7 minute read

De pest als bron van inspiratie

LORENZO GHIELMI OVER DE RETORIEK VAN HET STERVEN

Advertisement

TEKST /

Joost van Beek

BEELD /

Santiago Torralba

Als woorden geen troost meer bieden, zoekt de mens zijn toevlucht tot muziek. Ook toen Milaan rond 1630 door een pestepidemie werd getroffen, vond verdriet een uitweg in nieuw gecomponeerde motetten en missen. Tijdens het aankomende Festival Oude Muziek Utrecht brengt La Divina Armonia onder de noemer Retoriek van het sterven moderne premières van een aantal van deze werken. We spraken de artistiek leider van het gezelschap, Lorenzo Ghielmi, over de achtergrond en de totstandkoming van het programma.

De pest woedde in Milaan van 1629 tot 1631 en liet er diepe sporen na. Uiteindelijk stopte de teller bij 64.000 doden, waarmee bijna de helft van de bevolking was weggevaagd. Onder de slachtoffers bevonden zich vele componisten en musici. De link van dit programma met de coronapandemie kan bijna geen toeval zijn, maar is dat wel. ‘Het komt natuurlijk samen, maar we waren er al veel langer mee bezig. De bedoeling was om het resultaat van ons onderzoek vorig jaar tijdens het festival te presenteren, maar dat ging niet door. Ook zes andere concerten werden geannuleerd. Gelukkig is van uitstel geen afstel gekomen,’ aldus Ghielmi. De focus van het programma van La Divinia Armonia ligt op muziek die voor, tijdens en na de epidemie in Milaan het levenslicht zag. De componist Michelangelo Grancini (16051669) levert een substantieel aandeel. Hij werkte als kerkmusicus in diverse parochiekerken in Milaan, voordat hij in 1630 werd benoemd tot organist van de Dom. Later zou hij er ook kapelmeester

LA PIAZZA SAN BABILA

IN MILAAN tijdens de pest van 1630. Wagens vervoeren de doden om ze te begraven. Gravure door Melchiorre Gherardini, ca. 1630. Società Storica Lombarda, Milaan

LA DIVINA ARMONIA

KATHEDRAAL VAN MILAAN AAN DE PIAZZA DEL DUOMO

worden. ‘Het motet Civitatem nostra circunda Domine is een gebed om goddelijke genade en bescherming. Quam vilis et quam deformis heeft de vorm van een concerto en verklankt de noodkreet van de door de pest verwoeste stad. Verder voeren we twee delen uit Grancini’s Requiem uit. Zijn motet Vox exultationes ten slotte is een soort danklied, geschreven toen de epidemie op haar retour was. Hopelijk markeert dit werk ook nu een positieve ontwikkeling.’ een andere keer was het omgekeerde het geval. Het kwam ook voor dat we de tekst en de muziek passend vonden, maar de bezetting niet. Verder heb ik veel moeten redigeren en transcriberen, ik denk dat ongeveer een kwart van het programma uit bewerkingen bestaat. Als je bedenkt dat destijds alle partijen hun eigen partituur hadden, kun je je voorstellen dat er in het maken van zo’n transcriptie aardig wat tijd en werk zit. We wilden uiteraard ook een gevarieerd programma samenstellen. Sommige stukken hebben alleen het orgel als begeleidingsinstrument, andere werken hebben een rijker continuo en instrumentale ritornelli. Er valt overigens nog wel wat interessants te zeggen over het kerkelijke gebruik van instrumenten in die tijd. In de Dom van Milaan was men tamelijk strikt en waren er naast het orgel zelden andere instrumenten te horen, de focus lag op het vocale aspect. In de parochiekerken, zoals de Santa Maria presso San Celso, lag dat anders: daar klonk tijdens de vieringen ook instrumentale muziek. Zo klinkt tijdens ons concert een sonate van Giovanni Paolo Cima (ca. 15701630), de toenmalige organist van de San Celso. Ook hij viel ten prooi aan de pest. Vermeldenswaardig zijn verder nog Aquilino Coppini (?-1629), van wie we een religieuze tekst op een seculier madrigaal van Monteverdi uitvoeren, en Sigismondo d’India (ca. 1582-1629). Diens late religieuze motetten ademen de stijl van Palestrina, maar dan met modernere elementen daaraan toegevoegd. Ik vind het best jammer dat de Milanese muziek uit deze periode relatief weinig wordt uitgevoerd. Want hoe meer ik deze muziek bestudeer, hoe meer ik ervan ga houden.’ ■●

FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2021

IN DE DOM VAN MILAAN LAG DE FOCUS OP HET VOCALE ASPECT

Hoe bent u te werk gegaan bij het samenstellen van het programma? ‘Samen met de musicoloog Daniele Torelli ben ik op zoek gegaan naar toonzettingen van teksten die bij het thema passen, zoals Dies irae, De profundis of Ad te Domine levavi. Dat was best een klus. Soms vonden we een tekst mooi maar de muziek niet,

zo 29 aug, 22.30 uur Pieterskerk La Divina Armonia / Lorenzo Ghielmi Retoriek van het sterven

oudemuziek.nl/ghielmi

PROSERPINA IN ‘ATTITUDEN’

HISTORISCHE ACTEERTECHNIEKEN IN EEN MELODRAMA VAN GOETHE & EBERWEIN

Op 4 februari 1815 ging Proserpina in première in Weimar. De hoofdrol in dit melodrama met een tekst van Johann Wolfgang von Goethe en muziek van Carl Eberwein werd vertolkt door de actrice Amalie Wolff. Goethe was zo tevreden met deze uitvoering dat hij zelf in een brief aan Carl Friedrich Zelter en in een publicatie van het Morgenblatt beschreef wat er zo bijzonder aan was. Het waren niet alleen de decors en de compositie, maar ook Wolffs kostuum en de gebaren à la Lady Hamilton en Henriette Hendel Schütz waarmee Wolff de tekst en muziek tot uitdrukking bracht. Hamilton en Schütz stonden allebei bekend om hun suggestieve ‘attituden’, expressieve lichaamsposes, geïnspireerd door de schilder- of beeldhouwkunst. De beschrijvingen van Goethe vormden een inspiratiebron voor de Proserpina-productie voor het Festival Oude Muziek Utrecht 2021. Daarnaast put ik voor de interpretatie van Proserpina onder meer uit het oeuvre van de Nederlandse acteur, schilder en tekenaar Johannes Jelgerhuis.

Het oeuvre van Jelgerhuis

Johannes Jelgerhuis Rienkzoon (1770-1836) maakte van 1805 tot zijn dood deel uit van het toneelgezelschap van de Amsterdamse Schouwburg. Zijn passie voor het theater is zichtbaar in zijn vele schetsen en dagboeken met informatie over kostuums en acteertechnieken die in verschillende Amsterdamse archieven worden bewaard. Ook schreef hij een handboek voor acteurs, getiteld Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek (1827-1829).

‘DE MUZIEK IS NU EENS STUWEND, DAN WEER AFWACHTEND EN SCHILDEREND VAN AARD.’

Hierin spoort hij de lezer aan om voorbeelden van antieke beelden te bestuderen, zoals de kopieën die in het gebouw van het genootschap Felix Meritis te Amsterdam stonden, om daaruit inspiratie te putten voor zowel de verbeelding als de lichaamshoudingen die op het podium kunnen worden aangewend. De lichaamshoudingen die Jelgerhuis beschrijft en illustreert verwijzen net als die van Hamilton en Hendel naar het ideaal van de klassieke schoonheid en contrasten in het lichaam. Ook drukken ze meestal een bepaalde hartstocht of passie uit, zoals

TEKST /

Laila Cathleen Neuman

BEELD /

Lady Hamilton als Circe, geportretteerd door George Romney, 1782. Waddesdon Manor.

vreugde, woede of verachting. De gravures van Hamilton en Hendels attituden, alsook de klassieke beeldhouwkunst en de vele illustraties in het werk van Jelgerhuis, vormen de basis van Proserpina’s bewegingen in de productie die tijdens het festival te zien is. De studie van de lichaamshoudingen in deze bronnen resulteert idealiter echter niet in een statische imitatie ervan. Het doel is juist om deze houdingen tot leven te brengen met beweging, adem en emotie, zodat zij een eenheid vormen met de tekst van het melodrama en met Proserpina’s gedachtewereld. Ook het kostuum van deze productie is geïnspireerd op gravures van Jelgerhuis waarin aanwijzingen over kostuums in de klassieke (Romeinse en Griekse) stijl te vinden zijn.

Muziek, voordracht en beweging

In samenwerking met ensemble Postscript zoek ik naar manieren om de tekst en bewegingen te laten versmelten met de muziek. Het doel is om stem, beweging en muziek overeen te laten komen met Proserpina’s contrasterende gemoedstoestanden: de warme en vreugdevolle herinnering aan haar vriendinnen, de machteloosheid in haar nieuwe positie als koningin van de onderwereld, en angst en wanhoop bij de dreiging van naderend onheil. Artem Belogurov van Postscript heeft het melodrama uit 1815 bewerkt voor kamerensemble en het ensemble streeft er op basis van historische bronnen naar om Eberweins muziek zó uit te voeren dat het samen met Goethes tekst de verbeeldingskracht aanwakkert. Op het ene moment weerspiegelt de muziek Proserpina’s gedachten en gevoelens, op het andere moment roept het juist nieuwe gedachten bij haar op. De muziek is nu eens stuwend, dan weer afwachtend en schilderend van aard. De muziek wordt op zo’n manier aangewend dat ze, zoals Goethe zelf aangeeft, ‘eigentlich als der See anzusehen ist, worauf jener künstlerisch geschmückte Nachen getragen wird, als die günstige Luft, welche die Segel gelind, aber genugsam erfüllt, und der steuernden Schifferin, bei allen Bewegungen, nach jeder Richtung willig gehorcht’ [eigenlijk als het water te zien is, waarop het kunstig versierde scheepje gedragen

JOHANNES JELGERHUIS Twaalf studies van acteurs en actrices, ca. 1800-1820. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam

AMALIE WOLFF-MALCOLMI geportretteerd door Johann Friedrich August Tischbein, ca. 1798-1805.

wordt, als de juiste wind, die de zeilen licht, maar genoeg vult, en de sturende scheepsvrouw bij elke beweging, in iedere richting gewillig gehoorzaamt]. ■●

FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2021

PROSERPINA LAILA CATHLEEN NEUMAN & POSTSCRIPT

Gasthuis Leeuwenbergh (ConcertLab) za 28 aug, 13.00 & 15.00 uur zo 29 aug, 13.00 & 15.00 uur

Inleiding door dr. Jed Wentz

oudemuziek.nl/proserpina

This article is from: