TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 04 2020
VOORUITBLIK CHARPENTIERDAG | INTERVIEW X | X | MAARTEN X ENGELTJES | MUZIKALE RATTEN
ADVERTENTIE
Oude Muziek op het Koninklijk Conservatorium Den Haag De afdeling Oude Muziek van het Koninklijk Conservatorium is al 50 jaar toonaangevend in de Historisch Geïnspireerde Uitvoeringspraktijk. De grootste talenten uit de gehele wereld kwamen en komen naar Den Haag om zich te specialiseren aan dit centrum voor kennis en ervaring op het gebied van oude muziekstudies. Als de oude muziek ergens leeft, is het wel binnen de muren van het Koninklijk Conservatorium. Maak kennis met bijzondere projecten via het YouTube-kanaal van het Koninklijk Conservatorium. En houd koncon.nl/agenda in de gaten voor concerten van de meest begaafde studenten.
ADVERTENTIE
AMSTERDAM 16 JANUARI UTRECHT 17 JANUARI
CHARPENTIERDAG
O
U
D
EM
U
ZI E
K. N L/
CH AR
PE
N TI
ER D AG
ENSEMBLE CORRESPONDANCES / SÉBASTIEN DAUCÉ RICERCAR CONSORT / PHILIPPE PIERLOT DUO SERENISSIMA BOB VAN ASPEREN
OM TE BEGINNEN DE BLIK VOORUIT van de redactie
OM TE BEGINNEN De blik vooruit Van de redactie
In minder dan twee maanden tijd een compleet alternatief festival in elkaar zetten – bestaande uit 160 concerten in 11 steden, 72 livestreams en archiefopnames, en een radiofestival in samenwerking met AVROTROS – het was een ongelofelijk avontuur. Nu de zomer wat verder achter ons ligt kijken we met gepaste trots maar vooral met veel dankbaarheid terug op ons alternatieve festivalprogramma. We durven te geloven dat we de musici maar ook u, ons publiek, hebben blij gemaakt met datgene wat na maanden stilte eindelijk weer kon klinken: de mooiste oude muziek.
Lucie Horsch & Thomas Dunford Gesprek tussen gelijkgestemde zielen
In deze TOM blikken we vooruit. Onder andere naar onze jaarlijkse componistendag in januari. Het openingsartikel besteedt ruim aandacht aan een fijnzinnig vakman en de briljantste Franse componist van zijn tijd: Marc-Antoine Charpentier. Andere componistenportretten in deze TOM zijn van Corelli, Telemann en Landini, de belangrijkste Italiaanse componist uit de veertiende eeuw.
RUBRIEKEN
Vanuit het Rijksmuseum komt een bijdrage over een opvouwbaar klavecimbel. Handig voor de reizigers onder u! Maarten Engeltjes vertelt over zijn eigen band en de vrijheid die hem dat geeft. Verder maken we kennis met ‘muzikale ratten’ en krijgen we componeerles van Constantijn Huygens. ‘Beeldspraak’ toont een middeleeuws koorboek met bijzondere figuren in de kantlijn. En zoals altijd kunt u weer diverse top-cd’s met korting aanschaffen. Veel leesplezier gewenst! ■●
2
33
Op zoek naar de juiste manier van spelen Arcangelo Corelli, engel of duivel?
34
Over betoverde oren op een zonnige meidag in 1389 Francesco in het paradijs
40
Instrumentaliteit Muziekschatten in het Rijksmuseum Een opvouwbaar klavecimbel
10
Beeldspraak Kermis in een klooster aan de Maas Putti in de marge
16
Vriendenhart Met terugblik Festival Oude Muziek
23
Uit de bron Componeren volgens Constantijn Huygens ‘Niew, aengenaem gesangh’
42
Cd-besprekingen Berichten Seizoen Oude Muziek Colofon
44 48 50 52
3
4
VOORUITBLIK CHARPENTIERDAG Marc-Antoine Charpentier kennen we tegenwoordig als een van de reuzen van de Franse barok. Maar zelf beklaagde de componist zich over miskenning… In januari wijdt het Seizoen Oude Muziek een hele dag aan hem.
DE VELE GEZICHTEN VAN TELEMANN Muzikale opponenten hielden de moeder van Georg Philipp Telemann voor dat haar zoon maar beter kon stoppen met de muziek. Gelukkig heeft hij dat niet gedaan. Een portret van een avonturier, visionair en wereldburger.
18
12
INTERVIEW MAARTEN ENGELTJES In drie jaar tijd heeft countertenor Maarten Engeltjes flink wat bereikt met zijn ensemble PRJCT Amsterdam. Een gesprek over onder andere artistieke vrijheid en private ondersteuning.
MUZIKALE RATTEN Het was uiteindelijk de vliegramp met de MH17 die de luitist Floris De Rycker het laatste zetje gaf om zijn eigen ensemble op te richten. Hij vertelt over de weg ernaartoe, de bijzondere naam van het gezelschap en zijn visie op de uitvoering van oude muziek.
38
4
TEKST / Graham Sadler
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
BEELD / Sainte-Chapelle, gebrandschilderde glazen in bovenkapel. Foto: Hardscarf
CHARPENTIER, EEN MISKEND GENIE? REUS VAN DE FRANSE BAROK!
CHARPENTIER, EEN MISKEND GENIE? / Reus van de Franse barok!
5
6
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
Het is verleidelijk om Marc-Antoine Charpentier (1643-1704) te beschouwen als de klassieke outsider, geliefd bij romantische biografen. Hij was de briljantste Franse componist van zijn tijd maar verwierf desondanks nooit een prestigieuze benoeming aan het hof van Lodewijk XIV, en zijn uitzonderlijke talent als operacomponist werd lange tijd genegeerd door de jaloerse Lully. Het Seizoen Oude Muziek wijdt in januari 2021 een twee keer een hele dag aan deze fijnzinnige vakman. De Britse musicoloog Graham Sadler doet alvast een boekje open.
C
harpentier zelf beklaagde zich over miskenning in zijn Epitaphium Carpentarij, een bizarre semi-religieuze cantate waarin zijn eigen geest, de Umbra Carpentarii, de volgende opsomming geeft van wat hij tijdens zijn leven bereikt had:
‘Ik was een musicus die door de goede musici als goed werd beschouwd en door de onkundige als onkundig; en aangezien degenen die mij minachtten talrijker waren dan degenen die mij prezen, was de muziek behalve een kleine eer vooral een zware last.’ Zelfs als deze woorden een ironische ondertoon hebben, zijn ze ongemakkelijk om te lezen. En het feit dat de muziek van Charpentier snel in de vergetelheid raakte, terwijl het werk van gevestigde namen als Lully en Lalande tot wel een eeuw of langer op het repertoire bleef, versterkt de indruk van het buitenbeentje dat door zijn omgeving niet begrepen werd. De waarheid is echter genuanceerder. In Parijs verwierf Charpentier enkele van de meest gewilde muzikale posten en werd hij gesteund door invloedrijke opdrachtgevers. Bovendien stond zijn muziek bij de fijnproevers hoog aangeschreven. En tegenover het nadeel dat hij grotendeels buiten het terrein van de Zonnekoning emplooi moest zoeken, stond het voordeel van een veel grotere artistieke vrijheid. Zijn overgeleverde oeuvre van ongeveer 550 composities is bijgevolg rijker en gevarieerder dan dat van willekeurig welke Franse tijdgenoot.
MARC-ANTOINE CHARPENTIER
‘Italianismen’ Als middentwintiger besloot Charpentier naar Rome te reizen, waar hij ongeveer drie jaar doorbracht. Voor een zeventiendeeeuwse Franse musicus was dat buitengewoon ongebruikelijk, zo groot was de algemene afkeer in Frankrijk van wat werd gezien als de excessen van de Italiaanse muziek – haar merkwaardige harmonieën, bizarre sprongen en extreme vocalen, en haar ‘opzichtige’ vertoon van technische vaardigheden. In Rome had Charpentier onbeperkte mogelijkheden om allerlei soorten muziek in zich op te nemen, waarvan het meeste anders was dan hij ooit had gehoord. Er waren de oratoria van Carissi-
CHARPENTIER, EEN MISKEND GENIE? / Reus van de Franse barok!
7
mi die verhalen uit de Bijbel vertolkten; er waren ook regelmatig uitvoeringen van missen en motetten met wel tien koren. Andere nieuwe en onbekende genres waarmee Charpentier kennismaakte, waren de sonate en cantate, en hij moet partituren van verschillende Italiaanse opera’s hebben bezeten. Het is dan ook niet verrassend dat de werken die hij omstreeks 1670 na zijn onmiddellijke terugkeer in Frankrijk componeerde, doordrongen zijn van allerhande ‘italianismen’. Niettemin valt op dat hij in een opmerkelijk korte tijd een stijl ontwikkelde die vakkundig Franse en Italiaanse elementen versmolt tot een originele en harmonieuze eenheid.
CHARPENTIERS MISERERE met de namen van Guise-musici vermeld in de kantlijn
HÔTEL DE GUISE
Deze orde werd in 1524 te Rome gesticht door Cajetanus van Thiene en bisschop Carafa uit Theate (de toenmalige naam van de stad Chieti). De theatijnen leggen zich in alle soberheid toe op armenzorg, apostolaat en sacramentenbediening. In het Limburgse Blerick bevindt zich sinds 1986 het enige Nederlandse theatijnenklooster.
Huiscomponist Bij zijn terugkeer in Parijs aanvaardde Charpentier het aanbod van prinses Maria van Lotharingen, ook wel bekend als Mademoiselle de Guise, om huiscomponist van haar Hôtel de Guise te worden. Een privé-appartement in deze familieresidentie behoorde tot de secundaire arbeidsvoorwaarden. Het muzikale establishment van zijn beschermvrouwe werd gevormd door haar kamermeisjes en bedienden. Op het hoogtepunt bestond het ensemble uit twaalf zangers plus verschillende instrumentalisten; er werd gezegd dat het ‘zo goed was dat die van verschillende grote vorsten er niet bij in de buurt komen’. Mademoiselle de Guises absorberende passie voor muziek wordt geïllustreerd in een brief aan haar arts, waarin ze haar vele schrijffouten excuseert met de opmerking dat ze te gefascineerd was door de repetitie van de musici: ‘Ik kan het niet helpen maar de muziek leidt me af, tot het punt dat ik niet meer weet wat ik aan het schrijven ben.’ Een aanzienlijk aantal van Charpentiers manuscripten vermeldt in de kantlijn de namen van Guisemusici. Hij zong zelf haute contre (hoge tenor) en noemde zijn partij ‘Charp’ of ‘moi ici’. Naast de Messe pour les trépassés (ter herdenking van een sterfgeval in de familie Guise) schreef hij voor dit ensemble de Litanies de la Vierge voor zes stemmen, de bovenste drie gezongen door vrouwen en de onderste drie door mannen, met obligate partijen voor twee altviolen en continuo. Voor de musici van Guise componeerde hij ook verschillende kameropera’s, waaronder Les arts florissants en La descente d’Orphée aux enfers. Charpentiers verplichtingen in het Hôtel de Guise gaven hem een overvloed aan vrije tijd. Mademoiselle de Guise en de weduwe van haar neef, bekend als Madame de Guise, moedigden hem aan om op freelancebasis te componeren voor kerken en andere instellingen. Het lijkt erop dat de Messe à quatre chœurs en het Salve regina à trois chœurs, beide gemodelleerd naar de polyfonie die hij in Rome had gehoord, in opdracht van de Romeinse Orde van de Theatijnen zijn gemaakt voor hun kerk van Sainte-Anne-la-Royale. De eerste oratoria van Charpentier, Judith, sive Bethulia liberata en Esther, waarin de schatplichtigheid aan Carissimi niet te missen is, zijn vrijwel zeker in opdracht van de theatijnen geschreven. Eurovisie-tune In 1672 werd Charpentier uitgenodigd om heel andere muziek te componeren, voor Molières Troupe du Roy. De beroemde toneelschrijver was bruusk in de steek gelaten door Lully, die kort
8
LE MALADE IMAGINAIRE Illustratie van G. Brion. Bibliothèque nationale de France
JEAN-BAPTISTE LULLY Musée d'Art et d'Industrie, Roubaix
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
daarvoor zijn monopolistische operagezelschap had opgericht: de Académie royale de musique. Charpentiers uitermate intensieve samenwerking met Molière omvatte muziek voor het comédie-ballet Le malade imaginaire (1673). Maar Lully, gealarmeerd door de ontdekking van een rivaal met zulk natuurlijk talent voor muziekdrama, haalde Lodewijk XIV over om een reeks bevelen uit te vaardigen die het aantal musici in het theater beperkten. Toen Le malade imaginaire nieuw leven werd ingeblazen, was Charpentier dus gedwongen zijn muziek te herzien. Zijn manuscripten onthullen een groeiende ergernis over het feit dat hij zich moest onderwerpen aan Lully’s draconische maatregelen. Vanaf 1679 verzorgde hij gedurende enkele jaren af en toe muziek voor de kapel van de Dauphin, de troonopvolger en een fervent muziekliefhebber. Een decennium later werd Charpentier de muziekleraar van Filips II van Orléans, hertog van Chartres, de toekomstige regent van Frankrijk. Voor hem schreef hij de Règles de composition, die het karakter hebben van lesmateriaal. De hertog behoorde tot een groeiend gezelschap van prominente figuren met een voorliefde voor Italiaanse muziek, met name vanwege de harmonische gewaagdheid daarvan. De Règles bevatten een bespreking van geavanceerde Italiaanse technieken die in die tijd zelden of nooit werden gebruikt in Frankrijk, behalve door Charpentier. In 1687 werd hij benoemd tot maître de musique van de prestigieuze jezuïetenkerk van Saint-Paul. Dit godshuis, waar muziek een vooraanstaande plaats innam, stond bekend als ‘l’église de l’Opéra’ omdat zangers van Lully’s Académie er regelmatig optraden. Voor deze kerk componeerde Charpentier het Te Deum (H146), waarvan het openingsdeel grote bekendheid geniet als herkenningstune van de Eurovisie-uitzendingen. Voor het met de kerk verbonden jezuïetencollege Louis-le-Grand schreef hij verschillende religieuze opera’s, met name het hartverscheurende David et Jonathas (1688). Die ervaring bleek van onschatbare waarde toen, na Lully’s onverwachte dood in 1687, de Académie royale de musique andere componisten nodig had om zijn plaats in te nemen. Eindelijk kreeg Charpentier de kans om een volledige tragédie en musique te componeren. Dat werd Médée (1683), algemeen beschouwd als een van de meest dramatische Franse barokopera’s. De ontvangst was niettemin rampzalig, als gevolg van een complot van tegenstanders die in Charpentiers krachtige en complexe idioom een bedreiging zagen voor de natuurlijke eenvoud en elegantie die de muziek van de in hun ogen onsterfelijke Lully kenmerkten.
De complexe harmonie, de oneindig gevarieerde partituur, de moeiteloze technische beheersing De laatste post van Charpentier was die van maître de musique van de Sainte-Chapelle, de prachtige gotische kapel in het Paleis van Justitie, tweede in rang na de Chapelle royale. Daar com-
CHARPENTIER, EEN MISKEND GENIE? / Reus van de Franse barok!
9
poneerde hij enkele van zijn beste werken, waaronder de Messe Assumpta est Maria en het oratorium Judicium Salomonis. Al met al kunnen we de carrière van Charpentier over het algemeen als zeer succesvol beschouwen. Feit blijft echter dat hij veel tegenstanders had, die afknapten op de Italiaanse elementen in zijn muziek. De criticus Le Cerf de la Viéville uitte deze oppositie in 1705 wel heel ongezouten:
SAINTE-CHAPELLE IN PARIJS
‘Wat was het lot van onze meesters die de Italiaanse manier van componeren ijverig bewonderden en vurig imiteerden? Waar leidde het hen toe? Tot het schrijven van stukken die het publiek en het nageslacht vreselijk vonden. Wat liet de geleerde Charpentier achter om zijn nagedachtenis veilig te stellen? Médée, David et Jonathas. Hij had net zo goed niets kunnen achterlaten.’
SEIZOEN OUDE MUZIEK CHARPENTIERDAG ZA 16 JAN / AMSTERDAM Muziekgebouw aan ’t IJ ZO 17 JAN / UTRECHT TivoliVredenburg 12.00 uur Bob van Asperen Charpentier getoetst 14.00 uur Duo Serenissima Koninklijke kamermuziek 16.00 uur Ricercar Consort Liefdesliederen en kamermuziek Muziekgebouw aan ’t IJ, 19.00 & 21.30 TivoliVredenburg, 18.30 & 21.00 Ensemble Correspondances / Sébastien Daucé Grootse motetten van Charpentier en Du Mont Bekijk het volledige programma op oudemuziek.nl/ charpentierdag
DOMINUS ILLUMINATIO MEA Charpentiers handschrift (1699)
Gelukkig voor Charpentier zijn het juist de aspecten die veel van zijn tijdgenoten zo van streek maakten – de complexe harmonie, de oneindig gevarieerde partituur, de moeiteloze technische beheersing – die het hedendaagse publiek sterk aanspreken. Als de Umbra Carpentarii nog steeds rondwaart, moet hij zeker tevreden zijn met Charpentiers huidige reputatie als een van de reuzen van de Franse barok. ■●
INSTRUMENTALITEIT
EEN OPVOUWBAAR KLAVECIMBEL MUZIEKSCHATTEN IN HET RIJKSMUSEUM
afb. 1
Minstens één keer in hun leven kijken pianisten en klavecinisten met een jaloerse blik naar collega-musici die een instrument bespelen dat je op de schouder of zelfs in de hand kunt meedragen. Het transport van een toetsinstrument kan inderdaad een uitdaging zijn, tenzij je over een grote auto of een bestelbusje – en de nodige sjouwhulp – beschikt. Vanwege zijn grootte en gewicht maakte het klavecimbel zeker in vroeger tijden zelden tot nooit deel uit van de reisuitrusting, waardoor de speler dagen of zelfs weken niet kon studeren. Om dit probleem het hoofd te bieden werden kleine instrumenten ontworpen, zoals draagbare klavichords. Zo was Wolfgang Amadeus Mozart meer dan tien jaar (tussen 1762 en 1775) van zijn korte leven op tournee door Oostenrijk, Duits-
land, Frankrijk, Nederland, Groot-Brittannië, Zwitserland en Italië. Op 20 augustus 1763 schreef vader Leopold Mozart dat hij bij de beroemde maker Johann Andreas Stein in Augsburg ‘ein artiges Clavierl’ – een ‘aardig klaviertje’, oftewel een klavichord – had gekocht om het probleem van ‘studeren tijdens onze reizen’ op te lossen. Een handig alternatief voor het draagbare klavichord was het reisklavecimbel. Dat werd in losse onderdelen geleverd en kon worden ‘opgevouwen’ door middel van metalen scharnieren. In de achttiende eeuw werd dit specifieke type klavecimbel – waarvan nog elf exemplaren bestaan – gewaardeerd door zowel amateurs als professionele musici. Onder hen was de gevierde Italiaanse zanger Carlo Broschi (beter bekend als Farinelli), die twee van dergelijke
instrumenten bezat (beide zijn verloren gegaan) om op te studeren tijdens zijn reizen door Europa. Helaas is er tot op de dag van vandaag geen informatie over waar en wanneer het opvouwbare klavecimbel is uitgevonden. Het tot dusver vroegste Italiaanse document waarin dit instrument voorkomt is een Romeinse inventaris uit 1712. Daarin wordt gesproken over een cimbalo da campagna piegatora (een opvouwbaar klavecimbel voor het platteland), maar we weten niet hoe oud dat instrument was. Daarbij komt dat de vier overgebleven Italiaanse opvouwbare klavecimbels niet zijn gedateerd (waarschijnlijk
afb. 4
11
TEKST / Giovanni Paolo Di Stefano BEELD / Opvouwbaar klavecimbel gebouwd door Rijk van Arkel, Gouda 1768. Rijksmuseum Amsterdam
afb. 2
afb. 3
zijn ze gemaakt tussen circa 1700 en 1750). Van twee van deze Italiaanse instrumenten is de bouwer overigens niet bekend, de andere twee zijn van de Siciliaan Carlo Grimaldi respectievelijk Christianus Nonnemacker uit Genua. Het is ook mogelijk dat het opvouwbare klavecimbel is uitgevonden door Jean Marius, een Franse instrumentenmaker en monteur die ook een opvouwbare paraplu, een opvouwbare tent, een zakhorloge en een nieuw soort kaars heeft uitgevonden. Marius beweerde in 1700 dat hij een zogeheten clavecin brisé portatif had ontworpen en het exclusieve recht had verworven om dit instrument gedurende twintig jaar te produceren en te verkopen. In 1716, meer dan zestien jaar na de uitvinding van de piano door Christofori, beweerde Marius echter ook de uitvinder van dat instrument te zijn, wat de vraag doet rijzen of hij werkelijk de uitvinder van het opvouwbare klavecimbel is geweest.
Hoe dan ook werd zijn clavecin brisé, waarvan er vijf nog steeds bestaan, gewaardeerd door rijke muziekliefhebbers, zoals grootprins Ferdinando de’ Medici in Florence (diens instrument bevindt zich nu in het Musikinstrumentenmuseum der Universität Leipzig), en Frederik de Grote, die het erfde van zijn grootmoeder Sophia Charlotte van Hannover (dit exemplaar staat in het MusikinstrumentenMuseum Berlin). ‘In drieën toeslaand’ Ook in Nederland werden opvouwbare klavecimbels gemaakt, waarschijnlijk met het ontwerp van Marius als voorbeeld. In 1738 werd in een advertentie in de Amsterdamsche Courant (nr. 38, appendix) aangeprezen een ‘fraai clavecimbaal in drieën toeslaand, gemaakt door Hess, in zijn kasje’. Hendrik Hermanus Hess was een uit Leeuwarden afkomstige orgelbouwer die in Gouda zijn werkplaats had. Hoewel de klavecimbels van Hess
allemaal verloren zijn gegaan, heeft ook zijn Goudse leerling Rijk van Arkel (1747-1823) klavecimbels gebouwd. Een van diens instrumenten, gemaakt in 1768, werd in 1882 door de verzamelaar Adriaan Justus Enschedé uit Haarlem aan het Rijksmuseum geschonken (afb. 1). Het is 99 centimeter lang en 73 centimeter breed en bestaat, net als de instrumenten van Marius, uit drie losse delen die aan elkaar scharnieren. Het rechterdeel klapt om tegen de achterzijde van het middendeel; deze twee delen vouwen zich vervolgens over het lange linkerdeel (afb. 2-3). De omvang van het klavier, dat dus ook in drieën is verdeeld, bedraagt vier octaven plus twee toetsen (c-d4). De witte toetsen zijn bedekt met bot, de zwarte met schildpad (fig. 4). Er zijn twee koren met snaren die een octaaf boven de normale toonhoogte klinken. Het klankbord is rijkelijk versierd met bloemmotieven. Naast het belang van dit type instrument in het algemeen, is het exemplaar van Van Arkel ook van bijzondere betekenis omdat het een van de weinige overgebleven Nederlandse klavecimbels betreft. Het is permanent te bezichtigen in de galerij Bijzondere Collecties (tentoonstellingsruimte 0.8). ■●
12
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
AVONTURIER, VISIONAIR, WERELDBURGER DE VELE GEZICHTEN VAN TELEMANN
‘Muzikale opponenten kwamen mijn moeder vertellen dat ik een goochelaar zou worden, een koorddanser, minstreel of trainer van cavia’s, als ik niet snel zou stoppen met muziek.’ De eerste opera van de twaalfjarige Telemann verhit de gemoederen
TEKST / Sofie Taes
BEELD / Georg Telemann naar een schilderij van Ludwig Michael Schneider, 1750.
AVONTURIER, VISIONAIR, WERELDBURGER / De vele gezichten van Telemann
13
Telemann was een gulzige autodidact die geen sterrencarrière in één discipline ambieerde, maar een zo weids mogelijke portfolio aan kennis en vaardigheden nastreefde. Het legde hem geen windeieren, want nog tijdens zijn rechtenstudie in Leipzig katapulteerde een bestendige opdracht om voor twee van de stadskerken te componeren hem naar de top van het muziekleven. Daar haalde hij zich al gauw de woede op de hals van Thomascantor Johann Kuhnau, die met lede ogen aanzag hoe de progressieve ideeën van de nieuwkomer ingang vonden. Ook later, als hofkapelmeester in Żary en Eisenach en muziekdirecteur van Frankfurt en Hamburg, zou Telemann tegen de schenen van het establishment schoppen. Toch is hij niet de geschiedenis ingegaan als innovator. Anno 2020 rijmt Telemann vooral met ‘veelschrijver’: een label dat flink wat dedain verraadt. De immense omvang van zijn output, die hem in de ogen van zijn tijdgenoten boven alle anderen verhief, wordt hem nu ten kwade geduid als symptoom van gemakzucht en gebrek aan kwaliteit. Én van conservatisme. Een bredere, allesomvattende blik op zijn leven en werk schetst echter een ander beeld. Dat van een barokcomponist in de voorhoede van de Weense klassieken. Van een vechter op de barricaden voor de rechten van de musicus. Van een visionaire zakenmagnaat. En van een open geest die niet aan hokjesdenken doet. Omdat deze Telemann meer krediet verdient, houden we een compact pleidooi in drie argumenten.
E
en caviatrainer is hij niet geworden. Maar voorbestemd voor een leven in de muziek was Telemann geenszins. Toch slaagde hij erin om, laverend langs het academische traject dat zijn familie voor hem had uitgestippeld, zichzelf het vak te leren. Een van zijn eerste muzikale wapenfeiten was de oprichting van een studentencollegium dat de muziek bij erediensten verzorgde en publieke concerten gaf. Ook bij het in Nederland gevestigde ensemble New Collegium staat samenspel in het hart van de uitvoeringspraktijk. In het Seizoen Oude Muziek brengt de groep een selectie uit Telemanns kamermuziek die hem toont als een veelzijdige en inventieve kameleon. Contrapunt, compositie, harmonie en beheersing van een verbluffend aantal instrumenten (onder meer orgel, blokfluit, viool, hobo, viola da gamba, contrabas, chalumeau en bastrombone):
Telemann, democraat Dat Telemann als musicus autodidact was, ligt mogelijk aan de basis van zijn levenslange missie om muziek voor zoveel mogelijk kenners en liefhebbers toegankelijk te maken. Toen hij als jongeman in Leipzig een collegium musicum stichtte om publieke concerten te verzorgen, bracht hij een ware kentering teweeg door muziekervaringen aan te bieden buiten hof en kerk. Ook in Frankfurt plaatste hij de hoeksteen van het stedelijke muziekleven door het collegium musicum aldaar nieuw leven in te blazen. In Hamburg was zijn ensemble zo succesvol, dat het voor de wekelijkse concerten opgesplitst moest worden. Telemann deed niet enkel de straten maar ook de huiskamers zinderen van muziek. Studenten en amateurmusici bediende hij van nieuw werk via Der getreue Music-Meister, het tijdschrift dat hij stichtte in 1728. Twee jaar lang bracht deze tweemaandelijkse publicatie – het eerste Duitse muziekmagazine ooit – een gevarieerd en eigentijds repertoire naar een breed publiek.
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
Terwijl deze initiatieven aantonen dat Telemann geen elitair maar een inclusief muziekleven voorstond, zou het unfair zijn om zijn engagement enkel in die zin te duiden. Het zit immers verweven in het dna van zijn muziek. Zo zorgde hij ervoor dat de moeilijkheidsgraad van partituren in Der getreue Music-Meister binnen de perken bleef, zodat ze haalbaar waren voor niet-professionals. Ook op het vlak van stijl liggen aan zijn keuzes vaak democratische overwegingen ten grondslag. ‘Al te kunstige composities worden enkel door specialisten geapprecieerd. Daarentegen kan dat wat natuurlijk is door een groter aantal mensen gewaardeerd worden,’ schreef hij ooit. Zijn liefde voor de volksmuziek, met haar focus op melodiek, ritmiek, frisheid en naturel ligt in het verlengde van deze overtuiging. En die spat letterlijk van het notenpapier. Wie weleens een Telemann-partituur ter hand heeft genomen, heeft vast opgemerkt dat aanduidingen met betrekking tot dynamiek, tempo, accenten en expressieve registers vaak in het Duits zijn aangebracht. Daarmee was Telemann een van de eersten om de meer specialistische en soms moeilijk vertaalbare Italiaanse terminologie los te laten. Telemann, tycoon Ook als zakenman vervulde Telemann een pioniersrol. Door lucratieve compositieopdrachten te combineren met vaste aanstellingen, zich te verlossen van aristocratische broodheren en nieuwe concepten te ontwikkelen voor de ontbolsterende publieke muziekmarkt, wist hij een comfortabel bestaan uit te bouwen zonder artistieke compromissen te sluiten. Naast visie en kapitaal had Telemann ook het doorzettingsvermogen om zakelijke avonturen tot een goed einde te brengen. Als beeldenstormer kreeg hij geregeld te maken met tegenwerking van conservatieve krachten; meer dan eens werden zijn bedrijvigheden als oneerlijke concur-
rentie gekwalificeerd. Zo ook toen hij in Hamburg de teksten voor zijn jaarlijkse passieconcerten wilde drukken om extra inkomsten te genereren. De stadspers ging in het verweer en werd in het gelijk gesteld. Het zou Telemann 22 jaar juridische strijd kosten om in zijn exclusieve uitgeversrechten te worden hersteld. Intussen was hij zijn meest ambitieuze onderneming gestart: het uitgeven van muziek onder een eigen drukkersmerk. Een behoorlijk risico, want de Duitse muziekdruk verkeerde in crisis door hoge productiekosten en beperkte distributiemogelijkheden. Dankzij vernieuwende druktechnieken en strategieën voor promotie en klantenwerving bouwde Telemann een bloeiend bedrijf uit dat hem tot de belangrijkste muziekuitgever van het land maakte. Een van de pijlers van dat succes was het wijdvertakte netwerk van agenten en (boek)verkopers dat toeliet een internationaal actieterrein te bestrijken. Telemann presenteerde zijn producten in catalogi, introduceerde een abonnementenmodel en publiceerde werk in reeksen die per deel dan wel als volledige set aangekocht konden worden. Naast zijn muziek wist Telemann ook zichzelf prima te vermarkten. Een bekend verhaal is dat van zijn aanstelling tot Thomascantor in Leipzig: een hoogst prestigieuze positie die hij pas te elfder ure liet schieten nadat zijn toenmalige werkgever had toegestemd in een aanzienlijke loonsverhoging. De man die ooit voor kost en inwoning had gewerkt, was in minder dan tien jaar tijd een van de best betaalde functionarissen van de rijke Hanzestad Hamburg geworden. Telemann, trendwatcher ‘Verandering is altijd aangenaam,’ schreef Telemann ooit. Genoegzaam achteroverleunen of brouwen met één succesrecept heeft hij dan ook nooit gedaan. Telemanns potje is er een waarin heel Europa pruttelt. ‘Mijn traject op het vlak
Georg Telemann geportretteerd door Georg Lichtensteger.
Titelpagina Der getreue Music-Meister
14
AVONTURIER, VISIONAIR, WERELDBURGER / De vele gezichten van Telemann
New Collegium Foto: José Molero Ramos
van stijl is welbekend,’ schreef hij in een van zijn autobiografieën. ‘Eerst was er de Poolse, daarna de Franse, toen de kerk-, kamermuziek- en operastijl. Die laatste wordt ook wel ‘Italiaans’ genoemd.’ Telemann bezocht diverse muziekmetropolen en leerde er de plaatselijke repertoires, tradities en uitvoeringspraktijken kennen. Veel liever dan één richting te kiezen, mixte hij daaruit zijn eigen ‘Goûts Réunis’: een blauwdruk voor wat weleens de ‘Duitse barok’ wordt genoemd.
De wendbaarheid van Telemanns muziektaal overstijgt niet enkel de grenzen van ruimte maar ook die van tijd. Want met evenveel souplesse schakelt hij tussen alle belangrijke stijltendensen van de vroege en midden achttiende eeuw. Opmerkelijk in dat verband zijn de Essercizii musici, vermoedelijk gecomponeerd in de jaren 1720, waarin hij als een van de eersten de galante stijl adopteert en zo de deur opent naar het Weens klassieke idioom. Toch knipte hij de band met de traditie nooit door: al liet hij – in tegenstelling tot de jongere Bach – het strenge contrapunt voor wat het was, toch hield hij vast aan een getrimde variant die zich tegelijk distantieert van de verregaande vereenvoudiging die eigen was aan het classicistische idioom. Ook op het vlak van genre-conventies sloeg Telemann menig stereotype aan diggelen. Zo paste hij een solistische componeerwijze niet enkel toe in concerti maar ook in ouvertures, suites, sonates en kwartetten. Door voor zelden gebruikte soloinstrumenten als cello en trompet te componeren, plaatste hij hun inherente kwaliteiten in de kijker en breidde hij het barokke klankenpalet aanzienlijk uit. Meester van de fantasie In de rij staan voor concertzalen gebeurt tegenwoordig doorgaans als er canonieke meesterwerken op het menu staan. Maar in de Telemannera deed de notie ‘oude muziek’ de wenkbrauwen
15
fronsen. De muziekmarkt stond onder druk om voortdurend nieuw werk aan te bieden, componisten voelden een zekere dwang om te laveren tussen mode en identiteit.
Ongeëvenaarde meester van de fantasie Jezelf in stand houden door relevant te blijven: dat dwingt een kunstenaar om de vinger aan de pols van de tijd te houden. Wat Telemann dubbel bijzonder maakt, is zijn vermogen om die sensitiviteit voor de tijdgeest te koppelen aan originaliteit. Eerder dan een volger was hij dan ook een ongeëvenaarde meester van de fantasie, die in zowat zeventig jaar en meer dan drieduizend composities een stevige brok muziekgeschiedenis heeft geschreven. ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK TELEMANN, KAMELEON New Collegium di 23 feb / 20.30 Almere, KAF, Middenzaal wo 24 feb / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, Grote Zaal vr 26 feb / 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk za 27 feb / 19.00 & 21.00 Utrecht, Gasthuis Leeuwenbergh zo 28 feb / 11.00 & 14.00 ’s-Hertogenbosch, Willem Twee toonzaal zo 7 mrt / 14.30 & 16.30 Den Haag, Nieuwe Kerk oudemuziek.nl/newcollegium
BEELDSPRAAK
PUTTI IN DE MARGE KERMIS IN EEN KLOOSTER AAN DE MAAS
TEKST / x BEELD / x
Groteske gezichten, putti met luit en harp, en een feestmaal in de initiaal.
Een naakt jongetje, goedlachs en met rood haar, omringd door groteske ranken in de marge van een reusachtig handschrift. Hij bespeelt de luit, een instrument dat zowel hoofse als seksuele connotaties heeft. De randversiering waarvan deze putto deel uitmaakt bevat nog twee andere putti. Een bespeelt de harp, de andere hangt te bungelen in de bovenmarge. Ze stralen zorgeloosheid uit, en dat in een koorboek met gezangen voor de mis.
Het Graduale van Johannes van Deventer is geschreven en gedecoreerd in het Kruisherenklooster Sint Agatha (nabij Cuijk), gesticht in 1371 en nog steeds bewoond door leden van de Orde van de Kruisheren. Het boek is op twee plaatsen voorzien van het jaartal 1512 en in dat jaar zal het gereed zijn geweest. Het is gekopieerd en mogelijk ook gedecoreerd door Johannes van Deventer, geboren te Nijmegen in 1464 of 1465. Hij is ingetreden in Sint
Agatha, heeft daar zijn hele verdere leven doorgebracht, en is er overleden op 9 september 1537. Zijn grafsteen is nog te zien in de kloosterkerk. Niet die steen maar het reusachtige graduale heeft de herinnering aan hem levend gehouden. Het bevat niet alleen zijn naam maar is zo te zien ook gemaakt als gedachtenis. Een van de initialen in het handschrift toont een kruisheer. Geknield bidt hij tot Maria en hij vraagt haar ervoor te zorgen dat haar zoon dit boek (waarmee het graduale bedoeld is) in dank aanvaardt. Uit verschillende bronnen weten we dat Johannes kopiist (scriptor) was. Nergens wordt hij schilder (pictor) genoemd. Toch is eigenlijk niet voorstelbaar dat hij geen aandeel heeft gehad in de geschilderde randen en grote initialen die dit boek bijzonder maken. Ze zijn uitbundig, fantasierijk en laten overtuigend zien hoe rijk de kunsten waren in het gebied rond Maas en Rijn gedurende de late middeleeuwen. Terug naar de putti. De pagina waarop zij zijn afgebeeld, is een van de bekendste van het handschrift door de schranspartij die te zien is in de geschilderde initiaal. Aan een goed gedekte tafel zitten vier
17
TEKST / Johan Oosterman BEELD / Graduale van Johannes van Deventer. Sint Agatha, Kruisherenklooster, Hs. 1, fol. 153v.
mensen die zich te goed doen aan vlees, vis en wijn die in overvloed geschonken wordt. De initiaal, de letter T, vormt het begin van het zinnetje ‘Terribilis est locus iste’, dat hier vertaald moet worden als: ‘Hoe geweldig is deze plek’. Het zijn de beginwoorden van het introïtus of de openingszang van de mis op het feest van de kerkwijding. Maar waarom deze afbeelding bij dat kerkelijke feest?
De volledige pagina met het introïtus voor het feest van de kerkwijding (‘Terribilis est locus iste’).
Waarom die zorgeloze putti en die groteske gezichten in de marge? Het feest van de kerkwijding, de kerkmis, ging gepaard met de jaarlijkse kermis. Vaak was de datum van de kerkwijding niet bekend. Het feest krijgt daarom vaak een plaats ergens aan het einde van het kerkelijk jaar, vlak voor het begin van de Advent, de periode van voorbereiding op Kerstmis. Net als de Vastenperiode is ook de Advent een periode van inkeer en soberheid. Voordat de sobere Advent begint kan er nog eenmaal feest gevierd worden: Kermis. Net als Carnaval voorafgaat aan de Vasten, is de kermis die voorafgaat aan de Advent een feest van overdaad en van omkering. Om dat te benadrukken zien we die schranspartij, zien we de groteske gezichten en zijn er de putti die muziek maken die zowel hoofs als scabreus kan zijn. Die derde putto hangt daar maar wat, op de kop, omgekeerd zoals de wereld tijdens Carnaval en Kermis. Johannes van Deventer kopieerde een schat aan gezangen die eeuwenlang hebben geklonken in de kerk van Sint Agatha. Terwijl de Kruisheren zongen, zagen ze de fantasie-
EEN KRUISHEER (JOHANNES VAN DEVENTER) bidt geknield tot Maria (fol. 180v).
rijke verluchting. Terwijl hun plechtige noten opstegen naar de hemel, hebben ze vast wel eens hun gedachten laten afdwalen. Ze hebben daarmee hun broeder Johannes meer eer betoond dan ze zelf vermoed zullen hebben. ■●
Literatuur Guillaume van Gemert, ‘Gregoriaanse kleinoden uit de Nederlands-Duitse regio tussen Rijn en Maas. Het Grote Graduale van Johannes van Deventer uit het Kruisherenklooster in Sint Agatha’, in: Herbert Krey e.a. (red.), Gregorianik in der Euregio Rhein-Waal | Gregoriaans in de Euregio Rijn-Waal [...], Kleve 2015, 110-124.
18
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
‘HET REPERTOIRE IS ONUITPUTTELIJK’ MAARTEN ENGELTJES ZOEKT DE VRIJHEID
IN
januari toert Maarten Engeltjes door Nederland met een virtuoos Vivaldi-programma. Daarnaast is net de nieuwste cd van zijn ensemble PRJCT Amsterdam verschenen: Nicht mehr hier, met prachtige, aan de dood gerelateerde stukken van Bach en Buxtehude. Aanleiding genoeg voor een levendig gesprek. Interviews vinden het laatste halfjaar grotendeels via digitale communicatiemiddelen plaats, maar wanneer de geïnterviewde twee kilometer verderop woont, dringt het ‘oude normaal’ zich weer op en stapt de interviewer op de fiets. Maarten Engeltjes ontvangt me trots in het nieuwe Amsterdamse appartement in Oud-West waar hij sinds kort woont. Hij heeft het vorige huis verkocht om zijn situatie ‘coronaproof’ te maken, want hij verwacht dat de crisis nog wel even aanhoudt. Een stapel opgevouwen verhuisdozen ligt te wachten op verwijdering, maar verder is aan niets te zien dat het gezin hier pas enkele dagen geleden zijn intrek nam. In de woonkamer hangen nog de slingers van de verjaardag van zijn oudste zoontje, dat was gisteren. We krijgen een stukje taart.
ANTONIO VIVALDI CLAUDIO MONTEVERDI Geportretteerd door Bernardo Strozzi, ca. 1630.
TEKST / Jan Van den Bossche
Een eigen band Sinds hij in 2007 cum laude afstudeerde aan het conservatorium van Den Haag, bouwt Engeltjes gestaag aan een internationale carrière die hem van Tokio tot New York bracht. Toch voelde hij in 2017 de noodzaak om een eigen orkest op te richten. ‘Sinds mijn achttiende geef ik concerten met de beste dirigenten, ensembles en orkesten ter wereld. Dat is fantastisch natuurlijk, maar na een tijdje ben je wel toe aan iets anders, iets eigens vooral. Ik zag dat de musici bij de meeste barokorkesten blijven doorspelen tot ze erbij neervallen. Begrijpelijk, want van pensioen is vaak geen sprake. Maar er is dus nauwelijks ruimte voor de jonge garde. Voor hen wilde ik een plek creëren. Daarnaast is het als zanger natuurlijk erg handig om je eigen band te hebben. Het geeft me de vrijheid om repertoire te zingen dat bij de grote ensembles niet aan bod komt.’
BEELD / Hans van der Woerd
20
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
Hobbels Drie jaar later is hij trots op wat hij grotendeels zonder subsidies met PRJCT Amsterdam heeft bereikt, maar het pad erheen ging niet over rozen. ‘Ik had zeker niet voorzien wat er allemaal op me af zou komen. Als het allemaal lukt en je staat met je eigen club voor een volle zaal met een programma dat je helemaal zelf bedacht hebt, dan ervaar je natuurlijk een grote piek. Maar als ik bedenk wat daar allemaal tegenover staat aan hobbels die je eerst moet nemen, dan vraag ik me wel eens af waarom ik het überhaupt doe. Ik heb echt diep respect voor al die mensen achter de schermen die onze sector in de lucht houden, of voor musici die al sinds jaar en dag hun eigen orkest runnen en daarmee talrijke collega’s van werk voorzien. De meeste musici zijn zich daarvan te weinig bewust. Ze zouden allemaal een keer een paar weken achter de schermen moeten meelopen. Er heerst toch de gedachte dat wat wij doen zonder meer bestaansrecht heeft, maar als daar niet een hele organisatie achter zit, worden er geen concerten verkocht en blijven die zalen echt leeg.’ Duivelse coloraturen Ondanks alle hobbels gooit hij de handdoek nog niet in de ring, hoewel er aanleiding genoeg was om op te geven. Een eerste poging om structureel subsidie te krijgen mislukte en Covid-19 gooide natuurlijk ook roet in het eten. ‘2020-2021 zou ons grote jaar worden. We hadden een uitgebreide tournee met Andreas Scholl met uitverkochte optredens in Antwerpen, Parijs, Lyon, Amsterdam, enzovoort. Toen kwam corona. Die concerten zijn allemaal verzet naar volgend jaar, maar het blijft maar de vraag wat daar uiteindelijk van terechtkomt. Gelukkig kon de tournee in het Seizoen Oude Muziek wel gered worden.
‘Ik wil de plek tussen de Bachvereniging en Holland Baroque ASOKO
innemen’
EDOARDO VALORZ ROBERT SMITH
We hebben een prachtig programma gemaakt met bassocontinuo-cantates van Vivaldi. Zeer virtuoze stukken, minioperaatjes eigenlijk, met van die duivelse coloraturen, notenslierten van drie à vier pagina’s waarin je twee keer mag ademen zeg maar. Het publiek geniet ervan. Om op adem te komen doen we tussendoor ook wat Monteverdi en Cavalli.’ Private ondersteuning Dat de aanvraag bij het Amsterdamse Fonds voor de Kunst werd afgewezen, heeft hem tot nadenken aangezet. ‘Het liefst wil ik zo onafhankelijk mogelijk zijn van subsidies. Dat biedt toch de grootste garantie op artistieke vrijheid. Vroeger was structurele subsidie een keurmerk. Artistieke kwaliteit stond voorop. Nu lijkt dat toch minder het geval te zijn, als je ziet welke fantastische kunstenaars allemaal afgeserveerd worden. Ik wil ook
‘HET REPERTOIRE IS ONUITPUTTELIJK’ / Maarten Engeltjes zoekt de vrijheid
21
niet per se vernieuwend zijn. We laten ons te veel kapen door politiek opgelegde criteria. Ik wil de plek tussen de Bachvereniging en Holland Baroque innemen. In Frankrijk, België en Italië zijn er wél tal van jonge ensembles die pure barokmuziek spelen, maar dan wel in een ander jasje. Kwaliteit is wat ze uitstralen, zowel qua performance als qua marketing. Naar mijn mening moeten we ook in Nederland de fakkel van de oude meesters overnemen en internationaal uitdragen. In private ondersteuning zie ik wat dat betreft grote kansen. Sommigen halen hun neus daarvoor op, maar ik heb het contact met het zakenleven altijd interessant gevonden. Je kunt juist heel veel van elkaar leren.’
STING Foto: Mike Maguire
PRJCT AMSTERDAM IN VOLLEDIGE BEZETTING Foto: Hans van der Woerd
SEIZOEN OUDE MUZIEK VIVALDI, VIRTUOSO! PRJCT Amsterdam / Maarten Engeltjes zo 17 jan / 15.30 Almere, KAF, Middenzaal di 19 jan / 19.00 & 21.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente do 21 jan / 19.00 & 21.00 Westzaan, Zuidervermaning za 23 jan / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk zo 24 jan / 11.00 & 14.00 ‘s-Hertogenbosch, Willem Twee toonzaal oudemuziek.nl/ maartenengeltjes
Sting Pure barokmuziek dus, maar helemaal recht in de leer is Engeltjes ook weer niet. Bij zijn laatste concert in het Festival Oude Muziek met muziek van Dowland en Purcell zong hij als toegift de song Fragile van Sting. ‘Ja, dat klopt, maar Sting heeft ook Dowland gezongen, begeleid door een luit. Daar zit een logische lijn. Sowieso maak ik graag toegankelijke programma’s die informeren en inspireren. Er zit een zakenman in me die zag dat er een slag gemist werd in het bereiken van het publiek. Al die grote dirigenten met wie ik werk staan meestal met hun rug naar de zaal, maar als zanger zie ik wat daar gebeurt. Ik zie ook wanneer de aandacht verslapt. Veel vrienden van mij zouden best geïnteresseerd zijn in klassieke muziek, maar we bereiken hen niet. Daar wilde ik iets aan doen, met nieuwe aanstekelijke programma’s die het publiek echt bij de lurven grijpen. Dingen uitleggen, zonder uitleggerig te zijn. Dat komt terug in alles wat we doen, in de concerten, maar ook in alles eromheen. Hoofddoel blijft wel de barokmuziek te brengen zoals de componist het bedoeld heeft, en dan het liefst op het allerhoogste niveau. Er is een onuitputtelijke bron aan repertoire. Ik heb bij de verhuizing ontzettend veel bladmuziek staan opruimen en ordenen. Daar rollen een heleboel programma’s uit. Aan inspiratie zal het niet ontbreken.’ ■●
SECTIE 22
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
DE WINTER DOOR MET OUDE MUZIEK GEEF EEN WINTERABONNEMENT CADEAU Op zoek naar een verrassend cadeau voor onder de kerstboom? Met een winterabonnement van het Seizoen Oude Muziek maakt u extra voordelig uzelf of iemand anders blij met de mooiste muziek uit middeleeuwen, renaissance en barok.
Van extravagante madrigalen van Willaert tot virtuoze danssuites van Marin Marais De hele winter door klinkt de mooiste oude muziek op sfeervolle locaties door heel het land: van de zoetgevooisde stem van Maarten Engeltjes tot veelbelovende jonge sterren als Lucie Horsch, en van extravagante madrigalen van Willaert tot virtuoze danssuites van Marin Marais. Met een winterabonnement geniet u extra voordelig van onze concerten dicht bij u in de buurt. Bovendien: alle winterabonnementen beslaan een compacte periode. Zo hoeft u zich in deze onvoorspelbare tijden niet voor een heel seizoen vast te leggen. We bieden winterabonnementen aan in Westzaan, Deventer/ Zwolle, Almere/Lelystad, Amsterdam (Waalse Kerk), Bloemendaal/Haarlem, Den Bosch, Maastricht, Rotterdam, en Utrecht. Alle abonnementen bestelt u snel en gemakkelijk via oudemuziek.nl/abonnementen. Mocht een seizoensconcert noodgedwongen worden geannuleerd, dan kunt u bovendien altijd uw aankoopbedrag terugkrijgen. Tot ziens bij het Seizoen Oude Muziek! ■●
DETAIL LA CAMARGO VAN NICOLAS LANCRET ca. 1730. National Gallery of Art, Washington. AGORA THEATER Foto: Patrick Stam
VOORWOORD
23
VRIENDENHART XAVIER VANDAMME
Wat was het fijn om u afgelopen zomer alsnog te mogen verwelkomen bij ons alternatieve festivalprogramma – in de concertzaal en online. We zijn geraakt door de vele positieve en dankbare reacties die we mochten ontvangen. Op de volgende bladzijden vindt u een fotoreportage van de concerten in Utrecht en tien andere Nederlandse steden. De zaalcapaciteit was beperkt, maar via YouTube en Facebook schakelden bezoekers uit de hele wereld in op de dagelijkse livestreams en archiefopnames, 72 stuks in totaal. Op deze manier hebben we in totaal toch meer dan 35.000 oudemuziekliefhebbers weten te bereiken. Een bijzonder internationaal publiek bovendien, met kijkers uit onder andere Australië, Nieuw-Zeeland, Italië, Rusland, Zuid-Korea, Alaska, Zuid-Afrika, Turkije, Brazilië, Engeland, Spanje, Japan, Canada, Griekenland en Chili. Het Festival Oude Muziek 2020 was een onverwachte, maar fantastische en zeer intieme editie. ■●
24
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2020 BEELD / Foppe Schut Marieke Wijntjes
TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2020
25
26
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2020
27
28
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2020
29
30
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2020
HET FESTIVAL VANUIT DE LUIE STOEL De 21 livestreams van het alternatieve festivalprogramma werden door jong en oud en van over de hele wereld bekeken. Met of zonder de Tour de France op de achtergrond, vanuit een luie stoel, op een tablet, laptop of op de nieuwste ultraHD-televisie: zo zag dat eruit. Alle livestreams zijn nog tot en met december te bekijken via youtube.com/ festivaloudemuziek.
31
32
VRIENDENAANBIEDINGEN
Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of via oudemuziek.nl/vriendenaanbiedingen.
A. DRAGHI & L.C. ALARCÓN: EL PROMETEO SOLISTEN, CHŒUR DE CHAMBRE DE NAMUR, CAPPELLA MEDITERRANEA O.L.V. LEONARDO GARCÍA ALARCÓN ALPHA 582 Antonio Draghi componeerde in 1669 een Spaanstalige opera bij de verjaardag van de toenmalige koningin van Spanje: El Prometeo. Een opeenvolging van magische effecten en onwaarschijnlijke verwikkelingen. Omdat alleen de eerste twee aktes zijn teruggevonden, heeft dirigent Leonardo García Alarcón zelf de muziek bij het laatste bedrijf gecomponeerd. Cappella Mediterranea voert het geheel met veel flair en schwung uit.
ICH BIN DIE AUFERSTEHUNG: BUXTEHUDE AND HIS COPENHAGEN CONNECTIONS JAKOB BLOCH JESPERSEN, CONCERTO COPENHAGEN O.L.V. LARS ULRIK MORTENSEN DA CAPO 6.220651 Lars Ulrik Mortensen is een genie op het klavecimbel en een briljant ensembleleider. Samen met zijn meest expressieve bas Jakob Bloch Jespersen stelde hij een ‘lokaal’ programma samen om je vingers bij af te likken. Buxtehude prijkt op de cover, maar de echte verrassingen komen van Weckmann, Bruhns, en nog minder gekende (import-)Denen. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 18
C. HUYGENS: PATHODIA SACRA ET PROFANA CYRIL AUVITY, MARIE VAN RHIJN, MYRIAM RIGNOL GLOSSA GCD 923603 De Franse haute-contre Cyril Auvity werpt zich op Huygens’ zeldzame Pathodia. De collectie reflecteert Huygens’ carrière als geboren diplomaat en culturele omnivoor, met invloeden van het Italiaanse solomadrigaal en de Franse air de cour. Auvity’s stem is ideaal voor deze Latijns- (sacra) en Italiaans- en Franstalige (profana) liederen: rijkgeschakeerd, vol pit, flexibel waar het mag, en niet benauwd om extremen op te zoeken. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Normale prijs ca. € 32 Vriendenprijs € 24
ROLAND DE LASSUS: INFERNO CAPPELLA AMSTERDAM O.L.V. DANIEL REUSS HARMONIA MUNDI HMM 902650
JOHANN FISCHER: DER HABILE VIOLISTE FUROR MUSICUS & FUROR AGRARICUS, ANTOINETTE LOHMANN GLOBE RECORDS GLO 5274
Toen Lassus de op deze cd gepresenteerde werken componeerde was hij boven de zestig – stokoud voor die tijd. De teksten gaan vooral over de vergankelijkheid en de nietigheid van de mens. De stijl is typisch voor de late Lassus: heel sober en transparant, en tegelijk zeer doorwrocht en complex. In deze adembenemend mooie uitvoeringen komt de relatie tussen de tekst en de noten optimaal tot uitdrukking.
Bronnen schetsen Johann Fischer als een briljante, ietwat excentrieke figuur met veel humor. Van dat laatste geeft deze cd diverse voorbeelden, zoals de suite waarin de componist op soms hilarische wijze het (in zijn ogen) verschil tussen een ‘echte violist’ en een ‘eenvoudige boerenviolist’ demonstreert. Het ontroerende lamento Hertzlich tut mich verlangen zorgt voor diepzinnig tegenwicht. Antoinette Lohmann c.s. zorgen voor bevlogen uitvoeringen.
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 17
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
M.-A. CHARPENTIER: MESSE À QUATRE CHŒURS – CARNETS DE VOYAGE D’ITALIE ENSEMBLE CORRESPONDANCES O.L.V. SÉBASTIEN DAUCÉ HARMONIA MUNDI HMM 902640 Echt Italiaans werd Charpentier nooit, al wordt vaak geschreven dat hij zijn mosterd over de Alpen ging halen. Op deze cd volgen we de jonge componist op een mogelijk pad naar Rome, waar hij zich enkele jaren onderdompelde. Pièce de résistance is zijn eigen vierkorige Messe. In deze topuitvoering golven solo’s, ensembles en tutti’s over elkaar en mengen timbres zich fraai in de ruimte. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 17
33
GESPREK TUSSEN GELIJKGESTEMDE ZIELEN LUCIE HORSCH & THOMAS DUNFORD
Uitgelezen repertoire voor blokfluit uit de renaissance en barok wisselt af met luitmuziek van onder meer John Dowland. Uiteraard zijn de twee musici ook samen te horen, in wat het meest intieme programma van dit Seizoen Oude Muziek belooft te worden. Te worden, ja: onder andere omstandigheden zouden we de aftrap van deze tournee inmiddels achter de rug hebben, maar aangescherpte coronamaatregelen zorgden ervoor dat we geduld moeten hebben tot in ieder geval halverwege februari.
LUCIE HORSCH THOMAS DUNFORD
De mooiste gesprekken zijn die tussen gelijkgestemde zielen. Dat is het uitgangspunt van een exquise conversatie tussen de instrumenten van twee jonge sterren aan het oudemuziekfirmament: Lucie Horsch en Thomas Dunford.
De blokfluitiste Lucie Horsch was de afgelopen periode veelvuldig in het nieuws (zie ook het interview met haar in de vorige TOM) en behoeft eigenlijk geen nadere introductie, maar haar Franse duopartner is hier vermoedelijk wat minder bekend. De luitist Thomas Dunford werd geboren in Parijs en kreeg zijn eerste lessen van Claire Antonini. In 2006 studeerde hij af aan het Conservatoire de Paris. Hij vervolgde zijn studie aan de Schola Cantorum Basiliensis in Zwitserland, waar hij onder anderen Julian Bream, Paul O’Dette en Rolf Lislevand als leermeesters had. Hij deelde het podium met diverse gerenommeerde ensembles, zoals Collegium Vocale Gent,
TEKST / Joost van Beek BEELD / Lucie Horsch: Dana Van Leeuwen
Les Arts Florissants en The English Concert. Zijn eerste solo-cd, Lachrymae, viel flink in de prijzen en leverde Thomas ook een bijzondere bijnaam op: BBC Music Magazine typeerde hem als ‘de Eric Clapton van de luit’. Mogen wij Lucie Horsch dan, met een knipoog naar een recent optreden bij Podium Witteman, ‘de Charlie Parker van de blokfluit’ noemen? ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK BLOKFLUIT EN LUIT IN TWEEGESPREK Lucie Horsch & Thomas Dunford ma 15 feb, 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk di 16 feb, 18.30 & 21.00 Utrecht, TivoliVredenburg wo 17 feb, 19.00 & 21.00 Zwolle, Grote Kerk vr 19 feb, 19.00 & 21.00 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven, Kleine Zaal za 20 feb, 14.00 & 16.00 Amsterdam, De Waalse Kerk zo 21 feb, 10.00 & 12.00 Schokland, Kerkje op Schokland oudemuziek.nl/luciehorsch
34
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
ARCANGELO CORELLI, ENGEL OF DUIVEL? Op zoek naar de juiste manier van spelen
DETAIL VANITAS-STILLEVEN MET DE DOORNUITTREKKER, geschilderd door Pieter Claesz., 1628. Rijksmuseum, Amsterdam ARCANGELO CORELLI (1653-1713) geschilderd door Jan Frans Douven.
TEKST / Mimi Mitchell
LE CONSORT FRANCESCO GEMINIANI (1687-1762)
ARCANGELO CORELLI, ENGEL OF DUIVEL? / Op zoek naar de juiste manier van spelen
35
mia degli Arcadi, legde een collectie waardevolle schilderijen en instrumenten aan, en kreeg een erebegraafplaats in het Pantheon. Zijn privéleven, zoals dat van veel zeventiende-eeuwse musici, blijft evenwel een mysterie. Zo kunnen we ons afvragen of zijn vroegere leerling en tweede violist Matteo Fornari, aan wie hij bijzonder toegewijd was en die zelden van zijn zijde week, niet meer was dan alleen een collega.
V
eel mensen kennen de muziek van Arcangelo Corelli, bewust of onbewust. Zijn ‘Kerstconcert’ is jaarlijks op veel plekken te horen, beginnende violisten spelen de Suzuki-bewerking van La Folia en zijn complete oeuvre staat op de lijst van ’beste achtergrondmuziek’. Het jonge Franse ensemble Le Consort koppelt tijdens zijn tournee in het Seizoen Oude Muziek een zestal sonates van Corelli aan werken van Giorgio Gentili en Giovanni Battista Reali. Voor velen is Corelli een mythische vioolgod, maar wij weten weinig over zijn attributen. Was hij de serene en elegant musicerende aartsengel zoals sommige bronnen hem beschrijven, of toch meer de duivelse violist met rode rollende ogen zoals andere bronnen hem neerzetten? En moeten wij zijn prachtige composities net zo uitgebalanceerd spelen als ze in elkaar zitten of mag er ook wel wat extraverte bravoure bij?
V
De informatie die ons over Corelli ter beschikking staat, kan deze vragen helaas niet beantwoorden. Hij werd geboren in het kleine Fusignano, studeerde in Bologna en bouwde een grote carrière in Rome op. Onder zijn begunstigers bevond zich de voormalige koningin van Zweden, Christina I, die toentertijd in Rome woonde en een groot kunstliefhebber was. Corelli droeg onder meer zijn opus 1, een bundel triosonates, aan haar op. Christina wilde graag kunstenaars steunen, maar met haar niet al te royale budget kon zij alleen de minder veeleisende musici helpen. Gelukkig had Corelli in de Italiaanse kardinalen Benedetto Pamphili en Pietro Ottoboni ook meer welgestelde beschermers. Corelli was niet alleen violist en componist maar heeft ook verschillende opera’s en belangrijke uitvoeringen geleid, zoals bij de kroning van Paus Innocentius XII. Hij bewoog zich in de hogere kringen en ontmoette daar edelen, machtige leiders en componisten zoals Händel. Hij was zeer succesvol, werd lid van de prestigieuze Accade-
Corelli was een topviolist en een veeleisende concert- en kapelmeester. Volgens zijn student Francesco Geminiani moesten alle spelers in het orkest dezelfde streken gebruiken. Corelli stopte de repetitie meteen als hij één foute streek zag. Robert Bremner, een leerling van Geminiani, beweerde dat elke strijker in het orkest tien seconden lang en op twee snaren tegelijk een sterke en stabiele klank ‘als van een orgel’ moest kunnen produceren. Discipline én techniek waren dus verplicht. Generaties violisten werden door Corelli beïnvloed. Italianen zoals de al genoemde Geminiani en ook Giovanni Carbonelli studeerden bij hem, maar ook violisten uit Frankrijk, Spanje, Duitsland en Engeland kwamen over om lessen van de meester te krijgen. Zijn aanzien was ook in de negentiende eeuw nog groot en violisten uit die tijd wilden hun ‘pedagogische stamboom’ graag naar hem laten terugvoeren.
GENERATIES VIOLISTEN WERDEN DOOR CORELLI BEÏNVLOED; ZIJN REPUTATIE ALS COMPONIST WAS GROOT Corelli’s grote reputatie als componist is gebouwd op zes collecties van triosonates, solosonates en concerti grossi, allemaal uitgegeven in bundels van twaalf. De triosonates opus 1 tot en met 4 worden beschouwd als toonaangevende voorbeelden van de sonata da chiesa en sonata da camera. Corelli maakte daarbij onderscheid tussen Italiaans getitelde delen (adagio, allegro) voor de kerksonates en meer wereldse dansdelen (sarabande, gigue) voor de kamermuziek. De Concerti grossi opus 6, waarin twee violen en één cello samen de rol van solist (het ‘concertino’) vervullen, werden postuum gepubliceerd in Amsterdam. Corelli’s werken verschenen in vele uitgaven en
36
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
vonden hun weg over de hele wereld. Van de triosonates opus 1 bijvoorbeeld zagen tussen 1681 en 1785 meer dan 35 edities het licht. Opus 5, twaalf solosonates voor viool en cello of klavecimbel, verscheen op 1 januari 1700. Dit sterke ‘statement’ – nieuwe muziek voor een nieuwe eeuw – was een belangrijke uitgave en werd enorm populair. Deze sonates waren zelfs zo bepalend dat sommigen beweren dat alle vioolsonates kunnen worden ingedeeld in vóór en ná Corelli. De verschillende uitgaven van opus 5 en transcripties daarvan voor andere instrumenten vermenigvuldigden zich snel, en nog voor het einde van de achttiende eeuw waren er al 42 edities verschenen. Het duurde dan ook niet lang of de sonates maakten deel uit van de ‘vioolcanon’. Al in 1789, minder dan een eeuw na publicatie, schreef de Engelse muziekhistoricus Charles Burney dat deze bundel een ‘klassiek werk’ was dat elke jonge violist kon vormen. Voor hedendaagse oudemuziekstudenten zijn de uitgeschreven versieringen in de solosonates, in 1710 gepubliceerd door Roger ‘zoals Corelli ze had gecomponeerd’, belangrijk studiemateriaal. Zo enorm populair waren deze werken dat er achttien andere versies met versieringen en een uitgewerkte continuopartij verschenen, van Italië tot in Zweden. Dit belangrijke ‘lesmateriaal’ kan onze hedendaagse Corelli-interpretaties een goede dienst bewijzen. Echo’s van Corelli zijn te horen in het werk van andere componisten. Zo is Georg Muffat duidelijk door hem beïnvloed. François Couperin schreef het prachtige werk L'Apothéose de Corelli.
Verder hebben door de eeuwen heen talloze componisten – we noemen slechts Johann Sebastian Bach, Francesco Veracini, Giuseppe Tartini, Sergej Rachmaninov en Michael Tippett – thema’s van Corelli gebruikt. Zijn muziek, in oude en nieuwe jassen, leeft onmiskenbaar voort in de eenentwintigste eeuw. Daarmee is de vraag hoe wij zijn muziek moeten uitvoeren nog niet beantwoord. De prachtige uitgaven en het handjevol historische feiten geven ons niet meer dan een indicatie van hoe Corelli zijn eigen werken speelde. Dat dwingt ons ertoe om mede-componist te worden en onze eigen interpretaties en versieringen te creëren. Nieuwe bewerkingen – historisch zeer verantwoord – zijn evengoed welkom. Gezien de tegenstrijdige verhalen over Corelli’s spel kunnen we naar believen het beeld van een engelachtige dan wel duivelse violist (of alle twee tegelijk!) onze hedendaagse uitvoeringen laten inspireren. ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK SIGNOR CORELLI Le Consort / Justin Taylor zo 14 mrt / 20.15 Maasmechelen (B), Sint-Pieterskerk ma 15 mrt / 19.00 & 21.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen di 16 mrt / 19.00 & 21.00 Lelystad, Agora Theater, Kleine Zaal wo 17 mrt / 18.30 & 21.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz
De sonata da camera (letterlijk: kamersonate) was feitelijk een suite van gestileerde dansen, bedoeld voor seculier gebruik. De sonata da chiesa (kerksonate, meestal alleen ‘sonata’ genoemd) was bedoeld voor gebruik tijdens de mis en bestond in de regel uit vier delen (langzaam-snel-langzaam-snel). Deze delen hadden geen onmiskenbare dansritmes en waren niet naar dansen genoemd. In de praktijk liepen de twee types vaak door elkaar: veel kerksonates eindigen met een of meer dansdelen (die niet altijd als zodanig worden aangeduid), terwijl veel kamersonates een eerste deel hebben dat geen dans is. De bezetting van de twee soorten is nagenoeg hetzelfde: een of meerdere discantinstrumenten begeleid door basso continuo.
do 18 mrt / 19.00 & 21.00 Zwolle, Grote Kerk vr 19 mrt / 19.00 & 21.00 Maastricht, Sint-Janskerk oudemuziek.nl/leconsort
37
V
Arcangelo Corelli geportretteerd door Hugh Howard (1697)
38
RATTEN, MIDDEN IN DE MODDER FLORIS DE RYCKER GAAT VOOR DE PERSOONLIJKE KANT
Ze noemen zichzelf ‘Ratas del viejo Mundo’, oftewel ‘Ratten van de oude wereld’. Een jong internationaal collectief, opgericht en geleid door de luitist Floris De Rycker. Begin 2021 toert het ensemble door Nederland en Vlaanderen in het kader van het Seizoen Oude Muziek. Op het programma, getiteld ossesso, treffen we Trecentomuziek die ongeschreven zangtradities herbergt naast extravagante madrigalen van Willaert, Arcadelt en Lassus die de dimensies van de renaissancepolyfonie tarten. We spreken De Rycker aan de vooravond van een cd-opname in de Jezuïetenkerk van Lier. Met musici die uit Nederland, Noorwegen, Frankrijk en
Spanje moeten komen is dat een evenement dat in deze coronatijd de nodige logistieke spanning met zich meebrengt. ‘2021 is een belangrijk jaar voor de Vlaamse polyfonie,’ licht De Rycker de bewuste opname toe. ‘Niet alleen herdenken we de 500ste sterfdag van Josquin Desprez, maar ook vieren we de 500ste geboortedag van Philippus de Monte. Onze nieuwe cd is geheel aan hem gewijd. De Monte had destijds een glanzende carrière in heel Europa, maar heeft tegenwoordig het imago van een saaie Vlaming die altijd dezelfde stukken schreef. Dat beeld zetten we graag recht, want zijn muziek is fe-no-me-naal: bijzonder emotioneel en bijzonder persoonlijk.’
Terug naar de oorsprong, hoe en wanneer zagen ‘de ratten’ het licht? ‘Daarvoor moeten we wat jaren terug in de tijd. Het idee om een eigen ensemble te starten leefde al wel langer bij mij, maar omdat ik een drukke agenda had met veel leuke en verschillende werkzaamheden was de noodzaak er niet zo. In 2014 kwam dat idee in een stroomversnelling, al had dat een droevige aanleiding: de tweede vrouw van mijn vader was een van de passagiers van de MH17… Die gebeurtenis heeft me in zekere zin het laatste zetje gegeven, vanuit de gedachte: doe het nu het
Floris De Rycker over de naam van het programma: ‘ossesso is – net als rions noir (de naam van onze eerste cd) – een palindroom en betekent obsessief. Enerzijds zijn wij ratten bezeten van polyfonie; anderzijds is het madrigaal een uitdrukkingsvorm waarin componisten zich artistieke vrijheden kunnen permitteren en lucht geven aan hun meest prangende emoties. De teksten zijn hartstochtelijk; de muziek bulkt van de chromatiek en vergaande modulaties. Verder bevat ossesso twee composities van componistenmoordenaars: Gesualdo en Tromboncino.’
39
TEKST / Joost van Beek BEELD / Tomas Vandecasteele FLORIS DE RYCKER Foto: Christoff Buschotts DE LUITSPELER Caravaggio, 1595. Hermitage museum, St. Petersburg
kan, het leven is zo voorbij. De feitelijke start van ons ensemble was eind 2016 met een optreden in triobezetting. Sinds 2017 zijn we ‘full force’. Wat onze naam betreft: bij het zoeken naar een passende naam viel mij op dat veel namen van oudemuziekensembles verwijzen naar iets verhevens, naar engelen, muzen, heiligheid en onbereikbaarheid. Ik hoor ook een ander aspect in muziek, namelijk dat die gemaakt is door een zoekende mens en uitgevoerd wordt door mensen die zelf steeds op zoek zijn, toen en nu opnieuw. Juist dat aspect – of zo je wilt de donkere kant – van muziek vind ik erg intrigerend. Daardoor kan ik ook minder met de opvatting dat een bepaalde componist of bepaalde muziek heilig is. Met mijn ensemble wil ik midden in de modder staan, soms letterlijk in onfrisse oude archiefkelders op zoek naar partituren. Vandaar de vergelijking met ratten.’ Lachend: ‘Verder moet je er niet te veel achter zoeken.’ Vrijheden De focus van de groep ligt op de periode van de vroege middeleeuwen tot aan het begin van de zeventiende
eeuw. ‘We houden van een gevarieerde en contrastrijke programmaopzet. In ossesso is dat een mengeling van madrigalen, canzoni en historische instrumentale bewerkingen. Hoge en lage kunst gaan daarbij hand in hand: muziek van het establishment zetten we zonder aarzelen naast liedjes van de straat. Bronnen uit die tijd laten zien dat componisten en musici met veel bewondering maar ook heel vrij met muziek van anderen omgingen. Soms dwongen de omstandigheden daar ook toe, zoals wanneer er voor de uitvoering van een vijfstemmige vocale compositie maar één zanger beschikbaar was. In zo’n geval werden de overige partijen vaak door een of meerdere instrumenten vertolkt. Zulke ‘vrijheden’ nemen wij ook: dan neemt bijvoorbeeld mijn luit meerdere partijen voor zijn rekening. Verder voegen we graag traditionele muziekinstrumenten aan de bezetting toe, zoals de kanklės, een Litouwse citer, of de cister, een ‘folkgitaar’ die destijds aan de muur van Engelse kroegen hing, gebruiksklaar voor iedereen die dat wilde. De bandbreedte van onze programma’s maakt dat we
soms compromissen moeten sluiten, bijvoorbeeld wat de stemming betreft: het is praktisch niet haalbaar om in een en hetzelfde programma zowel in Pythagoreïsche als in middentoonstemming te spelen. Historisch misschien niet verantwoord, maar wij gaan passioneel voor de muziek.’ ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK OSSESSO: TRECENTO IN TECHNICOLOR Ratas del viejo Mundo / Floris De Rycker zo 31 jan / 11.00 Hasselt (B), Oud Stadhuis di 2 feb / 19.00 & 21.00 Maastricht, Sint-Janskerk wo 3 feb / 19.00 & 21.00 Utrecht, Pieterskerk do 4 feb / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk vr 5 feb / 19.00 & 21.00 Deventer, Penninckshuis oudemuziek.nl/ ratasdelviejomundo
40
FRANCESCO IN HET PARADIJS OVER BETOVERDE OREN OP EEN ZONNIGE MEIDAG IN 1389
in vergelijking met zijn componerende tijdgenoten. Van hen weten we hoogstens dat Jacopo uit Bologna kwam en Paolo uit Florence.
TEKST / Eddie Vetter BEELD / Miniatuur van Francesco in de Codex Squarcialupi, fol. 121v.
Het ensemble laReverdie wijdt een heel programma aan Francesco Landini, de belangrijkste Italiaanse componist van de veertiende eeuw. Maar wat is er eigenlijk over hem bekend? Weinig, maar toch ook vrij veel
In de oudste bronnen wordt hij nergens ‘Landini’ genoemd. Deze naam heeft hij pas later gekregen. In zijn eigen tijd is sprake van ‘Magister Franciscus cecus horghanista de Florentia’ (Meester Franciscus blinde organist van Florence) of kortweg ‘Cechus de Florentia’ (De blinde van Florence) of ‘Francesco degli organi’ (Francesco van de orgels). Hij werd tussen 1325 en 1335 geboren in Florence of, enkele kilometers daarvandaan, in Fiesole. Volgens een tijdgenoot, de kroniekschrijver Filippo Villani, was hij de zoon van een schilder, maar kreeg hij in zijn prille jeugd de pokken. Hij werd blind, wat hem ongeschikt maakte voor het beroep van zijn vader. Francesco zou niet alleen in Florence, maar ook in Noord-Italië werkzaam zijn geweest en zelfs in Venetië zijn gekroond met een lauwerkrans. Zo is hij ook afgebeeld op een miniatuur in de Codex Squarcialupi, een handschrift uit ca. 1410-1415, waarin veel van zijn composities zijn overgeleverd. Op deze miniatuur
bespeelt hij een portatief, een draagbaar pijporgeltje. Dat strookt met de naam waarmee hij in zijn eigen tijd werd aangeduid: ‘Francesco degli organi’. Onderzoek heeft uitgewezen dat hij van 1365 tot zijn dood in 1397 organist van de San Lorenzo in Florence was. In deze kerk bevindt zich zijn graftombe. Op de grafsteen is hij afgebeeld met zijn organetto. Al met al zijn de gegevens schaars. Des te opmerkelijker is het dat de blinde componist prominent optreedt in Il paradiso degli Alberti, een roman uit ca. 1426 toegeschreven aan Giovanni da Prato. De auteur haalt herinneringen op aan lang vervlogen tijden,
LAREVERDIE Foto: Tamih
41
GRAFSTEEN VAN FRANCESCO in de San Lorenzo te Florence.
toen hij begin twintig was. Francesco komt erin naar voren als dichter en filosoof, maar vooral als de musicus die met zijn orgeltje de oren betovert en de harten doet smelten. 'Oneindige zoetheid' Het is een zonnige meidag in 1389. Een uitgelezen gezelschap Florentijnen is te gast in de paradijselijke villa van de familie Alberti, even buiten de stadspoort. Naar het voorbeeld van Boccaccio’s Decameron vertellen de gasten elkaar verhalen. Ze wisselen van gedachten over religieuze, filosofische en politieke vraagstukken, ze zingen en dansen.
In de schaduwrijke tuin, tussen de sparren en cipressen, worden de heerlijkste spijzen en dranken geserveerd. Na het eten brengen ze het orgeltje bij Francesco en deze begint erop te spelen, zo verrukkelijk dat hij allen ‘dronken maakt van oneindige zoetheid’. Te midden van kwetterende vogels zingen twee meisjes met engelachtige stemmen zijn ballata ‘Or sù, gentili spirti’ (‘Komaan, edele geesten, gereed om te beminnen, willen jullie het paradijs zien?’). Liederen en verhalen wisselen af met geleerde gesprekken. Op een gegeven moment vragen enkele gasten Francesco nog wat op zijn orgeltje te spelen om te zien of de vogels harder of juist zachter gaan zingen. Dat doet hij, en allen staan versteld, want zodra hij begint te spelen, vallen de vogels stil en komen ze stomverbaasd naderbij. Dan beginnen ze opnieuw te zingen, wel twee keer zo hard. Het is van een onvoorstelbare schoonheid. Een nachtegaal komt steeds dichterbij, tot vlak boven het hoofd van Francesco en zijn orgeltje. De mythische Orpheus, die met zijn muziek de dieren betovert, is niet ver weg. Nog dichterbij is wellicht Francesco’s naamgenoot uit Assisi, die de vogels ertoe aanzet aandachtig naar zijn preken te luisteren. In elk geval illustreren de beschrijvingen in Il paradiso degli Alberti de macht van muziek zoals deze in het oude Florence is beleefd, en de faam die ‘Francesco van de orgels’ er nog een generatie na zijn dood geniet. ■●
Ruim honderdvijftig composities worden aan Francesco toegeschreven. Veruit de meeste daarvan behoren tot het genre van de ballata, in vorm niet verwant aan de Franse ballade, maar aan het virelai: AbbaA. De hoofdletter A staat voor het refrein (ripresa), waarin muziek en tekst terugkeren. De waarschijnlijk door Francesco zelf geschreven liedteksten hebben opvallend vaak betrekking op de ogen. Het ensemble laReverdie heeft het programma de titel L’occhio del cor gegeven. ‘Het oog van het hart’ is sinds jaar en dag een geliefd thema, van de exegeses van Augustinus tot de wijze woorden van de vos in Le petit prince van Antoine de Saint-Exupéry: ‘Alleen met het hart kun je goed zien.’
SEIZOEN OUDE MUZIEK ZINNELIJKE BALLADES UIT HET TRECENTO laReverdie / Claudia Caffagni & Christophe Deslignes wo 6 jan / 19.00 & 21.00 Haarlem, Waalse Kerk do 7 jan / 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk vr 8 jan / 19.00 & 21.00 Utrecht, Pieterskerk za 9 jan / 19.00 & 21.00 Maastricht, Sint-Janskerk zo 10 jan / 11.00 & 14.00 ’s-Hertogenbosch, Willem Twee toonzaal oudemuziek.nl/lareverdie
UIT DE BRON
‘NIEW, AENGENAEM GESANGH’
COMPONEREN VOLGENS CONSTANTIJN HUYGENS
door-regen (3.), Het beste Contrepunt (4.), en Bindsel (5.) en Bewegen (6.), Laet een van sessen uyt; het Stuck magh goed zijn; maer Niet als het wesen souw, dat is, Van sessen claer.
Constantijn Huygens (1596-1687), diplomaat en stadhouderlijk secretaris, was in zijn veelzijdigheid wat je noemt een uomo universale. Hij dichtte, leefde zich uit als amateurmusicus en componeerde een reeks airs voor zangstem en basso continuo die hij in gedrukte vorm de wereld instuurde onder de titel Pathodia sacra et profana (Parijs, 1647). Waar hij als toondichter aan hechtte? Hij formuleerde het in een gedichtje waar hij meer dan dertig jaar aan schaafde.
Huygens was met stadhouder Willem II onderweg van Den Haag naar Breda toen hij op 25 juni 1649 in de buurt van Strijen zes noodzakelijke kwaliteiten opschreef waaraan een goed stuk instrumentale muziek in zijn optiek moest voldoen:
conduitte (3.), Le plus beau Contrepoint (4.), et Mouvement (5.) et Suitte (6.), Ostez en un des six; la Piece est, par hazard, Passable, mais non pas dans les regles de l’Art.
Six qualitez necessaires à la bonne piece de musique instrumentale
Hij maakte er meteen een vrije Nederlandse vertaling van, waarbij hij omwille van het rijm de punten 1 en 2 verwisselde, evenals 5 en 6:
Beau chant (1.), Chant inouij (2.), sur Fugue bien
Niew (1.), Aengenaem gesangh (2.), op Fugen, wel
‘Van zessen klaar’ is een zegswijze uit de paardenwereld: een paard dat over vier goede benen plus twee goede ogen beschikt, is volledig bekwaam. Daar mankeert niets aan. Puntsgewijze toelichting Acht jaar later, op 14 september 1657, maakte Huygens een variant op het Franse gedichtje. In proza voegde hij deze keer een puntsgewijze toelichting bij, eveneens in het Frans. Een goede melodie moet volgens hem behagen en plezieren, anders is muziek geen muziek. En de moeite is vergeefs en de luisteraar raakt verveeld wanneer iets als nieuw wordt gepresenteerd wat elders al eens is gehoord. Met dit laatste lijkt Huygens kritiek te leveren op de vigerende mode van variaties componeren. Met ‘Fugen’ bedoelt hij geen fuga’s maar imitaties, het polyfoon verwerken van thema’s en motieven. ‘Contrepunt’ moet eveneens anders wor-
43
TEKST / Thiemo Wind BEELD / Brief van Constantijn Huygens aan zijn zoon Christiaan, 11 januari 1680 (fragment). Leiden, Universiteitsbibliotheek
den opgevat dan tegenwoordig gebruikelijk, het gaat hier – volgens de oorspronkelijke betekenis – om noot tegen noot (punctus contra punctum), om de tegenstem dus, de bas. De auteur legt uit dat bij een melodie verschillende basnoten mogelijk zijn, maar de beste laten de bas en de tussenstemmen gracieus en gemakkelijk klinken. Met ‘mouvement’ – ‘beweghen’ (in latere versies: ‘swier’, ‘trant’) – bedoelt Huygens alles wat met metrum, ritme en tempo heeft te maken. ‘Suittes’ ten slotte – ‘bindsel’ (later: ‘gevolgsaemheit’ – duidt op de retorische samenhang, de harmonische voortgang.
CONSTANTIJN HUYGENS Geportretteerd door Jan Lievens (ca. 1628). Amsterdam, Rijksmuseum
noodzakelijke kwaliteiten aan het zestal toe: het spaarzame gebruik van cadensen (‘Cadence menagée’), en in air of motet een goede verbintenis tussen toon en woord (‘et, soit Air ou Motet / Le pus juste rapport de la Note au Sujet’). Het laatste punt heeft dus betrekking op vocale muziek. (Het in punt 1 en 2 gehanteerde woord ‘gesangh’/’chant’ moet worden opgevat als ‘melodie’.) Een tweede ‘compositieles’ Op 9 januari 1680 maakte Huygens een nieuwe Nederlandse versie van het oorspronkelijke zespuntenversje: Componisten less
Weer jaren later, ergens na 1676, voegde hij nog twee
PATHODIA SACRA ET PROFANA Fragment
Ick eisch de Componisten (’k Wouw dat sij ’t alle wisten,) Een fraeij Gesang, en Niew, wat Fughs gewijs beleidt, Het beste Contrapunt, Swier, en Gevolgsaemheit. In de marge noteerde hij voor het woord ‘Swier’ nog ‘Trant’ als variant, dat hij een plaats gaf in de hoofdtekst toen hij de zes punten twee dagen later vermeldde in een brief aan zijn zoon Christiaan. Zowel in het manuscript van 9 januari als in de brief liet hij het versje volgen door een tweede ‘les’:
Aende selve [= de componisten] Hoort Componisten in een woord, Wat tot uw’ Contrapunten hoort. Mydt Quarten achter een, en Quinten en Octaven, En all wat daer te seer na smaeckt: All wat u, buijten dien, vermaeckt, Dat gunt uw Ooren vrij, en maecktse niet tot Slaven. Elck heeft sijn sin, dit is de mijn: ’k Will oor-wijs en niet neuswijs zijn. De twintig Latijnse psalmen, twaalf Italiaanse en zeven Franse airs die samen de Pathodia sacra et profana vormen, tonen ondubbelzinnig hoe de oorwijze Huygens zijn eigen regels ter harte nam. ■●
Literatuur Rudolf Rasch, ‘De compositieregels van Constantijn Huygens’, in Harmonie en perspectief, Zevenendertig bijdragen van Utrechtse musicologen voor Eduard Reeser, Deventer 1988, 24-35. De originele handschriften bevinden zich in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, de brief van Constantijn aan Christiaan jr. in de Universiteitsbibliotheek Leiden. De teksten zijn ook te vinden in de moderne editie van Huygens’ gedichten, bezorgd door J.A. Worp (Groningen 1892-1899, 9 delen). Online: let.leidenuniv.nl/Dutch/ Huygens/
44
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
CD’s
A. DRAGHI & L.C. ALARCÓN: EL PROMETEO SOLISTEN, CHŒUR DE CHAMBRE DE NAMUR, CAPPELLA MEDITERRANEA O.L.V. LEONARDO GARCÍA ALARCÓN ALPHA 582
TEKST / Joost van Beek (JvB) Geerten Jan van Dijk (GJvD) Albert Edelman (AE) Eddie Vetter (EV)
De broers Giovanni Battista en Antonio Draghi schopten het ver. De eerste kwam op uitnodiging van Charles II zingen in Londen, de tweede belandde aan het schatrijke hof van Wenen, eerst als bas, later als librettist en uiteindelijk ook als componist. In 1669 componeerde hij een Spaanstalige opera bij de verjaardag van Maria Anna alias Mariana Habsburg, Weens van geboorte maar op dat moment al twintig jaar koningin van en in Spanje. Het libretto van El Prometeo is een opeenvolging van magische effecten en onwaarschijnlijke verwikkelingen. Maar zo kleurrijk als de theatrale trucs geweest moeten zijn, zo monochroom blijkt Draghi’s muziek (de video van de scenische productie in Dijon was een welkome bonus geweest). De componist zong weliswaar zelf in composities van Cavalli, Monteverdi en andere sterren van de Venetiaanse opera, maar in zijn eigen werk blijft de spanning net buiten handbereik, al wordt het lopende recitatief nu eens onderbroken door een mooi arioso, dan weer door een pakkend koordeel. Toegegeven: bij Cappella Mediterranea mist het nooit flair, en de uitvoerders maken er met schwung het beste van. Toch is het een geluk bij een ongeluk dat na lang zoeken in de bibliotheek alleen de eerste twee aktes aan het licht kwamen, en dat de dirigent Alarcón – het contract in Dijon was al getekend! – dan zelf maar muziek componeerde bij het laatste bedrijf. Natuurlijk mag hij benadrukken dat er in ‘zijn’ derde akte nauwelijks een noot klinkt die Draghi niet zelf heeft gebruikt, maar zelfs een argeloze luisteraar spitst meteen de oren: hier gebeurt iets opmerkelijks. Alarcóns Prometeo barst van de verrassingen en spannende gestes. Het orkest zet nog een tandje bij, terwijl de zangers de krachtiger registers in hun stem kunnen aanboren, alsof iemand plots de glansschakelaar omhaalt. De moderne muziektaal leent uit de meest diverse Italiaanse vocabulaires en klinkt op een bepaald moment zelfs (met opzet) als Mozart, die pas een eeuw later Wenen in vuur en vlam zou zetten. Als je dan bedenkt dat Alarcón ook in de eerste twee aktes van alles moest reconstrueren, blijkt alweer dat het vooral zijn brein is dat van producties als deze een succes maakt. AE
CD’S Cd’s
45
VARIATIONS AMOUREUSES: FRENCH LOVE SONGS FROM THE 13TH CENTURY ALLA FRANCESCA O.L.V. BRIGITTE LESNE PARATY 120190
SWEELINCK: ORGAN WORKS KLAAS STOK STICHTING HENRICK BADERORGEL SHBO 20201
ROLAND DE LASSUS: INFERNO CAPPELLA AMSTERDAM O.L.V. DANIEL REUSS HARMONIA MUNDI HMM 902650
Het ensemble Alla francesca van
In 2021 gaan we veel Sweelinck te
Er zal deze zomer een zucht van
Brigitte Lesne presenteert op deze
horen krijgen, zoveel is wel zeker.
opluchting
cd een aantrekkelijk programma met
Het is dan immers het 400ste sterf-
Cappella Amsterdam: nadat het en-
muziek uit de dertiende eeuw. De titel
jaar van ‘de Orpheus van Amsterdam’,
semble van Daniel Reuss in 2016
luidt Variations amoureuses omdat
zoals de componist toentertijd werd
buiten
liefdesliederen van trouvères ook in
genoemd. In aanloop naar het her-
van het Fonds Podiumkunsten was
varianten met een geestelijke Latijn-
denkingsjaar legde Klaas Stok, sinds
gevallen, werd het dit jaar weer bin-
se tekst klinken of meerstemmig in
2002 de vaste organist van de Sint-
nenboord gehesen. Niet lang daarna
een motet. De 26 nummers passeren
Walburgiskerk te Zutphen, een aantal
presenteerde het koor zijn nieuwe cd
helaas in een al te hoog tempo de
hoogtepunten uit het rijke klavier-
Inferno, met late motetten van Orlan-
revue. Indertijd kreeg de tekst veel
oeuvre van Sweelinck vast op cd. We
dus Lassus (hier op z’n Frans gespeld).
meer aandacht. Luisteraars proef-
horen
populaire
Toen Lassus deze werken compo-
den de woorden. Zo diende een zan-
variatiereeks Ballo del granduca (mo-
neerde was hij boven de zestig – stok-
ger bij een versregel van tien letter-
gelijk niet van Sweelinck maar van
oud voor die tijd. De tekstkeuze laat
grepen één keer tussendoor te ade-
Scheidt, maar wat maakt het uit), de
zien dat hij erg bezig was met de laat-
men, een aanwijzing voor het ideale
prachtige ingetogen Echo Fantasia
ste dingen: de vergankelijkheid en de
tempo. Het ensemble is misschien
d3 en de indrukwekkende triptiek
nietigheid van de mens komen sterk
bang hedendaagse oren te vervelen.
over Psalm 36 (bedoeld om het toen-
naar voren. De stijl is typisch voor de
De zang wordt meestal geserveerd
malige kerkvolk aan de gloednieuwe
late Lassus: heel sober en transpa-
met een saus van vedel, harp, slag-
Geneefse melodieën te laten wen-
rant, en tegelijk zeer doorwrocht en
werk en dergelijke. In de instrumen-
nen). Klaas Stok kent het kleurrijke
complex. Cappella voert dit muzikale
taal uitgevoerde werken is de oor-
Bader/Timpe-orgel natuurlijk als de
testament adembenemend mooi uit,
spronkelijke notatie soms nog amper
spreekwoordelijke broekzak en pre-
de relatie tussen de tekst en de no-
terug te vinden. Deze musici zouden
senteert het hier op zijn fraaist, in fijn-
ten komt optimaal tot uitdrukking.
wat meer mogen vertrouwen op de
zinnige vertolkingen die veel speel-
Een cd – en een ensemble – om te
schoonheid van een pure melodie, op
plezier verraden. Op deze manier kan
koesteren! JvB
een pure smaak zonder tierelantijnen.
Nederlands beroemdste componist
De muziek verdient het. EV
minstens nóg 400 jaar mee. JvB
onder
meer
de
de
hebben
geklonken
bij
meerjarigesubsidieboot
46
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
NUN DANKET ALLE GOTT JULIE ROSET, CLÉMATIS O.L.V. STÉPHANIE DE FAILLY & BRICE SAILLY RICERCAR RIC 415
ICH BIN DIE AUFERSTEHUNG: JAKOB BLOCH JESPERSEN, CONCERTO COPENHAGEN O.L.V. LARS ULRIK MORTENSEN DA CAPO 6.220651
JOHANN FISCHER: DER HABILE VIOLISTE FUROR MUSICUS & FUROR AGRARICUS, ANTOINETTE LOHMANN GLOBE RECORDS GLO 5274
Brachten
composities
Al te weinig verschijnt Lars Ulrik
De violiste Antoinette Lohmann staat
Gustaf Düben buiten Stockholm nau-
Mortensen op onze podia. Deze opna-
bekend om haar voorliefde voor on-
welijks roem, zijn verzamelwoede en
me bewijst eens te meer hoe jammer
bekend repertoire en ongewone in-
uitstekende connecties maken hem
dat is. De man is een genie op het kla-
strumenten. Beide aspecten komen
nog altijd tot een van de belangrijk-
vecimbel en een briljant ensemble-
samen op haar nieuwste cd, gewijd
ste figuren van de Duitse barok. De
leider. Samen met zijn meest expres-
aan de Duitse componist Johann
Düben-collectie, al sinds 1732 be-
sieve bas stelde hij een ‘lokaal’ pro-
Fischer (1646-1716/17). Hij was actief
waard in Uppsala (en tegenwoordig
gramma samen om je vingers bij af
in onder andere Stuttgart, Stock-
online te raadplegen), omvat 1500
te likken. Buxtehude prijkt op de
holm en Parijs. Bronnen schetsen hem
werken, een krankzinnig aantal voor
cover, maar de echte verrassingen
als een briljante, ietwat excentrieke
die tijd, vaak uniek en van de hoog-
komen van Weckmann, Bruhns, en
figuur met veel humor. Van dat laatste
ste kwaliteit. Het is in deze enorme
nog minder gekende (import-) Denen.
horen we diverse voorbeelden. Zo eist
verzameling dat Clématis ging gras-
Er heerste een boeiende dynamiek
Fischer in het titelstuk niet alleen dat
duinen voor een contemplatief pro-
in het noorden: componisten onder
de violist zowel de viool, de altviool als
gramma rond de Italiaanse invloed op
Italiaanse invloed zagen hun muziek
de violino piccolo beheerst, maar ook
het noorden, inclusief een Confitebor
dankzij de drukke Oostzeehandel
dat hij of zij in staat is om razendsnel
dat tegenwoordig aan Monteverdi
wijd en zijd verbreid, van Riga over
tussen deze drie te schakelen. Het
wordt
Virtuositeit
Stockholm en Noord-Duitsland tot
lukt Lohmann allemaal probleemloos.
meets lutherse devotie, kort gezegd.
Kopenhagen. En daar, vlak bij de
Ronduit vermakelijk is de suite waar-
Deze fijne cd is vooral ook een vehikel
smalle zeestraat tussen Helsingør
in de componist op soms hilarische
voor stersopraan-in-de-startblokken
en Helsingborg, bouwde Christian IV
wijze het (in zijn ogen) verschil tus-
Julie Roset, die live misschien zelfs
met onder andere tolgelden een rijk
sen een ‘echte violist’ en een ‘een-
nog wat helderder straalt dan hier,
hofleven uit. Jakob Bloch Jespersen
voudige boerenviolist’ demonstreert.
waar ze een beetje schuilgaat achter
legt met zijn prettig directe stem een
Furor Musicus krijgt hier gezelschap
het Belgische ensemble. We volgen
ontroerend gevoel voor detail aan de
van het gelegenheidsensemble Furor
haar stem langs mooie ontdekkingen
dag. De strijkers van Concerto Copen-
Agraricus – met daarin onder andere
van mannen als Bernhard, Pfleger en
hagen steken daar soms wat bleek bij
een Bumbass en een Holzschuhfiedl.
Andreas Hammerschmidt, wiens won-
af, maar hun discretie past tegelijk
Als diepzinnig tegenwicht fungeert
derlijke muziek gelukkig steeds meer
mooi bij het devote repertoire. AE
het ontroerende lamento Hertzlich
zijn
eigen
toegeschreven.
opduikt in concerten. AE
tut mich verlangen. Fischer kan postuum tevreden zijn met deze bevlogen uitvoeringen. JvB
CD’S
47
C. HUYGENS: PATHODIA SACRA ET PROFANA CYRIL AUVITY, MARIE VAN RHIJN, MYRIAM RIGNOL GLOSSA GCD 923603
CHARPENTIER: MESSE À QUATRE CHŒURS CORRESPONDANCES O.L.V. SÉBASTIEN DAUCÉ HARMONIA MUNDI HMM 902640
GIUSEPPE SAMMARTINI: SONATAS FOR RECORDER AND BASSO CONTINUO A. BÖHLEN, M. HELL, D. ROSIN, PIETRO PROSSER AEOLUS AE-10306
Zo’n tien jaar na de Nederlandse
Echt Italiaans werd Charpentier nooit
Om eventuele verwarring uit de lucht
opname van Huygens’ tweeledige
– zijn magistrale tragédie lyrique
te halen: op deze cd is muziek te
Pathodia met onder anderen Wilke te
Médée is zelfs Franser dan Frans – al
horen van Giuseppe Sammartini en
Brummelstroete en Nico van der Meel
wordt vaak kortweg geschreven dat
dus niet van diens bekendere jon-
werpt nu de Franse haute-contre Cyril
hij, als enige van zijn generatie, zijn
gere broer Giovanni, die aan de wieg
Auvity zich op dit zeldzame repertoi-
mosterd over de Alpen ging halen.
stond van de symfonie. Giovanni
re. Geen complete opname dit keer,
Hoe precies wordt echter zelden uit-
bleef zijn gehele leven werkzaam
maar zelfs de selectie vormt een wel-
gelegd. De nieuwe cd van Ensemble
in zijn geboortestad Milaan, maar
kome update, want deze muziek mag
Correspondances
uitkomst.
Giuseppe week uit naar Londen en
vaker worden gehoord, heel graag
We volgen de jonge componist op
werd daar beroemd als hoboïst en
zelfs. De collectie reflecteert Huy-
een mogelijk pad naar Rome, waar hij
componist van met name kamer-
gens’ carrière als geboren diplomaat
zich enkele jaren onderdompelde. Hij
muziek. In een groot deel van het
en culturele omnivoor, met invloeden
kán de weelderige muziek van Merula
oeuvre van de Londense Sammarti-
van het Italiaanse solomadrigaal en
hebben gehoord in Cremona, Cazzati
ni speelt de blokfluit de hoofdrol. De
de Franse air de cour – muziek waar-
in Bologna, Cavalli in Venetië en zeker
hier gepresenteerde solosonates (de
van hij de componisten én de uitge-
van Beretta in Rome, wiens zestien-
componist duidt ze soms ook aan met
vers trouwens persoonlijk kende en
stemmige Missa Mirabiles elationis
sinfonia of concerto) bieden een greep
inzette ter promotie van zijn eigen
maris Charpentier zelf kopieerde.
hieruit. Sammartini grossiert in aan-
werk. Auvity’s stem is ideaal voor
Pièce de résistance kan niet anders
stekelijke, soms wat grillig virtuoze,
deze Latijns- (sacra) en Italiaans- en
zijn dan zijn eigen Messe, geens-
maar altijd zingende thema’s. Dit alles
Franstalige (profana) liederen: rijkge-
zins een kopie van zijn Romeinse
wordt door het ensemble gepresen-
schakeerd, vol pit, flexibel waar het
collega’s, en tegelijk zeer atypisch
teerd in een fraai uitgebalanceerde
mag, en niet benauwd om extremen
voor zijn milieu: aan zoveel partijen
driekleur aan geblazen, getokkelde en
op te zoeken. Zijn begeleiders zijn
was men in Frankrijk niet gewend.
gestreken tonen. Opvallend is de rela-
Myriam Rignol op gamba en Marie van
Daucés
uit
tief uitgebreide (en boeiende!) rol die
Rhijn op orgel, klavecimbel en ‘laut-
de verf: solo’s, ensembles en tutti’s
is weggelegd voor de basso continuo.
tenwerck’, een klavecimbel bespan-
golven over elkaar, timbres mengen
Deze eerste aflevering wekt hoge
nen met darmsnaren met onverholen
in de ruimte, alles met een unieke
verwachtingen voor de delen die vol-
luitallures. AE
energie. AE
gen. Goed in de gaten houden, deze
topcast
biedt
komtprachtig
serie! GJvD
48
Tijdschrift Oude Muziek / 04 2020
BERichten DANIELE CARNOVICH OVERLEDEN
DUTCH CLASSICAL TALENT AWARD VOOR ELISABETH HETHERINGTON
De Italiaanse bas Daniele Carnovich
De sopraan Elisabeth Hetherington
is jongstleden september na een lang
heeft de finale van het traject Dutch
ziekbed overleden. Na het afronden
Classical Talent gewonnen. De jury,
van zijn studie dwarsfluit bekwaam-
bestaande uit onder anderen de cel-
de hij zich in compositie en zang, met
liste Quirine Viersen en de saxofonist
speciale aandacht voor het barok-
Ties Mellema, roemde haar ‘onver-
repertoire. Als zanger stond hij op het
schrokken en krachtige persoonlijk-
podium met gerenommeerde oude-
heid’, ‘puntgave techniek’ en ‘adem-
muziekgezelschappen en -dirigenten,
benemende
waaronder Il Giardino Armonico, Con-
Classical Talent Tour & Award is een
certo Palatino, Frans Brüggen en
talentontwikkelingstraject van acht-
Jordi Savall. Ook was hij jarenlang
tien maanden voor jonge musici in de
lid van Concerto Italiano onder lei-
leeftijd tot en met 28 jaar (zangers
ding van Rinaldo Alessandrini. In 2009
tot en met 30 jaar) die studeren of
presentatie’.
Dutch
was hij een van de oprichters van La
zijn afgestudeerd aan een van de
Compagnia del Madrigale. Hij heeft
Nederlandse conservatoria. Het tra-
meerdere keren en met verschil-
ject bestaat uit een coachingspro-
lende ensembles meegewerkt aan
gramma, een tour langs de twaalf
het Festival Oude Muziek Utrecht.
belangrijkste Nederlandse concert-
Daniele Carnovich is 63 jaar geworden.
zalen en als afsluiting een finale in TivoliVredenburg te Utrecht.
ADVERTEaNTIES
Tickets online
Body language
Het lichaam in de middeleeuwse kunst 25 september 2020 t/m 17 januari 2021
In de heldere, warme akoestiek van het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam komt oude muziek bijzonder goed tot zijn recht. Bekende oude-muziekspecialisten spelen grote namen en ontdekkingen uit de authentieke uitvoeringspraktijk. Dit seizoen met o.a. The Tallis Scholars, Gothic Voices, Huelgas Ensemble en New Collegium.
Grote namen en ontdekkingen uit de authentieke uitvoeringspraktijk
Oude Muziek
PRJCT AMSTERDAM / MAARTEN ENGELTJES VIVALDI, VIRTUOSO!
LA REVERDIE / CLAUDIA CAFFAGNI & CHRISTOPHE DESLIGNES ZINNELIJKE BALLADES UIT HET TRECENTO wo 6 jan / 19.00 & 21.00 Haarlem, Waalse Kerk do 7 jan / 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk vr 8 jan / 19.00 & 21.00 Utrecht, Pieterskerk za 9 jan / 19.00 & 21.00 Maastricht, Sint-Janskerk zo 10 jan / 11.00 & 14.00 ’s-Hertogenbosch, Willem Twee toonzaal
CHARPENTIERDAG MET BOB VAN ASPEREN, DUO SERENISSIMA, RICERCAR CONSORT, ENSEMBLE CORRESPONDANCES E.A. za 16 jan / hele dag Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ zo 17 jan / hele dag Utrecht, TivoliVredenburg Meer informatie vindt u op oudemuziek.nl/charpentierdag
zo 17 jan / 15.30 Almere, KAF, Middenzaal di 19 jan / 19.00 & 21.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente do 21 jan / 19.00 & 21.00 Westzaan, Zuidervermaning za 23 jan / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk zo 24 jan / 11.00 & 14.00 ’s-Hertogenbosch, Willem Twee toonzaal
51
LOCATIES EN PRIJZEN Normaal € 25 | Vriend € 21 CJP/student € 10
RATAS DEL VIEJO MUNDO OSSESSO: TRECENTO IN TECHNICOLOR zo 31 jan / 11.00 Hasselt (B), Oud Stadhuis di 2 feb / 19.00 & 21.00 Maastricht, Sint-Janskerk wo 3 feb / 19.00 & 21.00 Utrecht, Pieterskerk do 4 feb / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk vr 5 feb / 19.00 & 21.00 Deventer, Penninckshuis
LUCIE HORSCH & THOMAS DUNFORD BLOKFLUIT EN LUIT IN TWEEGESPREK ma 15 feb, 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk di 16 feb, 18.30 & 21.00 Utrecht, TivoliVredenburg wo 17 feb, 19.00 & 21.00 Zwolle, Grote Kerk vr 19 feb, 19.00 & 21.00 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven, Kleine Zaal za 20 feb, 14.00 & 16.00 Amsterdam, De WaalseKerk zo 21 feb, 10.00 & 12.00 Schokland, Kerkje op Schokland
di 23 feb / 20.30 Almere, KAF, Middenzaal wo 24 feb / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, Grote Zaal vr 26 feb / 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk za 27 feb / 19.00 & 21.00 Utrecht, Gasthuis Leeuwenbergh zo 28 feb / 11.00 & 14.00 ’s-Hertogenbosch, Willem Twee toonzaal zo 7 mrt / 14.30 & 16.30 Den Haag, Nieuwe Kerk
LE CONSORT / JUSTIN TAYLOR SIGNOR CORELLI zo 14 mrt / 20.15 Maasmechelen (B), Sint-Pieterskerk ma 15 mrt / 19.00 & 21.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen di 16 mrt / 19.00 & 21.00 Lelystad, Agora Theater, Kleine Zaal wo 17 mrt / 18.30 & 21.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz do 18 mrt / 19.00 & 21.00 Zwolle, Grote Kerk vr 19 mrt / 19.00 & 21.00 Maastricht, Sint-Janskerk
Bestel online via oudemuziek.nl of telefonisch via 030 232 9010 (ma-vr 1016 uur). Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000.
KI J W KV IN O TE OR RA O BO NZ N EE N X EM T EN RA TE VO N OR O D P E P. LI 22 GE
NEW COLLEGIUM TELEMANN, KAMELEON
met uitzondering van: Almere, KAF € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ € 35 | Vriend € 28 Charpentierdag: zie oudemuziek.nl Den Haag, Nieuwe Kerk € 33 | Vriend € 30 Eindhoven, De Kapel € 27 | Vriend € 22 CJP/student € 10 Lelystad, Agora Theater € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Rotterdam, Laurenskerk € 33 | Vriend € 25 CJP/tot 26 jaar € 10 Schokland, Kerkje op Schokland € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Utrecht, TivoliVredenburg € 36 | Vriend € 32 CJP/student € 29 Charpentierdag: zie oudemuziek.nl
52
Colofon
COLOFON
Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 35 / nr. 4 – november 2020 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht T +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM cover Detail ets en gravure door Jan Caspar Philips (met de hand ingekleurd), 1745-1747. Vuurwerk afgestoken op 15 oktober 1745, de naamdag van Maria Theresia, in opdracht van de uitgever Anthoni de Groot op de Grote Bierkade te Den Haag. Rijksmuseum, Amsterdam redactie Hitske Aspers, Juliette Dufornee, Xavier Vandamme, Loni Verweij, Jed Wentz Joost van Beek, eindredactie medewerkers aan deze uitgave Geerten Jan van Dijk, Giovanni Paolo Di Stefano, Albert Edelman, Mimi Mitchell, Johan Oosterman, Graham Sadler, Sofie Taes, Jan Van den Bossche, Eddie Vetter, Thiemo Wind heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leesbeperking is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio maart 2021.
ADVERTENTIE
J.S. Bach Weihnachtsoratorium 2020
J.S. Bach Weihnachtsoratorium 2020
Kerst in volle glorie, dat is het Weihnachtsoratorium. Zes cantates volgen het verhaal van de geboorte van Jezus tot en met de drie koningen. De transparante bezetting met vier zangers en de feestelijke bezetting met trompetten, pauken en hoorns maken dit werk tot een vreugdevolle en toch intieme belevenis.
Vrijdag 4 december Grote kerk Leeuwarden
Zondag 6 december
Dominicuskerk Amsterdam
Vrijdag 11 december Oosterkerk Hoorn
Zaterdag 12 december De Hoeksteen Emmeloord
APOLLO ENSEMBLE Titia van Heyst – sopraan Franske van der Wiel – alt Falco van Loon – tenor Michiel Meijer – bas David Rabinovich - artistieke leiding
Info: 0320-227718 / apolloensemble@planet.nl
Vrijdag 18 december Nicolaikerk Utrecht
Maandag 21 december Grote kerk Vianen
www.apollo-ensemble.nl
Een koninklijke kerst Een kerstconcert zoals dat aan het hof van Oranje in de 18e eeuw geklonken zou kunnen hebben. Samengesteld door Anna van Hannover, echtgenote van prins Willem IV van Oranje-Nassau. Als kind in Londen was ze de ster leerling in klavecimbel van Händel, die een aantal werken aan haar opdroeg; ze zong en speelde fluit. Ze liet Leclair uit Parijs overkomen om haar les te geven. Frederik de Grote was haar penvriend en kwam naar Paleis Soestdijk om daar met haar te musiceren. Werken van G.F. Händel (o.a. het briljante Gloria), J.M. Leclair en J.S. Bach.
Vrijdag 25 december
Een koninklijke kerst Kerst- en nieuwjaarsconcerten 25 december 2020 t/m 1 januari 2021 Werken van J.S. Bach, G.F. Händel, J.M Leclair
Willem Twee Toonzaal s-Hertogenbosch
Zaterdag 26 december
Lourdeskerk Scheveningen Den Haag
Zondag 27 december De Waalse kerk Amsterdam
Woensdag 30 december Wilhelminakerk Soest
Donderdag 31 december Lutherse Kerk Utrecht
Vrijdag 1 januari 2021
Renate Arends, sopraan Apollo Ensemble David Rabinovich, artistiek leider
Het Anker Lelystad
Info: 0320-227718 / apolloensemble@planet.nl
www.apollo-ensemble.nl
BESTEL NU UW WINTERABONNEMENT
GENIET DEZE WINTER VAN DE MOOISTE OUDE MUZIEK BIJ U IN DE BUURT
In het geval van annulering van concerten wegens de coronamaatregelen kunt u het aankoopbedrag omzetten in een donatie aan de Stichting Vrienden Oude Muziek, de kaarten ruilen voor een ander concert, of het aankoopbedrag terugkrijgen.
O UD EM UZ IE K. N L/ AB O N N EM EN TE N
Dé cadeautip voor de feestdagen: verras iemand met een winterabonnement vol mooie concerten van het Seizoen Oude Muziek. Van Westzaan tot Maastricht, elk winterabonnement is compact in tijd en extra voordelig: in deze onzekere tijden hoeft u niet ver vooruit te plannen en u profiteert toch van 15% korting.