen.
“Het echte probleem zit hem niet in de filmprijzen. Die structurele ongelijkheid in de filmwereld zit al daarvoor, aan de achterkant. Daar moeten we natuurlijk wat mee doen en die ervaringen van vrouwen, die tegen seksisme en discriminatie aanlopen, dat moeten we adresseren. Een prijs gaat daar volgens mij vrij weinig aan veranderen. Sterker nog: het is pas gevaarlijk als we denken dat een prijs voor vrouwen symbolisch iets gaat oplossen. Het lijkt daardoor aan de buitenkant of emancipatie, in dit geval in de filmwereld, al voltrokken is, terwijl dat niet het geval is.”
Als feminist moet je kleur bekennen in de kwestie, maar de vraag is of er nog nuance aan te brengen is in dit debat en bereidheid om naar elkaars argumenten te luisteren. En belangrijker nog: willen begrijpen welke zorg of angst er achter alle ruis schuilt. Vormt het opdoeken van binaire hokjes inderdaad een risico voor het feminisme? Ben je als feminist meteen transfoob als je voorstander bent van het (soms) in stand houden van hokjes? En is er ook nog zoiets als een tussenweg: soms een genderneutrale aanpak, soms een genderspecifieke aanpak – mits het een doel dient. Ik probeer door de bomen het bos weer te zien.
De kritiek op genderneutraliteit is volgens Schotel vooral een uiting van angst voor genderfluïditeit. En wat betreft de rechten van cisgender vrouwen: “Of die daadwerkelijk ondermijnd worden door dergelijke stappen, dat zou onderzocht moeten worden. Als we bijvoorbeeld kijken naar genderneutrale toiletten: ik ken geen onderzoek waaruit blijkt dat het de veiligheid van vrouwen in zou perken. Wat we wel weten is dat de veiligheid van mensen wordt ingeperkt door binaire toiletten, waar bijvoorbeeld trans mensen, maar ook cisgender vrouwen die er masculiener uitzien, agressie en geweld ervaren.”
Angst voor genderfluïditeit Meningen zijn er genoeg, dus ik zoek mijn heil op neutraler terrein. Promovenda Anne Louise Schotel (Universiteit van Amsterdam), politicoloog gespecialiseerd in onder meer genderidentiteit, staat OPZIJ te woord over de genderkwestie. “Het is een mooie stap van het NFF om aandacht te vragen voor genderdiversiteit. En zij zijn lang niet de enige, je ziet het op veel vlakken gebeuren.” Schotel denkt dat veel zorgen van critici ten aanzien van genderneutraliteit onterecht zijn. In de eerste plaats de zorgen omtrent de positie van vrouwelijke acteurs. “De groep non-binaire personen en trans-personen strijdt tegen dezelfde machtsstructuur als de meeste cisgender feministen, in mijn ogen. Het meenemen en ruimte maken voor de ervaringen van trans- en non-binaire mensen, aangezien zij onevenredig vaak slachtoffer zijn van mensenrechtenschendingen, kan het feminisme in mijn ogen alleen maar verrijken in plaats van verarmen,” stelt ze. “It’s not pie, zeggen we hier altijd. Een stukje eraf voor de een betekent niet dat er minder over is voor de ander.” Was het niet beter geweest te kiezen voor een extra filmprijs, in plaats van een prijs minder? En in bredere zin: een hokje erbij, in plaats van een hokje eraf.
Dat het niet onderzocht is, betekent natuurlijk niet dat er geen sprake van is. “Maar voor nu kunnen we dat niet aantonen,” reageert de academica. “Veel mensen zijn bang voor genderneutraliteit omdat ze denken dat ze hierdoor geen man of vrouw meer kunnen zijn. Maar dat is niet zo.” Hoewel genderneutraliteit – of genderinclusiviteit – volgens Schotel vooral een positieve ontwikkeling is, stelt ze ook dat soms onderscheid maken noodzakelijk is. “Alles genderneutraal maken, dat moeten we niet willen. Dat geldt voor de aanpak van geweld tegen vrouwen, met name femicide, maar ook voor de gezondheidszorg. WOMEN Inc. heeft bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor de effecten van een hartaanval bij vrouwen, omdat het compleet anders is voor vrouwen dan voor mannen.“
‘De vrouwelijke categorie is ooit met een reden toegevoegd. Je zou daar een derde categorie aan toe kunnen voegen, wanneer dat nodig is – bijvoorbeeld om non-binaire personen te honoreren. Als dat relevant is, dan doe je dat. Maar alles op een hoop gooien, dat begrijp ik niet.’ Er worden in deze discussie soms twee dingen op één hoop gegooid, stelt Maas. “Gelijke rechten en hetzelfde zijn, dat zijn twee verschillende dingen.” Ze vervolgt: “Natuurlijk verdient iedereen op juridisch en sociaal-maatschappelijk vlak dezelfde rechten. Maar dat we gelijke rechten verdienen, betekent nog niet dat we hetzelfde zijn. Om weer even terug te komen naar het genderneutraal maken van zoiets als filmprijzen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat je daarbij zorgt dat er een evenredig beeld is wat betreft mannen en vrouwen in de publiciteit. De vrouwelijke categorie is ooit met een reden toegevoegd. Je zou daar een derde categorie aan toe kunnen voegen, wanneer dat nodig is – bijvoorbeeld om non-binaire personen te honoreren. Als dat relevant is, dan doe je dat. Maar alles op een hoop gooien, dat begrijp ik niet.” je vanaf de ‘Grijpt
Risico’s voor gezondheidszorg en geweld Voorvechter van een genderspecifieke benadering in haar eigen vakgebied is prof. dr. Angela Maas (cardioloog). “Ik denk dat er veel sectoren zijn waar we het verschil moeten maken tussen gender als dat relevant is,” stelt ze in reactie op de keuze van het NFF. “Dat geldt in het bijzonder voor mijn vakgebied: de gezondheidszorg. Dat gaat veel verder dan alleen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen, juist hier moet je bijvoorbeeld ook verschil maken tussen trans vrouwen en cis vrouwen.” Maas vervolgt: eerste pagina bij de keel.’ “Veel transvrouwen gebruiken hormonen. Dat heeft Maas juicht het volledig opengooien The Bookseller enorm veel gezondheidsconsequenties op het gebied van genderhokjes in algemene zin van trombose. Dat geldt veel minder voor cisgender niet toe. “Als er wordt gezegd: gender vrouwen. Het is dus belangrijk om dat onderscheid in de doet er niet meer toe, dan gaan gezondheidszorg te maken.” we grote stappen terug in de tijd OPZIJ 2021
45
Maatschappij
‘Misschien is het genderdebat trouwens gebaat bij wat meer wetenschap en wat minder meningen.’ maken. Die ontwikkeling vind ik niet prettig”, vertelt ze. “Hetzelfde geldt ook voor geweld. Laten we het vooral over femicide hebben. Er is onlangs een vrouw op straat vermoord door haar ex-echtgenoot. Femicide als term is niet voor niets geïntroduceerd. Ook hier geldt dat een genderneutrale benadering allesbehalve wenselijk is. We moeten dus oppassen dat we het kind niet met het badwater weggooien,” concludeert ze. De cardioloog is niet de enige die er zo over denkt. Nog niet zo heel lang geleden trokken deskundigen van de Raad van Europa aan de bel, omdat we in Nederland een genderneutrale aanpak van huiselijk geweld hanteren. Zo gaat de overheid volledig voorbij aan de gendercomponent die cruciaal is in de bestrijding van huiselijk geweld, stelden deskundigen. Vrouwen zijn immers kwetsbaarder als het gaat om huiselijk geweld. Vrouwen zijn hier als slachtoffer veruit in de meerderheid. Door een genderneutrale aanpak kunnen vrouwen die slachtoffer zijn van geweld minder goed gesignaleerd en geholpen worden. Een ongelijke behandeling, en het in stand houden van hokjes, redt hier dus levens. Maak onderscheid als het loont Het gendervraagstuk kent een complexe werkelijkheid. Een genderspecifieke benadering, en dus het in stand houden van 46
genderhokjes, lijkt nog steeds nuttig en zelfs noodzakelijk, willen we de belangen van alle vrouwen, en eigenlijk van alle mensen, het beste kunnen vertegenwoordigen. Dat heeft op het eerste oog weinig met transfobie te maken – de daadwerkelijk transfobe groep mensen natuurlijk daargelaten. Want extremen vind (en hoor) je overal, in tegenstelling tot de mensen die ergens midden in de discussie staan. En dat is begrijpelijk, want wie zijn bek opentrekt over gender, zelfs met goede bedoelingen, hangt algauw voorgoed aan de galg. Van Harry Pottermoeder J.K. Rowling, die weigert te spreken over menstruerende personen (in plaats van menstruerende vrouwen) tot schrijver Chimamanda Ngozi Adichie, die stelde dat trans vrouwen trans vrouwen zijn, en dus een andere ervaring hebben dan cisgender vrouwen. Een genderspecifieke benadering in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en criminologie, mits alle groepen worden meegenomen (en dus ook trans personen en non-binaire personen), daar lijkt iedereen bij te winnen. Feministen strijden voor gelijke rechten en kansen, en dat vraagt soms paradoxaal genoeg om een ongelijke behandeling. Het vraagt om het opzetten van een gendersensitieve bril, en juist geen genderneutrale. In dat geval is genderneutraliteit wel degelijk een vloek voor het feminisme, gebaseerd op de kennis die we hebben van het nut van een genderspecifieke aanpak in de gezondheidszorg en criminologie. Tegelijkertijd sluit het een het ander niet uit. Dat er op sommige terreinen behoefte is aan een genderspecifieke benadering, hoeft niet te betekenen dat we massaal in de kramp moeten schieten als er op een bepaald terrein gekozen wordt voor een genderneutrale (of een mooier woord: genderinclusieve) benadering. Uit Amerikaans onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in Zweden genderneutrale taal mensen toleranter maakt jegens minderheden. Mits taal niet van bovenaf wordt opgelegd. Als we naar het fenomeen genderneutraliteit kijken in relatie tot de arbeidsmarkt, dan is het ook een interessante tool voor werving. Om op die manier meer vrouwen, en bovenal meer diversiteit, naar hogere posities te krijgen. Genderneutraal versus genderspecifiek: het is maatwerk. Misschien is het genderdebat trouwens gebaat bij wat meer wetenschap en wat minder meningen. Maar dat geheel terzijde. Wat betreft de filmprijzen, daar kunnen we kort over zijn. Of de beslissing bijdraagt aan inclusiviteit voor alle groepen, volgens mij kan alleen een gedegen onderzoek daar antwoord op geven. Levert het in de nabije toekomst nog steeds een evenredig aantal vrouwelijke winnaars op? Gaat het inderdaad niet ten koste van de positie van acterende (cisgender) vrouwen? En voelen bijvoorbeeld non-binaire personen zich meer gezien en gehoord in de filmwereld door de invoering van de genderneutrale filmprijs? We gaan het zien. O
NEEM NU EEN JAARABONNEMENT en krijg Hedy d’Ancona’s nieuwe boek Vrolijk verval CADEAU!
voor €41,50
Over het boek
Het valt niet te ontkennen: in onze huidige samenleving is jong in en oud out. Ouderen worden vooral bestempeld als kwetsbaar en knuffelhongerig. Een woud van treurwilgen dat je moet beschermen tegen uitsterven. Hedy d’Ancona kreeg genoeg van die stereotypering van zichzelf en haar leeftijdsgenoten. In Vrolijk verval relativeert ze het zieligheidsstempel en bekritiseert ze de zachte uitsluiting. Van de angstaanjagendheid van de ouderdom blijft weinig over in deze grappige en scherpe observaties van het dagelijks leven. Hedy d’Ancona (1937) is een belangrijk feministe en was vooraanstaand PvdA- politica. Ze werkte bij de VARA, en werd bekend als medeoprichtster van de actiegroep Man-VrouwMaatschappij en het blad Opzij. Ze was staatssecretaris van Emancipatie, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur. Ook was ze Eerste Kamerlid en tien jaar lang lid van het Europees Parlement. ‘In handen van Hedy d’Ancona wordt het verval van de ouderdom net zo komisch en weemoedig als de dwaasheid van de jeugd. Ze schrijft met het vuur van de verliefde; nog altijd smaakt de verboden vrucht haar het best. Zo spreekt zij haar jongere ik toe: struikelen was het, is het en zal het altijd blijven.’ – Arnon Grunberg ‘Heerlijke, soms vileine en altijd vrolijk makende observaties, vol met het type wijsheid dat alleen met de jaren komt.’ – Sheila Sitalsing
GA NAAR OPZIJ.NL OF SCAN DE QR-CODE Deze aanbieding is geldig zolang de voorraad strekt. Het abonnement is tot wederopzegging en wordt na de actieperiode (6 nummers) verlengd met een jaar. Er geldt een opzegtermijn van drie maanden. Betalingsvoorwaarden en overige informatie zijn opgenomen in het colofon.
Portret
Portret
Josephine Het leven van Josephine Baker (1906-1975), de Amerikaans-Franse danseres, zangeres, actrice, spion en burgerrechtenactivist, leest als een filmscript. Ze werd geboren in Saint-Louis in de Verenigde Staten en begraven in Monaco. Ze werd wereldberoemd als danseres in een bananenrokje, waarmee ze een kapitaal vergaarde en een frans chateau, maar raakte alles weer kwijt. Ze adopteerde ondertussen twaalf kinderen (Angelina Jolie, eat your heart out) en was actief in de strijd tegen racisme en de nazi’s. Voor dat laatste wordt ze nu – eindelijk – onderscheiden. Ze krijgt een grafmonument in het Panthéon, het nationale mausoleum in Parijs waar de grootheden uit de Franse geschiedenis worden bijgezet. Ze is de eerste zwarte vrouw die deze ereplaats toekomt. Columnist Etchica Voorn neemt ons mee in haar eigen verhaal over Josephine. D OOR ET C HIC A VO O R N
I
k vergaapte me aan twee knalkleurige Dalí-achtige schilderijen van de Rotterdamse kunstenaar Marlou Fernanda. Naast mij stond een jonge vrouw, een natural beauty. Terwijl we elkaar nooit eerder hadden gezien, voltrok zich het ‘wondertje van vertrouwdheid’. Ik wierp nog een blik op de kunstwerken en vroeg terloops: “Ben jij ook kunstenaar?” Ze knikte en schonk me een warme glimlach. “Wat doe je dan?” Haar donkerbruine ronde ogen glansden. “Ik schrijf gedichten.” Ik wachtte af, er zou vast nog meer komen. “En ik ben spokenwordartiest, ik heb bij de opening van deze tentoonstelling een van mijn gedichten voorgedragen.” “Dat heb ik gemist! Zou je het nóg een keer willen doen, voor mij, privé?” Mijn impulsiviteit verrast mezelf nog elke keer. Voordat ik het wist liet ze poëtische Engelse woorden over haar lippen rollen, met zachte blik keek ze mij
48
onafgebroken aan. Op kalme, krachtige en zangerige toon droeg ze haar poëzie over zelfliefde aan mij voor. Ze benadrukte haar dichttaal met vloeiende gebaren. Toen haar laatste zin door de ruimte dreef, gaven we elkaar spontaan een brasa en knipperde ik de tranen uit mijn ogen. We stelden ons aan elkaar voor, ze bleek Sydney te heten. Blij en beduusd liepen we samen terug naar de entreehal waar het openingsfeest van de tentoonstelling nog in volle gang was. Het herinnerde me aan de eerste ‘ontmoeting’ die ik had met Josephine Baker en ik vroeg Sydney of ze Josephine kende. Ze erkende wat ik meestal hoor op deze vraag: “Ik heb weleens van haar gehoord, maar weet eigenlijk niet precies wie ze is.” Tot voor kort wist ik zelf nauwelijks iets over deze vrouw. Het enige wat ik wist, was dat ze roem had vergaard als zangeres. Haar levensverhaal ken ik pas vanaf deze zomer. Sindsdien sluimert ze in mijn
hart, luister ik naar haar jazzy muziek, hangt er een poster van haar in mijn huiskamer. Ze lijkt meer en meer tot leven te komen. Haar bijzetting binnenkort in het Panthéon, als eerste zwarte vrouw naast Franse beroemdheden, is wereldnieuws, de documentaire over haar leven staat opnieuw in de spotlights en plotseling wordt er weer veel over haar geschreven. Ik vertelde Sydney hoe ik het verhaal van Josephine heb leren kennen. Op mijn solo zomertour bezocht ik
mijn vriendin Ina in het Franse departement Lot, op een paar kilometer van de ruig stromende rivier de Dordogne. Ze woont daar met haar paarden, kippen, katten en hondje Mio (kampioen truffels speuren) in Masclat, een gehucht van amper driehonderd inwoners. Ter ere van Ina’s zestigste verjaardag en onze vierenveertigjarige vriendschap maakten we een uitstapje naar Château des Milandes. Het optrekje dat ooit werd bewoond
door Josephine Baker en haar gezin. De trip door de Dordogne was een feest. We passeerden olijfgaarden en walnootbomen met takken zwaar van de rijpende noten. Smalle weggetjes met overhangende mossige rotsen en zóveel groen dat het beelden van Suriname bij mij opriep. Toen doemde het chateau voor ons op. Een gigantische bloeiende tulpenboom bedwelmde ons bij de entree van de kasteeltuinen, die een weids uitzicht boden over de OPZIJ 2021
49
Portret Dordogne-vallei. We betraden het kasteel en kregen een audiotour in handen gedrukt. Met het apparaat aan mijn oor begon ik nietsvermoedend aan de rondgang door het leven van de vedette. Bij de eerste woorden van de verteller kroop Josephine onder mijn huid. Geboren in 1906 is ze van vér voor mijn tijd, toch voelde ze dichtbij en actueel. Een dubbelbloed kind geboren in St. Louis, Mississippi in een ellendig arm gezin. Haar moeder werkte als wasvrouw en haar vader was al snel afwezig. Op jonge leeftijd moest ze werken als huismeid bij rijke witte gezinnen. Ze belandde op straat, waar ze haar kostje bij elkaar danste. Zo werd ze opgemerkt en kreeg ze de kans om zich aan te sluiten bij dansgezelschappen, ze maakte haar debuut op Broadway en danste onder andere in de New Yorkse Cotton Club. Getergd door het grove racisme in Amerika – “Ik word gék van het racisme,” riep ze vaak – vluchtte ze naar Parijs. Frankrijk werd haar thuisland, waar ze het bracht tot wereldster.
Portret vrijheid en ruimte bood om zich te ontplooien. Was het die tentoongestelde verscheurdheid tussen twee culturen die mij af en toe de adem benam? Op dertienjarige leeftijd trouwde ze voor de eerste keer, ongetwijfeld een poging om zich te ontworstelen aan de armoede. Ze huwde een aantal keren, maar hield vast aan de achternaam van een van haar mannen, Baker, wat lekker bekte als artiestennaam. In plaats van het hoofd te laten hangen, zag ze elke keer kans een draai te geven aan tegenslagen en zo haar eigen voorwaarden te scheppen om het leven te leiden dat zij wilde. Wandelend van zaal naar zaal, stond ik stil voor een ander krantenbericht. Het vertelt dat ze een keer bij terugkomst in de Verenigde Staten werd geweigerd in een bekende club in New York, ze was toen al wereldberoemd. Maar ja, begin jaren vijftig was segregatie de norm. Het maakte haar furieus en verdrietig. Ze sloot zich aan bij de
In plaats van het hoofd te laten hangen, zag ze elke keer kans een draai te geven aan tegenslagen en zo haar eigen voorwaarden te scheppen. Onder een ingelijst krantenbericht met foto las ik een uitspraak van haar: “Op een dag besefte ik dat ik in een land leefde waar ik bang was om zwart te zijn. Het was een land gereserveerd voor witte mensen. Er was geen plaats voor zwarten. Ik stikte in de Verenigde Staten. Velen van ons zijn weggegaan, niet omdat we wilden, maar omdat we het niet konden uitstaan ... In Parijs voelde ik me bevrijd.” Ze bleef zich altijd verscheurd voelen tussen de twee landen, het ene waar ze geboren was en waar haar familie woonde en het andere dat haar de 50
antiracismebeweging. De foto’s van haar met The Black Panthers én naast Martin Luther King tijdens de grote protestmars van 1963, mijn geboortejaar, grepen me aan. Luttele seconden later klapte een luikje in mijn hoofd open: nog maar een paar jaar geleden werd ik zelf geweigerd in een restaurant in Frankrijk. In de volgende zaal schitterde haar kleding in grote vitrines. Felgekleurde jurken met gouden pailletten, afgezet met zwarte veren en ruches. Broekpakken met duizenden glitters. Het beruchte
bananenrokje lag in een aparte vitrine. Een zwart-witfilm toont hoe ze in dit ‘kledingstuk’ optreedt in La Revue nègre. Haar blote borsten en de bananen die alle kanten op zwiepten tijdens het dansen, maakten van haar de karikatuur van de zwarte vrouw, zoals witte mensen destijds graag zagen: primitief, wild, seksueel en erotisch. Bedrukt keek ik naar de beelden en de foto’s van La Revue nègre. De medebezoekers keken met schijnbaar neutrale gezichten naar de clowneske danspasjes van Josephine en de karikaturaal uitgedoste muzikanten, hun gezichten zelfs geschminkt als blackface, compleet met rode lippen. Om mij heen werd gegrinnikt. Het lukte mij nauwelijks om het filmpje uit te kijken. Racistische stereotypering verkocht als een gek, dát voelde Josephine feilloos aan. Dus kroop ze over de grond als een slang, liep op handen en voeten over het toneel met niet meer dan een paar veren aan haar lijf, trok schele bekken, schudde haar billen, danste waanzinnig snelle danspassen, bracht de charleston tot een next level en ontwikkelde een dans die Black Bottom werd genoemd. De Parijzenaren rolden over de grond van het lachen om die ‘negers’ en ik stelde me voor dat zijzelf het hardst lachte naarmate haar bankrekening groeide. Ze bracht de mensen in verwarring wanneer ze transformeerde in een grande dame met een lange witte glitterjurk en een split zo hoog dat
de monden ervan openvielen. Josephine had smaak en liet zich niet in één hokje vangen. Ze scoorde een hit J’ai deux amours en ik was verrast te zien dat ze de trombone speelde. De gedachte om mijn klarinet weer te gaan bespelen verhelderde de oorzaak van mijn kippenvel. Josephine zocht naar bevrijding en dát herkende ik. Het feit dat ze geen kinderen kon krijgen was een grote klap voor haar. Op deze tegenslag had ze een uniek antwoord, ze adopteerde twaalf kinderen uit vele windstreken; Korea, Japan, Finland, Columbia, Israël, Frankrijk, Noord-Afrika en Ivoorkust. Tien jongens en twee meisjes. Waarom ze meer jongens dan meisjes koos, heb ik nergens terug kunnen vinden. Haar ervaringen met het racisme zette ze om in een positieve boodschap en ze hield de wereld voor: we kunnen samen leven! Zij noemde haar twaalf schatjes ‘mijn regenboogkinderen’ en was een zeer toegewijde moeder. Een meesterlijke zet op zielsniveau. De uitvergrote foto met de kleurige kinderschare aan tafel in de keuken
van het kasteel bezorgde me een brok in de keel. Zoals het vaak gaat in levens die to the fullest geleefd worden, sloeg het noodlot toe. Ze wilde meer dan ze financieel aankon, dus raakte ze aan de grond en verloor al haar bezittingen. Een manshoge zwartwitfoto laat haar in deze diepste misère zien… Ze zit, een beetje in elkaar gezakt, op de trap van haar geliefde Château des Milandes. Op haar hoofd een witte slaapmuts, ze draagt een wit gewatteerd jasje. Een gebreide deken heeft ze om haar benen geslagen, waar haar blote voeten onder uitsteken. Onder aan de trap staan schots en scheef flessen bronwater, de typische dikbuikige groene fles van het merk Perrier is zichtbaar. Ze maakt een verslagen, in-en-inverdrietige indruk. Het kasteel waar ze haar droom leefde met haar bonte gezin was haar definitief ontnomen. Na een wekenlange verschansing probeerde ze om ongezien water te halen. De nieuwe eigenaren grepen hun kans en vergrendelden de deur. Ze heeft er nooit meer een stap binnen gezet. Haar beroemde vriendinnen
Brigitte Bardot en de prinses van Monaco ontfermden zich over haar en ze herrijst als een feniks uit de as, gaat op tournee en maakt opnieuw furore. Het werd haar laatste tour. Tijdens een tukje tussen de optredens door overlijdt ze. Een grande finale! Sydney luistert ingespannen naar mijn verhaal. Als ik uitverteld ben slaakt ze een diepe zucht, ze is duidelijk onder de indruk. Zachtjes raak ik haar wang even aan. Iemand die voorbijloopt vraagt: “Bent u haar moeder?” “Dat kun je wel zien, hé.” Sydney en ik glimlachen naar elkaar met een blik van verstandhouding. Het is niet te vergelijken met Josephine, maar mijn ‘kinderschare’ groeit al jaren, terwijl ik maar één zoon heb gebaard. Mijn talent is ‘ráken’ en dit gebeurt meestal onverwachts, ín het moment, want ik wéét hoe helend het is om gezien te worden. Aangeraakt te worden en bevestigd te worden in je bestaan. Josephine begreep dat en zij heeft me bewust gemaakt van mijn eigen regenboogstam. De nieuwste loot? Sydney Lowell. O
OPZIJ 2021
51
De Kloof Genderneutraliteit Journalist Barbara van Beukering (54) wonend in Langweer, Friesland en haar dochter, journalist Milou Deelen (25) wonend in Amsterdam, verschillen regelmatig van mening. Vaak is de generatie waar ze uit komen bepalend voor de manier waarop ze tegen de dingen aankijken. Via WhatsApp nemen ze ons mee in hun discussies.
De Kloof Barbara Ha lieverd, Het Nederlands Film Festival heeft dit jaar voor de uitreiking van de Gouden Kalveren de categorie beste vrouwelijke actrice afgeschaft en dat heeft veel commotie opgeleverd. Wat vind jij daarvan?
Milou Hoi mammie! Ik denk dat het signaal van Het Nederlands Film Festival goed is: een stap in de goede richting om aandacht te vragen voor inclusiviteit. Dat was ook het eerste wat ik dacht toen ik het nieuwsbericht las. Maar ik zag dat veel acteurs en actrices naar aanleiding van dit nieuws op sociale media zich af vroegen of dit de oplossing van een probleem is, en of dit vrouwelijke actrices verder zal helpen. Vrouwen krijgen nog steeds minder rollen en worden daarvoor minder betaald Daar was ik het wel mee eens.
Barbara Ik ben absoluut geen voorstander van dit initiatief, sterker nog, ik begrijp er eerlijk gezegd niks van. Als je het doet om vrouwen te helpen, wat nog steeds nodig is inderdaad, moet je juist een categorie vrouwen hebben. Als een man de prijs voor de beste hoofdrol wint, vallen vrouwen helemaal buiten de boot. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Als het de bedoeling is om ruimte te scheppen voor non binaire of trans personen, zou je toch juist een extra categorie moeten toevoegen?
B E E L D PA U L TO L E N A A R
Milou Daar ben ik het mee eens. Denk je dat het NFF spijt heeft, na alle kritiek? En wat vind je van genderneutraliteit op andere vlakken?
Barbara Hm… ik vind dat vrouwen en mannen niet hetzelfde zijn maar natuurlijk wel gelijke rechten hebben. En dat geldt ook voor non-binaire en trans personen. Alle mensen hebben gelijke rechten en als dat niet het geval is, moeten we daar wat aan doen. Maar ik geloof niet dat je dat oplost met genderneutraliteit in zijn algemeenheid, want we zijn nu eenmaal niet genderneutraal.
Milou Dat zeggen mensen altijd als argument: mannen en vrouwen zijn niet hetzelfde, maar ménsen zijn niet hetzelfde. De verschillen tussen vrouwen onderling kunnen veel groter zijn dan tussen mannen en vrouwen. En wat bedoel je met ‘we zijn nu eenmaal niet genderneutraal?’
Barbara Precies wat ik zeg: ik ben een vrouw, een ‘cis vrouw’, zoals jij dat noemt. Papa is een cis man. En sommige mensen zijn non-binair of trans. Met andere woorden: mensen zijn niet met z’n allen genderneutraal.
Milou Ik denk dat genderneutraliteit vooral om gelijkwaardigheid gaat. Ik ben bijvoorbeeld hartstikke voorstander van genderneutrale wc’s, jij?
Barbara Ik vind dat prima want ik ga toch altijd al naar de mannen-wc als de vrouwen-wc bezet is. En dat is best vaak, haha. Het lijkt mij efficiënter om één wc voor iedereen te maken, dan een derde toilethokje ernaast te zetten voor non-binaire personen. Maar daar zijn veel mensen het kennelijk niet mee eens.
52
OPZIJ 2021
53
De Kloof
De Kloof
Milou Het argument van vrouwen is dat ze niet op een vieze wc willen zitten of zich onveilig zouden voelen.
Barbara Mannen-wc’s zijn over het algemeen viezer dan vrouwen-wc’s, dat is waar. Maar dat heeft niks met gender te maken, daar ligt weer een ander probleem aan ten grondslag en dat heet opvoeding.
Milou Ik vind dat ook een suf argument Moeten kiezen tussen een mannen- of vrouwen-wc als je je niet zo identificeert, dát lijkt me pas vervelend.
Barbara Weet jij eigenlijk hoeveel non-binaire mensen er zijn in Nederland? Vraagje dat me opeens te binnen schiet.
Dat klopt, ja. Wat vind jij trouwens van pronouns? Dus dat iemand bijvoorbeeld aangesproken wil worden als die/hen?
Barbara ‘Die en hen’ vind ik ontzettend ingewikkeld. Zo gek dat het meervoud is, waarmee je dan één persoon aanduidt. Hadden we naast hij en zij niet een ander woordje kunnen verzinnen, tij, lij of kij voor mijn part. Ik vind ‘die en hen’ erg moeilijk te bezigen. Terwijl ik dat beslist wel wil hoor, dat is het probleem niet.
Milou Ik vind het zelf ook niet makkelijk, en raak er ook nog wel eens van in de war, maar ik vind het vanzelfsprekend om mijn best ervoor te doen. Het is waarschijnlijk gewoon even wennen. Ik snap niet dat zoveel mensen het onzin vinden, of er zelfs agressief van worden.
Milou
Barbara
In Nederland is dat nog niet onderzocht, maar volgens kenniscentrum Rutgers voelt 4% van de Nederlanders zich niet volledig thuis in het hokje man/vrouw.
Ik denk niet dat mensen het per se onzin vinden, maar dat het nogal ingewikkeld is om een persoon met ‘die’ en ‘hen’ aan te duiden. Jij zegt nota bene zelf dat je het niet makkelijk vindt, en als iemand in de materie thuis is ben jij dat wel! Wie heeft dat ‘die en hen’ in godsnaam verzonnen?
Barbara Jij zegt dat je sommige zaken minder binair wil maken, kun je daarvan voorbeelden noemen?
Milou Nou genoeg, genderneutraliteit kun je in alles doorvoeren: van taalgebruik tot opvoeding van je kinderen. Kleine voorbeelden: waarom zijn scheermesjes voor vrouwen roze en betaal je meestal meer dan die voor mannen? Waarom wordt make-up gezien als iets voor vrouwen? Ik vind het hartstikke goed dat de Hema besloot de labels van ‘jongens’ en ‘meisjes’ weg te halen. Niemand zegt dat jouw dochtertje niet meer in een prinsessenjurk mag lopen, het zegt alleen dat jongens dat óók mogen. Het komt er vooral op neer dat we zo binair denken; in ‘man’ en ‘vrouw’, terwijl er veel meer is dan dat. Intersekse mensen zijn daarvan het levende bewijs. Zij zijn geboren met een lichaam dat niet past binnen de normatieve definities van man en vrouw. We benadrukken altijd zo de verschillen tussen mannen en vrouwen, terwijl we meer op elkaar lijken dan dat we van elkaar verschillen.
Barbara Wat vind jij van het kamervoorstel dat iedereen zelf z’n gender mag bepalen in zijn paspoort?
Milou Daar ben ik het natuurlijk ook mee eens. Je kunt zelf het beste bepalen welke gender je hebt.
Barbara Ik zie haken en ogen. Stel dat een trans of non-binair persoon invult dat ze vrouw is en ze komt in het ziekenhuis terecht? Dan zou zij/hij/die/hen wel eens de juiste behandeling kunnen mislopen. Ik denk dat sekse-identiteit belangrijk is voor de medische zorg die je nodig hebt. Het is bekend dat een hartinfarct bij vrouwen met heel andere symptomen gepaard gaat dan bij mannen. En zo heeft een trans persoon een heel andere hormonale huishouding.
54
Milou
Milou Nee, mam ik weet zeker dat er veel mensen zijn die het onzin vinden! Weet jij nog hoeveel discussie het opriep toen NS besloot ‘beste reizigers’ te zeggen in plaats van ‘dames en heren?’ Ik zie regelmatig non-binaire mensen haatreacties en zelfs bedreigingen delen. Uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat 14% van de mensen niet wil omgaan met mensen bij wie het niet duidelijk is of ze vrouw of man zijn. Dat is toch afschuwelijk. Hoe denk jij dat dat komt?
Barbara Non-binaire en intersekse zijn relatief nieuwe begrippen en mensen zijn vaak huiverig voor nieuwe ontwikkelingen, vooral als ze niet begrijpen wat het is. Dan vinden ze het al snel een hype of modieus gedoe. En mensen zijn over het algemeen ontzettend conservatief, willen graag dat alles hetzelfde blijft. En dan heb ik het nog niet eens over de rol van het geloof. Dat is misschien nog wel de grootste vijand van iedereen die geen cis persoon is.
Milou Wist je trouwens dat genderneutraal werd gekozen tot het irritantste woord van 2017? Ik vind het fascinerend hoeveel weerstand deze discussie opwekt, mensen hebben echt het gevoel dat iets van hen wordt afgepakt. Terwijl ik zie het niet als afpakken, maar als ruimte maken voor anderen.
Barbara Mijn generatie wordt ervan beticht, ook door jou, star te zijn in deze discussie. Als ik het heb over leeftijdsgenoten in mijn omgeving denk ik niet dat er ook maar iemand bij zit die discrimineert. Soms denk ik dat het vooral een taalding is wat de kloof zo groot maakt. Niet alleen de aanduiding ‘die en hen’ is moeilijk, er komen ook steeds meer begrippen bij, zoals queer, cis en pan. Ik denk dat veel mensen dat een beetje vermoeiend vinden. Of lachwekkend. De discussie tussen Asha ten Broeke en Jan Kuitenbrouwer in de Volkskrant over transpersoon zonder spatie of trans persoon met spatie. Een discussie over een spatie, hoe serieus kun je het nemen. En als je erom lacht, zoals ik nu doe, ben je al snel transfoob.
OPZIJ 2021
55
De Kloof Milou Taal is ongelooflijk belangrijk! Juist bij onderwerpen als inclusiviteit. Daarom komen er ook steeds meer letters bij het lhbt+ rijtje, zodat iedereen zich gehoord voelt. Kijk, misschien vind jij die spatie onzin, maar voor een trans persoon kan het wél veel uitmaken. En stel je voor dat je je geen hij/zij voelt, en iemand het anders lachwekkend vindt dat jij als ‘die’ en ‘hen’ aangesproken wil worden. Dat is toch heel erg pijnlijk? Er komen nu meer begrippen bij, omdat meer gemarginaliseerde groepen worden gehoord. Veel mensen noemen dat onzin, ik zie het als iets positiefs: meer mensen kunnen zich verwoorden hoe ze zich voelen, wie ze zijn. En: hoe moeilijk kan het zijn om een paar nieuwe begrippen te leren?
DE TWEEDE GENERATIE 25 interviews met de kinderen van de tweede
25 interviews met de kinderen van de tweede Nederlands-Indische generatie
Barbara Maar er komen steeds meer begrippen bij! Het begon met lhbt en het is nu al lbtqiap. Dat kunnen mijn grijze cellen al niet meer niet onthouden. Waarom noem jij jezelf eigenlijk queer terwijl je bi bent?
Milou Ik noemde mezelf eerst biseksueel, wat voor mij betekent dat ik op mannen en vrouwen val. Maar sinds twee jaar noem ik mezelf queer, omdat ik ook op mensen val die zich bijvoorbeeld identificeren als non-binair. Queer voelt voor mij als het meest bevrijdende hokje. Maar ik noem mezelf nog regelmatig biseksueel hoor, omdat mensen weten wat dat betekent en ik niet altijd zin heb om mezelf te moeten uitleggen. Volg je het nog ?
Barbara Dat is precies wat ik bedoel, het wordt (te) ingewikkeld. Terwijl wij aan het appen zijn heb ik ook even een appje gestuurd naar drie vriendinnen met de vraag of zij weten wat queer, cis en pan inhoudt. Zal ik je wat zeggen? Ze hebben geen flauw idee wat die termen betekenen! Daar gaat volgens mij iets mis: jullie strooien met deze termen alsof het de normaalste zaak van de wereld is, terwijl de wereld deze begrippen helemaal niet kent. Ik heb even een lijstje gegoogeld die ik naar mijn vrienden zal sturen. Ik vraag me alleen af waarom het begrip cis man of cis vrouw hier niet op staat
voor € 17,95
Barbara
Milou Haha goede vraag. Ik ging het net opzoeken en daar zag ik ook al het ‘rijtje’ LHBTIQAPC – dus wel met cis. Ik denk inderdaad dat mijn generatie ‘deze taal’ al heeft toegepast in ons vocabulaire, en dat het belangrijk is dat we het uitleggen. Dat probeer ik ook te doen. En dan moeten jullie ervoor openstaan om te luisteren Maar ik neem aan dat jij en ook die drie vriendinnen dat wel kunnen. En willen.
56
Dit prachtig ingebonden boekje is verkrijgbaar in de boekhandel (ISBN 9789492851086) of bestel direct via de QR-code. LET OP: Verschijnt omstreeks 30 oktober 2021.
PINDAH-MAGAZINE.NL
Zusterschap
Zusterschap
Bruggenbouwer
MET BALLEN
Ze won Wie is de Mol?, maar in het dagelijks leven is Rocky Hehakaija (37) als directeur van Favela Street vooral bezig met het verbeteren van de kansen van jongeren op Curaçao, Soedan en in Amsterdam-West. OPZIJ spreekt met haar over plots beroemd zijn, activisme en het kopen van een Louis Vuittontas als je in de non-profit sector werkt. DOOR N OÉMI PR EN T BEEL D B R AM W I L L EMS PHOT OGR APHY
T
oen ik door Amsterdam reed zag ik je staan op campagneposters van de gemeente met de tekst: ‘Zeg jij er iets van als ik word uitgescholden voor vieze pot?’ “Het was de eerste keer dat ik dat zo expliciet deed. Dat vond ik wel even een dingetje, want dan ben je ineens ‘Rocky, de activist’. Daar heb ik wel even over nagedacht. Maar ik heb me de afgelopen tijd gerealiseerd dat het oké is om je soms duidelijk over iets uit te spreken.” Vertel. “Ik werk al heel lang met jongeren met diverse migratieachtergronden. ‘Show, don’t tell’ was mijn uitgangspunt. Ik ging nooit naar protesten en demonstraties. Ik vroeg me altijd af: wat heeft het voor zin? En wie demonstreert er tegenwoordig nog? Voor mijn gevoel was mijn hele zijn al activisme, dan hoefde ik niet ook nog de barricades op. Maar vorig jaar ben ik samen met mijn vriendin Bettina, die vaker naar protesten ging, toch meegegaan naar het Black Lives Matter-protest op de Dam. Zij liet mij zien dat het echt om het communitygevoel gaat. Eerst begreep ik het niet, maar nu zie ik dat protesten wel verschil kunnen maken. “Tegelijkertijd is activisme ook iets geworden waarmee je je identiteit kunt verstevigen. ‘Ik ben activist’. Terwijl, wat doe je nou echt? Of zoals Trevor Noah zegt: Iedereen kan tegenwoordig in zijn onderbroek op de bank activist zijn. Je post iets op Instagram. En als een ander dat niet doet, dan krijgt die meteen een lading kritiek.” Had jij het gevoel dat je kleur moest bekennen? “Ja, en het is ook goed om je duidelijk uit te spreken over iets wat helemaal niet oké is. Daarbij moet ik wel zeggen: ik denk dat ik genoeg empathisch vermogen heb om me ook in de andere kant in te kunnen leven.” Je bent zelf opgegroeid tussen twee werelden las ik, een Nederlandse moeder en een Molukse vader. “Klopt. Ik weet hoe mijn moeder Truus werkt als het om racisme gaat. Zij vindt nog steeds dat Zwarte Piet moet kunnen. “Wat ik me bijvoorbeeld ook heel goed kan voorstellen is dat sommige mensen het moeilijk vinden om hun
58
OPZIJ 2021
59
Zusterschap
Zusterschap taalgebruik aan te passen. Ik ken Thorn Roos de Vries (non-binaire acteur – red.) en merk dat ik als ik over hen spreek, ik soms nog moet nadenken over het gebruik van de juiste voornaamwoorden. Ik wil daarin altijd blijven leren.” Je werkt met jongeren op Curaçao. Is seksualiteit en identiteit daar onderwerp van gesprek? “Nee, eigenlijk niet. Terwijl mijn vriendin laatst zei: Waarom doe je daar niet wat meer mee? Ik vond dat nooit nodig omdat ik dacht: iedereen zíet toch dat ik lesbisch ben? Terwijl het juist mooi kan zijn om het gesprek hierover aan te gaan met jongeren, het wel te benoemen en te bespreken. “Ik hoorde Ellie Lust laatst zeggen: Ik moet overal opnieuw uit de kast komen. Dat herken ik gelukkig niet. Vroeger was het wel lastig, toen ik er net achter was gekomen. Maar nu ben ik 37 en heb ik een heel proces doorlopen. Leeftijd maakt verschil. Maar ik moet er wel bij zeggen: ik kom vooral op plekken waar ik me
‘Ik denk trouwens dat er binnen het feminisme genoeg types zijn zoals ik: de lijmers. Maar het extreme krijgt natuurlijk altijd de meeste aandacht. Het is minder spannend als je in het midden staat.’ prettig voel. Dus ik zit misschien wel in een bubbel. “Om trouwens nog een leuk voorbeeld te noemen over activisme: ik was een poos geleden genomineerd voor de Joke Smit aanmoedigingsprijs. (lacht) Die ik natuurlijk heb gewonnen! Bij de uitreiking waren veel feministische partijen die zeiden: we wisten niet dat Rocky zo feministisch was. Mijn 60
vriendin moest lachen en zei: Rocky kiest er niet per se voor om alleen feminist te zijn, maar het is wel onderdeel van haar identiteit. “Ik denk ook dat ik daardoor voor sommige partijen toegankelijker ben. Als ik word uitgenodigd voor een presentatie bij de Rabobank, dan heb ik het over de positie van de vrouw. Dat is feministisch. Ik kom om over verschillende thema’s wat vertellen, maar ik zal wel zeggen waar het over gaat. Ik ben goed in het bouwen van bruggen.” Hebben we meer Rocky’s nodig in het feminisme? “Ik denk dat we allemaal onze eigen rol te vervullen hebben. Je hebt mensen nodig die op de barricades staan, die vooroplopen. En je hebt de mensen die daar achteraan komen.” En met de Truusjes in gesprek gaan. (lacht) “Precies. Ik ben eerder zo iemand. Ik denk trouwens dat er binnen het feminisme genoeg types zijn zoals ik: de lijmers. Maar het extreme krijgt natuurlijk altijd de meeste aandacht. Het is minder spannend als je in het midden staat.” Word je anders bekeken nu je vaker ‘kleur hebt bekend’ op activistisch gebied? “Wel door de media. Ik krijg steeds meer verzoeken of ik ergens aan tafel wil meepraten. Mijn focus en ambitie liggen bij Favela Street, alle keuzes die ik maak staan in dienst daarvan. Ik heb geen ambities om iets op televisie te doen, het komt meestal op mijn pad.” Gold dat ook voor Wie is de Mol? “Ja. Maar ook omdat het een supertoffe uitdaging is en natuurlijk komt daar bekendheid bij kijken. Ik had alleen niet gedacht dat ik ook zou winnen.” De opbrengst heb je weer geïnvesteerd in je organisatie. “Ja, daarmee maken we nu mini-documentaires over onze projecten. Mijn deelname heeft veel deuren geopend. Laatst wilde ik een partnership met het Marriott Beach Resort op Curaçao organiseren voor een storytellingkamp met de groep die ik nu begeleid. Dat is normaal niet te betalen. Meestal zitten we in het buurtcentrum in Montaña zonder airconditioning. Dus ik spreek de vertegenwoordiger van het Marriott en het eerste wat ze zegt is: ‘Zo leuk, ik kijk Wie Is De Mol?! Natuurlijk gaan we onze best doen om dit voor je te regelen.’” Ik volg je al een poosje. Door Wie is de Mol? ben je volgens mij echt bekend geworden bij het grotere publiek. “Het is zo raar. Mensen hebben je op televisie gezien, dat magische boxje dat in de kamer staat van mensen. En daarna gaan er plots deuren open – mits je sympathiek bekend bent natuurlijk. Of dat je ergens binnenkomt en
mensen omkijken. Maar ik ben zo nuchter, dat heb ik echt van mijn ouders. Ik geniet er vooral van.” Brazilië, Haïti, Curaçao, Amsterdam-West en binnenkort mag je ook jonge vrouwen gaan coachen in Soedan met Favela Street. “Ja, dat vind ik echt heel tof. We starten met een tweejarig programma, waarmee we vrouwen daar middels voetbal begeleiden in een persoonlijk ontwikkelingsprogramma. Dat doen we in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Twee jaar geleden ben ik op uitnodiging van de Nederlandse ambassadeur een week in Soedan geweest om samen te werken met Soedanese voetbalsters.” “Ik vond het hartstikke tof. De vrouwen in Soedan zijn echt strijders. Ze hebben dertig jaar lang onder dictatorschap geleefd. Het volk heeft zich in 2019 verenigd en zich tegen ex-president Al Bashir gekeerd. Vrouwen hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld. Onder het dictatorschap kon je als vrouw bijvoorbeeld niet in een broek over straat, dat moest in jurk en gesluierd, want anders kon je worden opgepakt. Toen ik daar die week in november 2019 was, werd bekend dat die wet eindelijk verworpen was, zo’n situatie is moeilijk voor te stellen.” Je werkt niet op de makkelijkste plekken. Voel je je weleens onveilig? “Toen ik een programma draaide in de favela’s van Rio de Janeiro, kreeg ik te horen: Ben je niet bang dat je iets overkomt? Maar die angst heb ik daar niet echt gevoeld. De enige plek waar ik weleens echt bang ben geweest, was in Port-au-Prince. Ik ben daar een keer fysiek aangevallen op straat. Dan besef je dat je een mens van vlees en bloed bent. Ik wilde daar toen niet meer werken. Uiteindelijk heb ik het programma daar met behulp van een andere lokale producer kunnen afmaken, ik voelde me daardoor veiliger en dat is belangrijk.”
Favela Street Rocky Hehakaija richtte samen met haar toenmalige samenwerkingspartner Philip Veldhuis in 2014 Favela Street op. Favela Street richt zich op jongeren die te maken hebben met sociale uitsluiting. Met een duurzaam persoonlijk ontwikkelingsprogramma geeft Favela Street jaarlijks een selecte groep jongeren een kans om zich te ontwikkelen tot de leiders van de toekomst. Daarbij zet Hehakaija haar talenten als voormalig voetbalprof in. Inmiddels heeft Favela Street succesvolle projecten gedraaid op Haïti, Curaçao, Lesbos, in Amsterdam-West en binnenkort ook in Soedan.
Zijn er nog andere plekken die op de verlanglijst van Favela Street staan? “Ik zou het wel heel tof vinden om ooit een programma te doen in PapoeaNieuw-Guinea. Als ik daar een project kan draaien, dan zou de cirkel voor mij rond zijn. Het lijkt me mooi om wat terug te geven aan het land waar mijn vader is opgegroeid. En ik weet dat mijn vader het geweldig had gevonden.”
Je bent zelf dubbelbloed, Moluks en Nederlands. Voel jij je verbonden met de Molukse gemeenschap in Nederland? “Minder dan ik had gewild, omdat ik heel Nederlands ben opgevoed. Maar Waarom kies je ervoor om kleine groepen vrouwen gelukkig leer ik de afgelopen jaren intensief te helpen in plaats van een grote groep steeds meer. Ik heb laatst voor ‘75 jaar een beetje? Molukkers in Nederland’ een hele “Goede vraag. Ik geloof dat als je duurzame verandering mooie talkshow mogen hosten, ‘Beta teweeg wil brengen in gedrag en cultuur, dat simpelweg Disini’. Ondanks dat ik de taal niet tijd kost. Natuurlijk kun je als ngo een leiderschapscursus spreek en ik er voor mijn gevoel nog te van acht weken geven aan vrouwen. Daar leer je veel weinig vanaf weet, wil ik nieuwsgierig van, maar de meesten vallen daarna weer terug in hun en leergierig zijn. Ik at bijvoorbeeld voor oude situatie. Gedrag kan je niet in zo’n korte tijd aan- of het eerst papeda, een typisch Molukse afleren. Als je voor een iemand een groot verschil kan lekkernij. Ik kreeg veel positieve reacties maken, kan zij of hij dat weer doorgeven aan de mensen van de Molukse community over mijn om haar of hem heen. Het zogenaamde ripple effect. openheid. Er wasde ook veel herkenning, ”Vooral het type jongeren waar ik mee werk staat al gauw ‘Grijpt je vanaf omdat er veel dubbelbloed Molukkers te boek als ‘kansarm’. Maar dat zijn labels waarmee je eerste pagina bij de keel.’ zijn die zich hetzelfde voelen.” het alleen maar in stand houdt. Je moet veel liefde en Them’n Bookseller “Na twintigste ben ik steeds meer in aandacht in deze jongeren stoppen en dat is niet in een de Molukse cultuur gedoken. Ik ben een dag gedaan. Natuurlijk zou ik willen dat Favela Street keer in Papoea-Nieuw-Guinea geweest in de toekomst kan groeien, maar nooit ten koste van om te kijken waar mijn vader vandaan kwaliteit.” OPZIJ 2021
61
Recept
Zusterschap komt. Dat vond ik echt helemaal geweldig. De natuur is zo mooi daar, alsof er elk moment een dinosaurus uit de bossen kan komen lopen. Mijn vader heeft daar gewoond tot zijn twaalfde. Ik dacht wel echt: wow! Wat is dit een ander leven.”
‘Zo sprak ik eens een ZuidAfrikaanse activiste omdat ik misschien wel in Zuid-Afrika aan de slag wilde. Ze zei: ‘Denk je dat wij op jou zitten te wachten?’ Ze heeft gelijk, dacht ik. Die fout maken veel ngo’s.’ Kun je je een leven daar voorstellen? “Stel: ik was daar geboren als lesbische vrouw, dan was het wel een stuk ingewikkelder geweest. Ik denk dat seksualiteit daar nog wel taboe is. Ik vraag me af of dat komt door het geloof dat daar is ingevoerd. Het land is in ieder geval nog een stuk traditioneler en conservatiever.” Dus jij ziet daar wel een Favela Street project voor je om jonge vrouwen te empoweren. “De vraag is of ze erop zitten te wachten. Ik zou nooit zomaar een project starten. Meestal doe ik vooronderzoek. Zo sprak ik eens een Zuid-Afrikaanse activiste omdat ik misschien wel in Zuid-Afrika aan de slag wilde. Ze zei: ‘Denk je dat wij op jou zitten te wachten?’ Ze heeft gelijk, dacht ik. Die fout maken veel ngo’s.” Je bent Favela Street in 2014 gestart nadat jouw carrière als voetbalprof was opgehouden door een medische misser. Waar kwam die drang vandaan om anderen te helpen? “Het geeft mij een heel goed gevoel. Ik ben iemand die altijd rekening houdt met zijn omgeving. Als iemand vroeger werd gepest op het schoolplein, ging 62
ik ervoor staan. Wat ook meespeelt, is dat Favela Street mijn vehikel is om de wereld beter te leren kennen. Ik heb in twee jaar tijd bijna vloeiend Papiaments geleerd. En bijvoorbeeld naar Soedan gaan is een antropologische studie op zichzelf. “Je moet wel uitkijken voor je ego als je dit soort werk doet. Veel mensen vinden je algauw een soort wereldverbeteraar. Ik vind het moeilijk als mensen mij neerzetten als een soort messias.” Heb jij nog iets wat je kwijt wilt? “Waar te weinig over gesproken wordt, is het spanningsveld tussen geld verdienen en werken in de nonprofitsector. Het lijkt of je geen geld mag verdienen als je dit soort werk doet.” Maar daar ben je het niet mee eens. “Ik heb een communicatiestudie gedaan en had bij een commercieel reclamebureau kunnen werken. Maar ik kies ervoor mijn tijd te gebruiken om iets goeds voor de wereld te doen. Waarom zou ik daar niet goed betaald voor mogen krijgen? Sterker nog, ik vind dat ik meer betaald zou moeten krijgen. Net als de mensen in de zorg en het onderwijs. Naast Favela Street heb ik mijn eigen businessmodel opgezet waarmee ik de rekeningen kan betalen.” Daar komt het grote geld mee binnen? “Genoeg om mee rond te komen. Ik werk voor verschillende grote merken, ben spreker, consultant en nog veel meer. Daar verdien ik mijn geld mee. Soms is het ethisch gezien weleens ingewikkeld.” Hoe maak je dat soort ethische afwegingen? “Helemaal op gevoel. Ik denk dan: ik doe het voor een jaar. Als het niet meer goed voelt, dan stop ik.”
MARTABAK
Ben je bang veroordeeld te worden omdat je ook geld wil verdienen? “Laatst zei iemand dat ik geld aan het verdienen was over de ruggen van jongeren. Ik dacht: oké, interessant. Ik ben nog wel iemand die te veel nadenkt wat een ander ervan vindt. Ik denk dan: Voel ik me comfortabel om met een Louis Vuitton-tas over straat te lopen? Je moet wel nadenken waar je mee aankomt en hoe je eruitziet. Ik denk dus wel drie keer na over wat voor auto ik koop. Ik zou bijvoorbeeld niet snel een Mercedes kopen. Maar ik houd van mooie dingen en ik hou ervan mezelf te verwennen. Dat doe ik dus soms ook.”
MET ZUURKOOL, RELISH CAMPUR EN BOSPADDENSTOELEN * 3 st. sjalotten, gesnipperd * 2 eetl. plantaardige olie * 2 st. knoflooktenen, gesnipperd * 300 gr. gare zuurkool * 3 st. korianderstengels, fijngesneden
* 1 eetl. kunjit * 1 st. lenteui, fijngesneden * 1 eetl. boemboe bali * 1 st. ei
Sla in een ruime kom 6 eieren los en breng deze op smaak met een beetje peper en zout. Bak in een hete pan met plantaardige olie een flinterdun flensje. Leg meteen tijdens het bakken 3 eetlepels zuurkool in het midden van het flensje en vouw deze als een enveloppe dicht. Keer het pakketje/enveloppe direct om in de pan zodat deze kant (met de sluiting) gaar wordt en goed sluit. Zorg dat beide kanten mooi goudbruin zijn. Bak hierbij een mooi assortiment bospaddenstoelen en gebruik acar campur (eventueel fijngemalen in de keukenmachine) als garnering.
Story headline: ‘Rocky stapt in Mercedes met Louis Vuitton-tas en vliegt morgen naar Soedan om jongeren in achterstandswijk te helpen.’ (lacht) “Precies. Het is een moeilijk spanningsveld. Maar een Louis Vuitton-tas moet kunnen, als het maar uit het juiste potje komt. En natuurlijk nooit over de ruggen van jongeren.” O 29
OPZIJ 2021
63
Belle, in 1771, gemaakt door Jean Antoine Houdon.
Tentoonstelling
Zusterschap
Belle
& DE BOEDEL Belle van Zuylen (1740-1805), schrijver, componist, slotvrouw en feminist. In 2004 werd ze uitgeroepen tot grootste Utrechter allertijden. Dat is niet niks. Nu is er op Slot Zuylen, vlakbij Utrecht, extra aandacht voor Belle, voor haar familie en voor hun koloniale verleden. Tijd om het mooie beeld van Belle completer te maken. D O O R FI E K E TI SSI N K
H
et slot is imposant en lieflijk tegelijk. Het ligt fier langs de Vecht en heeft een heerlijke tuin om loom te luieren en wat te wandelen. Toch gaan we naar binnen, want er is nieuws rondom het eeuwenoude slot. Onderzoek heeft onlangs uitgewezen dat het rond 1750 verbouwd werd met geld dat verdiend was in de koloniale handel en de slavernij. In hoeverre waren de bewoners van het slot betrokken bij deze praktijken? De tentoonstelling Slot Zuylen en Slavernij vertelt het verhaal.
64
Vriendelijke vrijwilligers heten ons welkom. Als we melden dat we voor de tentoonstelling komen is het antwoord “Oh, die tentoonstelling heb ik nog niet gezien, hoor”. Liever vertellen zij ons hier een vrolijker verhaal over Belle. Zuylen is trots op haar Belle. Immers, zij was het die schreef ‘Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’. Dat was vooruitstrevend om te schrijven aan een man in 1764. Belle was bijzonder. Ze schreef romans, fabels, novellen, pamfletten, toneelstukken, opera’s, componeerde liederen en klaviersonates. En ze schreef
duizenden brieven, waarvan er bijna 3000 bewaard zijn gebleven. Vaak spreekt er een zekere recalcitrantie uit haar werk. Belle handelde niet zoals het hoorde. Ze lapte de regels aan haar adellijke laars. Faam Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, zoals ze voluit heette, werd geboren in 1740 op Slot Zuylen in een adellijke familie die al generaties lang functies vervulde in het landsbestuur. Belle was de oudste van zeven kinderen, die allemaal onderwijs aan huis
OPZIJ 2021
65
Tentoonstelling kregen van Zwitserse gouverneurs en gouvernantes. Ze was slim, goed in wiskunde en volgde colleges natuurkunde aan de universiteit, maar daar echt studeren mocht ze niet als meisje. Gedurende haar hele leven schreef Belle. Meestal in de Franse taal. Veel van haar werk werd met de hand overgeschreven, door kennissen, en zo verspreidden haar ideeën zich. Later, toen ze met haar man Charles-Emmanuel de Charrière in Zwitserland woonde, werden haar boeken wel gepubliceerd. Maar Belle hoefde natuurlijk niet te leven van haar boeken en wellicht was het daarom dat ze niet veel moeite deed om haar werk aan de man te brengen. Door haar geschriften verwierf
Tentoonstelling ze wel faam als voorvechtster van vrijheid en gelijkheid voor vrouwen. Een feminist avant la lettre. Gedurende de 20ste eeuw is er van tijd tot tijd aandacht voor haar werk en voor de persoon Belle. In 1985 wordt er een Belle van Zuylen leerstoel ingesteld aan de Universiteit Utrecht, er komt een Belle van Zuylen Instituut op het gebied van vrouwenstudies in Amsterdam en in 2005 wordt de Belle van Zuylen lezing ingesteld. En ja, er werd ook een roos genoemd naar Belle. Waardering geniet ze tegenwoordig alom. Koloniale verleden Nu is daar dus het onderzoek naar het verleden van haar familie.
Afgelopen jaar heeft een team zich op de archieven gestort, al voordat de stad Utrecht publiceerde over de betrokkenheid van de stad bij het slavernijverleden. Zoals veel families had ook de familie Van Tuyll van Serooskerken in de zeventiende en achttiende eeuw belangen in koloniale ondernemingen. Bij het onderzoek kwamen er bijvoorbeeld boedelakten tevoorschijn, met beschrijvingen van de verschillende waardepapieren uit het bezit van Belle, zoals obligaties en aandelen in koloniale ondernemingen als VOC, WIC, en in plantages in Suriname. Door huwelijken en erfenissen waren die tot haar gekomen, papieren die een fors kapitaal vertegenwoordigden.
Haar ouders, Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken en Helena Jacoba de Vicq, hadden halverwege de achttiende eeuw al het nodige kapitaal aangewend om het slot op te knappen. Eigenlijk verbouwden zij het van een kasteel in een modern landhuis, met een grote gevel met ramen, een trappenhuis en een imposante hal. Dat gebeurde met kapitaal uit de koloniën. Uit inventarissen blijkt verder dat er nieuwe portretten werden besteld, meubels, porselein, zilver en goud. Het verbouwde slot moest immers ook aangekleed worden. Maar er moest ook steeds weer nieuw geld belegd worden. Investeringsmogelijkheden werden gevonden in Surinaamse plantages. Het geld van de familie kwam terecht bij meer dan twintig plantages, met namen als ‘Vlijt en Hoop’, ‘Brouwerslust’ en ‘Nijd en Spijt’. Het rendement van zes procent op de aandelen kwam uit het werk van tot slaafgemaakte arbeiders. Wat in Nederland een zakelijke investering was, met een aardig rendement, had in Afrika en Suriname enorme gevolgen. Er moest vreselijk hard gewerkt worden omdat de leningen afbetaald moesten worden met rente en erop gerekend werd dat de productie steeds omhoogging. Rond 1750 overleefde slechts een op drie slaafgemaakten het eerste jaar op de plantage. De tentoonstelling laat prenten zien, gemaakt voor de Nederlandse eigenaren, met een overzicht van hun bezit, de plantage, compleet met tot slaafgemaakten. Maar de blik die de bezoeker geboden wordt is vredig: wrede praktijken door plantageeigenaren zijn niet afgebeeld. Dat die er wel waren, vertellen de bijschriften op de tentoonstelling. Belle en de boedel Als haar vader overlijdt wordt de boedel verdeeld, en uit de archiefstukken die daarvan bewaard gebleven zijn, blijkt dat Belle zo’n 100.000 gulden erfde. Maar was zij op de hoogte van de herkomst van het geld? Wat wist Belle van de
66
OPZIJ 2021
67
Tentoonstelling slavernij en wat vond zij ervan? Wel blijkt uit notariële akten uit het Utrechts Archief dat de echtgenoot van Belle, namens haar, binnen vijf jaar nadat de erfenis verkregen is, zeventig procent van de koloniale aandelen verkoopt. Had het echtpaar gewoon geld nodig of is dit een statement tegen slavernij? Belle, die zoveel geschreven heeft rept nauwelijks over slavernij. In een van haar latere werken, Trois Femmes uit 1794/95, komt slavernij wel ter sprake. Een van de hoofdpersonen is Constance, die lang op Martinique woonde en zich realiseert dat haar fortuin onrechtmatig verkregen is. Moet ze het teruggeven? Constance zegt: “Aan wie? Ik doe er zo goed mogelijk iets mee.” Welke tekortkomingen heb ik zelf, vraagt de andere hoofdpersoon zich af. Verwoordt Belle via Constance haar eigen worsteling? Wie zal het zeggen.
Tentoonstelling De tentoonstelling op Slot Zuylen biedt een open en eerlijk beeld van de geschiedenis van haar bewoners. Er wordt geen geschiedenis weggehaald, er wordt niet geoordeeld. Het verhaal wordt completer. Eerlijker en interessanter Aan de tentoonstelling Slot Zuylen en Slavernij heeft een groep derdejaars studenten van de Amsterdamse Reinwardt Academie, de hboopleiding voor erfgoedprofessionals, meegewerkt. Dit in het kader van hun minor ‘Re-inventing Heritage’. De studenten hebben met hun onderzoek bijgedragen aan de plannen om de geschiedenis van het slot completer, eerlijker en interessanter te maken, zowel voor de bestaande groep bezoekers als voor nieuwe doelgroepen. “Daartoe heeft het slot ook een
morele verplichting,” vindt directeur Willem te Slaa. “Het slot ligt dicht bij meerdere cultureel zeer diverse wijken van Utrecht. Die bewoners zouden wij ook graag ontvangen. De goed gedocumenteerde familiegeschiedenis is een buitenkans om inhoudelijk de diepte in te gaan en grondig onderzoek te doen.” Ook de organisatie zelf, medewerkers, vrijwilligers en stakeholders, moesten meer betrokken worden bij de nieuwe koers, het nieuwe verhaal dat verteld gaat worden. Zo’n verandering gaat langzaam natuurlijk. Bij het ter perse gaan van deze OPZIJ is de samenstelling van de tentoonstelling nog in volle gang. In hoeverre de doelstellingen gehaald zijn, zal pas later bepaald kunnen worden. Maar zo op het eerste gezicht lijken er nieuwe wegen ingeslagen te zijn die hun vruchten afwerpen.
De tentoonstelling Slot Zuylen en Slavernij is te zien tot en met 5 december 2021. Reserveer je ticket via slotzuylen.nl (woensdag t/m zondag van 11.00 tot 16.00 uur). Op 8 december zal door OPZIJ op Slot Zuylen de bekendmaking plaatsvinden van de Top 100 Meest Invloedrijke vrouwen 2021. O 68
OPZIJ 2021
69
Politiek
Politiek
OUDE wijn IN OUDE
ZAKKEN
Een politieke klucht van formaat Het is moeilijk om niet cynisch te worden na het politieke schouwspel van de afgelopen maanden. Tweede Kamerleden haastten zich van het ene spoeddebat naar het andere; van een behoorlijke formatie is geen sprake geweest en de beschamende uittocht van ministers uit het demissionaire kabinet, de ‘nieuwe’ benoemingen en de weigerachtigheid om de Kamerzetel op te geven sloten daar qua gebrek aan moreel kompas naadloos op aan. DOOR MARIJ E VA N R E S T
M
isschien is het niet verbazingwekkend dat de maanden na de verkiezingen langzaam zijn verworden tot een politieke klucht. De theaters zijn immers lange tijd gesloten geweest; en de behoefte aan entertainment moet nu eenmaal gevoed. Politici lijken zich steeds meer te gedragen als uitvergrote karikaturen van zichzelf. En wanneer ze wél proberen enige mate van redelijkheid te behouden, dan weten de media het vuurtje meestal wel weer op te stoken. ‘Demissionair’ lijkt geen betekenis meer te hebben, in ieder geval lijkt het geen gevoel van deemoed of schaamte te bewerkstelligen, nu we na maandenlange schijnbewegingen gewoon weer door lijken te gaan op de oude voet met hetzelfde theatergezelschap.
70
De Potentaat – Mark Rutte Bij zijn eigen electoraat wordt de premier nog altijd op handen gedragen, maar buiten de VVD-burelen groeit de frustratie over Mark Rutte gestaag. Oppositiepartijen als de SP, Bij1 en de PVV dringen tegenwoordig haast in elk Kamerdebat aan op zijn vertrek. En ook meer gematigde partijen als D66, PvdA en GroenLinks weigeren nog langer naar het pijpen van deze conservatief-liberaal te dansen. Na het heftige Kamerdebat over de ‘positie Omtzigt, functie elders’ sprak Rutte over ‘radicale ideeën’ voor een nieuwe bestuurscultuur. Wie echter in september naar de Algemene Beschouwingen keek, kon zien dat de VVD-leider nog altijd verknocht is aan het pluche van de macht en deze ook nog lang niet uit handen geeft. De monden van alle oppositiepartijen vielen open van verbazing toen Rutte aankondigde weliswaar gehoor te geven aan een motie van de Kamer om de salarissen van zorgmedewerkers te verhogen, maar dit vervolgens wilde betalen met een verhoging van de zorgpremie; een lastenverzwaring voor burgers dus. Dat was tegen het toch al gevoelige been van de Tweede Kamer, die in de betreffende motie expliciet had uitgesproken dat de kosten moesten worden betaald uit een verhoging van de vennootschapsbelasting voor bedrijven. Er vielen vervolgens dus weer grote woorden: over ‘een schoffering van de Kamer’ en ‘de arrogantie van de macht’. Rutte moest inbinden. Maar deze vos is zijn streken nog lang niet verleerd, en ook al is nagenoeg iedereen inmiddels aangeschoten wild, Rutte weet hoe hij aan het langste eind moet trekken.
De Martelaar – Pieter Omtzigt
De Afvallige – Mona Keijzer Hugo de Jonge zal onchristelijk hard gevloekt hebben toen hij zaterdag 25 september De Telegraaf opensloeg. Kennelijk leek het CDA-staatssecretaris Mona Keijzer een goed idee om op de dag van de invoering van de coronapas, een klein bommetje te leggen onder het toch al fragiele draagvlak voor het landelijke coronabeleid. Mona maakte in De T zonder veel omhaal duidelijk dat zij de invoering van die pas niet zag zitten: “Je ziet dat het steeds moeilijker uit te leggen is waarom die pas op de ene plek wel nodig is en op de andere plek niet. Dan denk ik: ja jongens, gaan we nou door op deze weg of gaan we het anders organiseren?” Ontslag uit het kabinet met onmiddellijke ingang was het gevolg. Zelden vertoond en aanleiding voor veel besmuikt gegniffel, vooral toen bleek dat Hugo de Jonge zelf haar bleek te hebben voorgedragen voor ontslag. Het blijft toch fascinerend dat Keijzer claimde op te komen voor het ondernemersbelang, terwijl de coronapas juist bedóeld is om de economie weer open te gooien en de meerderheid niet langer te laten lijden onder het gedrag van de vaccinatie-weigeraars. Solidariteit, sociaal verantwoordelijkheidsgevoel en inlevingsvermogen; het zijn begrippen waar het CDA nogal eens mee koketteert, maar waar in de praktijk bitter weinig van terechtkomt. Maar als er één partij is die niet zit te wachten op nieuwe verkiezingen, dan is het het gemarginaliseerde CDA wel. Met Pieter Omtzigt op eigen benen en voorkeurstemmentrekker Mona de laan uit hoeft Wopke zich nooit meer voor te bereiden op een verkiezingsdebat voor de grote partijen.
Het Kamerlid dat een haast mythische status verwierf toen zijn persoon begin april onderwerp werd van een van de meest verhitte Kamerdebatten uit de afgelopen jaren. Thuis op de bank moest het overspannen CDA-Kamerlid aanschouwen hoe de woorden ‘Positie Omtzigt, functie elders’ bijna het einde van het tijdperk-Rutte inluidden. Pieter Omtzigt is terug van weggeweest. Inmiddels als zelfstandig Kamerlid, want door binnen het CDA? Dat ging niet meer. Hij stelt zijn noeste arbeid opnieuw in nederige dienst van alle burgers die nog altijd eindeloze gevechten leveren met de overheid. De man is natuurlijk nog herstellende van zijn burn-out, maar zoals het een ware martelaar betaamt kondigde Omtzigt aan ‘slechts’ 50 uur per week te gaan werken. Kennelijk zijn definitie van ‘het even rustig aan doen’. Bewondering alom natuurlijk en de peilingen zijn er dan ook naar. De fictieve (want: nog niet bestaande) partij van Omtzigt zou bij eventuele verkiezingen zomaar de tweede partij van Nederland kunnen worden, zo peilde Maurice de Hond. Nog meer opofferingen waren er in zijn familie, want ook zijn vrouw (Ayfer Koç, CDAraadslid in Enschede) kondigde aan in maart niet meer verkiesbaar te zijn. Wie weet waar we haar terugzien. OPZIJ 2021
71
Politiek
Politiek
De Vazal – Sophie Hermans De Kenau – Sigrid Kaag
De Schijnheilige – Gert-Jan Segers Het is best een prestatie van GertJan Segers dat de positie van de ChristenUnie in deze politieke klucht zo weinig aandacht krijgt. In eerste instantie zat Gert-Jan jammerend in een hoekje van het Binnenhof, zich beklagend over het feit dat de grote boze Sigrid Kaag maakte dat hij zich ‘niet welkom voelde’ aan de formatietafel. Ondertussen stemde zijn partij tegen de invoering van de coronapas, diende ze samen met de SP (en tegen de wens van het demissionaire kabinet) een motie in voor hogere zorgsalarissen en steunde de partij twee moties van afkeuring tegen ministers Sigrid Kaag en Ank Bijleveld. En riep bij monde van Segers luidkeels dat de deur naar Rutte dichtging. De ChristenUnie is los. Opzienbarend, want toen Kaag haar inmiddels weer ingetrokken ‘niet meer’ tegen de CU uitsprak, was zij de oorzaak van de stokkende formatieonderhandelingen. Maar als Gert-Jan Segers de steun van de ChristenUnie aan het demissionaire kabinet stilzwijgend intrekt, wordt dat met de mantel der liefde bedekt. 72
Al in zeventiende eeuwse toneelstukken werden vrouwelijke personages neergezet als lastig, irrationeel en wispelturig. Een vrouw was zo ongeveer het vervelendste wat een man kan overkomen, zo hielden de overwegend mannelijke toneelspelers het publiek al in vroegmoderne tijden voor. Vaak met een knipoog natuurlijk. Maar dit karikaturale beeld blijkt anno 2021 nog springlevend. Sigrid Kaag is niet de eerste vrouwelijke partijleider in de Nederlandse geschiedenis, maar ze is wél de eerste vrouw die zó nadrukkelijk uitgesproken dicht bij de macht komt. Na de VVD is D66 immers de eerste partij die logischerwijs aanspraak kan maken op een plek in het landsbestuur. Dat Kaag zich in de onderhandelingen over een nieuw kabinet laat gelden is dan ook niet vreemd. Desondanks leek het Rutte en Hoekstra – geholpen door een heel leger aan Kaag-hatende Twitter-tokkies dat dagelijks door De Telegraaf gevoed wordt – een goed plan om de schuld van de vastgelopen formatie volledig toe te schrijven aan de halsstarrigheid van de D66-leider. Daarmee even voorbijgaand aan het feit dat VVD en CDA zelf een grote dikke veto hadden uitgesproken over een brede coalitie door het midden met PvdA en GroenLinks, om nog maar te zwijgen over de CU die nooit meer met Rutte wenste te verkeren. Cartoonist Ruben Oppenheimer dacht vervolgens geestig te zijn en maakte voor NRC een veelbesproken spotprent, waarop te zien is hoe Sigrid Kaag op een bezem het door Mark Rutte’s hoofd ontsierde World Trade Center invliegt. Ja, natuurlijk zijn wij voor een vrije pers; en er moet zeker ook een beetje gelachen kunnen worden. Maar een vrouw met een stevige mening en een Palestijnse man op 9/11 afbeelden als een heks en een terrorist? Logisch dat het meer historisch-bewuste deel van de Hollandse bevolking in het geweer kwam tegen dergelijke seksistische drek. Bovendien: vrije pers betekent niet dat je niet verantwoordelijk kunt worden gehouden voor de inhoud van het door jou gefabriceerde werk. Oppenheimer deed aan de tafel van Op1 een poging om zijn misogyne straatje schoon te vegen, maar slaagde daar niet echt in. Bij zijn lafhartige: “Ik zie geen heks, ik zie een vrouw op een bezem” haakten wij van OPZIJ toch definitief af. Het moge duidelijke zijn: in het politieke theater van vandaag is de sterke vrouw nog altijd de wispelturige kenau die het haar omgeving onnodig moeilijk maakt.
De Geliefden – Lilianne Ploumen en Jesse Klaver Geen politieke klucht zonder een beetje ordinaire zoetsappigheid. Te pas en te onpas werden we de laatste weken geconfronteerd met foto’s van Jesse en Lilianne, hevig knikkend bij elkaars woorden en voortdurend liefhebbend naar elkaar glimlachend. Het was ook best een knap staaltje politiek manoeuvreren: in relatief korte tijd verenigden de PvdA- en GroenLinks-fracties zich in een gezamenlijk front en wisten de partijleiders binnen de eigen achterban massale steun voor verdere samenwerking te organiseren. Toegeven: de linkse politiek heeft zuurdere periodes gekend. Binnen de partijen heerst dan ook het optimistische gevoel dat hier een klein stukje geschiedenis wordt geschreven. De linkse oppositie kreeg veel voor elkaar tijdens de Algemene Beschouwingen: een verlaging van de zo gehate verhuurdersheffing, het verhogen van lerarensalarissen, investeringen in defensie en veiligheid en het verlagen van de energierekening. We doen wel alsof linkse politieke partijen in dit land weinig in de melk te brokkelen hebben, maar met een kabinet dat vooral bekendstaat om stilstand en weinig wens tot vooruitgang, is het prettig dat er in het parlement nog wél partijen zijn die met constructieve ideeën komen. Voor CDA en VVD wordt het in ieder geval steeds lastiger vol te houden dat er met linkse partijen geen zaken valt te doen. En dat is dan weer fijn voor Sigrid Kaag, die PvdA en GroenLinks graag alsnog zou zien aansluiten aan de formatietafel.
“Who the fuck is Sophie Hermans?” zal menig Nederlander gedacht hebben, toen de relatief onbekende VVD-fractievoorzitter de opdracht kreeg om de steun voor de begroting 2022 te organiseren in de politieke achterkamertjes. Een poging die gedoemd was te mislukken, omdat de meeste fracties helemaal niet zaten te wachten op de voormalige assistent van Rutte die met een hoop poeha hun steun eventjes zou komen kopen. Het leek toch vooral op de zoveelste VVD-schoffering van het primaat van het parlement. Hermans speelde een prominente rol tijdens de Algemene Beschouwingen, waar ze poogde zichzelf te presenteren als een constructief onderhandelaar. “Wij zijn bereid om het hekje rondom de BIK (geld gereserveerd voor het bedrijfsleven) open te zetten en te kijken of we met elkaar een paar stappen kunnen zetten,” zo sprak ze geestdriftig. Helaas voor haar werd ze – net als haar baas – op de vingers getikt omdat ze daarmee feitelijk deed alsof de vrijgespeelde 1 miljard een persoonlijk cadeautje van de VVD aan de andere partijen was. Jesse Klaver: “Het is niet uw geld. Het is niet het geld van de VVD, dat is arrogantie van de macht.” Vooralsnog lijkt het erop dat we van de protegé van Mark Rutte weinig hoeven te verwachten qua “nieuwe bestuurscultuur”, hoe vaak alle VVD-spindoctors in de wandelgangen ook roepen dat hun Sophie het zo goed doet. Bron: Rudolf Dekker in Lachen in de Gouden Eeuw O OPZIJ 2021
73
Politiek
Politiek
HERSTELBETALINGEN & DE OVERHEID
een hele
moeizame relatie Of het nu gaat om het kindertoeslagenschandaal, de gedupeerden in Groningen van de NAM/Staat, de compensatie voor oud-KNIL-militairen en Molukkers of de onterecht gekorte groep Surinaamse Nederlanders, als er al toegegeven wordt dat compensatie op z’n plaats is en er door bewindsleden wordt geroepen ‘dat er snel en ruimhartig gecompenseerd moet worden’, het lijkt er toch vaak op dat het meer een kwestie van pappen en nathouden is en van eindeloze juridische procedures, die qua kosten door de Staat makkelijker te voeren zijn dan door gedupeerden. En dan nog. Dan kan het zomaar gebeuren dat de feitelijke afhandeling blijft hangen in het ambtelijk apparaat. Dan kan het volgens demissionair staatssecretaris Alexandra van Huffelen, die over de kinderopvangtoeslagen gaat, nog ‘heel lang’ duren voor alle gedupeerde ouders zijn gecompenseerd. Dat zei ze in op 1 oktober jl. in Nieuwsuur. Hoe lang precies, en of het gaat om jaren, laat ze in het midden. D OOR MARIAN N E VE R H O E VE N
Toeslagenschandaal In totaal is op dit moment nog geen tien procent van de zaken in het toeslagenschandaal afgehandeld. Van de ruim 47.000 mensen die zich inmiddels hebben gemeld, zijn volgens Van Huffelen zo’n 35.000 mensen getoetst. Daar komen nog wekelijks mensen bij. Deze schandelijke constatering leidde niet tot enorme demonstraties of volksoproer. Kennelijk zijn we inmiddels zo murw geslagen, dat we hiervoor niet meer de barricaden opgaan. Net zoals we inmiddels de berichtgeving over de nog altijd niet gecompenseerde Groningers langs ons heen laten gaan en meewarig naar het Journaal kijken als er weer eens sprake is van een beving. KNIL-militairen Nog treuriger wordt het als we het over compensatie voor de Indonesische KNIL-militairen hebben. Nederland wist wel 4 miljard gulden te bedingen van Indonesië als compensatie voor de verzelfstandiging van dit land zo’n 75 jaar geleden, maar een kritische blik op eigen handelen blijft achterwege. Bijzonder was het dan ook dat nota bene Dries van Agt, minister van Justitie ten tijde van de 74
gijzeling in onder andere De Punt door een groep jonge Molukkers, in een interview in de NRC van 2 oktober een lans breekt voor excuses, zowel door regering als koning, en ruimhartige compensatie. Van Agt in NRC: Wat had u anders moeten doen, als minister en premier? “Ik denk dat alle regeringen na 1951 anders met de belangen van de Molukkers hadden moeten omgaan.” En hoe ziet u uw eigen rol daarin? “Als ik het Molukse verhaal beter had gesnapt had het allemaal niet zover hoeven komen.” Wat had u dan kunnen doen? “We hadden als overheid bijvoorbeeld het verlies van inkomsten door dat ontslag voor onze eigen rekening kunnen nemen.” U had de KNIL-ers kunnen compenseren na hun ontslag? “Dat had gekund. Dat hadden we zelfs moéten doen. Hun ontslag in zekere zin ongedaan maken.” Toen leefden veel KNIL-ers bovendien nog.
“Precies.” Hij denkt lang na, peinzend. Zegt dan: “Ja, dat is echt een gemiste kans geweest.” NS Ook de NS staat op dit lijstje. Deze vervoerde tijdens de Tweede Wereldoorlog Joden, Roma en Sinti door Nederland in opdracht van de Duitse bezetters. Zij werden in treinen naar Kamp Westerbork in Drenthe gebracht. Van daaruit werden de groepen naar andere vernietigingskampen gebracht. De NS werd hiervoor betaald door de bezetter. In het Spoorwegmuseum kondigde topman Roger van Boxtel in juni 2019, dus bijna 75 jaar na afloop van WO II, aan overlevenden en nabestaanden te compenseren. In totaal zijn er 7600 aanvragen ingediend, waarvan er inmiddels zo’n 5000 zijn beoordeeld en uitgekeerd. Het gaat in totaal om ongeveer 40 miljoen euro. Overlevenden krijgen 15.000 euro, nabestaanden geboren voor 7 mei 1945 7500 euro en 5000 euro voor nabestaanden geboren na die datum.
Daarnaast achtte de commissie een eenmalig financieel en belastingvrij gebaar op zijn plaats met het oog op de erkenning en herkenning van de bijzondere situatie waarin deze groep al lange tijd verkeert. De commissie gaf aan ervan uit te gaan dat de overheid haar advies voortvarend oppakt. Deze problematiek speelt immers al tientallen jaren en de leeftijd van de betrokkenen is hoog, waardoor de tijd dringt. Minister Koolmees zei de conclusies uit het rapport te omarmen.
Compensatie onvolledige AOW voor Surinamers Compensatiebetaling voor onvolledige AOW voor Surinamers is een relatief nieuwe toevoeging op ons lijstje. Veel oudere Nederlanders van Surinaamse afkomst, zo’n 36.000, hebben met kortingen op de AOW te maken. Hoewel Suriname van 1667 tot 1954 een kolonie was die behoorde tot het Koninkrijk der Nederlanden en het land pas op 25 november 1975 onafhankelijk werd van Nederland, tellen de Koninkrijksjaren bij het bepalen van de hoogte van de opbouw van de AOW niet mee. Ouderen van Surinaamse afkomst, waaronder een grote groep vrouwen, bouwden vaak nauwelijks pensioen op en zijn door de bovenstaande definitie flink gekort op hun AOW. Voor de meesten zit er niets anders op dan hun oude dag door te brengen in armoede, financieel afhankelijk van familie of van speciale regelingen. Deze vrouwen hebben ook niet zelden flinke schulden. Na een leven van hard werken, vaak in het informele circuit, en het grootbrengen van de kinderen, een wel heel bittere pil. Na tientallen jaren van rechtszaken stelde minister Wouter Koolmees dit voorjaar in opdracht van de Tweede Kamer een commissie in, onder leiding van Joyce Sylvester. Deze commissie kreeg de taak te zoeken naar juridische mogelijkheden om te komen tot een ‘onverplichte tegemoetkoming’. De Nederlandse overheid erkent niet de verantwoordelijkheid voor deze groep, maar wilde gezien de eeuwenoude banden en het feit dat het voormalig rijksgenoten betreft toch weten of betrokkenen tegemoetgekomen kon worden.
Wij vroegen ons af wat dat omarmen dan concreet betekent. Wanneer kan kunnen deze mensen iets op hun bankrekening bijgeschreven zien? Na herhaalde malen contact te hebben gehad met het ministerie van Koolmees, SZW, krijgen we te horen dat de minister de Raad van State om voorlichting heeft verzocht en dit ook in een brief aan de Tweede Kamer heeft meegedeeld. We bellen met de Raad van State. Daar zijn ze zo vriendelijk om ons uit te leggen dat omdat dit geen wetgeving betreft, de minister niet verplicht is de Raad om advies te vragen. Een verzoek om voorlichting is wat minder serieus. Uit het rapport van de commissie-Sylvester blijkt overigens ook dat uitbetaling technisch gezien niet ingewikkeld hoeft te zijn, het is hooguit ‘politiek ingewikkeld’. We krijgen een dossiernummer en begrijpen dat een gemiddeld verzoek om voorlichting door de Raad van State zo’n twee maanden in beslag neemt. Dat wordt voor de betrokkenen dus nog geen feestelijke kerst. Het is te hopen dat minister Wouter Koolmees snel doorpakt zodat de ouderen van Surinaamse afkomst, die vaak al 80 jaar en ouder zijn, nog kunnen meemaken dat hun AOW wordt aangevuld.
De commissie adviseerde per 1 juli 2021 om een regeling te treffen waardoor – materieel gezien – voor deze hiervoor omschreven groep de jaren van ingezetenschap in Suriname (voorafgaand aan de onafhankelijkheid en hun komst naar Nederland) voor de AOW worden meegeteld alsof dit jaren van ingezetenschap in Nederland zijn.
Uiteraard blijven we de genoemde zaken volgen en wellicht dat de wijze van afhandeling van deze zaken ook meegenomen kan worden in de ‘nieuwe bestuurscultuur’ van het kabinet. O OPZIJ 2021
75
KUNST & CULTUUR
WORDEN WIE JE WERKELIJK BENT
La traviata Giuseppe Verdi
5 NOV -----9 DEC 2021 Pocketopera van negentig minuten
Met onder andere
BOEKEN
FILM/TV
KUNST
REIZEN
• Impact • Zoals vogels vliegen • Elke rimpel vertelt een verhaal
• A Man of Integrity • Beast • Amazing Grace
• Maison Amsterdam De stad, de mode, de vrijheid • Viva la Frida! - Life and art of Frida Kahlo • Glashard
• Bali
reisopera.nl OPZIJ 2021
77
Kunst & cultuur Boeken
Kunst & cultuur Boeken
Geen tijd te verliezen Impact Er verschijnen met enige regelmaat biografieën van vrouwen die met ons willen delen hoe ze aan de top zijn gekomen. Een nieuwe en lezenswaardige nieuwkomer is Impact van Marian Spier. Marian Spier, oprichter en tien jaar lang het gezicht van TEDxAmsterdam Women, maakt deel uit van raden van toezicht van onder meer de VandenEnde Foundation en het Van Gogh Museum. Ze deelt haar visie op leiderschap, op rolmodellen, en laat zien hoe zij omgaat met vooroordelen, hoe je ‘levensstrategieën’ ontwikkelt en een goede balans vindt tussen werk en privéleven. Wat heeft ze geleerd van haar ouders, haar zakelijke mentoren, haar tribe – zoals Spier haar netwerk noemt – en van de vele ontmoetingen met mensen tijdens haar werk in Nederland en haar internationale zakenreizen. Ze vertelt over haar jeugd in Suriname en de eerste jaren alleen in Nederland, en over hoe ze zich ontwikkelde tot een succesvol sociaal ondernemer. Marian Spier – Impact (Uitgeverij Pluim) €21,99 Verschijningsdatum 2 november 2021.
Achtendertig was Jeanne Bieruma Oosting toen ze zichzelf in 1936 op een Parijse expositie zelfbewust presenteerde als schilderes. Haar Zelfportret in werkkiel drukt triomf uit. Ze had dan ook een lange strijd moeten leveren voor ze zich op deze manier durfde uit te beelden. Volgens de conservatieve opvattingen van haar rijke Friese familie hadden meisjes maar één doel in het leven: trouwen en kinderen krijgen. Werken was taboe. Die strijd was niet voorbij toen Oosting zich eenmaal aan haar milieu had ontworsteld. Ook als kunstenares kreeg ze te maken met de nodige seksevooroordelen. Het schokkende grafische werk dat ze in de jaren dertig produceerde werd tegelijk geprezen als pionierswerk én bekritiseerd als ‘onvrouwelijk’. In Geen tijd verliezen schetst Jolande Withuis een aangrijpend en fascinerend portret van het leven, de liefdes (m/v), de vriendschappen en de lange, veelzijdige loopbaan van een van Nederlands meest gerenommeerde beeldend kunstenaressen. Haar correspondenties met kunstenaarsvrienden als Ida Gerhardt, Charlotte van Pallandt en Adriaan Roland Holst, en de intieme brieven van haar ouders waren een geweldige bron voor de auteur. Jolande Withuis – Geen tijd verliezen. Het werkend leven van Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994) (Uitgeverij De Bezige Bij) €39,99 Verschijningsdatum 4 november 2021 .
In de voetsporen van mijn grootvader Op een dag opent Margot Dijkgraaf thuis een koffertje, dat ze jarenlang onder haar moeders bed heeft zien liggen. Ze vindt een handgeschreven artikel van haar grootvader over Penthesilea, heldin in de gelijknamige tragedie van de Duitse schrijver Heinrich von Kleist. Het maakt haar nieuwsgierig naar haar grootvader die ze nooit heeft gekend. Ze neemt de lezer mee in de leerzame en bijzondere reis van zijn leven. Margot Dijkgraaf – In de voetsporen van mijn grootvader (Atlas Contact) €21,99
In een groen knollenland Bibi Dumon Tak verhuisde vanuit Amsterdam naar stiltegebied 33, voor haar rust. Om vervolgens bijna iedere ochtend wakker te worden van geweerschoten. Jagers knallen haar rust aan flarden. Ze besloot zich te verzetten tegen de mannen die op luidruchtige wijze een einde maken aan het leven van hazen, eenden, ganzen, herten en wilde zwijnen. Daarom verschijnt van haar op 12 oktober In een groen knollenland, waarin ze het onrecht van de jacht aan de kaak stelt. Precies op tijd voor de officiële opening van het jachtseizoen op 15 oktober. Bibi Dumon Tak – In een groen knollenland Een schotschrift tegen de jacht (Uitgeverij De Geus) €15,78
Zoals vogels vliegen De tragedie van de neergeschoten MH17 wordt geschetst vanuit het perspectief van de zusjes Mirjam en Sandra Ploeg, die hun ouders, broer, pleegbroer verloren bij deze ramp. Els Quaegebeur sprak niet alleen met beide zusjes, maar ook met hun psycholoog. Een rouwproces van ongekende omvang. Els Quaegebeur – Zoals vogels vliegen (Uitgeverij Podium) €20,99 OPZIJ 2021
79
Kunst & cultuur Boeken
Recept
Twaalf bytes Twaalf bytes bevat twaalf bijzondere, grappige en provocerende essays over de implicaties van kunstmatige intelligentie voor de manier waarop we leven en liefhebben. Jeanette Winterson haalt elementen uit religie, mythe, literatuur, ras, genderpolitiek en natuurlijk informatica aan om de radicale veranderingen die ons te wachten staan en die volgens Winterson dichterbij zijn dan we denken, te helpen begrijpen. Jeanette Winterson – Twaalf bytes Heden en toekomst van kunstmatige intelligentie (Atlas Contact ) €24,99
SAMBAL GORENG UDANG * 400 gr. Hollandse garnalen
Voor de Boemboe (deel 1):
* 2 st. knoflookteentjes * 4 st. sjalotten, gesneden * 15 cm laos, gesneden * 2 st. salamblad, gekneusd * 5 st. djeruk purutblad, gekneusd * 2 st. rode peper
Elke rimpel vertelt een verhaal
ca. 1 cm, zonder zaadlijst
(deel 2)
* 1 st. citroensap * 100 gr kokosmelk * 1 eetl. tamarinde * 1 theel. Gula Djawa
Snijd alle ingrediënten van 1 in gelijkmatige stukken. Vijzel deze bij voorkeur tot een pasta in een oelekan of door de middelste plaat van een vleesmolen (in het uiterste geval in een foodprocessor. Dit geeft het slechtste resultaat.) Bak deze boemboe in weinig kokosolie goudbruin gaar. Voeg deel 2 toe en stoof deze op laag vuur tot het vocht bijna is verdampt. Zet deze koud. Bak de Hollandse garnalen in een zeer hete wok kort bruin en meng deze met de boemboe. Serveer deze in kleine schaaltjes met stukjes gefrituurd loempiavel en dungesneden courgette (maak deze aan met een mooie kruidenolie.
In dit prachtig geïllustreerde kinderboek wordt in weinig zinnen en op een subtiele manier verhalen verteld over familiebanden en liefde, over vergankelijkheid en verlies. Dit is een kinderboek voor jong en oud. David Grossman – Elke rimpel vertelt een verhaal (Uitgeverij Cossee) €17,99 80
* 1 theel. Trassi * 4 st. tomaten, in stukjes van
28
OPZIJ 2021
81
Kunst & cultuur Film
Onze online selectie A Man of Integrity 2017 Mohammad Rasoulof De Iraanse regisseur Rasoulof levert met deze zesde illegale protestfilm een klassieke tragedie af die zich afspeelt in Noord-Iran, waar voormalig leraar Reza zich met zijn vrouw heeft teruggetrokken om aan de hoofdstedelijke corruptie te ontsnappen. Wanneer zijn stuk land door een lokaal bedrijf bedreigd wordt, neemt de spanning toe en levert Reza, uiterlijk onbewogen, een spannend verzet. Balloon 2018 Michael Herbig In 1979 deden twee bevriende gezinnen, met de Stasi op de hielen, een poging om in een zelfgemaakte luchtballon van Oost- naar West-Duitsland te vluchten. Of ze daarin slaagden is te zien in deze Duitse verfilming van deze waargebeurde geschiedenis. In 1982 werd het verhaal al eens verfilmd door Disney, onder de titel Night Crossing. Beast 2017 Michael Pearce De jongvolwassen, timide Moll wordt ultrakort gehouden door haar keurige modelfamilie, maar leert haar zichzelf opeens een stuk beter kennen wanneer ze de zelfverzekerde stroper Pascal ontmoet. Ondertussen wordt er op het eiland Jersey waar ze wonen een lustmoordenaar gezocht die zijn vierde tienerslachtoffer maakt. Sfeervol sinister speelfilmdebuut dat zich onderscheidt door een interessante psychologische lijn, over emotionele chantage door Molls familie. Sterke thriller. Todos lo Saben 2018 Ashghar Farhadi Argentinië wonende Laura, Penélope Cruz, arriveert met haar twee kinderen voor de bruiloft van haar zus in haar geboortedorp in Spanje. Als tijdens de feestnacht Laura’s zestienjarige dochter wordt ontvoerd, brengt dat oude familiegeheimen en aan het licht. Mooi drama over liefde, bedrog, vertrouwensbanden en hoe het verleden in het heden doorspeelt. Ook met Cruz’ echtgenoot Javier Bardem. Wendy 2020 Benh Zeitlin De jonge Wendy en haar tweelingbroers Douglas en James verlaten midden in de nacht huis en haard, om met de avontuurlijke Peter mee te gaan naar mysterieus eiland waar de bewoners nooit oud worden. Tenzij ze hun geloof in wonderen verliezen. Sprookje voor de liefhebber. 82
The Tree of Life 2011 Terrence Malick Een impressionistisch en zweverig portret van een gezin in het Texas van de jaren vijftig – gebaseerd op Malicks eigen jeugd – met een heuse sterrencast, waaronder Brad Pitt, Sean Penn en Jessica Chastain. You love it or hate it, deze symfonie van microscopische en telescopische beelden van de natuur, het heelal en de cellenwereld. Los Abrazos Rotos 2009 Pedro Almodóvar Wanneer de blinde regisseur Harry Caine alias Mateo Blanco (Homar) hoort over de dood van een hem welbekende miljonair, werpt hem dat terug in een tragisch, donker verleden. Wat is er gebeurd met Harry’s/Mateo’s grote liefde Lena, gespeeld door de voor Almodóvar onvermijdelijke Penélope Cruz? Dolor y Gloria 2019 Pedro Almodóvar Salvador Mallo, een oudere regisseur met allerlei pijntjes en kwalen, kijkt terug op zijn leven. Zonder wroeging, maar wel op zoek naar verzoening en vergiffenis. Mallo is Almodóvar zelf – de scènes in Mallo’s appartement werden bij hem thuis opgenomen – en hij wordt gespeeld door Almodóvars alter ego Antonio Banderas, die met Dolor y Gloria alweer zijn achtste films maakte met de regisseur. Banderas kreeg voor zijn vertolking van Mallo in Cannes de prijs voor beste mannelijke hoofdrol. Amazing Grace 2019 Alan Elliott en Sydney Pollack In deze documentaire uit 1972 zien we hoe Aretha Franklin in een kerk in Los Angeles het gospelalbum Amazing Grace opneemt, waar een recordaantal exemplaren van werd verkocht. Regisseur Pollack maakte er filmopnames van, maar die werd pas veertig jaar later door muziekproducent Alan Elliott gerestaureerd en na wat juridische obstakels kon deze concertfilm in 2018 eindelijk worden uitgebracht. Gelukkig maar, want Franklin, compleet met band en gospelkoor, is in absolute topvorm. De mooie entourage in kerstsfeer, inclusief swingende dominee, geeft het geheel een zeldzame authenticiteit. OPZIJ 2020
83
Kunst & cultuur Theater
De Warme Winkel
De Warme Winkel trekt zich voor de gelegenheid terug op een paradijselijk eiland. Ze keren zich af van de critici en intellectuelen die ironie wegzetten als een artistiek zwaktebod. De Warme Winkel heeft van de ironie haar handelsmerk gemaakt, een reputatie die ze hebben verworven met hun scherpe, non-conformistische voorstellingen. Ironie is ditmaal het expliciete onderwerp. Op het eiland ontmoeten ze de reality tv-sterren Lesley Versprille en Earl Daniël. Met de Deense filosoof Kierkegaard onder de arm (“Een menselijk leven begint met de ironie”), zorgt De Warme Winkel tijdens de voorstelling voor een heuse heropleving van de ironie. Dewarmewinkel.nl
La Traviata
De Nederlandse Reisopera mag ook na alle covidellende weer op stap. En net als het Nederlands Filmfonds omarmen zij ‘de tijdgeest’ met een bijzondere uitvoering van tranentrekker La Traviata van Verdi. Waar Violetta in Verdi’s tijd door schaamte en vooroordelen omgeven was omdat zij een ‘courtisane’ was, valt Violetta in deze productie ten prooi aan hetzelfde gevoel van schaamte en maatschappelijke afwijzing omdat ze zich gevangen voelt in een verkeerd lichaam. Beide Violetta’s zoeken bevrijding, de vrijheid om zichzelf te kunnen zijn en vinden die verlossing uiteindelijk. Het verhaal We maken kennis met Violetta (nog in mannengedaante) en zijn vrouw Annina. Op een feest maakt
Violetta kennis met de aantrekkelijk Alfredo Germont, die al maanden heimelijk verliefd op Violetta is. Violetta is erg gecharmeerd van Alfredo, maar wijst een relatie in eerste instantie af omdat hij zijn transitie naar vrouw nog niet afgerond heeft. Toch vallen Violetta en Alfredo uiteindelijk voor elkaar. Alfredo’s vader, Giorgio Germont, keurt de relatie echter wel af. Hij is bang dat zijn dochter Elba hierdoor geen goed huwelijk kan sluiten en vraagt Violetta om te breken met Alfredo. Violetta is geraakt door de onschuld van de jonge Elba, stemt toe en beëindigt haar relatie met Alfredo. Deze is hier woedend over en neemt wraak! Rond het ziekbed van Violetta verzamelen zich alle personages in haar leven. Violetta weet dat ze stervende is, maar ze is niet bedroefd. Ze is nu immers wie ze al die jaren al werkelijk was.
Te zien op 13 en 14 november in Carré Amsterdam. reisopera.nl
84
OPZIJ 2020
85
Kunst & cultuur Musea
Kunst & cultuur Musea
Desginer Benchellal Fotografie Tim Verhallen Muze Robin Makkes/ Ulla Models Haar Magdalena Loza Make up Anita Jolles
Maison Amsterdam. De stad, de mode, de vrijheid.
Waar? De Nieuwe Kerk, Amsterdam. Wat? In samenwerking met het Amsterdam Museum toont De Nieuwe Kerk 150 creaties, historische en van nu, die een beeld vormen van Amsterdam als modestad. Maar wat is er nu zo Amsterdams aan deze mode? Wat kenmerkt kleding die uit Amsterdam afkomstig is en in Amsterdam gedragen wordt? Van Edgar Vos tot Bonne Suits, van Frans Molenaar tot Iris van Herpen, van haute couture tot innovatieve design: komt dat zien in De Nieuw Kerk. Waarom? De Nieuwe Kerk staat al bijna 750 jaar op de Dam, de plek waar Amsterdam herdenkt, demonstreert en feest viert. Het is het kloppend hart van de stad, met de mensen die er lopen. Wat ze ook aan hebben, ze bepalen bewust of onbewust, het modebeeld van de hoofdstad. En de stad vormt een inspiratiebron voor modetalent. Hier kan alles, van extravagante stijlen tot innovatieve inzichten en grenzeloze creativiteit. Wanneer? T/m 3 april 2022. nieuwekerk.nl
Nijntje
Glashard
Waar? Glasfabriek Schiedam, Buitenhavenweg 146. En koop dan ook deze Wat? Op verzoek van het Stedelijk Museum Schiedam stelde gehaakte Nijntje-alsontwerpersduo Opperclaes een tentoonstelling samen van Melkmeisje knuffel kunstenaars met wortels in de graffiti-cultuur. Omdat het museum voor €32,95 momenteel aan het verbouwen is, vindt de tentoonstelling plaats in de oude glasfabriek, een prachtige locatie, op zo’n 7 minuten lopen van het museum. Ongeveer dertig makers uit binnen- en buitenland exposeren in verschillende loodsen en maken hun werk veelal ter plekke. Waarom? De kunstenaars gebruiken deuren, vloeren, binnen- en buitenmuren van de loodsen als drager voor hun werk. Ze maken schilderijen, foto’s, sculpturen en video. Ook biedt het terrein plek aan driedimensionaal werk, zoals een 7 meter hoge toren. Verder kun je kunstenaars in actie zien en ook zelf de kwast of spuitbus ter hand nemen. Het belooft een kleurrijke expositie te worden. Wanneer? Van 16 oktober 2021 t/m 16 januari 2022. stedelijkmuseumschiedam.nl
Sportieve stappers
Het Rijks maakte zelfs hardloopschoenen, samen met Mizuno. Ook dit ontwerp is gebaseerd op Japanse kraanvogels. Prijs €140
Viva la Frida! – Life and art of Frida Kahlo
Waar? Drents Museum in Assen. Wat? In de grote tentoonstellingszaal zijn 42 kunstwerken van Frida Kahlo te zien, 28 schilderijen en 14 werken op papier. Daarnaast zijn er tientallen persoonlijke bezittingen van Frida geëxposeerd, zoals sieraden, kleding en beschilderde korsetten. Zo vertelt het museum het complete Frida-verhaal. Waarom? In de vorige OPZIJ kwam deze tentoonstelling al uitgebreid aan de orde (sla die er nog maar eens op na!). Het is echt een unieke kans om twee belangrijke Kahlo-collecties uit Mexico, nu hier in Nederland te zien. Frida Kahlo (1907-1954) is een van de bekendste en meest geliefde kunstenaars ter wereld. Door haar indrukwekkende schilderijen en haar roerige leven groeide ze uit tot een icoon en cultfiguur. De tentoonstelling werpt nieuw licht op haar levensverhaal. Wanneer? Tot en met 27 maart 2022 drentsmuseum.nl 86
Mina Hamada bij haar muurschildering.
Shirtje
Dit sportshirt is geïnspireerd op de Japanse kimono met kraanvogels uit de collectie van het Rijksmuseum. Prijs €44,95
OPZIJ 2021
87
De Reismeiden
De Reismeiden
Als iemand de Reismeiden zou vragen ‘wat is het allermooiste dat je ooit gezien hebt’, dan is er één die zegt: de sawa’s op Bali. Die verschillende schakeringen groen, van het frisgroen van de jonge rijstplantjes in het water tot het diepe donker van de volgroeide planten. Zo onbeschrijflijk mooi! Daarom wil ze altijd weer terug naar Bali. En om meer. Lees en reis mee. DOOR DE RE IS M E IDE N
88
OPZIJ 2021
89
De Reismeiden Op bezoek ’s Morgens word je wakker van het krijsen van de haan, het blaffen van de hond, van zingende schoolkinderen. Het is meteen al bloedheet. Het ruikt kruidig. Het huis waar we verblijven is een oase van rust in vergelijking met de enorme drukte hier vlakbij. Want behalve heel veel paradijselijke plekjes is Bali ook enorm druk, druk met mensen. Allemaal op de brommer, op één brommer met het hele gezin, met beesten en met spullen. En dat rijdt allemaal als een dolle. Maar ook dat is heerlijk. Het bruist van de energie. We waren al eerder op Bali maar dit keer gaan de Reismeiden op bezoek bij goede vrienden uit de buurt in Amsterdam, die al sinds jaar en dag een huis hebben op Bali. Je zal het maar hebben: een huis op Bali. En niet zomaar een huis. Ze begonnen bijna 25 jaar geleden met het bouwen ervan toen hun zoon op komst was. Iedere zomer was het gezin er te vinden en vaak nog wel een keer door
De Reismeiden
het jaar heen. Tot na twintig jaar een einde aan de droom leek te komen in Seminyak, omdat de landeigenaren de vergunning van de grond waarop het huis stond, niet wilden verlengen voor een schappelijke prijs. Misschien werd het ook wel tijd voor een nieuw avontuur: van een Balinees huis met een rieten dak naar iets moderns. Dus gingen Mark en Jess op zoek naar nieuwe mogelijkheden, naar een nieuwe plek. Tussen Seminyak en Canggu, aan de westkust van Bali, bouwden ze hun droomhuis. Helemaal zoals zij het willen, met een zwembad, een dakterras en uitzicht op de sawa’s. Dichter bij het paradijs kun je niet komen. Bovendien kunnen ze er nu ook echt van genieten, want na dertig jaar is het runnen van drie Amsterdamse kinderdagverblijven ten einde; de zaak is verkocht. Tijd voor rust op Bali. Ontspannen kan natuurlijk prima op dit eiland. Je kan de natuur in, trektochten maken, hiken door
het oerwoud, fietsen langs de rijstvelden in Tabanan, ‘s nachts een vulkaan beklimmen voor het ochtendgloren. Cultuur snuiven in Ubud, een tempel bezoeken in Uluwatu, Indonesische kooklessen nemen of Balinees dansen leren, surfles in Legian of kitesurfen in Sanur. Of je kan hangen in de hangmat, een yogalesje volgen, daarna een Negroni drinken in een hip tentje bij zonsondergang op het strand of ‘sip a coffee at the Lotuscafé’ zoals de Lonely Planet ons ooit aanraadde. Natuurlijk, wij doen het allemaal. Op de fiets We maken met een gids een geweldige tocht door de rijstvelden van werelderfgoed Jatiluwih. Het is warm, het zweet gutst van de voorhoofden: de sawa’s liggen toch hoger dan we dachten. Maar wat is het adembenemend mooi. We fietsen langs verschillende stadia van het verbouwen van de rijst en krijgen overal vakkundig uitleg over de gewassen. Koffie, cacao, nootmuskaat, katoen, maar ook wijn wordt hier verbouwd, in de bergen waar het wat koeler is. Ook het oogsten van de rijst en het dorsen komen uitgebreid aan bod. En natuurlijk eten we rijst, vermengd met cassave, onderweg bij een Balinese boer en zijn familie. Kinderen van allerlei leeftijden komen nieuwsgierig kijken
90
OPZIJ 2021
91
De Reismeiden naar de gasten. We slapen tussen de rijstvelden in een prinsessenbed. Twee uitgeputte Reismeiden zijn zo in dromenland. De volgende dag blijken er om ons heen allerlei werkzaamheden te worden verricht op het rijstveld. Mensen badderen in het stroompje langs de sawa, eenden worden gehoed, de plantjes worden geïnspecteerd. We wandelen wat in de buurt en kijken onze ogen uit. Tempel Later op de dag bezoeken we een tempel. Een van de vele tempels, want Bali barst ervan. Hindoeïstische tempels, pura’s. Bali wordt ook wel het eiland van de 1000 tempels genoemd. En naast de grote tempels zijn er ook ontelbaar veel kleine tempeltjes, bij huizen, scholen, winkels. Dagelijks brengen Balinezen offertjes, aan de goden, en ook iedere maand bij volle maan. Ze leggen mooie schaaltjes neer, gemaakt van palmblad met bloemen erin, koekjes, een sigaret, rijst en wierook om de goden gunstig te stemmen en om kwade demonen te verdrijven. Dit
De Reismeiden maakt Bali zo bijzonder: alles is mooi en verzorgd, met aandacht en liefde gemaakt. Bij een bezoek aan Ubud raken we verzeild in een enorme processie. Het verkeer ligt plat, overal mooie, in traditionele ceremoniële kleding, uitgedoste Balinezen. Ze dragen van alles mee, op het hoofd, in de hand. En er wordt muziek gemaakt. Eén groot feest. Een hele bijzondere feestdag is Nyepi, het Balinese nieuwjaar. Op die dag wordt er geen lawaai gemaakt; dit is de dag van de stilte. Geen brommertjes op straat, geen gemotoriseerd vervoer. Er mag geen water gekookt worden en ook het licht mag niet aan. En je kan het eiland niet op of af. Maar goed, dat is maar een dag per jaar, in 2022 op 3 maart. Dan liggen de honden te slapen op de verlaten straten. Strand en zee We springen op de brommer op weg naar de zee. Toeristen lopen over straat, van hun hotel naar het strand, maar als je hier een beetje bent ingeburgerd, zoals wij nu dus
ook, pak je de brommer of scooter voor de dagelijkse tochtjes. Echt lekker lopen doe je hier niet: er is niet overal een stoep, het verkeer is druk, er zitten gaten in de weg. Beter dus gemotoriseerd of op de fiets. Bij het strand aangekomen is het kiezen uit de strandtenten, van luxe tot eenvoudig, van hippie tot local. Zwemmen is niet op alle plekken mogelijk, de zee kan wild zijn, in Seminyak en Canggu bijvoorbeeld, maar wel fijn om te golfsurfen of een frisse duik te nemen. In Sanur is de zee wel heel rustig en naar Uluwatu ga je voor de prachtig verborgen strandjes. Soms ligt er op de Balinese stranden helaas veel plastic, omdat mensen afval in de droge rivierbedding gooien. Als het dan gaat regenen stroomt de troep de zee in en komt later weer op het strand terecht. Gelukkig zijn er ook opruimploegen en er zijn inmiddels maatregelen genomen tegen al dat plastic, zo worden er geen plastic tassen meer verkocht in de supermarkten. Het helpt in ieder geval iets. Waar nooit of nauwelijks iets veranderd is het noorden van Bali, Lovina. Je kan daar met een sprinkhaanbootje dolfijnen kijken vroeg in de ochtend en dan verder naar de watervallen om te snorkelen of duiken in Menjangan. Het is ook nog zeer de moeite waard je reis te combineren met een bezoek
92
aan een ander eiland, Nusa Penida en Nusa Lembongan bijvoorbeeld. Mogelijkheden voor mooie uitstapje te over! Eten, drinken, winkeltjes Er zijn veel overeenkomsten met Ibiza: ook Bali heeft duizend-eneen winkeltjes zowel in Seminyak, Canggu als in Ubud, en overal zijn hippe koffietentjes vaak met prachtig uitzicht over de sawa’s. Er zijn simpele eettentjes, maar ook superde-luxe restaurants met een ster of alles daartussenin. Je kan vegetarisch eten, vegan, glutenvrij, de keuze is enorm. Verder zijn er genoeg trendy strandclubs met dj’s om lekker te dansen, maar ook genoeg plekjes om rustig met een kokosnoot over de zee te staren. Na een mooie avond laten we ons vervoeren en springen achterop de brommer, want ook dat kan op Bali als je niet zelf wilt rijden. We laten ons afzetten bij het huis van de vrienden. Daar heerst een serene rust. Toen de bouw van dit huis af was, is het ingewijd door een priester. Offertjes stonden overal, om de goden gunstig te stemmen. Het lijkt erop dat dát gelukt is: het is hier echt heerlijk. Dit was zeker niet onze laatste keer op dit paradijselijke eiland. O Twee fijne adressen: balivillarental.com rambutan.org OPZIJ 2021
93
Man over vrouw
‘EEN VERSCHRIKKELIJK LIEF MEISJE’ Een aantal jaren geleden ontmoette ik op een feestelijke bijeenkomst in Museum Sophiahof in Den Haag, waar de culturele en historische erfenis van Nederlands-Indië springlevend wordt gehouden, Frank Reemer. Hij stelde zich nader voor als de broer van Sandra – ja, die van het duo Sandra en Andres en van het Eurovisiesongfestival en die ontelbare hits en natuurlijk van Wedden dat…? Met Jos Brink. Hij hoefde mij niets uit te leggen, qua leeftijd heb ik het allemaal meegekregen. Sandra, volgend jaar alweer vijf jaar geleden overleden, was altijd knap en vrolijk, en – zo bleek uit het verhaal van haar broer – in het bezit van zo’n zeshonderd paar schoenen, of daar niet een verhaal in zat. Ik reageerde niet gelijk, maar nu, voor deze special van OPZIJ over Nederlands-Indië, zagen we er wel brood in. Op naar Vught, waar broer Frank de nalatenschap van Sandra in zijn huis in heeft bewaard. D O O R M A R I A N N E VE R H O E V E N
94
Man over vrouw
A
ls ik rond een uur of tien ’s morgens aan kom, krijg ik een kopje koffie aangeboden. “Uit het Senseoapparaat van Sandra,” zegt Frank. Dat apparaat staat in zijn keuken en ‘doet het nog prima!’ Jammer genoeg zijn die 600 paar schoenen inmiddels wegens ruimtegebrek verdwenen. Wel toont Frank na enig zoeken een verhuisdoos vol met bekers. “Die hebben we gewonnen op braderieën hier in de omgeving, die we samen afgingen toen we acht en tien jaar oud waren.” Op mijn verbaasde blik antwoordt Frank: “Ja, het is een beetje weggepoetst, maar Sandra en ik zijn als duo begonnen. We hebben ook nog singletjes gemaakt samen.” Ze blijken van 1960 tot 1967 samen te hebben opgetreden, daarna was het over, omdat Sandra ‘meer ruimte opeiste’. Dat ging overigens wel in volledige harmonie. Frank Reemer, de twee jaar oudere broer van Sandra, is bezig met het schrijven van een boek over hun familiegeschiedenis en over Sandra. “Ik wil proberen over te brengen hoe ingewikkeld het was binnen de dynamiek van dat gezin.” De dynamiek van die vijf kinderen, twee jongens drie meisjes, Sandra, Frenk, Myrna, Rina en Chris. “Je had eigenlijk Sandra en Pa en Ma en je had die andere vier. Dat was best heel ingewikkeld, maar geen van ons iets tekortgekomen. Je weet niet dat jouw situatie afwijkend is. Sandra was nog heel jong toen ze al succesvol was.” Over de vraag waarom Sandra hem, zoals hij zelf zegt, ‘heeft weggepoetst’, geeft hij aarzelend antwoord. “Na een lang beraad bij mijzelf, en dan ben ik nu zo eerlijk als ik maar enigszins kan zijn, heb ik bedacht dat het kwam omdat ze ons na een poosje niet meer zo aardig begon te vinden. Ze was al heel jong beroemd. En iedereen probeerde haar natuurlijk te pleasen. Dus ik denk dat het lag aan het feit dat ze van iedereen gelijk kreeg, behalve van ons. Bovendien, je hebt kinderen – 95
Man over vrouw
Man over vrouw De veelzijdige Sandra Reemer werd geboren als Barbara Alexandra in Bandoeng, Indonesië. Toen ze zeven jaar was, ging ze met haar ouders naar Nederland. “Ik had twee jaar lang heimwee,” zei ze in 2017 tegen Eva Jinek. Voor het programma Gouden Jaren (Omroep Max) reisde ze naar haar geboorteland. “Indonesië is thuiskomen. Maar ik ben toch meer toerist dan iets anders.’’
zoals in Loon op Zand, en in het gemeenschapshuis in Kerkdriel. Daar gingen we dan met de bus naartoe. Daar heb ik hele goede herinneringen aan.”
dat heeft niks met beroemd zijn te maken – die de ruimte opeisen. Dat was Sandra: ik ben hier en iedereen gaat voor mij opzij.” Wat bijzonder, want dat beeld heb ik helemaal niet. Ze leek juist heel bescheiden. “Bij ons thuis was zij echt het kind dat haar zin moest krijgen: ‘We gaan het zo doen. Nee, daar ga ik niet mee naartoe.’ En dan gingen we met z’n allen niet daar naartoe.” Maar vond hij haar wel leuk? “Jazeker, en ik ben haar nooit afgevallen. Qua inborst was ze een verschrikkelijk lief meisje. Ik denk dat ik misschien wel de enige ben die echt weet wie ze was. Al voor ons vertrek uit Indonesië waren we onafscheidelijk. We klommen na het middagslaapje stiekem over de met glas afgezette muur, om in de kampong schelpjes te zoeken.” Eenmaal in Nederland werden broer en zus met veel plezier het podium op geholpen, waar ze samen liedjes vertolkten, pas tien en acht jaar oud. “Ons eerste optreden was op een plein in SintMichielsgestel, om geld op te halen voor de Christophorus-kerk die daar gebouwd moest worden. Papa was heel katholiek, heel erg KNIL. Mijn moeder, een hele krachtige vrouw, heeft ervoor gezorgd dat we als gezin niet uit elkaar zijn gevallen.” “De gitaar waar ik toen mee optrad, heb ik nog steeds. Die heeft mijn vader zelf gemaakt van een stuk triplex en een eiken plank. Daar heb ik al die jaren op gespeeld. Wij hebben de liefde voor muziek echt van jongs af aan meegekregen. Daardoor ben ik uiteindelijk ook in de muziek terechtgekomen. Mijn vader was klarinettist in de plaatselijke hotelband in Indonesië. De liefde voor de muziek zat er altijd al in, het was geen verdienmodel dat Sandra en ik gingen optreden. “In die tijd was er nog geen Voice en Holland’s got talent, en zo, maar er waren wel veel songfestivals en braderieën, Foto's privébezit Frank Reemer.
96
Op een gegeven moment ging Sandra alleen door, was dat voor jou niet ingewikkeld? “Nee, totaal niet. Dat was ongeveer toen Dries in ons leven kwam – dat ging via Hans van Hemert. Sandra was toen 16 of 17. Ik ging scheikunde studeren, we zijn trouwens allemaal gaan studeren, behalve Sandra. Maar ik merkte wel dat hoe verder ik ervan afdreef, hoe leuker ik de muziekwereld ging vinden. Ik ben toen gewoon mijn eigen rockbandje begonnen met mijn eigen muziek. Ik heb echt alle kansen gehad. Ik vond ook de muziek waarmee Sandra samen met Andries beroemd werd niet goed. Terwijl ze toch met Storybook children een absolute wereldhit hadden. De combinatie van hun stemmen was echt een schot in de roos.” In de jaren tachtig beleefde Sandra haar hoogtepunt met Dries (Andres), die drie jaar geleden is overleden, Frenk heeft nog contact met zijn dochter. Ook in het kader van het boek waar hij mee bezig is. “Wat ik eigenlijk zoek is het antwoord op de vraag: ‘Waarom was jij zo alleen toen jij stierf?’ Ze had een hele lieve vriendin, Beppie, die vertelde mij dan dat Sandra haar belde, omdat ze helemaal verdrietig was omdat ze zo alleen was. Dat is echt zo naar. Sandra had geen kinderen en ze is door alle drukte vergeten om een grote vriendenkring op te bouwen, ze heeft niet geleerd dat je anderen nodig hebt voor je eigen geluk. Dat je iets moet geven om iets terug te krijgen.” “Ik ben uiteindelijk toch studiomuzikant geworden, geluidstechnicus. Mijn vader was niet teleurgesteld dat ik niets met mijn studie had gedaan en geen dokter ben geworden, zoals hij zo graag wilde. Hij zei me: ‘Je moet doen wat je zelf wil, maar je hebt maar één verplichting; je móet gelukkig worden. Het maakt me niet uit wat je wordt, vuilnisman of wat dan ook, maar dan wel een gelukkige vuilnisman.’ Dat geef ik ook mee aan mijn kinderen.” Was Sandra gelukkig in haar werk? “Nee…,” aarzelt Frenk. Sandra ontmoette begin jaren tachtig Ferdi Bolland, met wie ze later trouwde. In 1991
kwam het, na 16 jaar samenzijn en 9 jaar huwelijk, tot een breuk. “Ferdi was echt gek op haar. En het is een geweldige vent. Ik kan niet anders zeggen dan douze points. Echt waar. Hij was een empathische jongeman, maar je kon niet over hem heen lopen. We hebben nog steeds een warm contact. Ze kwamen elkaar begin jaren tachtig tegen. Sandra wilde toen zelf uit die zingende carrière. Ze zocht een nieuwe uitdaging. Zo kwam ze na wat lobbywerk bij Jos Brink terecht. Ze vond dat spelprogramma wel leuk, maar dat hele gedoe met ‘kroepoekje’ was een drama, natuurlijk. Sandra vond het verschrikkelijk, vreselijk. Maar ik denk dat ze dat nooit tegen hem heeft gezegd. Daar was ze misschien te professioneel voor. Het was geen slechte bedoeling van hem, maar thuis hadden we er wel een probleem mee. Ze heeft iets van vijf of zes tv-shows gedaan, dus misschien was dat in haar ogen wel de moeite waard. Ze was ook heel goed in haar werk, ze leerde alles uit haar hoofd. Ze was altijd tot in de puntjes voorbereid, maar dat verantwoordelijkheidsgevoel, dat eiste ze ook van anderen. Daardoor was ze niet altijd makkelijk om mee te werken. Daar zit denk ik ook de wortel van de eenzaamheid. “Haar huwelijk met Ferdi bleef kinderloos. Ze bleek een auto-immuunziekte te hebben, waardoor ze geen kinderen kon krijgen. En dat wilde ze zo ongelooflijk graag. En daar hebben ze ook alles voor gedaan.”
Sandra Reemer werd als zangeres bekend met het duo Sandra & Andres. Onder die naam traden Sandra en zanger-componist Dries Holten in de periode van 1966 tot 1975 samen op. Ze werden in 1966 bij elkaar gebracht door producer Hans van Hemert in Utrecht en ze scoorden in 1968 een wereldhit met Storybook Children. Het duo behaalde een vierde plaats tijdens het Eurovisiesongfestival in 1972 met Als het om de liefde gaat. Winnaar dat jaar was de inzending van Luxemburg: de Griekse Vicky Leandros met Après toi. Als solozangeres deed zij in 1972, 1976 en 1979 mee aan het Eurovisie Songfestival. In de jaren tachtig was ze jarenlang de assistente van wijlen Jos Brink in de spelletjesshow Wedden dat...? Daarin noemde Brink Reemer zijn ‘kroepoekje’. Van 2000 tot 2005 werkte Reemer met Marga Bult en Sjoukje Smit samen als The Dutch Divas. Met het nummer From New York to L.A. bereikte het trio de Mega Top 100. Tot 2015 hield ze zich bezig met de Sandra Reemer Foundation, waarmee ze kinderen in ontwikkelingslanden steunde om scholing te krijgen. Sandra Reemer overleed in 2017 aan de gevolgen van borstkanker. Na de laatste uitzending van Gouden Jaren lichtte Reemer haar reisgenoten Ben Cramer, Willeke van Ammelrooy, Noraly Beyer, Johnny Rep, Carry Tefsen, Laurens van Rooyen en Penney de Jager in over haar diagnose. Die kwam bij Reemer ‘als een mokerslag aan’. Op 12 maart van dat jaar zette ze een persoonlijke videoboodschap online via Facebook. Daarin bedankte ze alle mensen die haar steunden nadat bekend was geworden dat ze ziek was. “Ik heb af en toe een traantje gelaten. Ik geloof heel erg dat liefde heelt. Al die liefdevolle reacties betekenen dat jullie meehelpen aan mijn helingsproces,” zei ze met een grote glimlach. Ze sloot af met een handkus. O Zelfgemaakte gitaar van vader van Frank en Sandra.
OPZIJ 2021
97
Recept
Take care Carin Gaemers Carin Gaemers (1958) is onze meest invloedrijke vrouw 2017. Maandelijks houdt ze ons bij de les.
Herstelwerkzaamheden
W
AARDBEIEN IN KOKOSROOM EN ZWARTE RIJST * 150 gr. zwarte rijst * 200 gr. kokosmelk * 40 gr. Gala Jawa
* 2x200 gr. room * 400 gr. aardbeien, schoongemaakt * Mint, lavendel en kokos-flakes om te garneren
Kook de rijst in ruim water gaar gedurende 40 minuten. Neem 1/3 deel van de rijst en pureer deze met de gula jawa en kokosroom in een keukenmachine tot een stevige puree. Haal uit de keukenmachine en meng dit met de overige rijst. Druk de rijst in een vorm of op plateau met een dikte van 1 cm. Laat deze in de koeling afkoelen. Snij er mooie stukken van in de vorm naar keuze. Neem 100 gram aardbeien en pureer deze in de keukenmachine tot een gladde puree, meng deze met 100 gr. room. Verdeel deze over 4 schaaltjes. Verdeel nu de overgebleven aardbeien ook over de schaaltjes en leg overal de zwarte rijst bij. Doe de andere 100 gr. room in een slagroomkidde (2 patronen) of sla deze met een garde stijf. Garneer het gerecht af met deze slagroom, de mint, lavendel en kokos-flakes 27
oedend was ik, vanwege die huichelachtige troonrede. De voorgaande avond hadden Badriah, Derya, Janet, Naoual en Nazmiye in de uitzending Alleen tegen de staat verteld over de gevolgen van het toeslagenschandaal. Verstandige, hardwerkende vrouwen, met alledaagse wensen. Sterk in hun kwetsbaarheid. Op het moment dat de belastingdienst hen onterecht als fraudeur aanmerkte, hadden zij hun leven en dat van hun kinderen prima op orde. Die fouten heeft de overheid nog steeds niet hersteld. Gevorderde bedragen zijn nog niet volledig teruggestort en compensatie is nog niet verleend. Nog erger is dat nog steeds alle kinderen niet thuis zijn die als gevolg hiervan uit huis zijn geplaatst. Ouders moeten daar zelf achterheen, vaak zonder resultaat. De overheid heeft in de toeslagenaffaire mensen ‘letterlijk en figuurlijk onrecht gedaan,’ aldus de koning. Die ‘… fouten moeten worden hersteld’ en ‘…wie recht heeft op compensatie [moet] die zo snel mogelijk krijgen’. Klopt. Maar dan: ‘Voor de regering blijft dit de absolute prioriteit’. En dat allemaal na de gloedvolle aanhef dat ‘Nederlanders hun leven een hoog cijfer geven’. Blijft de hoogste prioriteit? Serieus? Dat is het nog geen moment geweest. Een goed cijfer? Alle Nederlanders? Behalve Badriah, Derya, Janet, Naoual en Nazmiye zijn er alleen al vanwege het toeslagenschandaal tienduizenden Nederlanders die hun leven hoogstwaarschijnlijk een dikke onvoldoende geven. En ik, met alle reden om mijn leven een torenhoog cijfer te geven, hoe kan ik mij tevreden voelen als medeburgers onrecht wordt aangedaan? Hoe durf je dit uit je pen te krijgen? Dit land heeft in het herstellen van fouten de beschamende traditie: niet, of zo weinig mogelijk en zo laat mogelijk. Zie de herstelbetalingen aan Surinaamse AOW-gerechtigden en aan inwoners van voormalig Nederlands-Indië. Zie het aardbevingschandaal. De overheid juridiseert en traineert in de hoop er zo onderuit te komen. ‘Gods zegen’ ten spijt, vrees ik dat de getroffenen van het toeslagenschandaal heel erg lang op enige vorm van genoegdoening zullen moeten wachten. Scherp op Ouderenzorg ontstond omdat Hugo Borst en ik weigerden de grondrechtenschending van kwetsbare ouderen te accepteren. Toen wij naar Den Haag gingen om met politici te praten, dachten we terecht te komen op de politieke vierkante kilometer waar, op enkele uitzonderingen na, de allerdomsten van het land zich verzamelen. Tot onze schande bleken Kamerleden, bewindspersonen
en ambtenaren oprecht bereid te knokken voor de zo noodzakelijke verbeteringen. Prima mensen, waar over het algemeen heel goed mee te praten viel. Tot zij samen in een zaal zaten zitten voor bijeenkomsten die ‘plenaire vergadering’ of ‘commissievergadering’ worden genoemd. Tot onze verbijstering ging het ineens niet meer over de inhoud, maar voerde hufterig en achterbaks gedrag de boventoon. Inderdaad, de oude bestuurscultuur. Het is een wonder dat ons manifest Kamerbrede steun kreeg. Tijdens de Algemene Beschouwingen zakte tot mijn verbazing mijn woede over de troonrede. Naast het gebruikelijke gekonkel zag ik politici zoeken naar een betere manier van politiek bedrijven. Het schoot nog niet erg op. Logisch, een cultuur van decennia verander je niet in twee dagen. Maar de omslag is ingezet. Blijf zoeken, wilde ik hun wel toeschreeuwen, ook als het even niet lukt. Begrijp dat de een hier een langere weg moet gaan dan de ander. Laat je niet van slag brengen door woningtekort, klimaatcrisis, en terugdringing van de tweedeling. Uiterst belangrijke opgaven, maar begin met waarachtig en rechtvaardig rechtzetten van wat in het toeslagenschandaal fout is gegaan. Fouten versluieren vanuit de gedachte dat burgers anders het vertrouwen in de overheid verliezen is zinloos. Wij burgers weten dat er fouten worden gemaakt. Die maken we namelijk allemaal. Wat telt, is wat je daarna doet. Erken fouten. Herstel schade en als mensen zijn gekwetst, doe dan wat nodig is om dit gevoel weer weg te nemen. Dat is de enige manier om vertrouwen te herstellen en te behouden. In de politiek en tussen mensen onderling. Hier volgt een concreet stappenplan voor een goed begin van het herstel van ons vertrouwen in overheid en politiek. Zet alles op alles te om sneller álle door het toeslagenschandaal getroffenen in beeld te krijgen. Stel eerlijk en redelijk vast wat de materiële, immateriële, lichamelijke en mentale schade is. Betaal direct onterechte vorderingen terug en vergoed meteen de volledige financiële schade. Dat kan, want Mark Rutte zelf zegt dat het geld nu voor het oprapen ligt. Verwijder vervolgens iedere onterechte registratie als fraudeur grondig en definitief uit dossiers en systemen. Regel actief en ruimhartig ondersteuning bij het vinden van werk en huisvesting passend bij de oude situatie. Maar ook bij onderwijsachterstand of bij psychosociale problematiek. Uiteraard zonder eigen bijdrage of betalen van eigen risico. Maar eerst en bovenal, zorg als de sodemieter dat alle kinderen weer met hun gezinsleden worden herenigd. O OPZIJ 2021
99
veRgeet me nIet 1 oKt 2021–16 Jan 2022
BOEK ONLIN E
RIJKS MUSEUM FOUNDER
HOOFDSPONSOREN
begunStIgeRS tentoonStellIng RIJKS muSeum fondS
RIJKS muSeum InteRnatIonal cIRcle