3 minute read
‘HET MOST VAN VERRE KOMEN OM GOED
TE ZYN’
VAN BLANKENBURGS ‘FUGA OBLIGATA’
Advertisement
De organist, beiaardier en componist Quirinus van Blankenburg (1654-1739) publiceerde aan het einde van zijn lange leven een verhandeling onder de titel Elementa Musica, of Niew licht tot het welverstaan van de musiec en de bas-continuo. Behalve aandacht voor muziektheoretische en -praktische zaken biedt het boek ook enkele autobiografische inkijkjes. Aan het eind van het eerste deel maakt de auteur gewag van een opmerkelijk voorval dat hem ertoe heeft gedwongen in het boek een fuga van eigen hand op te nemen, die hij dan ook ‘Fuga obligata’ noemt.
Als ik over eenige jaren [enige jaren geleden] een stuk musiec van mijn maaksel plag te vertoonen, dan was ’t nooit prysbaar; het most van verre komen om goed te zyn: maar als ik in de plaats van myn naam van Blankenburg, Di Castelbianco, (’t welk ’t zelfde is) in ’t Italiaans daar boven zette dan was ’t uitstekend : ’t welk zo lang geduurt heeft tot ik ten laatsten het momaanzigt [masker] afdeed : maar toen begon weer d’eige historie. En zo is my eens in ’t end van december 1725 een voorschrift van 12 noten opgegeven met byvoeginge dat ik die fuga niet zoude konnen verhandelen : ik viel hier op aan ’t werk en leverde ze, met een klein briefje, den 3 January 1726. Tien jaren daar na heeft men hier van Londen een gedrukt werk genaamt Six Fugues de Mr. Handel in ’t licht gezien waar van de zesde was deze, welkers begin wy hier nevens voegen:
Ik was eerst genegen hier van niets te laten blyken maar werdende onder ’t schryven
Tekst
van dit boek, nu (in Sept. 1738.) door iemand zo verre verkleint [gekleineerd] dat hy wedden wou dat myn werk by dat van d’Heer Handel niet meer als een kind by een man was te vergelyken, zo moet men ’t my vergeven dat ik, genoodzaakt zynde myn eer te verdedigen, myn bovengemelde stuk (’t geen ik, als daar toe uitgedaagd zynde, Fuga obligata heb genoemt) hier nevens heb doen drukken, om my te gedragen aan ’t oordeel van de heele wereld en ook zelfs aan dat van den Heer Handel die ik weet dat my niet zal verongelyken […].
Van Blankenburg heeft inderdaad werken onder het pseudoniem Di Castelbianco gepubliceerd. Johann Gottfried Walther maakt er in zijn Musicalisches Lexicon (1732) melding van: hij noemt twee gevarieerde Arietten en een toccata voor klavier. Deze werken zijn niet bewaard gebleven. Wat in het bijzonder intrigeert, is de geschiedenis rondom de fuga. Het fugathema (‘voorschrift’) van twaalf noten is bij Van Blankenburg inderdaad volkomen gelijk aan dat van Händel:
Georg Friedrich H Ndel
Portret toegeschreven aan Balthasar Denner, ca. 1726-1728.
Sommige musicologen beweren dat Van Blankenburg hier zijn grote collega Georg Friedrich Händel van plagiaat beschuldigt. Daar bestaat echter geen enkele aanwijzing voor. Geeft Van Blankenburg niet zelf aan dat hij het thema door iemand aangereikt had gekregen? Wel legt hij de nadruk op de jaartallen: ík kwam er al tien jaar eerder mee. Hier heeft hij buiten de latere muziekwetenschap gerekend. De 6 Fugues for the Organ or Harpsichord (HWV 605-610) zagen weliswaar in 1735 het licht bij de Londense muziekuitgever John Walsh, maar onderzoek heeft uitgewezen dat Händel de stukken al in 1720 of nog eerder componeerde. Het heeft er dus alle schijn van dat het thema van deze grootmeester is.
Met de overdreven aandacht die Van Blankenburg vestigt op de jaartallen, laadt hij de verdenking op zich dat hij zijn fugathema gewoon van Händel heeft gepikt en het werk dus na 1735 heeft gecomponeerd, om in zijn boek met een sappig verhaal te kunnen komen.
Wat een toeval: uitgerekend tijdens het schrijven van zijn boek was er iemand die Van Blankenburg wilde kleineren door op te merken dat zijn componeren kinderspel was vergeleken met het volwassen werk van Händel. De auteur durfde die confrontatie wel aan! En daarom zag hij het als een noodzaak zijn eigen fuga te publiceren, zodat de hele wereld zou kunnen vergelijken. Een waardeoordeel mag ieder voor zich vellen. Duidelijk is in elk geval dat de twee stukken ondanks hun gemeenschappelijke thema volkomen verschillend zijn. Händel gooit met een transparante orgelstijl de vensters open; de fuga van Van Blankenburg is dichter, ‘klavecimbeliger’ van structuur en klinkt mede door de versieringen Franser. De Fuga obligata en HWV 610: luister en vergelijk! ■●
Quirinus van Blankenburg, Elementa Musica, ’s-Gravenhage 1739 / facsimile: Amsterdam 1972. Beide werken zijn te beluisteren via Spotify, de Fuga obligata in een uitvoering door Jacques Ogg (uitgave: Globe). Zoek op Spotify onder Fuga obligata, als componist wordt abusievelijk Unico Wilhelm van Wassenaer vermeld. De fuga’s zijn in combinatie uitgegeven door Rudolf Rasch (Utrecht: Diapason Press, 1985).