4 minute read

La rhétorique des dieux

Next Article
Achter de schermen

Achter de schermen

HET SUMMUM VAN ZEVENTIENDE-EEUWSE FRANSE LUITKUNST

Advertisement

TEKST /

Fred Jacobs

BEELD /

Anne-Achille de Chambré en Denis Gaultier gegraveerd door Robert Nanteuil. Bibliothèque nationale de France.

Het pronkmanuscript La rhétorique des dieux (ca. 1652), tegenwoordig in het bezit van het Kupferstichkabinett in Berlijn, is wellicht de meest in het oog springende bron op het gebied van de zeventiende-eeuwse Franse luitmuziek. De luitisten Fred Jacobs, Michal Gondko en Anthony Bailes presenteren tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht 2021 elk een luitrecital met muziek uit dit indrukwekkende manuscript. Daarnaast schetst Fred Jacobs in zijn Zomerschoollezing de culturele en historische context waarin de bundel tot stand kwam. Als voorschot op deze festivalcomponenten introduceert Jacobs het manuscript alvast.

La rhétorique des dieux werd vervaardigd in opdracht van Anne-Achille de Chambré (?-1685), een rijke Parijzenaar en gentilhomme de Monsieur le Prince. Voor de illustraties in het manuscript gebruikte hij materiaal van belangrijke kunstenaars als Eustache Le Sueur (1617-1655), Robert Nanteuil (1623-1678) en Abraham Bosse (ca. 1604-1676). Voor de versieringen op de omslagband werd de goudsmid Claude Ballin ingezet. Hun prachtige werk moest bijdragen aan het doel dat Chambré voor ogen stond: het onsterfelijk maken van de mooiste luitstukken van de illustre Denis Gaultier (1597/16031672), een van de bekendste Franse luitisten van zijn tijd.

In La rhétorique des dieux staan in totaal 56 luitstukken van Gaultier genoteerd. Meer dan de helft daarvan is voorzien van titels gebaseerd op de Griekse mythologie, de oude Romeinse geschiedenis, diverse opmerkelijke vrouwelijke personages, en de persoonlijke inspiratie van de componist zelf. Zo bevat het manuscript onder andere tombeaux ter herinnering aan zijn vrouw en aan een collegaluitist. De meeste stukken zijn voorzien van commentaren die aansluiten bij de titels. Ze zijn geschreven in het verfijnde Frans dat gebruikelijk was in zeventiende-eeuwse Parijse salons.

Griekse modi

De luitstukken in La rhétorique des dieux zijn gegroepeerd volgens de twaalf oude Griekse modi en worden elk geïntroduceerd door een gewassen pentekening van Abraham Bosse die verwijst naar de passies die de betreffende modus moet oproepen. De beeldtaal van Bosse is gebaseerd op de beschrijvingen van de muziektheoreticus Antoine Parran zoals opgetekend in zijn Traité de la musique théorique et pratique (Parijs, 1639). Als we puur van Gaultiers muziek uitgaan dan zien we echter dat de toonsoorten die hij gebruikt niets te maken hebben met de oude modi. Het lijkt erop dat die worden gebruikt als een soort expressief devies waarmee de verschillende hartstochten, waar in de begeleidende teksten bij de stukken naar verwezen wordt, via de muziek van Gaultier bij de luisteraar worden losgemaakt. Het belangrijkste thema van La rhétorique des dieux is dan ook de welsprekendheid van Denis Gaultier, die als redenaar in staat is om ‘op perfecte wijze het karakter van de passies’ over te brengen. Hij wordt beschouwd als de bemiddelaar tussen de goden van de oudheid en de kring van kenners en liefhebbers rond Anne-Achille de Chambré.

Parijse salons

Het oeuvre van Denis Gaultier kan niet los gezien worden van de Parijse salons die in de eerste helft van de zeventiende eeuw als paddenstoelen uit de grond schoten. In Frankrijk bestond na de gruwelijke godsdiensttwisten aan het einde van de zestiende eeuw een grote behoefte aan cultivering van het taalgebruik, herleving van goede manieren en het uitdragen van principes van klassieke schoonheid in spraak, schrift, muziek en gebaar. In de Parijse hôtels particuliers kwamen adel, haute bourgeoisie, dichters, toneelschrijvers en intellectuelen daarom bij elkaar om zich over te geven aan sprankelende conversatie, maar ook om de nieuwste stukken van een componist als Denis Gaultier te beluisteren. De veranderingen die vanaf circa 1620 plaatsvonden op het gebied van de interieurarchitectuur boden hiervoor een ideale gelegenheid. Op initiatief van Madame de Rambouillet, wier salon in haar chambre bleue wereldberoemd zou worden, ontstond de gewoonte om privé-appartementen zo in te delen dat de bezoeker vanuit een antichambre naar een chambre en van daaruit naar het kabinet geleid werd. Het kabinet was het kleinste vertrek, het meest privé en alleen toegankelijk voor intimi.

Eenvoudig in grootsheid, krachtig in zachtzinnigheid

Verschillende zeventiendeeeuwse bronnen noemen een gelambriseerd kabinet, waarvan er in Parijs nog enkele bestaan, de ideale plek om de muziek van de Franse luitisten te spelen en te beluisteren. Diezelfde bronnen hebben het meestal over een luit ‘die spreekt’ en een bespeler die ‘een redenaar’ moet imiteren. In Frankrijk wordt daarbij de nadruk gelegd op zowel helderheid als duidelijkheid maar ook op delicaat en zacht spel. De Franse kunsthistoricus Marc Fumaroli (1932-2020) schreef over de schilder Eustache Le Sueur, die ontwerptekeningen maakte voor La rhétorique des dieux, dat het bij hem vooral gaat om ‘de kunst om eenvoudig te zijn in grootsheid, krachtig in zachtzinnigheid’. Fumaroli had die woorden ook voor Denis Gaultier kunnen gebruiken. Beide meesters zullen elkaar waarschijnlijk ontmoet hebben in de salon van Chambré, toen deze speelde met de gedachte om een monument op te richten voor zowel de luit als de ‘retoriek van de goden’. ■●

FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2021

LA RHÉTORIQUE DES DIEUX

za 28 aug, 11.00 uur Fred Jacobs paroles et pensées TivoliVredenburg, Hertz

do 2 sep, 11.00 uur Michal Gondko tombeau et consolation TivoliVredenburg, Hertz

vr 3 sep, 11.00 uur Anthony Bailes Apollon orateur Gasthuis Leeuwenbergh (ConcertLab)

za 4 sep, 9.30 uur Zomerschool: Fred Jacobs Het tijdperk van La rhétorique des dieux Janskerk

oudemuziek.nl/luit

This article is from: